Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018PC0094

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de uitgifte van gedekte obligaties en het overheidstoezicht op gedekte obligaties en tot wijziging van Richtlijn 2009/65/EG en Richtlijn 2014/59/EU

COM/2018/094 final - 2018/043 (COD)

Brussel, 12.3.2018

COM(2018) 94 final

2018/0043(COD)

Voorstel voor een

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de uitgifte van gedekte obligaties en het overheidstoezicht op gedekte obligaties en tot wijziging van Richtlijn 2009/65/EG en Richtlijn 2014/59/EU

(Voor de EER relevante tekst)

{SWD(2018) 50}
{SWD(2018) 51}


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Vandaag heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan een pakket maatregelen ter verdieping van de kapitaalmarktenunie (KMU), samen met de mededeling "Voltooiing van de kapitaalmarktenunie tegen 2019 – Tijd om snel resultaten te boeken". Het pakket omvat het onderhavige voorstel, alsmede een voorstel voor het faciliteren van de grensoverschrijdende distributie van collectieve beleggingsfondsen, een voorstel betreffende het recht dat van toepassing is op de derdenwerking van de cessie van vorderingen en een mededeling betreffende het toepasselijke recht op de vermogensrechtelijke gevolgen van effectentransacties.

Gedekte obligaties zijn schuldinstrumenten die door kredietinstellingen worden uitgegeven en worden zekergesteld door een afgezonderde pool activa waarop obligatiehouders als preferente crediteuren direct verhaal kunnen nemen. Tegelijkertijd behouden obligatiehouders een vordering op de uitgevende entiteit als gewone crediteuren. Deze dubbele vordering op de dekkingspool (cover pool) en op de emittent wordt het mechanisme met dubbele zekerheidsrechten (dual recourse) genoemd.

Gedekte obligaties worden uitgegeven door kredietinstellingen en zijn als dusdanig een belangrijke en doeltreffende financieringsbron voor Europese banken. Zij helpen hypotheekleningen en leningen aan overheden te financieren, en ondersteunen zo meer algemeen de kredietverschaffing. Een belangrijk voordeel van gedekte obligaties ten opzichte van andere soorten bancaire financieringsbronnen zoals asset-backed securities (ABS) is het feit dat banken het risico op hun balans houden en beleggers rechtstreeks op de bank een vordering hebben. Daardoor kunnen banken met gedekte obligaties niet alleen méér, maar ook veiliger lenen. Niet het minst daarom hebben gedekte obligaties in vergelijking met andere financieringsinstrumenten zo goed stand gehouden tijdens de financiële crisis. Zij bleken een betrouwbare en stabiele financieringsbron te zijn voor Europese banken op een tijdstip dat andere financieringskanalen aan het opdrogen waren.

Door op EU-niveau een faciliterend raamwerk voor gedekte obligaties te creëren zou het gebruik van deze stabiele en kostenefficiënte financieringsbron voor kredietinstellingen kunnen worden gestimuleerd, vooral waar markten minder ontwikkeld zijn, om zo de reële economie te helpen financieren in overeenstemming met de doelstellingen van de kapitaalmarktenunie. Tegelijk zou met een dergelijk faciliterend raamwerk beleggers een ruimer en veiliger scala beleggingskansen worden geboden en zou dit de financiële stabiliteit helpen te bewaren. De lidstaten zullen deze regels moeten omzetten en ervoor zorgen dat nationale raamwerken voor gedekte obligaties voldoen aan de principles-based-vereisten zoals die in dit voorstel worden geformuleerd. Alle gedekte obligaties in heel Europa zullen bijgevolg aan de minimale harmonisatievereisten moeten voldoen zoals die in dit voorstel worden geformuleerd.

Dit faciliterende raamwerk voor gedekte obligaties is opgenomen in het werkprogramma van de Commissie voor 2018 1 . De voorzitter van de Europese Commissie heeft in zijn intentieverklaring na zijn recentste toespraak over de Staat van de Unie bevestigd dat een faciliterend raamwerk voor gedekte obligaties een van de tegen eind 2018 te nemen en/of te voltooien initiatieven moet zijn, om een diepere en billijkere interne markt tot stand te brengen 2 . De Commissie heeft dit voornemen bevestigd in de tussentijdse evaluatie van het actieplan kapitaalmarktenunie van juni 2017 3 .

De ontwikkeling van gedekte obligaties verloopt ongelijk binnen de interne markt: in sommige lidstaten zijn ze erg belangrijk, in andere veel minder. Voorts komen zij maar ten dele aan bod in het Unierecht. Ook al genieten zij, gezien de lagere risico's, in diverse opzichten een preferentiële behandeling inzake prudentieel toezicht en regelgeving (zo hoeven banken die in gedekte obligaties beleggen, niet zoveel toetsingsvermogen aan te houden als wanneer zij in andere activa beleggen), toch biedt het Unierecht geen omvattend antwoord op wat eigenlijk een gedekte obligatie is. In plaats daarvan wordt een preferentiële behandeling toegekend aan gedekte obligaties in de zin van Richtlijn 2009/95/EG 4 . Die definitie was evenwel opgesteld met een specifiek doel voor ogen - beperken waarin instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) kunnen beleggen - en is niet geschikt voor de ruimere beleidsdoelstellingen van de KMU.

Een Uniewetgevingsraamwerk voor gedekte obligaties moet de mogelijkheden voor kredietinstellingen verruimen om financiering te verschaffen aan de reële economie en moet bijdragen aan de ontwikkeling van gedekte obligaties in de hele Unie, met name in lidstaten waar momenteel nog geen markt voor dit soort instrumenten bestaat.

Met dit raamwerk zouden ook de grensoverschrijdende kapitaal- en beleggingsstromen moeten toenemen. Daarmee zou worden bijgedragen aan de KMU en zouden met name de mogelijkheden voor kredietinstellingen om de ruimere economie te steunen verder worden verruimd. Meer bepaald zouden banken hiermee een breed scala veilige en doeltreffende financieringsinstrumenten ter beschikking krijgen.

Het raamwerk bestaat uit een richtlijn en een verordening. Deze beide instrumenten dienen als één pakket te worden gezien.

In dit voorstel voor een richtlijn worden de kernbestanddelen van gedekte obligaties nader ingevuld en wordt een gemeenschappelijke definitie gegeven die kan dienen als coherent en voldoende gedetailleerd ijkpunt voor het prudentiële toezicht, dat over alle financiële sectoren heen toepassing kan vinden. Met dit voorstel worden de structurele kenmerken van het instrument vastgelegd, alsmede een overheidstoezicht specifiek voor gedekte obligaties, regels om het label "Europese gedekte obligatie" te kunnen gebruiken, en de openbaarmakingsverplichtingen van bevoegde autoriteiten waar het gaat om gedekte obligaties.

Het voorstel voor een verordening is vooral een wijziging van artikel 129 van Verordening (EU) nr. 575/2013 (verordening kapitaalvereisten (VKV)). De wijzigingen bouwen voort op de bestaande prudentiële behandeling, maar voegen ook eisen toe inzake minimale overcollateralisatie en vervangende activa. Hiermee zouden de vereisten voor gedekte obligaties die een preferentiële kapitaalbehandeling krijgen, worden aangescherpt.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit voorstel maakt deel uit van lopende werkzaamheden die ervoor moeten zorgen dat gedekte obligaties van voldoende kwaliteit zijn, willen zij hun preferentiële behandeling kunnen blijven genieten.

Het bouwt voort op de lopende werkzaamheden van de Europese Bankautoriteit (EBA) om goede praktijken bij de uitgifte van gedekte obligaties in kaart te brengen 5 . Hiermee wordt ingespeeld op de aanbeveling van het Europees Comité voor systeemrisico's (ESRB) om goede praktijken op te sporen en te monitoren met het oog op robuuste en coherente raamwerken voor gedekte obligaties in de hele Unie 6 .

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Een van de belangrijkste doelen die de Commissie zich heeft gesteld, is het stimuleren van investeringen en het creëren van banen. De Commissie heeft een aantal initiatieven ontplooid die ervoor moeten zorgen dat het financiële bestel op dit punt volwaardig bijdraagt. Allereerst is er de KMU, die een reeks initiatieven omvat om financiering voor Europese groei vrij te maken. Gedekte obligaties dienen te worden bezien binnen de context van de KMU, omdat bancaire financiering momenteel veruit het belangrijkste financieringskanaal is in Europa en een van de KMU-maatregelen net erin bestaat om bancaire capaciteit verder vrij te maken om de ruimere economie te ondersteunen. Gedekte obligaties zijn een doeltreffend en stabiel financieringsinstrument voor Europese banken. Een wetgevingskader voor het harmoniseren van gedekte obligaties dient in deze ruimere beleidscontext te worden gezien.

Een andere belangrijke doelstelling van de Commissie op het gebied van financiële markten is ervoor te zorgen dat kapitaalvereisten voor banken de aan de activa verbonden risico's tot uiting brengen op hun balansen. De VKV-voorwaarden waardoor gedekte obligaties de sterkste preferentiële behandeling krijgen, bieden dan ook een eenvormig hoog niveau van beleggersbescherming. Omdat het Unierecht echter geen omvattend antwoord biedt op de vraag wat nu eigenlijk een gedekte obligatie is (zie hierboven), moet er harmonisatie komen om ervoor te zorgen dat gedekte obligaties in de hele Unie vergelijkbare structurele kenmerken hebben waardoor zij in overeenstemming worden gebracht met de desbetreffende prudentiële vereisten. De harmonisatie van gedekte obligaties is dus in overeenstemming met de doelstelling van financiële stabiliteit die de Commissie zich stelt, en zoals zij die nastreeft met haar regulering van financiële markten.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Door het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) wordt aan de Europese instellingen de bevoegdheid toegekend om passende maatregelen vast te stellen met het oog op de instelling en de werking van de interne markt (artikel 114 VWEU). Dit geldt ook voor wetgeving met betrekking tot het functioneren van markten voor gedekte obligaties als onderdeel van de algemene wetgeving inzake het functioneren van financiële markten.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Omdat de structurele kenmerken van gedekte obligaties momenteel in hoofdzaak nationaal worden bepaald, wordt de preferentiële behandeling ervan onder Unierecht in feite aan uiteenlopende producttypes toegekend. EU-maatregelen zijn nodig om een gemeenschappelijk raamwerk tot stand te brengen voor gedekte obligaties in de hele Unie, dat ervoor moet zorgen dat de structurele kenmerken van deze producten worden afgestemd op de risicokenmerken die een preferentiële behandeling door de Unie rechtvaardigen. EU-maatregelen om een gemeenschappelijk raamwerk tot stand te brengen, zijn ook noodzakelijk om in de hele Unie markten voor gedekte obligaties te ontwikkelen en om grensoverschrijdende beleggingen in het licht van de doelstellingen van de KMU te ondersteunen.

Evenredigheid

Zoals aangegeven in de hierbij gaande effectbeoordeling, zou het met de voorkeursoptie (minimale harmonisatie op basis van nationale regelingen) mogelijk moeten zijn om de meeste doelstellingen van dit initiatief tegen een redelijke kostprijs te verwezenlijken. Die optie zorgt voor een evenwicht tussen de flexibiliteit die nodig is om rekening te houden met specifieke nationale kenmerken, en de eenvormigheid die nodig is voor coherentie op Unieniveau. Zij is doeltreffend waar het gaat om het behalen van de doelstellingen en zorgt tegelijk voor zo beperkt mogelijke verstoring en transitiekosten. Een fundamentele doelstelling van de benadering in dit pakket is te voorkomen dat goed functionerende en rijpe nationale markten worden verstoord en tegelijk toch de nodige impulsen geven voor een ruimer gebruik van gedekte obligaties. Het voorstel bevat grandfathering-bepalingen voor bestaande gedekte obligaties om de kosten voor de emittenten ervan en voor markten te dempen. Zoals uit de effectbeoordeling blijkt, kunnen de verwachte kosten als evenredig gelden in verhouding tot de verwachte baten.

Keuze van instrumenten

Een richtlijn is een passend instrument om op EU-niveau een geharmoniseerd rechtskader voor gedekte obligaties te creëren. Deze richtlijn is principles-based en houdt nadere bepalingen beperkt tot het minimum dat vereist is om een stel gemeenschappelijk elementaire structurele voorschriften in de hele interne markt te laten gelden. De lidstaten zullen een zekere vrijheid krijgen om hun eigen wetgeving uit te werken en zo de beginselen uit deze richtlijn om te zetten.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Dit initiatief met betrekking tot gedekte obligaties betreft een sector die momenteel voor het grootste deel niet aan bod komt in Uniewetgeving.

Raadpleging van belanghebbenden

De Commissie heeft belanghebbenden in diverse stadia van de voorbereiding van dit voorstel geraadpleegd, met name door middel van:

i)    een open publieke raadpleging over gedekte obligaties (september 2015 tot en met 6 januari 2016);

ii)    bekendmaking van een aanvangseffectbeoordeling (9 juni 2017);

iii)    twee bijeenkomsten van de Deskundigengroep banken, betalingen en verzekeringen (EGBPI) en één bijeenkomst van het Comité financiële diensten (FSC).

Volgens het KMU-actieplan diende deze openbare raadpleging een inschatting te maken van de zwakke en kwetsbare punten van nationale markten voor gedekte obligaties en diende zij de merites na te gaan van een Europees raamwerk. Respondenten maakten zich zorgen dat een harmonisatie op basis van één pasklare benadering goed functionerende markten in gevaar zou kunnen brengen en de flexibiliteit en het productaanbod zou kunnen verminderen. Toch lieten zij ook voorzichtige steun horen voor gerichte EU-maatregelen, op voorwaarde dat harmonisatie principles-based is, voortbouwt op bestaande kaders en rekening houdt met de specifieke kenmerken van nationale markten. De uitkomsten van de raadpleging zijn op 1 februari 2016 op een hoorzitting besproken 7 .

De Commissie heeft vier reacties ontvangen op de aanvangseffectbeoordeling, die zich alle vier uitspraken vóór het EU-wetgevingsinitiatief. De respondenten gingen in op specifieke aspecten van nationale raamwerken (bijv. liquiditeit) en bevestigden het algemene standpunt ten voordele van harmonisatie, die goed functionerende nationale systemen echter niet in gevaar mag brengen.

Op de eerste EGBPI-bijeenkomst (9 juni 2017) sprak de meerderheid van de lidstaten zijn steun uit voor een Unieraamwerk voor gedekte obligaties dat is gebaseerd op het EBA-advies van 2016, op voorwaarde dat de benadering principles-based blijft. Op de tweede bijeenkomst (28 september 2017) verliep het overleg meer in detail, maar doorgaans steunden lidstaten nog steeds een principles-based-benadering. Op de FSC-bijeenkomst van juli 2017 lieten lidstaten zich in vergelijkbare zin uit.

