Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021PC0756

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot oprichting van een samenwerkingsplatform ter ondersteuning van de werking van gemeenschappelijke onderzoeksteams en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1726

COM/2021/756 final

Brussel, 1.12.2021

COM(2021) 756 final

2021/0391(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot oprichting van een samenwerkingsplatform ter ondersteuning van de werking van gemeenschappelijke onderzoeksteams en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1726

{SWD(2021) 390 final}


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

·Motivering en doel van het voorstel

Inleiding

Gemeenschappelijke onderzoeksteams (GOT’s) zijn teams die voor een beperkte periode worden opgezet voor specifieke strafrechtelijke onderzoeken. Zij worden door de bevoegde autoriteiten van twee of meer lidstaten en eventueel van niet-EU-landen (derde landen) opgezet voor het gezamenlijk uitvoeren van grensoverschrijdend strafrechtelijk onderzoek. Een GOT kan met name worden ingesteld indien het onderzoek van een lidstaat naar strafbare feiten moeilijke en veeleisende opsporingen vergt die ook andere lidstaten of derde landen betreffen. Een GOT kan ook worden ingesteld wanneer verscheidene lidstaten onderzoeken uitvoeren naar strafbare feiten die wegens de omstandigheden van de zaak een gecoördineerd en gezamenlijk optreden in de betrokken lidstaten vergen.

De rechtsgrondslag voor het instellen van een GOT is artikel 13 van de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken van de Europese Unie (EU) 1 en Kaderbesluit 2002/465/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 inzake gemeenschappelijke onderzoeksteams 2 . Derde landen kunnen partij zijn bij gemeenschappelijke GOT’s als de rechtsgrondslag dit toelaat. Bijvoorbeeld artikel 20 van het tweede aanvullend protocol bij het Verdrag van de Raad van Europa van 1959 3 en artikel 5 van de Overeenkomst betreffende wederzijdse rechtshulp tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika 4 .

GOT’s behoren tot de meest succesvolle instrumenten voor onderzoek en vervolging over de grenzen heen binnen de EU. Zij maken rechtstreekse samenwerking en communicatie mogelijk tussen justitiële en rechtshandhavingsinstanties van verschillende staten, zodat deze hun acties en onderzoeken kunnen organiseren teneinde grensoverschrijdende zaken efficiënt te onderzoeken.

Problemen die met het voorstel worden aangepakt

Uit de praktijk blijkt echter dat GOT’s met verschillende technische problemen te kampen hebben gehad, die een efficiënte uitvoering van hun dagelijkse werk belemmerden en niet bevorderlijk waren voor hun werkzaamheden. De belangrijkste problemen betreffen beveiligde elektronische uitwisseling van informatie en bewijsmateriaal (met inbegrip van grote bestanden), beveiligde elektronische communicatie met andere leden van het GOT en de bevoegde organen en instanties van de Unie, zoals Eurojust, Europol en het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), alsmede het gezamenlijk dagelijks beheer van GOT’s.

In het tweede evaluatieverslag over GOT’s 5 , dat in 2018 is opgesteld door het netwerk van nationale deskundigen inzake gemeenschappelijke onderzoeksteams (het GOT-netwerk), een orgaan dat is opgericht om de lidstaten te ondersteunen en beste praktijken en ervaringen op het gebied van GOT’s uit te wisselen, werd reeds aangegeven dat de werkzaamheden van de GOT’s zouden kunnen worden verbeterd en bespoedigd wanneer zij door een specifiek IT-platform worden ondersteund. Het IT-platform zou zijn leden in staat stellen om veilig met elkaar te communiceren en informatie en bewijsmateriaal uit te wisselen. In de studie “Digital Criminal Justice” 6 werden de bevindingen van dat verslag bevestigd en werd aanbevolen een IT-platform voor GOT’s op te richten om ervoor te zorgen dat GOT’s efficiënter en veiliger functioneren.

Naar aanleiding van deze bevindingen kondigde de Commissie plannen aan 7 om wetgeving voor te stellen tot oprichting van een specifiek “samenwerkingsplatform ter ondersteuning van de werking van gemeenschappelijke onderzoeksteams” (het platform).

Doelstellingen van het voorstel

De algemene doelstelling van het voorstel bestaat erin technologische ondersteuning te bieden aan personen die betrokken zijn bij GOT’s teneinde de efficiëntie en doeltreffendheid van hun grensoverschrijdende onderzoeken en vervolgingen te vergroten.

De specifieke doelstellingen luiden als volgt:

(1)Ervoor zorgen dat de leden van en deelnemers aan GOT’s gemakkelijker informatie en bewijsmateriaal kunnen uitwisselen die in het kader van de activiteiten van het GOT zijn verzameld.

(2)Ervoor zorgen dat de leden van en deelnemers aan GOT’s gemakkelijker en veiliger met elkaar kunnen communiceren in het kader van de activiteiten van het GOT.

(3)Het gezamenlijke dagelijkse beheer van een GOT vergemakkelijken, door o.a. planning en coördinatie van parallelle activiteiten, betere traceerbaarheid van gedeeld bewijsmateriaal en coördinatie met derde landen, met name wanneer fysieke bijeenkomsten te duur of tijdrovend zijn.

De voorgestelde oplossing

Om deze doelstellingen te verwezenlijken en de onderliggende problemen aan te pakken, wordt voorgesteld om een specifiek IT-platform op te richten dat uit zowel gecentraliseerde als gedecentraliseerde componenten bestaat: het samenwerkingsplatform voor GOT’s. Het platform wordt toegankelijk voor alle actoren die betrokken zijn bij de werkzaamheden van GOT’s, d.w.z. vertegenwoordigers van de lidstaten die lid zijn van een bepaald GOT, vertegenwoordigers van derde landen die zijn uitgenodigd om samen te werken in het kader van een bepaald GOT, en de bevoegde organen en instanties van de Unie zoals Eurojust, Europol, het Europees Openbaar Ministerie en OLAF.

De belangrijkste functies, die hieronder nader worden beschreven, zullen de elektronische communicatie vergemakkelijken, de uitwisseling van informatie en bewijsmateriaal mogelijk maken, met inbegrip van grote hoeveelheden gegevens, en de traceerbaarheid van bewijsmateriaal en de planning en coördinatie van GOT-werkzaamheden waarborgen.

Het ontwerp, de ontwikkeling, het technisch beheer en het onderhoud van het platform worden toevertrouwd aan het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA).

Het platform heeft een vrijwillig karakter, zodat de autoriteiten die bij GOT’s betrokken zijn, volledig zelf kunnen beslissen of zij het platform voor een specifiek GOT willen gebruiken. Daarnaast zijn de leden van en deelnemers aan een GOT vrij om andere instrumenten te gebruiken wanneer zij gebruikmaken van het platform. Bijvoorbeeld wanneer zij besluiten om tijdens een werkvergadering of via de door Europol beheerde applicatie voor veilige informatie-uitwisseling (Siena) bewijs persoonlijk door te geven.

De architectuur van het platform maakt (niet-interoperabele) sessies in een silostructuur mogelijk. Deze “GOT-samenwerkingsruimten”zijn specifiek voor elk GOT en alleen geopend voor de duur van het GOT. Er zijn geen horizontale functies of interacties tussen verschillende GOT’s die door het platform worden gehost.

Het platform ondersteunt de werking van GOT’s gedurende hun operationele en postoperationele fasen. In de praktijk zou op het platform een afzonderlijke GOT-samenwerkingsruimte kunnen worden gecreëerd zodra alle oprichtende partijen de GOT-overeenkomst ondertekenen. De ruimte wordt na afloop van het evaluatieproces gesloten.

Toegang tot het platform wordt via gewone computers (desktops, laptops enz.) en mobiele apparaten verleend. De interface wordt in alle EU-talen beschikbaar gesteld.

Vanuit technisch oogpunt bestaat het platform uit twee afzonderlijke elementen: i) een gecentraliseerd informatiesysteem dat een tijdelijke centrale opslag van gegevens mogelijk maakt, en ii) communicatiesoftware, in de vorm van een mobiele applicatie, die communicatie en lokale opslag van communicatiegegevens mogelijk maakt.

Wat betreft de beveiliging zal het platform weliswaar via het internet opereren om flexibele toegangsmogelijkheden te bieden, maar zal de nadruk liggen op het waarborgen van vertrouwelijkheid door ontwerp. Daarvoor zal gebruik worden gemaakt van robuuste end-to-end encryptie-algoritmen voor het versleutelen van gegevens in doorvoer of in rust (d.w.z. fysiek opgeslagen). Dit kenmerk is van cruciaal belang voor het winnen van het vertrouwen van GOT-leden die zich beroepshalve bezighouden met gevoelige gegevens en die moeten worden gerustgesteld met betrekking tot het risico van ongecontroleerde openbaarmaking. Daarnaast zullen passende meerfasige identificatie- en authenticatiemechanismen worden ingevoerd om ervoor te zorgen dat alleen gemachtigde GOT-leden en -deelnemers toegang hebben tot het platform.

Bij het ontwerpen van het samenwerkingsplatform voor GOT’s moet eu-LISA zorgen voor technische interoperabiliteit met Siena.

Sleutelfuncties

Het platform biedt belangrijke gebruiksmogelijkheden:

·beveiligde, niet-traceerbare communicatie die lokaal wordt opgeslagen op de apparaten van de gebruikers, met inbegrip van een communicatie-instrument dat een systeem voor instant messaging, een chatfunctie, audio/videoconferentie en een functie ter vervanging van standaard e-mails biedt;

·uitwisseling van informatie en bewijsmateriaal, met inbegrip van grote bestanden, via een upload-/downloadsysteem dat is ontworpen om de gegevens enkel centraal op te slaan voor de beperkte tijd die nodig is voor de technische overdracht van de gegevens. Zodra de gegevens door alle adressen zijn gedownload, worden zij automatisch gewist van het platform;

·traceerbaarheid van bewijsmateriaal – een geavanceerd mechanisme voor het vastleggen van een spoor van wie wat wanneer heeft gedaan met betrekking tot al het via het platform gedeelde bewijsmateriaal, dat ook helpt de noodzakelijke toelaatbaarheid van bewijsmateriaal voor een rechtbank te waarborgen.

Overige functies

Naast deze belangrijke functies biedt het platform ook :

·functies die verband houden met het dagelijks beheer van het GOT tijdens de operationele fase en de post-operationele fase (evaluatie);

·ondersteuning van de administratieve en financiële processen;

·diverse technische capaciteiten ter ondersteuning van operationele en administratieve processen, met inbegrip van de integratie in de aan de GOT-gerelateerde elektronische diensten die reeds door Eurojust worden gehost en door het GOT-secretariaat worden beheerd, d.w.z. de financiering van GOT’s, de evaluatie van GOT’s en de besloten ruimte voor GOT’s, waardoor relevante informatie en documenten kunnen worden verkregen zonder dat er een afzonderlijke verbinding met het platform en de door het GOT-secretariaat geboden diensten nodig is.

Toegangsrechten

Bijzondere aandacht zal worden besteed aan de toegangsrechten /voor het platform. Het uitgangspunt van het platform is dat het beheer van de toegangsrechten berust bij de beheerder(s) van de GOT-ruimte van de aan het GOT deelnemende lidstaten. Zij zullen tijdens de operationele en postoperationele fasen van het GOT belast zijn met het verlenen van toegang, aan:

·vertegenwoordigers van de andere lidstaten die aan het GOT deelnemen;

·vertegenwoordigers van derde landen die ook lid zijn van een bepaald GOT;

·vertegenwoordigers van Eurojust, Europol, het Europees Openbaar Ministerie, OLAF en andere bevoegde organen en instanties van de Unie; alsmede

·vertegenwoordigers van het secretariaat van het GOT.

Daarnaast heeft/hebben de beheerder(s) van de GOT-ruimte de mogelijkheid om de toegang tot delen van informatie en bewijsmateriaal te beperken tot alleen degenen die er belang bij hebben, waarbij het ook kan gaan om granulaire toegangsrechten in individuele gevallen. Een dergelijke beperking geldt voor alle gebruikers van het samenwerkingsplatform voor GOT’s, of het nu gaat om de lidstaten, derde landen, de bevoegde organen en instanties van de Unie, of het GOT-secretariaat.

Er zij op gewezen dat eu-LISA, als aanbieder van hostingdiensten, geen toegang zal hebben tot de via het platform opgeslagen of uitgewisselde gegevens. eu-LISA zal ook niet worden betrokken bij het beheer van de toegangsrechten, behalve met betrekking tot het initiële proces van het verlenen van toegangsrechten aan de beheerder(s) van de GOT-ruimte op basis van de ondertekende GOT-overeenkomst. De architectuur van het platform moet daarvoor voldoende garanties bieden.

De toegangsrechten van de bevoegde organen en instanties van de Unie moeten worden vastgesteld met het oog op de operationele steun die zij aan GOT’s verlenen, voor alle stappen van de procedure, vanaf het moment van de ondertekening van de GOT-overeenkomst tot en met het einde van de evaluatiefase. Wat dit laatste betreft, moet het platform voorzien in toegangsrechten voor het GOT-secretariaat, dat in dat proces een belangrijke rol speelt. Het GOT-secretariaat kan ook verantwoordelijk zijn voor de administratieve ondersteuning van het platform, met inbegrip van het beheer van toegangsrechten, voor zover de beheerder(s) van de GOT-ruimte van elk afzonderlijk GOT een dergelijke rol beogen.

Gezien de steeds grotere rol van derde landen bij de succesvolle vervolging van zware georganiseerde misdaad en terrorisme, zal het platform ook voor deze landen beschikbaar zijn als zij partij zijn bij een GOT-overeenkomst. De specifieke toegangsrechten zullen echter afhangen van hun rol in een bepaald GOT en moeten voor elk GOT afzonderlijk worden vastgesteld door de beheerder(s) van de GOT-ruimte. Om de eerbiediging van de grondrechten, met inbegrip van het recht op gegevensbescherming, te waarborgen, en in overeenstemming met de thans geldende procedures, zal/zullen de beheerder(s) van de GOT-ruimte de gegevensbeschermingsaspecten grondig moeten toetsen aan de toepasselijke regels, met name Richtlijn 2016/680 8 , voordat zij toegang verlenen aan een specifiek derde land.

·Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het versterken van grensoverschrijdende strafrechtelijke onderzoeken en vervolgingen door GOT’s is een cruciaal onderdeel van de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid.

Dit voorstel is aangekondigd in de mededeling van de Commissie over de digitalisering van justitie in de EU 9 , als onderdeel van een breder initiatief om veilige elektronische communicatie en uitwisseling van informatie en documenten tussen rechtbanken, nationale autoriteiten en agentschappen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken mogelijk te maken. Het maakt ook deel uit van het pakket inzake de digitalisering van justitie dat is opgenomen in het werkprogramma van de Commissie voor 2021 onder de rubriek “Een nieuwe impuls voor Europese democratie” 10 .

·Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel is in overeenstemming met de EU-strategie voor de veiligheidsunie 11 , de terrorismebestrijdingsagenda voor de EU 12 en de EU-strategie voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit 13 .

Gezien de zeer gevoelige aard van de uitgewisselde informatie is het van essentieel belang dat de instrumentariumaanpak inzake de digitalisering van justitie, onder meer via dit voorstel, zodanig wordt uitgevoerd dat strenge cyberbeveiligingsnormen worden gehandhaafd. Dit is in overeenstemming met de aanpak die is uiteengezet in de cyberbeveiligingsstrategie van de EU en het voorstel van de Commissie voor een richtlijn betreffende maatregelen voor een hoog gezamenlijk niveau van cyberbeveiliging in de Unie (NIS2), die tot doel heeft de cyberbeveiligingscapaciteiten van publieke en private entiteiten, de bevoegde autoriteiten en de Unie in haar geheel op het gebied van cyberbeveiliging en de bescherming van kritieke infrastructuur verder te verbeteren. Hoewel de rechterlijke macht in de lidstaten niet binnen het toepassingsgebied van het NIS2-voorstel valt, is het van essentieel belang dat de lidstaten nationale maatregelen nemen om een vergelijkbaar niveau van cyberbeveiliging te waarborgen.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

·Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 82, lid 1, punt d), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Overeenkomstig dat artikel is de EU bevoegd maatregelen vast te stellen die ertoe strekken in het kader van strafvervolging de samenwerking tussen de justitiële of gelijkwaardige autoriteiten van de lidstaten te bevorderen. 

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het VWEU, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening; deze is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

Overeenkomstig de artikelen 1 tot en met 3 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van Ierland, gehecht aan het VEU en het VWEU, kan Ierland de voorzitter van de Raad er schriftelijk van in kennis stellen dat het wenst deel te nemen aan de aanneming en toepassing van de voorgestelde maatregel, waarna het daartoe gerechtigd is. De kennisgeving moet plaatsvinden binnen een termijn van drie maanden na de indiening van een voorstel of een initiatief bij de Raad overeenkomstig deel III, titel V, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

·Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Volgens het subsidiariteitsbeginsel, zoals vastgelegd in artikel 5, lid 3, VEU, treedt de EU slechts op indien en voor zover de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de EU kunnen worden bereikt. Bovendien moeten de aard en de intensiteit van een bepaalde maatregel worden afgestemd op het vastgestelde probleem.

