This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document L:2023:025:FULL
Official Journal of the European Union, L 025, 27 January 2023
Publicatieblad van de Europese Unie, L 025, 27 januari 2023
Publicatieblad van de Europese Unie, L 025, 27 januari 2023
ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 25 |
|
![]() |
||
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
66e jaargang |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
27.1.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 25/1 |
VERORDENING (EU) 2023/173 VAN DE COMMISSIE
van 26 januari 2023
tot wijziging van de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat de maximumgehalten aan residuen van 1-methyl-3-(trifluormethyl)-1H-pyrazool-4-carboxamide (PAM), cycloxydim, cyflumetofen, cyfluthrin, metobromuron en penthiopyrad in of op bepaalde producten betreft
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 14, lid 1, punt a), en artikel 49, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Voor cycloxydim, cyflumetofen en penthiopyrad zijn maximumresidugehalten (MRL’s) vastgesteld in bijlage III, deel A, bij Verordening (EG) nr. 396/2005. Voor cyfluthrin zijn MRL’s vastgesteld in de bijlagen II en III bij die verordening. Voor 1-methyl-3-(trifluormethyl)-1H-pyrazool-4-carboxamide (PAM) en metobromuron zijn in Verordening (EG) nr. 396/2005 geen specifieke MRL’s vastgesteld, en aangezien deze werkzame stoffen niet zijn opgenomen in bijlage IV bij die verordening, is de standaardwaarde van 0,01 mg/kg, als vastgesteld in artikel 18, lid 1, punt b), van die verordening, van toepassing. |
(2) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005 (2) een met redenen omkleed advies over de bestaande MRL’s voor bèta-cyfluthrin en cyfluthrin uitgebracht. In haar met redenen omkleed advies heeft de EFSA de residudefinitie bevestigd als “cyfluthrin inclusief andere mengsels van de samenstellende isomeren (som van de isomeren)”. Aangezien bèta-cyfluthrin een dergelijk isomeer van cyfluthrin is, gelden de voor cyfluthrin vastgestelde MRL’s ook voor bèta-cyfluthrin. Beide stoffen zijn niet langer goedgekeurd als werkzame stoffen voor gebruik in gewasbeschermingsmiddelen in de EU. Daarom heeft de EFSA de MRL’s beoordeeld op basis van niet-EU-toepassingen van gewasbeschermingsmiddelen, zoals die welke momenteel zijn vastgesteld door de Codex Alimentarius-Commissie (Codex-grenswaarden of CXL’s) en de door de lidstaten gerapporteerde invoertoleranties. De EFSA heeft ook rekening gehouden met het toegestane gebruik van cyfluthrin in diergeneesmiddelen voor runderen en schapen en met de in Verordening (EG) nr. 470/2009 van het Europees Parlement en de Raad (3) vastgestelde MRL’s. De EFSA heeft aanbevolen de MRL’s voor appelen, peren, aardappelen, paprika’s, sluitkolen, als specerij gebruikte vruchten, als specerij gebruikte wortels en wortelstokken, varkens (spier, lever, nier), runderen (spier, lever, nier), schapen (spier, lever, nier), geiten (spier, lever, nier), paardachtigen (spier, lever, nier), pluimvee (spier, vet, lever), melk van paarden en vogeleieren te verlagen. De EFSA heeft aanbevolen de MRL’s voor grapefruits/pompelmoezen, sinaasappelen, citroenen, limoenen/lemmetjes, mandarijnen, tomaten, aubergines, koolzaad en katoenzaad te verhogen. Voorts heeft de EFSA aanbevolen de bestaande MRL’s voor sojabonen, vet (varkens, runderen, schapen, geiten, paardachtigen) en melk (runderen, schapen en geiten), waarvoor voldoende ondersteunende gegevens over goede landbouwpraktijken zijn ingediend en door de EFSA zijn beoordeeld, te handhaven. Aangezien er geen risico is voor de consument, is het passend de MRL’s voor alle voornoemde producten in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 vast te stellen op het huidige niveau of op het door de EFSA vastgestelde niveau. |
(3) |
Voor het gebruik van bèta-cyfluthrin en cyfluthrin op bloemkolen heeft de EFSA een mogelijk acuut risico voor de consument vastgesteld indien voor bloemkolen de CXL zou worden vastgesteld. Daarom wordt het MRL verlaagd tot de standaardwaarde van 0,01 mg/kg. |
(4) |
Voorts heeft de EFSA geconcludeerd dat met betrekking tot de MRL’s voor gerst en tarwe bepaalde informatie niet beschikbaar was en dat er behoefte was aan verder onderzoek door risicomanagers. Hoewel deze MRL’s als veilig worden beschouwd, zullen zij worden herzien; daarbij zal rekening worden gehouden met de informatie die binnen twee jaar na de bekendmaking van deze verordening beschikbaar komt. Aangezien er geen risico is voor de consument, is het passend de MRL’s voor cyfluthrin voor gerst en tarwe in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 vast te stellen op het door de EFSA vastgestelde niveau. |
(5) |
Voor cycloxydim heeft de EFSA overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005 (4) een met redenen omkleed advies over de bestaande MRL’s uitgebracht. De EFSA heeft aanbevolen de MRL’s voor appelen, peren, abrikozen, perziken, tafel- en wijndruiven, knolselderij, erwten (vers, met peul), knolvenkel, artisjokken, koolzaad, suikerbiet en pluimvee (spier, vet, lever) te verlagen. Zij heeft aanbevolen de MRL’s voor aardbeien, aardappelen, bataten (zoete aardappelen), rode bieten, mierikswortels, pastinaken, wortelpeterselie, radijzen, schorseneren, koolrapen, rapen, knoflook, sjalotten, broccoli, bloemkolen, spruitjes, sluitkolen, koolrabi’s, raketsla/rucola, rode amsoi, babyleafgewassen (met inbegrip van Brassica-soorten), postelein, snijbiet, kruiden en eetbare bloemen, bonen (zonder peul), linzen, lupinen/lupinebonen, papaverzaad/maanzaad, zonnebloemzaad, mosterdzaad, katoenzaad, bernagiezaad, runderen (spier, vet, nier), schapen (spier, vet, nier), geiten (spier, vet, nier), paardachtigen (spier, vet, nier), melk (runderen, schapen, geiten, paarden) en vogeleieren te verhogen. Wat aardbeien betreft, heeft de EFSA aanbevolen het MRL te verhogen in overeenstemming met haar eerdere met redenen omklede advies over MRL’s voor deze werkzame stof (5). Aangezien dit reeds is geregeld in Verordening (EU) 2021/976 van de Commissie (6), wordt het bestaande MRL voor aardbeien dat bij die verordening is vastgesteld, gehandhaafd. De EFSA heeft aanbevolen de bestaande MRL’s voor andere producten waarvoor voldoende ondersteunende gegevens over goede landbouwpraktijken zijn ingediend en door de EFSA zijn beoordeeld, te handhaven. Aangezien er geen risico is voor de consument, is het passend de MRL’s voor alle voornoemde producten in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 vast te stellen op het huidige niveau of op het door de EFSA vastgestelde niveau. |
(6) |
De EFSA heeft voorts geconcludeerd dat met betrekking tot de MRL’s voor bosuien/groene uien en stengeluien, veldsla, andijvie, tuinkers en andere kiemen en scheuten, winterkers, mais en kruidenthee van wortels bepaalde informatie niet beschikbaar was en dat er behoefte was aan verder onderzoek door risicomanagers. Hoewel deze MRL’s als veilig worden beschouwd, zullen zij worden herzien; daarbij zal rekening worden gehouden met de informatie die binnen twee jaar na de bekendmaking van deze verordening beschikbaar komt. Aangezien er geen risico is voor de consument, is het passend de MRL’s voor cycloxydim voor alle voornoemde producten in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 vast te stellen op het door de EFSA vastgestelde niveau. |
(7) |
Voor cyflumetofen heeft de EFSA overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005 (7) een met redenen omkleed advies over de bestaande MRL’s uitgebracht. Zij heeft aanbevolen de bestaande MRL’s voor citrusvruchten, noten, pitvruchten, abrikozen, perziken, tafel- en wijndruiven, aardbeien, azaroles/Middellandse Zeemispels, kaki’s/Japanse persimoenen, tomaten, aubergines, komkommers en hop, waarvoor voldoende ondersteunende gegevens over goede landbouwpraktijken zijn ingediend en door de EFSA zijn beoordeeld, te handhaven. Aangezien er geen risico is voor de consument, is het passend de MRL’s voor die producten in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 vast te stellen op het door de EFSA vastgestelde niveau. |
(8) |
De EFSA heeft voorts geconcludeerd dat met betrekking tot de MRL’s voor varkens (spier, vet, lever, nier), runderen (spier, vet, lever, nier), schapen (spier, vet, lever, nier), geiten (spier, vet, lever, nier), paardachtigen (spier, vet, lever, nier) en melk (runderen, schapen, geiten, paarden) bepaalde informatie niet beschikbaar was en dat er behoefte was aan verder onderzoek door risicomanagers. Hoewel deze MRL’s als veilig worden beschouwd, zullen zij worden herzien; daarbij zal rekening worden gehouden met de informatie die binnen twee jaar na de bekendmaking van deze verordening beschikbaar komt. Aangezien er geen risico is voor de consument, is het passend de MRL’s voor cyflumetofen voor alle voornoemde producten in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 vast te stellen op het door de EFSA vastgestelde niveau. |
(9) |
Voor metobromuron heeft de EFSA overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005 (8) een met redenen omkleed advies over de bestaande MRL’s uitgebracht. Zij heeft voorgesteld de residudefinitie te wijzigen in de som van metobromuron en 4-broomfenylureum, uitgedrukt als metobromuron. |
(10) |
De EFSA heeft geconcludeerd dat met betrekking tot de MRL’s voor aardbeien, aardappelen, wortels, pastinaken, veldsla, spinazie, waterkers, bladselderij/snijselder, peterselie, salie, tijm, basilicum en eetbare bloemen, bonen (met peul), bonen (zonder peul), asperges, knolvenkel, bonen, erwten, zonnebloemzaad, sojabonen, varkens (spier, vet, lever, nier), runderen (spier, vet, lever, nier), schapen (spier, vet, lever, nier), geiten (spier, vet, lever, nier), paardachtigen (spier, vet, lever, nier) en melk (runderen, schapen, geiten, paarden) bepaalde informatie niet beschikbaar was en dat er behoefte was aan verder onderzoek door risicomanagers. Hoewel deze MRL’s worden beschouwd als veilig voor de consument, zullen zij worden herzien; daarbij zal rekening worden gehouden met de informatie die binnen twee jaar na de bekendmaking van deze verordening beschikbaar komt. Aangezien er geen risico is voor de consument, is het passend de MRL’s voor metobromuron voor alle voornoemde producten in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 vast te stellen op het door de EFSA vastgestelde niveau. |
(11) |
Voor penthiopyrad heeft de EFSA overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005 (9) een met redenen omkleed advies over de bestaande MRL’s uitgebracht. Voor producten van dierlijke oorsprong heeft zij twee afzonderlijke residudefinities voorgesteld (“penthiopyrad” en “1-methyl-3-(trifluormethyl)-1H-pyrazool-4-carboxamide”) om de aanwezigheid van de metaboliet PAM in producten van dierlijke oorsprong als gevolg van het gebruik van penthiopyrad te bestrijken. De EFSA heeft aanbevolen de MRL’s voor abrikozen, perziken en haver te verlagen. Zij heeft aanbevolen de MRL’s voor rogge en tarwe te verhogen. Zij heeft aanbevolen de bestaande MRL’s voor andere producten waarvoor voldoende ondersteunende gegevens over goede landbouwpraktijken zijn ingediend en door de EFSA zijn beoordeeld, te handhaven. Aangezien er geen risico is voor de consument, is het passend de MRL’s voor die producten in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 vast te stellen op het huidige niveau of op het door de EFSA vastgestelde niveau. |
(12) |
De EFSA heeft voorts geconcludeerd dat met betrekking tot de MRL’s voor bosuien/groene uien en stengeluien, veldsla, sla, tuinkers en andere kiemen en scheuten, winterkers, raketsla/rucola, rode amsoi, babyleafgewassen (met inbegrip van Brassica-soorten), spinazie, postelein, snijbiet, kervel, bieslook, kardoenen, bleekselderij, knolvenkel, preien, rabarber, katoenzaad, gerst en sorghum bepaalde informatie niet beschikbaar was en dat er behoefte was aan verder onderzoek door risicomanagers. Hoewel deze MRL’s als veilig worden beschouwd, zullen zij worden herzien; daarbij zal rekening worden gehouden met de informatie die binnen twee jaar na de bekendmaking van deze verordening beschikbaar komt. Aangezien er geen risico is voor de consument, is het passend de MRL’s voor penthiopyrad voor alle voornoemde producten in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 vast te stellen op het door de EFSA vastgestelde niveau. |
(13) |
Met betrekking tot PAM, een belangrijke metaboliet van penthiopyrad, heeft de EFSA op basis van de metabolismestudies van penthiopyrad in vee aanbevolen de MRL’s voor producten van dierlijke oorsprong vast te stellen op de bepaalbaarheidsgrens. Met betrekking tot producten van plantaardige oorsprong heeft de EFSA geen MRL’s voorgesteld omdat deze metaboliet niet relevant is voor producten van plantaardige oorsprong. Bovendien kan PAM van nature voorkomen in producten van plantaardige oorsprong en is het niet passend een MRL op de standaardwaarde van 0,01 mg/kg vast te stellen. Daarom moet in bijlage II worden verduidelijkt dat de standaardwaarde van 0,01 mg/kg voor PAM niet van toepassing is op producten van plantaardige oorsprong. Aangezien er geen risico is voor de consument, is het passend de MRL’s in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 vast te stellen op het door de EFSA vastgestelde niveau. De EFSA heeft de bestaande CXL’s in haar met redenen omklede adviezen beoordeeld. Bij de vaststelling van de MRL’s heeft de Commissie rekening gehouden met de CXL’s die als veilig voor de consumenten in de Unie worden beschouwd. |
(14) |
Voor producten waarop het gebruik van het betrokken gewasbeschermingsmiddel niet is toegelaten in de Unie en waarvoor geen invoertoleranties of CXL’s bestaan, moeten de MRL’s worden vastgesteld op de bepaalbaarheidsgrens of moet de standaardwaarde van 0,01 mg/kg overeenkomstig artikel 18, lid 1, punt b), van Verordening (EG) nr. 396/2005 van toepassing zijn. |
(15) |
De Commissie heeft de referentielaboratoria van de Europese Unie voor bestrijdingsmiddelenresiduen geraadpleegd over de noodzaak van de aanpassing van bepaalde bepaalbaarheidsgrenzen. Voor alle werkzame stoffen die onder deze verordening vallen, hebben die laboratoria productspecifieke bepaalbaarheidsgrenzen voorgesteld die analytisch haalbaar zijn. |
(16) |
De handelspartners van de Unie zijn via de Wereldhandelsorganisatie over de nieuwe MRL’s geraadpleegd en er is rekening gehouden met hun opmerkingen. Verordening (EG) nr. 396/2005 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(17) |
Opdat PAM, cycloxydim, cyflumetofen, cyfluthrin, metobromuron en penthiopyrad op een normale wijze in de handel gebracht, verwerkt en geconsumeerd kunnen worden, mag deze verordening niet van toepassing zijn op producten die in de Unie zijn geproduceerd of in de Unie zijn ingevoerd vóór de gewijzigde MRL’s van toepassing zijn geworden en waarvoor uit informatie blijkt dat een hoog niveau van consumentenbescherming wordt gehandhaafd. |
(18) |
Er moet worden voorzien in een redelijke termijn voordat de gewijzigde MRL’s van toepassing worden, zodat de lidstaten, derde landen en de exploitanten van levensmiddelenbedrijven zich kunnen aanpassen aan de eisen die uit de wijziging van de MRL’s voortvloeien. |
(19) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Wat PAM, cycloxydim, cyflumetofen, cyfluthrin, metobromuron en penthiopyrad in of op alle producten betreft, blijft Verordening (EG) nr. 396/2005 in de versie die vóór de wijziging uit hoofde van deze verordening van kracht was, van toepassing op producten die vóór 16 augustus 2023 in de Unie zijn geproduceerd of ingevoerd.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 16 augustus 2023.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 26 januari 2023.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1.
