EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52023PC0368

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de verrichting van digitale-eurodiensten door betalingsdienstaanbieders die zijn opgericht in lidstaten die de euro niet als munt hebben en houdende wijziging van Verordening (EU) 2021/1230 van het Europees Parlement en de Raad

COM/2023/368 final

Brussel, 28.6.2023

COM(2023) 368 final

2023/0211(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de verrichting van digitale-eurodiensten door betalingsdienstaanbieders die zijn opgericht in lidstaten die de euro niet als munt hebben en houdende wijziging van Verordening (EU) 2021/1230 van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

{COM(2023) 364 final} - {COM(2023) 369 final} - {SEC(2023) 257 final} - {SWD(2023) 233 final} - {SWD(2023) 234 final}


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Dit voorstel vormt een aanvulling op Verordening (EU) (XXX/XXX) tot vaststelling van de digitale euro met betrekking tot digitale-eurodiensten die worden verricht door betalingsdienstaanbieders die zijn opgericht in een lidstaat die de euro niet als munt heeft. Verordening (EU) (XXX/XXX) tot vaststelling van de digitale euro is gericht tot de lidstaten die de euro als munt hebben. Om ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten van een lidstaat die de euro niet als munt heeft adequaat toezicht houden op het verrichten van digitale-eurodiensten in de eurozone door betalingsdienstaanbieders die zijn opgericht in een lidstaat die de euro niet als munt heeft, moeten regels worden vastgesteld die op deze betalingsdienstaanbieders van toepassing zullen zijn. Regels voor de toegang tot en het gebruik van de digitale euro in lidstaten die de euro niet als munt hebben, zijn opgenomen in artikel 18 van Verordening (EU) (XXX/XXX) betreffende de vaststelling van de digitale euro.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Deze verordening strookt met Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) XXX/23. De richtlijn betalingsdiensten stelt geharmoniseerde regels vast voor het vrij verrichten van betalingsdiensten in de hele Unie en moet ook van toepassing zijn op betalingstransacties in digitale euro. Met deze verordening zullen met name betalingsdienstaanbieders die zijn opgericht in een lidstaat die de euro niet als munt heeft, in staat worden gesteld om, op grond van de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten, aan ingezetenen van de eurozone digitale-eurobetalingsdiensten aan te bieden, in combinatie met andere betalings- of bankdiensten.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Deze verordening is noodzakelijk om versnippering binnen de interne markt te voorkomen, aangezien alle betalingsdienstaanbieders in de EU, ongeacht waar zij een vergunning hebben gekregen, in staat moeten zijn soortgelijke diensten aan te bieden ten behoeve van bedrijven en mensen.

Deze verordening strookt met de strategieën voor het digitale geldwezen en voor retailbetalingen 1 van de Commissie. In die mededeling is benadrukt dat een digitale euro een katalysator zou zijn voor innovatie op het gebied van betalingen, het geldwezen en de handel in het kader van de lopende inspanningen om de versnippering van de EU-markt voor retailbetalingen tegen te gaan. Betalingsdienstaanbieders moeten daarom, ongeacht waar zij in de Unie zijn opgericht, digitale-eurodiensten aanbieden, zodat een hoog niveau van mededinging tussen betalingsdienstaanbieders wordt gewaarborgd.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor deze verordening is, net zoals die van Richtlijn (EU) 2015/2366, artikel 114 VWEU. Met dit voorstel wordt het vrije verkeer van betalingsdiensten in de hele Unie gewaarborgd doordat het een regeling vaststelt die geldt voor de verrichting van digitale-eurodiensten door betalingsdienstaanbieders die zijn opgericht in een lidstaat die de euro niet als munt heeft. Met dit voorstel wordt ervoor gezorgd dat betalingsdienstaanbieders, ongeacht waar zij in de Unie zijn opgericht, aan soortgelijke vereisten en toezichtnormen onderworpen zijn, hetgeen noodzakelijk is om de financiële stabiliteit te waarborgen en een gelijk speelveld voor alle betalingsdienstaanbieders te garanderen.

Subsidiariteit

Aan de hand van deze verordening zouden de desbetreffende bepalingen van Verordening (EU) XX betreffende de vaststelling van de digitale euro van toepassing worden op betalingsdienstaanbieders die zijn opgericht in lidstaten die de euro niet als munt hebben. Verordening (EU) XX betreffende de vaststelling van de digitale euro is gebaseerd op artikel 133, dat een exclusieve bevoegdheid van de Unie betreft.

