Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022DC0230

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE EUROPESE RAAD, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE EN HET COMITE VAN DE REGIO'S REPowerEU Plan

COM/2022/230 final

Brussel, 18.5.2022

COM(2022) 230 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE EUROPESE RAAD, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE EN HET COMITE VAN DE REGIO'S

REPowerEU Plan

{SWD(2022) 230 final}


Inleiding

De niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne heeft het energiesysteem van de wereld ernstig verstoord. Ze heeft problemen veroorzaakt als gevolg van de hoge energieprijzen en heeft de zorgen over energiezekerheid doen toenemen, waardoor de overmatige afhankelijkheid van de EU van de invoer van gas, olie en steenkool uit Rusland op de voorgrond is komen te staan. De hoge bedragen die voor fossiele brandstoffen uit Rusland worden betaald helpen Rusland de oorlog tegen Oekraïne vol te houden.

In maart 2022 kwamen de EU-leiders in de Europese Raad overeen 1 de afhankelijkheid van Europa van de invoer van energie uit Rusland zo spoedig mogelijk af te bouwen. Op basis van de mededeling van de Commissie 2 hebben ze de Commissie verzocht om snel met een uitgebreid REPowerEU-plan te komen. De invoer van steenkool en olie moet nu onder de sanctieregeling vallen. De recente onderbrekingen van de gaslevering aan Bulgarije en Polen tonen aan dat het gebrek aan betrouwbaarheid van de Russische energievoorziening dringend moet worden aangepakt.

REPowerEU heeft tot doel onze afhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen op korte termijn te verminderen door de transitie naar schone energie te versnellen en de krachten te bundelen om een veerkrachtiger energiesysteem en een echte energie-unie tot stand te brengen.

We kunnen onze afhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen dit jaar al aanzienlijk verminderen en de energietransitie versnellen. Voortbouwend op het Fit for 55-pakket met voorstellen en ter vervollediging van de acties met betrekking tot de voorzieningszekerheid en opslag van energie, bevat dit REPowerEU-plan een aanvullende reeks maatregelen om 3 :

·energie te besparen;

·het aanbod te diversifiëren;

·fossiele brandstoffen op korte termijn te vervangen door de transitie naar schone energie in Europa te versnellen;

·investeringen en hervormingen slim te combineren.

Samen zullen deze maatregelen het energiesysteem van de EU structureel transformeren. Hiertoe is doeltreffende afstemming nodig tussen Europese maatregelen op het gebied van regelgeving en infrastructuur, alsmede nationale investeringen en hervormingen en gezamenlijke diplomatieke inspanningen met betrekking tot energie. Ook is afstemming vereist tussen maatregelen aan de vraagzijde, om het energieverbruik te verminderen en industriële processen te transformeren om gas, olie en steenkool te vervangen door hernieuwbare elektriciteit en fossielvrije waterstof, en maatregelen aan de aanbodzijde, om capaciteit en het kader te creëren voor de uitrol en productie van hernieuwbare energie.

Rechtvaardigheid en solidariteit zijn bepalende beginselen van de Europese Green Deal. Onze gezamenlijke actie om de transitie naar schone energie te versnellen, versterkt daarom de behoefte aan doeltreffende werkgelegenheid, vaardigheden en sociaal beleid, in overeenstemming met de Europese pijler van sociale rechten. De afhankelijkheid van de lidstaten van Russische energiebronnen verschilt aangezien de energiesituatie en de energiemix van land tot land verschillen. De aanpak die in dit REPowerEU-plan wordt gevolgd, weerspiegelt deze verschillen en stelt een reeks evenwichtige reacties voor die beantwoorden aan de specifieke behoeften van de lidstaten, terwijl de EU als geheel tegen 2050 klimaatneutraal wordt.

REPowerEU bouwt voort op de volledige uitvoering van de vorig jaar ingediende Fit for 55-voorstellen, zonder afbreuk te doen aan de ambitie om tegen 2030 een netto-uitstoot van broeikasgassen van ten minste -55% en klimaatneutraliteit tegen 2050 te bereiken, in overeenstemming met de Europese Green Deal. Het zal in de loop van het decennium een positieve impact hebben op de uitstootvermindering van de EU. De snelle uitfasering van de invoer van fossiele brandstoffen uit Rusland zal echter van invloed zijn op het transitietraject of de manier waarop we onze klimaatdoelstelling halen, in vergelijking met eerdere aannames.

Het REPowerEU-plan kan niet werken zonder een snelle uitvoering van alle Fit for 55-voorstellen en hogere streefcijfers voor hernieuwbare energie en energie-efficiëntie. In de nieuwe realiteit wordt het gasverbruik van de EU versneld teruggeschroefd, waardoor de rol van gas als transitiebrandstof wordt beperkt. Het uitfaseren van Russische fossiele brandstoffen vergt echter ook gerichte investeringen voor de voorzieningszekerheid in de gasinfrastructuur en zeer beperkte veranderingen in de olie-infrastructuur, naast grootschalige investeringen in het elektriciteitsnet en een EU-brede waterstofruggengraat. Tegelijkertijd kan een deel van de bestaande steenkoolcapaciteit ook langer worden gebruikt dan aanvankelijk verwacht, met daarbij een rol voor kernenergie en binnenlandse gasvoorraden.

Het publiek verwacht van de EU en de lidstaten dat ze zich houden aan de toezeggingen die zijn gedaan om onze afhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen te verminderen. 85% van de ondervraagden is van mening dat de EU haar afhankelijkheid van Russisch gas en olie zo snel mogelijk moet verminderen. 84% is het ermee eens dat de Russische agressie tegen Oekraïne het voor de EU-lidstaten dringender maakt om in hernieuwbare energie te investeren 4 .

Hoewel sommige lidstaten reeds hebben aangekondigd dat ze voornemens zijn een einde te maken aan de invoer van fossiele brandstoffen uit Rusland, kan geen enkele lidstaat deze uitdaging alleen aan. Door gezamenlijke behoeftenanalyses en planning, gezamenlijke aankopen en meer coördinatie zullen we ervoor zorgen dat de uitfasering van onze afhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen voor alle lidstaten zowel haalbaar als betaalbaar is. Wetgeving inzake hernieuwbare energie en energie-efficiëntie zal bijdragen tot de verwezenlijking van ambitieuze doelstellingen. Een echt onderling verbonden en veerkrachtig energienetwerk in de EU zal zorgen voor energiezekerheid voor iedereen. Deze acties vormen ons plan om de EU van nieuwe energie te voorzien.

1.Energiebesparing

Besparingen zijn de snelste en goedkoopste manier om de huidige energiecrisis aan te pakken. Het terugdringen van het energieverbruik verlaagt de hoge energierekeningen van huishoudens en bedrijven op korte en lange termijn en vermindert de invoer van Russische fossiele brandstoffen. Het terugdringen van het energieverbruik door middel van meer efficiëntie is een essentieel onderdeel van de transitie naar schone energie, die de veerkracht van de Europese economie vergroot en haar concurrentievermogen beschermt tegen de hoge prijzen van fossiele brandstoffen.

Energiebesparing zal ervoor zorgen dat onze voorraad in de komende kritieke maanden langer meegaat, terwijl er investeringen worden uitgerold. In de begeleidende mededeling van de EU over duurzame energie wordt een tweeledige aanpak voorgesteld: het versterken van structurele verandering met energie-efficiëntiemaatregelen voor de middellange tot lange termijn en onmiddellijke energiebesparingen door gedragsverandering.

Fit voor 55 zou ons gasverbruik tegen 2030 met 30% doen dalen, waarbij meer dan een derde van die besparingen het gevolg is van het behalen van de energie-efficiëntiedoelstelling van de EU. In geactualiseerde modellen wordt het effect van de uitfasering van de afhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen beoordeeld 5 in termen van hogere energieprijzen en een lager aardgasgebruik. Een verdere afname van het energieverbruik ten opzichte van het vorige voorstel voor een energie-efficiëntierichtlijn 6 en hogere streefcijfers voor hernieuwbare energie zouden de EU in staat stellen volledig te voldoen aan de REPowerEU-doelstellingen, waarbij andere onderdelen van het Fit for 55-pakket ongewijzigd blijven.

·De Commissie stelt daarom voor het bindende streefcijfer van de energie-efficiëntierichtlijn te verhogen tot 13%.

Daarnaast verzoekt de Commissie het Parlement en de Raad om extra besparingen en energie-efficiëntiewinsten in gebouwen mogelijk te maken door middel van de richtlijn energieprestatie van gebouwen, en om de ambitie van het voorstel van de Commissie voor een verordening inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten te handhaven 7 , waarvan de snelle invoering zal leiden tot verdere energiebesparingen door een betere energie- en hulpbronnenefficiëntie van een breed scala aan producten.

In afwachting van een akkoord over de wetgevende maatregelen kunnen directe energiebesparingen worden gerealiseerd door ons gedrag te veranderen. De Europese Commissie heeft in samenwerking met het Internationaal Energieagentschap (IEA) een negenpuntenplan gelanceerd om het energieverbruik in de EU terug te dringen. Op basis van de inbreng van belanghebbenden schat het IEA dat deze vormen van energiebesparende maatregelen op korte termijn kunnen leiden tot een vermindering van de vraag naar gas (ongeveer 13 miljard m³) en olie (ongeveer 16 mtoe) met 5%.

De lidstaten moeten ook ten volle gebruikmaken van ondersteunende maatregelen, zoals verlaagde btw-tarieven voor hoogrenderende verwarmingssystemen en isolatie in gebouwen en andere maatregelen inzake energieprijzen, die de omschakeling op warmtepompen en de aankoop van efficiëntere apparaten aanmoedigen. Dergelijke maatregelen moeten de sociale en verdelingseffecten opvangen, bijvoorbeeld voor kwetsbare huishoudens, die moeite hebben om hun energierekening te betalen, om het potentiële effect van de versnelde energietransitie op de arbeidsmarkt te beheren, dat onmiddellijke bij- en omscholingsbehoeften meebrengt.

Een intensievere uitvoering en ambitieuze actualisering van de nationale energie- en klimaatplannen (NECP's) zijn van essentieel belang voor het verwezenlijken van de REPowerEU-doelstellingen. De NECP’s spelen een cruciale rol bij het versterken van het vertrouwen van investeerders en de voorspelbaarheid van investeringen. Zij bieden een goed kader voor de planning en stimulering van de afname van het gebruik van fossiele brandstoffen.

·De Commissie is voornemens later dit jaar richtsnoeren te publiceren voor de actualisering van de NECP’s door de lidstaten in 2024 en zal verslag uitbrengen over de vorderingen met REPowerEU, onder meer via de verslagen over de stand van de energie-unie en klimaatactie.

Regio's en steden spelen een leidende rol in het ontwikkelen van energiebesparende maatregelen die zijn toegesneden op de lokale context. Zij moeten bewustmakings-, informatie- en ondersteuningsregelingen, energieaudits en energiebeheerplannen lanceren, besparingsdoelstellingen vastleggen en de betrokkenheid van de burgers waarborgen, bijvoorbeeld via de Europese missie voor klimaatneutrale en slimme steden of het Stedelijk Europa-initiatief in het kader van het cohesiebeleid.

2.Diversificatie van de invoer van energie

De EU werkt al enkele maanden intensief samen met internationale partners om de voorziening te diversifiëren 8 en de stijging van de energieprijzen te beperken.

Naar aanleiding van het mandaat van de Europese Raad in maart hebben de Commissie en lidstaten een EU-energieplatform opgericht voor de vrijwillige gemeenschappelijke aankoop van gas, LNG en waterstof. Op 5 mei hebben de Commissie en Bulgarije een eerste regionale taskforce opgericht, als onderdeel van het EU-platform voor energieaankopen, in samenwerking met de buurlanden in het zuidoosten van Europa.