Het voorstel bouwt ook voort op andere bijeenkomsten met belanghebbenden en EU-instellingen. Algemeen genomen legden belanghebbenden (ook al gingen zij vaak vooral in op het aspect dat voor hun situatie het meest relevant is) vooral de nadruk op het vinden van een evenwicht tussen de noodzaak om het bestaande raamwerk zodanig aan te passen dat het een antwoord biedt op prudentiële punten van zorg, en de wil om te voorkomen dat goed functionerende nationale systemen worden verstoord. Input waarbij prudentiële punten van zorg met betrekking tot de preferentiële behandeling van gedekte obligaties centraal stonden, kwam in hoofdzaak van ESRB, EBA en de Europese Centrale Bank, en tot op zekere hoogte ook van de bevoegde autoriteiten in lidstaten met goed ontwikkelde markten voor gedekte obligaties en van ratingbureaus, terwijl in hoofdzaak lidstaten met goed ontwikkelde markten voor gedekte obligaties, emittenten en beleggers de klemtoon legden op goed functionerende nationale markten.

Ook het Europees Parlement heeft zijn steun uitgesproken voor maatregelen en gepleit voor een Europees wetgevingskader voor gedekte obligaties 8 .

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Op 1 juli 2014 heeft EBA een rapport uitgebracht waarin goede praktijken worden genoemd die voor robuuste en coherente raamwerken voor gedekte obligaties in de hele Unie kunnen zorgen 9 . Dit rapport kwam er in reactie op een ESRB-aanbeveling van december 2012 over de financiering van kredietinstellingen 10 . Het geeft ook de zienswijze van EBA over de toereikendheid van de huidige prudentiële behandeling van gedekte obligaties, na de call for advice die de Commissie in december 2013 had gedaan op grond van artikel 503 VKV 11 .

In reactie daarop heeft ESRB de aanbeveling gedaan dat EBA het functioneren van de markt voor gedekte obligaties monitort aan de hand van de goede praktijken die zij had onderscheiden, en heeft het comité EBA opgeroepen om, zo nodig, verdere maatregelen aan te bevelen.

Als antwoord daarop heeft EBA in december 2016 een Report on covered bonds — recommendations on the harmonisation of covered bond frameworks in the EU uitgebracht. Dit bevat een diepgaande analyse van ontwikkelingen op het gebied van regelgeving in raamwerken in individuele lidstaten, met een bijzondere nadruk op de mate waarin deze zijn afgestemd op de in het voorgaande rapport onderscheiden goede praktijken. Op basis van de uitkomsten van haar analyse heeft EBA gepleit voor wetgevingsinitiatieven om gedekte obligaties op Unieniveau te harmoniseren.

Het voorliggende voorstel bouwt voort op de analyse en het advies van EBA. Het wijkt daarvan slechts op punten van ondergeschikt belang af, bijvoorbeeld wat betreft de vereiste mate van detail met betrekking tot de derivaten in de dekkingspool, het feit dat een cover pool monitor niet verplicht is en het percentage overcollateralisatie.

In augustus 2016 had de Commissie ICF opdracht gegeven voor een studie 12 die de prestaties van bestaande markten voor gedekte obligaties en de kosten en baten van eventuele EU-initiatieven moest nagaan. In die studie, die in mei 2017 is bekendgemaakt, is gekeken naar de eventuele kosten en baten van de aanbevelingen van EBA. Alles samengenomen was de conclusie dat de eventuele baten van een wetgevingsinitiatief opwegen tegen de potentiële kosten en dat er dus zeker argumenten zijn die pleiten voor wetgevingsmaatregelen.

In december 2017 heeft het Bazels Comité voor bankentoezicht (BCBS) de laatste hand gelegd aan de sinds de crisis nog uitstaande regelgevingshervormingen van het internationale Bazel III-raamwerk voor bancaire regelgeving 13 . In het kader van die hervormingen heeft het Bazelse Comité de standaardbenadering voor het kredietrisico herzien door onder meer nieuwe normen op te nemen voor blootstellingen aan gedekte obligaties. Voor het eerst wordt met de nieuwe normen grotendeels de EU-benadering in de VKV op internationaal niveau overgenomen, waarbij, mits bepaalde voorwaarden in acht worden genomen, voor blootstellingen aan gedekte obligaties een lagere risicoweging geldt. Zodoende wordt erkend dat de EU-behandeling van gedekte obligaties prudentieel levensvatbaar is en gerechtvaardigd wordt door de onderliggende kenmerken van het instrument.

Effectbeoordeling

Dit voorstel gaat vergezeld van een effectbeoordeling, die op 6 oktober 2017 aan de Raad voor regelgevingstoetsing (RSB) is voorgelegd en op 17 november 2017 goedkeuring kreeg 14 .

De RSB sprak zich lovend uit over de omvattende en goed gestructureerde effectbeoordeling en erkende dat deze de interventielogica systematisch toepast en de bevindingen ervan sterk cijfermatig onderbouwt. De RSB deed de aanbeveling om het verslag op een beperkt aantal punten te verbeteren:

a)    de redenen om een "29e regeling" als onaantrekkelijk te beschouwen, en

b)    meer duidelijkheid geven over de belangrijkste elementen van de "minimale harmonisatie"-benadering, en de vraag of (en hoe) deze afwijken van het EBA-advies (met het oog daarop is bijlage 6 toegevoegd).

De effectbeoordeling is dienovereenkomstig aangepast, waarbij ook verdere suggesties van de RSB zijn meegenomen:

i)    een gedetailleerdere toelichting over de European Secured Note (ESN);

ii)    een gedetailleerdere argumentatie over de voordelen van de uitgifte van gedekte obligaties;

iii)    een grondigere effectbeoordeling van de harmonisatie van de regelgeving voor grensoverschrijdende transacties (uitgiften, beleggingen) in gedekte obligaties;

iv)    een afgewezen optie beperkt tot het aanpassen van de prudentiële behandeling van gedekte obligaties;

v)    een uitvoerigere toelichting bij het "pass-through"-effect zoals dat in financiële literatuur wordt beoordeeld, en

vi)    een tabel waarin het verband wordt aangetoond tussen de monitoringactiviteit en de benchmarkvoordelen.

De Commissie heeft een aantal beleidsopties onderzocht om markten voor gedekte obligaties uit te bouwen en een antwoord te bieden op prudentiële punten van zorg. Deze verschillen in termen van de mate van harmonisatie, gaande van een optie zonder regelgeving tot opties met volledige harmonisatie, en wel als volgt:

·Basisscenario: geen maatregelen nemen;

·Optie 1: optie zonder regelgeving;

·Optie 2: minimale harmonisatie op basis van nationale regelingen;

·Optie 3: volledige harmonisatie met vervanging van nationale regelingen, en

·Optie 4: "29e regeling" die parallel naast nationale regelingen functioneert.

Optie 1 (geen regelgeving) werd als ondoeltreffend beschouwd voor het behalen van de doelstellingen, omdat er geen garantie is dat lidstaten de goede praktijken zouden volgen. Met optie 3 (volledige harmonisatie) zouden waarschijnlijk de doelstellingen worden behaald, maar dit zou bestaande goed functionerende markten kunnen verstoren. Optie 4 ("29e regeling", d.w.z. een volledig geïntegreerde regeling op vrijwillige basis voor emittenten als alternatief voor nationale wetgeving over gedekte obligaties, waarvoor bestaande nationale wetgeving niet hoeft te worden aangepast) kan alleen functioneren als deze optie aanslaat bij de sector. Uit raadplegingen blijkt dat dit niet echt mag worden verwacht; dit zou de kansen ondermijnen dat de verklaarde doelstellingen zouden worden bereikt. Bovendien zou een parallelle regeling bijdragen tot verdere compartimentering en duplicering van kosten.

De geselecteerde optie is optie 2 (minimale harmonisatie op basis van nationale regelingen). Deze optie bouwt voort op de aanbevelingen in het EBA-rapport van 2016, afgezien van een aantal beperkte afwijkingen (zoals belanghebbenden ook sterk hadden bepleit tijdens de raadplegingen, is een aantal bepalingen minder gedetailleerd dan in het rapport was gesuggereerd, om meer ruimte te laten voor het beschermen van bestaande goed functionerende nationale stelsels). Deze afwijkingen laten de kern van de structurele kenmerken van gedekte obligaties of het toezicht daarop ongemoeid. Met de geselecteerde optie worden de meeste van de doelstellingen van het initiatief tegen een redelijke kostprijs bereikt. Ook zorgt deze optie voor een evenwicht tussen de flexibiliteit die nodig is om rekening te houden met specifieke nationale kenmerken, en de eenvormigheid die nodig is voor coherentie op Unieniveau. Zij is waarschijnlijk de doeltreffendste optie waar het gaat om het behalen van de doelstellingen en is tegelijk doelmatig en zorgt voor zo beperkte mogelijke verstoring en transitiekosten. Bovendien is zij ook een van de ambitieuzere opties in termen van regulering, terwijl zij toch de meeste steun krijgt van belanghebbenden.

Deze optie uitvoeren zou de ontwikkeling stimuleren van markten voor gedekte obligaties waar deze niet bestaan of weinig ontwikkeld zijn. Dit zou er ook voor zorgen dat de financieringskosten van emittenten worden verlaagd, dat de beleggersbasis mede wordt verruimd, dat grensoverschrijdende beleggingen worden gestimuleerd en dat beleggers van buiten de EU worden aangetrokken. Al met al zouden hiermee de kredietkosten worden verlaagd.

Deze optie biedt ook een antwoord op prudentiële punten van zorg, onder meer met betrekking tot marktinnovatie, en stelt het prudentiële voordeel veilig van de afstemming van de structurele kenmerken van het product op de preferentiële prudentiële behandeling op Unieniveau. Ook zou zij de bescherming van beleggers versterken en zouden de kredietverbeterende aspecten ervan de kosten van het daarvoor uit te voeren due-diligenceonderzoek doen dalen.

Eenmalige en recurrente directe administratieve kosten in de voorkeursoptie zouden naar verwachting stijgen voor emittenten in jurisdicties met lage kosten (zie effectbeoordeling). De kosten zouden ook stijgen voor toezichthouders. Tegelijkertijd zouden emittenten lagere financieringskosten krijgen, waardoor burgers dan weer lagere kredietkosten zouden kunnen krijgen. De kosten zouden niet stijgen voor beleggers, omdat de kosten voor het due-diligenceonderzoek zouden dalen.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Het pakket over gedekte obligaties, en met name deze richtlijn, zet in op de harmonisatie van een sector die momenteel nationaal wordt gereguleerd. De minimale harmonisatie in de richtlijn zal vereenvoudiging met zich meebrengen in termen van elementaire afstemming van kernelementen van nationale regimes.

Grondrechten

De EU hecht aan hoge normen inzake de bescherming van grondrechten. In dat verband zal het voorstel waarschijnlijk geen directe impact hebben op die rechten, zoals die zijn opgesomd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel zal geen gevolgen hebben voor de begroting van de Unie.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Vijf jaar na de omzettingstermijn en in nauwe samenwerking met EBA zal de Commissie een evaluatie van de richtlijn uitvoeren en over haar belangrijkste bevindingen verslag doen aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité. Die evaluatie zal worden verricht aan de hand van de richtsnoeren van de Commissie voor betere regelgeving.

De lidstaten zouden de toepassing van de richtlijn op regelmatige basis kunnen monitoren aan de hand van een aantal indicatoren (bijv. soort emittent, aantal vergunningen, soort beleenbare activa, percentage overcollateralisatie, uitgiften met verlengbare looptijdstructuren).

Artikelsgewijze toelichting

Onderwerp, toepassingsgebied en definities

De richtlijn omschrijft "gedekte obligaties" als door kredietinstellingen uitgegeven schuldinstrumenten die worden zekergesteld door een afgezonderde pool activa waarop obligatiehouders als preferente crediteuren direct verhaal kunnen nemen. Gedekte obligaties worden traditioneel uitgegeven door kredietinstellingen. De richtlijn zal, in aansluiting bij deze traditie, alleen kredietinstellingen toestaan om gedekte obligaties uit te geven. Dit spoort met het inherente karakter van het instrument dat moet zorgen voor financiering van leningen, en de activiteit van kredietinstellingen is precies het op grote schaal toekennen van leningen. Bovendien beschikken kredietinstellingen over de nodige kennis en capaciteit voor het beheer van kredietrisico met betrekking tot de leningen in de dekkingspool en gelden voor hen stevige kapitaaleisen, die helpen te zorgen voor de beleggersbescherming zoals die in het mechanisme voor dubbele zekerheidsrechten is vastgelegd.

Emittenten die aan deze richtlijn voldoen, mogen het label "Europese gedekte obligatie" gebruiken, dat naast specifieke nationale labels kan worden gebruikt.

Structurele kenmerken van gedekte obligaties

In dit onderdeel komt een reeks structurele vereisten aan bod die beter zijn uitgewerkt dan die in de icbe-richtlijn en die de kwaliteit van gedekte obligaties in de EU moeten helpen te verbeteren. Meer in het bijzonder gaat het om:

dubbele zekerheidsrechten (dual recourse) waarmee beleggers een dubbele vordering krijgen - op zowel de emittent van gedekte obligaties als op de activa in de dekkingspool;

vrijwaring van faillissement (bankruptcy remoteness) betekent dat de looptijd van gedekte obligaties niet automatisch kan worden verkort bij de insolventie of afwikkeling van de emittent. Het is namelijk van belang te garanderen dat beleggers worden terugbetaald volgens het contractuele aflossingsschema, zelfs in het geval van wanbetaling. Vrijwaring van faillissement houdt rechtstreeks verband met het mechanisme met dubbele zekerheidsrechten en is een van de centrale aspecten van het raamwerk voor gedekte obligaties;

de richtlijn bevat bepalingen die de kwaliteit van de dekkingspool moeten borgen, door met name ervoor te zorgen dat alleen activa van hoge kwaliteit als zekerheid worden gebruikt. Er zijn verwante bepalingen over de afzondering en locatie van dekkingsactiva, de eenvormigheid van activa, die ervoor moeten zorgen dat buiten de EU gelegen activa dezelfde kwaliteitskenmerken hebben als die in de EU, dat derivatencontracten alleen voor hedgingdoeleinden met betrekking tot de dekkingspool worden gebruikt, en over de taak van een cover pool monitor. Ten slotte moeten verplichtingen van gedekte obligaties steeds door dekkingsactiva zijn zekergesteld;

aangezien gedekte obligaties vooral door grote banken worden uitgegeven, liggen de voordelen ervan vaak buiten het bereik van kleinere instellingen. Met deze richtlijn krijgen emittenten de mogelijkheid om, onder bepaalde voorwaarden, dekkingsactiva door meerdere kredietinstellingen te laten poolen. Dit moet uitgiften door kleinere instellingen aanmoedigen en hun toegang bieden tot financiering via gedekte obligaties;

marktontwikkelingen op het gebied van gedekte obligaties omvatten onder meer nieuwe liquiditeitsstructuren die een antwoord moeten bieden op liquiditeits- en looptijdmismatches. Omdat steeds meer wordt gebruikgemaakt van gedekte obligaties waarvan de looptijd kan worden verlengd en omdat dergelijke structuren het wanbetalingsrisico mitigeren, legt de richtlijn regels voor de structuren vast, om te voorkomen dat deze niet nodeloos complex of ondoorzichtig zijn en ervoor te zorgen dat de structurele kenmerken van gedekte obligaties niet worden veranderd, zodat beleggers niet aan grotere risico's worden blootgesteld;

om het liquiditeitsrisico aan te pakken, stelt de richtlijn vereisten vast voor een liquiditeitsbuffer die specifiek aan de dekkingspool gerelateerd is, in aanvulling op de prudentiële liquiditeitsvereisten in andere desbetreffende financiële EU-wetgevingsinstrumenten;

de richtlijn schetst voor lidstaten de mogelijkheid om een cover pool monitor te eisen. Of er al dan niet een cover pool monitor is, zou niet mogen afdoen aan de verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteiten wat betreft de uitvoering van het specifieke overheidstoezicht zoals dat in deze richtlijn wordt uiteengezet, en

de richtlijn bevat transparantievereisten die voortbouwen op initiatieven van nationale wetgevers en marktdeelnemers om informatie openbaar te maken aan beleggers in gedekte obligaties. Hiermee wordt een eenvormig niveau van openbaarmaking gegarandeerd en kunnen beleggers het risico van gedekte obligaties inschatten.