Aangezien de voorgestelde maatregelen tot doel hebben dat de bestaande Uniewetgeving, op grond van artikel 114 VWEU, van toepassing zal zijn op de verrichting van digitale-eurodiensten door betalingsdienstaanbieders die zijn opgericht in lidstaten die de euro niet als munt hebben, kan dit bovendien het beste op Unieniveau worden verwezenlijkt in plaats van via verschillende nationale initiatieven.

Evenredigheid

Deze verordening is noodzakelijk om te voorkomen dat er op de interne markt belemmeringen ontstaan tussen betalingsdienstaanbieders die binnen dan wel buiten de eurozone zijn opgericht. De in deze verordening vervatte verplichtingen zijn vergelijkbaar met die van de verordening tot vaststelling van de digitale euro en zijn in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel om de redenen die in de toelichting bij dat voorstel zijn uiteengezet.

Keuze van het instrument

Een verordening is het geschikte instrument om bij te dragen tot de totstandbrenging van één enkel rulebook, omdat zij algemeen van toepassing is, verbindend is in al haar onderdelen en rechtstreeks van toepassing is in alle lidstaten, zodat die in de verschillende lidstaten niet verschillend kan worden toegepast.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Dit voorstel is gebaseerd op de evaluaties achteraf, de raadplegingen van belanghebbenden en de effectbeoordeling die zijn verricht in het kader van de voorbereiding van het voorstel voor een verordening betreffende de vaststelling van de digitale euro. De effectbeoordeling van het voorstel voor een verordening betreffende de vaststelling van de digitale euro is op 14 oktober 2022 aan de Raad voor regelgevingstoetsing (RSB) voorgelegd en op 25 april 2023 goedgekeurd.

Met het oog op de consistentie met de richtlijn betalingsdiensten moeten alle betalingsdienstaanbieders in de EU het recht hebben in de eurozone digitale-eurobetalingsdiensten te verstrekken. Dit zal verder bijdragen tot een innovatieve en concurrerende markt voor retailbetalingen.

Wat de grondrechten betreft, zorgt dit voorstel er meer bepaald voor dat betalingsdienstaanbieders die zijn opgericht in een lidstaat die de euro niet als munt heeft, uit hoofde van artikel 16 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie gebruik kunnen maken van de vrijheid van ondernemerschap (het verstrekken van digitale-eurodiensten). De eerbiediging van andere grondrechten wordt nader beschreven in de toelichting bij het voorstel voor een verordening betreffende de vaststelling van de digitale euro.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Deze verordening heeft geen gevolgen voor de begroting.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Het is de bedoeling om te waarborgen dat door centrale banken uitgegeven geld, de euro, de EU kan ondersteunen door in de betalingsbehoeften in het digitale tijdperk te voorzien. Dit proces kan doorlopend worden gemonitord op basis van gegevens van de betalingsdienstaanbieders, handelaren en de Europese Centrale Bank. Het totale aantal en het totale volume retailbetalingen in digitale euro en het relatieve aandeel daarvan in vergelijking met andere betaalmiddelen zouden de belangrijkste indicatoren kunnen zijn voor de monitoring van het gebruik van de digitale euro in de gedigitaliseerde economie van de EU.

Het voorstel bevat een algemeen plan voor de monitoring en evaluatie van de effecten op de specifieke doelstellingen, waarbij de Commissie wordt verplicht om drie jaar na de datum van toepassing van de verordening een eerste evaluatie uit te voeren (en daarna om de drie jaar) en bij het Europees Parlement en de Raad verslag uit te brengen over haar belangrijkste bevindingen. De evaluatie moet worden uitgevoerd overeenkomstig de richtsnoeren voor betere regelgeving van de Commissie.

Artikelsgewijze toelichting

Onderwerp (artikel 1)

Het doel van deze verordening is regels vast te stellen betreffende de specifieke verplichtingen waaraan betalingsdienstaanbieders die zijn opgericht in lidstaten die de euro niet als munt hebben, zich moeten houden wanneer zij de digitale euro distribueren, evenals regels betreffende het toezicht op en de handhaving van die verplichtingen.