De oprichting van een gemeenschappelijk Uniebreed IT-platform ter ondersteuning van GOT’s, dat de lidstaten in staat stelt gebruik te maken van een technologische oplossing die niet afhankelijk is van de nationale IT-infrastructuur, kan noch unilateraal op het niveau van de lidstaten, noch bilateraal tussen de lidstaten worden verwezenlijkt. Het is per definitie een taak die op EU-niveau verricht zal moeten worden. Daarom is het ook aan de Unie om een juridisch bindend instrument vast te stellen om een dergelijk systeem tot stand te brengen en om de voorwaarden vast te stellen waaronder dat systeem zal functioneren.

·Evenredigheid

Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel zoals vastgelegd in artikel 5, lid 4, VEU, moeten de aard en de intensiteit van een eventuele maatregel worden afgestemd op het vastgestelde probleem.

Alle problemen die in dit document worden beschreven, vereisen steun op EU-niveau om ze doeltreffend aan te pakken. Het individueel aanpakken van de problemen, bijvoorbeeld door afzonderlijke instrumenten te creëren als oplossing voor het communicatieprobleem, het ontbreken van een mechanisme voor gegevensuitwisseling enz. zou veel duurder zijn en administratieve lasten voor de GOT’s met zich meebrengen. Het Uniebrede IT-platform is de enige manier om GOT’s een gemeenschappelijke moderne technische oplossing te bieden die hen in staat stelt hun grensoverschrijdende onderzoeken efficiënter uit te voeren.

Daarom kan worden geconcludeerd dat het optreden op EU-niveau om het platform ter ondersteuning van de werking van GOT’s op te richten in verhouding staat tot de vastgestelde problemen waarmee GOT’s bij hun dagelijkse werkzaamheden te maken krijgen.

·Keuze van het instrument

De Commissie komt met een voorstel voor een verordening, aangezien het voorgestelde rechtsinstrument een centraal systeem op EU-niveau invoert dat wordt beheerd door het Europees agentschap eu-LISA. Het voorstel wijzigt ook Verordening (EU) 2018/1726. Een verordening is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat en verbindend in al haar onderdelen. Zij waarborgt derhalve een gemeenschappelijke toepassing van de regels in de hele Unie en de gelijktijdige inwerkingtreding ervan. Zij garandeert rechtszekerheid doordat zij uiteenlopende interpretaties in de lidstaten en zo juridische versnippering voorkomt.

 3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

·Raadpleging van belanghebbenden

Hoewel er vanwege het specifieke karakter van het voorstel geen openbare raadplegingen hebben plaatsgevonden, heeft de Commissie een uitgebreide gerichte raadplegingscampagne georganiseerd om alle betrokken belanghebbenden in de gelegenheid te stellen hun mening te geven. De campagne strekte zich uit tot:

·openbare aanklagers, rechters en vertegenwoordigers van rechtshandhavingsinstanties uit de lidstaten;

·nationale autoriteiten van de lidstaten;

·deskundigen van het GOT-netwerk;

·academici en rechtsbeoefenaars op het gebied van het EU-strafrecht;

·deskundigen op het gebied van gegevensbescherming;

·vertegenwoordigers van Eurojust, Europol en OLAF.

Belanghebbenden hebben de gelegenheid gekregen hun mening te uiten door middel van bilaterale contacten, bijeenkomsten van deskundigen, online-enquêtes en schriftelijke bijdragen.

Tijdens de gerichte raadplegingen die van maart tot en met juli 2021 plaatsvonden, werden standpunten verzameld over de elementen van de studie “Digital Criminal Justice” die met het platform verband houden, de functies die door het toekomstige platform moeten worden bestreken, en de toepasselijke gegevensbeschermingsregeling(en).

Eerst en vooral verwelkomden alle belanghebbenden het initiatief en gaven zij een positief advies over de oprichting van een platform, als een hoognodige stap in de richting van de digitalisering van de samenwerking tussen de GOT’s.

Wat horizontale kwesties betreft, pleitten de meeste belanghebbenden voor:

·de eenvoud van het platform, zodat het door alle betrokken beroepsbeoefenaars kan worden gebruikt – een te omslachtig instrument met complexe workflows kan voor de gebruikers problemen opleveren en een belangrijke reden zijn om het niet te gebruiken;

·het voorkomen van negatieve gevolgen voor de materiële of wettelijke randvoorwaarden van het werk van de onderzoekers, zodat het platform de goede werking van een GOT niet in gevaar brengt;

·de veiligheid van het platform – het beschermingsniveau is van cruciaal belang; beroepsbeoefenaars moeten erop kunnen vertrouwen dat de resultaten van hun nationale onderzoeken die via het platform worden gedeeld, niet op ongecontroleerde wijze openbaar worden gemaakt.

Er zijn ook besprekingen gevoerd over de entiteit die verantwoordelijk is voor de toekomstige ontwikkeling en het toekomstige beheer van het platform. De volgende scenario’s zijn in aanmerking genomen:

·oprichting van het platform door de Commissie en beschikbaarstelling ervan aan de lidstaten zodat zij het binnen hun eigen infrastructuur kunnen gebruiken wanneer dat nodig is;

·oprichting van het platform door en het onderbrengen ervan bij de Commissie;

·oprichting van het platform door en het onderbrengen ervan bij een van de JBZ-agentschappen die rechtstreeks betrokken zijn bij de ondersteuning van de autoriteiten van de lidstaten bij de bestrijding van criminaliteit (bv. Eurojust);

·oprichting van het platform door en het onderbrengen ervan bij eu-LISA.

Alle geraadpleegde belanghebbenden, waaronder Eurojust en Europol, steunden de optie om de ontwikkeling en het onderhoud van het platform toe te vertrouwen aan eu-LISA. Zij erkenden alle de deskundigheid van eu-LISA op dit gebied en de ervaring van eu-LISA met grootschalige IT-systemen die voldoen aan de meest geavanceerde beveiligingsnormen. Bij deze optie wordt er ook rekening mee gehouden dat GOT’s kunnen functioneren zonder de financiële steun of operationele betrokkenheid van Eurojust of Europol.

De twee belangrijkste functies van het platform die tijdens de gerichte raadplegingen het meest werden besproken, waren ongetwijfeld de mogelijkheid om het platform een rol te laten spelen bij het opzetten van een GOT en de centrale opslag.

Administratief proces voor het opzetten van een GOT

Het uitgangspunt voor de besprekingen was het eindverslag van de studie “Digital Criminal Justice”, waarin wordt aanbevolen het samenwerkingsplatform voor GOT’s ook betrekking te laten hebben op de pre-operationele fase van GOT’s, d.w.z. het administratieve proces voor het tot stand brengen van een GOT. Een dergelijke oplossing biedt vele voordelen, waaronder:

·de mogelijkheid om documenten veilig en efficiënt uit te wisselen over de grenzen heen, voorafgaand aan de ondertekening van een GOT-overeenkomst;

·een functie voor machinevertaling;

·een overzicht van de procedures die tijdens het opzetten van een GOT moeten worden gevolgd;

·ondersteuning voor verschillende elektronische handtekeningen.

Tijdens de raadpleging van belanghebbenden is echter vastgesteld dat in de meeste lidstaten de actoren die deelnemen aan het opzetten van een GOT beslist niet dezelfde zijn als de toekomstige leden daarvan. Bovendien wordt het besluit om zich bij een gemeenschappelijk GOT aan te sluiten zeer vaak genomen door iemand die zelf niet noodzakelijkerwijs lid zal zijn van het GOT, bijvoorbeeld de procureur-generaal of zelfs de minister van Justitie. Om het administratieve proces voor het opzetten van GOT’s bij het platform onder te brengen, zou daarom volledig moeten worden afgeweken van het hierboven beschreven model van geïsoleerde GOT-ruimten en een afzonderlijke workflow voor het beheer van toegangsrechten nodig zijn. Een dergelijk scenario zou het beoogde gebruiksvriendelijke concept van het platform sterk bemoeilijken en de uitvoering van tamelijk ingewikkelde en tijdrovende administratieve workflows vereisen.

In aansluiting op de gerichte raadplegingen zou het aanbevolen scenario dan ook erin bestaan het proces voor het opzetten van een gemeenschappelijk GOT onder te brengen bij het digitale systeem voor de uitwisseling van elektronisch bewijsmateriaal (eEDES), dat momenteel door de Commissie ten uitvoer wordt gelegd. Deze oplossing zou enerzijds de administratieve behoeften van de belanghebbenden dekken en anderzijds de dagelijkse werking van het toekomstige platform niet bemoeilijken.

Centrale opslag

Een van de belangrijkste functies van het platform is de uitwisseling van informatie en bewijsmateriaal tussen de leden van het GOT en andere deelnemers. Die functie zou op drie verschillende manieren kunnen worden gerealiseerd:

(1)Een eenvoudige upload-/downloadfunctie – gegevens worden door één lid/deelnemer van/aan het GOT op het platform geüpload en worden alleen centraal opgeslagen totdat het/de andere GOT-lid/-leden/-deelnemer(s) deze downloadt/downloaden.

(2)Een tijdelijke flexibele opslag – naast het gewone uploaden/downloaden kunnen gegevens optioneel gedurende enige tijd, bv. één week, één maand enz. op het platform worden opgeslagen. Degene die als lid/deelnemer de gegevens uploadt, bepaalt de duur en toegangsrechten.

(3)Een permanente opslag – alle uitgewisselde gegevens worden gedurende de gehele levensduur van het GOT opgeslagen – de precieze rechten van toegang tot de gegevens worden vastgesteld door degene die als lid/deelnemer de gegevens uploadt. Deze optie zou een “gemeenschappelijk GOT-dossier” inhouden.

Hoewel GOT’s directe communicatie, samenwerking en gecoördineerde actie mogelijk maken, blijven de onderliggende nationale onderzoeken gescheiden en onafhankelijk. Het huidige rechtskader voorziet niet in de mogelijkheid om een gemeenschappelijk dossier aan te leggen ter aanvulling van nationale onderzoeken. Daarom verwierpen bijna alle belanghebbenden de optie van permanente opslag (optie 3). Het aanleggen van een dergelijk gemeenschappelijk dossier zou immers ernstige vragen doen rijzen in verband met strafrechtelijke procedures in bepaalde lidstaten, aangezien niet alle GOT-informatie noodzakelijkerwijs met alle leden van het GOT wordt gedeeld. Onderzoekers uit het ene land hebben vaak geen toegang nodig tot alle relevante informatie uit het onderzoek van het andere land dat aan hetzelfde GOT deelneemt.

Terwijl de andere twee opties beide ongeveer evenveel steun kregen van de beroepsbeoefenaars, gaat de voorkeur uit naar de optie waarbij het platform wordt uitgerust met de eenvoudige upload-/downloadfunctie (optie 1). Deze functie voorkomt dat de gebruikers van het platform de gegevens bekijken alvorens deze te downloaden. Ook wordt voorkomen dat uitgewisselde gegevens centraal worden opgeslagen, d.w.z. de gegevens worden centraal opgeslagen totdat ze door de andere partij worden gedownload, maar niet langer dan vier weken. De belangrijkste reden hiervoor bestond in de bezorgdheid dat elke opslag van operationele gegevens die verder gaat dan technisch noodzakelijk is om deze van de ene partij naar de andere door te sturen, op zijn minst zou leiden tot een tijdelijk gemeenschappelijk bestand en tot mogelijke vervolgvragen, zoals verzoeken om toegang tot het betrokken dossier. Dit instrument mag echter geen wijziging brengen in de afzonderlijke onderzoeken en afzonderlijke nationale dossiers, waarop de respectieve nationale regels nog van toepassing blijven.

Hoewel het achterwege laten van centrale opslag zou voorkomen dat verschillende aanvullende technische functies in het platform zouden moeten worden opgenomen, zoals een interface met een instrument voor criminaliteitsanalyse, een zoekinstrument, een instrument voor de omzetting van geschreven naar gesproken tekst, een instrument voor de omzetting van gesproken naar geschreven tekst, optische tekenherkenning, waren belanghebbenden van mening dat dergelijke functies een doublure zouden vormen van de instrumenten die reeds door andere instanties (voornamelijk Europol) worden geboden. Tevens moet worden benadrukt dat ook zonder centrale opslag van informatie en bewijsmateriaal bepaalde basisinformatie centraal zou worden opgeslagen om de leden van het GOT in staat te stellen de uitgewisselde gegevens te traceren.

·Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Het voorstel is gebaseerd op de bevindingen van de studie “Digital Criminal Justice” 14 . In de studie werden de behoeften en opties onderzocht om een grensoverschrijdend digitaal strafrechtelijk project” op te zetten, een snel, betrouwbaar en veilig IT-ecosysteem om de nationale vervolgingsinstanties in de lidstaten in staat te stellen in contact te treden met hun nationale tegenhangers, agentschappen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken (JBZ) en EU-organen op JBZ-gebied.

·Effectbeoordeling

Er is geen effectbeoordeling uitgevoerd, aangezien het voorstel alleen tot doel heeft een technische oplossing te vinden ter ondersteuning van het functioneren van GOT’s, zonder dat de belangrijkste beginselen die ten grondslag liggen aan de rechtskaders voor het opzetten van een GOT, worden gewijzigd.

Het voorstel gaat vergezeld van een werkdocument van de diensten van de Commissie 15 , dat een gedetailleerde probleembeschrijving bevat en de doelstellingen van het voorstel uiteenzet. Ook wordt daarin geanalyseerd in hoeverre de voorgestelde oplossing doeltreffend is, welke voordelen het initiatief heeft en wat de mogelijke gevolgen zijn uit het oogpunt van de grondrechten.

In het werkdocument van de diensten van de Commissie wordt uitgelegd dat de oprichting van het platform de samenwerking binnen GOT’s naar verwachting efficiënter en doeltreffender zal maken. Alle toekomstige functionaliteiten van het platform, variërend van de communicatie-instrumenten en het mechanisme voor de uitwisseling van gegevens tot het gezamenlijk beheer van GOT’s, zijn bedoeld om tijd en kosten te besparen voor degenen die bij GOT’s betrokken zijn. Hoewel het een vrijwillig karakter heeft, wordt verwacht dat beroepsbeoefenaars zich snel rekenschap zullen geven van de meerwaarde van het platform en het platform in grensoverschrijdende gevallen snel systematisch zullen gaan gebruiken. Het platform maakt het mogelijk de informatiestroom tussen de gebruikers te versnellen, de beveiliging van de uitgewisselde gegevens te verbeteren en de transparantie te vergroten. Daarnaast worden effecten verwacht in de vorm van vereenvoudiging en administratieve lastenverlichting. Bijgevolg zou een efficiëntere werking van GOT’s de algemene samenwerking tussen de lidstaten bij het onderzoeken en vervolgen van grensoverschrijdende criminaliteit verbeteren.

·Grondrechten

Er worden geen grote gevolgen voor de grondrechten verwacht, aangezien de rechtsgrondslag voor de uitwisseling van informatie en bewijsmateriaal binnen een GOT niet zou worden gewijzigd. Zoals hieronder nader wordt toegelicht, zal de voorgestelde oplossing in overeenstemming zijn met de fundamentele rechten en vrijheden die met name zijn vastgelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie 16 , met inbegrip van het recht op bescherming van persoonsgegevens. In dit opzicht zal de oplossing ook in overeenstemming zijn met het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en andere mensenrechtenverplichtingen op grond van het internationale recht.

Aangezien de oprichting van het platform op EU-niveau de verwerking van persoonsgegevens zou impliceren, moeten passende waarborgen voor gegevensbescherming worden ingebouwd. Het platform zal volledig voldoen aan de EU-regels voor gegevensbescherming wat betreft de rechtmatigheid van de uitwisseling van informatie en bewijsmateriaal. Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en van de Raad is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde nationale autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing of de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, met inbegrip van de bescherming tegen en de voorkoming van bedreigingen voor de openbare veiligheid. Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie is eveneens van toepassing. Deze wettelijke waarborgen moeten aansluiten bij de afstemming van de gegevensbeschermingsaanpak voor GOT’s op de huidige gegevensbeschermingsregels, zoals de Commissie op 20 januari 2021 heeft voorgesteld 17 .

