EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012PC0150
Proposal for a REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL amending Directives 1999/4/EC, 2000/36/EC, 2001/111/EC, 2001/113/EC and 2001/114/EC as regards the powers to be conferred on the Commission
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van de Richtlijnen 1999/4/EG, 2000/36/EG, 2001/111/EG, 2001/113/EG en 2001/114/EG wat betreft de aan de Commissie toe te kennen bevoegdheden
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van de Richtlijnen 1999/4/EG, 2000/36/EG, 2001/111/EG, 2001/113/EG en 2001/114/EG wat betreft de aan de Commissie toe te kennen bevoegdheden
/* COM/2012/0150 final - 2012/0075 (COD) */
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van de Richtlijnen 1999/4/EG, 2000/36/EG, 2001/111/EG, 2001/113/EG en 2001/114/EG wat betreft de aan de Commissie toe te kennen bevoegdheden /* COM/2012/0150 final - 2012/0075 (COD) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL ·
Motivering en doel van het voorstel Aanpassing van de in de Richtlijnen 1999/4/EG, 2000/36/EG,
2001/111/EG, 2001/113/EG en 2001/114/EG bedoelde uitvoeringsbevoegdheden van de
Commissie aan het onderscheid tussen gedelegeerde bevoegdheden en
uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie, dat bij de artikelen 290 en 291 van
het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) is ingevoerd, en
toekenning van aanvullende gedelegeerde bevoegdheden aan de Commissie. In het Verdrag wordt een onderscheid gemaakt
tussen op grond van artikel 290, lid 1, van het Verdrag aan de Commissie
overgedragen bevoegdheden om niet-wetgevingshandelingen van algemene strekking
vast te stellen ter aanvulling of wijziging van bepaalde niet-essentiële
onderdelen van de wetgevingshandeling (gedelegeerde handelingen) en op grond
van artikel 291, lid 2, van het Verdrag aan de Commissie toegekende
bevoegdheden om eenvormige voorwaarden vast te stellen ter uitvoering van
juridisch bindende handelingen van de Unie (uitvoeringshandelingen). Bij
gedelegeerde handelingen draagt de wetgever aan de Commissie de bevoegdheid
over om quasiwetgevingshandelingen vast te stellen. Bij uitvoeringshandelingen
is de context heel anders. Het is namelijk in de eerste plaats aan de lidstaten
om toe te zien op de uitvoering van juridisch bindende handelingen van de
Europese Unie. Indien voor de uitvoering van de juridisch bindende handeling
echter eenvormige voorwaarden nodig zijn, mag de Commissie deze voorwaarden
vaststellen. Dit doet zij via een uitvoeringshandeling. In het kader van de
aanpassing van de Richtlijnen 1999/4/EG, 2000/36/EG, 2001/111/EG, 2001/113/EG
en 2001/114/EG aan de nieuwe regels van het Verdrag zijn de huidige
bevoegdheden van de Commissie ingedeeld op basis van de nieuwe filosofie. Voorts zijn in het kader van deze nieuwe filosofie
de bepalingen van de vorengenoemde richtlijnen nauwkeurig onderzocht om vast te
stellen of aan de Commissie aanvullende bevoegdheden in het kader van de nieuwe
indeling van het Verdrag moeten worden toegekend. In aansluiting hierop is een ontwerpvoorstel tot
wijziging van de Richtlijnen 1999/4/EG, 2000/36/EG, 2001/111/EG, 2001/113/EG en
2001/114/EG uitgewerkt. ·
Algemene context In de artikelen 290 en 291 van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) wordt een onderscheid
gemaakt tussen twee soorten handelingen van de Commissie: –
Artikel 290 van het VWEU biedt de wetgever de
mogelijkheid aan de Commissie de bevoegdheid over te dragen om niet-wetgevingshandelingen
van algemene strekking vast te stellen ter aanvulling of wijziging van bepaalde
niet-essentiële onderdelen van een wetgevingshandeling. Dergelijke door de
Commissie vastgestelde rechtshandelingen worden volgens de terminologie van het
Verdrag "gedelegeerde handelingen" genoemd (artikel 290, lid 3). –
Artikel 291 van het VWEU biedt de lidstaten de
mogelijkheid om alle maatregelen van intern recht te nemen die nodig zijn ter
uitvoering van de juridisch bindende handelingen van de Unie. Bij die
handelingen worden aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden toegekend wanneer
er eenvormige voorwaarden nodig zijn voor de uitvoering van deze handelingen.