Distributie van de digitale euro (artikel 3)

Onverminderd hoofdstuk V van Verordening (EU) (XXX/XXX) betreffende de vaststelling van de digitale euro ten aanzien van de toegang tot en het gebruik van de digitale euro buiten de eurozone, moet het verrichten van digitale-eurodiensten door betalingsdienstaanbieders die zijn opgericht in lidstaten die de euro niet als munt hebben, in de eerste plaats gericht zijn op i) natuurlijke of rechtspersonen die verblijven of gevestigd zijn in de lidstaten die de euro als munt hebben, ii) natuurlijke of rechtspersonen die een digitale-eurorekening hebben geopend toen zij verbleven of gevestigd waren in de lidstaten die de euro als munt hebben, maar niet langer in die lidstaten verblijven of gevestigd zijn, en iii) bezoekers volgens de voorwaarden van artikel 20 van de verordening tot vaststelling van de digitale euro.

Betalingsdienstaanbieders met een vergunning die buiten de eurozone geldig is, kunnen deze diensten uit hoofde van Richtlijn 2015/2366 verrichten op grond van de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten.

Toepasselijk recht en bevoegde autoriteiten (artikelen 4 tot en met 6)

In artikel 5 wordt verduidelijkt dat Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) [referentie invoegen — voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende betalingsdiensten en elektronischgelddiensten in de interne markt, houdende wijziging van Richtlijn 98/26/EG en intrekking van de Richtlijnen (EU) 2015/2366 en 2009/110/EG — COM(2023) 366 final] op de digitale euro van toepassing is. In die richtlijn is bepaald dat door centrale banken uitgegeven geld voor retailgebruik, en niet alleen bankbiljetten en muntstukken, als “geldmiddelen” in de zin van die richtlijn moet worden beschouwd. Evenzo moet het kader voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering (AML/CFT) dat is vastgelegd in Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering en Verordening (EU) 2015/847 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie op de digitale euro van toepassing zijn.

Betalingsdienstaanbieders die zijn opgericht in lidstaten die de euro niet als munt hebben, mogen de digitale euro distribueren volgens de toezicht- en sanctieregelingen van lidstaten die de euro niet als munt hebben.

De bevoegde autoriteiten die krachtens Richtlijn 2015/2366 en Richtlijn 2015/849 verantwoordelijk zouden zijn voor het toezicht op en de handhaving van de, op grond van artikel 114 VWEU, in deze rechtshandelingen van de Unie neergelegde verplichtingen, zouden er ook verantwoordelijk voor zijn dat de desbetreffende verordening tot vaststelling van de digitale euro, zoals in het kader van deze verordening nader beschreven, wordt nageleefd.

Toezichtregelingen tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst en de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst overeenkomstig Richtlijn 2015/2366 en Richtlijn 2015/849, moeten ook gelden met betrekking tot de digitale euro.

Slotbepalingen (artikel 8)

Deze verordening moet in werking treden op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2023/0211 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de verrichting van digitale-eurodiensten door betalingsdienstaanbieders die zijn opgericht in lidstaten die de euro niet als munt hebben en houdende wijziging van Verordening (EU) 2021/1230 van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank 2 ,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 3 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)In de strategieën voor het digitale geldwezen en voor retailbetalingen 4 van september 2020 heeft de Commissie benadrukt dat een digitale euro, als digitale valuta van de centrale bank voor retail, een katalysator zou zijn voor innovatie op het gebied van betalingen, het geldwezen en de handel in het kader van de lopende inspanningen om de versnippering van de EU-markt voor retailbetalingen tegen te gaan.

(2)Bij Verordening (EU) [referentie invoegen — voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vaststelling van de digitale euroCOM(2023) 369 final] betreffende de vaststelling van de digitale euro wordt de digitale euro vastgesteld, samen met regels in verband daarmee, met name betreffende de status van wettig betaalmiddel van die valuta, de distributie, het gebruik en de essentiële kenmerken ervan, om de euro aan te passen aan technologische veranderingen en het gebruik van de euro als eenheidsmunt te waarborgen.

