This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Nieuwe beleidsterreinen onderworpen aan stemming met gekwalificeerde meerderheid
Stemming met gekwalificeerde meerderheid is momenteel de gebruikelijkste vorm van stemmen in de Raad en wordt gebruikt voor de meeste beslissingen. Sinds het Verdrag van Lissabon is stemming met unanimiteit op een aantal nieuwe gebieden vervangen door stemming met gekwalificeerde meerderheid:
Unanimiteit blijft evenwel de algemene regel voor gevoelige domeinen zoals:
Daarnaast moeten de toetreding van nieuwe landen tot de EU en herzieningen van de verdragen worden goedgekeurd door alle lidstaten.
Breder gebruik van de gewone wetgevingsprocedure
Door het Verdrag van Lissabon worden veertig nieuwe rechtsgrondslagen (beleidsterreinen die een grond hebben in verdragsbepalingen), in het bijzonder op het gebied van justitie, vrijheid en veiligheid, en landbouw, toegevoegd aan het toepassingsgebied van de gewone wetgevingsprocedure, vroeger bekend als de medebeslissingsprocedure. Die procedure is nu van toepassing op de meeste onderwerpen waarover de Raad beslist met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.
Wijzigingen
Het toepassingsgebied van stemming met gekwalificeerde meerderheid heeft een aantal wijzigingen ondergaan, in het bijzonder op het gebied van justitiële samenwerking in strafzaken (artikel 82 en 83 VWEU) en de sociale bescherming van migrerende werknemers (artikel 48 VWEU).
Op die gebieden heeft het Verdrag van Lissabon vertragende clausules geïntroduceerd, waarmee kan worden afgeweken van de gewone wetgevingsprocedure als een lidstaat oordeelt dat de fundamentele beginselen van zijn socialezekerheidsstelsel of strafrechtsysteem worden bedreigd door wetgeving die in behandeling is.
Het Verdrag van Lissabon heeft ook overbruggingsclausules geïntroduceerd om “over te gaan” van een stemming met unanimiteit naar een stemming met gekwalificeerde meerderheid voor het aannemen van een wet op een bepaald gebied.
Zie voor meer informatie:
Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Zesde deel — Institutionele en financiële bepalingen — Titel I — Institutionele bepalingen — Hoofdstuk 2 — Rechtshandelingen van de Unie, vaststellingsprocedures en overige bepalingen — Tweede afdeling — Vaststellingsprocedures en overige bepalingen — Artikel 294 (oud artikel 251 VEG) (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 173-175)
Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Derde Deel — Het beleid en intern optreden van de Unie — Titel IV — Het vrije verkeer van personen, diensten en kapitaal — Hoofdstuk 1 — De werknemers — Artikel 48 (oud artikel 42 VEG) (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 67)
Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Derde deel — Het beleid en intern optreden van de Unie — Titel V — De ruimte van vrijheid, veiligheid en recht — Hoofdstuk 4 — Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken — Artikel 82 (oud artikel 31 VEU) (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 79-80)
Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Derde deel — Het beleid en intern optreden van de Unie — Titel V — De ruimte van vrijheid, veiligheid en recht — Hoofdstuk 4 — Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken — Artikel 83 (oud artikel 31 VEU) (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 80-81)
Laatste bijwerking 20.03.2024