(2) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Reasoned opinion on the review of the existing maximum residue levels for beta-cyfluthrin and cyfluthrin according to Article 12 of Regulation (EC) No 396/2005. EFSA Journal 2021;19(9):6837.
(3) Verordening (EG) nr. 470/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot vaststelling van communautaire procedures voor het vaststellen van grenswaarden voor residuen van farmacologisch werkzame stoffen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad en tot wijziging van Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 152 van 16.6.2009, blz. 11).
(4) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Reasoned opinion on the review of the existing maximum residue levels for cycloxydim according to Article 12 of Regulation (EC) No 396/2005. EFSA Journal 2020;18(1):5962.
(5) Reasoned Opinion on the modification of the existing maximum residue level for cycloxydim in strawberries. EFSA Journal 2018;16(8):5404.
(6) Verordening (EU) 2021/976 van de Commissie van 4 juni 2021 tot wijziging van de bijlagen II, III en IV bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten aan residuen van cycloxydim, mepiquat, Metschnikowia fructicola stam NRRL Y-27328 en prohexadione in of op bepaalde producten (PB L 216 van 18.6.2021, blz. 1).
(7) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Reasoned opinion on the review of the existing maximum residue levels for cyflumetofen according to Article 12 of Regulation (EC) No 396/2005. EFSA Journal 2021;19(8):6812.
(8) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Reasoned opinion on the review of the existing maximum residue levels for metobromuron according to Article 12 of Regulation (EC) No 396/2005. EFSA Journal 2021;19(9):6841.
(9) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Reasoned opinion on the review of the existing maximum residue levels for penthiopyrad according to Article 12 of Regulation (EC) No 396/2005. EFSA Journal 2021;19(9):6810.
BIJLAGE
Verordening (EG) nr. 396/2005 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In bijlage II worden de volgende kolommen voor 1-methyl-3-(trifluormethyl)-1H-pyrazool-4-carboxamide (PAM), cycloxydim, cyflumetofen, metobromuron en penthiopyrad toegevoegd: "Bestrijdingsmiddelenresiduen en maximumresidugehalten (mg/kg)
|
2) |
In bijlage II wordt de kolom voor cyfluthrin vervangen door: "Bestrijdingsmiddelenresiduen en maximumresidugehalten (mg/kg)
|
3) |
In deel A van bijlage III worden de kolommen voor cycloxydim, cyflumetofen, en penthiopyrad geschrapt. |
4) |
In deel B van bijlage III wordt de kolom voor cyfluthrin geschrapt. |
((*)) Bepaalbaarheidsgrens
(1) Voor de volledige lijst van producten van plantaardige en dierlijke oorsprong waarvoor de MRL’s gelden, zie bijlage I.
((*)) Bepaalbaarheidsgrens
(2) Voor de volledige lijst van producten van plantaardige en dierlijke oorsprong waarvoor de MRL’s gelden, zie bijlage I.
27.1.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 25/36 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2023/174 VAN DE COMMISSIE
van 26 januari 2023
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 betreffende de tijdelijke verhoging van de officiële controles en noodmaatregelen met betrekking tot de binnenkomst in de Unie van bepaalde goederen uit bepaalde derde landen tot uitvoering van de Verordeningen (EU) 2017/625 en (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (1), en met name artikel 53, lid 1, punt b), ii),
Gezien Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (2), en met name artikel 47, lid 2, eerste alinea, punt b), en artikel 54, lid 4, eerste alinea, punten a) en b),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 van de Commissie (3) bevat voorschriften inzake de tijdelijke verhoging van de officiële controles bij de binnenkomst in de Unie van bepaalde levensmiddelen en diervoeders van niet-dierlijke oorsprong uit bepaalde derde landen die zijn vermeld in de lijst in bijlage I bij die uitvoeringsverordening, en inzake het opleggen van bijzondere voorwaarden voor de binnenkomst in de Unie van bepaalde zendingen levensmiddelen en diervoeders uit bepaalde derde landen wegens het risico op verontreiniging met mycotoxinen, waaronder aflatoxinen, bestrijdingsmiddelenresiduen, pentachloorfenol en dioxinen alsmede microbiologische besmetting, die zijn vermeld in de lijst in bijlage II bij die uitvoeringsverordening. |
(2) |
In artikel 12 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 is bepaald dat de lijsten in de bijlagen bij die uitvoeringsverordening regelmatig, maar ten minste eens in de zes maanden, moeten worden herzien, teneinde rekening te houden met nieuwe informatie over risico’s voor de menselijke gezondheid en niet-naleving van de wetgeving van de Unie, zoals de gegevens die voortvloeien uit kennisgevingen die zijn ontvangen via het systeem voor snelle waarschuwingen voor levensmiddelen en diervoeders (“Rapid Alert System for Food and Feed”, RASFF) dat is opgezet bij Verordening (EG) nr. 178/2002, en gegevens en informatie over zendingen en de resultaten van de documenten-, overeenstemmings- en materiële controles die de lidstaten aan de Commissie hebben meegedeeld. |
(3) |
Recente kennisgevingen die via het RASFF zijn ontvangen, wijzen op het bestaan van een ernstig direct of indirect risico voor de gezondheid van de mens als gevolg van bepaalde levensmiddelen of diervoeders. Bovendien blijkt uit de officiële controles die de lidstaten in de eerste helft van 2022 op bepaalde levensmiddelen en diervoeders van niet-dierlijke oorsprong hebben uitgevoerd dat de lijsten in de bijlagen I en II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 moeten worden gewijzigd om de menselijke gezondheid in de Unie te beschermen. |
(4) |
Sinds oktober 2019 worden grondnoten en met grondnoten geproduceerde producten uit Argentinië wegens het risico op verontreiniging met aflatoxinen aan meer uitgebreide officiële controles onderworpen. Uit de officiële controles die de lidstaten op die goederen hebben uitgevoerd, blijkt dat de desbetreffende voorschriften van de wetgeving van de Unie in het algemeen naar behoren worden nageleefd. Derhalve zijn meer uitgebreide officiële controles van deze goederen niet langer gerechtvaardigd en moet de vermelding voor deze goederen in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 worden geschrapt. |
(5) |
Sinds januari 2019 worden paranoten in de dop en mengsels van paranoten of gedroogde vruchten die paranoten in de dop bevatten uit Brazilië wegens het risico op verontreiniging met aflatoxinen aan meer uitgebreide officiële controles onderworpen. Uit de door de lidstaten uitgevoerde officiële controles blijkt dat de naleving van de desbetreffende voorschriften van de wetgeving van de Unie is verbeterd. Uit de resultaten van die controles blijkt dat de binnenkomst in de Unie van die levensmiddelen geen ernstig risico voor de gezondheid van de mens inhoudt. Bijgevolg hoeft niet verder te worden vereist dat elke zending vergezeld gaat van een officieel certificaat waarin wordt verklaard dat uit alle resultaten van bemonstering en analyse blijkt dat aan Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad (4) is voldaan. Tegelijkertijd moeten de lidstaten controles blijven uitvoeren om ervoor te zorgen dat het huidige niveau van naleving wordt gehandhaafd. Derhalve moet de vermelding voor paranoten uit Brazilië in punt 1 van bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 worden geschrapt en aan bijlage I bij die uitvoeringsverordening worden toegevoegd, waarbij de frequentie van de overeenstemmingscontroles en materiële controles wordt gehandhaafd op 50 % van de zendingen die de Unie binnenkomen. |
(6) |
Sinds januari 2017 worden grondnoten en met grondnoten geproduceerde producten uit Bolivia wegens het risico op verontreiniging met aflatoxinen aan meer uitgebreide officiële controles onderworpen. Uit de officiële controles die de lidstaten op die goederen uitvoeren, blijkt dat het percentage van niet-naleving sinds de invoering van de meer uitgebreide officiële controles hoog blijft. Uit deze controles blijkt dat de binnenkomst in de Unie van die goederen een ernstig risico voor de gezondheid van de mens inhoudt. Naast de meer uitgebreide officiële controles moet daarom worden voorzien in bijzondere voorwaarden voor de invoer van grondnoten en met grondnoten geproduceerde producten uit Bolivia. Met name moeten alle zendingen van grondnoten en met grondnoten geproduceerde producten uit Bolivia vergezeld gaan van een officieel certificaat waarin wordt verklaard dat alle resultaten van de bemonstering en analyses de naleving van de voorschriften van de Unie aantonen. De resultaten van de bemonstering en analyses moeten aan dat certificaat worden gehecht. Derhalve moet de vermelding voor grondnoten en met grondnoten geproduceerde producten uit Bolivia in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 worden geschrapt en aan bijlage II bij die uitvoeringsverordening worden toegevoegd, waarbij de frequentie van de overeenstemmingscontroles en materiële controles wordt gehandhaafd op 50 % van de zendingen die de Unie binnenkomen. |
(7) |
Sinds oktober 2019 worden grondnoten en met grondnoten geproduceerde producten uit Brazilië wegens het risico op verontreiniging met aflatoxinen aan meer uitgebreide officiële controles onderworpen. Uit de officiële controles die de lidstaten op die goederen hebben uitgevoerd, blijkt dat de desbetreffende voorschriften van de wetgeving van de Unie in het algemeen naar behoren worden nageleefd. Derhalve zijn meer uitgebreide officiële controles van deze goederen wegens het risico op verontreiniging met aflatoxinen niet langer gerechtvaardigd en moet de vermelding voor deze goederen in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 worden geschrapt. |
(8) |
Daarnaast zijn wat zendingen grondnoten en met grondnoten geproduceerde producten uit Brazilië betreft tijdens officiële controles door de lidstaten overeenkomstig de artikelen 5 en 6 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 veel gevallen van niet-naleving van de voorschriften van de Uniewetgeving met betrekking tot verontreiniging met bestrijdingsmiddelenresiduen vastgesteld. Daarom moet de frequentie van de overeenstemmings- en materiële controles op die zendingen die de Unie binnenkomen, worden verhoogd tot 30 %. |
(9) |
Wat zendingen palmolie uit Ivoorkust betreft, blijkt uit de via het RASFF ontvangen kennisgevingen en de informatie betreffende de door de lidstaten uitgevoerde officiële controles dat er nieuwe risico’s voor de menselijke gezondheid zijn ontstaan als gevolg van een mogelijke verontreiniging met Sudan-kleurstoffen. Daarom moeten meer uitgebreide officiële controles op de binnenkomst van die goederen uit Ivoorkust worden vereist. Die goederen moeten derhalve in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 worden opgenomen, en de frequentie van de overeenstemmingscontroles en materiële controles moet worden vastgesteld op 20 % van de zendingen die de Unie binnenkomen. |
(10) |
Wat zendingen granadilla’s en passievruchten (Passiflora ligularis en Passiflora edulis) uit Colombia betreft, blijkt uit de via het RASFF ontvangen kennisgevingen en de informatie betreffende de door de lidstaten uitgevoerde officiële controles dat er nieuwe risico’s voor de menselijke gezondheid zijn ontstaan als gevolg van een mogelijke verontreiniging met bestrijdingsmiddelenresiduen. Daarom moeten meer uitgebreide officiële controles op de binnenkomst van die goederen uit Colombia worden vereist. Die goederen moeten derhalve in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 worden opgenomen, en de frequentie van overeenstemmingscontroles en materiële controles moet worden vastgesteld op 10 % van de zendingen die de Unie binnenkomen. |
(11) |
Sinds januari 2022 worden galiameloenen (C. melo var. reticulatus) uit Honduras wegens het risico op besmetting met Salmonella Braenderup aan meer uitgebreide officiële controles onderworpen. Uit de officiële controles die de lidstaten op die goederen hebben uitgevoerd, blijkt dat de desbetreffende voorschriften van de wetgeving van de Unie in het algemeen naar behoren worden nageleefd. Daarnaast heeft de bevoegde autoriteit van Honduras een bevredigend actieplan ingediend om te waarborgen dat galiameloenen (C. melo var. reticulatus) die naar de Unie worden uitgevoerd aan de voorschriften van de Unie voldoen. Derhalve zijn meer uitgebreide officiële controles van deze goederen niet langer gerechtvaardigd en moet de vermelding voor deze goederen in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 worden geschrapt. |
(12) |
Wat zendingen basilicum (Ocimum basilicum) en munt (Mentha) uit Israël (5) betreft, blijkt uit de via het RASFF ontvangen kennisgevingen en de informatie betreffende de door de lidstaten uitgevoerde officiële controles dat er nieuwe risico’s voor de menselijke gezondheid zijn ontstaan als gevolg van een mogelijke verontreiniging met bestrijdingsmiddelenresiduen. Daarom moeten meer uitgebreide officiële controles op de binnenkomst van die goederen uit Israël worden vereist. Die goederen moeten derhalve in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 worden opgenomen, en de frequentie van overeenstemmingscontroles en materiële controles moet worden vastgesteld op 10 % van de zendingen die de Unie binnenkomen. |
(13) |
Sinds januari 2019 worden betelbladeren (Piper betle L.) uit India wegens het risico op besmetting met salmonella aan meer uitgebreide officiële controles en bijzondere voorwaarden bij binnenkomst in de Unie onderworpen. Deze goederen zijn gedurende meer dan drie jaar niet meer in de Unie ingevoerd. Derhalve moet de vermelding voor betelbladeren (Piper betle L.) uit India in punt 1 van bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 worden geschrapt en aan bijlage I bij die uitvoeringsverordening worden toegevoegd, waarbij de frequentie van de overeenstemmingscontroles en materiële controles wordt gehandhaafd op 30 % van de zendingen die de Unie binnenkomen. De lidstaten moeten officiële controles blijven uitvoeren om te waarborgen dat die in de Unie ingevoerde goederen wanneer de bijzondere voorwaarden niet meer gelden en de handel kan worden hervat, voldoen aan de desbetreffende voorschriften van de Uniewetgeving met betrekking tot besmetting met salmonella. |
(14) |
