EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022DC0108

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE EUROPESE RAAD, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE EN HET COMITE VAN DE REGIO'S REPowerEU: een gemeenschappelijk Europees optreden voor betaalbaardere, veiligere en duurzamere energie

COM/2022/108 final

Straatsburg, 8.3.2022

COM(2022) 108 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE EUROPESE RAAD, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE EN HET COMITE VAN DE REGIO'S

REPowerEU: een gemeenschappelijk Europees optreden voor betaalbaardere, veiligere en duurzamere energie


INLEIDING

Na de Russische invasie in Oekraïne zijn de argumenten voor een snelle overgang naar schone energie nooit sterker en duidelijker geweest. De EU importeert 90 % van het gas dat zij verbruikt, waarbij meer dan 40 % van het totale gasverbruik van de EU uit Rusland komt. Rusland levert ook 27 % van de ingevoerde olie en 46 % van de ingevoerde steenkool.

Aandeel in de invoer van aardgas in de EU, 2021

Bron: Europese Commissie

De EU moet op alles voorbereid zijn. Zij kan ruim voor het einde van het decennium onafhankelijk worden van Russisch gas. Hoe sneller en kordater wij onze leveringsbronnen diversifiëren, de uitrol van groene energietechnologieën versnellen en onze vraag naar energie verminderen, des te eerder wij Russisch gas kunnen vervangen. In deze mededeling worden nieuwe maatregelen voorgesteld om de productie van groene energie op te voeren, de leveringsbronnen te diversifiëren en de vraag terug te dringen, waarbij de nadruk vooral ligt op gas, dat een aanzienlijke invloed heeft op de elektriciteitsmarkt en waarvan de wereldmarkt minder liquide is. De nadruk kan ook worden gelegd op het geleidelijk afbouwen van de afhankelijkheid van Russische olie en steenkool, waarvoor de EU meer potentiële leveranciers heeft.

Een snellere groene transitie zal de emissies verminderen, de afhankelijkheid van ingevoerde fossiele brandstoffen verkleinen en bescherming bieden tegen prijsstijgingen. De stijging van de prijzen van fossiele brandstoffen zijn vooral een zware klap voor energiearme of kwetsbare huishoudens, die een groot deel van hun totale inkomsten besteden aan energie 1 , waardoor de verschillen en de ongelijkheid in de EU worden geaccentueerd. Bedrijven, met name energie-intensieve industrieën, en de agrovoedingssector worden geconfronteerd met hogere productiekosten.

Om bedrijven en huishoudens betaalbare, zekere en schone energie te kunnen verstrekken, is kordate actie vereist, waarbij onmiddellijk moet worden begonnen met het beperken van de prijzen en het opslaan van gas voor de volgende winter.

I.aanpak van de noodsituatie

De zeer hoge energieprijzen schaden de economie. Vóór de invasie heeft de Europese Centrale Bank geschat dat door schokken in de energieprijzen de groei van het bbp in 2022 ongeveer 0,5 procentpunt lager zal zijn. De aanhoudend hoge energieprijzen zullen naar verwachting de armoede doen toenemen en het concurrentievermogen van het bedrijfsleven aantasten. Met name de energie-intensieve bedrijfstakken werden geconfronteerd met hogere productiekosten 2 . Hoge energieprijzen betekenen ook hogere prijzen voor andere grondstoffen, met name voedingsmiddelen. Een combinatie van hogere energie-, transport- en voedselprijzen zou de druk op huishoudens met een laag inkomen nog doen toenemen, waardoor het risico op armoede stijgt.

De toolbox van de Commissie 3 van oktobe2021 heeft de gevolgen van de hoge energieprijzen helpen verzachten. De maatregelen moeten zo lang als nodig worden volgehouden.

Om de huidige noodsituatie aan te pakken, zal de Commissie alle mogelijke opties voor noodmaatregelen onderzoeken om het besmettingseffect van de gasprijzen in de elektriciteitsprijzen te beperken, zoals tijdelijke prijslimieten. Zij zal met spoed alle betrokken actoren raadplegen en in de komende weken opties voorstellen.

De Commissie zal ook nagaan hoe de opzet van de elektriciteitsmarkt kan worden geoptimaliseerd om de vruchten van goedkope energie te plukken. Daarbij zal rekening worden gehouden met het eindverslag van het Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) en andere bijdragen over de werking van de elektriciteitsmarkt en over de voor- en nadelen van alternatieve prijsstellingsmechanismen voor elektriciteit. Zij zal waar nodig ingrijpen om elektriciteit betaalbaar te houden zonder de bevoorrading en verdere investeringen in de groene transitie te verstoren.

1.1.Verlaging van de detailhandelsprijzen en ondersteuning van sterk blootgestelde ondernemingen

De Commissie bevestigt dat prijsregulering en verrekeningsmechanismen mogelijk zijn om de consumenten en onze economie te beschermen. Het rechtskader van de elektriciteitsmarkt, en met name artikel 5 van de elektriciteitsrichtlijn 4 , biedt de lidstaten de mogelijkheid om in de huidige uitzonderlijke omstandigheden detailhandelsprijzen voor huishoudens en micro-ondernemingen vast te stellen.

In bijlage 1 bij deze mededeling verstrekt de Commissie gedetailleerde richtsnoeren om de lidstaten te helpen regelingen voor gereguleerde prijzen op te stellen. Dit kan gepaard gaan met stimulansen voor energie-efficiëntie en -besparingen teneinde de energierekening te verlagen.

De staatssteunregels van de EU bieden de lidstaten de mogelijkheid om op korte termijn hulp te bieden aan bedrijven en landbouwers die te lijden hebben onder hoge energieprijzen, en om hun blootstelling aan de volatiliteit van de energieprijzen op middellange tot lange termijn te verminderen. Zo kunnen de lidstaten op basis van de richtsnoeren voor redding en herstructurering 5 tijdelijke hulp bieden aan ondernemingen die te kampen hebben met liquiditeitsbehoeften als gevolg van de huidige hoge energieprijzen, ongeacht hoe groot zij zijn. De Commissie zal die gevallen met voorrang behandelen en daarbij bijzondere aandacht besteden aan gasnutsbedrijven en tussenpersonen die geconfronteerd worden met hogere leveringskosten als gevolg van verstoringen van contracten.

De richtsnoeren voor staatssteun in het kader van het EU-systeem voor de handel in emissierechten 6 stellen de lidstaten in staat om specifiek steun te verlenen aan sectoren die wegens indirecte emissiekosten het grootste risico lopen op koolstoflekkage. In de landbouwsector staan de staatssteunregels 7 investeringssteun voor duurzame energie toe. In het kader van de lopende herziening van die regels worden in het voorstel van de Commissie 8 , waarover een openbare raadpleging aan de gang is, de mogelijkheden voor steunverlening aan landbouwers uitgebreid.