Het Energieplatform van de EU zal drie functies vervullen ter ondersteuning van de gemeenschappelijke aankoop van gas:

·Bundeling en structurering van de vraag: De vraagpool zal betwistbare volumes identificeren en bundelen op basis van aflopende langetermijncontracten en flexibele volumes in het kader van bestaande langlopende gascontracten, die op korte termijn kunnen leiden tot ongeveer 30-70 miljard kubieke meter van de vraag. Daarnaast zal de Commissie de diversificatie van het aanbod stimuleren en wetgevende maatregelen overwegen om een dergelijke diversificatie in de loop van de tijd verplicht te stellen. De bundeling van de vraag zal worden ondersteund door elektronische instrumenten die het proces veilig, geautomatiseerd en gebruiksvriendelijk maken. 

·Geoptimaliseerd en transparant gebruik van de infrastructuur van de invoer, opslag en transmissie van gas waarbij de voorzieningszekerheid en de aanvulling van de opslag worden gemaximaliseerd.

Er zal een mechanisme en een IT-instrument worden ingevoerd om de transparantie van infrastructuurboekingen te verbeteren, d.w.z. de resterende beschikbaarheid, secundaire markten, herroutering en bestaande knelpunten. De uitwisseling van informatie zal in overeenstemming zijn met de antitrustregels.

·Internationale toenadering: De internationale toenadering zal gericht zijn op het sluiten van langetermijnsamenwerkingskaders met betrouwbare partners door middel van bindende of niet-bindende overeenkomsten ter ondersteuning van de aankoop van gas en waterstof en de ontwikkeling van projecten op het gebied van schone energie, waarbij de collectieve kracht van de Unie ten volle wordt benut.

Als volgende stap zal de Commissie overwegen een vrijwillig operationeel ‘gezamenlijk aankoopmechanisme’ te ontwikkelen dat verantwoordelijk is voor onderhandelingen en contracten namens deelnemende lidstaten over de gebundelde gasvraag en de concurrerende vrijgave voor de markt. Een dergelijk mechanisme kan de vorm aannemen van een joint venture of een bedrijfsorganisatie, waarbij de kracht van de Europese markt ten volle wordt benut. Een dergelijke constructie zal worden onderworpen aan een beoordeling van de gevolgen ervan op de concurrentie.

Het platform zal tevens met regionale taskforces werken, die de behoeften en diversificatie van de voorzieningsopties in kaart zullen brengen en contractuele kwesties zullen coördineren 9 . Het platform zal samen met de lidstaten een specifieke werkstroom opzetten voor de gezamenlijke aankoop van waterstof 10 .

Deskundigheid van de industrie op de mondiale energiemarkt zal belangrijk zijn voor het welslagen van het platform. Een adviesgroep zal het platform informeren over onderwerpen zoals LNG-handel, financiering, hedging en andere elementen in de waardeketen. De uitwisseling van informatie moet in overeenstemming zijn met de antitrustregels.

Overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad staat het EU-Energieplatform open voor de verdragsluitende partijen van de Energiegemeenschap (Westelijke Balkan, Oekraïne, Moldavië, Georgië). Het platform moet ook de nabije EU-partners ten goede komen, partners die zich inzetten voor de internemarktregels van de EU en de gezamenlijke voorzieningszekerheid. Het platform zal nauw samenwerken met het secretariaat van de Energiegemeenschap om de verdragsluitende partijen te helpen er optimaal gebruik van te maken.

De synchronisatie van de elektriciteitsnetten van Oekraïne en Moldavië met het Europese net medio maart toont aan dat Oekraïne en Moldavië zich zullen inzetten voor de interconnectie van Oekraïne en Moldavië met het elektriciteitsnet van de EU. Zodra de noodzakelijke technische verbeteringen zijn voltooid, zullen de lidstaten in de regio extra elektriciteit uit Oekraïne kunnen kopen, waardoor een deel van de verminderde gasinvoer wordt gecompenseerd.

Met een volledige uitvoering van het REPowerEU-plan, hoge prijzen, alternatieven voor gas (duurzaam biomethaan, hernieuwbare waterstof), verdere inzet van hernieuwbare energiebronnen en structurele vraagmaatregelen zoals energie-efficiëntie, zal de vraag naar gas in de EU naar verwachting sneller afnemen dan in het kader van Fit voor 55 was voorzien. De EU zal haar internationale partners langetermijnperspectieven bieden voor een voor beide partijen voordelige samenwerking door de ontwikkeling en handel op het gebied van waterstof en hernieuwbare energie te integreren, alsook samenwerking op het gebied van methaanemissiereductiestrategieën in de inspanningen op het gebied van gasdiversificatie, zoals beschreven in de strategie voor externe betrokkenheid op het gebied van energie 11 .

Diversificatiemogelijkheden zijn ook van belang voor de lidstaten die momenteel afhankelijk zijn van Rusland voor nucleaire brandstof voor hun reactoren voor de opwekking van elektriciteit 12  of voor niet-energetische toepassingen 13 . Dit vereist samenwerking binnen de EU en met internationale partners om alternatieve bronnen van uranium veilig te stellen en de conversie-, verrijkings- en brandstofproductiecapaciteit te bevorderen die in Europa of in de mondiale partners van de EU beschikbaar is. Naast de diversificatie van externe leveranciers kan de voortzetting van de binnenlandse aardgasproductie voor de lidstaten waar dit mogelijk is, bijdragen tot de versterking van de voorzieningszekerheid.

3. Vervanging van fossiele brandstoffen en versnelling van de transitie naar schone energie in Europa

Een grootschalige versnelling en opschaling van hernieuwbare energie op het gebied van elektriciteitsopwekking, industrie, gebouwen en vervoer zal onze uitfasering van Russische fossiele brandstoffen versnellen. Hierdoor zullen in de loop van de tijd ook de elektriciteitsprijzen dalen en de invoer van fossiele brandstoffen afnemen.

Bevordering van hernieuwbare energie

·Op basis van haar modellering van effecten en haalbaarheid 14 stelt de Commissie voor de doelstelling van de richtlijn hernieuwbare energie te verhogen tot 45% in 2030, tegenover 40% in het voorstel van vorig jaar. Dit zou de totale opwekkingscapaciteit van hernieuwbare energie tegen 2030 op 1236 GW brengen, in vergelijking met 1067 GW tegen 2030 die in het kader van Fit voor 55 voor 2030 was gepland.

·Fotovoltaïsche zonne-energie (PV) is een van de snelste technologieën die kunnen worden uitgerold. Daarom stelt de Commissie de REPowerEU-doelstelling vast van meer dan 320 GW fotovoltaïsche zonne-energie tegen 2025, meer dan twee keer zo hoog als nu, en bijna 600 GW tegen 2030. In het kader van de verhoogde ambitie voor zonne-energie zal de Commissie:

·de EU-strategie voor zonne-energie 15 presenteren;

·het Europese Solar Rooftop Initiative introduceren, dat is verankerd in een juridisch bindende EU-verplichting om zonnepanelen te plaatsen op bepaalde categorieën gebouwen.

Windenergie, met name offshore-windenergie, biedt een belangrijke kans voor de toekomst: de middelen zijn stabiel, overvloedig en de acceptatie door het publiek is groter. Europa is wereldleider op het gebied van offshore-windenergie. Om het mondiale concurrentievermogen van de Europese windenergiesector verder te versterken en de ambitie van REPowerEU te verwezenlijken met een snelle uitrol van windenergie, moeten de toeleveringsketens worden versterkt en moeten de vergunningsprocedures drastisch worden versneld.

De Europese Unie moet ernaar streven de huidige inzet van afzonderlijke warmtepompen te verdubbelen, met als resultaat in de komende vijf jaar in totaal 10 miljoen installaties. De lidstaten kunnen de inzet en integratie van grootschalige warmtepompen, aardwarmte en thermische zonne-energie op kosteneffectieve wijze versnellen door:

·de ontwikkeling en modernisering van stadsverwarmingssystemen die fossiele brandstoffen voor particuliere verwarming kunnen vervangen;

·schone gemeentelijke verwarming, vooral in dichtbevolkte gebieden en steden;

·de exploitatie van industriële warmte wanneer deze beschikbaar is.

Om de toeleveringsketens voor zonne-, wind- en warmtepomptechnologieën te versterken en duurzamer te maken, zal de Commissie:

·het regelgevingskader versterken en de duurzaamheid gedurende de levenscyclus waarborgen door in het eerste kwartaal van 2023 eisen inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering voor fotovoltaïsche PV’s voor te stellen en door de bestaande eisen voor warmtepompen te herzien.

·de inspanningen van de lidstaten ondersteunen om hun overheidsmiddelen te bundelen via potentiële belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang (IPCEI) die gericht zijn op baanbrekende technologieën en innovatie in de waardeketens van zonne- en windenergie en warmtepompen.

Om de ontwikkeling van de capaciteit voor de opslag van elektriciteit te bevorderen, stelt de Commissie voor opslagmiddelen te beschouwen als zijnde van groot openbaar belang en het verlenen van vergunningen voor de uitrol ervan te vergemakkelijken.

Waterstof versnellen

Hernieuwbare waterstof zal van essentieel belang zijn om aardgas, steenkool en olie te vervangen in moeilijk te decarboniseren industrieën en vervoer. REPowerEU stelt een streefcijfer vast van 10 miljoen ton binnenlandse productie van hernieuwbare waterstof en 10 miljoen ton invoer van hernieuwbare waterstof tegen 2030. De Commissie:

·verzoekt het Europees Parlement en de Raad de subdoelstellingen voor hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong in het kader van de richtlijn hernieuwbare energie voor industrie en vervoer af te stemmen op de ambitie van REPowerEU (75% voor de industrie en 5% voor vervoer) 16 en de herziening van het pakket waterstof- en gasmarkten snel af te ronden;

·zal de investeringen van Horizon Europa in de Gemeenschappelijke Onderneming waterstof (EUR 200 miljoen) optrekken om het aantal Hydrogen Valleys te verdubbelen;

·publiceert twee gedelegeerde handelingen over de definitie en productie van hernieuwbare waterstof met het oog op feedback van het publiek; 

·is voornemens de beoordeling van de eerste belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang op het gebied van waterstof tegen de zomer af te ronden;

·verzoekt de industrie vaart te zetten achter de werkzaamheden met betrekking tot ontbrekende waterstofnormen, met name voor waterstofproductie, -infrastructuur en -apparatuur;

·zal, in nauwe samenwerking met de lidstaten, vanaf 2025 regelmatig verslag uitbrengen over het gebruik van waterstof en het gebruik van hernieuwbare waterstof in moeilijkere apparatuur in de industrie en het vervoer.

Er zijn versnelde inspanningen nodig voor de uitrol van de waterstofinfrastructuur voor de productie, de invoer en het vervoer van 20 miljoen ton waterstof tegen 2030. Grensoverschrijdende waterstofinfrastructuur bevindt zich nog in de kinderschoenen, maar de basis voor planning en ontwikkeling is reeds gelegd door de opname van waterstofinfrastructuur in de herziene trans-Europese energienetwerken. De totale investeringsbehoeften voor belangrijke waterstofinfrastructuurcategorieën worden geraamd op EUR 28-38 miljard voor pijpleidingen binnen de EU en EUR 6-11 miljard voor opslag.

