EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 8.3.2022
COM(2022) 109 final
2022/0075(COD)
Voorstel voor een
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en Verordening (EU) nr. 223/2014 wat betreft maatregelen uit hoofde van het cohesiebeleid ten behoeve van vluchtelingen in Europa (CARE)
TOELICHTING
1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
•Motivering en doel van het voorstel
Dit voorstel voorziet in uitzonderlijke en gerichte wijzigingen van het algemene voor de Europese structuur- en investeringsfondsen en het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD) vastgestelde rechtskader voor de periode 2014-2020. Aanleiding zijn ten eerste de invasie van Oekraïne door de Russische Federatie en de gevolgen ervan voor de Europese Unie en vooral voor een aantal oostelijke regio’s en ten tweede het diepgaande effect van de COVID-19-pandemie op de EU als geheel.
Ten eerste worden de EU en vooral een aantal oostelijke regio’s als gevolg van de ongeprovoceerde en ongerechtvaardigde militaire agressie door Rusland geconfronteerd met een aantal onmiddellijke migratieproblemen, met name vanwege de toestroom van onderdanen van derde landen. Daarom moeten de mogelijkheden voor steun aan de lidstaten en de regio’s worden verduidelijkt om hen in staat te stellen deze buitengewone situatie aan te pakken en te voorkomen dat hun werkzaamheden om een veerkrachtig herstel van de COVID‑19-pandemie tot stand te brengen, in gevaar worden gebracht.
In dit verband is het belangrijk eraan te herinneren dat de lidstaten en de regio’s reeds steun kunnen verlenen aan maatregelen om migratieproblemen aan te pakken in het kader van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (“EFRO”) en het Europees Sociaal Fonds (“ESF”), onder meer dankzij de extra middelen die beschikbaar worden gesteld als herstelbijstand voor cohesie en de regio’s van Europa (“React-EU”). Dergelijke steun kan investeringen omvatten in infrastructuur, uitrusting, producten, toegang tot diensten en concrete acties op het gebied van onderwijs, werkgelegenheid, sociale inclusie, gezondheid, administratieve capaciteit, gemeenschaps- en thuiszorg en discriminatiebestrijding, alsook steun voor opvang ter aanvulling van de steun uit het AMIF en andere financieringsbronnen. Belangrijk is ook dat het FEAD kan worden gebruikt om voedsel en fundamentele materiële bijstand te verstrekken, ook aan wie getroffen wordt door de militaire agressie van Rusland, met inbegrip van onderdanen van derde landen.
Hoewel de extra middelen van React-EU al van een aantal flexibele uitvoeringsmogelijkheden kunnen gebruikmaken, gelden deze flexibele mogelijkheden niet voor de middelen van het EFRO en het ESF uit het meerjarig financieel kader 2014-2020. Daarnaast moeten ook specifieke maatregelen voor het FEAD worden vastgesteld, met name gezien de dringende noodzaak om fundamentele materiële bijstand te verlenen aan wie getroffen wordt door de Russische militaire agressie. Gezien het feit dat de migratieproblemen als gevolg van de Russische militaire agressie urgent moet worden aangepakt, moeten de betrokken concrete acties met terugwerkende kracht vanaf de begindatum van die agressie voor steun in aanmerking komen. Voorts moet de flexibiliteit van de steun tussen het EFRO en het ESF voor dergelijke concrete acties worden vergroot, zodat de beschikbare financiële middelen van de programma’s snel kunnen worden gebruikt. Om ervoor te zorgen dat het FEAD snel kan worden gebruikt om fundamentele materiële bijstand te verlenen aan slachtoffers – met inbegrip van onderdanen van derde landen–, is het bovendien passend de lidstaten toe te staan bepaalde elementen van door het FEAD ondersteunde programma’s te wijzigen zonder dat daarvoor de goedkeuring van de Commissie vereist is.
Ten tweede heeft de COVID-19-pandemie langer geduurd dan in 2020 kon worden verwacht. Alle lidstaten worden nog steeds met de directe en indirecte gevolgen van de pandemie geconfronteerd, waardoor langdurige overheidssteun vereist is voor het herstel van de zwaarst getroffen territoriale gebieden en economische sectoren. Dit heeft geleid tot zeer hoge druk op de begrotingen van de lidstaten, waardoor verdere uitzonderlijke maatregelen in deze omstandigheden noodzakelijk zijn.
De twee pakketten maatregelen in het kader van het investeringsinitiatief coronavirusrespons (CRII en CRII+), die in het voorjaar van 2020 respectievelijk bij Verordening (EU) 2020/460 en Verordening (EU) 2020/558 zijn goedgekeurd, hebben een aantal belangrijke wijzigingen ingevoerd die een doeltreffendere respons mogelijk maakten en uitzonderlijke extra flexibiliteit boden om op de ongekende situatie te reageren. Gezien de specifieke risico’s waarmee de meest behoeftigen als gevolg van de pandemie worden geconfronteerd, is ook Verordening (EU) nr. 223/2014 (FEAD-verordening) in het kader van het tweede pakket gewijzigd bij Verordening (EU) 2020/559. Daarbij zijn specifieke maatregelen ingevoerd met het oog op extra flexibiliteit en liquiditeit voor de lidstaten om de COVID-19-pandemie aan te pakken in het kader van het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD).