De Commissie is bereid gebruik te maken van de volledige flexibiliteit van haar staatssteuninstrumentarium om de lidstaten in staat te stellen steun te verlenen aan ondernemingen en sectoren die door de huidige geopolitieke ontwikkelingen zwaar worden getroffen. Om de lidstaten in staat te stellen de ernstige verstoringen van de economie als gevolg van de militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne te verhelpen, zal de Commissie binnenkort met de lidstaten overleg plegen over de behoefte aan en de reikwijdte van een nieuw, op zichzelf staand tijdelijk crisiskader 9 . Dat kader zou bijvoorbeeld liquiditeitssteun mogelijk kunnen maken voor alle ondernemingen die direct of indirect door de crisis zijn getroffen en steun aan ondernemingen 10 , met name energie-intensieve verbruikers, ter compensatie van een deel van de stijging van hun energiekosten als gevolg van de prijsschok sinds de Russische invasie. De Commissie heeft de lidstaten ook geraadpleegd over gerichte wijzigingen van de richtsnoeren inzake staatssteun in het kader van het emissiehandelssysteem, met name om de lijst van in aanmerking komende sectoren uit te breiden, en er tegelijkertijd voor te zorgen dat deze sectoren sterker worden gestimuleerd om de energie-efficiëntie te verbeteren en/of hun productie koolstofvrij te maken en concurrentieverstoringen tussen de lidstaten te beperken.

Voor de financiering van dergelijke noodmaatregelen kunnen de lidstaten tijdelijke belastingmaatregelen ten aanzien van uitzonderlijke winsten overwegen. Volgens het Internationaal Energieagentschap zou door dergelijke fiscale maatregelen ten aanzien van hoge meeropbrengsten in 2022 tot 200 miljard EUR beschikbaar kunnen komen om de hogere energierekeningen gedeeltelijk te compenseren 11 . Dergelijke maatregelen mogen geen terugwerkende kracht hebben, maar moeten technologisch neutraal zijn en de elektriciteitsproducenten in staat stellen hun kosten te dekken en de markt- en koolstofprijssignalen op lange termijn te beschermen. Bijlage 2 bevat de voorwaarden waaraan die instrumenten moeten voldoen. De lidstaten kunnen ook de hoger dan verwachte ETS-inkomsten gebruiken. Van 1 januari 2021 tot en met 28 februari 2022 bedroegen de inkomsten uit de veiling van EU-ETS-emissierechten ongeveer 30 miljard EUR 12 .

De Commissie heeft er in haar mededeling over begrotingsrichtsnoeren voor 2023 aan herinnerd dat de zogenoemde “algemene ontsnappingsclausule” van het stabiliteits- en groeipact (SGP) ook in 2022 van toepassing blijft, waardoor de lidstaten in de huidige uitzonderlijke omstandigheden uitzonderlijke maatregelen kunnen nemen.

1.2.Voorbereiding op de volgende winter door te zorgen voor voldoende gasvoorraden

De gasvoorraden volstaan tot het einde van deze winter, zelfs in geval van volledige stopzetting van de leveringen uit Rusland.

Om goed voorbereid te zijn op de volgende winter, moet nu worden begonnen met het aanvullen van de gasvoorraden in de hele EU. Tijdens het verwarmingsseizoen verminderen voorraden de noodzaak om extra hoeveelheden in te voeren. Voorraden dragen bij tot het opvangen van schokken in de leveringen. De gasvoorraden dekken 25-30 % van het verbruik in de winter. De gasvoorraden zijn bijzonder laag gebleken op locaties die eigendom zijn van entiteiten uit derde landen (d.w.z. Gazprom). Tegelijkertijd moeten transmissiesysteembeheerders ook maatregelen coördineren om de beschikbare capaciteit in het netwerk te actualiseren en te optimaliseren voor het geval van verminderde of geen aanvoer en van druk uit het oosten.

De Commissie zal tegen april een wetgevingsvoorstel indienen om jaarlijks een passend niveau van voorraden te garanderen 13 . Dat voorstel zal vereisen dat de bestaande opslagtanks op het grondgebied van de EU op 1 oktober van elk jaar voor ten minste 90 % zijn gevuld. Om opslag voor marktdeelnemers aantrekkelijker te maken, zal de Commissie voorstellen het kortingspercentage tot 100 % te verhogen als stimulans voor het bijvullen van de opslagtanks.

Een EU-beleid voor gasopslag zal zorgen voor billijkheid en maakt slim gebruik van bestaande infrastructuur mogelijk, waardoor de behoefte aan nieuwe infrastructuur wordt beperkt, aangezien niet alle lidstaten op hun grondgebied over ondergrondse opslagfaciliteiten beschikken. Het wetgevingsvoorstel zal voorzien in een mechanisme om een eerlijke verdeling van de kosten voor de leveringszekerheid te waarborgen. De voordelen van een gegarandeerd hoog opslagniveau, in termen van de waarde van een verzekering tegen de risico’s inzake leveringszekerheid en van prijsmatigende effecten in de winter, zijn immers niet beperkt tot het land waar de opslag plaatsvindt. Interconnectoren zijn essentieel voor een ononderbroken energiestroom in de hele EU. Als nieuwe infrastructuur nodig is, moet die geschikt zijn voor waterstof.

In de huidige geopolitieke context voorziet de Commissie in dat wetgevingsvoorstel dat gasopslagtanks als kritieke infrastructuur worden aangemerkt en bepalingen worden ingevoerd om eigendomsrisico’s met betrekking tot de gasinfrastructuur aan te pakken. De lidstaten zullen van de regulerende instantie of een andere door de lidstaat aangewezen bevoegde instantie moeten verlangen dat zij certificeren dat de eigendom van een persoon of personen uit een derde land de leveringszekerheid niet in gevaar brengt. Een dergelijke beoordeling zal moeten worden verricht voor alle bestaande en toekomstige opslagexploitanten. Op korte termijn en tijdens het wetgevingsproces zouden de lidstaten moeten handelen alsof de wetgeving reeds van kracht was en maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de opslagtanks op tijd voor de volgende winter worden bijgevuld. Bovendien moeten zij, zoals bepaald in de bestaande verordening betreffende de veiligstelling van de gasleveringszekerheid 14 , solidariteitsregelingen overeenkomen. Gezien de huidige context moet dit onverwijld gebeuren.

Om het navullen te stimuleren, kunnen de lidstaten de leveranciers steun verlenen op grond van artikel 107, lid 3, punt c), VWEU, bijvoorbeeld in de vorm van garanties (“tweerichtingscontract ter verrekening van verschillen”).

Van haar kant kan de Commissie navuloperaties coördineren, bijvoorbeeld door gezamenlijke aanbestedingen, het verzamelen van bestellingen en het op elkaar afstemmen van leveringen. Een gezamenlijk Europees platform voor het sluiten van contracten voor de levering van gas op basis van bilaterale onderhandelingen met grote gasproducenten zou bijdragen tot diversificatie en slim risicobeheer, waardoor de leveringszekerheid onder gunstige voorwaarden voor alle afnemers in de hele EU wordt gewaarborgd.

De Commissie zet ook haar onderzoek naar de gasmarkt voort dat is geopend naar aanleiding van bezorgdheid over mogelijke concurrentieverstoringen door ondernemingen die actief zijn op de Europese gasmarkten, met name door de Russische gasleverancier Gazprom. Het bedrijf vertoont een ongebruikelijk zakelijk gedrag, en de door Gazprom in de EU geëxploiteerde opslagtanks zijn gemiddeld voor ongeveer 16 % gevuld, terwijl dat voor anderen dan Gazprom 44 % is. De Commissie onderzoekt momenteel met voorrang alle aantijgingen van mogelijk concurrentieverstorend commercieel gedrag van Gazprom en verzamelt aanvullende informatie van marktdeelnemers.

De Commissie blijft samenwerken met buurlanden en partners in de Westelijke Balkan en in de Energiegemeenschap, die net als de EU afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen en zijn blootgesteld aan prijsstijgingen, en zich ook hebben verbonden tot dezelfde klimaatdoelstellingen op lange termijn. Voor Oekraïne, Moldavië en Georgië is de EU bereid steun te verlenen om waar nodig te zorgen voor betrouwbare en duurzame energie. De voortdurende inspanningen om de Oekraïense en Moldavische elektriciteitsnetten dringend te synchroniseren met het continentale Europese net zijn een duidelijk teken van deze toezegging.