Sinds mei 2020 worden kerriebladeren (Bergera/Murraya koenigii) uit India wegens het risico op verontreiniging met bestrijdingsmiddelenresiduen aan meer uitgebreide officiële controles onderworpen. Uit de officiële controles die de lidstaten op die goederen uitvoeren, blijkt dat het percentage van niet-naleving sinds de invoering van de meer uitgebreide officiële controles hoog blijft. Uit deze controles blijkt dat de binnenkomst in de Unie van die goederen een ernstig risico voor de gezondheid van de mens inhoudt. Naast de meer uitgebreide officiële controles moet daarom worden voorzien in speciale voorwaarden voor de invoer van kerriebladeren (Bergera/Murraya koenigii) uit India. Met name moeten alle zendingen van kerriebladeren (Bergera/Murraya koenigii) uit India vergezeld gaan van een officieel certificaat waarin wordt verklaard dat alle resultaten van de bemonstering en analyses de naleving van de voorschriften van de Unie aantonen. De resultaten van de bemonstering en analyses moeten aan dat certificaat worden gehecht. Derhalve moet de vermelding voor kerriebladeren (Bergera/Murraya koenigii) uit India in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 worden geschrapt en aan bijlage II bij die uitvoeringsverordening worden toegevoegd, waarbij de frequentie van de overeenstemmingscontroles en materiële controles wordt gehandhaafd op 50 % van de zendingen die de Unie binnenkomen. |
(15) |
Sinds december 2021 worden zaden van de peperwortelboom (Moringa oleifera) uit India wegens het risico op verontreiniging met bestrijdingsmiddelenresiduen aan meer uitgebreide officiële controles onderworpen. Uit de officiële controles die de lidstaten op die goederen uitvoeren, blijkt dat het percentage van niet-naleving sinds de invoering van de meer uitgebreide officiële controles hoog blijft. Het risico dat voortvloeit uit de verontreiniging van die goederen wordt ook in verband gebracht met ingevroren zaden van de peperwortelboom. Om doeltreffende bescherming tegen mogelijke gezondheidsrisico’s van de verontreiniging met bestrijdingsmiddelenresiduen van zaden van de peperwortelboom (Moringa oleifera) uit India te waarborgen, moet in de vermelding voor zaden van de peperwortelboom (Moringa oleifera) uit India in de tabel in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 een bijbehorende GN-code in de kolom “GN-code” worden ingevoegd. |
(16) |
Wat zendingen pepers (andere dan niet-scherpsmakende) (van het geslacht Capsicum) uit Kenia en Rwanda betreft, blijkt uit de via het RASFF ontvangen kennisgevingen en de informatie betreffende de door de lidstaten uitgevoerde officiële controles dat er nieuwe risico’s voor de menselijke gezondheid zijn ontstaan als gevolg van een mogelijke verontreiniging met bestrijdingsmiddelenresiduen. Daarom moeten meer uitgebreide officiële controles op de binnenkomst van die goederen uit Kenia en Rwanda worden vereist. Die goederen moeten derhalve in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 worden opgenomen, en de frequentie van de overeenstemmingscontroles en materiële controles moet worden vastgesteld op 20 % van de zendingen die de Unie binnenkomen. |
(17) |
Sinds januari 2022 worden voedingssupplementen die plantaardige stoffen bevatten uit Zuid-Korea wegens het risico op verontreiniging met ethyleenoxide aan meer uitgebreide officiële controles onderworpen. Uit de door de lidstaten uitgevoerde officiële controles blijkt dat de naleving van de desbetreffende voorschriften van de wetgeving van de Unie is verbeterd. Uit de resultaten van die controles blijkt dat de binnenkomst in de Unie van die levensmiddelen geen ernstig risico voor de gezondheid van de mens inhoudt. Bijgevolg hoeft niet verder te worden vereist dat elke zending vergezeld gaat van een officieel certificaat waarin wordt verklaard dat uit alle resultaten van bemonstering en analyse blijkt dat aan Verordening (EG) nr. 396/2005 is voldaan. Tegelijkertijd moeten de lidstaten controles blijven uitvoeren om ervoor te zorgen dat het huidige niveau van naleving wordt gehandhaafd. Derhalve moet de vermelding voor voedingssupplementen die plantaardige stoffen bevatten uit Zuid-Korea in punt 1 van bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 worden geschrapt en aan bijlage I bij die uitvoeringsverordening worden toegevoegd, waarbij de frequentie van de overeenstemmingscontroles en materiële controles wordt gehandhaafd op 30 % van de zendingen die de Unie binnenkomen. |
(18) |
Sinds januari 2022 worden sint-jansbrood, sint-jansbroodpitten (niet gepeld, niet gebroken of niet gemalen) en plantenslijmen en bindmiddelen, ook indien gewijzigd, uit sint-jansbrood of uit sint-jansbroodpitten uit Maleisië wegens het risico op verontreiniging met ethyleenoxide aan meer uitgebreide officiële controles en bijzondere voorwaarden bij binnenkomst in de Unie onderworpen. Uit officiële controles door de lidstaten in de eerste helft van 2022 blijkt dat die goederen niet in de Unie zijn ingevoerd. Daarom konden de resultaten van de officiële controles van die goederen door de lidstaten gedurende een half jaar niet worden verzameld en geëvalueerd. Derhalve moet de vermelding voor sint-jansbrood, sint-jansbroodpitten (niet gepeld, niet gebroken of niet gemalen) en plantenslijmen en bindmiddelen, ook indien gewijzigd, uit sint-jansbrood of uit sint-jansbroodpitten uit Maleisië in punt 1 van bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 worden geschrapt en aan bijlage I bij die uitvoeringsverordening worden toegevoegd, waarbij de frequentie van de overeenstemmingscontroles en materiële controles wordt vastgesteld op 30 % van de zendingen die de Unie binnenkomen. De lidstaten moeten controles blijven uitvoeren om te waarborgen dat die in de Unie ingevoerde goederen wanneer de bijzondere voorwaarden niet meer gelden en de handel kan worden hervat, voldoen aan de desbetreffende voorschriften van de Uniewetgeving met betrekking tot vertontreiniging met ethyleenoxide. |
(19) |
Sinds januari 2019 worden zaden van watermeloenen (Egusi, Citrullus spp.) en afgeleide producten uit Nigeria wegens het risico op verontreiniging met aflatoxinen aan meer uitgebreide officiële controles onderworpen. Deze goederen zijn gedurende meer dan drie jaar niet meer in de Unie ingevoerd. Derhalve moet de vermelding voor zaden van watermeloenen (Egusi, Citrullus spp.) en afgeleide producten uit Nigeria in punt 1 van bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 worden geschrapt en aan bijlage I bij die uitvoeringsverordening worden toegevoegd, waarbij de frequentie van de overeenstemmingscontroles en materiële controles wordt gehandhaafd op 30 % van de zendingen die de Unie binnenkomen. De lidstaten moeten controles blijven uitvoeren om te waarborgen dat die in de Unie ingevoerde goederen wanneer de bijzondere voorwaarden niet meer gelden en de handel kan worden hervat, voldoen aan de desbetreffende voorschriften van het Uniewetgeving met betrekking tot vertontreiniging met aflatoxinen. |
(20) |
Sinds oktober 2014 worden Chinese bleekselderij (Apium graveolens) en kousenband (Vigna unguiculata ssp. sesquipedalis, Vigna unguiculata ssp. unguiculata) uit Cambodja wegens het risico op verontreiniging met bestrijdingsmiddelenresiduen aan meer uitgebreide officiële controles onderworpen. Deze goederen zijn gedurende meer dan drie jaar niet meer in de Unie ingevoerd. De vermeldingen daarvan in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 moeten derhalve worden geschrapt. |
(21) |
Sinds juli 2018 worden rapen (Brassica rapa ssp. rapa) uit Libanon wegens het risico op verontreiniging met rodamine B aan meer uitgebreide officiële controles onderworpen. Uit de officiële controles die de lidstaten op die goederen uitvoeren, blijkt dat het percentage van niet-naleving sinds de invoering van de meer uitgebreide officiële controles hoog blijft. Uit deze controles blijkt dat de binnenkomst in de Unie van die goederen een ernstig risico voor de gezondheid van de mens inhoudt. Naast de meer uitgebreide officiële controles moeten daarom bijzondere voorwaarden worden vastgesteld voor de invoer van rapen (Brassica rapa ssp. rapa) uit Libanon. Met name moeten alle zendingen van rapen (Brassica rapa ssp. rapa) uit Libanon vergezeld gaan van een officieel certificaat waarin wordt verklaard dat alle resultaten van de bemonstering en analyses de naleving van de voorschriften van de Unie aantonen. De resultaten van de bemonstering en analyses moeten aan dat certificaat worden gehecht. Derhalve moet de vermelding voor rapen (Brassica rapa ssp. rapa) uit Libanon in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 worden geschrapt en aan bijlage II bij die uitvoeringsverordening worden toegevoegd, waarbij de frequentie van de overeenstemmingscontroles en materiële controles wordt gehandhaafd op 50 % van de zendingen die de Unie binnenkomen. |
(22) |
Wat zendingen gotu kola (Centella asiatica) en mukunuwenna (Alternanthera sessilis) uit Sri Lanka betreft, zijn tijdens officiële controles door de lidstaten overeenkomstig de artikelen 5 en 6 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 veel gevallen van niet-naleving van de voorschriften van de Uniewetgeving met betrekking tot verontreiniging met bestrijdingsmiddelenresiduen vastgesteld. Daarom moet de frequentie van de overeenstemmings- en materiële controles op die zendingen die de Unie binnenkomen, worden verhoogd tot 30 %. |
(23) |
Er zijn verschillende GN-codes of Taric-onderverdelingen in het Taric-systeem aangepast. Om de goederen die aan meer uitgebreide officiële controles zijn onderworpen nauwkeuriger te kunnen identificeren, is het passend de Taric-onderverdeling voor GN-code ex 1211 90 86 in de vermelding voor gotu kola (Centella asiatica) uit Sri Lanka in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 te corrigeren. |
(24) |
Sinds januari 2022 worden sint-jansbrood, sint-jansbroodpitten (niet gepeld, niet gebroken of niet gemalen) en plantenslijmen en bindmiddelen, ook indien gewijzigd, uit sint-jansbrood of uit sint-jansbroodpitten uit Marokko wegens het risico op verontreiniging met ethyleenoxide aan meer uitgebreide officiële controles onderworpen. Uit de officiële controles die de lidstaten op die goederen hebben uitgevoerd, blijkt dat de desbetreffende voorschriften van de wetgeving van de Unie worden nageleefd. Derhalve zijn meer uitgebreide officiële controles van die goederen niet langer gerechtvaardigd en moet de vermelding voor deze goederen in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 worden geschrapt. |
(25) |
Sinds april 2016 worden grondnoten en met grondnoten geproduceerde producten uit Madagaskar wegens het risico op verontreiniging met aflatoxinen aan meer uitgebreide officiële controles onderworpen. Deze goederen zijn gedurende meer dan drie jaar niet meer in de Unie ingevoerd. De vermelding daarvan in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 moet derhalve worden geschrapt. |
(26) |
Wat zendingen zwartoogbonen (Vigna unguiculata) uit Madagaskar betreft, blijkt uit de via het RASFF ontvangen kennisgevingen en de informatie betreffende de door de lidstaten uitgevoerde officiële controles dat er nieuwe risico’s voor de menselijke gezondheid zijn ontstaan als gevolg van een mogelijke verontreiniging met bestrijdingsmiddelenresiduen. Daarom moeten meer uitgebreide officiële controles op de binnenkomst van die goederen uit Madagaskar worden vereist. Die goederen moeten derhalve in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 worden opgenomen, en de frequentie van de overeenstemmingscontroles en materiële controles moet worden vastgesteld op 10 % van de zendingen die de Unie binnenkomen. |
(27) |
Sinds januari 2022 worden tomatenketchup en andere tomatensauzen uit Mexico wegens het risico op verontreiniging met ethyleenoxide aan meer uitgebreide officiële controles onderworpen. Uit de officiële controles die de lidstaten op die goederen hebben uitgevoerd, blijkt dat de desbetreffende voorschriften van de wetgeving van de Unie worden nageleefd. Derhalve zijn meer uitgebreide officiële controles van die goederen niet langer gerechtvaardigd en moet de vermelding voor deze goederen in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 worden geschrapt. |
(28) |
Sinds juli 2017 wordt sesamzaad uit Nigeria wegens het risico op besmetting met salmonella aan meer uitgebreide officiële controles onderworpen. Uit de officiële controles die de lidstaten op die goederen uitvoeren, blijkt dat het percentage van niet-naleving sinds de invoering van de meer uitgebreide officiële controles hoog blijft. Uit deze controles blijkt dat de binnenkomst in de Unie van die goederen een ernstig risico voor de gezondheid van de mens inhoudt. Naast de meer uitgebreide officiële controles moeten daarom bijzondere voorwaarden worden vastgesteld voor de invoer van sesamzaad uit Nigeria. Met name moeten alle zendingen van sesamzaad uit Nigeria vergezeld gaan van een officieel certificaat waarin wordt verklaard dat alle resultaten van de bemonstering en analyses de naleving van de voorschriften van de Unie aantonen. De resultaten van de bemonstering en analyses moeten aan dat certificaat worden gehecht. Derhalve moet de vermelding voor sesamzaad uit Nigeria in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 worden geschrapt en aan bijlage II bij die uitvoeringsverordening worden toegevoegd, waarbij de frequentie van de overeenstemmingscontroles en materiële controles wordt gehandhaafd op 50 % van de zendingen die de Unie binnenkomen. |
(29) |
Daarnaast zijn wat zendingen rijst uit Pakistan betreft tijdens officiële controles door de lidstaten overeenkomstig de artikelen 5 en 6 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 veel gevallen van niet-naleving van de voorschriften van de Uniewetgeving met betrekking tot verontreiniging met aflatoxinen en ochratoxine A vastgesteld. Daarom moet de frequentie van de overeenstemmings- en materiële controles op die zendingen die de Unie binnenkomen, worden verhoogd tot 10 %. |
(30) |
Sinds april 2016 worden zaden van watermeloenen (Egusi, Citrullus spp.) en afgeleide producten uit Sierra Leone wegens het risico op verontreiniging met aflatoxinen aan meer uitgebreide officiële controles onderworpen. Deze goederen zijn gedurende meer dan drie jaar niet meer in de Unie ingevoerd. De vermelding daarvan in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 moet derhalve worden geschrapt. |
(31) |
