Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

EQUAL

Het communautair initiatief EQUAL beoogt in een context van nationale samenwerking nieuwe methoden ter bestrijding van alle vormen van discriminatie en ongelijkheid op de arbeidsmarkt te bevorderen en de sociale en professionele integratie van asielzoekers te stimuleren.

BESLUIT

Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 14.04.2000 tot vaststelling van de richtsnoeren van het communautair initiatief EQUAL betreffende de grensoverschrijdende samenwerking met het oog op de ontwikkeling van nieuwe methoden voor de bestrijding van alle vormen van discriminatie en ongelijkheid in verband met de arbeidsmarkt [C(2000)853 - Publicatieblad C 127 van 5.5.2000].

SAMENVATTING

Wegens de toenemende onderlinge economische afhankelijkheid van de lidstaten is in het Verdrag van Amsterdam een nieuwe titel over werkgelegenheid opgenomen (titel VIII). Titel VIII voorziet in de ontwikkeling van een Europese werkgelegenheidsstrategie (esdeen) en de jaarlijkse goedkeuring van richtsnoeren waarmee de lidstaten bij hun nationale beleidsmaatregelen rekening moeten houden.

De werkgelegenheidsrichtsnoeren worden in nationale actieplannen (PAN) (DE)(EN)(FR) omgezet en berusten op vier pijlers:

  • inzetbaarheid,
  • ondernemerschap,
  • aanpassingsvermogen,
  • gelijke kansen.

De Europese Unie ontwikkelt bovendien een geïntegreerde strategie ter bestrijding van sociale uitsluiting en discriminatie op grond van geslacht, seksuele geaardheid, ras, etnische afstamming, godsdienst, overtuiging, handicap of leeftijd. Er bestaan op dit gebied beleidsmaatregelen en programma's (esdeenfr) krachtens artikel 13 (bestrijding van discriminatie) en artikel 137 van het Verdrag (bevordering van sociale integratie). Het communautair initiatief EQUAL past in deze strategie en spitst zich toe op de arbeidsmarkt.

Op basis van de ervaringen met de programma's ADAPT en WERKGELEGENHEID (esdeen) tijdens de periode 1994-1999 wil de Europese Commissie het experiment voortzetten. De Commissie handhaaft EQUAL daarom in de periode 2000-2006 als een van de vier nieuwe communautaire initiatieven (INTERREG III, LEADER+, URBAN II) die in de algemene verordening (EG) nr. 1260/1999 over de structuurfondsen worden voorgesteld.

ALGEMENE BEGINSELEN

De lidstaten en de Commissie financieren het communautair initiatief EQUAL gezamenlijk. Alleen het Europees Sociaal Fonds (ESF) is bij de communautaire financiering van EQUAL (3,274 miljard euro gespreid over zeven jaar) betrokken. De bepalingen van de algemene verordening over de structuurfondsen zijn op EQUAL van toepassing (met name de bepalingen over de aanpassing van de communautaire bijdrage naar gelang van de geografische situatie).

Het communautair initiatief EQUAL onderscheidt zich van de programma's die met doelstelling 1, doelstelling 2 en doelstelling 3 van de structuurfondsen verband houden. Dankzij EQUAL kan voortdurend worden geëxperimenteerd met nieuwe methoden om via het werkgelegenheidsbeleid alle vormen van discriminatie en ongelijkheid te bestrijden (met inbegrip van alle vormen van discriminatie jegens asielzoekers). De bevoegde politieke en beheersautoriteiten worden op termijn van nuttige innovaties op de hoogte gesteld. Doel is deze innovaties te integreren in de belangrijkste maatregelen die door de structuurfondsen worden gesteund.

Elke lidstaat dient bij de Commissie een document in waarin de strategie wordt beschreven om het communautair initiatief EQUAL uit te voeren. De gefinancierde acties worden thematisch gerangschikt en in het kader van geografische en sectorale ontwikkelingspartnerschappen uitgevoerd. De transnationale samenwerking verleent EQUAL een Europese meerwaarde en bevordert de uitwisseling van vakkennis en goede praktijken. Innovatie vormt trouwens een wezenlijk onderdeel van het communautair initiatief en kan betrekking hebben op de procedures (verbetering van de bestaande methoden, nieuwe methoden en instrumenten), de doelstellingen (nieuwe en veelbelovende kwalificaties opsporen, nieuwe segmenten van de arbeidsmarkt ontginnen) of de context (nieuwe administratieve of politieke structuren, innovatieve systemen om acties te ondernemen).