II.REPowerEU: een einde maken aan onze afhankelijkheid van Russische fossiele BRANDSTOFFEN

Onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen uit Rusland kan al ruim vóór 2030 worden afgebouwd. Daartoe stelt de Commissie een REPowerEU-plan voor dat de veerkracht van het EU-brede energiesysteem zal vergroten op basis van twee pijlers:

·diversifiëring van de gasvoorziening door meer invoer van LNG en de invoer van gas van niet-Russische leveranciers via pijpleidingen, en meer biomethaan en waterstof.

·een snellere vermindering van onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen op het niveau van woningen, gebouwen en de industrie en op het niveau van het elektriciteitssysteem, door het verbeteren van de energie-efficiëntie, het vergroten van het aandeel hernieuwbare energie en het aanpakken van knelpunten in de infrastructuur.

De volledige uitvoering van onze “Fit for 55”-voorstellen zou ons gasverbruik tegen 2030 met 30 % verlagen, wat overeenkomt met 100 miljard m³. In combinatie met aanvullende gasdiversificatie en meer hernieuwbare gassen hebben snellere energiebesparing en elektrificatie het potentieel om gezamenlijk ten minste het equivalent van de invoer van 155 miljard m³ Russisch gas op te leveren.

Het beginsel “energie-efficiëntie eerst” is relevanter dan ooit en moet worden toegepast in alle sectoren en beleidsmaatregelen, waarbij vraagresponsmaatregelen een aanvulling vormen op maatregelen aan de aanbodzijde.

Gezien de omstandigheden kunnen de medewetgevers ook overwegen om de “Fit for 55”-voorstellen te versterken met hogere of eerdere streefdoelen voor hernieuwbare energie en energie-efficiëntie.

TAK VAN REPOWER EU

FOCUS

FF55-AMBITIE TEGEN 2030

REPOWEREU-MAATREGEL

VERVANGEN TEGEN EIND 2022

(Equivalent in miljard m3)

raming

BOVENOP FF55 TEGEN 2030 (equivalent in miljard m3)

raming

GASDIVERSIFICATIE

AARDGAS NIET UIT RU

-

LNG-diversificatie

50 *

50

-

Diversificatie van de invoer via pijpleidingen

10

10

MEER HERNIEUWBAAR GAS

productie van 17 miljard m3 biomethaan, besparing van 17 miljard m3 

Biomethaanproductie tegen 2030 opdrijven tot 35 miljard m3

3,5

18

5,6 miljoen ton hernieuwbare waterstof, besparing van 918,5 miljard m3

Waterstofproductie en -invoer tegen 2030 opdrijven tot 20 mt

-

25-50

EUROPA ELEKTRIFICEREN

WONINGEN

Energie-efficiëntiemaatregelen, besparing van 38 miljard m3

Energiebesparing in de hele EU, bv. door de thermostaat voor de verwarming van gebouwen met 1 °C te verlagen, besparing van 10 miljard m3

14

10

Meegerekend bij de totale HEB-cijfers hieronder

Snellere installatie van zonnepanelen op daken — tot 15 TWh binnen een jaar

2,5

Versneld geïnstalleerd

30 miljoen nieuw geïnstalleerde warmtepompen in 2030; besparing van 35 miljard m3 in 2030

Versnelde uitrol van warmtepompen door verdubbeling van aantal installaties, resulterend in in totaal 10 miljoen eenheden in de komende 5 jaar

1,5

Versneld geïnstalleerd

ELEKTRICITEITS-SECTOR

480 GW windcapaciteit uitrollen en

420 GW zonnecapaciteit, besparing van 170 miljard m3 (en productie van 5,6 Mt groene waterstof)

Versnelde installatie van wind- en zonne-energie, toename van de gemiddelde uitrol met 20 %, besparing van 3 miljard m³ gas, en 80 GW extra capaciteit tegen 2030 om een hogere productie van hernieuwbare waterstof mogelijk te maken

20

Gasbesparingen door hogere ambitie bij groene waterstof, de rest is

versneld geïnstalleerd

DE INDUSTRIE TRANSFORMEREN

ENERGIE-INTENSIEVE INDUSTRIEËN

Versnelde elektrificatie en toepassing van hernieuwbare waterstof

Versnelde toepassing van Innovatiefonds en uitbreiding van toepassingsgebied ervan tot koolstofcontracten ter verrekening van verschillen

Gasbesparingen meegeteld in de streefcijfers voor hernieuwbare waterstof en hernieuwbare energie

* alle cijfers zijn ramingen

De Commissie is bereid een REPowerEU-plan voor te stellen op basis van een inventarisatie, in overleg met de lidstaten, van de meest geschikte projecten en hervormingen op nationaal, regionaal en EU-niveau. Daarbij zal worden voortgebouwd op nationale energie- en klimaatplannen en de actualiseringen daarvan, de bestaande plannen voor herstel en veerkracht, operationele programma’s in het kader van het cohesiebeleid en alle andere relevante plannen en behoeften op het gebied van klimaatveerkracht. Projecten ter voltooiing van de interne energiemarkt en die met een sterke grensoverschrijdende dimensie moeten voorrang krijgen, bijvoorbeeld de kritieke verbinding tussen Portugal, Spanje en Frankrijk en die tussen Bulgarije en Griekenland. Dergelijke projecten zullen de interconnectie van de Europese gas- en elektriciteitsnetwerken en andere infrastructuur verbeteren en onze elektriciteitsnetten, zoals die tussen de Baltische staten en het continentaal Europees netwerk, volledig synchroniseren. De plannen van de lidstaten moeten worden geschraagd door een regionale analyse. De Commissie zou steun verlenen zoals voor de herstel- en veerkrachtplannen en technische bijstand via het instrument voor technische ondersteuning. De financieringsbehoeften zullen worden beoordeeld op basis van een uitgebreide inventarisatie van de behoeften van de lidstaten en van de grensoverschrijdende investeringsbehoeften. Daartoe moeten alle middelen en instrumenten die op nationaal en EU-niveau beschikbaar zijn, worden ingezet, waarbij overheidsfinanciering aldus wordt opgezet dat particuliere investeringen worden aangetrokken.

2.1 Diversifiëring van de gasvoorziening

2.1.1. Invoer van LNG en via pijpleidingen

Een nooit eerder geziene LNG-levering aan de EU in januari 2022 heeft de continuïteit van de gasvoorziening voor deze winter gewaarborgd. De EU zou elk jaar 50 miljard m3 LNG meer kunnen invoeren (bv. uit Qatar, de VS, Egypte, West-Afrika). Diversificatie van bronnen voor leveringen via pijpleidingen (bv. Azerbeidzjan, Algerije, Noorwegen) zou nog eens 10 miljard m3 aan besparingen op de invoer van Russisch gas kunnen opleveren.

De Commissie zal bij voorrang nagaan of maatregelen en investeringen nodig zijn in gasinfrastructuur en interconnecties die klaar zijn voor waterstof, teneinde knelpunten voor de volledige benutting van de LNG-capaciteit van de EU weg te werken.

Door de leveringsbronnen te diversifiëren, bevordert de EU haar internationale partnerschappen. De Commissie zal de besprekingen binnen de G7 en met belangrijke mondiale afnemers van gas (Japan, Zuid-Korea, China, India) met betrekking tot de ontwikkeling van de markt op middellange termijn voortzetten.