Om de invoer van maximaal 10 miljoen ton hernieuwbare waterstof te vergemakkelijken, zal de Commissie de ontwikkeling ondersteunen van drie grote corridors voor de invoer van waterstof via de Middellandse Zee, het Noordzeegebied en, zodra de omstandigheden dat toelaten, Oekraïne. Partnerschappen voor groene waterstof zullen de invoer van groene waterstof vergemakkelijken en tegelijkertijd de decarbonisatie in de partnerlanden ondersteunen. Andere vormen van fossiele waterstof, met name op basis van kernenergie, spelen ook een rol bij de vervanging van aardgas (zie kaart).

Om deze doelstellingen te helpen verwezenlijken, zal de Commissie:

·voor maart 2023 de voorlopige behoeften op het gebied van waterstofinfrastructuur in kaart brengen, op basis van de TEN-E-verordening, in een proces waarbij de lidstaten, de nationale regelgevende instanties, ACER, ENTSB-G, projectontwikkelaars en andere belanghebbenden worden betrokken;

·EU-financiering mobiliseren in het kader van de CEF, het cohesiebeleid en de faciliteit voor herstel en veerkracht;

·een specifieke werkstroom opzetten voor de gezamenlijke aankoop van hernieuwbare waterstof in het kader van het EU-Energieplatform.

Opschaling van biomethaan

Het stimuleren van de duurzame biomethaanproductie tot 35 miljard kubieke meter tegen 2030 is een kostenefficiënte manier om onze ambitie te verwezenlijken om de invoer van aardgas uit Rusland terug te dringen. De investeringsbehoefte om de capaciteit van de biogasproductie in de EU te vergroten en de omzetting ervan in biomethaan te bevorderen wordt over deze periode geraamd op EUR 37 miljard.

Zoals uiteengezet in het actieplan voor biomethaan in het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie, stelt de Commissie voor de belangrijkste belemmeringen voor een grotere duurzame productie en gebruik van biomethaan en de bevordering van de integratie ervan in de interne gasmarkt van de EU aan te pakken door:

·de oprichting van een industrieel partnerschap voor biogas en biomethaan om de waardeketen voor hernieuwbare gassen te stimuleren;

·het nemen van aanvullende maatregelen om biogasproducenten aan te moedigen energiegemeenschappen op te richten;

·het bieden van stimulansen voor de opwaardering van biogas tot biomethaan;

·het bevorderen van de aanpassing en harmonisering van bestaande infrastructuur en de uitrol van nieuwe infrastructuur voor het vervoer van meer biomethaan via het gasnet van de EU;

·het aanpakken van lacunes op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en innovatie;

·het vergemakkelijken van de toegang tot financiering en het mobiliseren van EU-financiering in het kader van de CEF, het cohesiebeleid, de faciliteit voor herstel en veerkracht en het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

De nadruk moet liggen op duurzame productie, waarbij ervoor wordt gezorgd dat biomethaan wordt geproduceerd uit organisch afval en bos- en landbouwresiduen, om effecten op landgebruik en voedselzekerheid te voorkomen.

Bio-energie is goed voor 60% van de hernieuwbare energie in de EU. Deze energiebron is stabiel en in de EU beschikbaar, maar duurzame winning is van essentieel belang. De huidige ramingen wijzen op een gematigde maar gestage toename van het gebruik van biomassa tot 2030. Prioriteit geven aan het gebruik van niet-recyclebaar biomassa-afval en landbouw- en bosresiduen zal zorgen voor een duurzame energieproductie die kan bijdragen tot de doelstellingen van REPowerEU.

Vermindering van het verbruik van fossiele brandstoffen in de moeilijk te reduceren sectoren van de industrie en het vervoer

De vervanging van steenkool, olie en aardgas in industriële processen zal niet alleen de CO2-uitstoot verminderen, maar ook het concurrentievermogen van de industrie versterken door de industriële productie af te schermen van onstabiele fossiele brandstofmarkten en internationaal technologisch leiderschap te ondersteunen.

Energie-efficiëntie, vervanging van brandstoffen, elektrificatie en een grotere opname van hernieuwbare waterstof, biogas en biomethaan door de industrie zouden in 2030 tot 35 miljard kubieke meter aardgas kunnen besparen, bovenop wat in de Fit for 55-voorstellen is voorzien. De productie van niet-metaalhoudende mineralen, cement, glas en keramiek, de productie van chemicaliën en raffinaderijen bieden de grootste mogelijkheden om de vraag naar fossiel gas terug te dringen — bijna 22 miljard m³. 

Er is ook een groot potentieel voor elektrificatie van de industrie. Met de huidige technologieën kunnen industriële bedrijven hun afhankelijkheid van fossiele brandstoffen al verminderen. De mogelijkheden om gebruik te maken van elektrische technologie zullen blijven toenemen naarmate de technologieën verbeteren en hernieuwbare energiebronnen worden uitgerold.

Om de invoering en elektrificatie van waterstof in industriële sectoren te ondersteunen, zal de Commissie:

·koolstofcontracten voor verschillen en specifieke REPowerEU-vensters in het kader van het innovatiefonds uitrollen om een volledige omschakeling van de bestaande waterstofproductie in industriële processen van aardgas naar hernieuwbare energiebronnen en de transitie naar op waterstof gebaseerde productieprocessen in nieuwe industriële sectoren, zoals de staalproductie, te ondersteunen 17 ;

·richtsnoeren voor de lidstaten publiceren inzake hernieuwbare energie en stroomafnameovereenkomsten 18 (PPA's);

·zal in samenwerking met de EIB een technische adviesfaciliteit ontwikkelen in het kader van de InvestEU-advieshub ter ondersteuning van PPA-gefinancierde projecten op het gebied van hernieuwbare energie. Om industriële investeringen aan te trekken, zal de Commissie dit najaar de beschikbare financiering voor de grootschalige oproep 2022 van het Innovatiefonds verdubbelen tot ca. EUR 3 miljard. Via een specifiek REPowerEU-venster zal steun worden verleend aan (1) innovatieve elektrificatie en waterstoftoepassingen in de industrie, (2) innovatieve productie van schone technologie (zoals electrolyzers en brandstofcellen, innovatieve hernieuwbare apparatuur, energieopslag of warmtepompen voor industriële toepassingen), en (3) middelgrote pilotprojecten voor het valideren, testen en optimaliseren van zeer innovatieve oplossingen. 

In het vervoer kan elektrificatie worden gecombineerd met het gebruik van fossielvrije waterstof ter vervanging van fossiele brandstoffen. Om de energiebesparingen en -efficiëntie in de vervoerssector te verbeteren en de overgang naar emissievrije voertuigen te versnellen, zal de Commissie:

·een wetgevingsinitiatief overwegen om het aandeel van emissievrije voertuigen in openbare en bedrijfswagenparken boven een bepaalde omvang te verhogen;

·de medewetgevers verzoeken om de in behandeling zijnde voorstellen met betrekking tot alternatieve brandstoffen en andere vervoersgerelateerde dossiers ter ondersteuning van groene mobiliteit snel goed te keuren;

·in 2023 een wetgevingspakket voor de vergroening van het goederenvervoer aannemen.

Uitvoering van REPowerEU — met gekwalificeerde mensen, grondstoffen en een volledig regelgevingskader

Om de REPowerEU-doelstellingen te verwezenlijken, moet de levering van apparatuur voor hernieuwbare energie en van kritieke grondstoffen worden gediversifieerd, moet de afhankelijkheid van sectoren worden verminderd, moeten knelpunten in de toeleveringsketen worden weggewerkt en moet de productiecapaciteit van de EU voor technologie op het gebied van schone energie worden uitgebreid. Hoewel de EU een wereldleider is op het gebied van elektrolyserings-, wind- en warmtepomptechnologieën, is de invoer uit Azië de afgelopen jaren toegenomen op de EU-markt voor zonnepanelen en warmtepompen.

Voor warmtepompen moet een verdubbeling van het uitrolpercentage gepaard gaan met een snelle intensivering van de productie van de noodzakelijke apparatuur, onder meer, waar nodig, door een vlottere toegang tot financiering.

Behalve het zorgen voor diversificatie van leveranciers, moet ook het versterken van circulaire economische modellen een prioriteit zijn. Er zal steun worden verleend voor onderzoek en innovatie, onder meer via Horizon Europa, om materiaalverbruik te verminderen, de recycleerbaarheid van apparatuur voor hernieuwbare energie te verbeteren en kritieke grondstoffen te vervangen.

Om de bijdrage van de industrie aan REPowerEU te vergroten en het concurrentievermogen ervan te versterken, zal de Commissie:

·een EU-alliantie voor de zonne-industrie oprichten;

·met de industrie samenwerken om de productiecapaciteit voor electrolyzers op te schalen, zoals uiteengezet in de electrolyzerverklaring 19 ;

·intensiever werken aan de levering van kritieke grondstoffen en een wetgevingsvoorstel opstellen. De Commissie zal de lopende beleidsmaatregelen en acties van de EU intensiveren (bijv. uitvoering van en onderhandelingen over vrijhandelsovereenkomsten, samenwerking met gelijkgestemde partners, enz.), de monitoringcapaciteit van de EU versterken en de voorziening van diverse kritieke grondstoffen helpen veiligstellen. Dit initiatief heeft tot doel de Europese waardeketen te versterken door de identificatie van minerale hulpbronnen en projecten voor kritieke grondstoffen in het Europees strategisch belang, waarbij een hoog niveau van milieubescherming wordt gewaarborgd, met inbegrip van projecten die een circulaire economie en hulpbronnenefficiëntie bevorderen.

Het versnellen en versterken van de inzet van hernieuwbare energiebronnen en het verhogen van de energie-efficiëntie vergen geschoolde arbeidskrachten en sterke toeleveringsketens om te voldoen aan de toegenomen vraag naar schone technologie en uitrol in de bouwsector. De transitie naar schone energie biedt ruime kansen op de arbeidsmarkt en helpt ervoor te zorgen dat er na omscholing banen in transitiesectoren beschikbaar zijn.

Om het tekort aan vaardigheden aan te pakken, zal de Commissie:

·belanghebbenden bij de productie van hernieuwbare energie (zon, wind, aardwarmte, biomassa, warmtepompen enz.) en vergunningverlenende instanties stimuleren om een grootschalig partnerschap voor vaardigheden op te zetten in het kader van het pact voor vaardigheden 20 ;

·vaardigheden ondersteunen via ERASMUS + en de Gemeenschappelijke Onderneming schone waterstof, met de lancering van een groot project voor de ontwikkeling van vaardigheden voor de waterstofeconomie.

Snellere vergunningverlening en innovatie

Trage en complexe vergunningsprocedures vormen een belangrijk obstakel voor het doorbreken van de revolutie op het gebied van hernieuwbare energie en voor het concurrentievermogen van de hernieuwbare-energiesector. De termijn om een vergunning te verkrijgen kan voor windmolenprojecten oplopen tot 9 jaar en voor zonne-energieprojecten op de grond tot 4,5 jaar. Uit verschillen in de vergunningsperiode tussen de lidstaten blijkt dat nationale regels en administratieve capaciteiten de vergunningverlening bemoeilijken en vertragen.

·Om de lidstaten te helpen alle mogelijkheden tot versnelling binnen het wetgevingskader te benutten, presenteert de Commissie een aanbeveling over vergunningen 21 .

Er worden maatregelen voorgesteld om de nationale procedures te stroomlijnen, onduidelijkheden bij de toepassing van EU-wetgeving worden aangepakt en goede praktijken in de lidstaten worden uiteengezet. Er worden participatieve benaderingen aanbevolen waarbij lokale en regionale overheden worden betrokken en de autoriteiten de nodige middelen krijgen om de tijdige verwezenlijking van lokaal aangepaste investeringen te vergemakkelijken.

·Om de uitvoering van de aanbeveling op gang te brengen, zal de Commissie op 13 juni deskundigen op het gebied van hernieuwbare energie en milieubeoordelingsdeskundigen uit de lidstaten bijeen laten komen.