Sinds juli 2018 worden rapen (Brassica rapa ssp. rapa) uit Syrië wegens het risico op verontreiniging met rodamine B aan meer uitgebreide officiële controles onderworpen. Uit gegevens van Eurostat blijkt dat de handelsvolumes van die goederen die in de Unie worden ingevoerd laag zijn en dat uit de officiële controles die op die goederen door de lidstaten worden uitgevoerd, blijkt dat de desbetreffende voorschriften van de Uniewetgeving voldoende worden nageleefd. Derhalve zijn meer uitgebreide officiële controles van die goederen niet langer gerechtvaardigd en moet de vermelding voor deze goederen in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 worden geschrapt. |
(32) |
Wat zendingen citroenen (Citrus limon, Citrus limonum) en grapefruits/pompelmoezen uit Turkije betreft, zijn tijdens officiële controles door de lidstaten overeenkomstig de artikelen 5 en 6 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 veel gevallen van niet-naleving van de voorschriften van de Uniewetgeving met betrekking tot verontreiniging met bestrijdingsmiddelenresiduen vastgesteld. Daarom moet de frequentie van de overeenstemmings- en materiële controles op die zendingen die de Unie binnenkomen, worden verhoogd tot 30 %. |
(33) |
Wat zendingen komijnzaad en gedroogde oregano uit Turkije betreft, zijn tijdens officiële controles door de lidstaten overeenkomstig de artikelen 5 en 6 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 veel gevallen van niet-naleving van de voorschriften van de Uniewetgeving met betrekking tot verontreiniging met pyrrolizidinealkaloïden vastgesteld. Daarom moet de frequentie van de overeenstemmings- en materiële controles op die zendingen die de Unie binnenkomen, worden verhoogd tot 20 %. |
(34) |
Wat zendingen sesamzaad uit Turkije betreft, blijkt uit de via het RASFF ontvangen kennisgevingen en de informatie betreffende de door de lidstaten uitgevoerde officiële controles dat er nieuwe risico’s voor de menselijke gezondheid zijn ontstaan als gevolg van een mogelijke besmetting met salmonella. Daarom moeten meer uitgebreide officiële controles op de binnenkomst van die goederen uit Turkije worden vereist. Die goederen moeten derhalve in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 worden opgenomen, en de frequentie van de overeenstemmingscontroles en materiële controles moet worden vastgesteld op 20 % van de zendingen die de Unie binnenkomen. |
(35) |
Sinds januari 2013 worden okra’s uit Vietnam wegens het risico op verontreiniging met bestrijdingsmiddelenresiduen aan meer uitgebreide officiële controles onderworpen. Uit de officiële controles die de lidstaten op die goederen uitvoeren, blijkt dat het percentage van niet-naleving sinds de invoering van de meer uitgebreide officiële controles hoog blijft. Uit deze controles blijkt dat de binnenkomst in de Unie van die goederen een ernstig risico voor de gezondheid van de mens inhoudt. Naast de meer uitgebreide officiële controles moeten daarom bijzondere voorwaarden worden vastgesteld voor de invoer van okra’s uit Vietnam. Met name moeten alle zendingen van okra’s uit Vietnam vergezeld gaan van een officieel certificaat waarin wordt verklaard dat alle resultaten van de bemonstering en analyses de naleving van de voorschriften van de Unie aantonen. De resultaten van de bemonstering en analyses moeten aan dat certificaat worden gehecht. Derhalve moet de vermelding voor okra’s uit Vietnam in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 worden geschrapt en aan bijlage II bij die uitvoeringsverordening worden toegevoegd, waarbij de frequentie van de overeenstemmingscontroles en materiële controles wordt gehandhaafd op 50 % van de zendingen die de Unie binnenkomen. |
(36) |
Sinds januari 2013 worden korianderbladeren, basilicum, munt en peterselie uit Vietnam wegens het risico op verontreiniging met bestrijdingsmiddelenresiduen aan meer uitgebreide officiële controles onderworpen. Deze goederen zijn gedurende meer dan drie jaar niet meer in de Unie ingevoerd. De vermelding daarvan in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 moet derhalve worden geschrapt. |
(37) |
Sinds januari 2010 wordt kousenband (Vigna unguiculata ssp. sesquipedalis, Vigna unguiculata ssp. unguiculata) uit de Dominicaanse Republiek wegens het risico op verontreiniging met bestrijdingsmiddelenresiduen aan meer uitgebreide officiële controles onderworpen. Uit de door de lidstaten uitgevoerde officiële controles blijkt dat de naleving van de desbetreffende voorschriften van de wetgeving van de Unie is verbeterd. De meer uitgebreide officiële controles van 50 % van de zendingen die de Unie binnenkomen, zijn voor die goederen derhalve niet langer gerechtvaardigd. De lidstaten moeten echter controles blijven uitvoeren om ervoor te zorgen dat het huidige niveau van naleving wordt gehandhaafd. De overeenkomstige vermelding in punt 1 van bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 moet worden gewijzigd en de frequentie van overeenstemmingscontroles en materiële controles moet worden verlaagd tot 30 % van de zendingen die de Unie binnenkomen. |
(38) |
Sinds januari 2019 worden pepers (niet-scherpsmakende of andere dan niet-scherpsmakende) (van het geslacht Capsicum) uit India vanwege het risico op aanwezigheid van aflatoxinen aan meer uitgebreide officiële controles onderworpen. Uit de door de lidstaten uitgevoerde officiële controles blijkt dat de naleving van de desbetreffende voorschriften van de wetgeving van de Unie is verbeterd. De meer uitgebreide officiële controles van 20 % van de zendingen die de Unie binnenkomen, zijn voor die goederen derhalve niet langer gerechtvaardigd. De lidstaten moeten echter controles blijven uitvoeren om ervoor te zorgen dat het huidige niveau van naleving wordt gehandhaafd. De overeenkomstige vermelding in punt 1 van bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 moet worden gewijzigd en de frequentie van overeenstemmingscontroles en materiële controles moet worden verlaagd tot 10 % van de zendingen die de Unie binnenkomen. |
(39) |
Verschillende gedroogde specerijen (peper van het geslacht Piper, vanille, kaneel, kruidnagel, muskaatnoot, foelie, amomen en kardemom, anijszaad, steranijszaad, venkelzaad, korianderzaad, komijnzaad en karwijzaad, jeneverbessen, gember, saffraan, kurkuma, tijm, laurierbladeren, kerrie en andere specerijen) uit India zijn onder één vermelding opgenomen in de lijst van punt 1 van bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793. Om de gegevens van de door de lidstaten uitgevoerde officiële controles beter te kunnen evalueren en om gerichtere maatregelen vast te stellen voor die gedroogde specerijen uit India die tot problemen voor de volksgezondheid kunnen leiden, moet de vermelding worden opgesplitst op basis van de goederen en GN-codes. Zendingen van alle voornoemde gedroogde specerijen die de Unie binnenkomen, moeten worden gecontroleerd met een frequentie van overeenstemmingscontroles en materiële controles van 20 %. |
(40) |
Daarnaast zijn wat zendingen calciumcarbonaat uit India betreft tijdens officiële controles door de lidstaten overeenkomstig de artikelen 7 en 8 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 veel gevallen van niet-naleving van de voorschriften van de Uniewetgeving met betrekking tot verontreiniging met ethyleenoxide vastgesteld. Daarom moet de frequentie van de overeenstemmings- en materiële controles op die zendingen die de Unie binnenkomen, worden verhoogd tot 30 %. |
(41) |
Wat zendingen gedroogde vijgen en afgeleide producten uit Turkije betreft, zijn tijdens officiële controles door de lidstaten overeenkomstig de artikelen 7 en 8 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 veel gevallen van niet-naleving van de voorschriften van de Uniewetgeving met betrekking tot verontreiniging met aflatoxinen vastgesteld. Daarom moet de frequentie van de overeenstemmings- en materiële controles op die zendingen die de Unie binnenkomen, worden verhoogd tot 30 %. |
(42) |
Wat zendingen vanille-extract uit de Verenigde Staten betreft, blijkt uit de via het RASFF ontvangen kennisgevingen dat er nieuwe risico’s voor de menselijke gezondheid zijn ontstaan als gevolg van een mogelijke verontreiniging met ethyleenoxide, waarvoor bijzondere invoervoorwaarden nodig zijn. Zendingen van die goederen moeten vergezeld gaan van een officieel certificaat waarin wordt verklaard dat uit de bemonsterings- en analyseresultaten blijkt dat aan Verordening (EG) nr. 396/2005 wordt voldaan wat betreft het maximumgehalte aan ethyleenoxide. De resultaten van de bemonstering en de analysen moeten aan dat certificaat worden gehecht. Daarom moet in punt 1 van bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 een vermelding voor vanille-extract uit de Verenigde Staten worden opgenomen, en moet de frequentie van overeenstemmingscontroles en materiële controles worden vastgesteld op 20 % van de zendingen die de Unie binnenkomen. |
(43) |
Om te verduidelijken dat ook grondstoffen voor de productie van voedingssupplementen bij binnenkomst in de Unie aan meer uitgebreide officiële controles en bijzondere voorwaarden worden onderworpen, moet in bijlage I en in punt 1 van bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 een daartoe bestemde eindnoot worden ingevoegd. |
(44) |
Om een aanvaardbare mate van detectie van residuen van Sudan-kleurstoffen in palmolie en van rodamine B in rapen (Brassica rapa ssp. rapa) te waarborgen opdat deze goederen de Unie mogen binnenkomen, moeten aan de eindnoten in bijlage I en in punt 1 van bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 passende formuleringen worden ingevoegd. |
(45) |
Het bestaande model van officieel certificaat in bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 bestrijkt niet alle in bijlage II bij die uitvoeringsverordening vermelde gevaren. Om de risico’s voor de volksgezondheid naar behoren te beheersen, moet het model van officieel certificaat in bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 derhalve worden gewijzigd zodat het mogelijk wordt overeenstemming met de Unievereisten met betrekking tot alle in bijlage II bij die uitvoeringsverordening vermelde gevaren te certificeren. |
(46) |
Om de rechtszekerheid te waarborgen voor de binnenkomst in de Unie van zendingen die bij de inwerkingtreding van deze verordening reeds zijn verzonden uit het land van oorsprong of uit ander derde land als dat land verschilt van het land van oorsprong, moet worden voorzien in een overgangsperiode voor zendingen grondnoten en met grondnoten geproduceerde producten uit Bolivia, kerriebladeren (Bergera/Murraya koenigii) uit India, rapen (Brassica rapa ssp. rapa) uit Libanon, sesamzaad uit Nigeria, vanille-extract uit de Verenigde Staten en okra’s uit Vietnam die niet vergezeld gaan van de resultaten van de bemonstering en analyses en een officieel certificaat. Tegelijkertijd wordt de bescherming van de volksgezondheid gewaarborgd voor zendingen grondnoten en met grondnoten geproduceerde producten uit Bolivia, kerriebladeren (Bergera/Murraya koenigii) uit India, rapen (Brassica rapa ssp. rapa) uit Libanon, sesamzaad uit Nigeria en okra’s uit Vietnam, aangezien die goederen worden onderworpen aan overeenstemmings- en materiële controles met een frequentie van 50 % van de zendingen die de Unie binnenkomen, en voor zendingen vanille-extract uit de Verenigde Staten, die worden onderworpen aan overeenstemmings- en materiële controles met een frequentie van 20 % van de zendingen die de Unie binnenkomen. |
(47) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. Omwille van de consistentie en de duidelijkheid moeten de bijlagen I en II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 volledig worden vervangen door de tekst die is opgenomen in de bijlage bij deze verordening. |
(48) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 14 wordt vervangen door: “Artikel 14 Overgangsperiode Zendingen grondnoten en met grondnoten geproduceerde producten uit Bolivia, kerriebladeren (Bergera/Murraya koenigii) uit India, rapen (Brassica rapa ssp. rapa) uit Libanon, sesamzaad uit Nigeria, vanille-extract uit de Verenigde Staten en okra’s uit Vietnam, die vóór de datum van inwerkingtreding van Uitvoeringsverordening (EU) 2023/174 van de Commissie (*1) zijn verzonden vanuit het land van oorsprong of uit een ander derde land als dat land verschilt van het land van oorsprong, mogen de Unie binnenkomen tot en met 16 oktober 2023 zonder dat zij vergezeld gaan van de resultaten van de bemonstering en analyses en het officiële certificaat als bedoeld in de artikelen 10 en 11. (*1) Uitvoeringsverordening (EU) 2023/174 van de Commissie van 26 januari 2023 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 betreffende de tijdelijke verhoging van de officiële controles en noodmaatregelen met betrekking tot de binnenkomst in de Unie van bepaalde goederen uit bepaalde derde landen tot uitvoering van de Verordeningen (EU) 2017/625 en (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 25 van 27.1.2023, blz. 36).”." |
2) |
De bijlagen I en II worden vervangen door de tekst die is opgenomen in de bijlage bij deze verordening. |
3) |
In deel II van het model van officieel certificaat in bijlage IV wordt het volgende punt II.2.5 ingevoegd: “(3) en/of [II.2.5. Certificaat voor … (naam van de goederen) als vermeld in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793, met inbegrip van in die bijlage vermelde samengestelde levensmiddelen, in verband met het risico op verontreiniging/besmetting met … (ander gevaar dan de in de punten II.2.1 tot en met II.2.4 bedoelde gevaren vermelden)
|
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 26 januari 2023.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.
(2) PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1.
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 van de Commissie van 22 oktober 2019 betreffende de tijdelijke verhoging van de officiële controles en noodmaatregelen met betrekking tot de binnenkomst in de Unie van bepaalde goederen uit bepaalde derde landen tot uitvoering van de Verordeningen (EU) 2017/625 en (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 669/2009, (EU) nr. 884/2014, (EU) 2015/175, (EU) 2017/186 en (EU) 2018/1660 van de Commissie (PB L 277 van 29.10.2019, blz. 89).
(4) Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1).
(5) De Staat Israël met uitzondering van gebieden onder bestuur van de Staat Israël sinds 5 juni 1967, namelijk de Golanhoogte, de Gazastrook, Oost-Jeruzalem en de rest van de Westelijke Jordaanoever.