2.1.2. Verhoging van de productie van biomethaan in de EU

Een verdubbeling van de “Fit for 55”-doelstelling voor biomethaan zou leiden tot een productie van 35 miljard m3 per jaar tegen 2030. Daarvoor moeten de strategische GLB-plannen van de lidstaten financiering verstrekken voor biomethaan dat is geproduceerd uit duurzame biomassabronnen, met inbegrip van met name landbouwafval en -residuen.

2.1.3. Waterstofversneller

Een extra 15 miljoen ton hernieuwbare waterstof bovenop de 5,6 miljoen ton die in het kader van Fit voor 55 is voorzien, kan tegen 2030 in de plaats komen van 25-50 miljard m3 ingevoerd Russisch gas per jaar. Dit zou bestaan uit 10 miljoen ton meer ingevoerde waterstof uit verschillende bronnen en 5 miljoen ton waterstof extra die in Europa wordt geproduceerd, wat verder gaat dan de doelstellingen van de waterstofstrategie van de EU en de productie van waterstof in de Unie maximaliseert 15 . Ook andere vormen van waterstof uit niet-fossiele bronnen, met name op basis van kernenergie, spelen een rol bij de vervanging van aardgas.

De Commissie zal het regelgevingskader verder ontwikkelen om een Europese markt voor waterstof te bevorderen en de ontwikkeling van een geïntegreerde gas- en waterstofinfrastructuur, waterstofopslagfaciliteiten en haveninfrastructuur te ondersteunen. Nieuwe grensoverschrijdende infrastructuur moet geschikt zijn voor waterstof. De Commissie zal aanmeldingen van staatssteun voor waterstofprojecten prioritair behandelen. Zij verbindt zich ertoe de beoordeling van de eerste belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang inzake waterstof binnen 6 weken na de indiening van een volledige aanmelding door de deelnemende lidstaten af te ronden. Het gezamenlijke doel moet zijn dat de beoordeling tegen de zomer kan worden afgerond.

Verder zal de Commissie proefprojecten inzake de productie en het vervoer van hernieuwbare waterstof in de buurlanden van de EU ondersteunen, te beginnen met een mediterraan partnerschap voor groene waterstof. Zij zal ook samenwerken met partners om partnerschappen voor groene waterstof tot stand te brengen en met de industrie om een wereldwijde Europese waterstoffaciliteit op te zetten, waardoor de toegang van de lidstaten tot betaalbare hernieuwbare waterstof wordt verbeterd. 

2.2 Onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen sneller verminderen

2.2.1. Uitrollen van zonne- en windenergie en warmtepompen

Fit voor 55 voorziet in een verdubbeling van de fotovoltaïsche en windcapaciteit van de EU tegen 2025 en een verdrievoudiging tegen 2030, met een besparing van 170 miljard m³ aan jaarlijks gasverbruik tegen 2030.

Door de uitrol van zonnepanelen op daken dit jaar met tot 15 TWh te versnellen, zou de EU nog eens 2,5 miljard m³ gas kunnen besparen. De Commissie zal in juni een mededeling over zonne-energie presenteren om het potentieel van zonne-energie als belangrijke hernieuwbare energiebron in de EU te helpen ontsluiten. Op basis van een analyse van de stand van zaken op het gebied van zonne-energie in de EU zal in de strategie voor zonne-energie een Europees initiatief voor zonnepanelen op daken worden voorgesteld, waarin belemmeringen in kaart worden gebracht, maatregelen worden voorgesteld om de uitrol te versnellen en ervoor te zorgen dat het publiek ten volle de vruchten kan plukken van zonne-energie op daken.

De Commissie zal de waardeketen voor zonne- en windenergie en voor warmtepompen verder helpen ontwikkelen, het concurrentievermogen van de EU vergroten en strategische afhankelijkheden aanpakken. Indien dat nodig is om voldoende particuliere investeringen aan te trekken, zullen de maatregelen onder meer bestaan uit het kanaliseren van EU-financiering voor technologieën van de volgende generatie, waarbij InvestEU of steun van de lidstaten worden ingezet. Bijzondere aandacht zou worden besteed aan de versnelling van investeringen in omscholing en bijscholing van de beroepsbevolking, die essentieel zijn om de transformatie te ondersteunen.

De Commissie, de lidstaten en de industrie moeten de aanvoer van kritieke en andere grondstoffen nauwlettend blijven volgen, strategische partnerschappen voor het veiligstellen van leveringen bevorderen en indien nodig andere maatregelen overwegen, zoals het aanleggen van strategische voorraden.

Door het geplande jaarlijkse tempo van de uitrol van warmtepompen in de eerste helft van deze periode te verdubbelen, zou de EU in de volgende vijf jaar 10 miljoen warmtepompen kunnen installeren. Dit zou een besparing van 12 miljard m3 opleveren voor elke 10 miljoen warmtepompen die door huishoudens worden geïnstalleerd. De versnelde marktintroductie van warmtepompen vereist een snelle opschaling van de hele toeleveringsketen en zal gepaard moeten gaan met maatregelen om de renovatie van gebouwen en de modernisering van stadsverwarmingssystemen te stimuleren.

Naast projecten voor woningen en gebouwen zouden ook energie op basis van wind, zonnepanelen en andere vormen van energieopwekking met lage emissies onze afhankelijkheid van gas verminderen.

2.2.2. De industrie koolstofvrij maken

Het REPowerEU-plan zou de uitrol van innovatieve op waterstof gebaseerde oplossingen en kostenconcurrerende hernieuwbare elektriciteit in industriële sectoren kunnen versnellen. De Commissie zou vaart zetten achter de uitvoering van het Innovatiefonds om de omschakeling naar elektrificatie en waterstof te ondersteunen, onder meer door middel van een EU-brede regeling voor koolstofcontracten ter verrekening van verschillen, en om de productiecapaciteit van de EU voor innovatieve koolstofvrije en koolstofarme apparatuur, zoals elektrolyse-installaties, zonne-/windenergie van de volgende generatie en andere technologieën, te vergroten.

2.2.3. Snellere vergunningverlening mogelijk maken

Een voorwaarde voor de versnelde uitvoering van projecten voor hernieuwbare energie is de vereenvoudiging en verkorting van de vergunningsprocedures. Lange administratieve procedures zijn een van de belangrijkste obstakels voor investeringen in hernieuwbare energie en de daarvoor vereiste infrastructuur. Deze moeten worden aangepakt door de thans geldende richtlijn hernieuwbare energie 16 volledig en snel om te zetten, de desbetreffende hervormingen en maatregelen in de plannen voor herstel en veerkracht van de lidstaten uit te voeren en de bepalingen inzake het verlenen van vergunningen voor infrastructuur in het herziene TEN-E-kader 17 uit te voeren.

De Commissie roept de lidstaten op ervoor te zorgen dat de planning, bouw en exploitatie van installaties voor de productie van energie uit hernieuwbare bronnen, de aansluiting ervan op het net en het bijbehorende net zelf worden geacht in het hoger openbaar belang en in het belang van de openbare veiligheid te zijn en in aanmerking komen voor de gunstigste van hun plannings- en vergunningsprocedures.