Voorts zijn aanzienlijke extra middelen uit NextGenerationEU voor het cohesiebeleid (React-EU) beschikbaar gesteld om bijstand te verlenen ter bevordering van het crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en de sociale gevolgen daarvan en ter voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie. Deze extra middelen kunnen ook door de lidstaten worden gebruikt om de toewijzing voor door het FEAD ondersteunde programma’s te verhogen.
De flexibiliteit en extra middelen, onder meer 50 miljard EUR aan vers geld in het kader van React-EU en 23 miljard EUR aan herbestemde financiering in het kader van CRII en CRII+, hebben een groot positief effect gehad. Met name is ongeveer 8 miljard EUR opnieuw toegewezen voor dringende investeringen in persoonlijke beschermingsmiddelen, beademingsapparaten en ambulances. Meer dan 12 miljard EUR is bestemd voor noodsubsidies en goedkope leningen aan kleine ondernemingen, zodat ze actief kunnen blijven. Toch heeft de pandemie langer geduurd en zijn de gevolgen ervan voor de economie van de EU, de bevolking – vooral de meest behoeftigen – en de samenleving in het algemeen groter geweest dan aanvankelijk werd verwacht. Vooral de hoge druk op de begrotingen van de lidstaten heeft geleid tot minder beschikbare middelen voor de noodzakelijke nationale medefinanciering van de betrokken programma’s.
De opkomst van nieuwe varianten van het virus in de loop van 2021, met name de Omicron-variant eind 2021, en de daarmee gepaard gaande verscherping van de beperkingen in het laatste kwartaal van 2021 hebben de negatieve gevolgen voor de economieën van de lidstaten nog verergerd.
Bovendien worden de lidstaten met extra druk op hun begrotingen geconfronteerd, nu ze omvangrijke begrotingsmaatregelen nemen om de recente stijging van de energieprijzen aan te pakken en de gevolgen voor de meest kwetsbaren, kleinere bedrijven en energie-intensieve industrieën te verzachten. De economische impact van de invasie van Oekraïne is ook nog niet duidelijk en kan aanzienlijke neerwaartse effecten hebben op het economisch herstel van de lidstaten na COVID-19.
Bijgevolg moet de steun uit de fondsen snel worden ingezet om de druk op de nationale begrotingen te verlichten. Daarom moet, als tijdelijke en uitzonderlijke maatregel en onverminderd de regels die onder normale omstandigheden gelden, de tijdelijke mogelijkheid van 100 % medefinanciering uit de EU-begroting voor de uitvoering van cohesiebeleidsprogramma’s en door het FEAD ondersteunde programma’s worden verruimd tot het lopende boekjaar 2021-2022.
•Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
Het voorstel is in overeenstemming met het algemene rechtskader voor de Europese structuur- en investeringsfondsen en het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen en beperkt zich tot gerichte en uitzonderlijke wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en Verordening (EU) nr. 223/2014. Het voorstel vormt ook een aanvulling op eerdere wijzigingen van deze verordeningen bij de Verordeningen (EU) 2020/460, (EU) 2020/558, (EU) 2020/559, (EU) 2021/177 en (EU) 2020/2221, alsook op alle andere maatregelen om de huidige ongekende problemen aan te pakken.
•Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie
Het voorstel beperkt zich tot gerichte en uitzonderlijke wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en Verordening (EU) nr. 223/2014 en is consistent met andere beleidsmaatregelen van de Unie.
2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
•Rechtsgrondslag
Het voorstel is gebaseerd op artikel 175, lid 3, en artikel 177 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
Dankzij het voorstel kunnen middelen van het cohesiebeleid en het FEAD gemakkelijker worden gebruikt ter ondersteuning van maatregelen om de migratieproblemen als gevolg van de militaire agressie door Rusland aan te pakken. Voorts voorziet het voorstel in de mogelijkheid van een medefinancieringspercentage van 100 % voor het EFRO, het ESF, het Cohesiefonds en het FEAD voor het boekjaar 2021-2022.
•Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
Het voorstel wil het de lidstaten en de regio’s gemakkelijker maken om middelen van het cohesiebeleid en het FEAD te gebruiken ter ondersteuning van maatregelen om de migratieproblemen als gevolg van de militaire agressie door Rusland aan te pakken. Voorts beoogt het een afwijking van de normaal geldende medefinancieringsregels mogelijk te maken met het oog op de nodige flexibiliteit om bestaande investeringsmiddelen te mobiliseren om de directe en indirecte effecten van de ongekende volksgezondheidscrisis als gevolg van de COVID-19-pandemie aan te pakken.
•Evenredigheid
Het voorstel vormt een uitzonderlijke en gerichte wijziging die niet verder gaat dan wat nodig is om de doelstelling te verwezenlijken: het gebruik van de middelen van het cohesiebeleid en het FEAD vergemakkelijken ter ondersteuning van maatregelen om de migratieproblemen als gevolg van de militaire agressie door Rusland aan te pakken en de mogelijkheid van 100 % medefinanciering bieden om investeringen te mobiliseren als reactie op de wijdverbreide volksgezondheidscrises die de groei van regio’s en ondernemingen en het welzijn van de bevolking treffen, en om te voorkomen dat de steun aan de meest behoeftigen wordt verstoord.