BIJLAGEN
“BIJLAGE I
Levensmiddelen en diervoeders van niet-dierlijke oorsprong uit bepaalde derde landen die aan een tijdelijke verhoging van de officiële controles aan grenscontroleposten en controlepunten worden onderworpen
Rij |
Land van oorsprong |
Levensmiddelen en diervoeders (beoogd gebruik) |
GN-code (1) |
Taric-onderverdeling |
Gevaar |
Frequentie van overeenstemmings- en materiële controles (%) |
||
1 |
Azerbeidzjan (AZ) |
|
0802 21 00 |
|
Aflatoxinen |
20 |
||
|
0802 22 00 |
|
||||||
|
ex 0813 50 39 ; |
70 |
||||||
ex 0813 50 91 ; |
70 |
|||||||
|
ex 0813 50 99 |
70 |
||||||
|
ex 2007 10 10 ; |
70 |
||||||
|
ex 2007 10 99 ; |
40 |
||||||
|
ex 2007 99 39 ; |
05; 06 |
||||||
|
ex 2007 99 50 ; |
33 |
||||||
|
ex 2007 99 97 |
23 |
||||||
|
ex 2008 19 12 ; |
30 |
||||||
ex 2008 19 19 ; |
30 |
|||||||
ex 2008 19 92 ; |
30 |
|||||||
ex 2008 19 95 ; |
20 |
|||||||
ex 2008 19 99 ; |
30 |
|||||||
ex 2008 97 12 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 14 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 16 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 18 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 32 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 34 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 36 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 38 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 51 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 59 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 72 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 74 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 76 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 78 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 92 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 93 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 94 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 96 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 97 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 98 ; |
15 |
|||||||
|
ex 1106 30 90 |
40 |
||||||
|
ex 1515 90 99 |
20 |
||||||
(Levensmiddelen) |
|
|
||||||
2 |
Brazilië (BR) |
|
0801 21 00 ; |
|
Aflatoxinen |
50 |
||
|
ex 0813 50 31 ; |
20 |
||||||
ex 0813 50 39 ; |
20 |
|||||||
ex 0813 50 91 ; |
20 |
|||||||
(Levensmiddelen) |
ex 0813 50 99 |
20 |
||||||
|
1202 41 00 |
|
Residuen van bestrijdingsmiddelen (3) |
30 |
||||
|
1202 42 00 |
|
||||||
|
2008 11 10 |
|
||||||
|
2008 11 91 ; |
|
||||||
2008 11 96 ; |
|
|||||||
2008 11 98 |
|
|||||||
|
2305 00 00 |
|
||||||
|
ex 1208 90 00 |
20 |
||||||
|
ex 2007 10 10 |
80 |
||||||
(Levensmiddelen en diervoeders) |
ex 2007 10 99 |
50 |
||||||
|
ex 2007 99 39 |
07; 08 |
||||||
3 |
Ivoorkust (CI) |
Palmolie |
1511 10 90 |
|
Sudan-kleurstoffen (16) |
20 |
||
(Levensmiddelen) |
1511 90 11 |
|
||||||
|
ex 1511 90 19 |
90 |
||||||
|
1511 90 99 |
|
||||||
4 |
China (CN) |
|
1202 41 00 |
|
Aflatoxinen |
10 |
||
|
1202 42 00 |
|
||||||
|
2008 11 10 |
|
||||||
|
2008 11 91 ; |
|
||||||
2008 11 96 ; |
|
|||||||
2008 11 98 |
|
|||||||
|
2305 00 00 |
|
||||||
|
ex 1208 90 00 |
20 |
||||||
|
ex 2007 10 10 |
80 |
||||||
(Levensmiddelen en diervoeders) |
ex 2007 10 99 |
50 |
||||||
|
ex 2007 99 39 |
07; 08 |
||||||
Niet-scherpsmakende pepers (Capsicum annuum) (Levensmiddelen — fijngemaakt of gemalen) |
ex 0904 22 00 |
11 |
Salmonella (4) |
10 |
||||
Thee, ook indien gearomatiseerd (Levensmiddelen) |
0902 |
|
20 |
|||||
5 |
Colombia (CO) |
Granadilla’s en passievruchten (Passiflora ligularis en Passiflora edulis) (Levensmiddelen) |
ex 0810 90 20 |
30 |
Residuen van bestrijdingsmiddelen (3) |
10 |
||
6 |
Egypte (EG) |
|
0709 60 10 0710 80 51 |
|
20 |
|||
(Levensmiddelen — vers, gekoeld of bevroren) |
ex 0709 60 99 |
20 |
||||||
ex 0710 80 59 |
20 |
|||||||
Sinaasappelen (Levensmiddelen — vers of gedroogd) |
0805 10 |
|
Residuen van bestrijdingsmiddelen (3) |
20 |
||||
7 |
Georgië (GE) |
|
0802 21 00 |
|
Aflatoxinen |
30 |
||
|
0802 22 00 |
|
||||||
|
ex 0813 50 39 ; |
70 |
||||||
ex 0813 50 91 ; |
70 |
|||||||
|
ex 0813 50 99 |
70 |
||||||
|
ex 2007 10 10 ; |
70 |
||||||
|
ex 2007 10 99 ; |
40 |
||||||
|
ex 2007 99 39 ; |
05; 06 |
||||||
|
ex 2007 99 50 ; |
33 |
||||||
|
ex 2007 99 97 |
23 |
||||||
|
ex 2008 19 12 ; |
30 |
||||||
ex 2008 19 19 ; |
30 |
|||||||
ex 2008 19 92 ; |
30 |
|||||||
ex 2008 19 95 ; |
20 |
|||||||
ex 2008 19 99 ; |
30 |
|||||||
ex 2008 97 12 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 14 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 16 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 18 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 32 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 34 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 36 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 38 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 51 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 59 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 72 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 74 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 76 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 78 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 92 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 93 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 94 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 96 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 97 ; |
15 |
|||||||
ex 2008 97 98 ; |
15 |
|||||||
|
ex 1106 30 90 |
40 |
||||||
|
ex 1515 90 99 |
20 |
||||||
(Levensmiddelen) |
|
|
||||||
8 |
Israël (IL) (18) |
Basilicum (Ocimum basilicum) (Levensmiddelen) |
ex 12 11 90 86 |
20 |
Residuen van bestrijdingsmiddelen (3) |
10 |
||
Munt (Mentha) (Levensmiddelen) |
ex 12 11 90 86 |
30 |
Residuen van bestrijdingsmiddelen (3) |
10 |
||||
9 |
India (IN) |
Betelbladeren (Piper betle L.) (Levensmiddelen) |
ex 1404 90 00 (10) |
10 |
Salmonella (6) |
30 |
||
Okra’s |
ex 0709 99 90 ; |
20 |
20 |
|||||
(Levensmiddelen — vers, gekoeld of bevroren) |
ex 0710 80 95 |
30 |
||||||
Zaden van de peperwortelboom (Moringa oleifera) (Levensmiddelen — vers, gekoeld of bevroren) |
ex 0709 99 90 ex 0710 80 95 |
10 75 |
Residuen van bestrijdingsmiddelen (3) |
10 |
||||
Rijst (Levensmiddelen) |
1006 |
|
Aflatoxinen en ochratoxine A |
5 |
||||
Residuen van bestrijdingsmiddelen (3) |
5 |
|||||||
Kousenband (Vigna unguiculata ssp. sesquipedalis, Vigna unguiculata ssp. unguiculata) (Levensmiddelen — verse, gekoelde of bevroren groenten) |
ex 0708 20 00 ; ex 0710 22 00 |
10 10 |
Residuen van bestrijdingsmiddelen (3) |
20 |
||||
Guaves (Psidium guajava) (Levensmiddelen) |
ex 0804 50 00 |
30 |
Residuen van bestrijdingsmiddelen (3) |
20 |
||||
Nootmuskaat (Myristica fragrans) (Levensmiddelen — gedroogde specerijen) |
0908 11 00 ; 0908 12 00 |
|
Aflatoxinen |
30 |
||||
10 |
Kenia (KE) |
Bonen (Vigna spp., Phaseolus spp.) |
0708 20 |
|
Residuen van bestrijdingsmiddelen (3) |
10 |
||
(Levensmiddelen — vers of gekoeld) |
|
|
||||||
Pepers (andere dan niet-scherpsmakende) (Capsicum) (Levensmiddelen — vers, gekoeld of bevroren) |
ex 0709 60 99 ; |
20 |
Residuen van bestrijdingsmiddelen (3) |
20 |
||||
ex 0710 80 59 |
20 |
|||||||
11 |
Zuid-Korea (KR) |
Voedingssupplementen die plantaardige stoffen bevatten (17) (Levensmiddelen) |
ex 1302 ex 2106 |
|
Residuen van bestrijdingsmiddelen (15) |
30 |
||
12 |
Sri Lanka (LK) |
Gotu kola (Centella asiatica) (Levensmiddelen) |
ex 1211 90 86 |
60 |
Residuen van bestrijdingsmiddelen (3) |
30 |
||
Mukunuwenna (Alternanthera sessilis) (Levensmiddelen) |
ex 0709 99 90 |
35 |
Residuen van bestrijdingsmiddelen (3) |
30 |
||||
13 |
Madagaskar (MG) |
Zwartoogbonen (Vigna unguiculata) (Levensmiddelen) |
0713 35 00 |
|
Residuen van bestrijdingsmiddelen (3) |
10 |
||
14 |
Maleisië (MY) |
Nangka’s (Artocarpus heterophyllus) (Levensmiddelen — vers) |
ex 0810 90 20 |
20 |
Residuen van bestrijdingsmiddelen (3) |
50 |
||
|
1212 92 00 |
|
Residuen van bestrijdingsmiddelen (15) |
30 |
||||
|
1212 99 41 |
|||||||
(Levensmiddelen en diervoeders) |
1302 32 10 |
|||||||
15 |
Nigeria (NG) |
Zaden van watermeloenen (Egusi, Citrullus spp.) en afgeleide producten (Levensmiddelen) |
ex 1207 70 00 ; |
10 |
Aflatoxinen |
30 |
||
ex 1208 90 00 ; |
10 |
|||||||
ex 2008 99 99 |
50 |
|||||||
16 |
Pakistan (PK) |
Kruidenmengsels (Levensmiddelen) |
0910 91 10 ; 0910 91 90 |
|
Aflatoxinen |
50 |
||
Rijst (Levensmiddelen) |
1006 |
|
Aflatoxinen en ochratoxine A |
10 |
||||
Residuen van bestrijdingsmiddelen (3) |
5 |
|||||||
17 |
Rwanda (RW) |
Pepers (andere dan niet-scherpsmakende) (Capsicum) (Levensmiddelen — vers, gekoeld of bevroren) |
ex 0709 60 99 ; |
20 |
Residuen van bestrijdingsmiddelen (3) |
20 |
||
ex 0710 80 59 |
20 |
|||||||
18 |
Senegal (SN) |
|
1202 41 00 |
|
Aflatoxinen |
50 |
||
|
1202 42 00 |
|
||||||
|
2008 11 10 |
|
||||||
|
2008 11 91 ; 2008 11 96 ; 2008 11 98 |
|
||||||
|
2305 00 00 |
|
||||||
|
ex 1208 90 00 |
20 |
||||||
|
ex 2007 10 10 |
80 |
||||||
(Levensmiddelen en diervoeders) |
ex 2007 10 99 |
50 |
||||||
|
ex 2007 99 39 |
07; 08 |
||||||
19 |
Thailand (TH) |
Pepers (andere dan niet-scherpsmakende) (Capsicum) (Levensmiddelen — vers, gekoeld of bevroren) |
ex 0709 60 99 ; |
20 |
30 |
|||
ex 0710 80 59 |
20 |
|||||||
20 |
Turkije (TR) |
Citroenen (Citrus limon, Citrus limonum) (Levensmiddelen — vers, gekoeld of gedroogd) |
0805 50 10 |
|
Residuen van bestrijdingsmiddelen (3) |
30 |
||
Grapefruits/pompelmoezen (Levensmiddelen) |
0805 40 00 |
|
Residuen van bestrijdingsmiddelen (3) |
30 |
||||
Granaatappelen (Levensmiddelen — vers of gekoeld) |
ex 0810 90 75 |
30 |
20 |
|||||
|
0709 60 10 0710 80 51 |
|
20 |
|||||
(Levensmiddelen — vers, gekoeld of bevroren) |
ex 0709 60 99 ex 0710 80 59 |
20 20 |
||||||
Onverwerkte hele, vermalen, gemalen, gekraakte of fijngehakte abrikozenpitten die bestemd zijn om voor de eindverbruiker in de handel te worden gebracht (11) (12) (Levensmiddelen) |
ex 1212 99 95 |
20 |
Cyanide |
50 |
||||
|
0909 31 00 |
|
Pyrrolizidinealkaloïden |
20 |
||||
(Levensmiddelen) |
0909 32 00 |
|
||||||
Gedroogde oregano (Levensmiddelen) |
ex 1211 90 86 |
40 |
Pyrrolizidinealkaloïden |
20 |
||||
Sesamzaad (Levensmiddelen) |
1207 40 90 |
|
Salmonella (2) |
20 |
||||
ex 2008 19 19 |
40 |
|||||||
ex 2008 19 99 |
40 |
|||||||
21 |
Uganda (UG) |
Pepers (andere dan niet-scherpsmakende) (Capsicum) (Levensmiddelen — vers, gekoeld of bevroren) |
ex 0709 60 99 ; |
20 |
Residuen van bestrijdingsmiddelen (3) |
50 |
||
ex 0710 80 59 |
20 |
Residuen van bestrijdingsmiddelen (15) |
10 |
|||||
22 |
Verenigde Staten (US) |
|
1202 41 00 |
|
Aflatoxinen |
20 |
||
|
1202 42 00 |
|
||||||
|
2008 11 10 |
|
||||||
|
2008 11 91 ; 2008 11 96 ; 2008 11 98 |
|
||||||
|
2305 00 00 |
|
||||||
|
ex 1208 90 00 |
20 |
||||||
|
ex 2007 10 10 |
80 |
||||||
(Levensmiddelen en diervoeders) |
ex 2007 10 99 |
50 |
||||||
|
ex 2007 99 39 |
07; 08 |
||||||
23 |
Oezbekistan (UZ) |
Abrikozen, gedroogd |
0813 10 00 |
|
Sulfieten (13) |
50 |
||
Abrikozen, op andere wijze bereid of verduurzaamd |
2008 50 |
|||||||
(Levensmiddelen) |
|
|||||||
24 |
Vietnam (VN) |
Pepers (andere dan niet-scherpsmakende) (Capsicum) (Levensmiddelen — vers, gekoeld of bevroren) |
ex 0709 60 99 ; |
20 |
50 |
|||
ex 0710 80 59 |
20 |
|||||||
|
|
BIJLAGE II