De lidstaten moeten gebieden te land en ter zee die beschikbaar zijn voor projecten voor hernieuwbare energie snel in kaart brengen, beoordelen en waarborgen, in overeenstemming met hun nationale energie- en klimaatplannen, de bijdragen aan het herziene streefcijfer inzake energie uit hernieuwbare bronnen voor 2030 en andere factoren, zoals de beschikbaarheid van hulpbronnen, netwerkinfrastructuur en de doelstellingen van de EU-biodiversiteitsstrategie. De Commissie zal in het komende voorstel voor wetgeving inzake natuurherstel voorstellen dat de lidstaten bij het opstellen van hun nationale plannen om de hersteldoelstellingen te halen, rekening moeten houden met beperkte en duidelijk afgebakende gebieden die bijzonder geschikt zijn (“go-to”-gebieden), en tegelijkertijd gebieden die voor het milieu waardevol zijn, zoveel mogelijk moeten vermijden. De lidstaten kunnen de herziening van hun plannen in het kader van de richtlijn maritieme ruimtelijke planning gebruiken om de uitrol van projecten voor hernieuwbare energie te bevorderen.

In mei zal de Commissie een aanbeveling over snelle vergunningverlening voor projecten voor hernieuwbare energie publiceren en zij zal zich inzetten voor het gebruik van alle flexibiliteit die de EU-wetgeving al biedt en voor het wegnemen van resterende belemmeringen, ongeacht hun oorsprong.

De Commissie zal ook richtsnoeren verstrekken over wanneer en hoe testomgevingen voor regelgeving nodig zijn voor het testen van innovatieve technologieën, producten of diensten die gericht zijn op het bevorderen van de co-existentie van de uitrol van hernieuwbare energie en milieubescherming. In de richtsnoeren zal het vaststellen van de grenzen van testomgevingen voor regelgeving centraal staan, zoals de vaststelling van het tijdschema, het grondgebied en het permanent regelgevend toezicht, teneinde eventuele risico’s tot een minimum te beperken.

De Commissie en de EIB-groep zullen in 2022 besluiten welke financieringsmechanismen het meest geschikt zijn om de ontwikkeling van stroomafnameovereenkomsten in Europa te bevorderen, hetgeen reeds mogelijk is in het kader van InvestEU. Dit zal onder meer inhouden dat nieuwe afnemers zoals kmo’s gemakkelijker toegang krijgen tot stroomafnameovereenkomsten.

Conclusie

De ontwikkelingen op de energiemarkten van de afgelopen maanden, en met name de dramatische verandering van onze veiligheidssituatie in de afgelopen weken, vereisen een drastische versnelling van de overgang naar schone energie en daarmee een grotere energieonafhankelijkheid van Europa.

Onmiddellijke maatregelen zijn nodig om de gevolgen van de hoge prijzen voor huishoudens, landbouwers, bedrijven en het bedrijfsleven te verzachten.

Het doorbreken van de afhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen zal de verandering van de energiemix in de lidstaten versnellen, wat tot uiting moet komen in de werking van de elektriciteitsmarkt.

Een Europees beleid inzake gasopslag zal de paraatheid voor het volgende winterseizoen en daarna verbeteren. Een gezamenlijk en gecoördineerd optreden is het beste antwoord op de uitdagingen waarmee we worden geconfronteerd.

De Commissie is bereid om in samenwerking met de lidstaten tegen de zomer een REPowerEU-plan te ontwikkelen, om de diversificatie van de energiebevoorrading te ondersteunen, de overgang naar hernieuwbare energie te versnellen en de energie-efficiëntie te verbeteren. Dit zou de uitfasering van de invoer van gas uit Rusland en de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen versnellen en de beste verzekering bieden tegen prijsschokken op middellange termijn door de groene transitie van de EU versneld te realiseren, met bijzondere aandacht voor grensoverschrijdende en regionale behoeften. De behoefte aan meer leveringszekerheid geeft een nieuwe impuls aan de doelstellingen van de Europese Green Deal.

(1)      Zie het   rapport van de workshop “Energiearmoede”, die op 9 november 2016 werd georganiseerd voor de Commissie industrie, onderzoek en energie van het Europees Parlement (ITRE), Gender perspective on access to energy in the EU , Gender and energy | Europees Instituut voor gendergelijkheid (europa.eu) en GFE-Gender-Issues-Note-Session-6.2.pdf (oecd.org) .
(2)      Meer dan de helft van de aluminium- en zinksmelterijen in de EU werkt momenteel op verminderde capaciteit of is tijdelijk gesloten. De EU heeft een tijdelijk capaciteitsverlies van 650 000 ton primair aluminium, ongeveer 30 % van het totaal. 
(3)    COM(2021660 final van 13 oktober 2021: De stijgende energieprijzen aanpakken: een toolbox met initiatieven en steunmaatregelen
(4)    Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot wijziging van Richtlijn 2012/27/EU (PB 158 van 14.6.2019, blz. 125).
(5)      Mededeling van de Commissie – “Richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden” (PB C 249 van 31.7.2014, blz. 1). De steun kan de vorm aannemen van liquiditeitssteun (leningen of garanties) voor een maximale looptijd van 6 maanden voor grote ondernemingen in moeilijkheden, of van 18 maanden voor kmo’s. Ondernemingen die niet in moeilijkheden verkeren, kunnen er ook van profiteren als zij geconfronteerd worden met “acute liquiditeitsbehoeften als gevolg van uitzonderlijke en onvoorziene omstandigheden”.
(6)    Richtsnoeren betreffende bepaalde staatssteunmaatregelen in het kader van het systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten na 2021 (PB C 317 van 25.9.2020, blz. 5).
(7)       Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L 193 van 1.7.2014, blz. 1). Richtsnoeren voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden 2014-2020 (PB C 204 van 1.7.2014, blz. 1).
(8)       Openbare raadpleging over herziene staatssteunregels voor de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden .
(9)    Op grond van artikel 107, lid 3, punt b), VWEU.
(10)    Met uitzondering van ondernemingen die banden hebben met of onder zeggenschap staan van natuurlijke personen die zijn opgenomen in de door de EU vastgestelde sanctielijst en/of begunstigden die onder zeggenschap staan van Russische of Belarussische rechtspersonen.
(11)    Een 10-puntenplan om de afhankelijkheid van de Europese Unie van Russisch aardgas te verminderen, 3 maart 2022, Internationaal Energieagentschap.
(12)    Hoewel de ETS-fondsen in de eerste plaats een verdere verlaging van de uitstoot moeten ondersteunen door te investeren in energie-efficiëntiemaatregelen, de energietransitie en innovatie op het gebied van schone technologieën, is in artikel 10, lid 3, van de ETS-richtlijn (Richtlijn 2009/29/EG) bepaald dat de lidstaten de ETS-inkomsten kunnen gebruiken voor financiële steun om de maatschappelijke aspecten in huishoudens met een laag en gemiddeld inkomen aan te pakken.
(13)    In 13 lidstaten (BE, BG, DK, ES, FI, FR, HU, IT, LT, LV, PL, PT, SE) bestaan opslagverplichtingen. Andere, bijvoorbeeld DE, hebben plannen aangekondigd om die in te voeren. 
(14)      Verordening (EU) 2017/1938 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2017 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid en houdende intrekking van Verordening (EU) nr. 994/2010 (PB 280 van 28.10.2017, blz. 1).
(15)    COM(2020301 final. Een waterstofstrategie voor een klimaatneutraal Europa.
(16)    Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen.
(17)    Verordening (EU) nr. 347/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 betreffende richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur en tot intrekking van Beschikking nr. 1364/2006/EG en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 713/2009, (EG) nr. 714/2009 en (EG) nr. 715/2009.
Top