Overheidstoezicht op gedekte obligaties

Het overheidstoezicht op gedekte obligaties is een hoeksteen van talrijke nationale raamwerken voor gedekte obligaties en is specifiek bedoeld om beleggers te beschermen. Deze richtlijn harmoniseert de onderdelen van dit soort toezicht en geeft nadere invulling aan de taken en verantwoordelijkheden van de nationale bevoegde autoriteiten die dit toezicht uitoefenen. Gezien het toepassingsbereik van deze richtlijn en gelet op het feit dat het bij dit specifieke toezicht op gedekte obligaties om een producttoezicht gaat dat verschilt van het algemene toezicht van bijvoorbeeld prudentiële aard, zouden lidstaten verschillende bevoegde autoriteiten moeten kunnen aanstellen. In dergelijke gevallen eist de richtlijn dat de bevoegde autoriteiten nauw samenwerken.

Om ervoor te zorgen dat deze richtlijn wordt nageleefd, moeten lidstaten voorzien in administratieve sancties en andere administratieve maatregelen die doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn, en die door bevoegde autoriteiten worden gehandhaafd. Voor deze sancties en maatregelen gelden elementaire vereisten met betrekking tot adressaten, de bij het opleggen ervan in aanmerking te nemen criteria, de bekendmaking ervan, essentiële sanctiebevoegdheden en de hoogte van de sancties.

Labelling

Gedekte obligaties worden in de Unie vaak op de markt gebracht onder nationale benamingen en labels. Deze richtlijn geeft kredietinstellingen de mogelijkheid om bij de uitgifte van gedekte obligaties het specifieke label "Europese gedekte obligatie" te gebruiken. Het gebruik van het label moet het voor beleggers eenvoudiger maken om de kwaliteit van de gedekte obligaties te beoordelen. Toch dient deze mogelijkheid facultatief te zijn en dient het voor lidstaten mogelijk te zijn hun eigen bestaande nationale benamingen en labellingraamwerk te blijven gebruiken naast het label "Europese gedekte obligatie", op voorwaarde dat deze voldoen aan de in deze richtlijn vastgestelde vereisten.

Verhouding met het afwikkelingsraamwerk 

Deze richtlijn is niet bedoeld om nationale insolventieregelingen te harmoniseren, noch om de behandeling van gedekte obligaties te wijzigen in het geval van een afwikkeling op grond van Richtlijn 2014/59/EU (richtlijn herstel en afwikkeling van banken (BRRD)) 15 . Integendeel, zij legt algemene beginselen vast voor het beheer van programma's van gedekte obligaties (covered bonds programmes) in het geval van insolventie of afwikkeling van de emittent. Bij de afwikkeling van een kredietinstelling biedt de BRRD de afwikkelingsautoriteit de mogelijkheid om controle over de instelling uit te oefenen, met name door het beheren en vervreemden van haar activa en eigendom, met inbegrip van haar programma van gedekte obligaties. Die taken kunnen rechtstreeks door de afwikkelingsautoriteit worden uitgeoefend of indirect door een bijzonder bewindvoerder of een andere door de afwikkelingsautoriteit aangewezen persoon. Deze richtlijn doet niet af aan de behandeling van de gedekte obligaties in het kader van de BRRD, die gedekte obligaties uitsluit van de toepassing van het bail-in-instrument tot op het niveau van de zekerheden in de dekkingspool zoals bepaald in de derde alinea van artikel 44, lid 2, BRRD. Ook in de dekkingspool opgenomen derivatencontracten dienen als zekerheid en kunnen niet bij de insolventie of afwikkeling van de emittent worden beëindigd om ervoor te zorgen dat de dekkingspool onaangeroerd en afgezonderd blijft en over voldoende financiering beschikt. De BRRD bevat ook garantiemechanismen die moeten voorkomen dat gekoppelde verplichtingen, rechten en contracten worden gesplitst en die beperking met betrekking tot gekoppelde contracten geldt ook voor contracten met dezelfde tegenpartij die gedekt zijn door zekerheidsregelingen, zoals gedekte obligaties. Wanneer die garantiemechanismen van toepassing zijn, moeten de afwikkelingsautoriteiten worden verplicht alle gekoppelde contracten binnen een beschermde regeling over te dragen of deze alle bij de falende restinstelling te laten.

Derdelandenregeling

Momenteel is er in het Unierecht geen algemene derdelandenregeling voor gedekte obligaties. Wel biedt Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 (gedelegeerde verordening liquiditeitsdekkingsvereiste (LCR)) 16 de mogelijkheid voor de preferentiële behandeling van buitenlandse gedekte obligaties die voldoen aan specifieke gelijkwaardigheidsregels wat betreft het bepalen van de liquiditeitsbuffer. De gelijkwaardigheid is zeer beperkt in omvang, omdat deze de berekening van slechts een beperkt deel van de liquiditeitsbuffer betreft.

Deze richtlijn bepaalt dat de Commissie, in nauwe samenwerking met EBA, moet nagaan of een algemene gelijkwaardigheidsregeling noodzakelijk, dan wel passend is voor emittenten van en beleggers in gedekte obligaties uit derde landen.

Wijzigingen in andere richtlijnen

Deze regeling zal de definitie van gedekte obligaties in artikel 52, lid 4, van de icbe-richtlijn vervangen en zal het unieke ijkpunt worden voor alle Uniewetgeving met betrekking tot gedekte obligaties. Daarom dient de definitie in de icbe-richtlijn te worden geschrapt en vervangen door een verwijzing naar de definitie in deze richtlijn. In dezelfde geest dienen verwijzingen in andere richtlijnen naar de definitie in de icbe-richtlijn te worden vervangen door een verwijzing naar deze richtlijn.

2018/0043 (COD)

Voorstel voor een

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de uitgifte van gedekte obligaties en het overheidstoezicht op gedekte obligaties en tot wijziging van Richtlijn 2009/65/EG en Richtlijn 2014/59/EU

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 53 en 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank 17 ,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 18 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)In artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad 19 worden zeer algemene voorwaarden vastgesteld voor de structurele elementen van gedekte obligaties. Die voorwaarden blijven beperkt tot de eis dat gedekte obligaties worden uitgegeven door een kredietinstelling waarvan de statutaire zetel in een lidstaat gevestigd is en die is onderworpen aan speciaal overheidstoezicht en aan een mechanisme met dubbele zekerheidsrechten (dual recourse). Nationale raamwerken voor gedekte obligaties gaan nader in op deze punten en regelen die ook veel meer in detail. Die nationale raamwerken bevatten ook andere structurele bepalingen, met name regels met betrekking tot de samenstelling van de dekkingspool (cover pool), de criteria voor de beleenbaarheid van activa, de mogelijkheid om activa te poolen, de transparantie- en rapportageverplichtingen, en de regels inzake het limiteren van liquiditeitsrisico's. Ook zijn er in de benadering van de lidstaten ten aanzien van regulering inhoudelijke verschillen. In diverse lidstaten bestaat er geen specifieke nationaal raamwerk voor gedekte obligaties. Daardoor zijn de essentiële structurele elementen waaraan in de Unie uitgegeven gedekte obligaties moeten voldoen, nog niet vastgelegd in Unierecht.

(2)Met artikel 129 van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad 20 zijn verdere voorwaarden toegevoegd aan de voorwaarden in artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG om ten aanzien van kapitaalvereisten een preferentiële prudentiële behandeling te krijgen, waardoor kredietinstellingen die in gedekte obligaties beleggen, minder kapitaal hoeven aan te houden dan wanneer zij in andere activa beleggen. Hoewel met die aanvullende voorwaarden het niveau van de harmonisatie van gedekte obligaties binnen de Unie wordt verhoogd, zijn zij specifiek bedoeld om de voorwaarden vast te stellen waarop beleggers een dergelijke preferentiële behandeling kunnen krijgen, en zijn zij niet van toepassing buiten het kader van Verordening (EU) nr. 575/2013.

(3)Ook in andere instrumenten van Unierecht, zoals Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie 21 , Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 van de Commissie 22 en Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad 23 , wordt naar de definitie in Richtlijn 2009/65/EG verwezen als het ijkpunt om te bepalen welke gedekte obligaties de in die handelingen voor beleggers in gedekte obligaties uitgewerkte preferentiële behandeling kunnen krijgen. Toch verschilt de formulering van die handelingen afhankelijk van de doelstelling en het onderwerp ervan en wordt het begrip "gedekte obligaties" dus niet coherent gebruikt.

(4)De behandeling van gedekte obligaties kan al bij al als geharmoniseerd gelden waar het gaat om de voorwaarden voor het beleggen in gedekte obligaties. Er is evenwel een gebrek aan harmonisatie in de Unie wat betreft de voorwaarden voor de uitgifte van gedekte obligaties en dit heeft diverse gevolgen. In de eerste plaats wordt preferentiële behandeling gelijkelijk toegekend aan instrumenten die kunnen verschillen van aard en van niveau van risico en beleggersbescherming. In de tweede plaats doet het bestaan van verschillende nationale raamwerken (of het ontbreken daarvan) obstakels ontstaan voor de uitbouw van een daadwerkelijk geïntegreerde interne markt voor gedekte obligaties op basis van een gezamenlijk overeengekomen definitie die kan zorgen voor een passend niveau van beleggersbescherming. In de derde plaats kunnen de verschillen in de garanties die nationale voorschriften bieden, een risico voor de financiële stabiliteit doen ontstaan wanneer gedekte obligaties met een uiteenlopend niveau van beleggersbescherming als zodanig in de hele Unie kunnen worden gekocht en op grond van Verordening (EU) nr. 575/2013 en andere Uniewetgeving een preferentiële prudentiële behandeling kunnen krijgen.

(5)Daarom dienen nationale regelingen te worden geharmoniseerd om te zorgen voor een soepele en voortdurende ontwikkeling van goed functionerende markten voor gedekte obligaties in de Unie en om eventuele risico's en kwetsbare punten wat betreft financiële stabiliteit te beperken. Deze principles-based-harmonisatie moet voor een gemeenschappelijke uitgangssituatie zorgen bij de uitgifte van alle gedekte obligaties in de Unie. Harmonisatie vereist dat alle lidstaten raamwerken voor gedekte obligaties vaststellen, die ook moeten helpen om markten voor gedekte obligaties uit te bouwen in lidstaten waar dit soort markt momenteel nog niet bestaat. Een dergelijke markt kan een stabiele financieringsbron vormen voor kredietinstellingen die op basis daarvan meer mogelijkheden zouden hebben om betaalbare hypotheekleningen te verstrekken aan consumenten en bedrijven en die veiligere beleggingen beschikbaar zouden kunnen stellen aan beleggers.

(6)Het Europees Comité voor systeemrisico's (hierna "ESRB" genoemd) heeft een aanbeveling uitgebracht 24 waarin het nationale bevoegde autoriteiten en de Europese Bankautoriteit (hierna "EBA" genoemd) uitnodigt om goede praktijken met betrekking tot gedekte obligaties te identificeren en de harmonisatie van nationale kaders aan te moedigen. Ook deed het de aanbeveling dat EBA het optreden van nationale toezichthouders zou coördineren, en met name met betrekking tot de kwaliteit en de afzondering van de dekkingspools, bescherming van gedekte obligaties tegen faillissement, de aan activa en verplichtingen verbonden risico's die van invloed zijn op dekkingspools, en de openbaarmaking van de samenstelling van dekkingspools. Voorts wordt EBA in de aanbeveling opgeroepen om het functioneren van de markt voor gedekte obligaties gedurende een periode van twee jaar te monitoren aan de hand van de door EBA onderscheiden goede praktijken, om na te gaan of er wetgevingsinitiatieven nodig zijn en om aan ESRB en de Commissie verslag te doen over die noodzaak.

(7)De Commissie heeft, in overeenstemming met artikel 503, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013, in december 2013 een call for advice aan EBA gericht.

(8)In reactie op zowel de ESRB-aanbeveling van 20 december 2012 als de call for advice van de Commissie van december 2013 heeft EBA op 1 juli 2014 een rapport gepubliceerd 25 . In dat rapport wordt grotere convergentie aanbevolen van nationale wetgevings-, regulerings- en toezichtsraamwerken voor gedekte obligaties, als verdere ondersteuning voor het bestaan van één preferentiële behandeling van de risicoweging voor gedekte obligaties in de Unie.

(9)Zoals ESRB voor ogen stond, heeft EBA het functioneren van de markt voor gedekte obligaties gedurende twee jaar gemonitord aan de hand van de in die aanbeveling beschreven goede praktijken. Op basis daarvan heeft EBA op 20 december 2016 een tweede rapport over gedekte obligaties doen toekomen aan ESRB, de Raad en de Commissie 26 . De conclusie van dat rapport was dat verdere harmonisatie noodzakelijk was met het oog op meer coherentie in de definities van en de behandeling door het toezicht van gedekte obligaties in de Unie. Voorts is in het rapport geconcludeerd dat harmonisatie diende voort te bouwen op goed functionerende markten zoals die vandaag in sommige lidstaten bestaan.