Dergelijke door de Commissie vastgestelde rechtshandelingen worden volgens de
terminologie van het verdrag "uitvoeringshandelingen" genoemd
(artikel 291, lid 4). ·
Bestaande bepalingen op het door het voorstel
bestreken gebied De artikelen 290 en 291 van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999
tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie
verleende uitvoeringsbevoegdheden, zoals gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG van
de Raad, ingetrokken bij Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees
Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene
voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de
lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie
controleren. ·
Samenhang met andere beleidsgebieden en
doelstellingen van de Unie Niet van toepassing. 2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING
VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING ·
Raadpleging van belanghebbende partijen ·
Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid Het was niet nodig belanghebbenden te raadplegen
of externe deskundigheid in te schakelen omdat het voorstel een
interinstitutionele aangelegenheid is die voor alle besluiten van de Raad en/of
van de Raad en het Europees Parlement van belang zal zijn. ·
Effectbeoordeling Een effectbeoordeling is niet nodig omdat het
voorstel een interinstitutionele aangelegenheid is die voor alle besluiten van
de Raad en/of van de Raad en het Europees Parlement van belang zal zijn. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET
VOORSTEL ·
Samenvatting van de voorgestelde maatregel Vaststelling van de gedelegeerde en de
uitvoeringsbevoegdheden die aan de Commissie moeten worden toegekend met
betrekking tot de Richtlijnen 1999/4/EG, 2000/36/EG, 2001/111/EG, 2001/113/EG
en 2001/114/EG, en van de overeenkomstige procedure voor de vaststelling van
deze handelingen in de nieuwe juridische context die wordt bepaald door de
inwerkingtreding van de artikelen 290 en 291 van het VWEU. ·
Rechtsgrondslag De artikelen 43 en 114 van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie. ·
Subsidiariteitsbeginsel Het voorstel valt onder de gedeelde bevoegdheid
van de EU en de lidstaten, en is in overeenstemming met het
subsidiariteitsbeginsel. ·
Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is in overeenstemming met het
evenredigheidsbeginsel. ·
Keuze van instrumenten Het voorstel maakt deel uit van het
aanpassingsproces en heeft uitsluitend betrekking op bevoegdheden van de
Commissie in de nieuwe, door het Verdrag van Lissabon tot stand gekomen
juridische context. Bepalingen inzake de gedelegeerde bevoegdheden van de
Commissie dienen niet te worden omgezet in de rechtsordes van de lidstaten.
Daarom is voor een verordening gekozen. 2012/0075 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD tot wijziging van de Richtlijnen 1999/4/EG, 2000/36/EG,
2001/111/EG, 2001/113/EG en 2001/114/EG wat betreft de aan de Commissie toe te
kennen bevoegdheden HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2, en artikel 114, lid 1, Gezien het voorstel van de Europese Commissie[1], Na toezending van het ontwerp van
wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien het advies van het Europees Economisch
en Sociaal Comité[2],
Handelend volgens de gewone
wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1) Bij Richtlijn 1999/4/EG van
het Europees Parlement en de Raad van 22 februari 1999 inzake extracten van
koffie en extracten van cichorei[3],
Richtlijn 2000/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 juni 2000
inzake cacao- en chocoladeproducten voor menselijke consumptie[4], Richtlijn 2001/111/EG van
de Raad van 20 december 2001 inzake bepaalde voor menselijke voeding
bestemde suikers[5],
Richtlijn 2001/113/EG van de Raad van 20 december 2001 inzake voor
menselijke voeding bestemde vruchtenjam of ‑confituur, -gelei en
-marmelade, alsmede kastanjepasta[6]
en Richtlijn 2001/114/EG van de Raad van 20 december 2001 inzake bepaalde voor
menselijke voeding bestemde, geheel of gedeeltelijk gedehydrateerde
verduurzaamde melk[7]
worden bevoegdheden aan de Commissie toegekend met het oog op de tenuitvoerlegging
van sommige bepalingen ervan, die moeten worden uitgeoefend overeenkomstig de
procedures van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot
vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie
toegekende uitvoeringsbevoegdheden[8],
zoals gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG van de Raad[9]. (2) Als gevolg van de
inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon moeten deze bevoegdheden worden
aangepast aan artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de
Europese Unie (het Verdrag). (3) Hoewel de bijlagen bij de
Richtlijnen 1999/4/EG, 2000/36/EG, 2001/111/EG en 2001/114/EG technische
elementen bevatten die wellicht moeten worden aangepast of geactualiseerd om
rekening te houden met ontwikkelingen in de desbetreffende internationale