Wat betreft de gecentraliseerde component van het platform, d.w.z. het upload-/downloadmechanisme waarmee operationele gegevens tijdelijk kunnen worden opgeslagen, d.w.z. tot het moment waarop deze worden gedownload, wordt het effect op de gegevensbescherming als beperkt beschouwd omdat:

·de persoonsgegevens worden uitgewisseld door een zeer beperkte groep personen die deel uitmaken van een geïsoleerde GOT-samenwerkingsruimte;

·de persoonsgegevens uitsluitend om technische redenen centraal worden opgeslagen en worden gewist zodra zij door alle ontvangers zijn gedownload;

·de bewaringstermijn wordt vastgesteld op maximaal vier weken en automatisch wordt toegepast;

·de uitwisseling van persoonsgegevens beperkt blijft tot het doel waarvoor zij zijn verkregen;

·eu-LISA geen toegang heeft tot de gegevens en de rol van gegevensverwerker vervult;

·gewaarborgd is dat er een afzonderlijke verwerkingsverantwoordelijke is voor elke entiteit die de persoonsgegevens uploadt, behalve in geval van derde landen;

·voor de uitwisselingen van persoonsgegevens die kunnen worden aangemerkt als internationale doorgiften aan derde landen die deel uitmaken van een bepaald GOT, altijd een rechtsgrondslag is vereist in het recht van de Unie of van de lidstaat dat op dergelijke doorgiften van toepassing is;

·persoonsgegevens die door derde landen naar de GOT-samenwerkingsruimte worden geüpload, onder de verantwoordelijkheid vallen van een beheerder van de GOT-ruimte, die deze gegevens moet controleren voordat zij door andere gebruikers kunnen worden gedownload.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel voor een verordening tot oprichting van het platform zal naar verwachting kosten met zich meebrengen in verband met:

·de ontwikkeling van het platform – de eenmalige kosten voor eu-LISA;

·het technisch onderhoud en de exploitatie van het platform – de terugkerende kosten voor eu-LISA;

·de ontwikkeling van de nodige technische aanpassingen van de relevante IT-systemen die bij Eurojust zijn ondergebracht, d.w.z. de kosten van de financiering van GOT’s, de evaluatie van GOT’s en de besloten ruimte voor GOT’s, teneinde deze systemen gedeeltelijk in het platform te integreren – de eenmalige kosten voor Eurojust;

·het technische onderhoud en van de werkzaamheden inzake de aanpassingen van de IT-systemen die bij Eurojust zijn ondergebracht – de terugkerende kosten voor Eurojust;

·de administratieve ondersteuning van de gebruikers van het platform namens de beheerder(s) van de GOT-ruimte – de terugkerende kosten voor Eurojust (het GOT-secretariaat).

Wat de toegang van de lidstaten tot het platform betreft, worden er, vanwege de webgebaseerde aard van de gecentraliseerde component van het platform, geen technische kosten verwacht. Daarvoor is geen aanpassing van de nationale technische infrastructuur nodig. Hetzelfde geldt voor de communicatiesoftware, die gewoon op elk apparaat van de gebruikers van het GOT-platform moet worden gedownload. De toegang tot het platform voor de bevoegde organen en instanties van de Unie zou op dezelfde beginselen berusten en voor hen geen kosten met zich meebrengen.

De kosten voor eu-LISA en Eurojust worden uitvoerig toegelicht in het bijgevoegde financieel memorandum. eu-LISA zou in totaal de volgende financiële en personele middelen nodig hebben om het samenwerkingsplatform voor GOT’s te ontwikkelen, te onderhouden en te exploiteren:

·eenmalige bouwkosten – 8,4 miljoen EUR;

·jaarlijkse onderhouds- en exploitatiekosten – 1,7 miljoen EUR;

·personeel – 4 TA VTE per 2024, 4 TA VTE per 2025 en 2 CA VTE per 2026 (10 in totaal).

De kosten voor eu-LISA betreffen het hosten van het platform op zijn operationele locatie in Straatsburg/Frankrijk en de back-uplocatie in Sankt Johann/Oostenrijk.

Eurojust (met inbegrip van het GOT-secretariaat) heeft in totaal de volgende financiële en personele middelen nodig:

·voor de ontwikkeling, het onderhoud en het doen functioneren van de vereiste technische aanpassingen van IT-systemen van Eurojust, d.w.z. de financiering van GOT’s, de evaluatie van GOT’s en de besloten ruimte voor GOT’s, teneinde deze systemen gedeeltelijk in het platform te integreren: 0,250 miljoen EUR in 2025 (eenmalig) en 1 VTE – een technisch profiel – vanaf 2025;

·voor administratieve ondersteuning van het GOT-secretariaat aan de gebruikers van het platform namens de beheerder(s) van de GOT-ruimte: 2 VTE vanaf 2026.

Deze kosten komen ten laste van de algemene begroting van de Unie en moeten worden weerspiegeld in de begroting van beide agentschappen.

5.OVERIGE ELEMENTEN

·Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De controle en evaluatie van de ontwikkeling en de technische werking van het samenwerkingsplatform voor GOT’s zijn van vitaal belang en zullen plaatsvinden volgens de beginselen die zijn uiteengezet in de gemeenschappelijke aanpak voor gedecentraliseerde agentschappen 18 .

Wanneer de ontwikkeling van het samenwerkingsplatform voor GOT’s is afgerond, dient eu-LISA bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in waarin wordt uiteengezet hoe de doelstellingen, met name die welke betrekking hebben op de planning en kosten, zijn bereikt.

Twee jaar na de ingebruikneming van het samenwerkingsplatform voor GOT’s en daarna elk jaar dient eu-LISA bij de Commissie een verslag in over de technische werking van het samenwerkingsplatform voor GOT’s, met inbegrip van de beveiliging ervan.

Vier jaar na de ingebruikneming van het samenwerkingsplatform voor GOT’s en vervolgens om de vier jaar onderwerpt de Commissie dit aan een algemene evaluatie. De Commissie stuurt de evaluatie naar het Europees Parlement en de Raad.

·Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 stelt het onderwerp van de verordening vast. Het “samenwerkingsplatform voor GOT’s” is een gecentraliseerd IT-platform op EU-niveau dat degenen die bij GOT’s betrokken zijn, in staat stelt om samen te werken, veilig met elkaar te communiceren en informatie en bewijsmateriaal uit te wisselen. De verordening bevat ook regels voor de verdeling van verantwoordelijkheden tussen de gebruikers van het GOT-samenwerkingsplatform en eu-LISA, de organisatie die verantwoordelijk is voor de ontwikkeling en het onderhoud van het samenwerkingsplatform voor GOT’s. Zij stelt de voorwaarden vast waaronder de gebruikers van het samenwerkingsplatform voor GOT’s toegang kunnen krijgen tot een GOT-samenwerkingsruimte. De verordening bevat ook specifieke bepalingen inzake gegevensbescherming die nodig zijn om de bestaande gegevensbeschermingsregelingen aan te vullen en te voorzien in een algemeen passend niveau van gegevensbescherming, gegevensbeveiliging en bescherming van de grondrechten van de betrokkenen.

In artikel 2 wordt het toepassingsgebied van de verordening bepaald.. De verordening is van toepassing op de verwerking van informatie, met inbegrip van persoonsgegevens, in het kader van een GOT. Daarbij gaat het om de uitwisseling en opslag van zowel operationele informatie en bewijsmateriaal als niet-operationele informatie. Deze verordening heeft betrekking op de operationele en postoperationele fase van een GOT, vanaf het moment dat de desbetreffende GOT-overeenkomst is ondertekend door de leden ervan.

In artikel 3 worden de in de verordening gebruikte termen gedefinieerd.

Artikel 4 beschrijft de technische architectuur van het samenwerkingsplatform voor GOT’s. Het samenwerkingsplatform voor GOT’s moet bestaan uit een gecentraliseerd informatiesysteem dat een tijdelijke centrale gegevensopslag mogelijk maakt, communicatiesoftware die de lokale opslag van communicatiegegevens mogelijk maakt en een verbinding tussen het gecentraliseerde informatiesysteem en relevante IT-instrumenten waarmee de werking van de GOT’s wordt ondersteund en die zijn ondergebracht bij Eurojust en worden beheerd door het GOT-secretariaat.

Artikel 5 omschrijft het doel van het samenwerkingsplatform voor GOT’s, namelijk de vereenvoudiging van de dagelijkse coördinatie en het dagelijks beheer van een GOT, de uitwisseling van operationele informatie en bewijsmateriaal, beveiligde communicatie, traceerbaarheid van bewijsmateriaal en de evaluatie van een GOT. Het gecentraliseerde informatiesysteem moet door eu-LISA op zijn technische locaties worden gehost.

Hoofdstuk II: Ontwikkeling en operationeel beheer

Artikel 6 verleent de Commissie uitvoeringsbevoegdheden om de voorwaarden vast te stellen voor de technische ontwikkeling en uitvoering van het samenwerkingsplatform voor GOT’s. Die bevoegdheden moeten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 worden uitgeoefend. De gekozen comitéprocedure is de onderzoeksprocedure. Artikel 25 vult artikel 6 aan wat betreft de vaststelling van deze procedure.

Artikel 7 geeft eu-LISA, gezien de ervaring van het agentschap met het beheer van grootschalige systemen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken, de taak om het samenwerkingsplatform voor GOT’s op te zetten, te ontwikkelen en te exploiteren. Het mandaat van eu-LISA moet worden gewijzigd om rekening te houden met die nieuwe taken en eu-LISA moet worden voorzien van de financiële middelen en het personeel die nodig zijn om zijn verantwoordelijkheden uit hoofde van deze verordening te kunnen vervullen.

Artikel 8 verplicht de lidstaten tot het treffen van technische regelingen zodat hun bevoegde autoriteiten overeenkomstig deze verordening toegang hebben tot het samenwerkingsplatform voor GOT’s.

Artikel 9 bepaalt dat de bevoegde organen en instanties van de Unie technische regelingen moeten treffen zodat zij overeenkomstig deze verordening toegang hebben tot het samenwerkingsplatform voor GOT’s. Daarnaast is Eurojust verantwoordelijk voor de technische aanpassing van zijn systemen om een verbinding tot stand te brengen tussen het gecentraliseerde informatiesysteem en de relevante IT-instrumenten, waarmee de werking van GOT’s wordt ondersteund en die worden beheerd door het GOT-secretariaat, overeenkomstig artikel 4, punt c).

Artikel 10 bepaalt het mandaat, de samenstelling en de organisatorische aspecten van een door de raad van bestuur van eu-LISA op te richten programmabestuursraad. Deze programmabestuursraad moet de ontwerp- en ontwikkelingsfase van het samenwerkingsplatform voor GOT’s naar behoren beheren.

Artikel 11 bepaalt het mandaat, de samenstelling en de organisatorische aspecten van een door eu-LISA op te richten adviesgroep. De adviesgroep zal expertise bieden met betrekking tot het samenwerkingsplatform voor GOT’s, met name in het kader van de voorbereiding van zijn jaarlijkse werkprogramma en zijn jaarlijkse activiteitenverslag.

Hoofdstuk III: Toegang tot het samenwerkingsplatform voor GOT’s

Artikel 12 regelt de toegang van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten tot de GOT-samenwerkingsruimten. Na de ondertekening van de GOT-overeenkomst moet voor elk GOT binnen het samenwerkingsplatform voor GOT’s een GOT-samenwerkingsruimte worden gecreëerd. De GOT-samenwerkingsruimte moet door de beheerder(s) van die ruimte toegankelijk worden gemaakt, met de technische ondersteuning van eu-LISA. Op basis van de GOT-overeenkomst moeten de beheerder(s) van de GOT-ruimte de toegangsrechten tot de GOT-ruimte vaststellen.

Artikel 13 bepaalt dat de beheerder(s) van de GOT-ruimte kan (kunnen) besluiten om de bevoegde organen en instanties van de Unie toegang te verlenen tot de GOT-samenwerkingsruimten , zodat zij hun wettelijke taken kunnen vervullen.

Artikel 14 bepaalt dat voor de toepassing van artikel 5 de beheerder(s) van de GOT-ruimte kan (kunnen) besluiten om derde landen die een specifieke GOT-overeenkomst hebben ondertekend, toegang te verlenen tot de GOT-samenwerkingsruimten. De beheerder(s) van de GOT-ruimte moet(en) ervoor zorgen dat de uitwisseling van operationele informatie met derde landen waaraan toegang is verleend tot een GOT-samenwerkingsruimte, beperkt blijft tot het doel en onderworpen is aan de voorwaarden van de GOT-overeenkomst. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de doorgifte van persoonsgegevens naar derde landen waaraan toegang tot een GOT-samenwerkingsruimte is verleend, alleen plaatsvindt wanneer is voldaan aan de voorwaarden van hoofdstuk V van Richtlijn 2016/680.

Hoofdstuk IV: Beveiliging en aansprakelijkheid

Artikel 15 verplicht eu-LISA ertoe de nodige technische en organisatorische maatregelen te nemen om de beveiliging van het samenwerkingsplatform voor GOT’s en de beveiliging van de gegevens binnen dat samenwerkingsplatform te waarborgen.

Artikel 16 heeft betrekking op de aansprakelijkheid van de lidstaten of de bevoegde organen of instanties van de Unie en op vorderingen tot schadevergoeding tegen hen.

Hoofdstuk V: Gegevensbescherming

Artikel 17 regelt de bewaringstermijn voor operationele gegevens, zoals gedefinieerd in artikel 3. Deze operationele gegevens moeten in het gecentraliseerde informatiesysteem worden opgeslagen, totdat alle gebruikers het downloadproces hebben voltooid. De bewaringstermijn mag niet langer zijn dan vier weken. Na het verstrijken van deze bewaringstermijn moet het gegevensbestand automatisch uit het gecentraliseerde systeem worden verwijderd.

Artikel 18 regelt de bewaringstermijn voor de opslag van niet-operationele gegevens, zoals gedefinieerd in artikel 3. Niet-operationele gegevens moeten in het gecentraliseerde informatiesysteem worden opgeslagen totdat de evaluatie is voltooid. De bewaringstermijn mag niet langer zijn dan vijf jaar. Na het verstrijken van deze bewaringstermijn moet het gegevensbestand automatisch uit het gecentraliseerde systeem worden verwijderd.

Artikel 19 heeft betrekking op de verwerkingsverantwoordelijken en de verwerker. Het artikel verduidelijkt dat de bevoegde autoriteiten van elke lidstaat en, waar van toepassing, Eurojust, Europol, het Europees Openbaar Ministerie, OLAF of een ander bevoegd orgaan of bevoegde instantie van de Unie, verwerkingsverantwoordelijken in de zin van de toepasselijke gegevensbeschermingsregels van de Unie zijn met betrekking tot de verwerking van de persoonsgegevens uit hoofde van deze verordeningn. eu-LISA moet worden beschouwd als verwerker overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1725 wat betreft de persoonsgegevens die via het samenwerkingsplatform voor GOT’s worden uitgewisseld en in dat platform worden opgeslagen. Wanneer een derde land operationele informatie of bewijsmateriaal uploadt naar het samenwerkingsplatform voor GOT’s, moet die informatie of dat bewijsmateriaal door een beheerder van de GOT-ruimte worden gecontroleerd voordat het door andere platformgebruikers kan worden gedownload.

Artikel 20 beperkt de doeleinden van de verwerking van persoonsgegevens die in het samenwerkingsplatform voor GOT’s worden ingevoerd. Deze gegevens mogen alleen worden verwerkt voor de uitwisseling van operationele informatie en bewijsmateriaal tussen de platformgebruikers en voor de uitwisseling van niet-operationele gegevens tussen de gebruikers van het samenwerkingsplatform met het oog op het beheer van het GOT. De toegang tot het samenwerkingsplatform voor GOT’s moet worden beperkt tot gemachtigd personeel van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en van de autoriteiten van derde landen, Eurojust, Europol, het Europees Openbaar Ministerie, OLAF en andere bevoegde organen en instanties van de Unie. De toegang moet ook worden beperkt tot hetgeen vereist is voor het vervullen van de taken overeenkomstig het in artikel 20, lid 1 genoemde doel en tot hetgeen nodig is voor en in verhouding staat tot de nagestreefde doeleinden.

Artikel 21 regelt het bijhouden van logbestanden. Het bepaalt dat eu-LISA ervoor moet zorgen dat de toegang tot het gecentraliseerde informatiesysteem en alle gegevensverwerkingsverrichtingen in het gecentraliseerde informatiesysteem worden geregistreerd teneinde de toelaatbaarheid van verzoeken te controleren, de integriteit en beveiliging van de gegevens en de rechtmatigheid van de gegevensverwerking te monitoren en interne controle uit te oefenen.

Hoofdstuk VI: Slotbepalingen

Artikel 22 bevat de rapportage- en evaluatieverplichtingen van eu-LISA en de Commissie. Vier jaar nadat de werkzaamheden van het samenwerkingsplatform voor GOT’s een aanvang hebben genomen en vervolgens om de vier jaar voert de Commissie een algemene evaluatie uit van het samenwerkingsplatform voor GOT’s.

Artikel 23 bepaalt dat de kosten voor de oprichting en exploitatie van het samenwerkingsplatform voor GOT’s ten laste komen van de algemene begroting van de Unie.

Artikel 24 stelt de voorwaarden vast waaraan moet worden voldaan voordat de Commissie de datum van ingebruikneming van het samenwerkingsplatform voor GOT’s vaststelt.

Artikel 25 regelt de te gebruiken comitéprocedure en is gebaseerd op een standaardbepaling.

Artikel 26 regelt de wijzigingen van Verordening (EU) 2018/1726 met betrekking tot de nieuwe verantwoordelijkheden en taken van eu-LISA.