Levensmiddelen en diervoeders uit bepaalde derde landen die zijn onderworpen aan bijzondere voorwaarden voor de binnenkomst in de Unie in verband met het risico van verontreiniging met mycotoxinen, met inbegrip van aflatoxinen, bestrijdingsmiddelenresiduen, pentachloorfenol en dioxinen, Sudan-kleurstoffen en rodamine B, en microbiologische besmetting
1. Levensmiddelen en diervoeders van niet-dierlijke oorsprong als bedoeld in artikel 1, lid 1, punt b), i)
Rij |
Land van oorsprong |
LevensmidCdelen en diervoeders (beoogd gebruik) |
GN-code (19) |
Taric-onderverdeling |
Gevaar |
Frequentie van overeenstemmings- en materiële controles (%) |
||
1 |
Bangladesh (BD) |
Levensmiddelen die betelbladeren (Piper betle) bevatten of daaruit bestaan (Levensmiddelen) |
ex 1404 90 00 (27) |
10 |
Salmonella (24) |
50 |
||
2 |
Bolivia (BO) |
|
1202 41 00 |
|
|
|
||
|
1202 42 00 |
|
|
|
||||
|
2008 11 10 |
|
|
|
||||
|
2008 11 91 ; |
|
Aflatoxinen |
50 |
||||
2008 11 96 ; |
|
|||||||
2008 11 98 |
|
|||||||
|
2305 00 00 |
|
|
|
||||
|
ex 1208 90 00 |
20 |
|
|
||||
|
ex 2007 10 10 |
80 |
|
|
||||
(Levensmiddelen en diervoeders) |
ex 2007 10 99 |
50 |
|
|
||||
|
ex 2007 99 39 |
07; 08 |
|
|
||||
3 |
Brazilië (BR) |
Zwarte peper (Piper nigrum) (Levensmiddelen — niet fijngemaakt en niet gemalen) |
ex 0904 11 00 |
10 |
Salmonella (20) |
50 |
||
4 |
China (CN) |
Xanthaangom (Levensmiddelen en diervoeders) |
ex 3913 90 00 |
40 |
Residuen van bestrijdingsmiddelen (28) |
20 |
||
5 |
Dominicaanse Republiek (DO) |
Aubergines (Solanum melongena) |
0709 30 00 |
|
Residuen van bestrijdingsmiddelen (22) |
50 |
||
(Levensmiddelen — vers of gekoeld) |
|
|
||||||
|
0709 60 10 |
|
50 |
|||||
0710 80 51 |
|
|||||||
(Levensmiddelen — vers, gekoeld of bevroren) |
ex 0709 60 99 |
20 |
||||||
ex 0710 80 59 |
20 |
|||||||
Kousenband (Vigna unguiculata ssp. sesquipedalis, Vigna unguiculata ssp. unguiculata) (Levensmiddelen — vers, gekoeld of bevroren) |
ex 0708 20 00 |
10 |
30 |
|||||
ex 0710 22 00 |
10 |
|||||||
|
|
|
1202 41 00 |
|
|
|
||
|
1202 42 00 |
|
||||||
|
2008 11 10 |
|
||||||
6 |
Egypte (EG) |
|
2008 11 91 ; 2008 11 96 ; 2008 11 98 ; |
|
Aflatoxinen |
20 |
||
|
|
ex 2008 19 12 ; |
40 |
|
|
|||
|
ex 2008 19 19 ; |
50 |
||||||
|
ex 2008 19 92 ; |
40 |
||||||
|
ex 2008 19 95 ; |
40 |
||||||
|
ex 2008 19 99 |
50 |
||||||
|
2305 00 00 |
|
||||||
|
|
|||||||
|
|
|||||||
|
ex 1208 90 00 |
20 |
||||||
|
ex 2007 10 10 |
80 |
||||||
(Levensmiddelen en diervoeders) |
ex 2007 10 99 |
50 |
||||||
|
ex 2007 99 39 |
07; 08 |
||||||
7 |
Ethiopië (ET) |
|
0904 |
|
Aflatoxinen |
50 |
||
(Levensmiddelen — gedroogde specerijen) |
0910 |
|||||||
Sesamzaad (Levensmiddelen) |
1207 40 90 |
|
Salmonella (24) |
50 |
||||
ex 2008 19 19 |
40 |
|||||||
ex 2008 19 99 |
40 |
|||||||
8 |
Ghana (GH) |
|
1202 41 00 |
|
Aflatoxinen |
50 |
||
|
1202 42 00 |
|
||||||
|
2008 11 10 |
|
||||||
|
2008 11 91 ; |
|
||||||
2008 11 96 ; |
|
|||||||
2008 11 98 ; |
|
|||||||
|
ex 2008 19 12 ; |
40 |
||||||
|
ex 2008 19 19 ; |
50 |
||||||
|
ex 2008 19 92 ; |
40 |
||||||
|
ex 2008 19 95 ; |
40 |
||||||
|
ex 2008 19 99 |
50 |
||||||
|
2305 00 00 |
|
||||||
|
ex 1208 90 00 |
20 |
||||||
|
ex 2007 10 10 |
80 |
||||||
(Levensmiddelen en diervoeders) |
ex 2007 10 99 |
50 |
||||||
|
ex 2007 99 39 |
07; 08 |
||||||
Palmolie |
1511 10 90 |
|
Sudan-kleurstoffen (29) |
50 |
||||
(Levensmiddelen) |
1511 90 11 |
|
||||||
|
ex 1511 90 19 |
90 |
||||||
|
1511 90 99 |
|
||||||
9 |
Gambia (GM) |
|
1202 41 00 |
|
Aflatoxinen |
50 |
||
|
1202 42 00 |
|||||||
|
2008 11 10 |
|||||||
|
2008 11 91 ; |
|||||||
2008 11 96 ; |
||||||||
2008 11 98 ; |
||||||||
|
ex 2008 19 12 ; |
40 |
||||||
|
ex 2008 19 19 ; |
50 |
||||||
|
ex 2008 19 92 ; |
40 |
||||||
|
ex 2008 19 95 ; |
40 |
||||||
|
ex 2008 19 99 |
50 |
||||||
|
2305 00 00 |
|
||||||
|
|
|||||||
|
ex 1208 90 00 |
20 |
||||||
|
ex 2007 10 10 |
80 |
||||||
(Levensmiddelen en diervoeders) |
ex 2007 10 99 |
50 |
||||||
|
ex 2007 99 39 |
07; 08 |
||||||
10 |
Indonesië (ID) |
Nootmuskaat (Myristica fragrans) (Levensmiddelen — gedroogde specerijen) |
0908 11 00 ; 0908 12 00 |
|
Aflatoxinen |
30 |
||
11 |
India (IN) |
Kerrieblad (Bergera/Murraya koenigii) (Levensmiddelen — vers, gekoeld, bevroren of gedroogd) |
ex 1211 90 86 |
10 |
50 |
|||
|
|
|||||||
|
|
|||||||
Pepers (niet-scherpsmakende en andere dan niet-scherpsmakende) (Capsicum) |
0904 21 10 |
|
|
|
||||
ex 0904 22 00 |
11; 19 |
|
|
|||||
(Levensmiddelen — gedroogd, gebrand, fijngemaakt of gemalen) |
ex 0904 21 90 |
20 |
Aflatoxinen |
10 |
||||
ex 2005 99 10 |
10; 90 |
|||||||
ex 2005 99 80 |
94 |
|
|
|||||
|
1202 41 00 |
|
|
|
||||
|
1202 42 00 |
|
|
|
||||
|
2008 11 10 |
|
|
|
||||
|
2008 11 91 ; |
|
|
|
||||
2008 11 96 ; |
||||||||
2008 11 98 ; |
||||||||
ex 2008 19 12 ; |
40 |
|
|
|||||
|
ex 2008 19 19 ; |
50 |
Aflatoxinen |
50 |
||||
|
ex 2008 19 92 ; |
40 |
||||||
|
ex 2008 19 95 ; |
40 |
|
|
||||
|
ex 2008 19 99 |
50 |
|
|
||||
|
2305 00 00 |
|
|
|
||||
|
ex 1208 90 00 |
20 |
|
|
||||
|
ex 2007 10 10 |
80 |
|
|
||||
(Levensmiddelen en diervoeders) |
ex 2007 10 99 |
50 |
|
|
||||
|
ex 2007 99 39 |
07; 08 |
|
|
||||
Pepers (andere dan niet-scherpsmakende) (Capsicum) (Levensmiddelen — vers, gekoeld of bevroren) |
ex 0709 60 99 ; |
20 |
20 |
|||||
ex 0710 80 59 |
20 |
|||||||
Sesamzaad (Levensmiddelen en diervoeders) |
1207 40 90 |
|
Salmonella (24) |
20 |
||||
ex 2008 19 19 |
40 |
|||||||
ex 2008 19 99 |
40 |
Residuen van bestrijdingsmiddelen (28) |
50 |
|||||
|
1212 92 00 |
|
Residuen van bestrijdingsmiddelen (28) |
20 |
||||
|
1212 99 41 |
|||||||
(Levensmiddelen en diervoeders) |
1302 32 10 |
|||||||
Guarpitmeel (Levensmiddelen en diervoeders) |
ex 1302 32 90 |
|
Residuen van bestrijdingsmiddelen (28) |
20 |
||||
Pentachloorfenol en dioxinen (21) |
5 |
|||||||
Mengsels van levensmiddelenadditieven die sint-jansbroodpitmeel of guarpitmeel bevatten (Levensmiddelen) |
ex 2106 90 92 ex 2106 90 98 ex 3824 99 93 ex 3824 99 96 |
|
Residuen van bestrijdingsmiddelen (28) |
20 |
||||
Peper van het geslacht Piper; vruchten van de geslachten Capsicum en Pimenta, gedroogd, fijngemaakt of gemalen (Levensmiddelen — gedroogde specerijen) |
0904 |
|
Residuen van bestrijdingsmiddelen (28) |
20 |
||||
Vanille (Levensmiddelen — gedroogde specerijen) |
0905 |
|
Residuen van bestrijdingsmiddelen (28) |
20 |
||||
Kaneel en kaneelknoppen (Levensmiddelen — gedroogde specerijen) |
0906 |
|
Residuen van bestrijdingsmiddelen (28) |
20 |
||||
Kruidnagels, moernagels en kruidnagelstelen (Levensmiddelen — gedroogde specerijen) |
0907 |
|
Residuen van bestrijdingsmiddelen (28) |
20 |
||||
Muskaatnoten, foelie, amomen en kardemom (Levensmiddelen — gedroogde specerijen) |
0908 |
|
Residuen van bestrijdingsmiddelen (28) |
20 |
||||
Anijszaad, steranijszaad, venkelzaad, korianderzaad, komijnzaad en karwijzaad; jeneverbessen (Levensmiddelen — gedroogde specerijen) |
0909 |
|
Residuen van bestrijdingsmiddelen (28) |
20 |
||||
Gember, saffraan, kurkuma, tijm, laurierbladeren, kerrie en andere specerijen (Levensmiddelen — gedroogde specerijen) |
0910 |
|
Residuen van bestrijdingsmiddelen (28) |
20 |
||||
Sausen en preparaten voor sausen; samengestelde kruiderijen en dergelijke producten; mosterdmeel en bereide mosterd (Levensmiddelen) |
2103 |
|
Residuen van bestrijdingsmiddelen (28) |
20 |
||||
Calciumcarbonaat (Levensmiddelen en diervoeders) |
ex 2106 90 92/98 ex 2530 90 00 ex 2836 50 00 |
|
Residuen van bestrijdingsmiddelen (28) |
30 |
||||
Voedingssupplementen die plantaardige stoffen bevatten (32) (Levensmiddelen) |
ex 1302 ex 2106 |
|
Residuen van bestrijdingsmiddelen (28) |
20 |
||||
12 |
Iran (IR) |
|
0802 51 00 |
|
Aflatoxinen |
50 |
||
|
0802 52 00 |
|
||||||
|
ex 0813 50 39 ; |
60 |
||||||
ex 0813 50 91 ; |
60 |
|||||||
|
ex 0813 50 99 |
60 |
||||||
|
ex 2007 10 10 ; |
60 |
||||||
|
ex 2007 10 99 ; |
30 |
||||||
|
ex 2007 99 39 ; |
03; 04 |
||||||
|
ex 2007 99 50 ; |
32 |
||||||
|
ex 2007 99 97 |
22 |
||||||
|
ex 2008 19 13 ; |
20 |
||||||
ex 2008 19 93 ; |
20 |
|||||||
ex 2008 97 12 ; |
19 |
|||||||
|
ex 2008 97 14 ; |
19 |
||||||
|
ex 2008 97 16 ; |
19 |
||||||
|
ex 2008 97 18 ; |
19 |
||||||
|
ex 2008 97 32 ; |
19 |
||||||
|
ex 2008 97 34 ; |
19 |
||||||
|
ex 2008 97 36 ; |
19 |
||||||
|
ex 2008 97 38 ; |
19 |
||||||
|
ex 2008 97 51 ; |
19 |
||||||
|
ex 2008 97 59 ; |
19 |
||||||
|
ex 2008 97 72 ; |
19 |
||||||
|
ex 2008 97 74 ; |
19 |
||||||
|
ex 2008 97 76 ; |
19 |
||||||
|
ex 2008 97 78 ; |
19 |
||||||
|
ex 2008 97 92 ; |
19 |
||||||
|
ex 2008 97 93 ; |
19 |
||||||
|
ex 2008 97 94 ; |
19 |
||||||
|
ex 2008 97 96 ; |
19 |
||||||
|
ex 2008 97 97 ; |
19 |
||||||
|
ex 2008 97 98 |
19 |
||||||
|
ex 1106 30 90 |
50 |
||||||
|
|
|||||||
(Levensmiddelen) |
|
|
||||||
13 |
Zuid-Korea (KR) |
Kant-en-klare noedels die specerijen/kruiderijen of sauzen bevatten (Levensmiddelen) |
ex 1902 30 10 |
30 |
Residuen van bestrijdingsmiddelen (28) |
20 |
||
14 |
Libanon (LB) |
Rapen (Brassica rapa ssp. rapa) (Levensmiddelen — bereid of verduurzaamd in azijn of azijnzuur) |
ex 2001 90 97 |
11; 19 |
Rodamine B (33) |
50 |
||
Rapen (Brassica rapa ssp. rapa) (Levensmiddelen — bereid of verduurzaamd in pekel of in citroenzuur, niet bevroren) |
ex 2005 99 80 |
93 |
Rodamine B (33) |
50 |
||||
15 |
Sri Lanka (LK) |
Pepers (niet-scherpsmakende en andere dan niet-scherpsmakende) (Capsicum) (Levensmiddelen — gedroogd, gebrand, fijngemaakt of gemalen) |
0904 21 10 |
|
Aflatoxinen |
50 |
||
ex 0904 21 90 |
20 |
|||||||
ex 0904 22 00 |
11; 19 |
|||||||
ex 2005 99 10 |
10; 90 |
|||||||
ex 2005 99 80 |
94 |
|||||||
16 |
Maleisië (MY) |
Mengsels van levensmiddelenadditieven die sint-jansbroodpitmeel bevatten (Levensmiddelen) |
ex 2106 90 92 |
|
Residuen van bestrijdingsmiddelen (28) |
20 |
||
ex 2106 90 98 |
||||||||
ex 3824 99 93 |
||||||||
ex 3824 99 96 |
||||||||
17 |
Nigeria (NG) |
Sesamzaad (Levensmiddelen) |
1207 40 90 |
|
Salmonella (24) |
50 |
||
ex 2008 19 19 |
40 |
|||||||
ex 2008 19 99 |
40 |
|||||||
18 |
Pakistan (PK) |
Pepers (andere dan niet-scherpsmakende) (Capsicum) (Levensmiddelen — vers, gekoeld of bevroren) |
ex 0709 60 99 ; |
20 |
Residuen van bestrijdingsmiddelen (22) |
20 |
||
ex 0710 80 59 |
20 |
|||||||
19 |
Sudan (SD) |
|
1202 41 00 |
|
Aflatoxinen |
50 |
||
|
1202 42 00 |
|
||||||
|
2008 11 10 |
|
||||||
|
2008 11 91 ; |
|
||||||
2008 11 96 ; |
|
|||||||
2008 11 98 ; |
|
|||||||
|
ex 2008 19 12 ; |
40 |
||||||
|
ex 2008 19 19 ; |
50 |
||||||
|
ex 2008 19 92 ; |
40 |
||||||
|
ex 2008 19 95 ; |
40 |
||||||
|
ex 2008 19 99 |
50 |
||||||
|
2305 00 00 |
|
||||||
|
|
|||||||
|
|
|||||||
|
ex 1208 90 00 |
20 |
||||||
|
ex 2007 10 10 |
80 |
||||||
(Levensmiddelen en diervoeders) |
ex 2007 10 99 |
50 |
||||||
|
ex 2007 99 39 |
07; 08 |
||||||
Sesamzaad |
1207 40 90 |
|
Salmonella (24) |
50 |
||||
(Levensmiddelen) |
ex 2008 19 19 |
40 |
||||||
|
ex 2008 19 99 |
40 |
||||||
20 |
Turkije (TR) |
|
0804 20 90 |
|
Aflatoxinen |
30 |
||
|
ex 0813 50 99 |
50 |
||||||
|
ex 2007 10 10 ; |
50 |
||||||
|
ex 2007 10 99 ; |
20 |
||||||
|
ex 2007 99 39 ; |
01; 02 |
||||||
|
ex 2007 99 50 ; |
31 |
||||||
|
ex 2007 99 97 |
21 |
||||||
|
ex 2008 97 12 ; |
11 |
||||||
ex 2008 97 14 ; |
11 |
|||||||
ex 2008 97 16 ; |
11 |
|||||||
|
ex 2008 97 18 ; |
11 |
||||||
|
ex 2008 97 32 ; |
11 |
||||||
|
ex 2008 97 34 ; |
11 |
||||||
|
ex 2008 97 36 ; |
11 |
||||||
|
ex 2008 97 38 ; |
11 |