normen, worden bij deze richtlijnen aan de Commissie niet de nodige bevoegdheden
toegekend om deze bijlagen snel aan te passen of te actualiseren teneinde
rekening te houden met de ontwikkelingen in de internationale normen. Bovendien
worden aan de Commissie bij Richtlijn 1999/4/EG niet de nodige bevoegdheden
toegekend om de bijlage daarbij snel aan te passen of te actualiseren teneinde
rekening te houden met de technische vooruitgang, hoewel die bijlage technische
elementen bevat die wellicht eveneens moeten worden aangepast of geactualiseerd
teneinde rekening te houden met deze vooruitgang. Voorts vallen deel A en deel
B, punt 1, van bijlage I bij Richtlijn 2000/36/EG niet onder de bevoegdheden
van de Commissie om sommige bepalingen van die bijlage aan te passen aan de
technische vooruitgang, hoewel zij elementen bevatten die wellicht moeten
worden aangepast of geactualiseerd teneinde rekening te houden met de
technische vooruitgang. Met het oog op een consistente tenuitvoerlegging van de
Richtlijnen 1999/4/EG, 2000/36/EG, 2001/111/EG, 2001/113/EG en 2001/114/EG
dienen aan de Commissie derhalve eveneens de aanvullende bevoegdheden tot
aanpassing of actualisering van de bijlagen bij de Richtlijnen 1999/4/EG, 2000/36/EG,
2001/111/EG en 2001/114/EG te worden toegekend teneinde rekening te houden met
de technische vooruitgang en de ontwikkelingen in de internationale normen. (4) Met het oog op de aanvulling
of wijziging van bepaalde niet-essentiële elementen van de Richtlijnen 1999/4/EG,
2000/36/EG, 2001/111/EG, 2001/113/EG en 2001/114/EG teneinde rekening te houden
met de technische vooruitgang en/of, in voorkomend geval, de ontwikkelingen in
de internationale normen, moet aan de Commissie derhalve de bevoegdheid worden
overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag handelingen aan te
nemen met betrekking tot het toepassingsgebied en de inhoud zoals hieronder
beschreven: wat Richtlijn 1999/4/EG betreft, aanpassing of actualisering van de
technische kenmerken met betrekking tot de omschrijving en de benaming van de
producten in de bijlage, die normaliter in percentages worden uitgedrukt; wat
Richtlijn 2000/36/EG betreft, aanpassing of actualisering van de technische
kenmerken met betrekking tot de verkoopbenaming en de omschrijving van de
producten in deel A van bijlage I, die normaliter worden uitgedrukt in
percentages en/of gram, alsook in de delen B, C en D van die bijlage; wat
Richtlijn 2001/111/EG betreft, aanpassing of actualisering van deel A van de
bijlage wat betreft de technische kenmerken met betrekking tot de benaming en
de omschrijving van de producten, alsook van deel B van die bijlage; wat
Richtlijn 2001/113/EG betreft, aanpassing of actualisering van bijlage I wat
betreft de technische kenmerken met betrekking tot de benaming en de
omschrijving van de producten, die normaliter in gram en/of percentages worden
uitgedrukt, alsook van bijlage II en deel B van bijlage III; en wat Richtlijn 2001/114/EG
betreft, aanpassing of actualisering van bijlage I wat betreft de technische kenmerken
met betrekking tot de omschrijving van producten en de verkoopbenamingen, die
normaliter in percentages worden uitgedrukt, alsook van bijlage II. (5) Het is van bijzonder belang
dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden passend overleg
pleegt, ook op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en
opstelling van gedelegeerde handelingen zorgen voor gelijktijdige, snelle en
adequate toezending van de desbetreffende documenten aan het Europees Parlement
en de Raad. (6) Sinds de goedkeuring van
Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28
januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van
de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid
en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden[10], die van toepassing is op alle
stadia van de productie, verwerking en distributie van levensmiddelen en
diervoeders op het niveau van de Unie en op nationaal niveau, zijn algemene
bepalingen van de Unie inzake levensmiddelen rechtstreeks van toepassing op de
producten die onder de Richtlijnen 1999/4/EG, 2000/36/EG, 2001/111/EG, 2001/113/EG
en 2001/114/EG vallen. Bijgevolg dient de Commissie niet langer te beschikken over
de bevoegdheden tot aanpassing van de bepalingen van deze richtlijnen aan de
algemene bepalingen van de Unie inzake levensmiddelen. De bepalingen waarbij
dergelijke bevoegdheden worden verleend, dienen bijgevolg te worden geschrapt. (7) De Richtlijnen 1999/4/EG,
2000/36/EG, 2001/111/EG, 2001/113/EG en 2001/114/EG moeten derhalve
dienovereenkomstig worden gewijzigd. (8) Aangezien de aan de
Richtlijnen 1999/4/EG, 2000/36/EG, 2001/111/EG, 2001/113/EG en 2001/114/EG
aangebrachte wijzigingen uitsluitend betrekking hebben op bevoegdheden van de
Commissie, dienen zij niet te worden omgezet door de lidstaten. HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: Artikel 1 De artikelen 4 en 5 van Richtlijn 1999/4/EG