Artikel 27 bepaalt dat de verordening in werking treedt op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

   

2021/0391 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot oprichting van een samenwerkingsplatform ter ondersteuning van de werking van gemeenschappelijke onderzoeksteams en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1726

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 82, lid 1, punt d),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De Unie heeft zich ten doel gesteld haar burgers een gemeenschappelijke ruimte van vrijheid, veiligheid en recht te bieden zonder binnengrenzen, waarin het vrije verkeer van personen gewaarborgd is. Tegelijkertijd moet de Unie ervoor zorgen dat deze gemeenschappelijke ruimte een veilige plaats blijft. Deze doelstelling kan alleen bereikt worden door passende maatregelen ter voorkoming en bestrijding van criminaliteit, waaronder georganiseerde misdaad en terrorisme.

(2)Dit is met name een uitdaging wanneer criminaliteit een grensoverschrijdende dimensie heeft en het grondgebied van verschillende lidstaten en/of derde landen bestrijkt. In dergelijke situaties moeten de lidstaten hun krachten en operaties kunnen bundelen om doeltreffende en efficiënte grensoverschrijdende onderzoeken en vervolgingen mogelijk te maken, waarvoor de uitwisseling van informatie en bewijsmateriaal van cruciaal belang is. Een van de meest succesvolle instrumenten voor dergelijke grensoverschrijdende samenwerking zijn gemeenschappelijke onderzoeksteams (GOT’s) die rechtstreekse samenwerking en communicatie tussen justitiële en rechtshandhavingsinstanties van verschillende lidstaten en eventueel ook derde landen mogelijk maken zodat zij hun acties en onderzoeken zo efficiënt mogelijk kunnen organiseren. GOT’s worden door de bevoegde autoriteiten van twee of meer lidstaten en eventueel derde landen voor een specifiek doel en een beperkte periode opgezet om gezamenlijk strafrechtelijke onderzoeken met een grensoverschrijdend effect uit te voeren.

(3)Het acquis van de Unie voorziet in twee rechtskaders voor het opzetten van GOT’s waaraan ten minste twee lidstaten deelnemen: Kaderbesluit 2002/465/JBZ van de Raad 19 en artikel 13 van de Overeenkomst door de Raad vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie 20 . Derde landen kunnen als partij bij GOT’s worden betrokken wanneer er een rechtsgrondslag bestaat voor een dergelijke betrokkenheid, zoals artikel 20 van het tweede aanvullend protocol bij het Verdrag van de Raad van Europa van 1959 21 en artikel 5 van de Overeenkomst betreffende wederzijdse rechtshulp tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika 22 .

(4)De bestaande rechtskaders op het niveau van de Unie bepalen niet hoe de entiteiten die deelnemen aan GOT’s informatie uitwisselen en communiceren. Deze entiteiten bereiken overeenstemming over een dergelijke uitwisseling en communicatie op basis van de behoeften en de beschikbare middelen. Er ontbreekt echter een specifiek beveiligd en doeltreffend kanaal waarvan alle deelnemers gebruik kunnen maken en waarmee zij snel grote hoeveelheden informatie en bewijsmateriaal kunnen uitwisselen of beveiligde en doeltreffende communicatie mogelijk kunnen maken. Bovendien is er geen systeem dat het dagelijks beheer van GOT’s ondersteunt, ook niet wat betreft de traceerbaarheid van tussen de deelnemers uitgewisseld bewijsmateriaal.

(5)In het licht van de toenemende mogelijkheden tot infiltratie van informatietechnologiesystemen (IT-systemen) door criminelen kan de huidige stand van zaken de doeltreffendheid en efficiëntie van grensoverschrijdende onderzoeken belemmeren en dergelijke onderzoeken en vervolgingen vertragen, waardoor ze duurder worden. De rechterlijke macht en de rechtshandhavingsinstanties moeten er met name voor zorgen dat hun systemen zo veilig mogelijk zijn en dat alle leden van een GOT gemakkelijk met elkaar in verbinding kunnen komen en met elkaar kunnen communiceren, onafhankelijk van hun nationale systemen.

(6)De snelheid en efficiëntie van de uitwisselingen tussen de entiteiten die deelnemen aan GOT’s zouden aanzienlijk kunnen worden verbeterd door de oprichting van een specifiek IT-platform ter ondersteuning van hun functioneren. Daarom moeten regels worden vastgesteld voor de oprichting van een gecentraliseerd IT-platform (“samenwerkingsplatform voor GOT’s”) op het niveau van de Unie om GOT’s te helpen samenwerken, veilig te communiceren en informatie en bewijsmateriaal te delen.

(7)Het samenwerkingsplatform voor GOT’s mag alleen worden gebruikt wanneer een van de rechtsgrondslagen van de Unie ook een van de rechtsgrondslagen van het GOT vormt. Voor GOT’s die uitsluitend op internationale rechtsgrondslagen zijn gebaseerd, mag het platform, dat uit de begroting van de Unie wordt gefinancierd en op basis van Uniewetgeving is ontwikkeld, niet worden gebruikt. Wanneer een derde land echter partij is bij een GOT-overeenkomst waarin naast een internationale rechtsgrondslag een van de rechtsgrondslagen van de Unie is opgenomen, moeten de bevoegde autoriteiten van dat land als leden van het GOT worden beschouwd.

(8)Het samenwerkingsplatform voor GOT’s moet op vrijwillige basis worden gebruikt. Gezien de toegevoegde waarde ervan voor grensoverschrijdende onderzoeken wordt het gebruik ervan echter sterk aangemoedigd. Het al dan niet gebruiken van het samenwerkingsplatform voor GOT’s mag geen afbreuk doen aan of van invloed zijn op de rechtmatigheid van andere vormen van communicatie of uitwisseling van informatie en mag geen veranderingen meebrengen voor de manier waarop de GOT’s worden opgezet, georganiseerd of functioneren. De oprichting van het samenwerkingsplatform voor GOT’s mag geen gevolgen hebben voor de onderliggende rechtsgrondslagen voor GOT’s noch voor de toepasselijke nationale procedurele wetgeving met betrekking tot de verzameling en het gebruik van het verkregen bewijsmateriaal. Het platform mag alleen een beveiligd IT-instrument bieden om de samenwerking en de doeltreffendheid van de GOT’s te verbeteren.

(9)Het samenwerkingsplatform voor GOT’s moet de operationele en postoperationele fasen van de GOT’s omvatten, lopend van het moment van ondertekening van de desbetreffende GOT-overeenkomst door de leden van het platform tot en met de afronding van de evaluatie van het GOT. Omdat de actoren die deelnemen aan het proces voor het opzetten van een GOT niet samenvallen met de actoren die lid van het eenmaal opgerichte GOT zullen zijn, moeten het proces van het opzetten van een GOT, en met name de onderhandelingen over de inhoud en de ondertekening van de GOT-overeenkomst, niet worden beheerd door het samenwerkingsplatform voor GOT’s. Aangezien er echter behoefte is aan een elektronisch instrument ter ondersteuning van het proces van overeenkomstsluiting inzake een GOT, moet de Commissie overwegen dit proces te laten verlopen via het digitale systeem voor de uitwisseling van elektronisch bewijsmateriaal (eEDES).

(10)Voor elk GOT dat gebruikmaakt van het samenwerkingsplatform voor GOT’s, moeten de leden van het GOT worden aangemoedigd om een evaluatie van het GOT uit te voeren, hetzij tijdens de operationele fase van het GOT, hetzij na de afsluiting ervan, met gebruikmaking van de instrumenten waarin het samenwerkingsplatform voor GOT’s voorziet.

(11)De GOT-overeenkomst moet een voorwaarde zijn voor het gebruik van het samenwerkingsplatform voor GOT’s. De inhoud van alle toekomstige GOT-overeenkomsten moet worden aangepast om rekening te houden met de desbetreffende bepalingen van deze verordening.

(12)Vanuit operationeel oogpunt moet het samenwerkingsplatform voor GOT’s bestaan uit geïsoleerde GOT-samenwerkingsruimten die voor elk afzonderlijk GOT dat door het platform wordt gehost, worden gecreëerd.

(13)Vanuit technisch oogpunt moet het samenwerkingsplatform voor GOT’s toegankelijk zijn via een beveiligde verbinding via het internet en moet het bestaan uit een gecentraliseerd informatiesysteem dat toegankelijk is via een webportaal, communicatiesoftware voor mobiele en desktopapparaten, en een verbinding tussen het gecentraliseerde informatiesysteem en relevante IT-instrumenten waarmee de werking van GOT’s wordt ondersteund en die worden beheerd door het GOT-secretariaat.

(14)Het samenwerkingsplatform voor GOT’s moet tot doel hebben de dagelijkse coördinatie en het dagelijks beheer van een GOT te vergemakkelijken, de uitwisseling en tijdelijke opslag van operationele informatie en bewijsmateriaal te waarborgen, beveiligde communicatie te verzorgen, te zorgen voor de traceerbaarheid van bewijsmateriaal en het evaluatieproces van een GOT te ondersteunen. Alle entiteiten die deelnemen aan een GOT moeten worden aangemoedigd om gebruik te maken van alle functionaliteiten van het samenwerkingsplatform voor GOT’s en om de bestaande kanalen voor communicatie en uitwisseling van gegevens zoveel mogelijk te vervangen.

(15)Het samenwerkingsplatform voor GOT’s vormt een aanvulling op bestaande instrumenten die een veilige uitwisseling van gegevens tussen justitiële autoriteiten en rechtshandhavingsinstanties mogelijk maken, zoals de applicatie voor veilige informatie-uitwisseling (Siena).

(16)De communicatiegerelateerde functies van het samenwerkingsplatform voor GOT’s moeten worden verzorgd met behulp van software waarmee niet-traceerbare communicatie lokaal op de apparaten van de gebruikers kan worden opgeslagen.

(17)Een upload-/downloadmechanisme dat is ontworpen om de gegevens centraal enkel centraal op te slaan voor de beperkte periode die nodig is voor de technische overdracht van de gegevens, moet voorzien in een passende functie die het mogelijk maakt operationele informatie en bewijsmateriaal, met inbegrip van grote bestanden, uit te wisselen. Zodra de gegevens door alle adressen zijn gedownload, moeten zij automatisch van het samenwerkingsplatform voor GOT’s worden gewist.

(18)Gezien zijn ervaring met het beheer van grootschalige systemen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken, moet het bij Verordening (EU) 2018/1726 van het Europees Parlement en de Raad 23 opgerichte Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) worden belast met het ontwerpen, ontwikkelen en exploiteren van het samenwerkingsplatform voor GOT’s, waarbij gebruik moet worden gemaakt van de bestaande functies van Siena en andere functies bij Europol om complementariteit en interoperabiliteit te waarborgen. Derhalve moet zijn mandaat worden gewijzigd om rekening te houden met die nieuwe taken en moet het worden voorzien van de financiële middelen en het personeel die nodig zijn om zijn verantwoordelijkheden uit hoofde van deze verordening te kunnen vervullen. In dat verband moeten regels worden vastgesteld met betrekking tot de verantwoordelijkheden van eu-LISA als het agentschap dat belast is met de ontwikkeling, de technische exploitatie en het onderhoud van het samenwerkingsplatform voor GOT’s.

(19)Bij het ontwerpen van het samenwerkingsplatform voor GOT’s moet eu-LISA zorgen voor technische interoperabiliteit met Siena.

(20)Sinds de oprichting van het netwerk van nationale deskundigen inzake gemeenschappelijke onderzoeksteams (het “GOT-netwerk”) overeenkomstig document 11037/05 van de Raad 24 , ondersteunt het GOT-secretariaat de werkzaamheden van het GOT-netwerk door het organiseren van jaarlijkse vergaderingen en opleidingen, het verzamelen en analyseren van de GOT-evaluatieverslagen en het beheer van het financieringsprogramma voor GOT’s van Eurojust. Sinds 2011 is het GOT-secretariaat als afzonderlijke eenheid ondergebracht bij Eurojust. Om het GOT-secretariaat in staat te stellen de gebruikers te ondersteunen bij de praktische toepassing van het samenwerkingsplatform voor GOT’s en technische en administratieve ondersteuning te bieden aan de beheerders van de GOT-ruimte, moet Eurojust worden voorzien van passend personeel dat aan het JIT-secretariaat wordt toegewezen.

(21)Aangezien er al IT-instrumenten bestaan ter ondersteuning van de operaties van GOT’s, die door Eurojust worden gehost en door het GOT-secretariaat worden beheerd, is het noodzakelijk het samenwerkingsplatform voor GOT’s met die IT-instrumenten te verbinden teneinde het beheer van GOT’s te vergemakkelijken. Daartoe moet Eurojust zorgen voor de technische aanpassing van zijn systemen die nodig is om een dergelijke verbinding tot stand te brengen. Eurojust moet worden voorzien van de nodige financiële en personele middelen om zijn verantwoordelijkheden dienaangaande te kunnen vervullen.

(22)Met het oog op een duidelijke toewijzing van rechten en taken moeten regels worden vastgesteld betreffende de verantwoordelijkheden van de lidstaten, Eurojust, Europol, het Europees Openbaar Ministerie, het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en andere bevoegde organen en instanties van de Unie, met inbegrip van de voorwaarden waaronder zij het samenwerkingsplatform voor GOT’s voor operationele doeleinden mogen gebruiken.

(23)Deze verordening bevat nadere bepalingen over het mandaat, de samenstelling en de organisatorische aspecten van een programmabestuursraad die door de raad van bestuur van eu-LISA moet worden opgericht. Deze programmabestuursraad moet waarborgen dat de ontwerp- en ontwikkelingsfase van het samenwerkingsplatform voor GOT’s naar behoren wordt beheerd. Ook moeten nadere bepalingen worden vastgesteld inzake het mandaat, de samenstelling en de organisatorische aspecten van een adviesgroep die eu-LISA moet oprichten om daarvan expertise te verkrijgen met betrekking tot het samenwerkingsplatform voor GOT’s, met name in het kader van de voorbereiding van het jaarlijkse werkprogramma en het jaarlijkse activiteitenverslag van eu-LISA.

(24)Bij deze verordening worden regels voor de toegang tot het samenwerkingsplatform voor GOT’s en de nodige waarborgen vastgesteld. De beheerder of beheerders van de GOT-ruimte moeten worden belast met het beheer van de toegangsrechten voor de individuele GOT-samenwerkingsruimten. Zij moeten verantwoordelijk zijn voor het verlenen van toegang, tijdens de operationele en postoperationele fasen van het GOT, aan de gebruikers van het samenwerkingsplatform voor GOT’s. Beheerders van GOT-ruimten moeten hun taak kunnen overdragen aan het GOT-secretariaat.

(25)Gezien de gevoeligheid van de operationele gegevens die worden uitgewisseld tussen de gebruikers van het samenwerkingsplatform voor GOT’s, moet dat platform een hoog niveau van beveiliging garanderen. eu-LISA moet alle nodige technische en organisatorische maatregelen nemen om de beveiliging van de gegevensuitwisseling te waarborgen door gebruik te maken van krachtige end-to-end encryptie-algoritmen om gegevens in doorvoer of in rust te versleutelen.

(26)Bij deze verordening worden regels vastgesteld betreffende de aansprakelijkheid van de lidstaten, eu-LISA, Eurojust, Europol, het Europees Openbaar Ministerie, OLAF en andere bevoegde organen en instanties van de Unie, voor materiële of immateriële schade ten gevolge van een handeling die onverenigbaar is met deze verordening. Wat derde landen betreft, moeten in de respectieve GOT-overeenkomsten aansprakelijkheidsclausules met betrekking tot materiële of immateriële schade worden opgenomen.

(27)Deze richtlijn bevat bovendien specifieke bepalingen inzake gegevensbescherming die betrekking hebben op zowel operationele gegevens als niet-operationele gegevens en die nodig zijn om de bestaande gegevensbeschermingsregelingen aan te vullen en te voorzien in een passend algemeen niveau van gegevensbescherming, gegevensbeveiliging en bescherming van de grondrechten van de betrokken personen.

(28)Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad 25 is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde nationale autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing of de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, met inbegrip van de bescherming tegen en de voorkoming van bedreigingen voor de openbare veiligheid. Wat de verwerking door de instellingen, organen en instanties van de Unie betreft, moet Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad 26 in het kader van deze verordening van toepassing zijn.

(29)Waar passend moet het voor beheerders van GOT-ruimten mogelijk zijn om derde landen die partij zijn bij een GOT-overeenkomst toegang te verlenen tot een GOT-samenwerkingsruimte. Bij elke doorgifte van persoonsgegevens aan derde landen of internationale organisaties in het kader van een GOT-overeenkomst moeten de bepalingen van hoofdstuk V van Richtlijn (EU) 2016/680 worden nageleefd. De uitwisseling van operationele gegevens met derde landen moet beperkt blijven tot de gegevens die nodig zijn om de doelstellingen van de GOT-overeenkomst te verwezenlijken.