Straatsburg, 8.3.2022

COM(2022) 108 final

BIJLAGE

bij

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE EUROPESE RAAD, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE EN HET COMITE VAN DE REGIO’S

REPowerEU: een gemeenschappelijk Europees optreden voor betaalbaardere, veiligere en duurzamere energie




BIJLAGE 1

Richtsnoeren voor de toepassing van artikel 5 van de elektriciteitsrichtlijn
in de huidige situatie  

1.Inleiding

De elektriciteitsrichtlijn is erop gericht om, steunend op het voordeel van een geïntegreerde markt, de consument betaalbare, transparante energieprijzen en ‑kosten, een hoge mate van voorzieningszekerheid en een eerlijke overgang naar een duurzaam koolstofarm energiesysteem te bieden. Artikel 5 heeft met name tot doel te zorgen voor daadwerkelijke concurrentie ten behoeve van de consumenten en tegelijkertijd te zorgen voor de bescherming van energiearme en kwetsbare huishoudelijke afnemers. Het bevat het kader voor de uitzonderlijke, in de tijd beperkte toepassing van gereguleerde prijzen, die in specifieke omstandigheden, zoals perioden van aanzienlijk hogere energieprijzen, kunnen worden toegestaan. Om stimulansen voor energie-efficiëntie en een efficiënte markt te behouden, moeten regelgevingsmaatregelen van tijdelijke aard zijn en een welomlijnd stappenplan voor de geleidelijke opheffing ervan omvatten.

De huidige situatie op de energiemarkten is van dien aard dat ingrijpen in de vaststelling van detailhandelsprijzen voor de lidstaten noodzakelijk kan zijn om hun beleidsdoelstellingen te verwezenlijken en te zorgen voor betaalbare, transparante energieprijzen en ‑kosten voor de consument.

Deze richtsnoeren zijn bedoeld om de lidstaten te ondersteunen bij het opstellen van dergelijke maatregelen, om ervoor te zorgen dat zij tijdens de huidige crisis de consumenten ten goede komen en op langere termijn de concurrentie in het voordeel van de consumenten versterken. Er wordt in uiteengezet waarom hoge en volatiele groothandelsprijzen voor gas en elektriciteit momenteel de concurrentie kunnen beperken en de afnemers schade kunnen berokkenen. De richtsnoeren kunnen voor de lidstaten als basis dienen om vast te stellen onder welke voorwaarden zij gebruik wensen te maken van de flexibiliteit die artikel 5 biedt met betrekking tot prijsinterventie op detailhandelsniveau.

Volgens artikel 5 zijn leveranciers vrij de prijs te bepalen waarvoor zij aan hun afnemers verkopen, in plaats van voor een door de overheid of een regelgevende instantie vastgestelde prijs. De reden hiervoor is dat in een goed functionerende markt die gebaseerd is op de wisselwerking tussen vraag en aanbod dit:

·de positie van de consumenten versterkt,

·investeringssignalen afgeeft op de markt, wat de voorzieningszekerheid op middellange termijn en de overgang naar een koolstofvrij systeem ondersteunt,

·de overgang naar een flexibel elektriciteitssysteem ondersteunt, met name met deelname aan de vraagzijde,

·energie-efficiëntie en energiebesparing aanmoedigt, aangezien de energieprijs een belangrijk signaal is van de werkelijke waarde van energie, en

·consumenten meer keuze geeft nu leveranciers concurreren om een beter aanbod te hebben op basis van prijs en dienstverlening.  

Artikel 5 erkent echter ook dat het in bepaalde omstandigheden noodzakelijk kan zijn om van dit algemene beginsel af te wijken. De lidstaten kunnen ingrijpen in de vaststelling van detailhandelsprijzen door leveranciers (gereguleerde prijzen) overeenkomstig34:

·artikel 5, lid 3, dat de lidstaten onder de specifieke voorwaarden van artikel 5, lid 4, toestaat de detailhandelsprijzen voor levering aan energiearme of kwetsbare huishoudelijke afnemers te reguleren, zodat zij het zich kunnen veroorloven in hun basisenergiebehoeften te voorzien;

·artikel 5, lid 6, dat gedurende een bepaalde periode maatregelen met betrekking tot de vaststelling van detailhandelsprijzen voor huishoudens en micro-ondernemingen toestaat om de overgang naar doeltreffende mededinging tussen leveranciers te vergemakkelijken.  Voor deze afwijking gelden de meer specifieke voorwaarden van artikel 5, lid 7, die verschillen van die welke gelden voor gereguleerde detailhandelsprijzen voor energiearme en kwetsbare consumenten. Uit overweging 23 van de elektriciteitsrichtlijn, waarin de doelstelling van artikel 5 wordt uiteengezet, blijkt dat dit kan worden gebruikt om de gevolgen van bijzonder hoge prijzen aan te pakken.

2.Redenen om in te grijpen in de prijsstelling als reactie op de huidige situatie op de energiemarkt 

Hoewel de precieze gevolgen van lidstaat tot lidstaat zullen verschillen, zijn er verschillende manieren waarop de huidige situatie op de energiemarkt, met hoge en volatiele groothandelsprijzen voor gas en elektriciteit, de mededinging kan beperken en afnemers op verschillende manieren kan benadelen, onder meer:

·door het versterken van de positie van marktdeelnemers met een machtspositie,

·door gebruikmaking van energiebronnen met hoge koolstofemissies onontkoombaar te maken,

·door leveranciers te beletten toegang te krijgen tot indekkingsproducten of markten op langere termijn die hen in staat stellen de consumenten een aanbod te doen,

·door de consumenten aanzienlijke schade te berokkenen op een wijze die de marktontwikkelingen op langere termijn kan schaden, waardoor de mededinging en de energietransitie worden ondermijnd,

·door prijsstijgingen en volatiliteit op de groothandelsmarkt rechtstreeks af te wentelen op de detailhandelsmarkten; dit zou betekenen dat de detailhandelsmarkt de consumenten niet beschermt tegen volatiele prijzen voor zover die consumenten niet in staat zijn hun vraag aan te passen,

·door het aantal leveranciers op de markt te verminderen tot onder het aantal dat nodig is om doeltreffende mededinging op de retailmarkt te waarborgen als gevolg van de huidige situatie op de (groothandels)markt, en

·doordat regelingen voor achtervangleveranciers overweldigd zijn.

3.Gereguleerde detailhandelsprijzen in de huidige periode van hoge en volatiele energieprijzen

Allereerst kunnen lidstaten die reeds maatregelen hebben genomen als bedoeld in artikel 5, lid 3, of artikel 5, lid 6, dit in de huidige periode blijven doen. Zij kunnen ook rekening houden met het effect van de huidige hoge en volatiele groothandelsprijzen voor energie op de routekaarten die zij hebben opgesteld om deze interventies op de detailhandelsmarkten geleidelijk stop te zetten.

Overeenkomstig overweging 23 kunnen in de tijd beperkte interventies in de detailhandelsprijzen tijdens de huidige uitzonderlijke periode van instabiliteit gerechtvaardigd zijn, zelfs als de lidstaat al is overgestapt naar een situatie van volledige mededinging, hetzij voor alle klanten, hetzij voor een categorie klanten, om de volgende doelstellingen te verwezenlijken:

·kwetsbare en huishoudelijke afnemers beschermen in perioden van uitzonderlijk hoge prijzen;

·zorgen voor een voortdurende overgang naar volledige mededinging;

·voorkomen dat het reeds bereikte concurrentieniveau ernstig wordt aangetast (om de hierboven uiteengezette redenen).