Door lidstaten georganiseerde bijeenkomsten op hoog niveau, zoals de Noordzeetop in Denemarken, zullen de argumenten voor investeringen in grensoverschrijdende windparken en projecten op het gebied van hernieuwbare energie versterken.

De lidstaten moeten bij voorrang uitvoering geven aan de vergunningsgerelateerde landspecifieke aanbevelingen in het Europese semester en de reeds vastgestelde plannen voor herstel en veerkracht. Ook de volledige en snelle omzetting van de richtlijn hernieuwbare energie door alle lidstaten 22 is een dringende kwestie om de vergunningsprocedures te vereenvoudigen.

·Om de vergunningsprocedures voor projecten op het gebied van hernieuwbare energie en de bijbehorende infrastructuur te versnellen, wijzigt de Commissie haar voorstel voor de richtlijn hernieuwbare energie 23 en verzoekt zij het Europees Parlement en de Raad om een spoedig akkoord te bewerkstelligen als onderdeel van het Fit for 55-pakket. 

In het herziene voorstel wordt het beginsel van hernieuwbare energie geoperationaliseerd als een doorslaggevend publiek belang, worden ‘go-to’-gebieden aangewezen 24 en worden andere manieren ingevoerd om de vergunningsprocedures te versnellen en te vereenvoudigen en tegelijkertijd potentiële risico's en negatieve gevolgen voor het milieu tot een minimum te beperken. Het voorziet ook in de mogelijkheid om testomgevingen voor regelgeving op te zetten om innovatie in de sector te bevorderen.

De Commissie roept de lidstaten ook op de omzetting van de elektriciteitsrichtlijn te bespoedigen om consumenten in staat te stellen daadwerkelijk deel te nemen aan energiemarkten (individueel of via energiegemeenschappen of collectieve regelingen voor eigen gebruik) om hernieuwbare energie te produceren, zelf te verbruiken, te verkopen of te delen.

4. Slimme investeringen

Uit de analyse van de Commissie blijkt dat REPowerEU tussen nu en 2027 extra investeringen van 210 miljard euro vergt, bovenop hetgeen nodig is om de doelstellingen van de Fit for 55-voorstellen te verwezenlijken. Die investeringen zullen vruchten afwerpen. De uitvoering van het Fit for 55-kader en het REPowerEU-plan zal de EU tegen 2030 per jaar een besparing opleveren van EUR 80 miljard voor de invoer van gas, EUR 12 miljard aan uitgaven voor de invoer van olie en EUR 1,7 miljard aan uitgaven voor de invoer van steenkool.

Tijdens de transitie kan de snelle ontkoppeling van de invoer van energie uit Rusland tot hogere en onstabielere energieprijzen leiden. Er zijn doelgerichte maatregelen nodig om de instabiliteit tot een minimum te beperken, de prijzen onder controle te houden en mensen die in armoede leven of risico lopen op (energie)armoede te beschermen, teneinde een eerlijke transitie voor iedereen te waarborgen 25 . De Commissie verzoekt het Europees Parlement en de Raad haar voorstel voor een sociaal klimaatfonds goed te keuren om kwetsbare huishoudens en kleine bedrijven bij de transitie te ondersteunen.

4.1 Europese interconnectie- en infrastructuurbehoeften

Het REPowerEU-plan brengt een aanzienlijke verandering in het energiesysteem met zich mee in termen van hoeveelheden en richtingen van energiestromen. Dit is het moment om talrijke reeds lang lopende projecten uit te voeren, met bijzondere aandacht voor grensoverschrijdende verbindingen om een geïntegreerde energiemarkt tot stand te brengen die op solidaire wijze de voorziening zeker stelt.

Het kader voor Trans-Europese energienetwerken (TEN-E) heeft bijgedragen tot de totstandbrenging van een veerkrachtigere Europese gasinfrastructuur die een meer gediversifieerd aanbod mogelijk maakt. Zodra de lopende projecten van gemeenschappelijk belang en projecten van wederzijds belang zijn uitgevoerd, zullen alle lidstaten en buurlanden toegang hebben tot ten minste drie gasbronnen of tot de mondiale markt voor vloeibaar aardgas (LNG). Alleen al in 2022 zijn of worden gas-PGB's met een totale extra gastransmissiecapaciteit van 20 miljard kubieke meter per jaar in gebruik genomen 26 . Zeer recentelijk is een aantal belangrijke, door de EU medegefinancierde projecten opgeleverd of gestart, zoals de gasinterconnector Polen-Litouwen (GIPL) 27  die van groot belang is voor het Oostzeegebied en een nieuwe LNG-terminal in Noord-Griekenland die Europa en de Balkan zal helpen minder afhankelijk te worden van Russische leveringen 28  .

De hier weergegeven kaarten en projectlijsten zijn het resultaat van een door de regionale groepen gemaakte analyse van de extra behoeften die strikt verband houden met REPowerEU. Zij vormen een aanvulling op de bestaande lijst van projecten van gemeenschappelijk belang, waarvan sommige, zoals de Iberische interconnectoren en verbindingen voor insulaire lidstaten, al vele jaren in voorbereiding zijn. Deze projecten moeten nu ook worden versneld om de Europese infrastructuur te voltooien. De gasprojecten die moeten worden opgenomen in de hoofdstukken van REPowerEU van de plannen voor herstel en veerkracht moeten voortbouwen op de analyse van de behoeften die momenteel op de onderstaande kaarten worden weergegeven.

Uit de regionale beoordeling van de behoefte aan aanvullende gasinfrastructuur voor REPowerEU blijkt dat het het equivalent van de Russische gasinvoer volledig kan worden gecompenseerd door een combinatie van een vermindering van de vraag, een intensivering van de binnenlandse productie van biogas/biomethaan en waterstof, en een beperkte uitbreiding van de gasinfrastructuur. De belangrijkste behoeften houden verband met het voldoen aan de vraag in Midden- en Oost-Europa 29 , en het noordelijke deel van Duitsland 30 , alsook met de versterking van de zuidelijke gascorridor. Deze beperkte aanvullende infrastructuur, zoals beschreven in bijlage 3, moet voorzien in de behoeften voor het komende decennium, zonder te leiden tot een lock-in van fossiele brandstoffen en gestrande activa, die de transitie naar een klimaatneutrale economie op lange termijn belemmeren.

Opslag is van essentieel belang voor het verbeteren van de voorzieningszekerheid. Er moet passende, onder meer financiële, steun worden verleend aan projecten die gericht zijn op het vergroten van de opslag- en opnamecapaciteit om een hoger niveau van paraatheid en respons op risico's voor de leveringszekerheid van gas te waarborgen. Om voldoende LNG en pijpleidinggas van andere leveranciers in te voeren, zullen tegen 2030 investeringen van naar schatting EUR 10 miljard vereist zijn voor een toereikend niveau van gasinfrastructuur, met inbegrip van LNG-invoerterminals, pijpleidingen, om onderbenutte LNG-invoerterminals en het EU-netwerk te verbinden, en terugstroomcapaciteiten. Aanvullende investeringen om LNG-invoerterminals op het Iberische schiereiland en het EU-netwerk te verbinden door middel van infrastructuur die klaar is voor waterstof, kunnen de gasvoorziening op de interne markt verder helpen diversifiëren en het langetermijnpotentieel voor hernieuwbare waterstof helpen aanboren. Ook zal een zeer beperkte investering nodig zijn om de voorzieningszekerheid te waarborgen in de lidstaten die bijna volledig afhankelijk zijn van pijplijnolie uit Rusland.

De afhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen strekt zich ook uit tot ruwe aardolie en aardolieproducten. Terwijl de wereldmarkt in de meeste gevallen een snelle effectieve vervanging mogelijk maakt, zijn sommige lidstaten afhankelijker van Russische pijpolie. De stopzetting van de aanvoer vanuit de Druzhba-pijpleiding, die rechtstreeks ruwe olie vanuit Midden-Rusland aan Europa levert, zal de druk doen toenemen op alternatieve aanvoerroutes naar dezelfde regio’s, namelijk havens (zoals Gdansk, Rostock, Trieste of Omisalj) en alternatieve pijpleidinginfrastructuur, die momenteel niet klaar is om een dergelijke extra druk op te vangen.

In dit verband zijn zeer beperkte en gerichte investeringen nodig om de voorzieningszekerheid van olie te waarborgen. Projecten die voortbouwen op de capaciteit van de bestaande infrastructuur en deze uitbreiden en bestaande knelpunten aanpakken (met name in de oliepijpleidingen Transalpine (TAL), Adria of SPSE) zijn van cruciaal belang om haalbare alternatieven voor de zwaarst getroffen lidstaten te waarborgen. De ontwikkeling van alternatieve aanvoerroutes moet ook gepaard gaan met gerichte investeringen in de herstructurering en modernisering van raffinaderijen voor aardolieproducten, aangezien de vervanging van ruwe olie uit de Oeral door alternatieve oliesoorten technologische veranderingen met zich meebrengt. De totale investeringsbehoeften om de continuïteit van de olievoorziening te waarborgen, bedragen naar verwachting EUR 1,5-2 miljard.

Tegen 2030 is nog eens EUR 29 miljard aan extra investeringen in het elektriciteitsnet nodig, om dat net geschikt te maken voor meer gebruik en productie van elektriciteit. Alle relevante projecten zijn reeds opgenomen in de 5e PGB-lijst 31 . De versnelde invoering van PGB's op het gebied van elektriciteit is van cruciaal belang voor een onderling verbonden systeem met een groter aandeel hernieuwbare energiebronnen. De huidige hoge elektriciteitsprijzen op het Iberisch schiereiland onderstrepen het belang van het verbeteren van grensoverschrijdende elektriciteitsinterconnecties als kosteneffectieve manier om een zekere en betaalbare elektriciteitsvoorziening te waarborgen. De Commissie zal de Spaanse en Franse autoriteiten blijven steunen en aanmoedigen om de uitvoering van de drie bestaande projecten van gemeenschappelijk belang te versnellen via de High Level Group Zuidwest-Europa, die tot doel heeft de interconnectiecapaciteit tussen het Iberisch schiereiland en Frankrijk te vergroten. De EU heeft al actie ondernomen om de elektriciteitsnetwerken van de Baltische Staten te synchroniseren met het continentale Europese netwerk. Na voltooiing, uiterlijk in 2025, kan noch de handel in elektriciteit, noch het systeembeheer worden gebruikt om de energiezekerheid van de regio in gevaar te brengen.

Energieopslag speelt een belangrijke rol bij het waarborgen van flexibiliteit en voorzieningszekerheid in het energiesysteem door de integratie van hernieuwbare opwekking te vergemakkelijken, het net te ondersteunen en energie te verschuiven naar het moment waarop deze het hardst nodig is. Uiteindelijk vermindert energieopslag het gebruik van gascentrales in het energiesysteem.

De Commissie zal ook de snelle ontwikkeling van cruciale offshorenetwerken en grensoverschrijdende waterstofinfrastructuur stimuleren.

Europese kaart van infrastructuur voor gas – PGB's en aanvullende projecten in het kader van REPowerEU, met inbegrip van waterstofcorridors

Europese infrastructuurkaart voor elektriciteit

4.2 Nationale hervormingen en investeringen

Hoewel de meeste streefdoelen en doelstellingen een Europese dimensie hebben en een sterke coördinatie vereisen, blijft de uitvoering van veel van de maatregelen een taak van de lidstaten en daarvoor zijn gerichte hervormingen en investeringen nodig. 