(3)Het is van essentieel belang ervoor te zorgen dat alle betalingsdienstaanbieders, ongeacht of zij zijn opgericht in lidstaten die de euro als munt hebben of in lidstaten die de euro niet als munt hebben, de digitale euro kunnen distribueren en derhalve hun diensten vrij in de Unie kunnen verrichten. De verrichting van digitale-eurobetalingsdiensten door alle betalingsdienstaanbieders zou bijdragen tot een hoog niveau van innovatie, betalingen vergemakkelijken en de mededinging in de hele Unie vergroten, en is noodzakelijk om de integriteit van de eengemaakte markt te waarborgen. Alle in de Unie opgerichte betalingsdienstaanbieders moeten dan ook in staat zijn onder dezelfde voorwaarden digitale-eurobetalingsdiensten te verstrekken aan natuurlijke of rechtspersonen die verblijven of gevestigd zijn in de lidstaten die de euro als munt hebben, aan natuurlijke of rechtspersonen die een digitale-eurorekening hebben geopend op het moment dat zij verbleven of gevestigd waren in de lidstaten die de euro als munt hebben, maar niet langer in die lidstaten verblijven of gevestigd zijn, en aan bezoekers in de eurozone. Betalingsdienstaanbieders die zijn opgericht in lidstaten die de euro niet als munt hebben, moeten ook in staat zijn de digitale euro te distribueren aan alle andere natuurlijke of rechtspersonen die verblijven of gevestigd zijn in lidstaten die de euro niet als munt hebben en in andere landen van de Europese Economische Ruimte of in derde landen, onder de in Verordening (EU) [referentie invoegen — voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vaststelling van de digitale euro — COM(2023) 369 final] vastgestelde voorwaarden.

(4)Betalingsdienstaanbieders die zijn opgericht in lidstaten die de euro niet als munt hebben, moeten voor de distributie van de digitale euro dezelfde regels toepassen als betalingsdienstaanbieders die zijn opgericht in lidstaten die de euro als munt hebben. Dat is van essentieel belang om ervoor te zorgen dat de distributie van de digitale euro door alle in de Unie opgerichte betalingsdienstaanbieders op uniforme wijze plaatsvindt.

(5)Het verrichten van digitale-eurobetalingsdiensten door betalingsdienstaanbieders die zijn opgericht in lidstaten die de euro niet als munt hebben, moet onderworpen zijn aan dezelfde toezichtnormen als die welke gelden voor betalingsdienstaanbieders die zijn opgericht in lidstaten die de euro als munt hebben. Daartoe moeten de desbetreffende bepalingen van Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad 5 , zoals vervangen door Richtlijn (EU) [referentie invoegen — voorstel voor een richtlijn betreffende betalingsdiensten en elektronischgelddiensten in de interne markt — COM(2023) 366 final] en Richtlijn (EU) 2015/843 6 , zoals vervangen door Richtlijn (EU) [referentie invoegen — voorstel voor een antiwitwasrichtlijn — COM(2021) 423 final] van toepassing zijn op het toezicht door de bevoegde autoriteiten en de sanctieregeling en toezichtregelingen tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van herkomst en die van de lidstaten van ontvangst met betrekking tot het verrichten van digitale-eurobetalingsdiensten door betalingsdienstaanbieders die gevestigd zijn in lidstaten die de euro niet als munt hebben.

(6)Net als uit hoofde van Verordening (EU) [referentie invoegen — voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vaststelling van de digitale euro — COM(2023) 369 final] het geval is voor de bevoegde autoriteiten van lidstaten die de euro als munt hebben, moeten de bevoegde autoriteiten die krachtens Richtlijn (EU) 2015/2366 verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de verrichting van betalingsdiensten, ook samenwerken met de Europese Centrale Bank met het oog op het toezicht op de toepassing van de betalingsgerelateerde verplichtingen die zijn vastgesteld in Verordening (EU) [referentie invoegen — voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vaststelling van de digitale euro — COM(2023) 369 final].

(7)Overeenkomstig artikel 4, punt 25, van Richtlijn (EU) 2015/2366 wordt onder “geldmiddelen” bankbiljetten en muntstukken, giraal geld of elektronisch geld verstaan. Als nieuwe vorm van centralebankgeld met de status van wettig betaalmiddel moet de digitale euro worden beschouwd als geldmiddel in de zin van Richtlijn (EU) 2015/2366, zoals vervangen door Richtlijn (EU) [referentie invoegen — voorstel voor een richtlijn betreffende betalingsdiensten en elektronischgelddiensten in de interne markt — COM(2023) 366 final], waarin de definitie van geldmiddelen wordt uitgebreid naar alle vormen van centralebankgeld die voor retailgebruik worden uitgegeven. Dezelfde definitie van geldmiddelen moet worden opgenomen in Verordening (EU) 2021/1230 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juli 2021 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Unie.

