EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Energie

INLEIDING

Het Verdrag van Lissabon erkent het belang van het energiebeleid en voorziet dienaangaande dan ook een specifiek hoofdstuk in de oprichtingsverdragen van de Europese Unie (EU). De bevoegdheden van de EU zijn voortaan duidelijk omschreven met het oog op de verwezenlijking van de gemeenschappelijke doelstellingen van de lidstaten op het gebied van energie.

De internationale situatie en de ontwikkeling van de problemen in verband met energie hebben duidelijk gemaakt hoe belangrijk een Europees energiebeleid wel is. Een Europese aanpak is de meest doeltreffende manier om een antwoord te bieden op vraagstukken als milieubescherming, veiligstelling van de energievoorziening en dialoog met energieproducerende landen.

EEN NIEUWE RECHTSGRONDSLAG VOOR HET EUROPEES ENERGIEBELEID

Vóór de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon bevatten de oprichtingsverdragen van de EU geen specifieke bepaling over de actie van de EU op het gebied van energie.

Het Verdrag van Lissabon voorziet met artikel 194 van het Verdrag betreffende de werking van de EU een specifieke rechtsgrondslag met betrekking tot energie. Dankzij deze vernieuwing kunnen de maatregelen van de EU op energiegebied nader worden omschreven en verduidelijkt.

De EU is gemachtigd om op Europees niveau maatregelen te treffen om:

  • de goede werking van de energiemarkt te waarborgen;
  • de energievoorziening veilig te stellen;
  • energie-efficiëntie te bevorderen;
  • de interconnectie van de energienetwerken te bevorderen.

Bovendien nemen de Raad en het Europees Parlement op het gebied wetsbesluiten aan volgens de gewone wetgevingsprocedure, na raadpleging van het Comité van de Regio’s en van het Europees Economisch en Sociaal Comité. Fiscale maatregelen moeten na raadpleging van het Parlement evenwel met eenparigheid van stemmen door de Raad worden aangenomen.

AFBAKENING VAN DE BEVOEGDHEDEN VAN DE EU INZAKE ENERGIE

Energie is voortaan een gedeelde bevoegdheid van de EU en de lidstaten en is bijgevolg onderworpen aan het subsidiariteitsbeginsel. Wat gedeelde bevoegdheden betreft, kan de EU pas maatregelen treffen indien zij doeltreffender kan handelen dan de lidstaten.

Het Verdrag van Lissabon verduidelijkt ook dat de EU slechts met eenparigheid van stemmen en om milieuredenen in de keuzen van de lidstaten met betrekking tot energiebronnen tussenbeide kan komen (artikel 192 van het Verdrag betreffende de werking van de EU). Deze beperking houdt in het bijzonder verband met het onderliggende nucleaire vraagstuk. De situatie en het standpunt inzake kernenergie verschillen namelijk enorm van lidstaat tot lidstaat.

Tot slot verwijst het Verdrag van Lissabon naar een “geest van solidariteit” die tussen de lidstaten moet heersen in de tenuitvoerlegging van het Europese energiebeleid. Deze solidariteit is met name in tijden van crisis belangrijk. Wanneer de energievoorziening in een of meer lidstaten verstoord wordt, kunnen deze landen rekenen op energie uit de andere lidstaten.

Laatste wijziging: 19.04.2010

Top