•Keuze van het instrument
Een verordening is het geschikte instrument om het gebruik van middelen van het cohesiebeleid en het FEAD te vergemakkelijken ter ondersteuning van maatregelen om de migratieproblemen als gevolg van de militaire agressie door Rusland aan te pakken, en om de mogelijkheid van 100 % medefinanciering uit te breiden om deze ongekende omstandigheden het hoofd te bieden.
3.EVALUATIE,RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
•Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan
•Raadpleging van belanghebbenden
Het voorstel volgt op uitwisselingen op hoog niveau met andere instellingen en lidstaten. Een openbare raadpleging is niet vereist, aangezien er geen effectbeoordeling nodig is.
•Bijeenbrengen en gebruik van expertise
n.v.t.
•Effectbeoordeling
Er is een effectbeoordeling uitgevoerd ter voorbereiding van de voorstellen voor Verordening (EU) nr. 1303/2013 en Verordening (EU) nr. 223/2014. De huidige gerichte wijzigingen als reactie op kritieke situaties vereisen geen afzonderlijke effectbeoordeling.
•Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging
n.v.t.
•Grondrechten
n.v.t.
4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Het voorstel heeft alleen betrekking op programma’s van het cohesiebeleid en het FEAD in de periode 2014-2020 en wijzigt de bestaande budgettaire verbintenissen niet. Het zal een snellere uitvoering van de programma’s vergemakkelijken en naar verwachting leiden tot de frontloading van betalingskredieten naar 2022 en 2023, die wordt gecompenseerd door een verminderde betalingsbehoefte voor latere jaren.
De voorgestelde wijziging gaat niet gepaard met wijzigingen van de jaarlijkse bovengrenzen van het meerjarig financieel kader voor vastleggingen en betalingen overeenkomstig bijlage I bij Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad en leidt niet tot wijzigingen van de totale betalingsbehoeften voor de periode 2021-2027.
Op basis van de eerdere toepassing van het medefinancieringspercentage van 100 % in het boekjaar 2020-2021, het niveau van de in de tweede helft van 2021 ingediende betalingsaanvragen en de meest recente betalingsramingen van de lidstaten voor 2022, zal de toepassing van het medefinancieringspercentage van 100 % voor het boekjaar 2021-2022 naar verwachting op budgettair vlak leiden tot de frontloading van betalingsbehoeften ten bedrage van 9 miljard EUR naar 2022 en 1 miljard EUR naar 2023, gecompenseerd door een overeenkomstige verlaging van 10 miljard EUR in 2024.
Om de betalingsbovengrenzen in de jaren 2022 en 2023 in acht te kunnen nemen, wordt echter voorgesteld de totale extra betalingen als gevolg van de toepassing van het medefinancieringspercentage van 100 % te beperken tot 5 miljard EUR in 2022 en 1 miljard EUR in 2023. De extra bedragen zullen pas worden betaald nadat alle betalingsaanvragen voor het boekjaar 2021-2022 zijn ontvangen. Waar nodig worden de extra betalingen als gevolg van de toepassing van het medefinancieringspercentage van 100 % pro rata verricht om een gelijke behandeling van alle betrokken programma’s te waarborgen. Betalingen die als gevolg van de toepassing van deze bovengrenzen niet kunnen worden verricht, moeten door de Commissie zo spoedig mogelijk worden betaald – mits financiering beschikbaar is – hetzij bij de goedkeuring van de rekeningen, hetzij via latere betalingen.
De Commissie zal nauwlettend toezien op het effect van de voorgestelde wijziging op de betalingskredieten in 2022 en 2023, rekening houdend met de algemene uitvoering van de begroting, de herziene prognoses van de lidstaten en eventuele nieuwe behoeften of prioriteiten. Er zal ook rekening worden gehouden met de eventuele gevolgen van de toegenomen onzekerheid op het gebied van de veiligheid.
5.OVERIGE ELEMENTEN
•Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage
In het kader van de algemene rapportagemechanismen van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en Verordening (EU) nr. 223/2014 zal worden toegezien op en gerapporteerd over de uitvoering van de maatregelen.
•Toelichtende stukken (bij richtlijnen)
•Artikelsgewijze toelichting
Voorgesteld wordt Verordening (EU) nr. 1303/2013 en Verordening (EU) nr. 223/2014 te wijzigen om:
·ervoor te zorgen dat de lidstaten en de regio’s een EU-medefinancieringspercentage van 100 % voor het boekjaar 2021-2022 kunnen blijven genieten door middel van kennisgeving aan de Commissie (wijziging van artikel 25 bis van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en artikel 20 van Verordening (EU) nr. 223/2014);
·een regeling in te voeren voor de begrotingsuitvoering van extra betalingen als gevolg van de toepassing van het medefinancieringspercentage van 100 % om rekening te houden met de jaarlijkse bovengrenzen voor betalingen (wijziging van artikel 25 bis van Verordening (EU) nr. 1303/2013);
·voor meer flexibiliteit tussen het EFRO en het ESF te zorgen – specifiek voor concrete acties om de migratieproblemen als gevolg van de militaire agressie door Rusland aan te pakken – en vereenvoudigde rapportageregelingen over deelnemers in te voeren (wijziging van artikel 98 van Verordening (EU) nr. 1303/2013), waarbij de betrokken concrete acties met terugwerkende kracht vanaf 24 februari 2022 voor steun in aanmerking komen (wijziging van artikel 65, lid 10, van Verordening (EU) nr. 1303/2013);
·de lidstaten flexibiliteit te bieden om de door het FEAD ondersteunde programma’s te wijzigen door middel van kennisgeving aan de Commissie (wijziging van artikel 9 van Verordening (EU) nr. 223/2014), waarbij de betrokken concrete acties met terugwerkende kracht vanaf 24 februari 2022 voor steun in aanmerking komen (wijziging van artikel 22 van Verordening (EU) nr. 223/2014).
