EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Samenwerking tussen EU-landen bij het invorderen van de opbrengsten uit misdrijven

SAMENVATTING VAN:

Besluit 2007/845/JBZ van de Raad betreffende de samenwerking tussen de bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen van EU-landen op het gebied van de opsporing en de identificatie van opbrengsten van misdrijven of andere vermogensbestanddelen die hun oorsprong vinden in misdrijven

SAMENVATTING

WAT DOET DIT BESLUIT?

In dit besluit worden de voorschriften vastgesteld voor het oprichten van een nationaal bureau voor de ontneming van vermogensbestanddelen in EU-landen.

KERNPUNTEN

De nationale bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen dienen voor de opsporing en de identificatie van opbrengsten van misdrijven, die als onderdeel van een crimineel of civiel opsporingsonderzoek kunnen worden bevroren, in beslag genomen of geconfisqueerd.

EU-landen dienen op hun grondgebied ten minste één nationaal bureau voor de ontneming van vermogensbestanddelen (maximaal twee) op te richten of aan te wijzen. Nationale bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen zijn verplicht tot de onderlinge uitwisseling van informatie, ongeacht hun status (rechtshandhavings-, justitiële of administratieve autoriteit).

Een nationaal bureau voor de ontneming van vermogensbestanddelen, of een andere autoriteit van een EU-land met overeenkomstige verantwoordelijkheden, kan een informatieverzoek indienen bij een nationaal bureau voor de ontneming van vermogensbestanddelen van een ander EU-land als onderdeel van een strafrechtelijk of civielrechtelijk onderzoek. Dit verzoek dient de volgende gegevens te bevatten:

  • het doel en de redenen van het verzoek;
  • de aard van de procedure;
  • de beoogde of gezochte vermogensbestanddelen en/of de vermoedelijk betrokken natuurlijke of rechtspersonen (personen of bedrijven).

Een nationaal bureau voor de ontneming van vermogensbestanddelen is gerechtigd, zonder verzoek, uit eigen beweging informatie uit te wisselen die het voor de uitvoering van de taken van het nationaal bureau voor de ontneming van vermogensbestanddelen van een ander EU-land nodig acht.

VANAF WANNEER IS DIT BESLUIT VAN TOEPASSING?

Het besluit is van toepassing sinds 18 december 2007.

ACHTERGROND

In navolging van het kaderbesluit heeft de Europese Commissie een informeel platform opgericht om samenwerking binnen de EU verder te verbeteren en de uitwisseling van informatie en beproefde methoden te coördineren.

  • Uit een rapport van de Commissie uit 2011 blijkt dat nationale bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen weliswaar een effectief middel zijn in het achterhalen van geld van criminelen, maar dat de kantoren tegen gemeenschappelijke problemen aanliepen, met name op het gebied van het verkrijgen van toegang tot belangrijke financiële gegevens.
  • In 2014 werd Richtlijn 2014/42/EU aangenomen, waarin minimumvoorschriften binnen de EU zijn vastgesteld betreffende de bevriezing van voorwerpen met het oog op een eventuele confiscatie, en betreffende de confiscatie van voorwerpen in strafzaken. EU-landen moesten de richtlijn voor 4 oktober 2015 omzetten naar hun nationale wetgeving.
  • Kijk voor meer informatie op de website van de Europese Commissie: „Confiscation and asset recovery”(confiscatie en ontneming van vermogensbestanddelen).

BESLUIT

Besluit 2007/845/JBZ van de Raad van 6 december 2007 betreffende de samenwerking tussen de nationale bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen op het gebied van de opsporing en de identificatie van opbrengsten van misdrijven of andere vermogensbestanddelen die hun oorsprong vinden in misdrijven (PB L 332 van 18.12.2007, blz. 103-105)

GERELATEERDE BESLUITEN

Richtlijn 2014/42/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de bevriezing en confiscatie van hulpmiddelen en opbrengsten van misdrijven in de Europese Unie (PB L 127 van 29.4.2014, blz. 39-50). Correcties aan Richtlijn 2014/42/EU zijn opgenomen in de basistekst. Deze geconsolideerde versie heeft uitsluitend documentaire waarde.

Kaderbesluit 2003/577/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de tenuitvoerlegging in de Europese Unie van beslissingen tot bevriezing van voorwerpen of bewijsstukken (PB L 196 van 2.8.2003, blz. 45-55). Zie de geconsolideerde versie.

Kaderbesluit 2006/783/JBZ van de Raad van 6 oktober 2006 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen tot confiscatie (PB L 328 van 24.11.2006, blz. 59-78). Zie de geconsolideerde versie.

Laatste bijwerking 25.04.2016

Top