EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

De rol van de Europese Centrale Bank bij het toezicht op banken

 

SAMENVATTING VAN:

Verordening (EU) nr. 1024/2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen

WAT IS HET DOEL VAN DE VERORDENING?

De financiële crisis heeft aangetoond hoe problemen zich kunnen uitbreiden tot het gehele financiële stelsel en rechtstreeks het leven van mensen kunnen beïnvloeden. Om het toezicht op het systeem te versterken, is er één gemeenschappelijk toezichtsmechanisme (GTM) opgericht voor het toezicht op banken in de eurozone en andere lidstaten van de Europese Unie (EU).

Met de verordening wordt het GTM opgericht als een nieuw toezichtssysteem voor banken in de eurozone en andere deelnemende lidstaten. Het GTM bestaat uit de Europese Centrale Bank (ECB) en nationale toezichthoudende autoriteiten.

Hierdoor wordt de ECB samen met de nationale toezichthouders verantwoordelijk voor het doeltreffend en samenhangend functioneren van het GTM.

KERNPUNTEN

De ECB:

  • houdt rechtstreeks toezicht op belangrijke banken. Een bank wordt als belangrijk beschouwd afhankelijk van zijn omvang, zijn belang voor de binnenlandse bankensector en of de bank met overheidsmiddelen is geherkapitaliseerd. De ECB heeft de bevoegdheid om:
    • toetsingen, inspecties ter plaatse en onderzoeken te verrichten;
    • banklicenties te verlenen of in te trekken;
    • de verwerving en afstoting van significante deelnemingen te beoordelen;
    • hogere kapitaalvereisten (“buffers”) te bepalen om huidige of toekomstige financiële crises tegen te gaan;
    • sancties op te leggen voor iedere inbreuk op EU-wetgeving inzake kredietinstellingen, financiële holdings* en gemengde financiële holdings*.
  • houdt onrechtstreeks toezicht op banken die als minder belangrijk worden beschouwd. Deze banken staan rechtstreeks onder toezicht van hun nationale toezichthoudende autoriteiten.

De ECB rekent een jaarlijkse vergoeding voor toezicht aan de onder toezicht staande kredietinstellingen om de uitgaven te dekken die uit de toezichttaken van de ECB voortvloeien.

Lidstaten die niet de euro als munt hebben, kunnen deelnemen aan het GTM door een aanvraag in te dienen voor nauwe samenwerking tussen de ECB en de eigen nationale bevoegde autoriteit.

Het monetaire beleid en de toezichthoudende taken van de ECB worden gescheiden om eventuele belangenconflicten te voorkomen. Deze verdeling wordt door strenge beperkingen gehandhaafd, bijvoorbeeld door de uitwisseling van gevoelige informatie alleen toe te staan als er bepaalde waarborgen in acht worden genomen.

Nationale toezichthouders blijven verantwoordelijk voor kwesties als consumentenbescherming, witwassen van geld, betalingsdiensten en toezicht op bijkantoren van banken in lidstaten die geen deel uitmaken van het GTM.

Het GTM vormt de eerste pijler van de bankenunie van de EU. De tweede pijler wordt gevormd door het gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme, dat voor een snelle efficiënte afwikkeling van falende banken moet zorgen.

Met de oprichting van het GTM zijn er in de stemprocedures van de Europese Bankautoriteit (EBA) wijzigingen doorgevoerd zodat aan het GTM deelnemende lidstaten niet onrechtmatig de raad van toezichthouders van de EBA kunnen beheersen.

VANAF WANNEER IS DE VERORDENING VAN TOEPASSING?

Deze is sinds 3 november 2013 van toepassing.

ACHTERGROND

De oprichting van een echt Europees toezichtsmechanisme verzwakt de link tussen banken en nationale overheden*. Dit helpt indirect om het vertrouwen in de banksector van de EU weer op te bouwen.

De recente financiële crisis heeft aangetoond hoe besmettelijk problemen in de financiële sector van een land kunnen zijn, vooral in een monetaire unie, en hoe deze problemen rechtstreeks burgers in de hele eurozone kunnen beïnvloeden.

Zie voor meer informatie

KERNBEGRIPPEN

Financiële holding. Een financiële instelling waarvan de dochterondernemingen uitsluitend of hoofdzakelijk kredietinstellingen of financiële instellingen zijn.
Gemengde financiële holding. Een moederonderneming die geen gereglementeerde entiteit is (d.w.z. een kredietinstelling, een verzekeringsonderneming of een beleggingsonderneming) en die samen met haar dochterondernemingen, waarvan er ten minste één een gereglementeerde entiteit is met een hoofdkantoor in de EU, en andere entiteiten een financieel conglomeraat vormt.
Nationale overheden. Nationale regeringen en hun instellingen.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63-89).

Achtereenvolgende wijzigingen aan Verordening (EU) nr. 1024/2013 werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verordening (EU) nr. 1022/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen krachtens Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 5-14).

Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB L 225 van 30.7.2014, blz. 1-90).

Zie de geconsolideerde versie.

Laatste bijwerking 08.10.2021

Top