2022/0075 (COD)
Voorstel voor een
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en Verordening (EU) nr. 223/2014 wat betreft maatregelen uit hoofde van het cohesiebeleid ten behoeve van vluchtelingen in Europa (CARE)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 175, lid 3, en artikel 177,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,
Gezien het advies van het Comité van de Regio’s,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)De recente militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne en het aanhoudend gewapend conflict hebben de veiligheidssituatie in Europa fundamenteel veranderd. Als gevolg van de agressie worden de Europese Unie en vooral de oostelijke regio’s geconfronteerd met een aanzienlijke toestroom van personen: een extra probleem op een ogenblik dat de economieën van de lidstaten zich nog steeds herstellen van de gevolgen van de COVID-19-pandemie.
(2)De lidstaten kunnen al een grote verscheidenheid van investeringen in het kader van hun cohesiebeleidsprogramma’s financieren om migratieproblemen aan te pakken in het kader van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (“EFRO”) en het Europees Sociaal Fonds (“ESF”), onder meer in het kader van de aanvullende middelen die beschikbaar zijn gesteld als herstelbijstand voor cohesie en de regio’s van Europa (“React-EU”) om bijstand te verlenen ter bevordering van het crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en de sociale gevolgen daarvan en ter voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie. De maatregelen kunnen betrekking hebben op investeringen in sociale inclusie, gezondheid, onderwijs, werkgelegenheid, huisvesting en kinderopvang, onder meer door investeringen in infrastructuur, herstel van achtergestelde stedelijke gebieden, maatregelen om het ruimtelijke en educatieve isolement van migranten, startende bedrijven en anderen te verminderen. De lidstaten kunnen resterende middelen binnen hun programma’s herbestemmen om dergelijke problemen aan te pakken. Daarnaast kan het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD) ook worden gebruikt om voedsel en fundamentele materiële bijstand te verstrekken, ook aan personen die getroffen worden door de militaire agressie van Rusland, met inbegrip van onderdanen van derde landen.
(3)Hoewel de extra middelen die in het kader van React-EU beschikbaar worden gesteld, al van een aantal flexibele uitvoeringsmogelijkheden kunnen gebruikmaken, moet het gebruik van middelen van het EFRO, het ESF en het FEAD uit het meerjarig financieel kader 2014-2020 flexibeler worden gemaakt. Gezien het feit dat de migratieproblemen als gevolg van de Russische militaire agressie tegen Oekraïne urgent moet worden aangepakt, moeten de uitgaven voor concrete acties om die problemen aan te pakken beschikbaar zijn vanaf de begindatum van die agressie. Voorts moet de flexibiliteit in de wijze waarop het EFRO en het ESF voor dergelijke concrete acties kunnen worden gebruikt, worden vergroot, zodat de beschikbare middelen in het kader van de programma’s snel kunnen worden gebruikt, mits de concrete actie in overeenstemming is met het – waar nodig gewijzigde – operationele programma. Deze flexibiliteit moet een aanvulling vormen op de mogelijkheden voor de aanvullende financiering van concrete acties waarin reeds is voorzien. Ook moet worden voorzien in een vereenvoudigde rapportage over deelnemers aan die concrete acties.
(4)Om ervoor te zorgen dat getroffen personen onverwijld in aanmerking kunnen komen voor bijstand in het kader van het FEAD, is het ook passend de lidstaten toe te staan bepaalde elementen van de door dit fonds ondersteunde operationele programma’s te wijzigen zonder dat daarvoor een besluit van de Commissie vereist is.
(5)De steun in het kader van het cohesiebeleid moet met name complementair zijn met maatregelen die worden gefinancierd uit het Fonds voor asiel, migratie en integratie (AMIF) om het effect van de beschikbare financiering zo groot mogelijk te maken.
(6)Opgemerkt zij dat de lidstaten op ongekende wijze zijn getroffen door de gevolgen van de COVID‐19-pandemie. De algehele impact van de pandemie heeft de begrotingen van de lidstaten sterk onder druk gezet als gevolg van de plotse en aanzienlijke stijging van de noodzakelijke overheidsinvesteringen in hun gezondheidszorg en andere economische sectoren. Ook dreigde de pandemie de steun aan de meest behoeftigen te verstoren. Dit heeft geleid tot een buitengewone situatie waarvoor specifieke maatregelen nodig waren.