(10)Gedekte obligaties worden traditioneel uitgegeven door kredietinstellingen. Het inherente karakter van het instrument is te zorgen voor financiering voor leningen en een van de kernactiviteiten van kredietinstellingen is het op grote schaal verstrekken van leningen. Bijgevolg wordt door Uniewetgeving waarmee een preferentiële behandeling aan gedekte obligaties wordt toegekend, verlangd dat deze gedekte obligaties door kredietinstellingen worden uitgegeven.

(11)Het feit dat de uitgifte van gedekte obligaties aan kredietinstellingen is voorbehouden, garandeert dat de emittent over de nodige kennis beschikt om het kredietrisico met betrekking tot de leningen in de dekkingspool te beheren. Voorts is dit een garantie dat voor de emittent kapitaalvereisten gelden die de basis vormen voor de beleggersbescherming van het mechanisme met dubbele zekerheidsrechten, waardoor de belegger zowel op de emittent van de gedekte obligaties als op de activa in de dekkingspool een vordering heeft. Door de uitgifte van gedekte obligaties te beperken tot kredietinstellingen, wordt ervoor gezorgd dat gedekte obligaties een veilig en doeltreffend financieringsinstrument blijven, hetgeen bijdraagt tot beleggersbescherming en financiële stabiliteit, twee belangrijke beleidsdoelstellingen van algemeen belang. Een en ander zou ook aansluiten bij de benadering van goed functionerende nationale markten waar alleen kredietinstellingen gedekte obligaties mogen uitgeven.

(12)Daarom is het passend dat alleen kredietinstellingen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 gedekte obligaties kunnen uitgeven op grond van Unierecht. Het hoofddoel van deze richtlijn is de voorwaarden te regelen waarop die kredietinstellingen gedekte obligaties mogen uitgeven als financieringsinstrument, door de productvereisten en het specifieke producttoezicht vast te stellen waaraan zij onderworpen zijn, om zodoende een hoog niveau aan beleggersbescherming te verzekeren.

(13)Het bestaan van een mechanisme met dubbele zekerheidsrechten is een essentieel concept en onderdeel van talrijke bestaande nationale raamwerken voor gedekte obligaties. Het is ook een kernelement van gedekte obligaties als bedoeld in artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG. Daarom dient dat concept nader te worden uitgewerkt zodat beleggers in de hele Unie op geharmoniseerde voorwaarden zowel op de emittent van de gedekte obligaties als op de activa in de dekkingspool een vordering hebben.

(14)Vrijwaring van faillissement dient ook een essentieel aspect van gedekte obligaties te zijn, om ervoor te zorgen dat de beleggers in gedekte obligaties op de vervaldag van de obligatie worden terugbetaald. Automatische versnelling van terugbetaling bij wanbetaling van de emittent kan de rangorde verstoren van de partijen die in gedekte obligaties hebben belegd, en daarom is het belangrijk ervoor te zorgen dat beleggers in gedekte obligaties worden terugbetaald in overeenstemming met het contractuele aflossingsschema, ook in het geval van wanbetaling. Vrijwaring van faillissement houdt dus rechtstreeks verband met het mechanisme met dubbele zekerheidsrechten en dient daarom ook een van de hoekstenen van het raamwerk voor gedekte obligaties te zijn.

(15)Een andere hoeksteen van bestaande nationale raamwerken voor gedekte obligaties is het feit dat activa die als zekerheid dienen, van zeer hoge kwaliteit dienen te zijn, om zeker te zijn dat de dekkingspool robuust is. Activa van hoge kwaliteit worden gekenmerkt door het feit dat zij specifieke kenmerken hebben waardoor zij in aanmerking komen om de aan de gedekte obligatie verbonden vorderingen te dekken. Derhalve is het passend om de algemene kwaliteitskenmerken te bepalen waaraan activa dienen te voldoen om beleenbaar te zijn. De in artikel 129, lid 1, punt a) tot en met g), van Verordening (EU) nr. 575/2013 genoemde activa dienen, binnen een raamwerk voor gedekte obligaties, te worden beschouwd als in aanmerking komend om als zekerheid te dienen in de dekkingspool, evenals leningen waarbij openbare bedrijven in de zin van artikel 2, onder b), van Richtlijn 2006/111/EG van de Commissie betrokken zijn, maar ook andere activa van een vergelijkbaar hoge kwaliteit kunnen op grond van de richtlijn als beleenbaar worden beschouwd, op voorwaarde dat het mogelijk is ofwel de marktwaarde ervan of de hypotheekwaarde ervan te bepalen. Voorts dient de richtlijn regels te bevatten om te verzekeren dat activa, met inbegrip van gegarandeerde leningen, via een afdwingbare beschermingsovereenkomst opnieuw kunnen worden opgeëist of vervroegd afgelost, hetzij in de vorm van een traditionele hypotheek of door een pandrecht, retentierecht of garantie die dezelfde mate van juridische bescherming bieden - en dus beleggers dezelfde mate van zekerheid garanderen. Die bepalingen over de beleenbaarheidsvoorwaarden van activa mogen voor lidstaten echter geen beletsel zijn om in hun nationale raamwerken andere categorieën activa als zekerheid te laten dienen, op voorwaarde dat die activa aan het Unierecht voldoen. De lidstaten dienen ook de vrijheid te hebben om activa in hun nationale raamwerken uit te sluiten.

(16)Gedekte obligaties hebben specifieke structurele kenmerken die beleggers te allen tijde moeten beschermen. Een van die kenmerken is de voorwaarde dat beleggers in gedekte obligaties niet alleen op de emittent een vordering hebben, maar ook op de activa in een specifieke dekkingspool. Om ervoor te zorgen dat die activa van goede kwaliteit zijn, dienen specifieke vereisten te worden vastgesteld voor de kwaliteit van activa die in de pool kunnen worden opgenomen. Die structurele productvereisten verschillen van de prudentiële vereisten die gelden voor een kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft. Bij die eerste vereisten dient de nadruk niet te liggen op het verzekeren van de prudentiële gezondheid van de uitgevende instelling, maar dient juist te worden ingezet op het beschermen van beleggers door specifieke eisen op te leggen voor de gedekte obligatie zelf. Naast de specifieke eis om in de dekkingspool activa van hoge kwaliteit te gebruiken, dienen ook de algemene vereisten voor de kenmerken van de dekkingspool te worden geregeld, met het oog op een verdere versterking van de bescherming van beleggers. Die vereisten dienen specifieke regels te omvatten die de dekkingspool moeten beschermen, zoals regels inzake de afzondering (onder meer door middel van een Special Purpose Vehichle (SPV)) en de locatie van de activa in de dekkingspool, om de rechten van beleggers veilig te stellen, ook in het geval van afwikkeling of insolventie van de emittent. Ook is het van belang de samenstelling van de dekkingspool te regelen, zodat deze homogeen is en de belegger een correcte risico-inschatting kan maken. Voorts dienen in deze richtlijn dekkingsvereisten te worden bepaald, onverminderd het recht van lidstaten om andere middelen toe te staan om bijvoorbeeld valuta- en renterisico's te limiteren. Ook de berekening van de dekking en de voorwaarden waarop derivatencontracten in de dekkingspool kunnen worden opgenomen, dienen te worden vastgesteld, zodat voor dekkingspools in de hele Unie gemeenschappelijke hoogkwalitatieve normen gelden.

(17)Een aantal lidstaten eist nu reeds dat een cover pool monitor specifieke taken uitoefent met betrekking tot de kwaliteit van beleenbare activa en zorgt voor de inachtneming van de nationale dekkingsvereisten. Daarom is het, met het oog op de harmonisatie van de behandeling van gedekte obligaties in de hele Unie, van belang dat, wanneer het nationale raamwerk een cover pool monitor eist, zijn taken en verantwoordelijkheden duidelijk worden omschreven. Of er al dan niet een cover pool monitor is, zou niet mogen afdoen aan de verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteiten wat betreft het speciale overheidstoezicht.

(18)Kleine kredietinstellingen ondervinden problemen wanneer zij gedekte obligaties uitgeven, omdat het creëren van programma's van gedekte obligaties vaak hoge aanloopkosten met zich meebrengt. Ook liquiditeit is van bijzonder belang op markten voor gedekte obligaties en wordt grotendeels bepaald door het volume uitstaande obligaties. Daarom dient de mogelijkheid te worden geboden van gezamenlijke financiering door twee of meer kredietinstellingen, zodat kleinere kredietinstellingen gedekte obligaties kunnen uitgeven. Hiermee zouden meerdere kredietinstellingen activa kunnen poolen als zekerheid voor gedekte obligaties die worden uitgegeven door één kredietinstelling en zou de uitgifte van gedekte obligaties in die lidstaten waar momenteel nog geen goed ontwikkelde markten zijn, kunnen worden bevorderd. Het is van belang dat de voorwaarden voor het gebruik van overeenkomsten voor gezamenlijke financiering ervoor zorgen dat activa die aan de uitgevende kredietinstellingen worden overgedragen, voldoen aan de beleenbaarheidsvoorwaarden voor activa en de voorwaarden inzake de afzondering van de dekkingsactiva op grond van Unierecht.

(19)In artikel 129 van Verordening (EU) nr. 575/2013 is een aantal voorwaarden bepaald waaraan door securitisatie-entiteiten zekergestelde gedekte obligaties moeten voldoen. Een van die voorwaarden betreft de mate waarin dit type zekerheid kan worden gebruikt, en beperkt het gebruik van dergelijke structuren tot 10 % of 15 % van het bedrag aan uitstaande gedekte obligaties. Voor deze voorwaarde kunnen bevoegde autoriteiten, in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 575/2013, ontheffing verlenen. De conclusie van het onderzoek van de Commissie 27 naar de geschiktheid van deze ontheffing was dat de mogelijkheid om securitisatie-instrumenten of gedekte obligaties te gebruiken als zekerheid voor de uitgifte van gedekte obligaties alleen zou mogen worden toegestaan voor andere gedekte obligaties ("structuren voor intragroepspooling van gedekte obligaties"), maar wel zonder beperkingen wat betreft het bedrag aan uitstaande gedekte obligaties. De mogelijkheid om gedekte obligaties van verschillende emittenten te poolen als dekkingsactiva voor intragroepsfinanciering zou de ontwikkeling van de uitgifte van gedekte obligaties bevorderen, ook op opkomende markten, en daarom zou het dus passend zijn om in het Unierecht een raamwerk op te nemen voor het gebruik van deze structuren.

(20)Transparantie over de dekkingspool die de gedekte obligatie afdekt, is een essentieel onderdeel van dit type financieel instrument, omdat dit de vergelijkbaarheid verbetert en beleggers in staat stelt de nodige risicobeoordeling te maken. Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad 28 bevat eisen voor de opstelling, de goedkeuring en de verspreiding van het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten worden aangeboden aan het publiek of toegelaten tot de handel op een in een lidstaat gelegen of functionerende gereglementeerde markt. Nationale wetgevers en marktdeelnemers hebben over de jaren diverse initiatieven ontplooid om Richtlijn 2003/71/EG aan te vullen met betrekking tot de aan beleggers in gedekte obligaties openbaar te maken informatie. Niettemin dient op Unieniveau nader te worden bepaald tot welk gemeenschappelijk minimumniveau aan informatie beleggers toegang moeten hebben vóór of bij de aankoop van gedekte obligaties. De lidstaten dienen de mogelijkheid te hebben om deze minimale vereisten aan te vullen met verdere bepalingen.

(21)Een cruciaal aspect van de bescherming van beleggers in gedekte obligaties is dat het liquiditeitsrisico van het instrument wordt gelimiteerd. Dit is van cruciaal belang om ervoor te zorgen dat aan de gedekte obligatie verbonden verplichtingen op tijd worden afgelost. Daarom dient voor dekkingspools een liquiditeitsbuffer te worden ingevoerd als antwoord op risico's van liquiditeitstekorten, zoals mismatches in looptijden en rentevoeten, onderbrekingen van betalingen, risico's van vermenging (commingling), derivaten en andere operationele verplichtingen die binnen het programma van gedekte obligaties moeten worden voldaan. De liquiditeitsbuffer van de dekkingspool verschilt van de algemene liquiditeitsvereisten die aan kredietinstellingen worden opgelegd in overeenstemming met andere handelingen van Unierecht, omdat deze specifieke buffer direct gerelateerd is aan de dekkingspool en de specifieke liquiditeitsrisico's daarvan probeert te beperken. Om de regeldruk zoveel mogelijk te beperken, dienen lidstaten de mogelijkheid te krijgen om een passende interactie toe te laten met de liquiditeitsvereisten die zijn vastgesteld in andere handelingen van Unierecht of nationaal recht en die andere doelstellingen dienen dan die van de liquiditeitsbuffer van de dekkingspool. Daarom mogen lidstaten beslissen dat de verplichting van een liquiditeitsbuffer voor een dekkingspool alleen dient te gelden indien aan de kredietinstelling geen ander liquiditeitsvereiste wordt opgelegd op grond van Unierecht of nationaal recht tijdens de periode waarvoor die andere vereisten gelden.

(22)In een aantal lidstaten zijn innovatieve structuren voor looptijdprofielen ontwikkeld die een antwoord moeten bieden op potentiële liquiditeitsrisico's, met inbegrip van looptijdmismatches. Die structuren bieden ook de mogelijkheid om de geplande looptijd van de gedekte obligatie voor een bepaalde termijn te verlengen zodat de kasstromen van de activa in de dekkingspool rechtstreeks naar de houders van de gedekte obligaties overgaan. Voor een harmonisatie van de structuren met een verlengbare looptijd in de Unie is het van belang dat de voorwaarden worden bepaald waarop lidstaten deze structuren kunnen toestaan, zodat deze niet te complex zijn of beleggers aan grotere risico's blootstellen.

(23)Het bestaan van een raamwerk voor speciaal overheidstoezicht is volgens artikel 54, lid 2, van Richtlijn 2009/65/EG een van de bepalende elementen van gedekte obligaties. Die richtlijn legt echter niet de aard, de inhoud en de met de uitvoering van dit toezicht te belasten autoriteiten vast. Daarom is het van essentieel belang dat de bepalende onderdelen van dit overheidstoezicht op gedekte obligaties wordt geharmoniseerd en dat de taken en verantwoordelijkheden van de nationale bevoegde autoriteiten die dat toezicht uitvoeren, duidelijk worden beschreven.