Thematische benadering

De EQUAL-strategie van de lidstaten is gebaseerd op de volgende specifieke thematische gebieden die onder de vier pijlers van de werkgelegenheidsrichtsnoeren (plus het thematisch gebied "asielzoekers") vallen en om de twee jaar afhankelijk van de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt kunnen worden herzien:

  • Pijler 1: inzetbaarheida) de toegang tot de arbeidsmarkt vereenvoudigen voor wie het moeilijk heeft om zich op de arbeidsmarkt (opnieuw) te integreren.b) racisme en vreemdelingenhaat op de arbeidsmarkt bestrijden.
  • Pijler 2: ondernemerschapc) iedereen de mogelijkheid bieden om een bedrijf te starten door de nodige middelen ter beschikking te stellen om een bedrijf op te richten en nieuwe arbeidsmogelijkheden in steden en op het platteland op te sporen.d) de sociale economie (derde sector) versterken (vooral diensten van algemeen belang) door de kwaliteit van de werkgelegenheid te verbeteren.
  • Pijler 3: aanpassingsvermogene) levenslang leren en integratieve maatregelen stimuleren ter bevordering van de aanwerving en de werkzekerheid van slachtoffers van discriminatie en ongelijke behandeling op de arbeidsmarkt.f) bedrijven en werknemers helpen zich aan economische veranderingen aan te passen; het gebruik van nieuwe informatietechnologieën bevorderen.
  • Pijler 4: gelijke kansen voor vrouwen en manneng) de combinatie van werk en gezin bevorderen; de herintreding bevorderen van vrouwen en mannen die de arbeidsmarkt hebben verlaten, door efficiënter en flexibeler vormen van arbeidsorganisatie en ondersteunende dienstverlening te ontwikkelen.h) de genderkloof verkleinen en de desegregatie van de arbeidsmarkt bevorderen.
  • Pijler 5: bijdragen tot de integratie van asielzoekers (naar gelang van de officiële status van de asielzoeker - een bijzonder complexe aangelegenheid, die in de verschillende lidstaten op verschillende manieren wordt behandeld - kunnen nieuwe middelen worden verstrekt om de toegang tot de arbeidsmarkt te bevorderen, of kan aan afgewezen asielzoekers een opleiding worden gegeven alvorens zij het land verlaten.)

De lidstaten moeten zich zonder uitzondering voor minstens één actie per pijler inzetten. De keuze van de acties is afhankelijk van de nationale prioriteiten. De bevordering van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen maakt echter een integrerend deel uit van alle thematische gebieden en omvat specifieke acties in het kader van pijler 4.

De lidstaten zorgen voor een minimumaantal acties ter ondersteuning van asielzoekers, afhankelijk van de ernst van de situatie op nationaal niveau. De asielzoekers worden in drie categorieën ingedeeld:

1) asielzoekers van wie de asielaanvraag bij de lidstaat in behandeling is;

2) asielzoekers die uit hoofde van een humanitair opvang- of evacuatieprogramma zijn toegelaten of tijdelijke bescherming krijgen;

3) asielzoekers die geen vluchtelingenstatus hebben gekregen, maar een andere vorm van bescherming genieten (complementaire of ondersteunende bescherming) omdat ze op grond van hun persoonlijke situatie niet naar hun land van herkomst kunnen terugkeren.

De positie van asielzoekers in de Europese Unie is complex. Toegang tot de arbeidsmarkt wordt hen ontzegd of gekoppeld aan beperkingen. Mogelijke acties ter ondersteuning van asielzoekers zijn sectorale (tussenkomst van alle betrokken partners op nationaal niveau om de integratie van asielzoekers te financieren) of geografische ontwikkelingspartnerschappen (in een gebied met veel asielzoekers). Ontwikkelingspartnerschappen kunnen acties ter ondersteuning van asielzoekers ondernemen in het kader van het negende thematische gebied van het EQUAL-initiatief.