(7)Om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de crisis zijn Verordening (EU) nr. 1301/2013 en Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad gewijzigd bij Verordening (EU) 2020/460 van het Europees Parlement en de Raad met het oog op meer flexibiliteit bij de uitvoering van de programma’s die worden ondersteund door het EFRO, het ESF en het Cohesiefonds (de “fondsen”) en door het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij. Aangezien de ernstige negatieve gevolgen voor de economieën en samenlevingen van de Unie echter nog zijn toegenomen, zijn beide verordeningen opnieuw gewijzigd bij Verordening (EU) 2020/558 van het Europees Parlement en de Raad. Om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de crisis voor de meest behoeftigen, is ook Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad gewijzigd bij Verordening (EU) 2020/559 van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van specifieke maatregelen voor het FEAD voor de aanpak van de COVID-19-uitbraak. Die wijzigingen hebben gezorgd voor uitzonderlijke extra flexibiliteit om de lidstaten in staat te stellen zich op de noodzakelijke respons op de ongekende crisis te concentreren door de mogelijkheid te vergroten om niet-benutte steun uit de fondsen te mobiliseren en door de procedurele vereisten met betrekking tot de uitvoering van programma’s te vereenvoudigen met het oog op een snelle respons op de crisis van de volksgezondheid. Bij een latere wijziging van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bij Verordening (EU) 2020/2221 van het Europees Parlement en de Raad zijn aanzienlijke extra middelen beschikbaar gesteld als herstelbijstand voor cohesie en de regio’s van Europa (“React-EU”) om bijstand te verlenen ter bevordering van het crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en de sociale gevolgen daarvan en ter voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie. Als onderdeel van hetzelfde pakket is ook Verordening (EU) nr. 223/2014 gewijzigd bij Verordening (EU) 2021/177 van het Europees Parlement en de Raad, zodat de lidstaten deze extra middelen kunnen aanspreken ten behoeve van de meest behoeftigen in het kader van de uitvoering van het FEAD.
(8)Hoewel de flexibiliteit en de extra middelen voor de periode 2014-2020 de lidstaten hebben geholpen bij hun crisisrespons en herstelinspanningen, bleven de opkomst van nieuwe varianten van het coronavirus, met name de Omicron-variant, en de wijdverbreide aanscherping van beperkingen in het laatste kwartaal van 2021 ernstige negatieve gevolgen hebben voor de economieën en samenlevingen van de lidstaten en een normale uitvoering van de cohesiebeleidsprogramma’s en de door het FEAD ondersteunde programma’s belemmeren. De recente militaire agressie door Rusland en de daaruit voortvloeiende migratiestromen hebben deze effecten verergerd en dreigen het herstel van de economie verder te ondermijnen. In overeenstemming met de in Verordening (EU) 2020/558 vermelde mogelijkheid moet daarom worden voorzien in een uitzonderlijke verlenging van een van de eerder ingevoerde maatregelen, namelijk de optie om een medefinancieringspercentage van 100 % voor het boekjaar 2020-2021 toe te passen op het volgende boekjaar.
(9)Om de druk op de overheidsbegrotingen als gevolg van de crisissituatie te verlichten, de uitvoering van de programma’s te versnellen en de nodige investeringen voor het herstel van de regio’s mogelijk te maken, moeten de lidstaten daarom bij wijze van uitzondering de mogelijkheid krijgen om ook voor het boekjaar 2021-2022 een medefinancieringspercentage van 100 % toe te passen bij een door het EFRO, het ESF, het Cohesiefonds of het FEAD ondersteund programma.
(10) Om te voldoen aan de betalingsbovengrenzen van het meerjarig financieel kader voor 2022 en 2023, moet voor die jaren een bovengrens worden vastgesteld voor betalingen die voortvloeien uit de toepassing van het medefinancieringspercentage van 100 % in het kader van het EFRO, het Cohesiefonds of het ESF. Betalingen die als gevolg van de toepassing van deze bovengrenzen niet kunnen worden verricht, moeten door de Commissie zo spoedig mogelijk worden betaald – mits financiering beschikbaar is – hetzij bij de goedkeuring van de rekeningen, hetzij via latere betalingen. Dergelijke uitgestelde betalingen mogen niet van invloed zijn op de goedkeuring van de rekeningen, noch andere gevolgen hebben.
(11)Aangezien de toepassing van de medefinanciering van 100 % geen wezenlijke gevolgen zal hebben voor de inhoud van de operationele programma’s zelf, is het passend de snelle uitvoering ervan mogelijk te maken zonder dat een besluit van de Commissie tot goedkeuring van de wijziging van de financiële tabellen van het operationele programma door de lidstaten nodig is. Toch moet de lidstaat de herziene financiële tabellen meedelen vóór de indiening van de aanvraag voor de laatste betaling voor het boekjaar. Mogelijke belangrijke wijzigingen, onder meer van de waarden van indicatoren, kunnen worden aangebracht als onderdeel van een latere programmawijziging na het einde van het boekjaar.
(12)Aangezien de doelstellingen van deze verordening – namelijk het invoeren van flexibiliteitsmaatregelen bij het verlenen van steun uit de fondsen – niet voldoende door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt en vanwege de omvang en de gevolgen van het voorgestelde optreden dus beter door de Unie kunnen worden gerealiseerd, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.
(13)Verordening (EU) nr. 1303/2013 en Verordening (EU) nr. 223/2014 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.