(8)Daar de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, aangezien de regels die op betalingsdienstaanbieders van toepassing zijn dezelfde moeten zijn, ongeacht of zij zijn opgericht in een lidstaat die al dan niet de euro als munt heeft, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het optreden om de integriteit van de eengemaakte markt te waarborgen beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(9)De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en het Europees Comité voor gegevensbescherming zijn overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) 2018/1725 geraadpleegd en hebben op [XX XX 2023] een gezamenlijk advies uitgebracht,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied

Deze verordening stelt regels vast betreffende:

a)de specifieke verplichtingen die van toepassing zijn op betalingsdienstaanbieders die zijn opgericht in lidstaten die de euro niet als munt hebben, wanneer zij digitale-eurobetalingsdiensten verrichten;

b)het toezicht op en de handhaving van de in punt a) bedoelde verplichtingen door de lidstaten die de euro niet als munt hebben;

c)de specifieke verplichtingen die fabrikanten van originele uitrusting van mobiele apparaten en aanbieders van elektronischecommunicatiediensten in de zin van artikel 2, punt 1, van Richtlijn (EU) 2018/1972 die zijn gevestigd in lidstaten die de euro niet als munt hebben, moeten toepassen met betrekking tot de digitale euro.

Artikel 2
Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1.“digitale euro”: de digitale vorm van de eenheidsmunt die beschikbaar is voor natuurlijke en rechtspersonen in de zin van artikel 2, punt 1, van Verordening (EU) [referentie invoegen — voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vaststelling van de digitale euro — COM(2023) 369 final];

2.“betalingsdienstaanbieder”: een betalingsdienstaanbieder in de zin van artikel 4, punt 11, van Richtlijn (EU) 2015/2366;

3.“digitale-eurobetalingsdienst”: een digitale-eurobetalingsdienst in de zin van artikel 2, punt 8, van Verordening (EU) [referentie invoegen — voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vaststelling van de digitale euroCOM(2023) 369 final];

4.“verblijfplaats”: de plaats waar een legaal in de Unie verblijvende persoon in de zin van artikel 2, punt 2, van Richtlijn 2014/92/EU van het Europees Parlement en de Raad 7 zich ophoudt;

5.“bezoeker”: een natuurlijke persoon in de zin van artikel 2, punt 22, van Verordening (EU) [referentie invoegen — voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vaststelling van de digitale euro — COM(2023) 369 final];

6.“lidstaat die de euro niet als munt heeft”: een lidstaat in de zin van artikel 2, punt 23, van Verordening (EU) [referentie invoegen — voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vaststelling van de digitale euro COM(2023) 369 final];

7.“mobiel apparaat”: een mobiel apparaat in de zin van artikel 2, punt 31, van Verordening (EU) [referentie invoegen — voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vaststelling van de digitale euro — COM(2023) 369 final].

Artikel 3
Verrichting van digitale-eurobetalingsdiensten

In het kader van Richtlijn (EU) 2015/2366 mogen betalingsdienstaanbieders die zijn opgericht in lidstaten die de euro niet als munt hebben, digitale-eurobetalingsdiensten verstrekken aan:

a)natuurlijke en rechtspersonen die verblijven of gevestigd zijn in de lidstaten die de euro als munt hebben;

b)natuurlijke en rechtspersonen die een digitale-eurorekening hebben geopend op het moment dat zij verbleven of gevestigd waren in de lidstaten die de euro als munt hebben, maar niet langer in die lidstaten verblijven of gevestigd zijn;

c)bezoekers;

d)natuurlijke en rechtspersonen die verblijven of gevestigd zijn in lidstaten die de euro niet als munt hebben, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld in artikel 18 van Verordening (EU) [referentie invoegen — voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vaststelling van de digitale euro — COM(2023) 369 final];

e)natuurlijke en rechtspersonen die verblijven of gevestigd zijn in derde landen, met inbegrip van gebieden die onder een monetaire overeenkomst met de Europese Unie vallen, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld in de artikelen 19 en 20 van Verordening (EU) [referentie invoegen — voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vaststelling van de digitale euro — COM(2023) 369 final].