De plannen voor herstel en veerkracht zijn zeer geschikt gebleken om dringende prioriteiten in een gezamenlijk EU-kader uit te voeren, op basis van de behoeften van de lidstaten en met een sterke resultaatgerichtheid. Zij voorzien reeds in een reeks ambitieuze hervormingen en investeringen om de dubbele transitie tot een goed einde te brengen. De mijlpalen en streefdoelen van die plannen zijn relevanter dan ooit.

De Commissie verzoekt de lidstaten aan hun bestaande plannen voor herstel en veerkracht een specifiek hoofdstuk toe te voegen met nieuwe maatregelen om de REPowerEU-doelstellingen inzake diversificatie van de energievoorziening en vermindering van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verwezenlijken. Daartoe kunnen de lidstaten in het kader van het instrument voor technische ondersteuning 32 een beroep doen op technische ondersteuning. Grensoverschrijdende investeringen zijn van essentieel belang om de interconnectie te versterken en de continuïteit van de energievoorziening voor de EU-markt te waarborgen. Bij de beoordeling van de specifieke RepowerEU-hoofdstukken zal de Commissie rekening houden met de bijdrage aan de voorzieningszekerheid voor de Unie als geheel. De landspecifieke aanbevelingen van 2022 zullen als leidraad dienen voor de nieuwe hoofdstukken van het herstel- en veerkrachtplan. Samen met deze mededeling heeft de Commissie voor alle lidstaten aanbevelingen op maat uitgebracht met betrekking tot energiebeleid in overeenstemming met de REPowerEU-doelstellingen.

De herstel- en veerkrachtplannen moeten zorgen voor complementariteit tussen maatregelen die in het kader van de faciliteit voor herstel en veerkracht worden gefinancierd en acties die via andere nationale of EU-fondsen worden ondersteund. Er moet met name meer synergie komen tussen het cohesiebeleid, met name het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds + (ESF +), de tweede pijler van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), de Connecting Europe Facility (CEF) en de REPowerEU-hoofdstukken in de herstel- en veerkrachtplannen. Voor gas kunnen bijvoorbeeld projecten voor netwerken, opslag of LNG die zich in één lidstaat bevinden maar van Europees belang zijn, worden opgenomen in het hoofdstuk over REPowerEU van de faciliteit voor herstel en veerkracht. In de plannen voor herstel en veerkracht kunnen bijvoorbeeld ook energie-infrastructuurprojecten worden ondersteund die in regionale TEN-E-groepen zijn geselecteerd vanwege hun gemeenschappelijk belang, omdat zij de energienetwerken van de lidstaten met elkaar verbinden, van de Europese energiemarkten geïsoleerde regio’s met elkaar verbinden, bestaande grensoverschrijdende interconnecties versterken, bijdragen tot de integratie van hernieuwbare energie en inspelen op de doelstellingen inzake marktintegratie, concurrentievermogen en voorzieningszekerheid. Dit maakt het mogelijk CEF-energiefondsen vrij te maken voor interconnectoren op het gebied van elektriciteit, offshore, waterstof en andere infrastructuurprojecten van gemeenschappelijk belang waarvan de uitvoering grensoverschrijdende planning en regionale samenwerking vereisen, zoals bepaald in het TEN-E-beleid.

De herstel- en veerkrachtplannen bieden een snelle en doeltreffende manier om investeringen die gericht zijn op de behoeften van REPowerEU te vervroegen, in combinatie met begeleidende hervormingen om het effect ervan te maximaliseren. Aangezien het hoofdstuk REPowerEU en de fondsen voor het cohesiebeleid beide de groene energietransitie ondersteunen, kunnen investeringen in energie-efficiëntie en hernieuwbare energie in het kader van beide worden ondersteund. Met het oog op meer synergie tussen deze beleidsmaatregelen hebben de lidstaten de mogelijkheid om hun investeringen gedurende de looptijd van de programmeringsperiode op gecoördineerde wijze te plannen, rekening houdend met de beschikbare financiering en de uitvoeringstermijnen.

4.3 Financiering

Om middelen vrij te maken om de investeringsbehoeften van REPowerEU op korte termijn te dekken, stelt de Commissie een gerichte en snelle wijziging van de verordening herstel en faciliteit voor. Het amendement voorziet in de toewijzing van aanvullende financiering uit de veiling van emissierechten van het emissiehandelssysteem ('ETS'), voor een beperkt bedrag. Ook wordt voorgesteld de lidstaten meer flexibiliteit te geven bij de overdracht van middelen die aan hen zijn toegewezen in het kader van zowel de gemeenschappelijke bepalingen (Verordening (EU) 2021/1060) als de verordening inzake strategische GLB-plannen (EU) 2021/2115). Deze subsidies zullen een aanvulling vormen op de resterende EUR 225 miljard aan leningen in het kader van de faciliteit voor herstel en veerkracht, wat zal resulteren in een totaalbedrag van bijna EUR 300 miljard. Voorgesteld wordt dat, indien een deel van de resterende EUR 225 miljard aan leningen in het kader van de faciliteit voor herstel en veerkracht niet binnen 30 dagen na de inwerkingtreding van de gewijzigde RRF-verordening wordt aangevraagd door de lidstaten die er momenteel recht op hebben, deze middelen ter beschikking worden gesteld van andere lidstaten.

De lidstaten zullen de mogelijkheid hebben om maximaal 12,5% van de hun toegewezen middelen in het kader van het cohesiebeleid over te dragen aan de faciliteit voor herstel en veerkracht door een overschrijvingsmogelijkheid van 7,5% toe te voegen voor REPowerEU-doelstellingen op basis van aantoonbare behoeften en op voorwaarde dat de lidstaten gebruik hebben gemaakt van de reeds beschikbare mogelijkheid tot overdracht van 5%. Deze nieuwe mogelijkheid tot overdracht zal de lidstaten in staat stellen in hun herstel- en veerkrachtplannen nieuwe investeringen en hervormingen op te nemen die bijdragen tot een snelle vermindering van de invoer van fossiele brandstoffen uit Rusland. Een dergelijke mogelijkheid van overdracht wordt gerechtvaardigd door het dringende tijdschema en de aard van sommige noodzakelijke investeringen.

Daarnaast zullen lidstaten de mogelijkheid hebben om maximaal 12,5% van de aan hen toegewezen middelen in het kader van het Europese Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling over te dragen aan de herstel- en veerkrachtfaciliteit. Realisatie van een deel van de financiering van het gemeenschappelijke landbouwbeleid in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit versnelt de uitvoering van relevante projecten, waardoor boeren de nodige financiële ondersteuning kunnen ontvangen om het gebruik van synthetische meststoffen terug te dringen en de productie van duurzame biomethaan of hernieuwbare energie te verhogen.

Het proces voor vrijwillige overdrachten door de lidstaten van middelen voor het cohesiebeleid en het GLB naar de hoofdstukken van REPowerEU van de plannen voor herstel en veerkracht is opgezet om een snel goedkeuringsproces te waarborgen en mag de vaststelling en uitvoering van de strategische plannen en programma’s niet vertragen.

Bovenal is het van belang dat de lidstaten tijdens de voorbereiding van hun REPowerEU-hoofdstukken een breed raadplegingsproces organiseren, met name met lokale en regionale overheden, sociale partners en belanghebbenden uit de landbouwsector, om te zorgen voor een brede betrokkenheid die van cruciaal belang zal zijn voor de succesvolle uitvoering van de maatregelen.

De fondsen in het kader van het cohesiebeleid zullen de doelstellingen van REPowerEU en de Europese Green Deal blijven aanvullen en versterken met hun sterke prestaties op het gebied van de ondersteuning van energiegerelateerde investeringen. In het kader van het huidige MFF zal het cohesiebeleid projecten voor decarbonisatie en groene transitie steunen met maximaal EUR 100 miljard. Om een snelle uitbetaling te waarborgen, zal de Commissie een flexibel instrument voorstellen om de lidstaten te helpen particuliere middelen aan te trekken en is ij voornemens om tegen het einde van 2022 een gedelegeerde handeling vast te stellen om de opzet en vergoedingen van energie-efficiëntieprojecten en projecten op het gebied van hernieuwbare energie te versnellen door middel van standaardregelingen voor vergoedingen in het kader van het cohesiebeleid. De Commissie zal ook met de lidstaten samenwerken bij het bevorderen van de ontwikkeling van regionale en lokale energieagentschappen als enig aanspreekpunt voor energieprojecten.

De staatssteunregels zijn volledig van toepassing op de hervormingen en investeringen die in de REPowerEU-hoofdstukken zijn opgenomen. Het is de verantwoordelijkheid van elke lidstaat om ervoor te zorgen dat dergelijke maatregelen in overeenstemming zijn met de staatssteunregels van de EU en de van toepassing zijnde staatssteunprocedures volgen. In het licht van de ongekende urgentie om de afhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen te verminderen, zal de Commissie onderzoeken hoe het staatssteuntoezicht op REPowerEU-maatregelen kan worden vergemakkelijkt en tegelijkertijd concurrentieverstoringen kunnen worden beperkt. De Commissie zal met name richtsnoeren verstrekken over de wijze waarop maatregelen in overeenstemming met de staatssteunregels kunnen worden opgesteld en snel besluiten nemen zodra zij over volledige informatie beschikt. De Commissie zal de lidstaten ook bijstaan bij het opstellen van maatregelen die uit hoofde van de algemene groepsvrijstellingsverordening van aanmelding kunnen worden vrijgesteld. Ten slotte zal zij het tijdelijke crisiskader voor staatssteun voortdurend evalueren om ervoor te zorgen dat het de lidstaten in staat stelt de gevolgen van de huidige geopolitieke situatie, ook op het gebied van energie, aan te pakken, en zal zij ervoor blijven zorgen dat het staatssteunkader over het algemeen geschikt is voor het beoogde doel.

De Connecting Europe Facility – Energie (CEF-E) zal projecten van gemeenschappelijk belang (PGB’s) ondersteunen die niet door de markt worden uitgevoerd of op een andere wijze worden uitgevoerd binnen de termijn die nodig is om de REPowerEU-doelstellingen te verwezenlijken. Samen met deze mededeling lanceert de Commissie een nieuwe CEF-oproep tot het indienen van voorstellen voor projecten van gemeenschappelijk belang (PGB's) met een totale begroting van naar schatting zo'n EUR 800 miljoen. In de tweede helft van 2022 zullen succesvolle projecten worden geselecteerd ter ondersteuning van de meest dringende infrastructuurprojecten die nodig zijn om de prioriteiten van REPowerEU te verwezenlijken. Begin 2023 zal de Commissie een nieuwe oproep tot het indienen van voorstellen voor projecten in het kader van de CEF Energie lanceren voor projecten die wellicht niet klaar zijn voor de oproep van dit jaar.

De lidstaten kunnen belastingmaatregelen overwegen ter ondersteuning van de REPowerEU-doelstellingen om energiebesparingen te stimuleren en het verbruik van fossiele brandstoffen te verminderen. De lidstaten worden aangemoedigd om aanvullende belastingmaatregelen te overwegen, zoals verlengingen en vrijstellingen van de motorrijtuigenbelasting voor zowel de aankoop als het gebruik van elektrische en waterstofvoertuigen, aftrekposten in verband met energiebesparingen en de uitfasering van subsidies die schadelijk zijn voor het milieu. Het in behandeling zijnde voorstel van de Commissie voor een herziening van de energiebelastingrichtlijn (ETD) draagt bij tot de verwezenlijking van de doelstellingen van REPowerEU door prijssignalen vast te stellen om verbruik van fossiele brandstoffen te verminderen en energie te besparen. De Commissie roept de lidstaten op om snel tot een akkoord te komen.