Het partnerschap

Het partnerschap is van cruciaal belang voor de uitvoering van het communautaire EQUAL-initiatief. Als eindbegunstigden van de financiële steun omvatten de ontwikkelingspartnerschappen (OP's) alle geïnteresseerde en bevoegde actoren: de nationale, regionale en plaatselijke overheden, de regionale gemeenschappen, de openbare diensten voor arbeidsvoorziening, de niet-gouvernementele organisaties (ngo's), de bedrijven en met name het midden- en kleinbedrijf (MKB) en de sociale partners. Al deze actoren werken samen om voor alle bovengenoemde thematische gebieden een strategie uit te stippelen. Samen bepalen ze de gemeenschappelijke doelstellingen (empowerment-principe) en zoeken ze vernieuwende oplossingen voor de bestrijding van ongelijkheid en discriminatie.

De lidstaten bepalen welk soort samenwerkingsverband voor de situatie in hun land aangewezen is. Daarbij zijn twee benaderingen mogelijk:

  • een samenwerkingsverband voor geografische ontwikkeling, dat de actoren in een bepaalde regio verenigt.
  • een samenwerkingsverband voor sectorale ontwikkeling, dat een bepaalde economische of industriële sector dekt en bovendien op een specifieke doelgroep gericht kan zijn.

Omdat het ESF het enige communautaire steunfonds voor OP's is, kunnen acties die in aanmerking komen voor andere structuurfondsen (EFRO, afdeling "oriëntatie" van EOGFL, FIOV) worden gefinancierd op voorwaarde dat ze de bepalingen van het Verdrag, met name over overheidssteun, naleven.

TE FINANCIEREN ACTIES

Voor elk van de vier thematische gebieden ondersteunt het communautaire initiatief EQUAL vier verschillende acties:

  • Actie 1: opzet van ontwikkelingspartnerschappen en transnationale samenwerkingActie 1, met een maximale duur van zes maanden, heeft tot doel de opzet van duurzame en doeltreffende OP's te vereenvoudigen en erop toe te zien dat de transnationale samenwerking daadwerkelijk een toegevoegde waarde oplevert.Actie 1 is het belangrijkste stadium in het selectieproces met het oog op financiering in het kader van EQUAL. De initiatiefnemers van de OP's moeten bij de lidstaat een aanvraag indienen met betrekking tot het thematische terrein en het gebied/de sector waar de werkzaamheden plaatsvinden. In de aanvraag moet het volgende worden vermeld: de partners van het OP en hun rol in het administratieve en financiële beheer van de geplande activiteiten; een diagnose van het aan te pakken probleem; de doelstellingen; een werkprogramma voor actie 1 en de aard van de in het kader van actie 2 geplande activiteiten; de verwachtingen op het gebied van de transnationale samenwerking.Aan het slot van actie 1 kan het OP een gemeenschappelijke strategie voorleggen met minstens: een voorafgaande beoordeling van de huidige toestand op het gebied van uitsluiting en discriminatie met betrekking tot het gekozen thematische terrein en het betreffende gebied/de sector; een werkprogramma en een realistisch budget; een duidelijke beschrijving van de taak van iedere partner (leiding, management, beheer, administratie, financiering); een mechanisme voor een permanent beoordelingsproces (verzamelen en analyseren van gegevens op basis van indicatoren); de formele toezegging dat het OP meewerkt aan actie 3; een strategie ter integratie van het beginsel van gelijkheid tussen mannen en vrouwen.Op het gebied van transnationale samenwerking moeten de OP's met minstens één OP uit een andere lidstaat, gewoonlijk een deelnemer aan EQUAL, samenwerken. In naar behoren gemotiveerde gevallen kan de samenwerking zich uitstrekken tot soortgelijke structuren in een derde land dat in aanmerking komt voor steun uit hoofde van de programma's Phare, TACIS of MEDA programmes.
  • Actie 2: Implementatie van de werkprogramma's van de ontwikkelingspartnerschappenOm de financiële middelen voor de uitvoering van actie 2 te verkrijgen moet elk OP een overeenkomst voor een ontwikkelingspartnerschap en een overeenkomst voor transnationale samenwerking voorleggen, die beide aan de onder actie 1 vermelde criteria voldoen. In deze documenten moet tevens worden aangetoond dat de OP's aan de volgende voorwaarden voldoen: transparantie (noodzakelijke medefinanciering beschikbaar, bevoegd om overheidsgeld te beheren, resultaten van de activiteiten voor iedereen toegankelijk); representativiteit van het partnerschap; bereidheid en geschiktheid om deel te nemen aan transnationale samenwerking (verwachte toegevoegde waarde, verspreiding van de resultaten in de nationale en Europese netwerken).Het werkprogramma en het budget van actie 2 bestrijken aanvankelijk een periode van twee à drie jaar en kunnen eventueel verlengd worden.
  • Actie 3: Thematische netwerken, verspreiding van goede praktijken en gevolgen voor het nationale beleidDeze voor alle OP's verplichte actie ondersteunt het oprichten van netwerken, de verspreiding en de integratie op het gebied van het werkgelegenheids- en arbeidsmarktbeleid. De OP's kunnen op basis van hun specifieke expertise alleen of in groep optreden.De lidstaten dienen mechanismen in het leven te roepen die de integratie van de bestrijding van discriminatie en slechte behandeling op horizontaal (organisaties die op een soortgelijk terrein werkzaam zijn) en op verticaal vlak (regionaal en nationaal beleid, met name het NAP en de structuurfondsen) vergemakkelijken.Deze mechanismen zijn erop gericht de factoren die tot ongelijkheid en discriminatie leiden in kaart te brengen en de follow-up en de analyse van het effect of het potentiële effect van de OP's op de doelgroepen en de NAP-prioriteiten te waarborgen. Bovendien moeten ze de factoren die tot goede praktijken leiden, opsporen en evalueren. Deze goede praktijken worden vervolgens na afronding van actie 1 verspreid.
  • Actie 4: Technische bijstandDoel van de technische bijstand is: het zoeken naar partners en de consolidatie van partnerschappen voor transnationale samenwerking vereenvoudigen (actie 1); ervaringen en resultaten, met inbegrip van de jaarverslagen van de OP's, bundelen, publiceren en verspreiden (actie 2); de thematische netwerken, de verspreidingsactiviteiten en de oprichting van mechanismen met een grote politieke invloed ondersteunen (actie 3); de samenwerking met het oog op Europese netwerken waarborgen zodat alle belangrijke informatie met de andere lidstaten en de Commissie wordt gedeeld.De technische bijstand ondersteunt tevens de follow-up, de audit en de beoordeling van de acties in de lidstaten en op Europees niveau.Voor de technische bijstand mag maximaal 8 % van de ESF-bijdrage voor elk programma van het communautair initiatief worden uitgetrokken. De financiering van de technische bijstand wordt gewaarborgd door structuren die op transparante wijze in de lidstaten zijn geselecteerd.

VERSPREIDING EN BEOORDELING OP EUROPEES NIVEAU

De lidstaten, de sociale partners en de Commissie werken samen om voordeel te halen uit het potentiële effect van de goede praktijken in het kader van EQUAL op de Europese werkgelegenheidsstrategie. Op Europees niveau roept de Commissie een beoordelingsmechanisme in het leven om de gevolgen van het communautair initiatief aan de hand van drie verschillende acties te evalueren:

  • thematische studies op EU-niveau;Voor elk thematisch gebied van het EQUAL-initiatief zal de Commissie een reeks "thematische studies" opzetten voor groepen OP's. De resultaten worden openbaar gemaakt en verrijken de beoordeling van het beleid in het kader van de Europese werkgelegenheidsstrategie en de communautaire programma's uit hoofde van artikel 13 (strijd tegen discriminatie) en 137 (bevordering van de sociale integratie) van het Verdrag.De kandidaat-lidstaten worden bij de discussie over en het gebruik van de resultaten betrokken.
  • periodieke beoordelingen van de toegevoegde waarde van EQUAL in vergelijking met de nationale werkgelegenheidsactieplannen;De Commissie richt een gegevensbank op met goede praktijken van EQUAL op basis van de werkzaamheden uit hoofde van actie 3 en de informatie van de OP's.De toezichtscomités voor doelstellingen 1, 2 en 3 van de structuurfondsen krijgen toegang tot deze gegevensbank.
  • discussiefora op EU-niveau;Het sociale platform van de op Europees niveau vertegenwoordigde ngo's wordt betrokken bij een jaarlijks discussieforum dat het debat bevordert en feedback oplevert. Bovendien organiseert de Commissie vergaderingen over meer specifieke kwesties, en met name de overdracht van goede praktijken aan de kandidaat-lidstaten.Het werkgelegenheidscomité en het comité voor hulp bij het beheer van het ESF worden op regelmatige basis op de hoogte gehouden van de vorderingen bij de uitvoering van het EQUAL-initiatief.

Bovendien voeren externe dienstverleners, gekozen op basis van aanbestedingen waarvan het totaalbedrag niet hoger ligt dan 2 % van de ESF-steun, specifieke taken uit die volledig gefinancierd worden door de Europese Unie en tot de uitvoering van EQUAL bijdragen.

COMMUNAUTAIRE INITIATIEFPROGRAMMA'S

Overeenkomstig het programmeringsbeginsel van de basisverordening inzake de structuurfondsen en op basis van hun indicatieve financiële toewijzingen dienen de lidstaten bij de Commissie een ontwerp van een communautair initiatiefprogramma (CIP) in, dat de uitvoering van het EQUAL-initiatief binnen de vier maanden na de publicatie van deze mededeling in het Publicatieblad beoogt.

Elk CIP omvat, in de vorm van een enkelvoudig programmeringsdocument (EPD), een gedetailleerde beschrijving van de volgende elementen: de huidige situatie op het gebied van de discriminatie en ongelijkheid op de arbeidsmarkt; een evaluatie van het verwachte effect op de sociaal-economische situatie op geografisch of sectoraal niveau; de uitvoeringsstrategie op basis van de gekozen prioriteiten (met een specifiek onderdeel voor asielzoekers) en de voorlichtingsacties; de mate waarin deze strategie aansluit bij het nationale actieplan, de territoriale werkgelegenheidspacten en andere communautaire programma's; activiteiten en methoden ter bevordering van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen; een synthese van de goede praktijken van de voorgaande ADAPT- en EMPLOYMENT-initiatieven; de voorwaarden voor de noodzakelijke technische bijstand voor de uitvoering van het CIP; een indicatief financieringsplan met de verwachte inbreng van het ESF, de overheid en de privésector; de procedure voor overleg met de partners bij de besluitvorming; de voorwaarden voor de follow-up, de controle en de evaluatie van de uitvoering van EQUAL (oproepen tot het indienen van voorstellen, contracten met de eindbegunstigden, integratie in het beleid of mainstreaming, samenstelling van het toezichtcomité, verzamelen van de noodzakelijke gegevens en indicatoren voor een permanente evaluatie).

Na een onderhandelingsperiode van vijf maanden keurt de Commissie elk CIP goed door middel van een beschikking waarin de toewijzing van een ESF-subsidie bevestigd wordt. Ieder CIP dient vervolgens vergezeld te gaan van een programmacomplement.

Voor meer informatie over de structuurfondsen kunt u de EQUAL -website van het directoraat-generaal Werkgelegenheid en sociale zaken raadplegen.

GERELATEERDE BESLUITEN

Voorstel voor een verordening van de Raad van 14 juli 2004 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds [COM(2004) 492 def.].

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad van 14 juli 2004 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling [COM(2004) 495 def.].

Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond - Bijlage II: Lijst bedoeld in artikel 20 van de Toetredingsakte - 15. Regionaal beleid en coördinatie van structurele middelen. Deze akte voorziet in een bedrag van 223 miljoen euro aan vastleggingskredieten voor EQUAL voor de tien nieuwe lidstaten voor de periode van 1 mei 2004 tot en met 31 december 2006.

