Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

De geboorte van de Europese werkgelegenheidsstrategie: het Luxemburg-proces (november 1997)

Ingevolge de opname van de nieuwe titel 'Werkgelegenheid' in het Verdrag betreffende de Europese Unie (EU) lanceren de staatshoofden en regeringsleiders tijdens de Europese werkgelegenheidstop in Luxemburg de Europese werkgelegenheidsstrategie (EWS) om de nationale werkgelegenheidsstrategieën te coördineren. De EWS stelt een multilaterale monitoring in die de lidstaten ertoe aanzet op dit gebied een efficiënter beleid te voeren. Het betreft met name de verbetering van de inzetbaarheid, het ondernemerschap, het aanpassingsvermogen en de gelijke kansen op het niveau van de Europese arbeidsmarkt.

De samenwerking op het gebied van de werkgelegenheid vóór 1997

Volledige werkgelegenheid is altijd een van de doelstellingen van de Gemeenschap geweest en komt reeds voor in het Verdrag van Rome. Vanaf het begin is het Europees Sociaal Fonds (ESF) een steuninstrument geweest voor de bevordering van de werkgelegenheid en de mobiliteit van de werknemers.

De samenwerking tussen de lidstaten vóór 1997 bestond evenwel vooral in de traditionele samenwerking tussen regeringen en in internationale organisaties zoals de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) (EN)(FR) en de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) (EN)(FR), Europese en internationale multilaterale platforms voor samenwerking betreffende met name de arbeidsmarkt.

De structurele problemen en de macro-economische moeilijkheden van de jaren '90 hebben een gecoördineerde reactie op Europees niveau noodzakelijk gemaakt. Het "Witboek Delors" van 1993 over groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid vormde de eerste stap naar een echte samenwerking op Europees niveau. Op grond van dit witboek heeft de Europese Raad van Essen vijf sleuteldoelstellingen vastgesteld, tot de verwezenlijking waarvan de lidstaten zich hebben verbonden: "ontwikkeling van het menselijke potentieel door middel van beroepsopleiding", "steun aan productieve investeringen door middel van een gematigd loonbeleid", "verbetering van de doeltreffendheid van de arbeidsmarktinstellingen", "identificatie van nieuwe arbeidsmogelijkheden door plaatselijke initiatieven" en "bevordering van de toegang tot de arbeidsmarkt voor bepaalde doelgroepen zoals jongeren, langdurig werklozen en vrouwen". Deze doelstellingen, die centraal staan in de "strategie van Essen (es de en)", waren echter moeilijk te verwezenlijken zonder een krachtig engagement van de lidstaten.

In deze context bevat het Verdrag van Amsterdam van 1997 een nieuw hoofdstuk met betrekking tot de werkgelegenheid, dat, hoewel de lidstaten hun bevoegdheid op het gebied van het werkgelegenheidsbeleid behouden, de communautaire aanpak op algemene wijze voor alle lidstaten versterkt en gestalte krijgt in de vorm van een gecoördineerde strategie voor de werkgelegenheid (es de en). De bevordering van geschoolde arbeidskrachten en een arbeidsmarkt die beter reageert op economische veranderingen wordt een "aangelegenheid van gemeenschappelijk belang". Het Verdrag legt ook de rechtsgrondslag voor de instelling van een comité voor de werkgelegenheid (es de en) en voert het stemmen met gekwalificeerde meerderheid op de gebieden in verband met de werkgelegenheid in, wat de besluitvorming vergemakkelijkt.

De lancering van de Europese werkgelegenheidsstrategie (EWS) in 1997

De werkgelegenheidstop van Luxemburg (DE)(EN)(FR) in november 1997 loopt vooruit op de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam door het lanceren van de EWS. De EWS heeft ten doel de werkloosheid op Europees niveau over een periode van vijf jaar op significante wijze te verminderen. De EWS stelt een multilateraal monitoringkader vast, dat met name omvat: een jaarlijks gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid, werkgelegenheidsrichtsnoeren die dienen als basis voor de opstelling van de nationale actieplannen (NAP's) (DE)(EN)(FR) door de lidstaten, alsook aanbevelingen van de Raad aan de verschillende lidstaten (zie de instrumenten van de EWS).