(14)Aangezien de lidstaten in staat moeten worden gesteld hun programma’s tijdig te wijzigen om in aanmerking te komen voor de toepassing van het medefinancieringspercentage van 100 % voor het boekjaar 2021-2022, is het passend dat deze verordening in werking treedt op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
(15)Aangezien de migratieproblemen als gevolg van de recente militaire agressie van Rusland, evenals de voortdurende crisis van de volksgezondheid vanwege de COVID-19-pandemie dringend moeten worden aangepakt, wordt het noodzakelijk geacht gebruik te maken van de uitzondering op de periode van acht weken als bedoeld in artikel 4 van Protocol nr. 1 betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging van Verordening (EU) nr. 1303/2013
Verordening (EU) nr. 1303/2013 wordt als volgt gewijzigd:
1)In artikel 25 bis wordt het volgende lid 1 bis ingevoegd:
“1 bis.
In afwijking van artikel 60, lid 1, en artikel 120, lid 3, eerste en vierde alinea, kan een medefinancieringspercentage van 100 % worden toegepast op uitgaven die in betalingsaanvragen voor het boekjaar dat begint op 1 juli 2021 en eindigt op 30 juni 2022, zijn gedeclareerd voor één of meer prioritaire assen in het kader van een door het EFRO, het ESF of het Cohesiefonds ondersteund programma.
In afwijking van artikel 30, leden 1 en 2, en artikel 96, lid 10, is voor de toepassing van het medefinancieringspercentage van 100 % geen besluit van de Commissie tot goedkeuring van een programmawijziging vereist. De lidstaat stelt de Commissie in kennis van de herziene financiële tabellen na goedkeuring door het toezichtcomité. Het medefinancieringspercentage van 100 % is alleen van toepassing als de Commissie van de financiële tabellen in kennis is gesteld vóór de indiening – overeenkomstig artikel 135, lid 2, – van de laatste aanvraag voor een tussentijdse betaling voor het boekjaar dat begint op 1 juli 2021 en eindigt op 30 juni 2022.
De totale aanvullende betalingen als gevolg van de toepassing van het medefinancieringspercentage van 100 % bedragen hoogstens 5 miljard EUR in 2022 en 1 miljard EUR in 2023.
De Commissie verricht tussentijdse betalingen door het op de betrokken prioritaire assen toepasselijke medefinancieringspercentage toe te passen vóór de in de tweede alinea bedoelde kennisgeving. In afwijking van artikel 135, lid 5, betaalt de Commissie de aanvullende bedragen als gevolg van de toepassing van het medefinancieringspercentage van 100 % na ontvangst van alle laatste aanvragen voor tussentijdse betaling voor het boekjaar 2021-2022, waar nodig pro rata om de in de derde alinea vastgestelde maxima in acht te nemen.
In afwijking van artikel 139, lid 7, worden de resterende bedragen als gevolg van de toepassing van het medefinancieringspercentage van 100 % die na de goedkeuring van de rekeningen niet kunnen worden betaald om de in de derde alinea vastgestelde maxima in acht te nemen, in 2024 of later betaald.”.
2)Aan artikel 65, lid 10, wordt de volgende alinea toegevoegd:
“In afwijking van lid 9 komen uitgaven voor concrete acties om de migratieproblemen als gevolg van de militaire agressie van Rusland aan te pakken met ingang van 24 februari 2022 in aanmerking voor steun.”.
3)Aan artikel 98 wordt het volgende lid 4 toegevoegd:
“4. Concrete acties om de migratieproblemen als gevolg van de militaire agressie van Rusland aan te pakken, kunnen door het EFRO of het ESF worden gefinancierd op basis van de op het andere fonds toepasselijke regels.
In dergelijke gevallen worden deze concrete acties geprogrammeerd in het kader van een specifieke prioritaire as van dat andere fonds die bijdraagt tot de overeenkomstige investeringsprioriteiten ervan.
Wanneer gegevens over deelnemers moeten worden gerapporteerd voor concrete acties in het kader van de in de tweede alinea bedoelde specifieke prioritaire as, worden die gegevens op gefundeerde ramingen gebaseerd en tot het totale aantal ondersteunde personen en het aantal kinderen jonger dan 18 jaar beperkt.
Dit lid is niet van toepassing op programma’s in het kader van de doelstelling “Europese territoriale samenwerking.”.
Artikel 2
Wijziging van Verordening (EU) nr. 223/2014
Verordening (EU) nr. 223/2014 wordt als volgt gewijzigd:
1)Aan artikel 9, lid 4, wordt de volgende alinea toegevoegd:
“De eerste en de tweede alinea zijn ook van toepassing om elementen van een operationeel programma te wijzigen dat de migratieproblemen als gevolg van de militaire agressie van Rusland aanpakt.”.
2)In artikel 20 wordt het volgende lid 1 ter ingevoegd:
“1 ter.
In afwijking van lid 1 kan een medefinancieringspercentage van 100 % worden toegepast op uitgaven die in betalingsaanvragen voor het boekjaar dat begint op 1 juli 2021 en eindigt op 30 juni 2022, zijn gedeclareerd.