Mededeling van de Commissie tot vaststelling van de richtsnoeren voor de tweede ronde van het communautair initiatief EQUAL [COM(2003) 840 van 30/12/2003].

Beschikking C/2000/1221 van de Commissie van 12.05.2000 tot vaststelling van een indicatieve verdeling van de vastleggingskredieten uit hoofde van het communautaire initiatief EQUAL voor de periode 2000-2006 per lidstaat.

BESCHIKKINGEN TOT GOEDKEURING VAN DE CIP'S- Beschikking C/2001/31 van 8.3.2001 (Denemarken)- Beschikking C/2001/33 van 8.3.2001 (Frankrijk)- Beschikking C/2001/34 van 9.3.2001 (Griekenland)- Beschikking C/2001/35 van 8.3.2001 (Verenigd Koninkrijk)- Beschikking C/2001/36 van 22.3.2001 (Spanje)- Beschikking C/2001/37 van 9.3.2001 (Zweden)- Beschikking C/2001/40 van 26.3.2001 (Franstalig en Duitstalig België)- Beschikking C/2001/41 van 16.3.2001 (Finland)- Beschikking C/2001/42 van 22.3.2001 (Luxemburg)- Beschikking C/2001/43 van 26.3.2001 (Italië)- Beschikking C/2001/579 van 30.3.2001 (Nederland)- Beschikking C/2001/580 van 29.3.2001 (Portugal)- Beschikking C/2001/581 van 30.3.2001 (Nederlandstalig België)- Beschikking C/2001/582 van 18.4.2001 (Duitsland)- Beschikking C/2001/585 van 2.5.2001 (Oostenrijk)- Beschikking C/2001/586 van 2.5.2001 (Noord-Ierland)

- Beschikking C/2001/588 van 22.5.2001 (Ierland)

Advies van het Comité van de Regio's [Publicatieblad C 156 van 6.6.2000]

Beschikking C(2000) 1382 [Niet verschenen in het Publicatieblad]Op 24 mei 2000 heeft de Commissie de beschikking goedgekeurd met betrekking tot de toekenning van een bijdrage van het Europees Sociaal Fonds tot financiering van een geheel van acties samengebracht onder de vorm van een globale subsidie, uitgevoerd in overeenkomst met de communautaire steun zoals voorzien in de context van het Sociaal Fonds (Acties van artikel 6, paragraaf 1e) van Verordening (EG) nr. 1784/99 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999.

Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's tot vaststelling van de richtsnoeren voor de tweede ronde van het communautair initiatief EQUAL betreffende transnationale samenwerking ter bevordering van nieuwe middelen voor de bestrijding van alle vormen van discriminatie en ongelijkheden in verband met de arbeidsmarkt - "Vrij verkeer van goede ideeën" [COM(2003) 840 - Niet in het Publicatieblad verschenen] De Commissie maakt de balans op van de eerste resultaten van EQUAL. Ze wijst op veelbelovende praktijken die reeds kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van nieuwe wegen voor de aanpak van de discriminatie en de ongelijkheid op de arbeidsmarkt en geeft ook het kader aan voor de tweede ronde van EQUAL, die in 2004 aanvangt met de deelneming van de tien toetredende landen.

De beginselen en de architectuur van de tweede ronde blijven dezelfde als die van de eerste ronde. De thematische aanpak blijft dan ook behouden. De bevordering van de gelijkheid van mannen en vrouwen blijft niet alleen een integraal aspect van alle thematische gebieden, maar wordt ook nagestreefd door specifieke acties.

Vanaf 1 januari 2005 wil de Commissie een "transnationaliteitsvenster" openen, dat bestaat in de publicatie in de gemeenschappelijke gegevensbank EQUAL (BDCE) van alle door de lidstaten geselecteerde ontwikkelingspartnerschappen. Op die manier krijgen alle ontwikkelingspartnerschappen gelijke kansen bij het vinden van transnationale partners.

De Commissie doet overigens ook aanbevelingen ter vergroting van de doeltreffendheid van EQUAL, met name door een vereenvoudiging van de administratieve tenuitvoerlegging.

Laatste wijziging: 01.08.2005

Top