Het InvestEU-programma zal particuliere financiering mobiliseren ter ondersteuning van een breed scala aan investeringen die bijdragen tot de verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen van REPowerEU, door risico's te delen met uitvoerende partners. De Commissie zal nauw en in het kader van een Team-Europa-aanpak samenwerken met de EIB-groep, andere uitvoerende partners van het InvestEU-programma en de EU-lidstaten om leningen, blending en adviesproducten voor hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en elektriciteitsnetwerken te versnellen.

Om het Innovatiefonds in staat te stellen 100% van de relevante kosten te dekken in geval van concurrerende biedingen, moeten het Europees Parlement en de Raad de voorgestelde wijziging van de ETS-richtlijn voor het Innovatiefonds snel bestuderen, waarna de Commissie de noodzakelijke wijziging van de gedelegeerde handeling tot oprichting van het Innovatiefonds snel zal aannemen.

5. Versterking van de paraatheid

 

Europa moet klaar zijn voor en voorbereid zijn op een ernstige verstoring van de voorziening. Hoewel het risico dat niet aan de gasvraag kan worden voldaan voor deze zomer beperkt zal zijn, bestaat er, zonder verdere actie in de komende maanden, een risico dat de opslagfaciliteiten voor de komende winter niet voldoende gevuld zullen zijn.

Samen met de snelle vaststelling van de opslagverordening met het oog op de start van de invoering van het bijvullen van de opslagniveaus deze zomer, roept de Commissie de lidstaten op om:

· de EU-mededeling over energiebesparing preventief uit te voeren. Het gas dat op korte termijn wordt bespaard, kan met name worden gebruikt voor het bijvullen van ondergrondse opslag vóór de volgende winter;

· hun noodplannen te actualiseren, rekening houdend met de aanbevelingen die zijn opgenomen in de paraatheidsbeoordeling van de Commissie. In de geactualiseerde noodplannen moeten de essentiële afnemers worden geïdentificeerd die een sleutelrol spelen in kritieke toeleveringsketens in de Unie;

·de transmissiesysteemoperators te verzoeken vaart te zetten achter de technische maatregelen, waardoor de terugstroomcapaciteiten van west naar oost tegen de komende winter kunnen toenemen, onder andere met betrekking tot het technische vereiste aangaande de samenstelling van gas;

·de resterende bilaterale solidariteitsregelingen tussen buurlanden te sluiten.

In het bestaande rechtskader van de EU is reeds bepaald dat lidstaten in geval van een extreme crisis hun naburige lidstaten om solidariteitsmaatregelen kunnen verzoeken. Solidariteitsmaatregelen zijn bedoeld als laatste redmiddel in het geval van een extreem tekort aan gas om de voorziening van huishoudens, stadsverwarmingssystemen en sociale basisvoorzieningen in het getroffen land te waarborgen.

De Commissie zal richtsnoeren uitbrengen over de prioriteitsscriteria voor niet-beschermde afnemers, met name in de industrie. De richtsnoeren zullen enerzijds gericht zijn op de identificatie van nationale en grensoverschrijdende waardeketens van essentieel en kritiek belang die, indien ze worden verstoord, negatieve gevolgen kunnen hebben voor de voedselvoorziening, gezondheid en veiligheid op Europees en mondiaal niveau. Ook moet het effect op het concurrentievermogen van de verschillende gebieden worden beoordeeld. De Commissie zal ook de opzet van een gecoördineerd EU-vraagreductieplan faciliteren met preventieve vrijwillige inperkingsmaatregelen die klaar moeten zijn voor activering voordat zich daadwerkelijk een noodsituatie voordoet. Dit plan zou vrijwillige marktgebaseerde maatregelen omvatten om het verbruik van ondernemingen te verminderen en aldus te waarborgen dat voorrang wordt gegeven aan de levering aan beschermde afnemers. Daarnaast evalueert de Commissie de risicoparaatheidsplannen van de lidstaten in de elektriciteitssector om het effect van mogelijke verstoringen van de gasproductie op de elektriciteitsopwekking tot een minimum te beperken.

Conclusies

Nu is het tijd om de strategische afhankelijkheid van Europa op energiegebied te verminderen. REPowerEU versnelt de diversificatie en meer hernieuwbare gassen, stimuleert energiebesparing en elektrificatie met het potentieel om zo spoedig mogelijk het equivalent te leveren van de fossiele brandstoffen die Europa momenteel elk jaar invoert uit Rusland. Dit gebeurt met gecoördineerde planning, in het gemeenschappelijk belang en met sterke Europese solidariteit.

Er is een dubbele noodzaak om de energieafhankelijkheid van Europa te verminderen: de klimaatcrisis, die sterk wordt verergerd door de Russische agressie tegen Oekraïne en de afhankelijkheid van de EU van fossiele brandstoffen, die Rusland als economisch en politiek wapen gebruikt.

De groene transformatie van het Europese energiesysteem zal de economische groei vergroten, het industriële leiderschap versterken en Europa op weg helpen naar klimaatneutraliteit tegen 2050.

De Europese Commissie roept leiders, lidstaten, regionale en lokale overheden, en zelfs alle burgers en bedrijven, op om Europa met de uitvoering van dit REPowerEU-plan minder afhankelijk te maken van energie uit Rusland .

(1)      Conclusies van de Europese Raad (24 en 25 maart 2022).
(2)      Mededeling over REPowerEU: een gemeenschappelijk Europees optreden voor betaalbaardere, veiligere en duurzamere energie, COM(2022) 108 final van 8.3.2022.
(3)      Zie de volledige lijst met acties in bijlage 1.
(4)      Flash Eurobarometer 506: Reactie van de EU op de oorlog in Oekraïne, 5 mei 2022.
(5)      REPowerEU-scenario in het werkdocument van de diensten van de Commissie over de uitvoering van het actieplan van REPowerEU: Deze mededeling gaat vergezeld van de investeringsbehoeften, de waterstofversneller en het verwezenlijken van de doelstellingen inzake biomethaan.
(6)      COM(2021) 558 final, 14.7.2021
(7)      COM(2022) 142 final, 30-03-2022
(8)       EU-US_LNG_2022_2.pdf (europa.eu)
(9)      Op 5 mei hebben de Commissie en Bulgarije een eerste regionale taskforce opgericht, als onderdeel van het Energieplatform van de EU, in samenwerking met de buurlanden in het zuidoosten van Europa. Binnenkort zullen nog meer regionale taskforces worden voorgesteld, die betrekking hebben op Midden- en Oost-Europa, Noordwest-Europa en het Oostzeegebied. In dit verband is het van belang dat de grootste energiemarkten van de EU, met toegang tot diversificatie-infrastructuur zoals LNG-terminals, actief deelnemen aan de inspanningen van het platform op het gebied van diversificatie en voorzieningszekerheid.
(10)      Deze specifieke werkstroom voor de aankoop van waterstof zal de Europese mondiale waterstoffaciliteit operationeel maken, voortbouwend op de ervaring van H2Global en het Voorzieningsagentschap van Euratom, die in het kader van het EU-energieplatform zullen worden opgericht.
(11)      Externe betrokkenheid van de EU op energiegebied in een veranderende wereld, JOIN(2022) 23, (18.5.2022)
(12)      Vijf lidstaten (Bulgarije, Tsjechië, Finland, Hongarije, Slowakije) hebben momenteel VVER-reactoren in bedrijf op hun grondgebied, die op dit moment allemaal volledig afhankelijk zijn van brandstof die door een Russische leverancier wordt geleverd.
(13)      Middelgrote onderzoeksreactoren (MPRR’s), waaronder reactoren in Tsjechië, Hongarije en Polen, worden gekenmerkt door hun oorspronkelijke Sovjetontwerp en zijn voor brandstof nog steeds afhankelijk van de monopolistische Russische producent.
(14)    Werkdocument van de diensten van de Commissie tot uitvoering van het actieplan van REPowerEU: Investeringsbehoeften, waterstofversneller en biomethaandoelen, die bij deze mededeling gevoegd is.
(15)      EU-strategie voor zonne-energie, COM(2022) 221, (18-05-2022)
(16)      Werkdocument van de diensten van de Commissie tot uitvoering van het actieplan van REPowerEU: Deze mededeling gaat vergezeld van de investeringsbehoeften, de waterstofversneller en het verwezenlijken van de doelstellingen inzake biomethaan.
(17)      Op basis van REPowerEU verwacht de Commissie dat ca. 30% van de primaire staalproductie in de EU tegen 2030 zal zijn gedecarboniseerd met hernieuwbare waterstof, [waarvoor 1,4 miljoen ton hernieuwbare waterstof en investeringen van EUR [18-20] miljard nodig zijn om hoogovens te vervangen door DRI-processen (direct reduced iron) gevoed door hernieuwbare waterstof.] 
(18)      Aanbeveling van de Commissie over het versnellen van vergunningsprocedures voor projecten op het gebied van hernieuwbare energie en het faciliteren van stroomafnameovereenkomsten, C(2022) 3219, SWD(2022) 149, (18-05-2022).
(19)       Gezamenlijke verklaring over electrolyzers . Electrolyzerfabrikanten in Europa zetten zich in voor het vertienvoudigen van hun produtiecapaciteit voor electrolyzers tegen 2025 tot 17,5 GW.
(20)      Het pact voor vaardigheden ondersteunt grootschalige partnerschappen op het gebied van vaardigheden in verschillende industriële ecosystemen, waaronder energie-intensieve industrieën, de bouw en hernieuwbare energie. Het pact bundelt en inspireert toezeggingen van afzonderlijke bedrijven, aanbieders van opleidingen en sociale partners om mensen in de werkende leeftijd bij of om te scholen, zoals de ontwikkeling van geschoolde vakmensen en de omscholing van installateurs van gasboilers in nieuwe technologieën zoals warmtepompen, zonnepanelen enz. 
(21)      Aanbeveling van de Commissie over het versnellen van vergunningsprocedures voor projecten op het gebied van hernieuwbare energie en het faciliteren van stroomafnameovereenkomsten, C(2022) 3219, SWD(2022) 149, (18-05-2022).
(22)      Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (herziening).
(23)      Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en van de Raad tot wijziging van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de bevordering van energie uit hernieuwbare bronnen, COM (2022)222, (18.5.2022).
(24) 'Doorstroomgebied voor hernieuwbare energie’ wil zeggen een specifieke locatie, aan land of op zee, die door een lidstaat is aangewezen als bijzonder geschikt voor de installatie van fabrieken voor de productie van energie uit hernieuwbare bronnen, met uitzondering van verbrandingscentrales voor biomassa.
(25)      Zie bijvoorbeeld het voorstel voor een aanbeveling van de Raad inzake het garanderen van een rechtvaardige transitie naar klimaatneutraliteit (COM(2021) 801 final).
(26)      Alleen al in 2022 zijn of worden PGB's met een totale extra gastransmissiecapaciteit van 20 miljard kubieke meter per jaar in gebruik genomen, zoals de gasinterconnector tussen Polen en Litouwen (de GIPL-pijpleiding), de interconnector Polen-Slowakije, de Baltische pijpleiding tussen Polen en Denemarken en de pijpleiding tussen Griekenland en Bulgarije (IGB). LNG-terminals in Cyprus (2 miljard m³/jaar) en Alexandroupolis Griekenland (5 miljard m³/jaar) zullen naar verwachting in 2023 operationeel zijn. Bovendien worden in de komende jaren naar verwachting verschillende PGB's voor gas voltooid, waaronder verscheidene opslagprojecten in Zuidoost-Europa (Griekenland, Roemenië, Bulgarije) en de LNG in Gdansk in Polen (ten minste 6 miljard m³ per jaar). Daarnaast zal de steun voor de uitbreiding van de zuidelijke gascorridor tot 20 miljard m³ per jaar een belangrijke rol spelen bij het veiligstellen van de gasvoorziening voor Zuidoost-Europa (Griekenland en Italië aan het begin) en de Westelijke Balkan.
(27)      GIPL is op 5 mei geopend en is een groot EU-project dat is ontwikkeld in het kader van het interconnectieplan voor de energiemarkt in het Oostzeegebied (BEMIP). De 508 km lange pijpleiding verbindt Estland, Finland, Letland en Litouwen met de gasmarkt van de EU. Van de ca. EUR 500 miljoen die aan het project is besteed, droeg de EU ca. EUR 300 miljoen bij.
(28)      De LNG-installatie in Alexandropoulis (een drijvende opslag- en hervergassingsinstallatie) zal eind 2023 voltooid zijn en een capaciteit van 153.500 kubieke meter hebben, met een jaarlijks debiet van EUR 5,5 miljard; de begroting bedraagt ongeveer EUR 364 miljoen, waarvan EUR 167 miljoen uit het cohesiebeleid 2014-2020.
(29)      Van groot belang voor de voorzieningszekerheid in Midden- en Oost-Europa zijn twee gascorridors: de trans-Balkancorridor (Turkije-Bulgarije-Roemenië) en de verticale corridor (interconnector Griekenland-Bulgarije, interconnector Roemenië-Bulgarije en BRUA) die de levering van gas uit derde landen in de regio zullen vergemakkelijken.
(30)      Zie indicatieve projecten in bijlage 3.
(31)       https://ec.europa.eu/energy/sites/default/files/fifth_pci_list_19_november_2021_annex.pdf  
(32)       Instrument voor technische ondersteuning: Landenfactsheets 2022 | Europese Commissie (europa.eu)  
Top