In afwijking van artikel 9, leden 1, 2 en 3, is voor de toepassing van het medefinancieringspercentage van 100 % geen besluit van de Commissie tot goedkeuring van een programmawijziging vereist. De lidstaat stelt de Commissie in kennis van de herziene financiële tabellen als bedoeld in deel 5.1 van de in bijlage I opgenomen modellen voor operationele programma’s. Het medefinancieringspercentage van 100 % is alleen van toepassing als de Commissie van de financiële tabellen in kennis is gesteld vóór de indiening – overeenkomstig artikel 45, lid 2 – van de laatste aanvraag voor een tussentijdse betaling voor het boekjaar dat begint op 1 juli 2021 en eindigt op 30 juni 2022.”
3)Aan artikel 22, lid 4, wordt de volgende alinea toegevoegd:
“In afwijking van de eerste alinea komen uitgaven voor concrete acties om de migratieproblemen als gevolg van de militaire agressie van Rusland aan te pakken met ingang van 24 februari 2022 in aanmerking voor steun.”.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel,
Voor het Europees Parlement
Voor de Raad
De voorzitter
De voorzitter
GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF
Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven
Bestaande begrotingsonderdelen
In volgorde van de rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen.
Rubriek van het meerjarig financieel kader
|
Begrotingsonderdeel
|
Soort uitgave
|
Bijdrage
|
|
Nummer
|
GK/NGK.
|
van EVA-landen
|
van kandidaat-lidstaten
|
van derde landen
|
in de zin van artikel 21, lid 2, punt b), van het Financieel Reglement
|
2a Economische, sociale en territoriale samenhang
|
05.02.99.01 Voltooiing van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO)
05.03.99.01 Voltooiing van het Cohesiefonds (CF)
07.02.99.01 Voltooiing van het Europees Sociaal Fonds (ESF)
07.02.99.04 Voltooiing van het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD)
|
GK
|
NEE
|
NEE
|
NEE
|
NEE
|
Geraamde financiële gevolgen van het voorstel inzake kredieten
Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de beleidskredieten
De voorgestelde wijziging gaat niet gepaard met wijzigingen van de jaarlijkse bovengrenzen van het meerjarig financieel kader voor vastleggingen overeenkomstig bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1311/2013 van de Raad, noch met wijzigingen van de totale betalingsbehoeften voor de periode 2021-2027.
De totale jaarlijkse verdeling van de vastleggingskredieten voor het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds blijft ongewijzigd.
Het voorstel zal naar verwachting resulteren in de frontloading van betalingskredieten voor het boekjaar dat begint op 1 juli 2021 en eindigt op 30 juni 2022 (zie onderstaande raming).
Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig.
in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)
Rubriek van het meerjarig financieel kader
|
Nummer
|
2a
|
DG Regionaal Beleid en Stadsontwikkeling en DG Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Inclusie
|
|
|
2021
|
2022
|
2023
|
2024
|
2025
|
TOTAAL
|
• Beleidskredieten
|
|
|
|
|
|
|
05.02.99.01 Voltooiing van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO)
05.03.99.01 Voltooiing van het Cohesiefonds (CF)
07.02.99.01 Voltooiing van het Europees Sociaal Fonds (ESF)
07.02.99.04 Voltooiing van het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD)
|
Vastleggingen
|
(1a)
|
0,000
|
0,000
|
0,000
|
0,000
|
0,000
|
0,000
|
|
Betalingen
|
(2a)
|
0,000
|
5,000
|
1,000
|
-6,000
|
0,000
|
0,000
|
Begrotingsonderdeel
|
Vastleggingen
|
(1b)
|
|
|
|
|
|
|
|
Betalingen
|
(2b)
|
|
|
|
|
|
|
Uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten
|
|
|
|
|
|
|
Begrotingsonderdeel
|
|
(3)
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL kredieten
voor DG Regionaal Beleid en Stadsontwikkeling en DG Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Inclusie
|
Vastleggingen
|
=1a+1b +3
|
0,000
|
0,000
|
0,000
|
0,000
|
0,000
|
0,000
|
|
Betalingen
|
=2a+2b
+3
|
0,000
|
5,000
|
1,000
|
-6,000
|
0,000
|
0,000
|
• TOTAAL beleidskredieten
|
Vastleggingen
|
(4)
|
|
|
|
|
|
|
|
Betalingen
|
(5)
|
|
|
|
|
|
|
• TOTAAL uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten
|
(6)
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 2a
van het meerjarig financieel kader
|
Vastleggingen
|
=4+ 6
|
0,000
|
0,000
|
0,000
|
0,000
|
0,000
|
0,000
|
|
Betalingen
|
=5+ 6
|
0,000
|
5,000
|
1,000
|
-6,000
|
0,000
|
0,000
|
Rubriek van het meerjarig financieel kader
|
7
|
“Administratieve uitgaven”
|
Dit deel moet worden ingevuld aan de hand van de “administratieve begrotingsgegevens”, die eerst moeten worden opgenomen in de
bijlage bij het financieel memorandum
(Bijlage V bij de interne voorschriften), te uploaden in DECIDE met het oog op overleg tussen de diensten.