||||||
|
ex 2008 97 51 ; |
11 |
||||||
|
ex 2008 97 59 ; |
11 |
||||||
|
ex 2008 97 72 ; |
11 |
||||||
|
ex 2008 97 74 ; |
11 |
||||||
|
ex 2008 97 76 ; |
11 |
||||||
|
ex 2008 97 78 ; |
11 |
||||||
|
ex 2008 97 92 ; |
11 |
||||||
|
ex 2008 97 93 ; |
11 |
||||||
|
ex 2008 97 94 ; |
11 |
||||||
|
ex 2008 97 96 ; |
11 |
||||||
|
ex 2008 97 97 ; |
11 |
||||||
|
ex 2008 97 98 ; |
11 |
||||||
|
ex 2008 99 28 ; |
10 |
||||||
|
ex 2008 99 34 ; |
10 |
||||||
|
ex 2008 99 37 ; |
10 |
||||||
|
ex 2008 99 40 ; |
10 |
||||||
|
ex 2008 99 49 ; |
60 |
||||||
|
ex 2008 99 67 ; |
95 |
||||||
|
ex 2008 99 99 |
60 |
||||||
|
ex 1106 30 90 |
60 |
||||||
(Levensmiddelen) |
|
|
||||||
|
0802 51 00 |
|
Aflatoxinen |
50 |
||||
|
0802 52 00 |
|
||||||
|
ex 0813 50 39 ; |
60 |
||||||
ex 0813 50 91 ; |
60 |
|||||||
|
ex 0813 50 99 |
60 |
||||||
|
ex 2007 10 10 ; |
60 |
||||||
|
ex 2007 10 99 ; |
30 |
||||||
|
ex 2007 99 39 ; |
03; 04 |
||||||
|
ex 2007 99 50 ; |
32 |
||||||
|
ex 2007 99 97 |
22 |
||||||
|
ex 2008 19 13 ; |
20 |
||||||
ex 2008 19 93 ; |
20 |
|||||||
ex 2008 97 12 ; |
19 |
|||||||
|
ex 2008 97 14 ; |
19 |
||||||
|
ex 2008 97 16 ; |
19 |
||||||
|
ex 2008 97 18 ; |
19 |
||||||
|
ex 2008 97 32 ; |
19 |
||||||
|
ex 2008 97 34 ; |
19 |
||||||
|
ex 2008 97 36 ; |
19 |
||||||
|
ex 2008 97 38 ; |
19 |
||||||
|
ex 2008 97 51 ; |
19 |
||||||
|
ex 2008 97 59 ; |
19 |
||||||
|
ex 2008 97 72 ; |
19 |
||||||
|
ex 2008 97 74 ; |
19 |
||||||
|
ex 2008 97 76 ; |
19 |
||||||
|
ex 2008 97 78 ; |
19 |
||||||
|
ex 2008 97 92 ; |
19 |
||||||
|
ex 2008 97 93 ; |
19 |
||||||
|
ex 2008 97 94 ; |
19 |
||||||
|
ex 2008 97 96 ; |
19 |
||||||
|
ex 2008 97 97 ; |
19 |
||||||
|
ex 2008 97 98 |
19 |
||||||
|
ex 1106 30 90 |
50 |
||||||
(Levensmiddelen) |
|
|
||||||
Wijnstokbladeren (druivenbladeren) (Levensmiddelen) |
ex 2008 99 99 |
11; 19 |
50 |
|||||
Mandarijnen (tangerines en satsuma’s daaronder begrepen); clementines, wilkings en dergelijke kruisingen van citrusvruchten (Levensmiddelen — vers of gedroogd) |
0805 21 ; 0805 22 ; 0805 29 |
|
Residuen van bestrijdingsmiddelen (22) |
20 |
||||
Sinaasappelen (Levensmiddelen — vers of gedroogd) |
0805 10 |
|
Residuen van bestrijdingsmiddelen (22) |
20 |
||||
|
1212 92 00 |
|
Residuen van bestrijdingsmiddelen (28) |
20 |
||||
|
1212 99 41 |
|||||||
(Levensmiddelen en diervoeders) |
1302 32 10 |
|||||||
Mengsels van levensmiddelenadditieven die sint-jansbroodpitmeel bevatten (Levensmiddelen) |
ex 2106 90 92 ex 3824 99 93 ex 2106 90 98 ex 3824 99 96 |
|
Residuen van bestrijdingsmiddelen (28) |
20 |
||||
21 |
Uganda (UG) |
Sesamzaad (Levensmiddelen) |
1207 40 90 |
|
Salmonella (24) |
20 |
||
ex 2008 19 19 |
40 |
|||||||
ex 2008 19 99 |
40 |
|||||||
22 |
Verenigde Staten (US) |
Vanille-extract (Levensmiddelen) |
1302 19 05 |
|
Residuen van bestrijdingsmiddelen (28) |
20 |
||
23 |
Vietnam (VN) |
Okra’s (Levensmiddelen — vers, gekoeld of bevroren) |
ex 0709 99 90 ; |
20 |
50 |
|||
ex 0710 80 95 |
30 |
|||||||
Pitahaja’s (drakenvruchten) (Levensmiddelen — vers of gekoeld) |
ex 0810 90 20 |
10 |
20 |
|||||
Kant-en-klare noedels die specerijen/kruiderijen of sauzen bevatten (Levensmiddelen) |
ex 1902 30 10 |
30 |
Residuen van bestrijdingsmiddelen (28) |
20 |
2. Levensmiddelen als bedoeld in artikel 1, lid 1, punt b), ii)
Rij |
Levensmiddelen die uit twee of meer ingrediënten bestaan en die meer dan 20 % van de afzonderlijke producten bevatten die wegens het risico van verontreiniging met aflatoxinen in de tabel van punt 1 zijn opgenomen, hetzij in de vorm van één product, hetzij als de som van de in de lijst opgenomen producten |
|
|
GN-code (34) |
Omschrijving (35) |
1 |
ex 1704 90 |
Suikerwerk zonder cacao (witte chocolade daaronder begrepen), ander dan kauwgom, ook indien bedekt met een laagje suiker |
2 |
ex 1806 |
Chocolade en andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao bevatten |
3 |
ex 1905 |
Brood, gebak, biscuits en andere bakkerswaren, ook indien deze producten cacao bevatten; ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en dergelijke producten, van meel of van zetmeel |
(1) Indien slechts bepaalde onder een GN-code vallende producten behoeven te worden onderzocht, wordt de GN-code voorafgegaan door “ex”.
(2) De bemonstering en de analyses worden uitgevoerd overeenkomstig de bemonsteringsprocedures en de referentieanalysemethoden als bedoeld in punt 1, a), van bijlage III.
(3) Residuen van ten minste die bestrijdingsmiddelen die in het overeenkomstig artikel 29, lid 2, van Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1) vastgestelde controleprogramma zijn opgenomen en die kunnen worden geanalyseerd met multiresidumethoden op basis van GC-MS en LC-MS (controle op bestrijdingsmiddelen alleen in/op producten van plantaardige oorsprong).
(4) De bemonstering en de analyses worden uitgevoerd overeenkomstig de bemonsteringsprocedures en de referentieanalysemethoden als bedoeld in punt 1, b), van bijlage III.
(5) Residuen van tolfenpyrad.
(6) Residuen van dicofol (som van de p,p’- en o,p’-isomeren), dinotefuran, folpet, prochloraz (som van prochloraz en de metabolieten daarvan die het 2,4,6-trichloorfenolgedeelte bevatten, uitgedrukt als prochloraz), thiofanaat-methyl en triforine.
(7) Residuen van diafenthiuron.
(8) Residuen van formetanaat (som van formetanaat en zouten daarvan, uitgedrukt als formetanaat(-hydrochloride)), prothiofos en triforine.
(9) Residuen van prochloraz.
(10) Residuen van diafenthiuron, formetanaat (som van formetanaat en zouten daarvan, uitgedrukt als formetanaat(-hydrochloride)) en thiofanaat-methyl.
(11) “Onverwerkte producten” zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1).
(12) “In de handel brengen” en “eindverbruiker” zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1).
(13) Referentiemethoden: EN 1988-1:1998, EN 1988-2:1998 of ISO 5522:1981.
(14) Residuen van dithiocarbamaten (dithiocarbamaten uitgedrukt als CS2, inclusief maneb, mancozeb, metiram, propineb, thiram en ziram), fenthoaat en quinalfos.
(15) Residuen van ethyleenoxide (som van ethyleenoxide en 2-chloorethanol, uitgedrukt als ethyleenoxide). Voor levensmiddelenadditieven is het toepasselijke maximumresidugehalte (MRL) 0,1 mg/kg (bepaalbaarheidsgrens). Verbod op het gebruik van ethyleenoxide dat is vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie van 9 maart 2012 tot vaststelling van de specificaties van de in de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad opgenomen levensmiddelenadditieven (PB L 83 van 22.3.2012, blz. 1).
(16) In deze bijlage worden onder “Sudan-kleurstoffen” de volgende chemische stoffen verstaan: i) Sudan I (CAS-nummer 842-07-9); ii) Sudan II (CAS-nummer 3118-97-6); iii) Sudan III (CAS-nummer 85-86-9); iv) Scarlet Red of Sudan IV (CAS-nummer 85-83-6). Het gehalte residuen van Sudan-kleurstoffen, gemeten met een analysemethode met een bepaalbaarheidsgrens, moet lager zijn dan 0,5 mg/kg.
(17) Zowel eindproducten als grondstoffen die plantaardige stoffen bevatten die bestemd zijn voor de productie van voedingssupplementen die zijn aangegeven onder de in kolom “GN-code” vermelde GN-codes.
(18) De Staat Israël met uitzondering van gebieden onder bestuur van de Staat Israël sinds 5 juni 1967, namelijk de Golanhoogte, de Gazastrook, Oost-Jeruzalem en de rest van de Westelijke Jordaanoever.
(19) Indien slechts bepaalde onder een GN-code vallende producten behoeven te worden onderzocht, wordt de GN-code voorafgegaan door “ex”.
(20) De bemonstering en de analyses worden uitgevoerd overeenkomstig de bemonsteringsprocedures en de referentieanalysemethoden als bedoeld in punt 1, b), van bijlage III.
(21) Het in artikel 10, lid 3, bedoelde analyserapport wordt afgegeven door een laboratorium dat overeenkomstig norm EN ISO/IEC 17025 is geaccrediteerd voor de analyse van pentachloorfenol (PCP) in levensmiddelen en diervoeders.
In het analyserapport wordt het volgende vermeld:
a) |
de resultaten van bemonstering en analyse voor de aanwezigheid van PCP, uitgevoerd door de bevoegde autoriteiten van het land van oorsprong, of van het land van waaruit de zending is verzonden indien dit een ander land dan het land van oorsprong is; |
b) |
de meetonzekerheid van het analyseresultaat; |
c) |
de aantoonbaarheidsgrens van de analysemethode, en |
d) |
de bepaalbaarheidsgrens van de analysemethode. |
De extractie vóór de analyse wordt verricht met een zuur oplosmiddel. De analyse wordt uitgevoerd overeenkomstig de gewijzigde versie van de QuEChERS-methode, die wordt beschreven op de websites van de referentielaboratoria van de Europese Unie voor residuen van bestrijdingsmiddelen, of volgens een even betrouwbare methode.
(22) Residuen van ten minste die bestrijdingsmiddelen die in het overeenkomstig artikel 29, lid 2, van Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1) vastgestelde controleprogramma zijn opgenomen en die kunnen worden geanalyseerd met multiresidumethoden op basis van GC-MS en LC-MS (controle op bestrijdingsmiddelen alleen in/op producten van plantaardige oorsprong).
(23) Residuen van carbofuran.
(24) De bemonstering en de analyses worden uitgevoerd overeenkomstig de bemonsteringsprocedures en de referentieanalysemethoden als bedoeld in punt 1, a), van bijlage III.
(25) Residuen van dithiocarbamaten (dithiocarbamaten uitgedrukt als CS2, inclusief maneb, mancozeb, metiram, propineb, thiram en ziram) en metrafenon.
(26) Residuen van dithiocarbamaten (dithiocarbamaten uitgedrukt als CS2, inclusief maneb, mancozeb, metiram, propineb, thiram en ziram), fenthoaat en quinalfos.
(27) Levensmiddelen die betelbladeren (Piper betle) bevatten of daaruit bestaan, met inbegrip van maar niet uitsluitend de levensmiddelen die onder GN-code 1404 90 00 zijn aangegeven.
(28) Residuen van ethyleenoxide (som van ethyleenoxide en 2-chloorethanol, uitgedrukt als ethyleenoxide). Voor levensmiddelenadditieven is het toepasselijke MRL 0,1 mg/kg (bepaalbaarheidsgrens). Verbod op het gebruik van ethyleenoxide dat is vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie van 9 maart 2012 tot vaststelling van de specificaties van de in de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad opgenomen levensmiddelenadditieven (PB L 83 van 22.3.2012, blz. 1).
(29) In deze bijlage worden onder “Sudan-kleurstoffen” de volgende chemische stoffen verstaan: i) Sudan I (CAS-nummer 842-07-9); ii) Sudan II (CAS-nummer 3118-97-6); iii) Sudan III (CAS-nummer 85-86-9); iv) Scarlet Red of Sudan IV (CAS-nummer 85-83-6). Het gehalte residuen van Sudan-kleurstoffen, gemeten met een analysemethode met een bepaalbaarheidsgrens, moet lager zijn dan 0,5 mg/kg.
(30) Residuen van amitraz (amitraz met inbegrip van alle metabolieten die het 2,4-dimethylanilinegedeelte bevatten, uitgedrukt als amitraz), diafenthiuron, dicofol (som van de p,p’- en o,p’-isomeren), dithiocarbamaten (dithiocarbamaten uitgedrukt als CS2, inclusief maneb, mancozeb, metiram, propineb, thiram en ziram).
(31) Residuen van acefaat.
(32) Zowel eindproducten als grondstoffen die plantaardige stoffen bevatten die bestemd zijn voor de productie van voedingssupplementen die zijn aangegeven onder de in kolom “GN-code” vermelde GN-codes.
(33) Voor de toepassing van deze bijlage moet het gehalte residuen van rodamine B, gemeten met een analysemethode met een bepaalbaarheidsgrens, lager zijn dan 0,1 mg/kg.