De coördinatie van de nationale strategieën op het gebied van de werkgelegenheid heeft in hoofdzaak tot doel de lidstaten te verbinden tot verwezenlijking van een aantal gemeenschappelijke doelstellingen in verband met vier pijlers, te weten: inzetbaarheid, ondernemerschap, aanpassingsvermogen en gelijke kansen:

  • inzetbaarheid: de bestrijding van langdurige werkloosheid en jeugdwerkloosheid, de modernisering van de onderwijs- en opleidingsstelsels, een actieve begeleiding van werklozen door hun een alternatief op het gebied van opleiding of werkgelegenheid voor te stellen (na 6 maanden voor jonge werklozen en 12 maanden voor langdurig werklozen), de vermindering van het aantal jongeren dat het onderwijssysteem voortijdig verlaat met 50%, alsook het sluiten van een kaderovereenkomst tussen de sociale partners om werklozen in staat te stellen een opleiding te volgen en werkervaring op te doen in bedrijven;
  • ondernemerschap: de invoering van duidelijke, duurzame en betrouwbare voorschriften voor het oprichten en besturen van ondernemingen en de vereenvoudiging van de administratieve lasten van het midden- en kleinbedrijf (MKB). De strategie stelt voor om de kosten voor het in dienst nemen van extra medewerkers fors te verlagen, zelfstandige arbeid en de oprichting van kleine ondernemingen te vergemakkelijken, de markten voor risicodragend kapitaal te ontwikkelen om de financiering van het MKB te vergemakkelijken en de belasting op arbeid te verlagen;
  • aanpassingsvermogen: de modernisering van de arbeidsorganisatie en -flexibiliteit en de invoering van contracten die aan de verschillende arbeidsvormen kunnen worden aangepast, de ondersteuning van de bedrijfsinterne opleiding door het wegnemen van fiscale belemmeringen en het inzetten van overheidsmiddelen voor de verbetering van de vaardigheden van de beroepsbevolking, het scheppen van duurzame banen en de goede werking van de arbeidsmarkt;
  • gelijke kansen: het dichten van de kloof tussen mannen en vrouwen en het scheppen van meer banen voor vrouwen door het voeren van een beleid ter bevordering van loopbaanonderbreking, ouderschapsverlof, deeltijdwerk en goede kinderopvangvoorzieningen. De EWS stelt de lidstaten ook voor de herintreding op de arbeidsmarkt, met name van vrouwen, te vergemakkelijken.

De EWS voert een nieuwe werkmethode in, " de open coördinatiemethode (OCM)". Deze methode brengt evenwicht tussen de verantwoordelijkheid van de Gemeenschap en die van de lidstaten (het "subsidiariteitsbeginsel"), stelt de op communautair niveau te bereiken gekwantificeerde gemeenschappelijke doelstellingen vast alsmede de door de uitwisseling van ervaringen aangemoedigde monitoring op Europees niveau. De OCM bevordert het politieke debat op verschillende niveaus en volgt een geïntegreerde aanpak: de op het gebied van de werkgelegenheid ondernomen acties moeten coherent zijn met aanverwante gebieden zoals het sociaal beleid, het onderwijs, het belastingstelsel, het ondernemingsbeleid en de regionale ontwikkeling.

De Raad van Lissabon van maart 2000 heeft tot doel gesteld om van Europa in een periode van tien jaar "de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld te maken, die in staat is tot duurzame economische groei met meer en betere banen en een hechtere sociale samenhang". Het grote belang van de EWS berust op deze algemene strategie. De Europese Raad van Barcelona heeft bovendien in maart 2002 gevraagd om de versterking van de EWS als instrument van de strategie van Lissabon in een uitgebreid Europa.

Nadere informatie is te vinden op de site over de werkgelegenheidstop van Luxemburg (DE)(EN)(FR), de site van Directoraat-generaal Werkgelegenheid (DE)(EN)(FR), sociale zaken en gelijke kansen over de EWS en de site over de strategie van Lissabon (DE)(EN)(FR).

Laatste wijziging: 15.03.2005

Top