4.Ervoor zorgen dat de maatregelen beantwoorden aan de doelstellingen van het energiebeleid van de EU en de elektriciteitsrichtlijn 

Wanneer een lidstaat wegens de huidige periode van hoge en volatiele prijzen de detailhandelsprijzen reguleert, is het belangrijk dat dit de ruimere doelstellingen van het energiebeleid van de EU en de elektriciteitsrichtlijn niet ondermijnt. Die doelstellingen omvatten concurrerende markten, empowerment van de consument, meer hernieuwbare energie, een flexibel elektriciteitssysteem en meer energie-efficiëntie.

Dit kan worden gewaarborgd door de toepassing van de in artikel 5, lid 7, bedoelde criteria. Dit zal waarborgen dat de maatregelen zodanig zijn ontworpen dat zij hun doel kunnen bereiken, evenredig zijn aan dat doel en niet verder gaan dan nodig is voor de normale werking van de markt.

In de praktijk moeten de maatregelen rekening houden met de huidige bijzondere omstandigheden met hoge en volatiele groothandelsprijzen voor energie, en met het algemene doel om de overgang op de langere termijn naar een volledig concurrerende detailhandelsmarkt te waarborgen en de energietransitie te vergemakkelijken.

5.Belangrijkste overwegingen bij de ontwikkeling van gereguleerde detailhandelsprijzen

In de huidige situatie moeten gereguleerde detailhandelsprijzen ruimte bieden om ervoor te zorgen dat de markten op langere termijn goed kunnen functioneren voor de consument. Dit betekent zij vergezeld moeten gaan van maatregelen om doeltreffende mededinging tot stand te brengen en van een methode om de geboekte vooruitgang ten aanzien van de maatregelen te beoordelen. De meest geschikte maatregelen zullen afhangen van de specifieke situatie in elke lidstaat en de specifieke uitdagingen waarmee deze wordt geconfronteerd, en kunnen het volgende inhouden:

·maatregelen voor de empowerment van consumenten

§maatregelen om eigen verbruik en productie mogelijk te maken;

§energie-efficiëntiemaatregelen om de vraag naar energie te verminderen, de energie-efficiëntie te vergroten en consumenten minder bloot te stellen aan de gevolgen van prijsvolatiliteit, en

§benutting van de potentiële flexibiliteit aan de vraagzijde om in te spelen op schommelingen in vraag en aanbod, met name om ervoor te zorgen dat afnemers door aggregatie kunnen deelnemen aan vraagresponsmaatregelen;

·maatregelen om ervoor te zorgen dat alle leveranciers voorzichtig handelen, waarbij de belangen van de consument worden beschermd;

·maatregelen om ervoor te zorgen dat leveranciers op de markt een aanbod kunnen doen dat aan de behoeften van de consument voldoet:

§leveranciers hebben op voet van gelijkheid toegang tot langetermijncontracten;

§maatregelen ter ondersteuning van de daadwerkelijke toegang van nieuwe leveranciers tot de groothandelsmarkten;

§maatregelen ten aanzien van dominante producenten om termijncontracten op billijke basis beschikbaar te stellen (bv. onder dezelfde voorwaarden als voor hun leveringstak). Als producenten reeds via langlopende stroomafnameovereenkomsten of bilaterale overeenkomsten energie vooraf hebben verkocht, moet deze energie worden uitgesloten, en

§opheffing van belemmeringen voor de toetreding van nieuwe marktdeelnemers.

In ieder geval moeten de lidstaten hoofdstuk III van de elektriciteitsrichtlijn volledig en doeltreffend ten uitvoer leggen om empowerment van de consumenten te waarborgen.

De methode is nodig om de vooruitgang bij de terugkeer naar volledig concurrerende markten te beoordelen. Een routekaart met mijlpalen voor de afschaffing van gereguleerde prijzen zou een manier zijn om dit te bereiken:

·met name zouden mijlpalen moeten worden vastgesteld voor de beperking van de gevolgen van de uitzonderlijke vraag- en aanbodomstandigheden; zonder te verwachten dat zij terugkeren naar het niveau van vóór de crisis. Dit zou betekenen dat we verwachten dat volledige concurrentie zal worden hersteld op basis van het nieuwe prijsniveau in de groothandel;

·de routekaart moet duidelijk genoeg zijn om marktdeelnemers in staat te stellen om vooruit te plannen.

Om mogelijke negatieve effecten van gereguleerde prijzen tot een minimum te beperken, moet ook worden gezorgd voor een niet-discriminerende behandeling van leveranciers. Dit moet het volgende omvatten:

·leveranciers moeten vrij zijn om een ander aanbod te ontwikkelen dat niet is gebaseerd op gereguleerde prijzen;

·contracten op basis van een dynamische prijs mogen niet worden beïnvloed en consumenten moeten de mogelijkheid behouden om dynamische tarieven te kiezen;

·de methodologie moet garanderen dat zij de positie van dominante marktdeelnemers niet versterkt.

·de gereguleerde prijs mag niet gebaseerd zijn op de opwekkingsmiddelen van één bepaalde exploitant. Wanneer de opwekkingsmiddelen van een bepaalde exploitant in het verleden echter op niet-discriminerende voorwaarden ter beschikking van alle leveranciers zijn gesteld, kan hiermee rekening worden gehouden;

·de selectie van de leverancier die onderworpen is aan de gereguleerde prijs moet transparant zijn en het selectieproces moet gebaseerd zijn op niet-discriminerende selectiecriteria;

·als de leverancier compensatie krijgt voor het verstrekken van een aanbod tegen gereguleerde kosten, zijn er twee opties: n 

§alle leveranciers moeten op dezelfde basis in aanmerking komen voor het verstrekken van een aanbod tegen de gereguleerde prijs. Bij het bepalen van het tijdstip van de compensatie moet rekening worden gehouden met de verschillende financiële gevolgen voor kleine leveranciers, zodat zij worden beschermd tegen onevenredige lasten die zouden kunnen voortvloeien uit de verplichting om elektriciteit tegen gereguleerde prijzen aan te bieden,

§de leverancier moet worden gekozen via een open procedure, zoals een aanbesteding.

Gereguleerde prijzen moeten de kosten weerspiegelen, op een niveau waarop daadwerkelijke prijsconcurrentie kan plaatsvinden. In dit verband moeten de lidstaten er rekening mee houden dat:

 

·de gereguleerde prijsstellingsmethode volledig controleerbaar moet zijn;

·voor het berekeningsproces de autoriteit die de gereguleerde prijzen toepast, toegang moet hebben tot de nodige informatie over de kostenstructuur van de sector;

·de gereguleerde prijs de redelijkerwijs gemaakte kosten van de leveranciers moet kunnen dekken en moet worden beoordeeld op basis van objectieve economische criteria, met inbegrip van gereguleerde of administratieve kosten;

·het in een periode van hoge en volatiele prijzen bijzonder moeilijk is om de passende referentieprijs vast te stellen voor de kosten van leveranciers die elektriciteit aankopen. Het is echter belangrijk dat, zelfs als de gereguleerde prijzen lager zijn dan wat nodig is om de groothandelsmarktkosten gedurende een specifieke korte periode te dekken, deze prijzen de kosten moeten weerspiegelen, rekening houdend met een naar behoren gemotiveerde langere periode. Dit zou bijvoorbeeld kunnen worden gebaseerd op de normale inkoop vooraf van energie door leveranciers in de betrokken lidstaat.