(24)Aangezien het overheidstoezicht op gedekte obligaties moet worden onderscheiden van het toezicht op kredietinstellingen in de Unie, dienen lidstaten de mogelijkheid te hebben om voor deze verschillende toezichtstaken andere nationale bevoegde autoriteiten aan te stellen dan de autoriteit die het algemene toezicht op de kredietinstelling uitoefent. Met het oog echter op coherentie in de toepassing van het overheidstoezicht op gedekte obligaties in de hele Unie dient te worden verlangd dat de bevoegde autoriteiten die het overheidstoezicht op gedekte obligaties uitoefenen, nauw samenwerken met de bevoegde autoriteit die het algemene toezicht op kredietinstellingen uitoefent.

(25)Het overheidstoezicht op gedekte obligaties dient het verlenen van toestemming voor het uitgeven van gedekte obligaties te omvatten. Omdat alleen kredietinstellingen de toestemming mogen verkrijgen om gedekte obligaties uit te geven, dient een vergunning als kredietinstelling een voorafgaande voorwaarde te zijn voor die toestemming. Deze richtlijn dient bepalingen te bevatten met betrekking tot de voorwaarden waarop op grond van het Unierecht vergunninghoudende kredietinstellingen toestemming kunnen verkrijgen om de activiteit uit te oefenen van het uitgeven van gedekte obligaties in het kader van een programma van gedekte obligaties.

(26)Wat de reikwijdte van die toestemming betreft, een programma van gedekte obligaties betekent in dat verband dat één of meer dekkingspools zijn opgericht voor de eerste uitgifte van gedekte obligaties. Verschillende uitgiften (verschillende International Securities Identification Numbers (ISIN's)) van hetzelfde programma van gedekte obligaties vormen niet noodzakelijkerwijs afzonderlijke programma's van gedekte obligaties.

(27)Om de inachtneming te verzekeren van de verplichtingen die worden opgelegd aan kredietinstellingen die gedekte obligaties uitgeven, en om een vergelijkbare behandeling en inachtneming in de hele Unie te verzekeren, dient van de lidstaten te worden verlangd dat zij voorzien in administratieve sancties en andere administratieve maatregelen die doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

(28)De administratieve sancties en andere administratieve maatregelen die lidstaten vaststellen, dienen aan bepaalde essentiële vereisten te voldoen wat betreft de adressaten van die sancties of maatregelen, de bij het opleggen van die sancties of maatregelen in aanmerking te nemen criteria, de bekendmaking van verplichtingen opgelegd door bevoegde autoriteiten belast met het overheidstoezicht op gedekte obligaties, de sanctiebevoegdheden en de hoogte van administratieve geldboeten die kunnen worden opgelegd.

(29)Van de lidstaten dient te worden verlangd dat zij ervoor zorgen dat de met het overheidstoezicht op gedekte obligaties belaste bevoegde autoriteiten, wanneer deze het type administratieve sancties of andere administratieve maatregelen en de hoogte van die sancties bepalen, met alle relevante omstandigheden rekening houden, zodat administratieve sancties of andere administratieve maatregelen in alle lidstaten coherent worden toegepast.

(30)Om eventuele inbreuken op de voorwaarden met betrekking tot de uitgifte en het verhandelen van gedekte obligaties op het spoor te komen, dienen met het overheidstoezicht op gedekte obligaties belaste bevoegde autoriteiten te beschikken over de nodige onderzoeksbevoegdheden en doeltreffende mechanismen om de melding van potentiële of daadwerkelijke inbreuken aan te moedigen. Die mechanismen dienen de rechten van verdediging van personen of entiteiten die door de toepassing van die bevoegdheden en mechanismen worden geraakt, onverlet te laten.

(31)Bevoegde autoriteiten die overheidstoezicht uitoefenen op gedekte obligaties, dienen ook de bevoegdheid te hebben om administratieve sancties en andere administratieve maatregelen op te leggen, zodat zo veel mogelijk ruimte wordt gecreëerd voor optreden nadat een inbreuk heeft plaatsgevonden, en om verdere inbreuken te helpen voorkomen, ongeacht of deze in nationaal recht als een administratieve sanctie dan wel als een andere administratieve maatregel worden aangemerkt. De lidstaten dienen de mogelijkheid te hebben om te voorzien in aanvullende sancties, en in hogere administratieve geldboeten, naast die waarin door deze richtlijn wordt voorzien.

(32)Bestaande nationale wetgeving over gedekte obligaties wordt gekenmerkt door het feit dat deze instrumenten onderworpen zijn aan gedetailleerde regelgeving op nationaal niveau en een toezicht op de uitgiften en programma's van gedekte obligaties dat moet garanderen dat de rechten van de beleggers ten aanzien van de uitgifte van gedekte obligaties te allen tijde zijn veilig gesteld. Dat toezicht omvat de doorlopende monitoring van de kenmerken van het programma, de dekkingsvereisten en de kwaliteit van de dekkingspool. Een passend niveau aan informatie voor beleggers over het reguleringsraamwerk voor de uitgifte van gedekte obligaties is een wezenlijk onderdeel van de beleggersbescherming. Daarom dient ervoor te worden gezorgd dat bevoegde autoriteiten op gezette tijdstippen informatie bekendmaken over hun nationale maatregelen tot omzetting van deze richtlijn en over de wijze waarop zij hun overheidstoezicht op gedekte obligaties uitoefenen.

(33)Gedekte obligaties worden momenteel in de Unie op de markt gebracht onder nationale benamingen en labels, die soms een lange traditie hebben. In diverse lidstaten bestaan dergelijke benamingen of labels echter niet. Daarom lijkt het noodzakelijk om kredietinstellingen die in de Unie gedekte obligaties uitgeven, toe te staan het specifieke label "Europese gedekte obligatie" te gebruiken wanneer zij gedekte obligaties verkopen aan beleggers in zowel de Unie als in derde landen, op voorwaarde dat die gedekte obligaties voldoen aan de in het Unierecht vastgestelde voorwaarden. Een dergelijk label dient te worden gecreëerd, om het voor die beleggers eenvoudiger te maken om de kwaliteit van de gedekte obligaties te beoordelen en deze instrumenten zodoende voor hen aantrekkelijker te maken als beleggingsvehikel zowel binnen als buiten de Unie. Het gebruik van dat label dient evenwel facultatief te zijn en het dient voor lidstaten mogelijk te zijn hun eigen bestaande nationale benamingen en labellingraamwerk te blijven gebruiken naast het label "Europese gedekte obligatie".

(34)Om de toepassing van deze richtlijn te beoordelen, dient de Commissie, in nauwe samenwerking met EBA, de ontwikkeling van gedekte obligaties in de Unie te monitoren en verslag te doen aan het Europees Parlement en de Raad over het niveau van beleggersbescherming en de ontwikkeling van de markten voor gedekte obligaties. Ook dient het verslag te kijken naar de ontwikkelingen met betrekking tot de voor uitgifte van gedekte obligaties als zekerheid gestelde activa, met inbegrip van de mogelijkheid voor lidstaten om toe te staan dat gedekte obligaties worden uitgegeven om leningen te financieren waarbij openbare bedrijven betrokken zijn.

(35)Momenteel is er geen gelijkwaardigheidsregeling voor de erkenning door de Unie van door kredietinstellingen in derde landen uitgegeven gedekte obligaties, behalve in een prudentiële context waar, op bepaalde voorwaarden, preferentiële behandeling ten aanzien van liquiditeit wordt toegekend aan bepaalde obligaties van derde landen. Daarom dient de Commissie, in nauwe samenwerking met EBA, na te gaan of het noodzakelijk en relevant is om een gelijkwaardigheidsregeling in te voeren voor emittenten van en beleggers in gedekte obligaties uit derde landen. De Commissie dient uiterlijk drie jaar na het tijdstip waarop lidstaten de bepalingen tot omzetting van deze richtlijn moeten toepassen, een verslag over deze kwestie in te dienen bij het Europees Parlement en de Raad, in voorkomend geval vergezeld van een wetgevingsvoorstel.

(36)Kenmerkend voor gedekte obligaties is dat zij een vastgestelde looptijd van meerdere jaren hebben. Daarom dienen overgangsmaatregelen te worden opgenomen, zodat gedekte obligaties die op [OP: Please insert the date laid down in the second subparagraph of Article 32(1) of this Directive] reeds zijn uitgeven, niet worden getroffen.

(37)Doordat een eenvormig raamwerk voor gedekte obligaties wordt vastgelegd, dient de beschrijving van gedekte obligaties in artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG te worden gewijzigd. In Richtlijn 2014/59/EU worden gedekte obligaties omschreven onder verwijzing naar artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG en aangezien die beschrijving wordt gewijzigd, dient ook Richtlijn 2014/59/EU te worden gewijzigd. Om voorts te vermijden dat vóór [OP: Please insert the date laid down in the second subparagraph of Article 32(1) of this Directive] in overeenstemming met artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG uitgegeven gedekte obligaties worden geraakt, dienen die gedekte obligaties tot hun vervaldag verder gedekte obligaties te worden genoemd of als zodanig te worden omschreven. De Richtlijnen 2009/65/EG en 2014/59/EU dienen derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(38)Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken 29 hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om, in gerechtvaardigde gevallen, de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van dergelijke stukken gerechtvaardigd.

(39)Daar de doelstellingen van deze richtlijn, namelijk de vaststelling van een gemeenschappelijk raamwerk voor gedekte obligaties waarmee de structurele kenmerken van gedekte obligaties in de hele Unie kunnen worden afgestemd op de risicokenmerken die ten grondslag liggen aan de preferentiële behandeling door de Unie, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de noodzaak om in de hele Unie markten voor gedekte obligaties verder te ontwikkelen en grensoverschrijdende beleggingen te ondersteunen, beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(40)De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is overeenkomstig artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad geraadpleegd 30 en heeft op [...] een advies uitgebracht 31 ,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

TITEL I
ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES
 

Artikel 1
Onderwerp

In deze richtlijn worden de volgende regels inzake beleggersbescherming vastgesteld met betrekking tot:

(1)voorwaarden voor het uitgeven van gedekte obligaties;

(2)de structurele kenmerken van gedekte obligaties;

(3)overheidstoezicht op gedekte obligaties;

(4)bekendmakingsvereisten voor inzake gedekte obligaties bevoegde autoriteiten.

Artikel 2
Toepassingsgebied

Deze richtlijn is van toepassing op gedekte obligaties uitgegeven door in de Unie gevestigde kredietinstellingen.

Artikel 3
Definities

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

(1)"gedekte obligatie": een schuldverplichting uitgegeven door een kredietinstelling en zekergesteld door een dekkingspool van activa waarop obligatiehouders als preferente crediteuren direct verhaal kunnen nemen;

(2)"programma van gedekte obligaties": de activa en verplichtingen als bedoeld in artikel 15, alsmede activiteiten van de kredietinstelling met betrekking tot de uitgifte van gedekte obligaties op grond van een in overeenstemming met artikel 19 verleende toestemming;

(3)"dekkingspool": de activa die de zekerheid vormen voor de gedekte obligaties en die zijn afgezonderd van andere activa die worden gehouden door de kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft;

(4)"kredietinstelling": een kredietinstelling in de zin van artikel 4, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

(5)"gespecialiseerde hypotheekbank": een kredietinstelling die leningen uitsluitend via de uitgifte van gedekte obligaties financiert, die bij wet toestemming heeft verkregen om alleen hypotheekleningen en leningen aan overheden te verstrekken en die bij het publiek geen deposito's, maar wel andere terugbetaalbare gelden mag aantrekken;

(6)"versnelling van een gedekte obligatie": een situatie waarin een gedekte obligatie door de kredietinstelling die de gedekte obligatie heeft uitgegeven, of door de vertegenwoordiger van de kredietinstelling, direct opeisbaar wordt gesteld en ten aanzien waarvan de betalingen aan de beleggers in de gedekte obligatie vóór de oorspronkelijke vervaldatum moeten worden afgelost;

(7)"marktwaarde": met betrekking tot onroerend goed, de marktwaarde in de zin van artikel 4, lid 1, punt 76, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

(8)"hypotheekwaarde": met betrekking tot onroerend goed, de hypotheekwaarde in de zin van artikel 4, lid 1, punt 74, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

(9)"niet-zakelijk onroerend goed": niet-zakelijk onroerend goed in de zin van artikel 4, lid 1, punt 75, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

(10)"primair activum: een overheersend activum in de dekkingspool dat bepalend is voor de aard van de dekkingspool;

(11)"vervangend activum": een activum dat bijdraagt aan de dekkingsvereisten, niet zijnde primaire activa;

(12)"overcollateralisatie": het wettelijke of contractuele niveau aan zekerheden dat hoger uitkomt dan het dekkingsvereiste als bepaald in artikel 15;

(13)"vereiste matchingfinanciering": regels op grond waarvan de kasstromen tussen vervallende verplichtingen en activa moeten worden gematcht, door ervoor te zorgen dat betalingen van kredietnemers worden ontvangen voordat betalingen aan beleggers in gedekte obligaties plaatsvinden en dat de van de kredietnemers ontvangen bedragen ten minste gelijk in waarde zijn aan de betalingen verschuldigd aan de beleggers in gedekte obligaties;

(14)"nettoliquiditeitsuitstroom": alle verplichtingen, daaronder begrepen aflossingen van de hoofdsom en rentebetalingen en betalingen op grond van derivatencontracten van het programma van gedekte obligaties na aftrek van de instromen uit activa in de dekkingspool;

(15)"verlengbare looptijdstructuur": een mechanisme dat de mogelijkheid biedt om de voorziene looptijd van gedekte obligaties voor een bepaalde termijn te verlengen en ingeval een specifieke trigger zich voordoet;

(16)"overheidstoezicht op gedekte obligaties": het toezicht op programma's van gedekte obligaties dat ervoor zorgt dat de voorwaarden voor de uitgifte van gedekte obligaties in acht worden genomen en gehandhaafd;

(17)"bijzonder bewindvoerder": de persoon of entiteit aangesteld om het bewind te voeren over een programma van gedekte obligaties in het geval van insolventie van de kredietinstelling die in het kader van dat programma gedekte obligaties uitgeeft.

TITEL II
STRUCTURELE KENMERKEN VAN GEDEKTE OBLIGATIES

Hoofdstuk 1
Dubbele zekerheidsrechten en vrijwaring van faillissement

Artikel 4
Dubbele zekerheidsrechten

1.De lidstaten stellen regels vast die de beleggers in gedekte obligaties het recht geven op de volgende vorderingen:

(a)een vordering op de kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft;

(b)in het geval van insolventie of afwikkeling van de kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft, een prioritaire vordering op de hoofdsom en opgelopen rente van activa opgenomen in de dekkingspool;

(c)in het geval van insolventie van de kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft en ingeval de prioritaire vordering als bedoeld in punt b) niet volledig kan worden voldaan, een vordering op de insolvente boedel van die kredietinstelling, die een gelijke rang heeft (pari passu) als de vorderingen van de concurrente crediteuren van de kredietinstelling vastgesteld in overeenstemming met de nationale wetgeving inzake de rangorde in normale insolventieprocedures.