in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)
|
|
|
Jaar
N
|
Jaar
N+1
|
Jaar
N+2
|
Jaar
N+3
|
zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)
|
TOTAAL
|
DG: <…….>
|
• Personele middelen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
• Andere administratieve uitgaven
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL DG <….>
|
Kredieten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL kredieten
onder RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader
|
(Totaal vastleggingen = totaal betalingen)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)
|
|
|
2021
|
2022
|
2023
|
2024
|
2025
|
TOTAAL
|
TOTAAL kredieten onder RUBRIEKEN 1 tot en met 7
van het meerjarig financieel kader
|
Vastleggingen
|
0,000
|
0,000
|
0,000
|
0,000
|
0,000
|
0,000
|
|
Betalingen
|
0,000
|
5,000
|
1,000
|
-6,000
|
0,000
|
0,000
|
Geraamde output, gefinancierd met beleidskredieten
Voor het voorstel/initiatief zijn bestaande beleidskredieten nodig (zonder wijzigingen):
Vastleggingskredieten, in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)
Vermeld doelstellingen en outputs
⇩
|
|
|
Jaar
N
|
Jaar
N+1
|
Jaar
N+2
|
Jaar
N+3
|
zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)
|
TOTAAL
|
|
OUTPUTS
|
|
Soort
|
Gem. kosten
|
Nee
|
Kosten
|
Nee
|
Kosten
|
Nee
|
Kosten
|
Nee
|
Kosten
|
Nee
|
Kosten
|
Nee
|
Kosten
|
Nee
|
Kosten
|
Totaal aantal
|
Totale kosten
|
SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 1…
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
- Output
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
- Output
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
- Output
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 2…
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
- Output
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten
X
Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig
◻
Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:
in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)
|
Jaar
N
|
Jaar
N+1
|
Jaar
N+2
|
Jaar
N+3
|
zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)
|
TOTAAL
|
RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Personele middelen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Andere administratieve uitgaven
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Subtotaal RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Buiten RUBRIEK 7
of the multiannual financial framework
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Personele middelen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Andere administratieve uitgaven
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Subtotaal buiten RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De benodigde kredieten voor personele middelen en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.
Geraamde personeelsbehoeften
X
Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig
◻
Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:
Raming in voltijdequivalenten
–
|
Jaar
N
|
Jaar
N+1
|
Jaar N+2
|
Jaar N+3
|
zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)
|
• Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)
|
–20 01 02 01 (centrale diensten en vertegenwoordigingen van de Commissie)
|
|
|
|
|
|
|
|
–20 01 02 03 (delegaties)
|
|
|
|
|
|
|
|
–01 01 01 01 (onderzoek onder contract)
|
|
|
|
|
|
|
|
– 01 01 01 11 (eigen onderzoek)
|
|
|
|
|
|
|
|
–Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)
|
|
|
|
|
|
|
|
–•Extern personeel (in voltijdequivalenten VTE)
–
|
–20 02 01 (AC, END, INT van de “totale financiële middelen”)
|
|
|
|
|
|
|
|
–20 02 03 (AC, AL, END, INT en JPD in de delegaties)
|
|
|
|
|
|
|
|
–XX 01 xx yy zz
–
|
–- centrale diensten
–
|
–
|
|
|
|
|
|
|
–
|
–- delegaties
|
–
|
|
|
|
|
|
|
–01 01 01 02 (AC, END, INT – onderzoek onder contract)
|
|
|
|
|
|
|
|
– 01 01 01 12 (AC, END, INT – eigen onderzoek)
|
|
|
|
|
|
|
|
–Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)
|
|
|
|
|
|
|
|
–TOTAAL
|
|
|
|
|
|
|
|
XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel.
Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.
Beschrijving van de uit te voeren taken:
Ambtenaren en tijdelijk personeel
|
|
Extern personeel
|
|
Verenigbaarheid met het huidig meerjarig financieel kader
Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidig meerjarig financieel kader.
Het voorstel/initiatief:
◻
kan volledig worden gefinancierd door middel van herschikking binnen de relevante rubriek van het meerjarig financieel kader (MFK).
Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen. Verstrek een Excel-tabel in het geval van een omvangrijke herprogrammeringsexercitie.
◻
hiervoor moet een beroep worden gedaan op de niet-toegewezen marge in de desbetreffende rubriek van het MFK en/of op de speciale instrumenten zoals gedefinieerd in de MFK-verordening.
Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen, de desbetreffende bedragen en de voorgestelde instrumenten.
◻
hiervoor is een herziening van het MFK nodig.
Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.
Bijdragen van derden
Het voorstel/initiatief:
X
voorziet niet in medefinanciering door derden
◻
voorziet in medefinanciering door derden, zoals hieronder wordt geraamd:
Kredieten, in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)
|
Jaar
N
|
Jaar
N+1
|
Jaar
N+2
|
Jaar
N+3
|
zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)
|
Totaal
|
Medefinancieringsbron
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL medegefinancierde kredieten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Geraamde gevolgen voor de ontvangsten
X
Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.
◻
Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:
◻
voor de eigen middelen
◻
voor overige ontvangsten
Geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven ◻
in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)
Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:
|
Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten
|
Gevolgen van het voorstel/initiatief
|
|
|
Jaar
N
|
Jaar
N+1
|
Jaar
N+2
|
Jaar
N+3
|
zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)
|
Artikel ….
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vermeld voor de toegewezen ontvangsten het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.
Andere opmerkingen (bv. over de methode/formule voor de berekening van de gevolgen voor de ontvangsten of andere informatie).