Brussel, 18.5.2022

COM(2022) 230 final

BIJLAGEN

bij

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE EUROPESE RAAD, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE EN HET COMITE VAN DE REGIO'S

REPowerEU Plan

























{SWD(2022) 230 final}


BIJLAGE 1

UITGANGSPUNT: ALLE FIT FOR 55-MAATREGELEN ZULLEN DE VRAAG NAAR GAS IN DE EU MET 116 MILJARD KUBIEKE METER, D.W.Z. MET 30%, DOEN AFNEMEN

RePOWER-PLAN

Equivalent BESPAARD GAS

GEZAMENLIJKE ACTIES EU EN MS RePOWER EU

INVESTERINGSBEHOEFTEN

(in EUR)

BESPARINGEN

Burgers: Gedragsverandering

10 miljard kubieke meter

Mededeling over energiebesparing van de EU

Play my part-campagne

-

Woningen: energie-efficiëntie en warmtepompen

37 miljard kubieke meter

EU-Mededeling over energiebesparing

Hoger energie-efficiëntiestreefcijfer van 13% door gewijzigde EED

Eisen inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering voor zonnepanelen en warmtepompen

Potentiële belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang (IPCEI) gericht op baanbrekende technologieën en innovatie

56

Bedrijfsleven: energie-efficiëntie en elektrificatie

12 miljard kubieke meter

Hoger energie-efficiëntiestreefcijfer van 13% door gewijzigd voorstel

Hoger streefcijfer van 45% hernieuwbare energiebronnen door gewijzigd voorstel

Innovatiefonds

Hoofdstuk over de faciliteit voor herstel en veerkracht

41

Beperking

Door de EU gecoördineerd plan om de vraag te beperken

-

BRANDSTOFDIVERSIFICATIE

LNG en gas uit pijpleidingen

50 (LNG) + 10 miljard kubieke meter (pijpleiding)

Diversificatieverplichting

Gezamenlijke aankoop van gas en waterstof

IT-instrument van de EU voor bundeling van de vraag en transparantie van de infrastructuur

Memoranda van overeenstemming met partnerlanden

Goedkeuring van het opslagvoorstel

Hoofdstuk over de faciliteit voor herstel en veerkracht

Biomethaan

17 miljard kubieke meter

Actieplan voor biomethaan 

Hoofdstuk over de faciliteit voor herstel en veerkracht

37

Hernieuwbare waterstof

+ 14 Mt extra H2/ammonia, waarvan 8 Mt aardgasequivalent = 27 miljard kubieke meter

10 Mt invoer + ongeveer 4 Mt extra binnenlandse productie

Subdoelstellingen van RFNBO in overeenstemming met hogere streefcijfers voor hernieuwbare energie

Waterstofvalleien

Regelgevingskader: Gedelegeerde handelingen inzake definities en normen

Invoer: Gezamenlijk partnerschap voor de aankoop van gas en waterstof en internationale waterstofpartnerschappen

Industriële capaciteit: Electrolyzerverklaring

Innovatiefonds

Hoofdstuk over de faciliteit voor herstel en veerkracht

EUR 27 miljard is directe investering in binnenlandse electrolyzers en de distributie van waterstof in de EU.

(exclusief de investeringen in zonne- en windenergie die nodig zijn voor de productie van hernieuwbare waterstof, en exclusief de investeringen voor de ingevoerde waterstof)

HERNIEUWBARE ELEKTRICITEIT

Zon & wind

21 miljard kubieke meter 1

Hoger streefcijfer van 45% hernieuwbare energiebronnen door gewijzigde richtlijn hernieuwbare energie

Richtsnoeren voor PPA

Strategie voor zonne-energie

Initiatief voor zonnedaken door gewijzigde richtlijn hernieuwbare energie

Hoofdstuk over de faciliteit voor herstel en veerkracht

Zonnealliantie

Potentiële belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang (IPCEI) gericht op baanbrekende technologieën en innovatie

EUR 86 miljard

Vergunningverlening

Wetgevingsvoorstel inzake vergunningverlening tot wijziging van de richtlijn hernieuwbare energie

Aanbeveling van de EC

-

SLIMME INVESTERINGEN EN HERVORMINGEN

Infrastructuur

Integrale EU-brede analyse van leemten en behoeften in de infrastructuur voor gas, elektriciteit en waterstof

29 miljard (elektriciteitsnetten) + 10 miljard (energieopslag) +

10 miljard (gas) olie voor voorzieningszekerheid 1,5 miljard

[voor waterstofinfrastructuur zie werkdocument van de diensten van de Commissie]

FACILITEIT VOOR HERSTEL EN VEERKRACHT (RRF)

Herzien voorstel voor de faciliteit voor herstel en veerkracht ter waarde van bijna EUR 300 miljard (225 miljard aan leningen + maximaal 72 miljard aan subsidies)

Richtsnoeren voor het herstel- en veerkrachtplan

Innovatiefonds

Voorstel voor een herzien innovatiefonds voor de uitrol van koolstofcontracten voor verschil

Specifieke oproep RePowerEU in het najaar van 2023

Specifieke financieringsvensters voor RepowerEU

CEF

Specifieke oproepen RePowerEU, vanaf mei 2022

Hervorming

Europees semester

Landspecifieke aanbevelingen

Vergunningverlening

Richtsnoeren voor PPA

Hoofdstukken over de faciliteit voor herstel en veerkracht



BIJLAGE 2 – kaarten     BIJLAGE 3

Infrastructuurbehoeften voor gas

Resultaten van het TEN-E-kader voor de ontwikkeling van veerkrachtige Europese elektriciteits- en gasnetwerken

De TEN-E-verordening voorziet in een nieuwe aanpak van infrastructuurplanning in de hele EU op basis van regionale samenwerking met de lidstaten en relevante belanghebbenden om projecten van gemeenschappelijk belang (PGB’s) vast te stellen die bijdragen tot de ontwikkeling van prioritaire corridors en thematische gebieden voor de energie-infrastructuur. Zij verplicht de lidstaten ook de vergunningsprocedures voor PGB’s te stroomlijnen en biedt toegang tot financiering uit de Connecting Europe Facility (CEF), zodat deze tijdig kunnen worden uitgevoerd.

Sinds de vaststelling van de TEN-E-verordening in 2013, hebben PGB's op het gebied van gas bijgedragen tot de totstandbrenging van een veerkrachtigere Europese gasinfrastructuur op basis van een meer gediversifieerde voorziening. PGB’s op het gebied van gas hebben bijgedragen tot het wegwerken van knelpunten in de Europese gasinfrastructuur en het diversifiëren van leveringsbronnen, equivalenten en routes. Zodra de lopende PGB-projecten zijn uitgevoerd, zullen alle lidstaten toegang hebben tot ten minste drie gasbronnen of tot de mondiale markt voor vloeibaar aardgas (LNG).

Alleen al in 2022 zijn of worden PGB's met een totale extra gastransmissiecapaciteit van 20 miljard kubieke meter per jaar in gebruik genomen, zoals de gasinterconnector tussen Polen en Litouwen (de GIPL-pijpleiding), de interconnector Polen-Slowakije, de Baltische pijpleiding tussen Polen en Denemarken en de pijpleiding tussen Griekenland en Bulgarije (IGB). In 2023 zullen naar verwachting LNG-terminals in Cyprus (2 miljard m3 per jaar) en Alexandroupolis in Griekenland (5 miljard m3 per jaar) zullen operationeel zijn. Bovendien worden in de komende jaren naar verwachting verschillende PGB's voor gas voltooid, waaronder verscheidene opslagprojecten in Zuidoost-Europa (Griekenland, Roemenië, Bulgarije) en de LNG-terminal in Gdansk in Polen (ten minste 6 miljard m3 per jaar).

Deze projecten, waarvan er vele financiële steun hebben gekregen via de Connecting Europe Facility, stellen de lidstaten in staat solidair te reageren op recente onderbrekingen van het aanbod.

Naast aanzienlijke verbeteringen in de Europese gasinfrastructuur zijn belangrijke elektriciteitsinterconnectoren ook gestart met behulp van CEF-subsidies voor werkzaamheden, zoals de elektriciteitsinterconnector Golf van Biskaje tussen Frankrijk en Spanje om de interconnectiecapaciteit met het Iberisch schiereiland te verhogen, de Keltische interconnector tussen Frankrijk en Ierland en de Euraziatische interconnector tussen Griekenland en Cyprus, waardoor een einde wordt gemaakt aan het isolement van het elektriciteitsnet van Ierland en Cyprus van de rest van de Unie. Daardoor zal respectievelijk de integratie van hernieuwbare energiebronnen worden ondersteund en de voorzieningszekerheid worden vergroot. Bovendien is de synchronisatie van de elektriciteitsnetten van de Baltische staten, de laatste lidstaten met elektriciteitssystemen die nog steeds afhankelijk zijn van derde landen, goed gevorderd en wordt deze uiterlijk in 2025 voltooid. Steun in het kader van het TEN-E-beleid en financiële steun in het kader van de CEF voor meer dan EUR 1,2 miljard was essentieel om het project op gang te brengen.

De versnelde uitvoering van PGB's op het gebied van elektriciteit 2 zal van cruciaal belang zijn voor een beter onderling gekoppeld systeem dat het mogelijk zal maken het aandeel van hernieuwbare energiebronnen te vergroten en de beperking van hernieuwbare energie aanzienlijk sneller terug te dringen, in overeenstemming met de doelstellingen van REPowerEU.

ENTSB-G-beoordeling van de extra behoeften aan gasinfrastructuur

In de mededeling van REPowerEU werd aangekondigd dat de Commissie bij voorrang zou beoordelen of maatregelen en investeringen nodig zijn in gasinfrastructuur en interconnecties om knelpunten voor het volledig benutten van de LNG-capaciteit van de EU weg te werken. De Commissie heeft ENTSB-G verzocht deze beoordeling te ondersteunen om eventuele resterende leemten in de gasinfrastructuur op te sporen die in het kader van het REPowerEU-plan onmiddellijk moeten worden verholpen.