Andere vereisten uit hoofde van artikel 5, lid 7, van de elektriciteitsrichtlijn zijn onder meer dat:

·eventuele negatieve gevolgen van gereguleerde detailhandelsprijzen voor de groothandelsmarkt voor elektriciteit tot een minimum worden beperkt;

·de begunstigden van gereguleerde detailhandelsprijzen een concurrerend marktaanbod kunnen blijven kiezen, en dat zij in dit verband ondersteuning en informatie krijgen;

·afnemers rechtstreeks worden geïnformeerd over de mogelijkheid om slimme meters te installeren en hierbij de nodige hulp krijgen, en

·gereguleerde detailhandelsprijzen niet mogen leiden tot directe kruissubsidiëring tussen afnemers die worden bevoorraad tegen vrijemarktprijzen en afnemers die worden bevoorraad tegen gereguleerde leverprijzen.

Top

Straatsburg, 8.3.2022

COM(2022) 108 final

BIJLAGE

bij

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE EUROPESE RAAD, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE EN HET COMITE VAN DE REGIO'S

REPowerEU: een gemeenschappelijk Europees optreden voor betaalbaardere, veiligere en duurzamere energie


BIJLAGE 2

Richtsnoeren voor de toepassing van fiscale maatregelen met betrekking tot inframarginale winsten

In de huidige crisissituatie kunnen de lidstaten bij wijze van uitzondering besluiten belastingmaatregelen te nemen die erop gericht zijn een deel van de inkomsten van bepaalde elektriciteitsproducenten aan te slaan.

De herverdeling van inkomsten uit fiscale maatregelen ten aanzien van inframarginale meeropbrengsten aan eindverbruikers van elektriciteit zou ten dele voorkomen dat de huidige hoge gasprijzen de kosten voor de eindafnemers doen stijgen. Tegelijkertijd zouden daardoor ook de efficiënte marginale groothandelsprijzen voor elektriciteit die nodig zijn voor een efficiënte dispatching en marktkoppeling in de Europese eengemaakte elektriciteitsmarkt behouden blijven. Een dergelijke maatregel zou echter zorgvuldig moeten worden opgesteld om onnodige marktverstoringen te voorkomen en tegelijkertijd extra investeringen in hernieuwbare energie te stimuleren. Dit omvat met name het volgende:

·De looptijd van de maatregel moet beperkt zijn en moet gekoppeld zijn aan een specifieke crisissituatie;

·De maatregel mag geen invloed hebben op de vorming van groothandelsprijzen voor elektriciteit op basis van marginale kosten uitgedrukt in de prestatiecurve, waardoor de efficiëntie van prijssignalen voor operationele kortetermijnbeslissingen behouden blijft. In geval van twijfel moeten minder buitensporige winsten worden teruggevorderd om gevolgen voor de prijsvorming te voorkomen;

·De prijstrends op lange termijn die het gevolg zijn van structurele marktontwikkelingen en het koolstofprijssignaal van het EUETS mogen niet worden beïnvloed, zodat er geen interferentie is met de prijssignalen op lange termijn die bijdragen tot de dekking van vaste en investeringskosten, waardoor investeringen in capaciteit die nodig is voor een koolstofvrij en betrouwbaar elektriciteitssysteem worden gestimuleerd; 

·Er zij op gewezen dat een deel van de stijging van de mondiale gasprijzen een structurele component heeft (die kan worden bepaald op basis van de gemiddelde prijzen over langere tijd). De belasting moet ten aanzien van de gevolgen van deze structurele component neutraal zijn; 

·De methode voor de berekening van meeropbrengsten die als “buitensporig” moeten worden beschouwd — gekoppeld aan de specifieke crisiscontext — en de trigger-/deactiveringsmechanismen moeten duidelijk worden gespecificeerd en gemotiveerd. Om willekeurig gebruik dat tot zware verstoringen zou leiden, te vermijden, moeten de “uitzonderlijke winsten” en het “trigger-/deactiveringsmechanisme” worden vastgesteld op basis van objectieve en verifieerbare criteria en gebeurtenissen. Het kan bijvoorbeeld gaan om de afwijking van een gemiddelde van de mondiale gasprijzen over een langere periode of het aantal uren dat gas bepalend is voor de prijs in het elektriciteitssysteem. De looptijd van de belasting moet ook duidelijk in de tijd worden beperkt – tot niet later dan 30 juni 2022 – op basis van deze duidelijk omschreven criteria;

·De bijkomende inframarginale meeropbrengsten mogen alleen worden teruggevorderd in de perioden waarin de gascentrales marginaal waren en voor zover dergelijke extra inframarginale meeropbrengsten daadwerkelijk werden verdiend door inframarginale eenheden; 

·de maatregel mag geen onderscheid maken tussen verschillende opwekkingstechnologieën. Hij moet alle inframarginale eenheden omvatten die functioneren tijdens de uren waarop de belasting wordt geheven, bv. inframarginale meeropbrengsten uit de opwekking door middel van steenkool en bruinkool, uit hernieuwbare energiebronnen (met inbegrip van waterkracht) en kernenergie;

·De maatregel moet gelijkelijk van toepassing zijn op alle producenten, ongeacht of zij onder steunregelingen of capaciteitsvergoedingsmechanismen vallen. Er moet echter rekening worden gehouden met het feit dat sommige steunregelingen naar hun aard marginale meeropbrengsten in perioden van hoge prijzen al voorkomen (teruglevertarieven), opvangen (vóór de gasprijzencrisis gesloten tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen) of verlagen (variabele premies). Er zou een aanpak kunnen komen voor de specifieke situatie van vaste premies, die tot een stijging van de marginale huurprijzen kunnen leiden;

·De maatregel mag geen terugwerkende kracht hebben en slechts een deel van de daadwerkelijk gemaakte winst terugvorderen. Daarom moet er rekening mee worden gehouden dat producenten een deel van hun productie al vóór het begin van de crisis tegen een lagere prijs hebben verkocht. Energie die niet van de hogere prijzen op de elektriciteitsmarkt heeft geprofiteerd omdat zij al eerder werd verkocht, moet van de terugvorderingsmaatregelen worden vrijgesteld;

·De inkomsten uit de maatregel moeten aan huishoudens of via niet-selectieve en transparante maatregelen ter ondersteuning van alle eindverbruikers (bv. een expliciete afzonderlijke korting op elektriciteitsrekeningen van eindafnemers die in verhouding staat tot hun gemiddelde dagelijkse of wekelijkse verbruik) worden doorgegeven. 

Er zij op gewezen dat, voor zover vrijstellingen van dergelijke winstbelastingen leiden tot selectieve voordelen voor specifieke ondernemingen, de staatssteunregels van toepassing kunnen zijn.

Top

Straatsburg, 8.3.2022

COM(2022) 108 final

BIJLAGE

bij


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE
AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE EUROPESE RAAD, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE EN HET COMITE VAN DE REGIO'S

REPowerEU: een gemeenschappelijk Europees optreden voor betaalbaardere, veiligere en duurzamere energie


BIJLAGE 3

Gebruik van de toolbox in de Mededeling van 13 oktober 2021

Op 16 februari 2022 hadden 24 lidstaten met de toolbox overeenstemmende maatregelen vastgesteld. Door die maatregelen wordt de energierekening voor ongeveer 71 miljoen huishoudelijke afnemers en enkele miljoenen kleine en middelgrote ondernemingen en micro-ondernemingen verlaagd.

Top