2.De in lid 1 bedoelde vorderingen blijven beperkt tot de volledige betaling van de aan de gedekte obligaties verbonden verplichtingen.

3.Voor de toepassing van punt c) van lid 1 kunnen de lidstaten, in het geval van insolventie van een gespecialiseerde hypotheekbank, regels vaststellen waarbij de beleggers in gedekte obligaties een vordering krijgen met een hogere rang dan de vordering van de concurrente crediteuren van die gespecialiseerde hypotheekbank vastgesteld in overeenstemming met de nationale wetgeving inzake de rangorde in normale insolventieprocedures, maar met een lagere rang dan andere preferente crediteuren.

Artikel 5
Vrijwaring van gedekte obligaties van faillissement

De lidstaten zorgen ervoor dat op de aan gedekte obligaties verbonden betalingsverplichtingen niet automatisch een versnelling van toepassing is bij de insolventie of afwikkeling van de kredietinstelling die de gedekte obligaties uitgeeft.

Hoofdstuk 2
Dekkingspool en dekking

Afdeling I
Beleenbare activa

Artikel 6
Beleenbare activa

1.De lidstaten zorgen voor beleggersbescherming door te verlangen dat gedekte obligaties te allen tijde zijn zekergesteld door in artikel 129, lid 1, punt a) tot en met g), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde hoogkwalitatieve activa of door andere hoogkwalitatieve activa die ten minste aan de volgende vereisten voldoen:

(a)de marktwaarde of de hypotheekwaarde van de activa kan worden bepaald;

(b)een hypotheek, pandrecht, retentierecht of andere garantie op het activum is afdwingbaar;

(c)alle juridische vereisten zijn vervuld om de hypotheek, het pandrecht, het retentierecht of de garantie op het activum te vestigen;

(d)met de hypotheek, het pandrecht, het retentierecht of de garantie kan de kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft, de waarde van het activum onverwijld realiseren.

Voor de toepassing van punt a) stellen de lidstaten regels vast met betrekking tot de waardering van activa.

Voor de toepassing van punt b) stellen de lidstaten regels vast waardoor hypotheken, pandrechten, retentierechten of garanties op activa in de dekkingspool snel kunnen worden aangevraagd en geregistreerd.

Voor de toepassing van de punten b) en d) zorgen de lidstaten ervoor dat kredietinstellingen die gedekte obligaties uitgeven, beoordelen in hoeverre rechten op activa afdwingbaar zijn voordat zij dergelijke activa in de dekkingspool opnemen.

2.De lidstaten verzekeren beleggersbescherming door te verlangen dat kredietinstellingen die gedekte obligaties uitgeven, over procedures beschikken om te monitoren dat de als zekerheid gebruikte activa afdoende zijn verzekerd tegen schaderisico.

3.Voor de toepassing van de leden 1 en 2 verlangen de lidstaten van kredietinstellingen die gedekte obligaties uitgeven, dat zij de als zekerheid gebruikte activa en hun kredietverleningsbeleid met betrekking tot hun inachtneming van die leden documenteren.

Artikel 7
Buiten de Unie gelegen activa

1.Onverminderd het bepaalde in lid 2 kunnen de lidstaten kredietinstellingen die gedekte obligaties uitgeven, toestaan om buiten de Unie gelegen activa in de dekkingspool op te nemen.

2.Wanneer de lidstaten de in lid 1 bedoelde opname toestaan, verzekeren zij beleggersbescherming door na te gaan of de buiten de Unie gelegen activa voldoen aan alle vereisten van artikel 6 en of de realisatie van die activa juridisch op dezelfde wijze afdwingbaar is als voor binnen de Unie gelegen activa.

Artikel 8
Structuren voor intragroepspooling van gedekte obligaties

De lidstaten kunnen regels vaststellen met betrekking tot het gebruik, bij wege van een intragroepstransactie, van gedekte obligaties uitgegeven door een van een groep deel uitmakende kredietinstelling ("intern uitgegeven gedekte obligaties") als zekerheid voor de externe uitgifte van gedekte obligaties door een andere tot dezelfde groep behorende kredietinstelling ("extern uitgegeven gedekte obligaties"). De lidstaten zorgen voor beleggersbescherming door in die regels ten minste de volgende vereisten op te nemen:

(a)de intern uitgegeven gedekte obligaties, die voor de extern uitgegeven gedekte obligaties als zekerheid worden gebruikt, worden geboekt op de balans van de kredietinstelling die de extern uitgegeven gedekte obligaties uitgeeft;

(b)de kredietinstelling die de extern uitgegeven gedekte obligatie uitgeeft, heeft een vordering op de kredietinstelling die de intern uitgegeven gedekte obligaties uitgeeft, welke wordt afgedekt door de intern uitgegeven gedekte obligaties;

(c)de extern uitgegeven gedekte obligaties worden verkocht aan beleggers in gedekte obligaties die buiten de groep staan;

(d)zowel de intern als de extern uitgegeven gedekte obligaties komen in aanmerking voor kredietkwaliteitscategorie 1 als genoemd in deel drie, titel II, hoofdstuk 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 en hebben hypotheken op niet-zakelijk of zakelijk onroerend goed als zekerheid.

Artikel 9
Gezamenlijke financiering

1.Onverminderd het bepaalde in lid 2 staan de lidstaten toe dat leningen zekergesteld door hypotheken op niet-zakelijk of zakelijk onroerend goed, pandrechten, retentierechten of andere vergelijkbare door een kredietinstelling afgegeven zekerheidsrechten worden gebruikt als activa in de dekkingspool ten behoeve van de uitgifte van gedekte obligaties door een andere kredietinstelling.

2.De lidstaten zorgen voor beleggersbescherming door regels vast te stellen tot regeling van de overdracht van leningen en hypotheken, pandrechten, retentierechten of andere vergelijkbare zekerheidsrechten van de kredietinstelling die deze heeft afgegeven, aan de kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft. Die regels zorgen ervoor dat aan alle vereisten van de artikelen 6 en 12 wordt voldaan.

Artikel 10
Samenstelling van de dekkingspool

De lidstaten zorgen voor beleggersbescherming door te voorzien in een voldoende mate van homogeniteit van de activa in de dekkingspool zodat deze vergelijkbaar van aard zijn in termen van structurele kenmerken, levensduur van activa of risicoprofiel.

Artikel 11
Derivatencontracten in de dekkingspool

1.De lidstaten zorgen voor beleggersbescherming door de opname van derivatencontracten in de dekkingspool alleen toe te staan wanneer ten minste aan de volgende vereisten is voldaan:

(a)de derivatencontracten worden uitsluitend met het oog op risicoafdekking in de dekkingspool opgenomen;

(b)de derivatencontracten zijn voldoende gedocumenteerd;

(c)de derivatencontracten zijn in overeenstemming met artikel 12 afgezonderd;

(d)de derivatencontracten kunnen niet worden beëindigd bij de insolventie of afwikkeling van de kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft;

(e)de derivatencontracten voldoen aan de in overeenstemming met lid 2 vastgestelde regels.

2.Om de inachtneming te garanderen van de in lid 1 genoemde vereisten, stellen de lidstaten voor derivatencontracten voor dekkingspools regels vast die ten minste het volgende bevatten:

(a)de criteria op grond waarvan hedgingtegenpartijen in aanmerking komen;

(b)de beperkingen op het bedrag van derivatencontracten in de dekkingspool;

(c)de met betrekking tot derivatencontracten te verstrekken noodzakelijke documentatie.

Artikel 12
Afzondering van activa in de dekkingspool

1.De lidstaten zorgen voor beleggersbescherming door te verlangen dat de afzondering van activa in de dekkingspool ten minste aan de volgende vereisten voldoet:

(a)alle activa in de dekkingspool kunnen worden geïdentificeerd door de kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft;

(b)alle activa in de dekkingspool zijn onderworpen aan een juridisch bindende en afdwingbare afzondering door de kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft;

(c)alle activa in de dekkingspool zijn beschermd tegen vorderingen van derden en maken geen deel uit van de insolvente boedel van de kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft.

Voor de toepassing van de eerste alinea omvatten de activa in de dekkingspool alle zekerheden die zijn ontvangen met betrekking tot posities in derivatencontracten.

2.De in lid 1 bedoelde afzondering van activa in de dekkingspool geldt ook in het geval van insolventie of afwikkeling van de kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft.

Artikel 13
Cover pool monitor

1.De lidstaten kunnen verlangen dat kredietinstellingen die gedekte obligaties uitgeven, een cover pool monitor aanstellen die de dekkingspool doorlopend monitort met betrekking tot de vereisten uiteengezet in de artikelen 6 tot en met 12 en de artikelen 14 tot en met 17.

2.Wanneer lidstaten van de in lid 1 geboden mogelijkheid gebruikmaken, stellen zij ten minste over de volgende aspecten regels vast:

(a)de aanstelling en het ontslag van de cover pool monitor;

(b)de criteria om als cover pool monitor in aanmerking te komen;

(c)de rol en de taken van de cover pool monitor, ook in het geval van insolventie of afwikkeling van de kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft;

(d)de verplichting om verslag te doen aan de in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteit;

(e)het recht op toegang tot de informatie die nodig is om de taken als cover pool monitor uit te kunnen voeren.

3.Een cover pool monitor heeft geen banden met en is onafhankelijk van de kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft en van de externe accountant van die kredietinstelling.

4.Wanneer lidstaten van de in lid 1 geboden mogelijkheid gebruikmaken, stellen zij EBA daarvan in kennis.

Artikel 14
Beleggersinformatie

1.De lidstaten zorgen ervoor dat de kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft, informatie over programma's van gedekte obligaties verschaft die voldoende gedetailleerd is om beleggers in staat te stellen het profiel en de risico's van dat programma in te schatten en hun eigen due-diligenceonderzoek te kunnen voeren.

2.Voor de toepassing van lid 1 zorgen de lidstaten ervoor dat de informatie ten minste op kwartaalbasis aan beleggers wordt verschaft en ten minste de volgende portfolio-informatie bevat:

(a)de waarde van de dekkingspool en de uitstaande gedekte obligaties;

(b)de geografische spreiding en het soort activa in de dekkingspool, de omvang van de leningen in de pool en de waarderingsmethode;

(c)nadere gegevens over rente-, valuta-, krediet-, markt- en liquiditeitsrisico's;

(d)de looptijdstructuur van activa in de dekkingspool en van de gedekte obligaties;

(e)de hoogte van de vereiste dekking, de contractuele en de vrijwillige overcollateralisatie;

(f)het percentage leningen met betalingsachterstanden van meer dan negentig dagen.

De lidstaten zorgen ervoor dat de informatie op geaggregeerde basis aan beleggers wordt verschaft. Ook kunnen de lidstaten verlangen dat de informatie per lening wordt verschaft.

3.De lidstaten zorgen voor beleggersbescherming door te verlangen dat kredietinstellingen die gedekte obligaties uitgeven, op hun website de informatie bekendmaken die in overeenstemming met de leden 1 en 2 aan beleggers beschikbaar is gesteld.

Afdeling II
Dekkings- en liquiditeitsvereisten

Artikel 15
Dekkingsvereisten

1.De lidstaten zorgen voor beleggersbescherming door te verlangen dat programma's van gedekte obligaties te allen tijde ten minste aan de volgende dekkingsvereisten voldoen:

(a)alle verplichtingen van de gedekte obligaties, daaronder begrepen aflossingsverplichtingen van de hoofdsom en rentebetalingen van uitstaande gedekte obligaties en kosten met betrekking tot het onderhoud en beheer van een programma van gedekte obligaties, worden gedekt door de activa in de dekkingspool;

(b)de vereiste dekkingsgraad wordt zodanig berekend dat het totale nominale bedrag van alle activa in de dekkingspool ten minste dezelfde waarde heeft als het totale nominale bedrag van de uitstaande gedekte obligaties ("nominaal beginsel");

(c)de volgende activa in de dekkingspool dragen bij aan het dekkingsvereiste:

i)primaire activa;

ii)vervangende activa;

iii)liquide activa gehouden in overeenstemming met artikel 16;

iv)derivatencontracten gehouden in overeenstemming met artikel 11;

v)wettelijk verplichte overcollateralisatie;

(d)niet door zekerheden gedekte vorderingen waarbij wanbetaling geacht wordt zich te hebben voorgedaan overeenkomstig artikel 178 van Verordening (EU) nr. 575/2013, dragen niet bij aan de dekkingspool.

Voor de toepassing van punt b) van de eerste alinea kunnen lidstaten andere berekeningsbeginselen toestaan, op voorwaarde dat deze niet resulteren in een lager dekkingsniveau dan het niveau berekend volgens het nominale beginsel.

2.De lidstaten zorgen ervoor dat de berekening van de dekking en de berekening van de verplichtingen op dezelfde methodiek zijn gebaseerd.

Artikel 16
Verplichting van een liquiditeitsbuffer voor een dekkingspool

1.De lidstaten zorgen voor beleggersbescherming door te verlangen dat de dekkingspool te allen tijde een uit liquide activa samengestelde liquiditeitsbuffer bevat die beschikbaar is om de nettoliquiditeitsuitstroom van het programma van gedekte obligaties te dekken.

2.De liquiditeitsbuffer van de dekkingspool dekt de nettoliquiditeitsuitstroom voor 180 kalenderdagen.

3.De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 1 bedoelde liquiditeitsbuffer van de dekkingspool de volgende soorten activa omvat:

(a)activa die in overeenstemming met de artikelen 10, 11 en 12 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 kwalificeren als activa van niveau 1, niveau 2A en niveau 2B, gewaardeerd in overeenstemming met artikel 9 van die gedelegeerde verordening en afgezonderd in overeenstemming met artikel 13 van deze richtlijn;

(b)blootstellingen aan kredietinstellingen die in aanmerking komen voor de kredietkwaliteitscategorie 1, in overeenstemming met artikel 129, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 575/2013.

Voor de toepassing van punt b) van de eerste alinea verzekeren de lidstaten dat niet door zekerheden gedekte vorderingen uit blootstellingen in wanbetaling in de zin van artikel 178 van Verordening (EU) nr. 575/2013 niet kunnen bijdragen aan de liquiditeitsbuffer van de dekkingspool.

4.Wanneer voor de gedekte obligaties uitgevende kredietinstelling in andere handelingen van Unierecht vastgestelde liquiditeitsvereisten gelden, kunnen lidstaten besluiten dat de nationale regels tot omzetting van de leden 1, 2 en 3 niet van toepassing zijn gedurende de in die handelingen van Unierecht vastgestelde periode.

5.De lidstaten kunnen toestaan dat de berekening van de hoofdsom voor verlengbare looptijdstructuren wordt gebaseerd op de wettelijke eindvervaldatum van de gedekte obligatie.