(30)Wanneer een derde land operationele informatie of bewijsmateriaal uploadt naar een GOT-samenwerkingsruimte, moet de beheerder van die ruimte controleren of die informatie of dat bewijsmateriaal wordt verstrekt om de doeleinden van de GOT-overeenkomst te verwezenlijken, voordat die informatie of dat bewijsmateriaal door andere gebruikers van het platform kan worden gedownload.

(31)Wanneer een GOT-samenwerkingsruimte meerdere beheerders heeft, moeten die beheerders, zodra die ruimte tot stand is gebracht en daaraan ook derde landen deelnemen, onderling overeenkomen wie van hen de verwerkingsverantwoordelijke is voor de door die derde landen geüploade gegevens.

(32)eu-LISA moet ervoor zorgen dat elk geval waarin toegang wordt verkregen tot het gecentraliseerde informatiesysteem en alle gegevensverwerkingsverrichtingen in het gecentraliseerde informatiesysteem worden geregistreerd teneinde de integriteit en beveiliging van de gegevens en de rechtmatigheid van de gegevensverwerking te controleren en interne controle uit te oefenen.

(33)Deze verordening legt aan eu-LISA rapportageverplichtingen op met betrekking tot de ontwikkeling en werking van het samenwerkingsplatform voor GOT’s in het licht van de doelstellingen inzake planning, technische resultaten, kosteneffectiviteit, beveiliging en kwaliteit van de dienstverlening. Voorts moet de Commissie vier jaar na de ingebruikneming van het samenwerkingsplatform voor GOT’s en vervolgens om de vier jaar een algemene evaluatie uitvoeren van dat platform.

(34)De lidstaten moeten, evenals Eurojust, Europol, het Europees Openbaar Ministerie, OLAF en andere bevoegde organen en instanties van de Unie, elk hun eigen kosten dragen die voortvloeien uit hun gebruik van het samenwerkingsplatform voor GOT’s.

(35)Om de voorwaarden te kunnen vaststellen voor de technische ontwikkeling en uitvoering van het samenwerkingsplatform voor GOT’s, moeten de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 27 .

(36)Wanneer de relevante uitvoeringshandelingen zijn vastgesteld die nodig zijn voor de technische ontwikkeling van het samenwerkingsplatform voor GOT’s en eu-LISA, in samenwerking met de lidstaten, een uitgebreide test van het platform heeft uitgevoerd, moet de Commissie de datum bepalen waarop het platform in gebruik wordt genomen.

(37)Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk het mogelijk maken van doeltreffende en efficiënte samenwerking, communicatie en uitwisseling van informatie en bewijsmateriaal tussen de leden van het GOT, Eurojust, Europol, OLAF en andere bevoegde organen en instanties van de Unie, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar door gemeenschappelijke regels vast te stellen, beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(38)Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

(39)Overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 is de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming geraadpleegd, waarna hij op XXXX een advies uitgebracht,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

Artikel 1

Voorwerp

Bij deze verordening:

(a)wordt een IT-platform opgericht (het “samenwerkingsplatform voor GOT’s”), dat op vrijwillige basis kan worden gebruikt, om de samenwerking te vergemakkelijken tussen de bevoegde autoriteiten die deelnemen aan gemeenschappelijke onderzoeksteams (GOT’s), die zijn opgericht op grond van artikel 13 van de Overeenkomst door de Raad vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie of op grond van Kaderbesluit 2002/465/JBZ;

(b)worden regels vastgesteld voor de verdeling van verantwoordelijkheden tussen de gebruikers van het samenwerkingsplatform voor GOT’s en het agentschap dat verantwoordelijk is voor de ontwikkeling en het onderhoud van dat platform;

(c)worden voorwaarden vastgesteld waaronder de gebruikers van het samenwerkingsplatform voor GOT’s toegang kan worden verleend tot het platform;

(d)worden specifieke bepalingen inzake gegevensbescherming vastgesteld die nodig zijn om de bestaande gegevensbeschermingsregelingen aan te vullen en te voorzien in een passend algemeen niveau van gegevensbescherming, gegevensbeveiliging en bescherming van de grondrechten van de betrokken personen.

Artikel 2

Toepassingsgebied

1.Deze verordening is van toepassing op de verwerking van informatie, met inbegrip van persoonsgegevens, in het kader van een GOT. Daarbij gaat het om de uitwisseling en opslag van zowel operationele informatie en bewijsmateriaal als niet-operationele informatie. Deze verordening is van toepassing op de operationele en postoperationele fase van een GOT, vanaf het moment van de ondertekening van de desbetreffende GOT-overeenkomst door de leden ervan.

2.Deze verordening omvat geen wijzigingen van de bestaande wettelijke bepalingen inzake de oprichting, uitvoering of evaluatie van GOT’s en heeft daar ook anderszins geen gevolgen voor.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

(1)“gecentraliseerd informatiesysteem”: een centraal IT-systeem waarin gegevens over GOT’s worden opgeslagen en verwerkt;

(2)“communicatiesoftware”: software die de toegang op afstand tot systemen en de uitwisseling van bestanden en berichten in tekst-, audio- of videoformaten tussen gebruikers van het samenwerkingsplatform van GOT’s vergemakkelijkt;

(3)“bevoegde autoriteiten”: de autoriteiten die bevoegd zijn tot het opzetten van een GOT als bedoeld in artikel 1 van Kaderbesluit 2002/465/JBZ en artikel 13 van de Overeenkomst door de Raad vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie, het Europees Openbaar Ministerie wanneer het handelt op grond van zijn bevoegdheden als bedoeld in de artikelen 22, 23 en 25 van Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad, alsmede de bevoegde autoriteiten van een derde land wanneer zij op basis van een aanvullende rechtsgrondslag partij zijn bij een GOT-overeenkomst;

(4)“GOT-leden”: vertegenwoordigers van de in punt 3 van dit artikel bedoelde bevoegde autoriteiten;

(5)“gebruikers van het samenwerkingsplatform voor GOT’s”: GOT-leden, Eurojust, Europol, OLAF en andere bevoegde organen en instanties van de Unie;

(6)“GOT-samenwerkingsruimte”: een afzonderlijke geïsoleerde ruimte voor elk GOT dat op het samenwerkingsplatform voor GOT’s wordt gehost;

(7)“beheerder van de GOT-ruimte”: een vertegenwoordiger van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat die verantwoordelijk is voor de GOT-samenwerkingsruimte;

(8)“operationele gegevens”: informatie en bewijsmateriaal die door het samenwerkingsplatform voor GOT’s tijdens de operationele fase van een GOT worden verwerkt ter ondersteuning van grensoverschrijdende onderzoeken en vervolgingen;

(9)“niet-operationele gegevens”: administratieve gegevens die door het samenwerkingsplatform voor GOT’s worden verwerkt, met name om het beheer van het GOT en de dagelijkse samenwerking tussen gebruikers van het samenwerkingsplatform voor GOT’s te vergemakkelijken.

Artikel 4

Technische architectuur van het samenwerkingsplatform voor GOT’s

Het samenwerkingsplatform voor GOT’s bestaat uit:

(a)een gecentraliseerd informatiesysteem dat de tijdelijke centrale opslag van gegevens mogelijk maakt;

(b)communicatiesoftware die de lokale opslag van communicatiegegevens mogelijk maakt;

(c)een verbinding tussen het gecentraliseerde informatiesysteem en relevante IT-instrumenten waarmee de werking van de GOT’s wordt ondersteund en die worden beheerd door het GOT-secretariaat.

Artikel 5

Doel van het samenwerkingsplatform voor GOT’s

1.Het samenwerkingsplatform voor GOT’s heeft de vereenvoudiging tot doel van:

(a)de dagelijkse coördinatie en het dagelijks beheer van een GOT, door middel van een reeks functies ter ondersteuning van de administratieve en financiële processen binnen het GOT;

(b)de uitwisseling en tijdelijke opslag van operationele informatie en bewijsmateriaal, met inbegrip van grote bestanden, via een upload- en downloadfunctie;

(c)beveiligde communicatie via een functie die instant messaging, chats en audio- en videoconferenties omvat;

(d)de traceerbaarheid van bewijsmateriaal door middel van een mechanisme voor bedrijfslogbestanden waarmee al het via het samenwerkingsplatform voor GOT’s uitgewisselde bewijsmateriaal kan worden bijgehouden;

(e)de evaluatie van een GOT door middel van een specifiek gezamenlijk evaluatieproces.

2.Het gecentraliseerde informatiesysteem wordt door eu-LISA op zijn technische locaties gehost.

HOOFDSTUK II

Ontwikkeling en operationeel beheer

Artikel 6

Vaststelling van uitvoeringshandelingen door de Commissie

De Commissie stelt zo spoedig mogelijk de uitvoeringshandelingen vast die nodig zijn om het samenwerkingsplatform voor GOT’s technisch te ontwikkelen, en met name handelingen inzake:

(a)de lijst van functies die nodig zijn voor de dagelijkse coördinatie en het dagelijks beheer van een GOT;

(b)de lijst van functies die nodig zijn voor beveiligde communicatie;

(c)de bedrijfsspecificaties van de verbinding als bedoeld in artikel 4, punt c); 

(d)beveiliging overeenkomstig artikel 15;

(e)technische logbestanden overeenkomstig artikel 21;

(f)technische statistieken overeenkomstig artikel 22;

(g)de vereisten inzake de prestatie en beschikbaarheid van het samenwerkingsplatform voor GOT’s.

De in de eerste alinea van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen worden aangenomen volgens de in artikel 25 bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 7

Verantwoordelijkheden van eu-LISA

1.Het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) stelt het ontwerp vast van de fysieke architectuur van het samenwerkingsplatform voor GOT’s, met inbegrip van de technische specificaties en de ontwikkeling daarvan. Dat ontwerp wordt goedgekeurd door de raad van bestuur, na een gunstig advies van de Commissie.

2.eu-LISA is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het samenwerkingsplatform voor GOT’s overeenkomstig het beginsel van gegevensbescherming door ontwerp en door standaardinstellingen. De ontwikkeling omvat de uitwerking en tenuitvoerlegging van de technische specificaties, het testen en de algehele projectcoördinatie.

3.eu-LISA stelt de communicatiesoftware ter beschikking aan de gebruikers van het samenwerkingsplatform voor GOT’s.

4.eu-LISA ontwikkelt en implementeert het samenwerkingsplatform voor GOT’s zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van deze verordening en na de vaststelling door de Commissie van de uitvoeringshandelingen overeenkomstig artikel 6.

5.eu-LISA zorgt ervoor dat het samenwerkingsplatform voor GOT’s wordt geëxploiteerd overeenkomstig deze verordening, de in artikel 6 bedoelde uitvoeringshandelingen en Verordening (EU) 2018/1725.

6.eu-LISA is verantwoordelijk voor het operationele beheer van het samenwerkingsplatform voor GOT’s. Het operationele beheer van het samenwerkingsplatform voor GOT’s omvat alle taken die nodig zijn om ervoor te zorgen dat het samenwerkingsplatform voor GOT’s operationeel blijft overeenkomstig deze verordening, en met name de onderhoudswerkzaamheden en technische ontwikkelingen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat het samenwerkingsplatform van de GOT’s op een bevredigend niveau functioneert, overeenkomstig de technische specificaties.

7.eu-LISA zorgt voor opleidingen over het praktische gebruik van het samenwerkingsplatform voor GOT’s.

8.eu-LISA heeft geen toegang tot de GOT-samenwerkingsruimten.

9.Onverminderd artikel 17 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, zoals vastgesteld in Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad 28 , past eu-LISA passende voorschriften inzake het beroepsgeheim of een gelijkwaardige geheimhoudingsplicht toe op elk personeelslid dat moet werken met gegevens die zijn opgeslagen in het centrale informatiesysteem. Die geheimhoudingsplicht blijft ook gelden nadat een dergelijk personeelslid zijn functie of dienstverband heeft beëindigd of zijn werkzaamheden heeft stopgezet.

Artikel 8

Verantwoordelijkheden van de lidstaten

Elke lidstaat treft de technische regelingen die nodig zijn voor de toegang van zijn bevoegde autoriteiten tot het samenwerkingsplatform voor GOT’s overeenkomstig deze verordening.

Artikel 9

Verantwoordelijkheden van bevoegde organen en instanties van de Unie

1.Eurojust, Europol, het Europees Openbaar Ministerie, OLAF en andere bevoegde organen en instanties van de Unie treffen de nodige technische regelingen om toegang te kunnen krijgen tot het samenwerkingsplatform voor GOT’s.

2.Eurojust is verantwoordelijk voor de technische aanpassing van zijn systemen die nodig is om de in artikel 4, punt c), bedoelde verbinding tot stand te brengen.

Artikel 10

Programmabestuursraad

1.Voorafgaand aan de ontwerp- en ontwikkelingsfase van het samenwerkingsplatform voor GOT’s stelt de raad van bestuur van eu-LISA een programmabestuursraad in.

2.De programmabestuursraad bestaat uit tien leden:

(a)acht door de raad van bestuur benoemde leden;

(b)de voorzitter van de in artikel 11 bedoelde adviesgroep;

(c)een door de Commissie benoemd lid.

3.De raad van bestuur van eu-LISA zorgt ervoor dat de leden die hij voor de programmabestuursraad aanwijst, over de nodige ervaring en deskundigheid beschikken op het gebied van de ontwikkeling en het beheer van IT-systemen ter ondersteuning van justitiële instanties.

4.eu-LISA neemt deel aan de werkzaamheden van de programmabestuursraad. De vertegenwoordigers van eu-LISA wonen daartoe de vergaderingen van de programmabestuursraad bij om verslag uit te brengen over het ontwerp en de ontwikkeling van het samenwerkingsplatform voor GOT’s en over alle andere daarmee verband houdende werkzaamheden en activiteiten.

5.De programmabestuursraad komt ten minste eenmaal per kwartaal bijeen, en vaker indien nodig. Hij zorgt voor een passend beheer van de ontwerp- en ontwikkelingsfase van het samenwerkingsplatform voor GOT’s. De programmabestuursraad brengt regelmatig, en zo mogelijk maandelijks, schriftelijk verslag uit aan de raad van bestuur van eu-LISA over de voortgang van het project. De programmabestuursraad heeft geen beslissingsbevoegdheid of mandaat om de leden van de raad van bestuur van eu-LISA te vertegenwoordigen.

6.De programmabestuursraad stelt zijn reglement van orde vast, dat met name regels bevat inzake het voorzitterschap, de vergaderplaatsen, de voorbereiding van vergaderingen, de toelating van deskundigen tot de vergaderingen en communicatieplannen die ervoor zorgen dat niet-deelnemende leden van de raad van bestuur van eu-LISA volledig op de hoogte worden gehouden.

7.Het voorzitterschap van de programmabestuursraad wordt bekleed door een lidstaat.

8.Het secretariaat van de programmabestuursraad wordt verzorgd door eu-LISA.

Artikel 11

Adviesgroep

1.eu-LISA richt een adviesgroep op om daarvan expertise te verkrijgen met betrekking tot het samenwerkingsplatform voor GOT’s, in het bijzonder bij de opstelling van het jaarlijkse werkprogramma en van het jaarlijkse activiteitenverslag van eu-Lisa.

2.Tijdens de ontwerp- en ontwikkelingsfase van het samenwerkingsplatform voor GOT’s bestaat de adviesgroep uit vertegenwoordigers van de lidstaten, de Commissie en het GOT-secretariaat. Zij wordt voorgezeten door eu-LISA. De adviesgroep:

(a)komt regelmatig, indien mogelijk ten minste eenmaal per maand, bijeen totdat het samenwerkingsplatform voor GOT’s in gebruik wordt genomen;

(b)brengt na elke bijeenkomst verslag uit aan de programmabestuursraad;

(c)voorziet in de technische expertise ter ondersteuning van de taken van de programmabestuursraad.

HOOFDSTUK III

Toegang tot het samenwerkingsplatform voor GOT’s

Artikel 12

Toegang van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten tot de GOT-samenwerkingsruimten

1.Na de ondertekening van een GOT-overeenkomst wordt voor elk GOT binnen het samenwerkingsplatform voor GOT’s een GOT-samenwerkingsruimte gecreëerd.

2.De GOT-samenwerkingsruimte wordt door de beheerder of beheerders van die ruimte toegankelijk gemaakt, met de technische ondersteuning van eu-LISA.

3.De beheerder of beheerders van de GOT-ruimte stellen op basis van de GOT-overeenkomst de toegangsrechten vast van de gebruikers van het samenwerkingsplatform voor GOT’s.

Artikel 13

Toegang van de bevoegde organen en instanties van de Unie tot de GOT-samenwerkingsruimten

1.De beheerder of beheerders van de GOT-ruimte kunnen besluiten Eurojust, met inbegrip van het GOT-secretariaat, toegang te verlenen tot een GOT-samenwerkingsruimte met het oog op de uitvoering van zijn taken als omschreven in Verordening (EU) 2018/1727 van het Europees Parlement en de Raad 29 . De beheerder of beheerders van de GOT-ruimte kunnen met name besluiten om het GOT-secretariaat toegang te verlenen tot een GOT-samenwerkingsruimte met het oog op technische en administratieve ondersteuning, met inbegrip van het beheer van toegangsrechten.