In de ENTSB-G-beoordeling 3 werd geanalyseerd welke infrastructuurknelpunten het Europese gasnetwerk vertoont in geval van beëindiging van de Russische gasstromen naar Europa, waarbij gebruik werd gemaakt van twee verschillende vraagscenario’s (de huidige vraag en de vraag van 2030, uitgaande van de volledige uitvoering van de Fit for 55- voorstellen met een 27% lagere gasvraag ten opzichte van vandaag, die met de uitvoering van REPowerEU naar verwachting nog lager zal zijn) en uitgaande van verschillende niveaus van infrastructuurontwikkeling 4 .

Uit de beoordeling blijkt dat het wegvallen van de Russische gasinvoer volledig kan worden gecompenseerd met een combinatie van vraagreducties zoals voorzien in het Fit for 55-pakket 5 van de Commissie, een intensivering van de binnenlandse productie van met name biogas en fossiele waterstof, en vrij beperkte uitbreidingen van de gasinfrastructuur bovenop wat reeds in de huidige 5e PGB-lijst is opgenomen. Het wegwerken van de weinige resterende knelpunten zal ook de veerkracht en flexibiliteit van het Europese gassysteem vergroten.

Wat de geografische spreiding van de behoeften betreft, is het duidelijk dat de grootste uitdaging erin zou bestaan te voldoen aan de vraag in Midden- en Oost-Europa, maar ook in het noordelijke deel van Duitsland, indien de gasinvoer uit RU zou worden stopgezet. Uit de beoordeling, die vervolgens in een regionale context met de lidstaten is besproken, is gebleken dat er verschillende mogelijke oplossingen bestaan om de leveringsafhankelijkheid van Rusland aan te pakken, voornamelijk in de geografische nabijheid van de behoeften en waarvoor samenwerking tussen twee of meer lidstaten vereist is.

Extra behoeften aan gasinfrastructuur per regio

Oostzeegebied

De drie Baltische staten en Finland zijn sterk afhankelijk van Russisch gas, terwijl Polen in mindere mate afhankelijk is van die invoer.

Projecten als de Baltische connector tussen Estland en Finland, de verbetering van de interconnectie tussen Letland en Estland, de LNG-terminal Klaipeda en de LNG-terminal Świnoujście hebben al gezorgd voor marktintegratie en een verminderde afhankelijkheid van Russisch gas in een regio die van oudsher afhankelijk is van één enkele leverancier. De situatie zal naar verwachting nog aanzienlijk verbeteren met de recente lancering van de interconnector tussen Polen en Litouwen (GIPL), en de naderende oplevering van de uitbreiding van de LNG-terminal Świnoujście, de Baltische pijpleiding, die voor het eerst gas uit de Noordzee via Polen naar de regio brengt, de verbetering van de interconnectie tussen Litouwen en Letland en de verbetering van de Inčukalns UGS. De verbinding tussen het Oostzeegebied en Midden- en Oost-Europa zal in de 2e helft van 2022 worden voltooid met de interconnectie tussen Polen en Slowakije. De regio heeft ook in hoge mate geprofiteerd van subsidies van de Connecting Europe Facility voor energie.

Op korte termijn bleek uit de beoordeling dat de tijdelijk gehuurde drijvende opslag- en hervergassingseenheid (FSRU), die later in 2022 in Estland of Finland zal worden geïnstalleerd, de afhankelijkheid van Russisch gas aanzienlijk kan verminderen. Letland is ook uitgenodigd om deel te nemen aan de projectontwikkeling.

Op middellange tot lange termijn is uit de beoordeling duidelijk gebleken dat het gebied rond de Oostzee baat zou hebben bij de ontwikkeling van een tweede LNG-terminal in Polen, in Gdansk (oplevering in 2026, wat zou kunnen worden versneld tot 2025), een van de projecten op de 5e PGB-lijst. Het project zou ook eventuele extra behoeften van de Baltische Staten kunnen vervullen door in de LNG-terminal Klaipeda in Litouwen capaciteit vrij te maken om in de eventuele resterende behoeften in de Baltische Staten en Finland te voorzien.

West-Europa

De meeste West-Europese landen zijn op dit moment niet of nauwelijks afhankelijk van Russisch gas. Dat is echter wel het geval voor Duitsland en met name het noordelijke marktgebied waar de vraag geconcentreerd is. Aangezien er geen Russische gasinvoer plaatsvindt, houden de infrastructuurknelpunten verband met onvoldoende pijplijncapaciteit van west naar oost en met onvoldoende invoercapaciteit, m.i.v. LNG-infrastructuur.

In tegenstelling tot de meeste Europese landen odoriseren Spanje en Frankrijk gas in het transmissiesysteem. Daarom beletten beperkingen op het gebied van infrastructuur en regelgeving zuidwestelijke landen om samen te werken met landen in Noordwest-Europa en Midden- en Oost-Europa; er is geen significante gascapaciteit beschikbaar tussen Frankrijk en Duitsland.

Uit de beoordeling duidelijk gebleken dat de extra FSRU in Eemshaven (NL) en FSRU Wilhelmshaven (DE) en een extra LNG-terminal in Duitsland (Brunsbüttel) de infrastructurele beperkingen in Noordwest-Europa op korte termijn zullen verminderen. In het algemeen zal het van belang zijn om overcapaciteit in de LNG-invoerinfrastructuur, die in de toekomst gestrande activa zou kunnen worden, te voorkomen.

Op middellange termijn is uit de beoordeling en de besprekingen geconcludeerd dat de ontwikkeling van een deodorisatie-installatie die gasstromen van west naar oost tussen Frankrijk en Duitsland mogelijk maakt een belangrijk knelpunt zou wegnemen om de afhankelijkheid van Russisch gas in Midden-Europa te verminderen. In combinatie met versterkingen van de gasinfrastructuur om de uitvoercapaciteit van België naar Duitsland te vergroten, zou dit de volledige benutting van de LNG-capaciteit in West-Europa mogelijk maken om ook in de Midden- en Oost-Europese regio's de afhankelijkheid van Russisch gas aan te pakken.

Een bijkomend grensoverschrijdend infrastructuurproject op het Iberisch schiereiland moet verder worden beoordeeld met het oog op zijn langetermijnpotentieel om het belangrijke potentieel voor hernieuwbare waterstof van het Iberisch schiereiland en Noord-Afrika aan te boren, en om te bekijken of dit het eerste element van de waterstofruggengraat kan worden, rekening houdend met de waterstofversneller.

Midden- en Zuidoost-Europa

In Midden- en Zuidoost-Europa, met inbegrip van de Energiegemeenschap, zijn de meeste landen sterk afhankelijk van Russisch gas, uitgaande van de huidige gasvraag.

In Zuidoost-Europa zijn in de loop van 2020-2021 belangrijke prioritaire gasinfrastructuurprojecten operationeel geworden, waaronder met name de trans-Adriatische pijpleiding, de 1e fase van de BRUA-pijpleiding en de LNG-terminal Krk. De resterende prioritaire investeringen in infrastructuur in de regio, die in 2022 moeten worden afgerond, zijn het herstel, de modernisering en de uitbreiding van het Bulgaarse transmissiesysteem en de nieuwe interconnector tussen Griekenland en Bulgarije (IGB), die in de eerste operationele fase een bidirectionele capaciteit van 3 miljard kubieke meter per jaar zal bieden. De interconnector Servië – Bulgarije (IBS), die gericht is op de totstandbrenging van een bidirectionele interconnectie van 1,8 miljard m³ per jaar, en de bouw van de FSRU in Alexandroupolis, die zal zorgen voor een invoercapaciteit van 5,5 miljard m³ per jaar, zullen naar verwachting in de tweede helft van 2023 zijn voltooid. Voorts is de uitbreiding van de ondergrondse gasopslagfaciliteit in Chiren, Bulgarije, gepland voor 2025.

Uit de beoordeling is gebleken dat Zuidoost-Europa op middellange termijn tot op zekere hoogte zou profiteren van de FSRU-terminal in Polen (PGB-project op de 5e PGB-lijst), terwijl de belangrijkste voordelen zich zullen voordoen in het Oostzeegebied. Voor het vervoer van aardgas van Gdansk naar de regio Zuidoost-Europa en Oekraïne zou de aanleg van de noord-zuid-gascorridor in Oost-Polen moeten worden versneld. Uit de beoordeling van ENTSB-G is ook gebleken dat een uitbreiding van de capaciteit van de LNG-terminal in Krk op middellange termijn verder zal bijdragen aan het verminderen van de afhankelijkheid van aanvoer uit Rusland, maar om deze voordelen te benutten, moet het Kroatische transmissienet naar Slovenië en Hongarije worden versterkt. Extra leveringen aan de regio zouden kunnen leiden tot een volledige uitbreiding van het TAP, maar voor de modernisering van TAP zijn versnelde extra infrastructuurinvesteringen in het Italiaanse transmissienet nodig (Adriatica Line en Mattagiola – Massafra-pijpleiding, PGB-projecten op de 5e PGB-lijst). Een versterking van het Italiaanse transmissienetwerk zou een toename van de stromen van het zuiden naar het noorden van Italië mogelijk maken, wat relevant zou zijn voor extra stromen vanuit TAP, EastMed en Noord-Afrika. Bovendien zou de uitbreiding van de interconnector Griekenland – Bulgarije (IGB-fase II) de afhankelijkheid verder kunnen verminderen, met name in Bulgarije en in de hele regio Zuidoost-Europa, doordat de stromen vanuit TAP- en LNG-terminals in Griekenland kunnen toenemen.

Voorts is uit de beoordeling van het ENTSB-G gebleken dat projecten van gemeenschappelijk belang en aanvullende projecten die in het REPowerEU-plan worden erkend, indien zij worden uitgevoerd, ook extra voordelen zouden opleveren voor de verdragsluitende partijen van de Energiegemeenschap, wier behoeften volledig zouden worden vervuld. Met de voltooiing van projecten die zijn erkend in het kader van vlaggenschipinitiatief 5 van het economisch investeringsplan voor de Westelijke Balkan (EIP-projecten), zullen de verdragsluitende partijen van de Energiegemeenschap toegang hebben tot verschillende alternatieve bronnen en routes. De uitvoering van de EIP-projecten moet per geval worden beoordeeld om het risico van gestrande activa te vermijden.

De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de vastgestelde projecten zo snel mogelijk worden uitgevoerd in overeenstemming met de behoeften en het tijdschema van het REPowerEU-plan. Met name moeten de vastgestelde projecten, naast PGB’s, de status krijgen van projecten van het hoogste nationale belang en prioriteit krijgen om een snelle uitvoering te waarborgen. De Commissie is bereid dit te faciliteren.

(1)      In het scenario wordt ongeveer 12 miljard kubieke meter bereikt door 4 Mt extra binnenlandse waterstofproductie en 9 miljard kubieke meter door extra vervanging van gas in het elektriciteitssysteem. Deze besparingen van miljarden kubieke meters worden in de tabel verdeeld over andere sectoren.
(2)      De huidige 5e PCI-lijst omvat in totaal 67 PGB's op het gebied van elektriciteit.
(3)      Alle EU-lidstaten en verschillende derde landen, namelijk Noord-Macedonië, Bosnië-Herzegovina, Servië en het VK.
(4)      Niveau 0 = huidige infrastructuur, niveau 1 = geavanceerde projecten (FID's + geavanceerde PGB's), niveau 2 = niveau 1 + extra LNG's en TAP-uitbreiding.
(5)      Zelfs bij de huidige vraag en het binnenlandse aanbod zouden de vastgestelde projecten de afhankelijkheid van Rusland bijna volledig teniet doen, met een resterende afhankelijkheid van 5% in CZ, SK, HU, RO en BG.
Top