6.De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 1 bepaalde vereisten niet gelden voor gedekte obligaties waarvoor matchingfinancieringsvereisten gelden.

Artikel 17
Voorwaarden voor verlengbare looptijdstructuren

1.De lidstaten kunnen de uitgifte van gedekte obligaties met verlengbare looptijdstructuren toestaan wanneer beleggersbescherming ten minste met de volgende middelen wordt verzekerd:

(a)de triggers voor de looptijdverlenging zijn contractueel of wettelijk nader bepaald;

(b)de looptijdverlenging wordt niet getriggerd naar keuze van de kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft;

(c)de aan de belegger verschafte informatie over de looptijdstructuur is afdoende om hem in staat te stellen het risico van de gedekte obligatie te bepalen, en omvat een nadere beschrijving van:

i)de trigger voor de looptijdverlengingen;

ii)de gevolgen voor de looptijdverlengingen in het geval van insolventie of afwikkeling van de kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft;

iii)de rol van de overeenkomstig artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteit en, in voorkomend geval, van de bijzondere bewindvoerder ten aanzien van de looptijdverlenging;

(d)de eindvervaldag van de gedekte obligatie kan te allen tijde worden bepaald;

(e)de looptijdverlenging is niet van invloed op de rangorde van beleggers in gedekte obligaties;

(f)de looptijdverlenging verandert de structurele kenmerken van de gedekte obligaties niet wat betreft de in artikel 4 bedoelde dubbele zekerheidsrechten en de in artikel 5 bedoelde vrijwaring van faillissement.

2.De lidstaten die de uitgifte van gedekte obligaties met verlengbare looptijdstructuren toestaan, stellen EBA in kennis van hun besluit.

TITEL III
OVERHEIDSTOEZICHT OP GEDEKTE OBLIGATIES

Artikel 18
Overheidstoezicht op gedekte obligaties

1.De lidstaten zorgen voor beleggersbescherming door te bepalen dat de uitgifte van gedekte obligaties onderworpen is aan overheidstoezicht op gedekte obligaties.

2.Voor de toepassing van het in lid 1 bedoelde overheidstoezicht op gedekte obligaties wijzen lidstaten één of meer bevoegde autoriteiten aan. Zij stellen de Commissie en EBA in kennis van die aangewezen autoriteiten en vermelden eventuele functie- of taakverdeling.

3.De lidstaten zorgen ervoor dat de in overeenstemming met lid 2 aangewezen bevoegde autoriteiten de uitgifte van gedekte obligaties monitoren om te kunnen nagaan of de in de nationale bepalingen tot omzetting van deze richtlijn vastgestelde vereisten worden nagekomen.

4.De lidstaten zorgen ervoor dat kredietinstellingen die gedekte obligaties uitgeven, al hun transacties met betrekking tot het programma van gedekte obligaties registreren en beschikken over adequate en passende documentatiesystemen en -processen.

5.De lidstaten zorgen er daarnaast voor dat passende maatregelen voorhanden zijn waarmee de in overeenstemming met lid 2 aangewezen bevoegde autoriteiten de informatie kunnen verkrijgen die nodig is om na te gaan of de in de nationale bepalingen tot omzetting van deze richtlijn vastgestelde vereisten worden nagekomen, om de eventuele inbreuken op die vereisten te onderzoeken en om administratieve sancties en remediërende maatregelen op te leggen in overeenstemming met de nationale bepalingen tot omzetting van artikel 23.

6.De lidstaten zorgen ervoor dat de in overeenstemming met lid 2 aangewezen bevoegde autoriteiten over de deskundigheid, de middelen, de operationele capaciteit, de bevoegdheden en de onafhankelijkheid beschikken die noodzakelijk zijn om de taken met betrekking tot overheidstoezicht op gedekte obligaties uit te kunnen oefenen.

Artikel 19
Toestemming voor programma's van gedekte obligaties

1.De lidstaten zorgen voor beleggersbescherming door te verlangen dat toestemming voor een programma van gedekte obligaties wordt verkregen voordat in het kader van dat programma gedekte obligaties worden uitgegeven. De lidstaten verlenen de bevoegdheid om die toestemming te geven, aan de in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten.

2.De lidstaten leggen de vereisten voor de in lid 1 bedoelde toestemming vast, die ten minste de volgende elementen bevatten:

(a)een adequaat programma van werkzaamheden waarin de uitgifte van gedekte obligaties wordt beschreven;

(b)adequate beleidslijnen, processen en methodieken gericht op beleggersbescherming wat betreft de goedkeuring, wijziging, verlenging en herfinanciering van in de dekkingspool opgenomen leningen;

(c)leidinggevenden en personeelsleden belast met het programma van gedekte obligaties die over adequate kwalificaties en kennis beschikken met betrekking tot de uitgifte van gedekte obligaties en het beheer van het programma van gedekte obligaties;

(d)een administratieve structuur van de dekkingspool die voldoet aan de in de nationale bepalingen tot omzetting van deze richtlijn ter zake vastgestelde vereisten.

Artikel 20
Overheidstoezicht op gedekte obligaties bij insolventie of afwikkeling

1.De in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten werken met de afwikkelingsautoriteit samen in het geval van de afwikkeling van een kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft, om zodoende de rechten en belangen van de beleggers in gedekte obligaties te verzekeren, door ten minste ook het doorlopende beheer van het programma van gedekte obligaties na te gaan voor de duur van het afwikkelingsproces.

2.De lidstaten kunnen voorzien in de aanstelling van een bijzondere bewindvoerder in het geval van de insolventie van een kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft, om zodoende de rechten en belangen van de beleggers in gedekte obligaties te verzekeren, door ten minste ook het doorlopende beheer van het programma van gedekte obligaties na te gaan voor de duur van het insolventieproces.

Wanneer lidstaten van die mogelijkheid gebruikmaken, verlangen zij dat de in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten worden geraadpleegd met betrekking tot de aanstelling en het ontslag van de bijzondere bewindvoerder.

3.Wanneer lidstaten voorzien in de aanstelling van een bijzondere bewindvoerder overeenkomstig lid 2, stellen zij regels vast waarin de taken en verantwoordelijkheden van die bijzondere bewindvoerder worden vastgesteld ten minste met betrekking tot:

(a)het voldoen van de aan de gedekte obligaties verbonden verplichtingen;

(b)het beheer en het realiseren van activa in de dekkingspool, met inbegrip van de overdracht ervan samen met de aan de gedekte obligatie verbonden verplichtingen aan een andere kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft;

(c)het uitvoeren van juridische transacties die nodig zijn om de dekkingspool correct te beheren, om doorlopend de dekking van de aan de gedekte obligaties verbonden verplichtingen te monitoren, om procedures in te leiden om activa in de dekkingspool terug te eisen en om de activa die overblijven nadat alle aan de gedekte obligatie verbonden verplichtingen zijn voldaan, over te dragen naar de insolvente boedel van de kredietinstelling die de gedekte obligaties uitgaf.

4.De lidstaten zorgen ten behoeve van de insolventie- of afwikkelingsprocedure voor de coördinatie en uitwisseling van informatie tussen de in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten, de bijzondere bewindvoerder (wanneer een dergelijke bewindvoerder is aangesteld) en de afwikkelingsautoriteit.

Artikel 21
Rapportage aan de bevoegde autoriteiten

1.De lidstaten zorgen voor beleggersbescherming door te verlangen dat kredietinstellingen die gedekte obligaties uitgeven, de in lid 2 genoemde informatie over programma's van gedekte obligaties rapporteren aan de in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten. De rapportage vindt op regelmatige basis en op verzoek plaats. De lidstaten stellen regels vast met betrekking tot de frequentie van de rapportage op regelmatige basis.

2.In de in overeenstemming met lid 1 vast te stellen rapportageverplichtingen wordt geëist dat ten minste over de volgende vereisten van het programma's van gedekte obligaties informatie wordt verschaft:

(a)dubbele zekerheidsrechten overeenkomstig artikel 4;

(b)vrijwaring van faillissement van de gedekte obligatie overeenkomstig artikel 5;

(c)de beleenbaarheidscriteria voor activa en de vereisten voor dekkingspools overeenkomstig de artikelen 6 tot en met 11;

(d)de afzondering van activa in de dekkingspool overeenkomstig artikel 12;

(e)het functioneren van de cover pool monitor overeenkomstig artikel 13;

(f)de vereisten inzake beleggersinformatie overeenkomstig artikel 14;

(g)de dekkingsvereisten overeenkomstig artikel 15;

(h)de liquiditeitsbuffer van de dekkingspool overeenkomstig artikel 16;

(i)de voorwaarden voor verlengbare looptijdstructuren overeenkomstig artikel 17.

3.De lidstaten voorzien in regels betreffende de rapportage over de in lid 2 vastgestelde vereisten door de kredietinstellingen die gedekte obligaties uitgeven, aan de in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten in het geval van insolventie of afwikkeling van een kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft.

Artikel 22
Bevoegdheden van voor het overheidstoezicht op gedekte obligaties bevoegde autoriteiten

1.De lidstaten zorgen voor beleggersbescherming door de in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten alle toezichts-, onderzoeks- en sanctiebevoegdheden te verlenen die nodig zijn om de taak van overheidstoezicht op gedekte obligaties uit te kunnen oefenen.

2.De in lid 1 bedoelde bevoegdheden omvatten de volgende bevoegdheden:

(a)de bevoegdheid om toestemmingen te verlenen of te weigeren in overeenstemming met artikel 19;

(b)de bevoegdheid om het programma van gedekte obligaties op geregelde tijdstippen door te lichten, om de inachtneming van deze richtlijn te beoordelen;

(c)de bevoegdheid om inspecties ter plaatse en op afstand uit te voeren;

(d)de bevoegdheid om administratieve sancties of geldboeten en remediërende maatregelen op te leggen in overeenstemming met de nationale bepalingen tot omzetting van artikel 23;

(e)de bevoegdheid om toezichtsrichtsnoeren aan te nemen en toe te passen met betrekking tot de uitgifte van gedekte obligaties.

Artikel 23
Administratieve sancties en remediërende maatregelen

1.De lidstaten stellen regels vast voor het bepalen van administratieve sancties en remediërende maatregelen die ten minste in de volgende situaties van toepassing zijn:

(a)een kredietinstelling heeft door valse verklaringen of op een andere onregelmatige wijze toestemming verkregen om gedekte obligaties uit te geven;

(b)een kredietinstelling voldoet niet langer aan de voorwaarden op grond waarvan zij toestemming heeft verkregen;

(c)een kredietinstelling geeft gedekte obligaties uit zonder in overeenstemming met de bepalingen tot omzetting van artikel 19 toestemming te hebben verkregen;

(d)een kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft, voldoet niet aan de vereisten uiteengezet in de bepalingen tot omzetting van artikel 4;

(e)een kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft, geeft gedekte obligaties uit zonder te voldoen aan de vereisten uiteengezet in de bepalingen tot omzetting van artikel 5;

(f)een kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft, geeft gedekte obligaties uit die niet worden zekergesteld in overeenstemming met de bepalingen tot omzetting van artikel 6;

(g)een kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft, geeft gedekte obligaties uit die, in strijd met de in de bepalingen tot omzetting van artikel 7 vastgestelde voorwaarden, worden zekergesteld door buiten de Unie gelegen activa;

(h)een kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft, stelt gedekte obligaties zeker in een structuur voor intragroepspooling van gedekte obligaties in strijd met de in de bepalingen tot omzetting van artikel 8 vastgestelde vereisten;

(i)een kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft, voldoet niet aan de vereisten voor gezamenlijke financiering uiteengezet in de bepalingen tot omzetting van artikel 9;

(j)een kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft, voldoet niet aan de vereisten voor de samenstelling van de dekkingspool vastgesteld in de bepalingen tot omzetting van artikel 10;

(k)een kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft, neemt in de dekkingspool derivatencontracten op voor andere dan hedgingdoeleinden of voldoet niet aan de in de bepalingen tot omzetting van artikel 11 vastgestelde vereisten;

(l)de kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft, voldoet niet aan de vereisten inzake de afzondering van activa in de dekkingspool overeenkomstig de bepalingen tot omzetting van artikel 12;

(m)een kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft, rapporteert geen informatie of verschaft onvolledige of onjuiste informatie in strijd met de bepalingen tot omzetting van artikel 14;

(n)een kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft, houdt bij herhaling of voortduring geen liquiditeitsbuffer voor de dekkingspool aan, in strijd met de bepalingen tot omzetting van artikel 16;

(o)een kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft, voldoet niet aan de vereisten voor verlengbare looptijdstructuren vastgesteld in de bepalingen tot omzetting van artikel 17;

(p)een kredietinstelling die gedekte obligaties uitgeeft, rapporteert geen informatie of verschaft onvolledige of onjuiste informatie over de verplichtingen, in strijd met de bepalingen tot omzetting van artikel 21, lid 2, punt a) tot en met i).

2.De in lid 1 bedoelde sancties en maatregelen moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn en omvatten ten minste het volgende:

(a)een intrekking van de toestemming om gedekte obligaties uit te geven;

(b)een publieke verklaring waarin, overeenkomstig artikel 24, de identiteit van de natuurlijke persoon of rechtspersoon en de aard van de inbreuk worden vermeld;

(c)een bevel waarmee de natuurlijke persoon of rechtspersoon wordt gelast de gedraging te staken en niet meer te herhalen;

(d)administratieve geldboeten.

3.De lidstaten zorgen er ook voor dat de administratieve sancties en/of remediërende maatregelen daadwerkelijk ten uitvoer worden gelegd.

4.De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten bij het bepalen van de aard van administratieve sancties of andere remediërende maatregelen en van de omvang van die administratieve geldboeten alle volgende omstandigheden in aanmerking nemen, voor zover relevant:

(a)de ernst en de duur van de inbreuk;

(b)de mate van verantwoordelijkheid van de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke persoon of rechtspersoon;

(c)de financiële draagkracht van de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke persoon of rechtspersoon, rekening houdende met onder meer de totale omzet van een rechtspersoon of het jaarinkomen van een natuurlijke persoon;

(d)de omvang van de door de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke persoon of rechtspersoon als gevolg van de inbreuk behaalde winsten of vermeden verliezen, voor zover deze kunnen worden bepaald;

(e)de verliezen die derden door de inbreuk hebben geleden, voor zover die verliezen kunnen worden bepaald;

(f)de mate waarin de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke persoon of rechtspersoon met de bevoegde autoriteit meewerkt;

(g)eerdere overtredingen door de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke persoon of rechtspersoon;

(h)alle daadwerkelijke of potentiële systemische effecten van de inbreuk.