2.De beheerder of beheerders van de GOT-ruimte kunnen besluiten om Europol toegang te verlenen tot een GOT-samenwerkingsruimte met het oog op de uitvoering van zijn taken als omschreven in Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad 30 .

3.De beheerder of beheerders van de GOT-ruimte kunnen besluiten om OLAF toegang te verlenen tot een GOT-samenwerkingsruimte met het oog op de uitvoering van zijn taken als omschreven in Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad 31 .

4.De beheerder of beheerders van de GOT-ruimte kunnen besluiten om het Europees Openbaar Ministerie toegang te verlenen tot een GOT-samenwerkingsruimte met het oog op de uitvoering van zijn taken als omschreven in Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad.

5.De beheerder of beheerders van de GOT-ruimte kunnen besluiten om andere bevoegde organen en instanties van de Unie toegang te verlenen tot een GOT-samenwerkingsruimte met het oog op de uitvoering van taken als omschreven in hun basishandelingen.

Artikel 14

Toegang van bevoegde autoriteiten van derde landen tot de GOT-samenwerkingsruimten

1.Voor de in artikel 5 genoemde doeleinden kan door de beheerder of beheerders van de GOT-ruimte worden besloten om de bevoegde autoriteiten van derde landen die een bepaalde GOT-overeenkomst hebben ondertekend, toegang tot een GOT-samenwerkingsruimte te verlenen.

2.De beheerder of beheerders van de GOT-ruimte zorgen ervoor dat de uitwisseling van operationele gegevens met de bevoegde autoriteiten van derde landen waaraan toegang tot een GOT-samenwerkingsruimte is verleend, beperkt blijft tot hetgeen vereist is voor de toepassing van de GOT-overeenkomst en onderworpen is aan de daarin vastgestelde voorwaarden.

3.De lidstaten zorgen ervoor dat de doorgifte van persoonsgegevens naar derde landen waaraan toegang tot een GOT-samenwerkingsruimte is verleend, alleen plaatsvindt wanneer is voldaan aan de voorwaarden van hoofdstuk V van Richtlijn 2016/680.

HOOFDSTUK IV

Beveiliging en aansprakelijkheid

Artikel 15

Beveiliging

1.eu-LISA neemt de nodige technische en organisatorische maatregelen om te zorgen voor een hoog niveau van cyberbeveiliging van het samenwerkingsplatform voor GOT’s en de informatiebeveiliging van gegevens binnen het samenwerkingsplatform voor GOT’s, met name om de vertrouwelijkheid en integriteit te waarborgen van operationele en niet-operationele gegevens die in het gecentraliseerde informatiesysteem zijn opgeslagen.

2.eu-LISA voorkomt ongeoorloofde toegang tot het samenwerkingsplatform voor GOT’s en zorgt ervoor dat personen die toegang mogen hebben tot het samenwerkingsplatform voor GOT’s alleen toegang hebben tot de gegevens waarop hun toegangsbevoegdheid betrekking heeft.

3.Voor de toepassing van de leden 1 en 2 stelt eu-LISA een beveiligingsplan, een bedrijfscontinuïteitsplan en een noodherstelplan vast om ervoor te zorgen dat het gecentraliseerde informatiesysteem in geval van onderbreking kan worden hersteld.

4.eu-LISA controleert de doeltreffendheid van de in dit artikel bedoelde beveiligingsmaatregelen en neemt de nodige organisatorische maatregelen met betrekking tot de interne controle en het toezicht om ervoor te zorgen dat deze verordening wordt nageleefd.

Artikel 16

Aansprakelijkheid

1.Wanneer een lidstaat, Eurojust, Europol, het Europees Openbaar Ministerie, OLAF of enig ander bevoegd orgaan of enige andere bevoegde instantie van de Unie schade toebrengt aan het samenwerkingsplatform voor GOT’s doordat zij hun verplichtingen uit hoofde van deze verordening niet zijn nagekomen, is die lidstaat, Eurojust, Europol, het Europees Openbaar Ministerie, OLAF of een ander bevoegd orgaan of andere bevoegde instantie van de Unie aansprakelijk voor dergelijke schade, voor zover eu-LISA geen redelijke maatregelen neemt om het ontstaan van de schade te voorkomen of de gevolgen ervan tot een minimum te beperken.

2.Op vorderingen tegen een lidstaat tot vergoeding van de in de lid 1 bedoelde schade is het recht van de gedaagde lidstaat van toepassing. Op vorderingen tegen Eurojust, Europol, het Europees Openbaar Ministerie, OLAF of enig ander bevoegd orgaan of enige andere bevoegde instantie van de Unie tot vergoeding van de in lid 1 bedoelde schade zijn hun respectieve oprichtingshandelingen van toepassing.

   

HOOFDSTUK V

Gegevensbescherming

Artikel 17

Bewaringstermijn voor de opslag van operationele gegevens

1.De operationele gegevens van elke GOT-samenwerkingsruimte worden in het gecentraliseerde informatiesysteem opgeslagen totdat alle betrokken gebruikers van het samenwerkingsplatform voor GOT’s het proces van downloaden van die gegevens hebben kunnen afronden. De bewaringstermijn is maximaal vier weken.

2.Na het verstrijken van de in lid 1 bedoelde bewaringstermijn wordt het gegevensbestand automatisch uit het gecentraliseerde systeem verwijderd.

Artikel 18

Bewaringstermijn voor de opslag van niet-operationele gegevens

1.Wanneer een evaluatie van het GOT is gepland, worden niet-operationele gegevens met betrekking tot elke GOT-samenwerkingsruimte in het gecentraliseerde informatiesysteem opgeslagen totdat de evaluatie van het GOT is voltooid. De bewaringstermijn is maximaal vijf jaar.

2.Na het verstrijken van de in lid 1 bedoelde bewaringstermijn wordt het gegevensbestand automatisch uit het gecentraliseerde systeem verwijderd..

Artikel 19

Verwerkingsverantwoordelijke en verwerker

1.Elke bevoegde nationale autoriteit van een lidstaat en, waar van toepassing, Eurojust, Europol, het Europees Openbaar Ministerie, OLAF of een ander bevoegd orgaan of andere bevoegde instantie van de Unie, wordt overeenkomstig de toepasselijke regels voor gegevensbescherming van de Unie als verwerkingsverantwoordelijke beschouwd met betrekking tot de verwerking van de persoonsgegevens uit hoofde van deze verordening.

2.Wat betreft gegevens die door de bevoegde autoriteiten van derde landen naar het samenwerkingsplatform voor GOT’s worden geüpload, wordt een van de beheerders van de GOT-ruimte beschouwd als verwerkingsverantwoordelijke met betrekking tot de persoonsgegevens die via dat platform worden uitgewisseld en in dat platform worden opgeslagen.

3.eu-LISA wordt beschouwd als verwerker overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1725 wat betreft de via het samenwerkingsplatform voor GOT’s uitgewisselde en daarop opgeslagen persoonsgegevens.

4.De gebruikers van het samenwerkingsplatform voor GOT’s zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het beheer van niet-operationele gegevens op het samenwerkingsplatform van de GOT’s.

Artikel 20

Doel van de verwerking van persoonsgegevens

1.De in het samenwerkingsplatform voor GOT’s ingevoerde gegevens worden uitsluitend verwerkt met het oog op:

(a)de uitwisseling van operationele informatie en bewijsmateriaal tussen de gebruikers van het samenwerkingsplatform voor GOT’s;

(b)de uitwisseling van niet-operationele gegevens tussen de gebruikers van het samenwerkingsplatform voor GOT’s met het oog op het beheer van het GOT.

2.De toegang tot het GOT-samenwerkingsplatform is beperkt tot naar behoren gemachtigde personeelsleden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en van derde landen, Eurojust, Europol, het Europees Openbaar Ministerie, OLAF en andere bevoegde organen of instanties van de Unie, die alleen toegang hebben voor de uitvoering van hun taken overeenkomstig de in lid 1 genoemde doeleinden, en voor zover dat nodig is voor en in verhouding staat tot de nagestreefde doelen.

Artikel 21

Technische logbestanden 

1.eu-LISA zorgt ervoor dat er een logbestand wordt bijgehouden van elke toegang tot het gecentraliseerde informatiesysteem en van alle gegevensverwerkingsverrichtingen in dat systeem, overeenkomstig lid 2.

2.In het logbestand wordt het volgende vermeld:

(a)de datum, de tijdzone en het exacte tijdstip van de toegang tot het gecentraliseerde informatiesysteem;

(b)het identificatiemerk van de gebruiker van het samenwerkingsplatform voor GOT’s die toegang heeft gehad tot het gecentraliseerde informatiesysteem;

(c)de datum, de tijdzone en het tijdstip van toegang van de door de gebruiker van het samenwerkingsplatform voor GOT’s uitgevoerde verrichting;

(d)de door de gebruiker van het samenwerkingsplatform voor GOT’s uitgevoerde verrichting.

3.De logbestanden worden met passende technische maatregelen beschermd tegen ongeoorloofde toegang en worden bewaard gedurende drie jaar of zoveel langer als nodig is voor de beëindiging van de lopende monitoringprocedures.

4.Op verzoek stelt eu-LISA de logbestanden zonder onnodige vertraging ter beschikking aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.

5.Binnen de grenzen van hun bevoegdheden en met het oog op de vervulling van hun taken hebben de nationale toezichthoudende autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de rechtmatigheid van de gegevensverwerking op verzoek toegang tot de logbestanden.

6.Binnen de grenzen van zijn bevoegdheden en met het oog op vervulling van zijn toezichttaken overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1725 heeft de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming op verzoek toegang tot de logbestanden.

HOOFDSTUK VI

Slotbepalingen

Artikel 22

Monitoring en evaluatie

1.eu-LISA stelt procedures vast om de ontwikkeling van het samenwerkingsplatform voor GOT’s te monitoren met betrekking tot de doelstellingen op het gebied van planning en kosten, en om de werking van het samenwerkingsplatform voor GOT’s te monitoren met betrekking tot de doelstellingen op het gebied van technische resultaten, kosteneffectiviteit, beveiliging en kwaliteit van de dienstverlening.

2.De in lid 1 bedoelde procedures voorzien in de mogelijkheid om regelmatig technische statistieken op te stellen voor monitoringdoeleinden.

3.Indien het ontwikkelingsproces aanzienlijke vertraging oploopt, stelt eu-LISA het Europees Parlement en de Raad onmiddellijk op de hoogte van de redenen van deze vertraging, de gevolgen voor de tijdschema’s en de financiële consequenties.

4.Wanneer de ontwikkeling van het samenwerkingsplatform voor GOT’s is afgerond, dient eu-LISA bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in waarin wordt uiteengezet hoe de doelstellingen, met name die welke betrekking hebben op de planning en kosten, zijn bereikt en eventuele afwijkingen worden gemotiveerd.

5.In geval van een technische upgrade van het samenwerkingsplatform voor GOT’s die aanzienlijke kosten met zich mee zou kunnen brengen, stelt eu-LISA het Europees Parlement en de Raad daarvan in kennis alvorens tot de upgrade over te gaan.

6.Twee jaar na de ingebruikneming van het samenwerkingsplatform voor GOT’s en daarna elk jaar dient eu-LISA bij de Commissie een verslag in over de technische werking van het samenwerkingsplatform voor GOT’s, met inbegrip van de beveiliging ervan.

7.Vier jaar na de ingebruikneming van het samenwerkingsplatform voor GOT’s en vervolgens om de vier jaar voert de Commissie een algemene evaluatie uit van het samenwerkingsplatform voor GOT’s. De Commissie legt het algemene evaluatieverslag voor aan het Europees Parlement en de Raad.

8.De bevoegde autoriteiten van de lidstaten, Eurojust, Europol, het Europees Openbaar Ministerie, OLAF en andere bevoegde organen en instanties van de Unie verstrekken eu-LISA en de Commissie de informatie die nodig is om de in de leden 4 en 7 bedoelde verslagen op te kunnen stellen. Deze informatie mag de werkmethoden niet in gevaar brengen noch informatie bevatten waardoor bronnen, namen van personeelsleden of onderzoeken worden onthuld.

9.eu-LISA verstrekt de Commissie de informatie die nodig is om de in lid 7 bedoelde algemene evaluatie op te kunnen stellen.

Artikel 23

Kosten

De kosten in verband met de oprichting en werking van het samenwerkingsplatform voor GOT’s komen ten laste van de algemene begroting van de Unie.

Artikel 24

Ingebruikneming

1.De Commissie stelt de datum van ingebruikneming van het samenwerkingsplatform voor GOT’s vast, nadat zij zich ervan heeft vergewist dat aan de volgende voorwaarden is voldaan:

(a)de in artikel 6 bedoelde uitvoeringshandelingen zijn vastgesteld;

(b)eu-LISA heeft het samenwerkingsplatform voor GOT’s in samenwerking met de lidstaten uitgebreid getest aan de hand van anonieme testgegevens.

2.Wanneer de Commissie de datum van aanvang van de werkzaamheden overeenkomstig lid 1 heeft vastgesteld, deelt zij die datum mee aan de lidstaten, Eurojust, Europol, het Europees Openbaar Ministerie en OLAF.

3.Het in lid 1 bedoelde besluit van de Commissie tot vaststelling van de datum van ingebruikneming van het samenwerkingsplatform voor GOT’s wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

4.De gebruikers van het samenwerkingsplatform voor GOT’s nemen dat platform in gebruik met ingang van de door de Commissie overeenkomstig lid 1 vastgestelde datum.

Artikel 25

Comitéprocedure

1.De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3.Indien door het comité geen advies wordt uitgebracht, neemt de Commissie de ontwerpuitvoeringshandeling niet aan en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 26

Wijzigingen van Verordening (EU) 2018/1726

Verordening (EU) 2018/1726 wordt als volgt gewijzigd:

1) in artikel 1 wordt het volgende lid 4 bis ingevoegd:

“4 bis. Het Agentschap is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en het operationele beheer, met inbegrip van technische ontwikkelingen, van het samenwerkingsplatform voor gemeenschappelijke onderzoeksteams (GOT’s)”;

2) Het volgende artikel 8 ter wordt ingevoegd:

Artikel 8 ter

Taken met betrekking tot het samenwerkingsplatform voor GOT’s

Het Agentschap verricht met betrekking tot het samenwerkingsplatform voor GOT’s:

a) de taken die krachtens Verordening (EU) nr. XXX/20XX van het Europees Parlement en de Raad aan het Agentschap zijn opgedragen*;

b) taken in verband met opleiding in het technische gebruik van het samenwerkingsplatform voor GOT’s, met inbegrip van het verstrekken van online opleidingsmateriaal.

__________

* Verordening (EU) nr. XXX/20XX van het Europees Parlement en de Raad  tot oprichting van een samenwerkingsplatform ter ondersteuning van de werking van gemeenschappelijke onderzoeksteams en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1726 (PB L...).”;

3) in artikel 14 wordt lid 1 vervangen door:

“1. Het Agentschap volgt de ontwikkelingen op onderzoeksgebied die van belang zijn voor het operationeel beheer van SIS II, het VIS, Eurodac, het EES, het Etias, DubliNet, Ecris-TCN, e-Codex, het samenwerkingsplatform voor GOT’s en andere grootschalige IT-systemen als bedoeld in artikel 1, lid 5”;

4) In artikel 19, lid 1, wordt punt ff) vervangen door:

“ff) verslagen vast te stellen over de technische werking van:

i) SIS II overeenkomstig artikel 60, lid 7, van Verordening (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad* en artikel 74, lid 8, van Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad**;

ii) VIS overeenkomstig artikel 50, lid 3, van Verordening (EG) nr. 767/2008 en artikel 17, lid 3, van Besluit 2008/633/JBZ;

iii) EES overeenkomstig artikel 72, lid 4, van Verordening (EU) 2017/2226;

iv) Etias overeenkomstig artikel 92, lid 4, van Verordening (EU) 2018/2140;

v) Ecris-TCN en de Ecris-referentie-implementatie krachtens artikel 36, lid 8, van Verordening (EU) 2019/816 van het Europees Parlement en de Raad***;

vi) de interoperabiliteitscomponenten overeenkomstig artikel 78, lid 3, van Verordening (EU) 2019/817 en artikel 74, lid 3, van Verordening (EU) 2019/818;

vii) e-CODEX overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EU) XXX ****;

viii) het samenwerkingsplatform voor GOT’s overeenkomstig artikel xx van Verordening (EU) XXX ***** [deze verordening];

__________

* Verordening (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van grenscontroles, tot wijziging van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen en tot wijziging en intrekking van Verordening (EG) nr. 1987/2006 (PB L 312 van 7.12.2018, blz. 14).

** Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, tot wijziging en intrekking van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1986/2006 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit 2010/261/EU van de Commissie (PB L 312 van 7.12.2018, blz. 56).