Artikel 4
Toepasselijk recht

1.De in artikel 13, artikel 14, lid 1, hoofdstuk V, artikel 18, hoofdstuk VII, hoofdstuk VIII en hoofdstuk IX van Verordening (EU) nr. X betreffende de vaststelling van de digitale euro vastgestelde vereisten zijn van toepassing op betalingsdienstaanbieders die zijn opgericht op het grondgebied van lidstaten die de euro niet als munt hebben en die digitale-eurobetalingsdiensten verrichten overeenkomstig artikel 1 van deze verordening.

Het in artikel 33 van Verordening (EU) [referentie invoegen — voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vaststelling van de digitale euro — COM(2023) 369 final] vastgestelde vereiste is van toepassing op fabrikanten van originele uitrusting van mobiele apparaten en aanbieders van elektronischecommunicatiediensten in de zin van artikel 2, punt 1, van Richtlijn (EU) 2018/1972 die zijn gevestigd in lidstaten die de euro niet als munt hebben.

2.Overeenkomstig artikel 4, punt 25, van Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) [referentie invoegen — voorstel voor een richtlijn betreffende betalingsdiensten en elektronischgelddiensten in de interne markt — COM(2023) 366 final], is die richtlijn van toepassing op betalingstransacties in digitale euro.

3.Overeenkomstig artikel 2, punt 10, van Verordening (EU) 2021/1230 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juli 2021 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Unie, is die verordening van toepassing op betalingstransacties in digitale euro.

4.Onverminderd artikel 37 van Verordening (EU) [referentie invoegen — voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vaststelling van de digitale euro — COM(2023) 369 final] zijn Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering en Verordening (EU) 2015/847 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie op de digitale euro van toepassing.

Artikel 5
Bevoegde autoriteiten

1.Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad is van toepassing op het toezicht door de bevoegde autoriteiten en de sanctieregeling en toezichtregelingen tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van herkomst en die van de lidstaten van ontvangst met betrekking tot de activiteiten van betalingsdienstaanbieders die zijn gevestigd in lidstaten die de euro niet als munt hebben met betrekking tot de digitale euro voor de toepassing van deze verordening en de verplichtingen als bedoeld in de hoofdstukken IV, V, VI en VII van Verordening (EU) [referentie invoegen — voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vaststelling van de digitale euro — COM(2023) 369 final].

2.Richtlijn (EU) 2015/843 is, met betrekking tot de digitale euro, van toepassing op het toezicht door de bevoegde autoriteiten en de sanctieregeling en toezichtregelingen tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van herkomst en die van de lidstaten van ontvangst met betrekking tot de activiteiten van betalingsdienstaanbieders die opgericht zijn in lidstaten die de euro niet als munt hebben, met het oog op de toepassing van deze verordening en de verplichtingen van hoofdstuk IX van Verordening (EU) [referentie invoegen — voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vaststelling van de digitale euro — COM(2023) 369 final].  

Artikel 6
Samenwerking met de Europese Centrale Bank

Met het oog op het toezicht op de toepassing van de hoofdstukken IV, V en VII van Verordening (EU) [referentie invoegen — voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vaststelling van de digitale euro — COM(2023) 369 final] werken de in artikel 4, lid 1, bedoelde bevoegde autoriteiten samen met de Europese Centrale Bank.

Artikel 7
Wijzigingen

Artikel 2, punt 10, van Verordening (EU) 2021/1230 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juli 2021 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Unie wordt vervangen door ““geldmiddelen”: centralebankgeld dat is uitgegeven voor retailgebruik, giraal geld of elektronisch geld”.

Artikel 8
Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

(1)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Comité van de Regio’s over een EU-strategie voor het digitale geldwezen (COM(2020) 591 final).
(2)    PB C […] van […], blz. […].
(3)    PB C […] van […], blz. […].
(4)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Comité van de Regio’s over een EU-strategie voor het digitale geldwezen (COM(2020) 591 final).
(5)    Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35).
(6)    Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).
(7)    Richtlijn 2014/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de vergelijkbaarheid van de in verband met betaalrekeningen aangerekende vergoedingen, het overstappen naar een andere betaalrekening en de toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 214).
Top