5.Wanneer de bepalingen van lid 1 op rechtspersonen van toepassing zijn, zorgen de lidstaten er ook voor dat in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten de in lid 2 van dit artikel uiteengezette administratieve sancties en remediërende maatregelen toepassen op leden van het leidinggevend orgaan en andere personen die op grond van het nationale recht voor de inbreuk aansprakelijk zijn.

6.De lidstaten zorgen ervoor dat de in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten, voordat zij een besluit nemen waarbij in lid 2 uiteengezette administratieve sancties of remediërende maatregelen worden opgelegd, de betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon in de gelegenheid stellen te worden gehoord.

7.De lidstaten zorgen ervoor dat een besluit waarbij in lid 2 uiteengezette administratieve sancties of remediërende maatregelen worden opgelegd, goed is onderbouwd en vatbaar is voor beroep.

Artikel 24
Bekendmaking van administratieve sancties en remediërende maatregelen

1.De lidstaten zorgen ervoor dat de bepalingen tot omzetting van deze richtlijn regels omvatten waarin wordt geëist dat administratieve sancties en remediërende maatregelen onverwijld worden bekendgemaakt op de officiële website van de in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten.

2.In de in overeenstemming met lid 1 vastgestelde regels wordt ten minste de bekendmaking geëist van een besluit dat niet voor beroep vatbaar is en dat wordt opgelegd voor inbreuken op de bepalingen tot omzetting van deze richtlijn.

3.De lidstaten zorgen ervoor dat een dergelijke bekendmaking informatie bevat over het type en de aard van de inbreuk en de identiteit van de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie de sanctie is opgelegd. Voorts zorgen zij ervoor dat die informatie onverwijld wordt bekendgemaakt nadat die persoon van die sancties in kennis is gesteld en onverminderd lid 4.

4.Wanneer de lidstaten bekendmaking van voor beroep vatbare sancties toestaan, maken de in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten op hun officiële website onverwijld ook informatie over de status van dat beroep en de uitkomst van de behandeling ervan bekend.

5.De lidstaten zorgen ervoor dat in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten de sancties zonder vermelding van namen bekendmaken en op een wijze die in overeenstemming is met het nationale recht, in een van de volgende omstandigheden:

(a)wanneer de sanctie wordt opgelegd aan een natuurlijke persoon en de bekendmaking van diens persoonsgegevens onevenredig wordt geacht;

(b)wanneer de bekendmaking de stabiliteit van de financiële markten of een lopend strafrechtelijk onderzoek in gevaar brengt;

(c)wanneer de bekendmaking, voor zover dat kan worden bepaald, de betrokken instellingen of natuurlijke personen onevenredige schade zou berokkenen.

6.In het geval van een besluit tot bekendmaking van een sanctie of maatregel op basis van anonimiteit kunnen lidstaten toestaan dat de bekendmaking van de betrokken gegevens wordt uitgesteld.

7.De lidstaten zorgen ervoor dat een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing tot nietigverklaring van een besluit waarbij een administratieve sanctie of een remediërende maatregel wordt opgelegd, eveneens wordt bekendgemaakt.

8.De lidstaten zorgen ervoor dat een in de leden 2 tot en met 6 bedoelde bekendmaking gedurende een periode van ten minste vijf jaar na de bekendmaking ervan op de officiële website van de in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten blijft staan. In de bekendmaking opgenomen persoonsgegevens blijven niet langer dan noodzakelijk op de officiële website staan en dit in overeenstemming met de toepasselijke voorschriften inzake de bescherming van persoonsgegevens.

9.De in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten stellen EBA in kennis van alle opgelegde administratieve sancties en remediërende maatregelen, met inbegrip van, in voorkomend geval, elk in dat verband ingesteld beroep en het resultaat van de behandeling daarvan. De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten informatie en nadere gegevens over de in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing met betrekking tot een opgelegde strafrechtelijke sanctie ontvangen en deze doen toekomen aan EBA.

10.EBA houdt een centrale databank bij met alle administratieve sancties en remediërende maatregelen die haar zijn gemeld. Die databank is alleen voor bevoegde autoriteiten toegankelijk en wordt geactualiseerd op basis van de door de bevoegde autoriteiten in overeenstemming met lid 9 verstrekte informatie.

Artikel 25
Verplichtingen tot samenwerking

1.De lidstaten zorgen ervoor dat in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten nauw samenwerken met de bevoegde autoriteit die het algemene toezicht op kredietinstellingen uitoefent in overeenstemming met het desbetreffende op die instellingen toepasselijke Unierecht.

2.Voorts zorgen de lidstaten ervoor dat in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten onderling nauw samenwerken. Die samenwerking houdt onder meer in dat zij elkaar alle informatie verschaffen die relevant is voor de uitoefening van de toezichttaken van de andere autoriteiten in het kader van de nationale bepalingen tot omzetting van deze richtlijn.

3.Met het oog op de toepassing van de tweede zin van lid 2 zorgen de lidstaten ervoor dat de in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten het volgende doen:

(a)op verzoek alle relevante informatie van een andere dergelijke bevoegde autoriteit meedelen;

(b)op eigen initiatief alle informatie meedelen die van essentieel belang is voor andere bevoegde autoriteiten in andere lidstaten.

4.De lidstaten zorgen er ook voor dat de in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteiten voor de toepassing van deze richtlijn nauw samenwerken met EBA.

5.Voor de toepassing van dit artikel geldt informatie als zijnde van essentieel belang indien deze de beoordeling in een andere lidstaat van de uitgifte van gedekte obligaties wezenlijk zou kunnen beïnvloeden.

Artikel 26
Openbaarmakingsvereisten

1.De lidstaten zorgen ervoor dat de in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten de volgende informatie op hun website bekendmaken:

(a)de teksten van hun nationale wetgeving, regelgeving, bestuursrechtelijke voorschriften en algemene richtsnoeren op het gebied van de uitgifte van gedekte obligaties;

(b)de lijst van kredietinstellingen die toestemming hebben om gedekte obligaties uit te geven;

(c)de lijst van gedekte obligaties die het label "Europese gedekte obligatie" mogen gebruiken.

2.De in overeenstemming met lid 1 bekendgemaakte informatie is toereikend om een zinvolle vergelijking mogelijk te maken tussen de benaderingen die de bevoegde autoriteiten in de verschillende lidstaten hanteren. Die informatie wordt geactualiseerd om rekening te houden met eventuele wijzigingen.

3.Voor de toepassing van de punten b) en c) van lid 1 geven in overeenstemming met artikel 18, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten op jaarbasis aan EBA kennis van de lijst met kredietinstellingen en gedekte obligaties.

TITEL IV
Labelling
 

Artikel 27
Labelling

De lidstaten staan kredietinstellingen toe om het label "Europese gedekte obligatie" te gebruiken ten aanzien van gedekte obligaties die aan de in de bepalingen tot omzetting van deze richtlijn vastgestelde voorwaarden voldoen.

TITEL V
WIJZIGINGEN IN ANDERE RICHTLIJNEN

Artikel 28
Wijziging van Richtlijn 2009/65/EG

Artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1)    de eerste alinea wordt vervangen door:

"De lidstaten mogen de in de eerste alinea van lid 1 gestelde begrenzing van 5 % tot ten hoogste 25 % verhogen wanneer obligaties zijn uitgegeven vóór [OP: please insert the date laid down in the second subparagraph of Article 32(1) of this Directive + 1 day] en voldoen aan de in dit lid uiteengezette vereisten, in de versie zoals die van toepassing is op de datum van de uitgifte ervan, of wanneer obligaties vallen onder de definitie van gedekte obligaties overeenkomstig artikel 3, punt 1, van Richtlijn (EU) 20XX/XX van het Europees Parlement en de Raad*.

____________________________

*    [OP: Please insert reference to Directive (EU) …/… of the European Parliament and of the Council of … on the issue of covered bonds and covered bond public supervision and amending Directive 2009/65/EU and Directive 2014/59/EU (OJ C […], […], p. […])].";

2)    de derde alinea wordt geschrapt.

Artikel 29
Wijziging van Richtlijn 2014/59/EU

In artikel 2, lid 1, van Richtlijn 2014/59/EU wordt punt 96 vervangen door:

"96.    "gedekte obligatie": een instrument als bedoeld in artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad*, in de versie zoals die van toepassing is op de datum van de uitgifte ervan, en dat is uitgegeven vóór [OP: please insert the date laid down in the second subparagraph of Article 32(1) of this Directive + 1 day] of een gedekte obligatie in de zin van artikel 3, punt 1, van Richtlijn (EU) 20XX/XX van het Europees Parlement en de Raad**;

__________________________________

*    Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).

**    [OP: Please insert reference to Directive (EU) …/… of the European Parliament and of the Council of … on the issue of covered bonds and covered bond public supervision and amending Directive 2009/65/EU and Directive 2014/59/EU (OJ C […], […], p. […])].".

TITEL VI
SLOTBEPALINGEN

Artikel 30
Overgangsmaatregelen

De lidstaten zorgen ervoor dat gedekte obligaties die zijn uitgegeven vóór [OP: please insert the date laid down in the second subparagraph of Article 32(1) of this Directive + 1 day] en voldoen aan de vereisten vastgesteld in artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG, in de versie zoals die van toepassing is op de datum van de uitgifte ervan, niet onderworpen zijn aan de vereisten uiteengezet in de artikelen 5 tot en met 12 en de artikelen 15, 16, 17 en artikel 19 van deze richtlijn, maar tot hun vervaldag gedekte obligaties kunnen blijven worden genoemd in overeenstemming met deze richtlijn.

Artikel 31
Evaluaties en verslagen

1.Uiterlijk [OP: please insert the date laid down in the second subparagraph of Article 32(1) of this Directive + 3 years] dient de Commissie, in nauwe samenwerking met EBA, een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad over de vraag of een gelijkwaardigheidsregeling kan worden ingevoerd voor kredietinstellingen-emittenten van en beleggers in gedekte obligaties uit derde landen, rekening houdende met internationale ontwikkelingen op het gebied van gedekte obligaties, met name de ontwikkeling van het wetgevingskader in derde landen.

2.Uiterlijk [OP: please insert the date laid down in the second subparagraph of Article 32(1) of this Directive + 3 years] dient de Commissie, in nauwe samenwerking met EBA, een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad over de toepassing van deze richtlijn met betrekking tot het niveau van beleggersbescherming en de ontwikkelingen met betrekking tot de uitgifte van gedekte obligaties in de Unie, waarin onder meer aan bod komen:

(a)ontwikkelingen met betrekking tot het aantal toestemmingen om gedekte obligaties uit te geven;

(b)ontwikkelingen met betrekking tot het aantal gedekte obligaties uitgegeven in overeenstemming met de bepalingen tot omzetting van deze richtlijn en met artikel 129 van Verordening (EU) nr. 575/2013;

(c)ontwikkelingen met betrekking tot voor de uitgifte van gedekte obligaties als zekerheid gestelde activa;

(d)ontwikkelingen met betrekking tot het percentage van overcollateralisatie;

(e)grensoverschrijdende beleggingen in gedekte obligaties, met inbegrip van inkomende en uitgaande beleggingen vanuit en naar derde landen;

(f)ontwikkelingen met betrekking tot de uitgifte van gedekte obligaties met verlengbare looptijdstructuren.

3.Voor de toepassing van lid 2 doen de lidstaten uiterlijk [OP: please insert the date laid down in the second subparagraph of Article 32(1) of this Directive + 2 years] informatie over de punten a) tot en met f) aan de Commissie toekomen.

Artikel 32

Omzetting

1.De lidstaten dienen uiterlijk op [to be inserted – entry into force + 1 year] de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.

Zij passen die bepalingen toe vanaf [to be inserted – same as first subparagraph + 1 day].

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 33

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 34

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

(1)    COM(2017) 650.
(2)    Europese Commissie (2017): "State of the Union 2017: Intentieverklaring aan voorzitter Antonio Tajani en premier Jüri Ratas".
(3)    COM(2017) 292.
(4)    Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).
(5)    Report on EU covered bond frameworks and capital treatment, EBA (2014); Report on covered bonds — recommendations on harmonisation of covered bond frameworks in the EU, EBA (2016).
(6)    Aanbeveling ECSR/2012/2 van het Europees Comité voor systeemrisico's van 20 december 2012 inzake de financiering van kredietinstellingen (PB C 119 van 25.4.2013, blz. 1).
(7)    De uitkomsten van de openbare raadpleging zijn te vinden onder: http://ec.europa.eu/finance/consultations/2015/covered-bonds/index_en.htm  
(8)    Resolutie van 4 juli 2017 over het verslag "Naar een pan-Europees kader voor gedekte obligaties" (2017/2005(INI)).
(9)    Report on EU covered bond frameworks and capital treatment, EBA (2014).
(10)    Aanbeveling ECSR/2012/2 van het Europees Comité voor systeemrisico's van 20 december 2012 inzake de financiering van kredietinstellingen (PB C 119 van 25.4.2013, blz. 1).
(11)    Call to EBA for advice on covered bonds capital requirements, ref. Ares(2013) 3780921 (20.12.2013).
(12)    Covered bonds in the European Union: harmonisation of legal frameworks and market behaviours, ICF (2017).
(13)    Basel III: finalising post-crisis reforms, Basel Committee on Banking Supervision (7.12.2017).
(14)    SWD(2018) 51 en SWD(2018) 50
(15)    Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190).
(16)    Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie van 10 oktober 2014 ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het liquiditeitsdekkingsvereiste voor kredietinstellingen (PB L 11 van 17.1.2015, blz. 1).
(17)    PB C van , blz. .
(18)    PB C van , blz. .
(19)    Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).
(20)    Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
(21)    Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie van 10 oktober 2014 ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het liquiditeitsdekkingsvereiste voor kredietinstellingen (PB L 11 van 17.1.2015, blz. 1).
(22)    Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 van de Commissie van 10 oktober 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot en de uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 12 van 17.1.2015, blz. 1).
(23)    Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190).
(24)    Aanbeveling ECSR/2012/2 van het Europees Comité voor systeemrisico's van 20 december 2012 inzake de financiering van kredietinstellingen (PB C 119 van 25.4.2013, blz. 1).
(25)    EBA Report on EU covered bond frameworks and capital treatment (2014).
(26)    EBA Report on covered bonds - Recommendations on harmonisation of covered bond frameworks in the EU (2016), EBA-Op-2016-23.
(27)    Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad in het kader van artikel 503 van Verordening (EU) nr. 575/2013 - Kapitaalvereisten voor gedekte obligaties (COM(2015) 509 final).
(28)    Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PB L 345 van 31.12.2003, blz. 64).
(29)    PB C 369 van 17.12.2011, blz. 14.
(30)    Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
(31)    [PB C … van xx.xx.20xx, blz. xx.]
Top