*** Verordening (EU) 2019/816 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 tot invoering van een gecentraliseerd systeem voor de vaststelling welke lidstaten over informatie beschikken inzake veroordelingen van onderdanen van derde landen en staatlozen (Ecris-TCN) ter aanvulling van het Europees Strafregisterinformatiesysteem en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1726 (PB L 135 van 22.5.2019, blz. 1).

**** Verordening (EU) XXX van … (PB L …).

***** Verordening (EU) XXX van … (OJ L …).”;

(5) In artikel 27, lid 1, wordt het volgende punt d quater ingevoegd:

“d quater) de adviesgroep van het samenwerkingsplatform voor GOT’s;”.

Artikel 27

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in alle lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

Inhoud

1.FRAMEWORK OF THE PROPOSAL/INITIATIVE

1.1.Title of the proposal/initiative

1.2.Policy area(s) concerned

1.3.The proposal relates to:

1.4.Objective(s)

1.4.1.General objective(s)

1.4.2.Specific objective(s)

1.4.3.Expected result(s) and impact

1.4.4.Indicators of performance

1.5.Grounds for the proposal/initiative

1.5.1.Requirement(s) to be met in the short or long term including a detailed timeline for roll-out of the implementation of the initiative

1.5.2.Added value of Union involvement (it may result from different factors, e.g. coordination gains, legal certainty, greater effectiveness or complementarities). For the purposes of this point 'added value of Union involvement' is the value resulting from Union intervention which is additional to the value that would have been otherwise created by Member States alone.

1.5.3.Lessons learned from similar experiences in the past

1.5.4.Compatibility with the Multiannual Financial Framework and possible synergies with other appropriate instruments

1.5.5.Assessment of the different available financing options, including scope for redeployment

1.6.Duration and financial impact of the proposal/initiative

1.7.Management mode(s) planned

2.MANAGEMENT MEASURES

2.1.Monitoring and reporting rules

2.2.Management and control system(s)

2.2.1.Justification of the management mode(s), the funding implementation mechanism(s), the payment modalities and the control strategy proposed

2.2.2.Information concerning the risks identified and the internal control system(s) set up to mitigate them

2.2.3.Estimation and justification of the cost-effectiveness of the controls (ratio of "control costs ÷ value of the related funds managed"), and assessment of the expected levels of risk of error (at payment & at closure)

2.3.Measures to prevent fraud and irregularities

3.ESTIMATED FINANCIAL IMPACT OF THE PROPOSAL/INITIATIVE

3.1.Heading(s) of the multiannual financial framework and expenditure budget line(s) affected

3.2.Estimated impact on expenditure

3.2.1.Summary of estimated impact on expenditure

3.2.2.Estimated impact on Eurojust's appropriations

3.2.3.Estimated impact on eu-LISA's appropriations

3.2.4.Estimated impact on Eurojust's human resources

3.2.5.Estimated impact on eu-LISA's human resources

3.2.6.Compatibility with the current multiannual financial framework

3.2.7.Third-party contributions

3.3.Estimated impact on revenue

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de oprichting van een samenwerkingsplatform ter ondersteuning van de werking van gemeenschappelijke onderzoeksteams

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) 

Beleidsterrein: Justitie en consumentenzaken

Activiteit: Justitie

1.3.Het voorstel betreft: 

 een nieuwe actie 

 een nieuwe actie na een proefproject / voorbereidende actie 32  

 de verlenging van een bestaande actie 

 de samenvoeging of ombuiging van een of meer acties naar een andere/een nieuwe actie 

1.4.Doelstelling(en)

1.4.1.Algemene doelstelling(en)

Technologische ondersteuning bieden aan personen die betrokken zijn bij GOT’s teneinde de efficiëntie en doeltreffendheid van hun grensoverschrijdende onderzoeken en vervolgingen te vergroten.

1.4.2.Specifieke doelstelling(en)

1. Ervoor zorgen dat de leden van en deelnemers aan GOT’s gemakkelijker informatie en bewijsmateriaal kunnen uitwisselen die in het kader van de activiteiten van een GOT zijn verzameld.

2. Ervoor zorgen dat de leden van en deelnemers aan GOT’s gemakkelijker en veiliger met elkaar kunnen communiceren in het kader van de activiteiten van een GOT.

3. Het gezamenlijke dagelijkse beheer van een GOT vergemakkelijken, met inbegrip van planning en coördinatie van parallelle activiteiten, betere traceerbaarheid van uitgewisseld bewijsmateriaal en coördinatie met derde landen, met name wanneer fysieke bijeenkomsten te duur of tijdrovend zijn.

1.4.3.Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en) 

Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben voor de begunstigden/doelgroepen.

Verwacht wordt dat het initiatief de efficiëntie en doeltreffendheid van grensoverschrijdende onderzoeken en vervolgingen door GOT’s zal vergroten.

1.4.4.Prestatie-indicatoren

Vermeld de indicatoren voor de monitoring van de voortgang en de beoordeling van de resultaten

Aantal GOT’s dat per jaar op het platform wordt geregistreerd

Gemiddelde duur van de periode dat een GOT op het platform wordt gehost

Aantal gebruikers van het samenwerkingsplatform voor GOT’s

Aantal gebruikers van het GOT-samenwerkingsplatform die derde landen vertegenwoordigen

Aantal gebruikers van het GOT-samenwerkingsplatform die de bevoegde organen en instanties van de Unie vertegenwoordigen

Aantal GOT-evaluaties die via het platform zijn uitgevoerd

Aantal bezoeken aan het gecentraliseerde informatiesysteem

Aantal downloads van de communicatiesoftware

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief 

1.5.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

De belangrijkste vereisten na de inwerkingtreding van het verordening zijn:

Inventarisatie van vereisten en aanvang van aanbestedingen door eu-LISA – in 2024

Start van de implementatie van het samenwerkingsplatform voor GOT’s door eu-LISA – in 2025

Ingebruikneming van het samenwerkingsplatform voor GOT’s – 1/2026

Onderhoud en exploitatie van het samenwerkingsplatform voor GOT’s – vanaf 1/2026

1.5.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “toegevoegde waarde van de deelname van de Unie” verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.

De oprichting van een gestandaardiseerd en homogeen IT-platform ter ondersteuning van GOT’s, dat de lidstaten in staat stelt gebruik te maken van een technologische oplossing die niet afhankelijk is van de nationale IT-infrastructuur, kan noch unilateraal op het niveau van de lidstaten, noch bilateraal tussen de lidstaten worden verwezenlijkt. Het Uniebrede platform is de enige manier om GOT’s een geharmoniseerde moderne technische oplossing te bieden die hen in staat stelt hun grensoverschrijdende onderzoeken efficiënter uit te voeren.

1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

Er zijn geen soortgelijke projecten geweest met betrekking tot het verlenen van technologische ondersteuning voor GOT’s.

1.5.4.Verenigbaarheid met het meerjarige financiële kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten

Het versterken van grensoverschrijdende strafrechtelijke onderzoeken en vervolgingen door GOT’s is een cruciaal onderdeel van de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid.

Het voorstel is ook in overeenstemming met de EU-strategie voor de veiligheidsunie, de terrorismebestrijdingsagenda voor de EU, de mededeling over de digitalisering van justitie en de EU-strategie voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit.

In de mededeling van de Commissie over de digitalisering van justitie wordt naar dit voorstel verwezen als een van de mogelijke instrumenten voor verdere digitalisering van justitie. Dit voorstel is opgenomen in het werkprogramma van de Commissie voor 2021.

1.5.5.Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking

De kosten voor de oprichting en het onderhoud van het samenwerkingsplatform voor GOT’s moeten ten laste komen van de begroting van de Unie en moeten worden opgenomen in de begroting van de betrokken agentschappen – eu-LISA en Eurojust.

1.6.Duur en financiële gevolgen van het voorstel/initiatief

 beperkte geldigheidsduur

   van kracht vanaf [DD/MM]JJJJ tot en met [DD/MM]JJJJ

   financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ voor vastleggingskredieten en vanaf JJJJ tot en met JJJJ voor betalingskredieten.

 onbeperkte geldigheidsduur

Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,

gevolgd door een volledige uitvoering.

1.7.Beheersvorm(en) 

 Direct beheer door de Commissie

   door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;

   door de uitvoerende agentschappen;

 Gedeeld beheer met lidstaten

 Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

derde landen of de door hen aangewezen organen;

internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

de EIB en het Europees Investeringsfonds;

de in de artikelen 70 en 71 van het Financieel Reglement bedoelde organen;

publiekrechtelijke organen;

privaatrechtelijke organen met een openbare dienstverleningstaak, voor zover zij zijn voorzien van voldoende financiële garanties;

privaatrechtelijke organen van een lidstaat waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

2.BEHEERSMAATREGELEN 

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen 

Vermeld frequentie en voorwaarden.

Controle en evaluatie van de ontwikkeling en de technische werking van het samenwerkingsplatform voor GOT’s is van cruciaal belang en zal plaatsvinden volgens de beginselen die zijn uiteengezet in de gemeenschappelijke aanpak voor gedecentraliseerde agentschappen.

Allereerst moeten eu-LISA en Eurojust elk jaar een enkelvoudig programmeringsdocument (EPD) aan de Commissie, het Europees Parlement en de Raad voorleggen, met daarin een meerjarig en een jaarlijks werkprogramma en een programmering van de middelen. De doelstellingen, verwachte resultaten en prestatie-indicatoren om de verwezenlijking van de doelstellingen en de resultaten te monitoren, worden in het EPD opgenomen.

Wanneer de ontwikkeling van het samenwerkingsplatform voor GOT’s is afgerond, dient eu-LISA bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in waarin wordt uiteengezet hoe de doelstellingen, met name die welke betrekking hebben op de planning en kosten, zijn bereikt.

Twee jaar na de ingebruikneming van het samenwerkingsplatform voor GOT’s en daarna elk jaar dient eu-LISA bij de Commissie een verslag in over de technische werking van het samenwerkingsplatform voor GOT’s, met inbegrip van de beveiliging ervan.

Vier jaar na de ingebruikneming van het samenwerkingsplatform voor GOT’s en vervolgens om de vier jaar voert de Commissie een algemene evaluatie uit van het samenwerkingsplatform voor GOT’s. De Commissie legt het algemene evaluatieverslag voor aan het Europees Parlement en de Raad.

2.2.Beheers- en controlesyste(e)m(en) 

2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

Aangezien het voorstel gevolgen heeft voor de jaarlijkse EU-bijdrage aan eu-LISA en Eurojust, wordt de Unie-begroting in indirect beheer uitgevoerd.

Op grond van het beginsel van goed financieel beheer wordt op de uitvoering van de begroting van beide agentschappen een effectieve en doeltreffende interne controle uitgeoefend.

Wat controles achteraf betreft, vormen beide agentschappen het voorwerp van:

interne controles door de dienst Interne Audit van de Commissie;

jaarverslagen door de Europese Rekenkamer, die een verklaring afgeeft waarin de betrouwbaarheid van de jaarrekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd;

een jaarlijkse kwijting verleend door het Europees Parlement;

mogelijke onderzoeken door OLAF om er met name voor te zorgen dat de aan de agentschappen toegewezen middelen naar behoren worden gebruikt;

een extra laag van controle door en verantwoordingsplicht jegens de Europese Ombudsman.

2.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico's en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico's te beperken

In dit stadium zijn geen specifieke risico’s vastgesteld.

2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting). 

De Commissie rapporteert over de verhouding tussen de controlekosten en de waarde van de desbetreffende financiële middelen. Volgens het jaarlijks activiteitenverslag 2020 van DG JUST bedroeg die verhouding 0,74 % voor entiteiten belast met indirect beheer en gedecentraliseerde agentschappen.

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden 

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld in het kader van de fraudebestrijdingsstrategie.

De maatregelen in verband met de bestrijding van fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten worden onder meer omschreven in artikel 50 van de eu-LISA-verordening en artikel 75 van de Eurojust-verordening. Beide agentschappen nemen deel aan de fraudepreventieactiviteiten van het Europees Bureau voor fraudebestrijding en stellen de Commissie onverwijld in kennis van gevallen van vermoedelijke fraude en andere vermoedelijke financiële onregelmatigheden.

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 

3.1.Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven 

·Bestaande begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Begrotingsonderdeel

Soort uitgave

Bijdrage

Nummer

GK/NGK 33

van EVA-landen 34

van kandidaat-lidstaten 35

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, punt b), van het Financieel Reglement

1

Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid

GK/NGK

NEE

NEE

NEE

NEE

2

Cohesie, veerkracht en waarden

GK/NGK

NEE

NEE

NEE

NEE

4

Migratie en grenscontrole;

GK/NGK

NEE

NEE

NEE

NEE

7

Europees openbaar bestuur

NGK

NEE

NEE

NEE

NEE

·Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Begrotingsonderdeel

Soort 
uitgave

Bijdrage

Nummer  

GK/NGK

van EVA-landen

van kandidaat-lidstaten

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement

[XX.YY.YY.YY]

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven 

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Rubriek van het meerjarig financieel kader

1

Interne markt, innovatie en digitaal beleid (begrotingslijn 02.04).

De kredieten zullen worden vrijgemaakt uit het programma Digitaal Europa in het kader van de voorbereiding van de werkprogramma’s 2023-2027 en via een bijdrageovereenkomst op basis van artikel 7 van het Financieel Reglement. De uiteindelijke toewijzing ervan zal afhankelijk zijn van de prioritering van de financiering in het kader van de desbetreffende goedkeuringsprocedure en goedkeuring door het desbetreffende programmacomité.

eu-LISA

Jaar 
2024 36

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

TOTAAL 2024-2027

Titel 1: personeelsuitgaven

Vastleggingen

(1)

0,608

1,216

1,380

1,380

4,584

Betalingen

(2)

0,608

1,216

1,380

1,380

4,584

Titel 2: Infrastructuur- en operationele uitgaven

Vastleggingen

(1a)

Betalingen

(2 a)

Titel 3: Operationele uitgaven

Vastleggingen

(3 a)

3,000

2,900

1,700

1,700

9,300

Betalingen

(3b)

3,000

4,600

1,700

9,300

TOTAAL kredieten 
voor eu-LISA

Vastleggingen

=1+1a +3a

3,608

4,116

3,080

3,080

13,884

Betalingen

=2+2a

+3b

0,608

4,216

5,980

3,080

13,884

miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Rubriek van het meerjarig financieel kader

2

Cohesie, veerkracht en waarden

Eurojust

Jaar 
2024 37

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

TOTAAL 2024-2027

Titel 1: personeelsuitgaven

Vastleggingen

(1)

0,086

0,346

0,519

0,951

Betalingen

(2)

0,086

0,346

0,519

0,951

Titel 2: Infrastructuur- en operationele uitgaven

Vastleggingen

(1a)

Betalingen

(2a)

Titel 3: Operationele uitgaven

Vastleggingen

(3a)

0,250

0,250

Betalingen

(3b)

0,250

0,250

TOTAAL kredieten 
voor Eurojust

Vastleggingen

=1+1a +3a

0,336

0,346

0,519

1,201

Betalingen

=2+2a

+3b

0,336

0,346

0,519

1,201



miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Rubriek van het meerjarig financieel kader

4

Migratie en grenscontrole;

eu-LISA

Jaar 
2024 38

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

TOTAAL 2024-2027

Titel 1: Personeelsuitgaven

Vastleggingen

(1)

Betalingen

(2)

Titel 2: Infrastructuur- en operationele uitgaven

Vastleggingen

(1a)

Betalingen

(2 a)

Titel 3: Operationele uitgaven

Vastleggingen

(3 a)

2,500

2,500

Betalingen

(3b)

2,500

2,500

TOTAAL kredieten 
voor eu-LISA

Vastleggingen

=1+1a +3a

2,500

2,500

Betalingen

=2+2a

+3b

2,500

2,500



miljoen EUR (tot op drie decimalen)



Rubriek van het meerjarig financieel kader

7

Europees openbaar bestuur

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

TOTAAL 2024-2027

DG JUST

• Personele middelen

0,152

0,152

0,152

0,152

0,608

• Andere administratieve uitgaven

TOTAAL DG JUST

Kredieten

0,152

0,152

0,152

0,152

0,608

TOTAAL kredieten 
onder RUBRIEK 7  
van het meerjarig financieel kader 

(Totaal vastleggingen = totaal betalingen)

0,152

0,152

0,152

0,152

0,608

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

TOTAAL 2024-2027

TOTAAL kredieten  
onder de rubrieken 1 tot en met 7 
van het meerjarig financieel kader 

Vastleggingen

3,760

7,104

3,578

3,751

18,193

Betalingen

0,760

4,704

8,978

3,751

18,193

3.2.2.Geraamde gevolgen voor de kredieten van Eurojust 

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Vastleggingskredieten, in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs

Eurojust

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

TOTAAL 2024-2027

Soort

Gem. kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Totaal aantal

Totale kosten

SPECIFIEKE DOELSTELLING nr. 1

Ontwikkelen van de nodige technische aanpassingen van de relevante IT-systemen van Eurojust

Ontwikkeling van de nodige technische aanpassingen van de relevante IT-systemen van Eurojust