worden vervangen door: "Artikel 4 De Commissie wordt gemachtigd om overeenkomstig
artikel 5 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de
technische kenmerken met betrekking tot de omschrijving en de benaming van de
producten in de bijlage teneinde rekening te houden met de ontwikkelingen in de
desbetreffende internationale normen en, in voorkomend geval, met de technische
vooruitgang. Artikel 5 1. De in deze richtlijn bedoelde bevoegdheid
om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend
onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden. 2. De in artikel 4 bedoelde bevoegdheid om
gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor
onbepaalde tijd met ingang van (…). (Datum van inwerkingtreding van dit
wijzigingsbesluit in te vullen door het Bureau voor publicaties). 3. Het Europees Parlement of de Raad kan de
in artikel 4 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het
besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde
bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in
het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere
datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde
handelingen onverlet. 4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling
heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees
Parlement en de Raad. 5. Een overeenkomstig artikel 4 vastgestelde
gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement
of de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de
handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen geen bezwaar heeft
gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het
verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen
geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees
Parlement of de Raad met twee maanden verlengd. " Artikel 2 De artikelen 5 en 6 van Richtlijn 2000/36/EG
worden vervangen door: "Artikel 5 De Commissie wordt gemachtigd om overeenkomstig
artikel 6 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de
technische kenmerken met betrekking tot de verkoopbenaming en de omschrijving
van de producten in deel A van bijlage 1, alsook in de delen B, C en D van
die bijlage, teneinde rekening te houden met de ontwikkelingen in de
desbetreffende internationale normen, in voorkomend geval, en met de technische
vooruitgang. Artikel 6 1. De in deze richtlijn bedoelde bevoegdheid
om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend
onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden. 2. De in artikel 5 bedoelde bevoegdheid
om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend
voor onbepaalde tijd met ingang van (…). (datum van inwerkingtreding van dit
wijzigingsbesluit in te vullen door het Bureau voor publicaties). 3. Het Europees Parlement of de Raad kan de
in artikel 5 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het
besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde
bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in
het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere
datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen
onverlet. 4. Zodra de Commissie een gedelegeerde
handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het
Europees Parlement en de Raad. 5. Een overeenkomstig artikel 5 vastgestelde
gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement
of de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de
handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen geen bezwaar heeft
gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het
verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen
geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees
Parlement of de Raad met twee maanden verlengd." Artikel 3 De artikelen 4 en 5 van Richtlijn 2001/111/EG
worden vervangen door: "Artikel 4 De Commissie wordt gemachtigd om overeenkomstig
artikel 5 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van deel A van
de bijlage wat betreft de technische kenmerken met betrekking tot de benaming
en de omschrijving van de producten, alsook van deel B van de bijlage, teneinde
rekening te houden met de ontwikkelingen in de desbetreffende internationale
normen en, in voorkomend geval, met de technische vooruitgang. Artikel 5 1. De in deze richtlijn bedoelde bevoegdheid
om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend
onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden. 2. De in artikel 4 bedoelde bevoegdheid om
gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie verleend voor
onbepaalde tijd met ingang van (…). (Datum van inwerkingtreding van dit
wijzigingsbesluit in te vullen door het Bureau voor publicaties). 3. Het Europees Parlement of de Raad kan de
in artikel 4 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het
besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde
bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in
het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere
datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde
handelingen onverlet. 4. Zodra de Commissie een gedelegeerde
handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het
Europees Parlement en de Raad. 5. Een overeenkomstig artikel 4 vastgestelde
gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement
of de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de
handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen geen bezwaar heeft
gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het
verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen
geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees
Parlement of de Raad met twee maanden verlengd." Artikel 4 De artikelen 5 en 6 van Richtlijn 2001/113/EG
worden vervangen door: "Artikel 5 De Commissie wordt gemachtigd om overeenkomstig
artikel 6 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage I
wat betreft de technische kenmerken met betrekking tot de benaming en de
omschrijving van de producten, alsook van bijlage II en deel B van bijlage III,
om rekening te houden met de ontwikkelingen in de desbetreffende internationale
normen en, in voorkomend geval, met de technische vooruitgang. Artikel 6 1. De in deze richtlijn bedoelde bevoegdheid
om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend
onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden. 2. De bevoegdheid om de in artikel 5
bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie
verleend voor onbepaalde tijd met ingang van (…). (Datum van inwerkingtreding
van dit wijzigingsbesluit in te vullen door het Bureau voor publicaties). 3. Het Europees Parlement of de Raad kan de
in artikel 5 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het
besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde
bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in
het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere
datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde
handelingen onverlet. 4. Zodra de Commissie een gedelegeerde
handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het
Europees Parlement en de Raad. 5. Een overeenkomstig artikel 5 vastgestelde
gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement
of de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de
handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen geen bezwaar heeft
gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het
verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen
geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees
Parlement of de Raad met twee maanden verlengd." Artikel 5 De artikelen 5 en 6 van Richtlijn 2001/114/EG
worden vervangen door: "Artikel 5 De Commissie wordt gemachtigd om overeenkomstig
artikel 6 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage I
wat betreft de technische kenmerken met betrekking tot de omschrijving van
producten en de verkoopbenamingen, alsook van bijlage II, om rekening te houden
met de ontwikkelingen in de desbetreffende internationale normen en, in
voorkomend geval, met de technische vooruitgang. Artikel 6 1. De in deze richtlijn bedoelde bevoegdheid
om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend
onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden. 2. De bevoegdheid om de in artikel 5 bedoelde
gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie verleend voor
onbepaalde tijd met ingang van (…). (Datum van inwerkingtreding van dit
wijzigingsbesluit in te vullen door het Bureau voor publicaties). 3. Het Europees Parlement of de Raad kan de
in artikel 5 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het
besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde
bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in
het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere
datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde
handelingen onverlet. 4. Zodra de Commissie een gedelegeerde
handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het
Europees Parlement en de Raad. 5. Een overeenkomstig artikel 5 vastgestelde
gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement
of de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de
handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen geen bezwaar heeft
gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het
verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen
geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees
Parlement of de Raad met twee maanden verlengd." Artikel 6 Deze verordening treedt in werking op de
twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de
Europese Unie. Deze verordening is verbindend in al
haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De voorzitter De
voorzitter [1] PB C , blz. [2] PB C , blz. [3] PB L 66
van 13.3.1999, blz. 26. [4] PB L 197 van 3.8.2000, blz. 19. [5] PB L 10 van 12.1.2002, blz. 53. [6] PB L 10 van 12.1.2002, blz. 67. [7] PB L 15 van 17.1.2002, blz. 19. [8] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. [9] PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11. [10] PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.