0,250

0,250

Intern personeel dat nodig is voor de ontwikkeling van de technische aanpassingen

0,086

0,173

0,173

0,432

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1

0,336

0,173

0,173

0,682

SPECIFIEKE DOELSTELLING
nr. 2

Administratieve ondersteuning bieden aan de gebruikers van het samenwerkingsplatform voor GOT’s

Intern personeel dat nodig is om administratieve ondersteuning te verlenen aan de gebruikers van het samenwerkings-platform voor GOT’s

0,173

0,346

0,519

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2

0,173

0,346

0,519

TOTALE KOSTEN

1,201

   

   

3.2.3.Geraamde gevolgen voor de kredieten van eu-LISA 

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Vastleggingskredieten, in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs

eu-LISA

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

TOTAAL 2024-2027

Soort

Gem. kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Totaal aantal

Totale kosten

SPECIFIEKE DOELSTELLING
nr. 1

Ontwikkeling van het samenwerkingsplatform voor GOT’s

Professionele diensten – ontwerp-, ontwikkelings- en testkosten (contractanten)

0,500

0,200

0,700

Beveiliging (ontwerp, beheer, testen en naleving)

1,000

1,000

Infrastructuur (hardware, software en netwerkvoorzieningen)

0,500

4,500

5,000

Infrastructuur – ontwikkeling van beveiligingscontroles, analyse van beveiligingsvermogens, integratie en monitoring

1,000

0,700

1,700

Intern personeel dat nodig is voor de ontwikkeling van het samenwerkingsplatform voor GOT’s

0,608

1,216

1,824

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1

3,608

6,616

10,224



SPECIFIEKE DOELSTELLING nr. 2

Onderhouden en exploiteren van het samenwerkingsplatform voor GOT’s

Infrastructuur – beveiligingscontroles

0,700

0,700

1,400

Beveiliging en beheer

0,300

0,300

0,600

Correctief en adaptief onderhoud – met inbegrip van software, licenties en hosting, beveiligingsvoorzieningen en technische ontwikkelingen

0,700

0,700

1,400

Intern personeel dat nodig is voor het onderhoud van het samenwerkings-platform voor GOT’s

1,380

1,380

2,760

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2

3,080

3,080

6,160

TOTALE KOSTEN

3,608

6,616

3,080

3,080

16,384

3.2.4.Geraamde gevolgen voor de personele middelen van Eurojust 

3.2.4.1.Samenvatting

   voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven 39 :

miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Eurojust

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

TOTAAL 2024-2027

Tijdelijke functionarissen (AD-rangen)

0,086

0,346

0,519

0,951

Tijdelijke functionarissen (AST-rangen)

Arbeidscontractanten

Gedetacheerde nationale deskundigen

TOTAAL

0,086

0,346

0,519

0,951

Personeelsvereisten 40 (VTE):

Eurojust

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

TOTAAL 2024-2027

Tijdelijke functionarissen (AD-rangen)

1

3

3

3

Tijdelijke functionarissen (AST-rangen)

Arbeidscontractanten

Gedetacheerde nationale deskundigen

TOTAAL

1

3

3

3

De aanwervingsdata staan gepland voor het begin van het jaar. Er zijn geen aannamen gedaan voor een mogelijke verhoging van de salarisindexering of de aanpassingscoëfficiënt die van toepassing is op Nederland.

Personeel dat nodig is voor SPECIFIEKE DOELSTELLING nr. 1 – ontwikkelen van de nodige technische aanpassingen van de relevante IT-systemen van Eurojust:

Profiel

Aantal

Soort

IT-functionaris - Architectuur

1

TA (AD)

TOTAAL

1

-

Personeel dat nodig is voor SPECIFIEKE DOELSTELLING nr. 2 – administratieve ondersteuning verlenen aan de gebruikers van het platform voor GOT’s:

Profiel

Aantal

Soort

Administratieve ondersteuning

2

TA (AD)

TOTAAL

2

-

Beschrijving van de profielen:

IT-functionaris – Architectuur – werkt samen met de contractanten aan de ontwerpdocumenten en valideert (op het niveau van oplossing en toepassing). Moet ook worden betrokken bij alle business use cases/architectonische beoordelingen en uitvoerende en gedelegeerde handelingen.

Administratieve ondersteuning – het beheren van individuele GOT-samenwerkingsruimten namens de leden van het GOT, het aanmaken van accounts, het toegang bieden aan door de nationale autoriteiten gemachtigde personen, opleiding en tutorials voor gebruikers, uploaden van tools en materiaal voor het platform, ondersteuning van gebruikers.

3.2.5.Geraamde gevolgen voor de personele middelen van eu-LISA 

3.2.5.1.Samenvatting

   voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven 41 :

miljoen EUR (tot op drie decimalen)

eu-LISA

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

TOTAAL 2024-2027

Tijdelijke functionarissen (AD-rangen)

0,608

1,216

1,216

1,216

4,256

Tijdelijke functionarissen (AST-rangen)

Arbeidscontractanten

0,164

0,164

0,328

Gedetacheerde nationale deskundigen

TOTAAL

0,608

1,216

1,380

1,380

4,584

Personeelsvereisten 42 (VTE):

eu-LISA

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

TOTAAL 2024-2027

Tijdelijke functionarissen (AD-rangen)

4

8

8

8

8

Tijdelijke functionarissen (AST-rangen)

Arbeidscontractanten

2

2

2

Gedetacheerde nationale deskundigen

TOTAAL

4

8

10

10

10

De aanwervingsdata staan gepland voor het begin van het jaar. Er zijn geen aannamen gedaan voor een mogelijke verhoging van de salarisindexering of de aanpassingscoëfficiënt die van toepassing is op Estland en Frankrijk.

Personeel dat nodig is voor SPECIFIEKE DOELSTELLING nr. 1 – het ontwikkelen van het samenwerkingsplatform voor GOT’s:

Profiel

Aantal

Soort

IT-functionaris – Architectuur

1

TA (AD)

Testbeheer

1

TA (AD)

Netwerkbeheer

1

TA (AD)

Beveiligingsbeheer

1

TA (AD)

Infrastructuurbeheer

0,5

TA (AD)

Programma- en projectbeheer

1

TA (AD)

Systeem- en toepassingsbeheer

0,5

TA (AD)

Transversale diensten (financiën en aanbestedingen en HR)

1

TA (AD)

Beheer zakelijke relaties en belanghebbenden

1

TA (AD)

TOTAAL

8

-

Personeel dat nodig is voor SPECIFIEKE DOELSTELLING nr. 2 – het onderhouden en exploiteren van het samenwerkingsplatform voor GOT’s:

Profiel

Aantal

Soort

IT-functionaris – Architectuur

0,5

TA (AD)

Testbeheer

0,5

TA (AD)

Releasebeheer en verandermanagement

0,5 

TA (AD)

Netwerkbeheer

1

TA (AD)

Beveiligingsbeheer

1

TA (AD)

Operator ondersteuning eerste niveau (24x7)

1

AC

Administrateur ondersteuning tweede niveau (24x7)

 1

AC

Infrastructuurbeheer

0,5

TA (AD)

Eigenaar product/dienst

1

TA (AD)

Systeem- en toepassingsbeheer

1

TA (AD)

Transversale diensten (financiën en aanbestedingen, en HR)

1

TA (AD)

Beheer zakelijke relaties en belanghebbenden

1

TA (AD)

TOTAAL

10

-

Beschrijving van de profielen:

IT-functionaris – Architectuur – werkt samen met de contractanten aan de ontwerpdocumenten en valideert (op het niveau van oplossing en toepassing). Moet ook worden betrokken bij alle business use cases/architectonische beoordelingen en uitvoerende en gedelegeerde handelingen.

Testbeheer – om de algehele oplossing te testen

Releasebeheer en verandermanagement – om het transitiebeheer te waarborgen, met inbegrip van softwareontwikkelingscyclus (SDLC)

Netwerkmanagement – netwerkbeheer en -architectuur

Beveiligingsbeheer – werken aan de beveiligingsarchitectuur en aan alle beveiligingscontroles/-oplossingen die moeten worden ingevoerd, met inbegrip van gegevensbescherming.

Operator ondersteuning eerste niveau (24x7) – zorgen voor ondersteuning op eerste niveau voor het samenwerkingsplatform voor GOT’s, overeenkomstig de DNO

Administrateur ondersteuning tweede niveau (24x7) – zorgen voor ondersteuning op tweede niveau voor het samenwerkingsplatform voor GOT’s, overeenkomstig de DNO

Infrastructuurbeheer – verantwoordelijkheid voor de infrastructuur

Programma- en projectbeheer – zorgen voor de coördinatie van het algehele programma-/projectbeheer

Eigenaar van product/dienst – verantwoordelijk voor het product zodra het operationeel is

Systeem- en toepassingsbeheer – zorg dragen voor de infrastructuur (hardware, software, applicatie) bouwen en verder beheer

Transversale diensten (financiën en aanbestedingen, en HR) – werken aan horizontale aspecten van transversale diensten.

Beheer zakelijke relaties en belanghebbenden – werken aan bedrijfsvereisten, de uitvoeringshandelingen, vergaderingen met belanghebbenden (bv. adviesgroep, deskundigengroep enz.).

3.2.5.2.Geraamde behoefte aan personele middelen voor het verantwoordelijke DG

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig.

   Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in een geheel getal (of met hoogstens 1 decimaal)

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

·Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

20 01 02 01 en 20 01 02 02 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie)

1

1

1

1

20 01 02 03 (delegaties)

01 01 01 01 (onderzoek door derden)

10 01 05 01 (eigen onderzoek)

Extern personeel (in voltijdequivalenten: VTE) 43

20 02 01 (AC, END, SNE van de "totale financiële middelen")

20 02 03 (AC, AL, END, INT en JPD in de delegaties)

Begrotingsonderde(e)l(en) (specificeren)  44

- zetel 45  

-    in delegaties

01 01 01 02 (AC, END, INT – onderzoek door derden)

10 01 05 02 (AC, END, SNE – eigen onderzoek)

Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)

TOTAAL

1

1

1

1

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken:

Ambtenaren en tijdelijk personeel

de Commissie vertegenwoordigen in de programmabestuursraad en de adviesgroep;

inventariseren van bedrijfsvereisten tijdens de ontwerpfase van het project;

voorbereiden van en onderhandelen over de vereiste uitvoeringshandelingen;

beheren van de vergaderingen van de desbetreffende deskundigengroep;

eu-LISA bijstaan tijdens de ontwikkelingsfase van het project;

toezicht houden op de exploitatie en het onderhoud van het platform.

Extern personeel

n.v.t.

De beschrijving van de kostenberekening per voltijdequivalent dient in het derde onderdeel van bijlage V te worden opgenomen.

3.2.6.Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader 

   Het voorstel/initiatief kan gedeeltelijk worden gefinancierd door middel van herschikking binnen de relevante rubriek van het meerjarige financiële kader (MFK).

Wat de kredieten voor eu-LISA betreft, vereist het voorstel het gebruik van rubriek 1 van het MFK – het programma Digitaal Europa (begrotingslijn 02.04) – en een marge in rubriek 4 van het MFK.

   Het voorstel/initiatief vereist dat beroep wordt gedaan op de niet-toegewezen marge in de desbetreffende rubriek van het MFK en/of op de speciale instrumenten zoals gedefinieerd in de MFK-verordening.

Wat de kredieten voor Eurojust betreft, vereist het voorstel dat gebruik wordt gemaakt van de niet-toegewezen marge in rubriek 2b van het MFK.

3.2.7.Bijdragen van derden 

   Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden

   Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder wordt geraamd:

miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar 
N

Jaar 
N+1

Jaar 
N+2

Jaar 
N+3

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Totaal

Medefinancieringsbron 

TOTAAL medegefinancierde kredieten



3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten 

   Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

   Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

   voor de eigen middelen

   voor overige ontvangsten

Geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven    

miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:

Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten

Gevolgen van het voorstel/initiatief 46

Jaar 
N

Jaar 
N+1

Jaar 
N+2

Jaar 
N+3

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Artikel ………….

Vermeld voor de toegewezen ontvangsten het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

Andere opmerkingen (bijv. over de methode/formule voor de berekening van de gevolgen voor de ontvangsten of andere informatie).

(1)    PB C 197 van 12.7.2000, blz. 3.
(2)    PB L 162 van 20.6.2002, blz. 1.
(3)    CET nr. 182.
(4)    PB L 181 van 19.7.2003, blz. 34.
(5)     https://www.eurojust.europa.eu/sites/default/files/Partners/JITs/2018-02_2nd-Report-JIT-Evaluation_EN.pdf
(6)     https://op.europa.eu/en/publication-detail/-/publication/e38795b5-f633-11ea-991b-01aa75ed71a1
(7)    Mededeling van de Commissie, Digitalisering van justitie in de Europese Unie – Een instrumentarium met mogelijkheden, COM(2020) 710 final van 2 december 2020.
(8)    Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens.
(9)    Mededeling van de Commissie, Digitalisering van justitie in de Europese Unie – Een instrumentarium met mogelijkheden, COM(2020) 710 final van 2 december 2020.
(10)    Mededeling van de Commissie, Werkprogramma van de Commissie voor 2021 – Een Unie van vitaliteit in een kwetsbare wereld, COM(2020) 690 final.
(11)    Mededeling van de Commissie betreffende de EU-strategie voor de veiligheidsunie, COM(2020) 605 final.
(12)    Mededeling van de Commissie over een terrorismebestrijdingsagenda voor de EU, COM(2020) 795 final.
(13)    Mededeling van de Commissie over de EU-strategie voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit (2021-2025), COM(2021) 170 final.
(14)    Cross-border Digital Criminal Justice (eindverslag), https://op.europa.eu/en/publication-detail/-/publication/e38795b5-f633-11ea-991b-01aa75ed71a1/language-en .
(15)    SWD(2021) 390.
(16)    PB C 326 van 26.10.2012, blz. 391.
(17)    Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2014/41/EU, met betrekking tot de aanpassing aan de EU-voorschriften inzake de bescherming van persoonsgegevens, COM(2021) 21 final.
(18)     https://europa.eu/european-union/sites/default/files/docs/body/joint_statement_and_common_approach_2012_nl.pdf .
(19)    Kaderbesluit 2002/465/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 inzake gemeenschappelijke onderzoeksteams (PB L 162 van 20.6.2002, blz. 1);
(20)    PB C 197 van 12.7.2000, blz. 3.
(21)    CET nr. 182.
(22)    PB L 181 van 19.7.2003, blz. 34.
(23)    Verordening (EU) 2018/1726 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA), tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1077/2011 (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 99).
(24)    Raad van de Europese Unie, Resultaat van de werkzaamheden van het Comité van artikel 36 op 7 en 8 juli 2005, punt 7 van de agenda: Gemeenschappelijke onderzoeksteams — Voorstel voor de aanwijzing van nationale deskundigen, 11037/05.
(25)    Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 89).
(26)    Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
(27)    Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(28)    Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, alsmede van bijzondere maatregelen welke tijdelijk op de ambtenaren van de Commissie van toepassing zijn (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1).
(29)    Verordening (EU) 2018/1727 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust) (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 138).
(30)    Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) (PB L 135 van 24.5.2016, blz. 53).
(31)    Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
(32)    In de zin van artikel 58, lid 2, punt a) of b), van het Financieel Reglement.
(33)    GK = gesplitste kredieten / NGK = niet-gesplitste kredieten.
(34)    EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
(35)    Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, aspirant-kandidaten van de Westelijke Balkan.
(36)    2024 is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel wordt begonnen – na de geplande goedkeuring in 2023.
(37)    2024 is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel wordt begonnen – na de geplande goedkeuring in 2023.
(38)    2024 is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel wordt begonnen – na de geplande goedkeuring in 2023.
(39)    De kostenramingen voor personeel zijn cumulatief. Ze zijn gemaakt op basis van de gemiddelde kosten voor tijdelijk personeel, geïndexeerd volgens de correctiecoëfficiënt voor Nederland per 7/2020 (113,9 %).
(40)    Cumulatief. Het bij elk jaar vermelde aantal is het aantal reeds aanwezige personeelsleden van het voorgaande jaar of de voorgaande jaren plus het aantal nieuw aangeworven personeelsleden.
(41)    De kostenramingen voor personeel zijn cumulatief. Ze zijn gemaakt op basis van de gemiddelde kosten voor tijdelijk personeel en arbeidscontractanten.
(42)    Cumulatief. Het bij elk jaar vermelde aantal is het aantal reeds aanwezige personeelsleden van het voorgaande jaar of de voorgaande jaren plus het aantal nieuw aangeworven personeelsleden.
(43)    AC= Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL= Agent Local (plaatselijk functionaris); END = Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT= Intérimaire (uitzendkracht); JPD = Junior Professionals in Delegations (jonge deskundige in delegaties).
(44)    Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere “BA”-onderdelen).
(45)    Voornamelijk voor de fondsen van het cohesiebeleid van de EU, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en het Europees Fonds voor maritieme visserij en aquacultuur (EFMZVA).
(46)    Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 20 % aan inningskosten.
Top