(34) Indien slechts bepaalde onder een GN-code vallende producten behoeven te worden onderzocht, wordt de GN-code voorafgegaan door “ex”.
(35) De omschrijving van de goederen komt overeen met die in de kolom “Omschrijving” van de GN in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).
RICHTLIJNEN
27.1.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 25/67 |
RICHTLIJN (EU) 2023/175 VAN DE COMMISSIE
van 26 januari 2023
tot wijziging van Richtlijn 2009/32/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende 2-methyloxolaan
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2009/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het gebruik van extractiemiddelen bij de productie van levensmiddelen en bestanddelen daarvan (1), en met name artikel 4, eerste alinea, punten a) en d),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 2009/32/EG is van toepassing op extractiemiddelen die worden gebruikt of bestemd zijn om te worden gebruikt bij de productie van levensmiddelen of bestanddelen daarvan. Die richtlijn is niet van toepassing op extractiemiddelen die worden gebruikt voor de productie van levensmiddelenadditieven, vitaminen en andere voedingsadditieven, behalve indien deze levensmiddelenadditieven, vitaminen en andere voedingsadditieven voorkomen op een van de lijsten in bijlage I. |
(2) |
Op 6 januari 2020 is door Pennakem Europa een aanvraag ingediend voor de toelating van 2-methyloxolaan als extractiemiddel. Volgens de aanvrager kan 2-methyloxolaan worden gebruikt als alternatief voor het momenteel toegestane hexaan. Met name voor de extractieprocessen bij de productie of fractionering van vetten en oliën en productie van cacaoboter, bij de bereiding van producten op basis van ontvette eiwitten en ontvet meel, en bij de bereiding van ontvette graankiemen en aroma’s uit natuurlijke aromatische stoffen. De aanvraag is vervolgens ter kennis van de lidstaten gebracht. |
(3) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft de veiligheid van het voorgestelde gebruik van 2-methyloxolaan als voedingsextractiemiddel beoordeeld. In het advies van de EFSA (2) van 26 januari 2022 is een toelaatbare dagelijkse inname (TDI) van 1 mg/kg lichaamsgewicht per dag vastgesteld. De EFSA merkte op dat de vastgestelde TDI in geen van de bevolkingsgroepen bij gemiddelde blootstelling en bij het 95e percentiel van de blootstelling wordt overschreden en concludeerde dat het extractiemiddel 2-methyloxolaan geen veiligheidsrisico oplevert wanneer het wordt gebruikt zoals bedoeld en wanneer de voorgestelde maximumwaarden voor residuen (MRL’s) worden gerespecteerd. 2-Methyloxolaan, zoals beoordeeld door de EFSA, wordt verkregen met een zuiverheid van meer dan 99,9 %. Furan en 2-methylfuran, de onzuiverheden met de hoogste potentieel gevaarlijke eigenschappen, vormen geen veiligheidsrisico indien zij aanwezig zijn bij hun maximumwaarden van respectievelijk 50 mg/kg en 500 mg/kg, overeenkomstig de specificaties. |
(4) |
Daarom is het passend om toestemming te verlenen voor het gebruik van 2-methyloxolaan als extractiemiddel bij de productie of fractionering van vetten en oliën en bij de productie van cacaoboter, bij de bereiding van producten op basis van ontvette eiwitten en ontvet meel, en bij de bereiding van ontvette graankiemen en aroma’s uit natuurlijke aromatische stoffen. Het is ook passend specifieke zuiverheidseisen voor 2-methyloxolaan vast te stellen. |
(5) |
Richtlijn 2009/32/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(6) |
De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Richtlijn 2009/32/EG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.
Artikel 2
1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk twee jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onmiddellijk mee.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 3
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 4
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 26 januari 2023.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 141 van 6.6.2009, blz. 3.
(2) EFSA Journal 2022;20(3):7138
BIJLAGE
Bijlage I bij Richtlijn 2009/32/EG wordt als volgt gewijzigd:
a) |
in deel II wordt na de vermelding voor hexaan de volgende nieuwe vermelding ingevoegd:
|
b) |
in deel III wordt na de vermelding voor hexaan de volgende nieuwe vermelding ingevoegd:
|
c) |
er wordt een nieuw deel IV toegevoegd: “DEEL IV Specifieke zuiverheidseisen voor de in bijlage I vermelde extractiemiddelen
|
BESLUITEN
27.1.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 25/70 |
BESLUIT (EU) 2023/176 VAN DE COMMISSIE
van 14 december 2022
betreffende de verenigbaarheid van de prestatiedoelstellingen in het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad door Frankrijk ingediende ontwerpprestatieplan met de Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2022) 9230)
(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 tot vaststelling van het kader voor de totstandbrenging van het gemeenschappelijke Europese luchtruim (“de kaderverordening”) (1), en met name artikel 11, lid 3, punt c),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 van de Commissie van 11 februari 2019 tot vaststelling van een prestatie- en heffingsregeling in het gemeenschappelijk Europees luchtruim en tot intrekking van Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 390/2013 en (EU) nr. 391/2013 (2), en met name artikel 15, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
ALGEMENE OVERWEGINGEN
(1) |
Krachtens artikel 10 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 moeten de lidstaten, op nationaal niveau of op het niveau van functionele luchtruimblokken (FAB’s), prestatieplannen opstellen die bindende prestatiedoelstellingen moeten bevatten voor elke referentieperiode van de prestatieregeling voor luchtvaartnavigatiediensten en netwerkfuncties. Die prestatiedoelstellingen moeten verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen die door de Commissie zijn vastgesteld voor de desbetreffende referentieperiode. |
(2) |
De Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode (RP3) werden aanvankelijk vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903 van de Commissie (3). Aangezien die Uniewijde prestatiedoelstellingen en de ontwerpprestatieplannen voor RP3 die in oktober 2019 door de lidstaten werden ingediend, waren opgesteld vóór de uitbraak van de COVID-19-pandemie in maart 2020, werd daarin geen rekening gehouden met de aanzienlijke terugval van het luchtverkeer ten gevolge van de maatregelen die de lidstaten en derde landen hebben genomen om de pandemie in te dammen. |
(3) |
Als reactie op de impact van de COVID-19-pandemie op de verlening van luchtvaartnavigatiediensten zijn in Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1627 van de Commissie (4) uitzonderlijke maatregelen voor RP3 vastgesteld, die afwijken van de bepalingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. De Commissie heeft op 2 juni 2021 Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 van de Commissie (5) vastgesteld, met herziene Uniewijde prestatiedoelstellingen voor RP3. Op basis daarvan hebben de lidstaten in oktober 2021 ontwerpprestatieplannen bij de Commissie ingediend met herziene lokale prestatiedoelstellingen voor RP3. |
(4) |
Op 13 april 2022 heeft de Commissie Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 (6) vastgesteld. Dit uitvoeringsbesluit was gericht tot België, Duitsland, Griekenland, Frankrijk, Cyprus, Letland, Luxemburg, Malta, Nederland, Roemenië en Zweden. In dat uitvoeringsbesluit is met betrekking tot het ontwerpprestatieplan dat de Franse Republiek (“Frankrijk”) samen met België, Duitsland, Luxemburg en Nederland op het niveau van het functionele luchtruimblok heeft vastgesteld (“het FABEC-ontwerpprestatieplan”), vastgesteld dat de prestatiedoelstellingen inzake en-routekostenefficiëntie voor de Belgisch-Luxemburgse heffingszone niet verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen, en worden aanbevelingen gedaan voor de herziening van die doelstellingen. Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 bevatte geen bevindingen met betrekking tot de prestatiedoelstellingen die van toepassing zijn op luchtvaartnavigatiediensten die in het luchtruim van Frankrijk worden verleend. |
(5) |
In antwoord op de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, die op 24 februari 2022 begon, heeft de Unie beperkende maatregelen vastgesteld waarbij Russische luchtvaartmaatschappijen, alle in Rusland geregistreerde luchtvaartuigen en alle niet in Rusland geregistreerde luchtvaartuigen die eigendom zijn van, worden gecharterd door of anderszins onder zeggenschap staan van Russische natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of organen het verbod krijgen opgelegd om in de Unie te landen of op te stijgen of de Unie te overvliegen. Deze beperkende maatregelen en de door Rusland genomen tegenmaatregelen hebben geleid tot veranderingen in het luchtverkeer in het Europese luchtruim. Sommige lidstaten zijn zwaar getroffen door een aanzienlijke daling van het aantal overvliegende luchtvaartuigen in het luchtruim dat onder hun verantwoordelijkheid valt. Op het niveau van de Unie is de waargenomen impact op het aantal vluchten echter beperkt gebleven, wat in contrast staat met de sterke afname van het luchtverkeer in heel Europa als gevolg van de uitbraak van de COVID-19-pandemie. |
(6) |
Op 13 juli 2022 heeft Frankrijk samen met België, Duitsland, Luxemburg en Nederland een herzien FABEC-ontwerpprestatieplan voor RP3 bij de Commissie ingediend. |
(7) |
Op 24 oktober 2022 heeft de Commissie geconcludeerd dat er nog steeds twijfel bestaat over de verenigbaarheid van de herziene prestatiedoelstellingen op het gebied van kostenefficiëntie die voor de Belgisch-Luxemburgse en-routeheffingszone zijn voorgesteld, met de Uniewijde prestatiedoelstellingen. De Commissie heeft daarom overeenkomstig artikel 15, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 een gedetailleerd onderzoek geopend met betrekking tot de prestatiedoelstellingen die waren opgenomen in het op 13 juli 2022 ingediende herziene FABEC-ontwerpprestatieplan. De Commissie heeft België, Frankrijk, Duitsland, Luxemburg en Nederland daarvan in kennis gesteld bij Besluit (EU) 2022/2255 (7). |
(8) |
Op 28 oktober 2022 heeft Frankrijk de Commissie ervan in kennis gesteld dat het zich uit het herziene FABEC-ontwerpprestatieplan heeft teruggetrokken en heeft het een op nationaal niveau vastgesteld herzien ontwerpprestatieplan voor RP3 bij de Commissie ingediend (het “herziene nationale ontwerpprestatieplan”). In het herziene nationale ontwerpprestatieplan worden de prestatiedoelstellingen voor luchtvaartnavigatiediensten in het luchtruim van Frankrijk gehandhaafd op het niveau dat is vastgesteld in het op 13 juli 2022 ingediende herziene FABEC-ontwerpprestatieplan. Voor Frankrijk vloeiden er in feite geen aanvullende prestatievoordelen of synergieën voort uit het herziene FABEC-ontwerpprestatieplan. Het herziene nationale ontwerpprestatieplan maakt geen melding van negatieve effecten die voortvloeien uit het stopzetten van de prestatieplanning en de vaststelling van doelstellingen op FABEC-niveau. |
(9) |
Het prestatiebeoordelingsorgaan, dat de Commissie bijstaat bij de tenuitvoerlegging van de prestatieregeling overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 549/2004, heeft een verslag met zijn beoordeling van het herziene nationale ontwerpprestatieplan bij de Commissie ingediend. |
(10) |
Overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 heeft de Commissie, rekening houdend met lokale omstandigheden, de verenigbaarheid van de in het herziene nationale ontwerpprestatieplan van Frankrijk opgenomen lokale prestatiedoelstellingen beoordeeld op basis van de criteria die zijn vastgesteld in punt 1 van bijlage IV bij die verordening. De Commissie heeft de beoordeling van elk prestatiekerngebied en de bijbehorende prestatiedoelstellingen aangevuld door de ontwerpprestatieplannen te toetsen aan de elementen van punt 2 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(11) |
In de in juni 2022 gepubliceerde basisverkeersprognose van de Statistics and Forecast Service (STATFOR) van Eurocontrol is rekening gehouden met de gewijzigde omstandigheden met betrekking tot het luchtverkeer in het Europese luchtruim ten gevolge van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne. Op basis van die prognose merkt de Commissie op dat Frankrijk tijdens RP3 naar verwachting niet te maken zal krijgen met grote veranderingen in de verkeersstromen als gevolg van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne. Deze veranderingen in de omstandigheden hebben derhalve geen rechtstreekse invloed op de prestatiedoelstellingen in het herziene nationale ontwerpprestatieplan of op de door de Commissie uitgevoerde beoordeling van de verenigbaarheid van die doelstellingen met de Uniewijde prestatiedoelstellingen. |
(12) |
Frankrijk stemt er bij wijze van uitzondering mee in afstand te doen van zijn rechten uit hoofde van artikel 342 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, in samenhang met artikel 3 van Verordening 1/1958 (8), en dit besluit in het Engels te laten vaststellen en ter kennis te brengen. |
BEOORDELING DOOR DE COMMISSIE
Beoordeling van de prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied veiligheid
(13) |
Wat het prestatiekerngebied veiligheid betreft, heeft de Commissie de verenigbaarheid beoordeeld van de doelstellingen die in het door Frankrijk ingediende herziene nationale ontwerpprestatieplan zijn opgenomen met betrekking tot de effectiviteit van het veiligheidsbeheer van verleners van luchtvaartnavigatiediensten, overeenkomstig punt 1.1 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(14) |
De door Frankrijk voorgestelde lokale veiligheidsprestatiedoelstellingen met betrekking tot de effectiviteit van het veiligheidsbeheer, opgesplitst per doelstelling van het veiligheidsbeheer en uitgedrukt als een niveau van uitvoering:
|
(15) |
De door Frankrijk voorgestelde veiligheidsprestatiedoelstellingen voor de verlener van luchtvaartnavigatiediensten, namelijk Direction des Services de la Navigation Aerienne (DSNA), zijn in overeenstemming met de EU-wijde prestatiedoelstellingen. |
(16) |
De Commissie merkt op dat het herziene nationale ontwerpprestatieplan maatregelen bevat om ervoor te zorgen dat DSNA de lokale veiligheidsdoelstellingen haalt, zoals acties ter ondersteuning van een veiligheidscultuur, geactualiseerde processen voor gevarenidentificatie en -analyse, en verbeteringen in het beheer van veiligheidsrisico’s. |
(17) |
In het licht van de overwegingen 14, 15 en 16 en gezien het feit dat de in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 vastgestelde Uniewijde veiligheidsprestatiedoelstellingen uiterlijk in het laatste jaar van RP3, namelijk 2024, moeten worden bereikt, moeten de doelstellingen op het prestatiekerngebied veiligheid die zijn opgenomen in het herziene nationale ontwerpprestatieplan derhalve als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen worden beschouwd. |
Beoordeling van de prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied milieu
(18) |
Wat het prestatiekerngebied milieu betreft, is de verenigbaarheid van de door Frankrijk ingediende doelstellingen inzake de gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject beoordeeld overeenkomstig punt 1.2 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. De in het herziene nationale ontwerpprestatieplan voorgestelde doelstellingen zijn vergeleken met de relevante referentiewaarden voor horizontale en-routevluchtefficiëntie die zijn uiteengezet in het plan voor de verbetering van het Europese routenetwerk (ERNIP) en die beschikbaar waren op de datum waarop de herziene Uniewijde prestatiedoelstellingen voor RP3 werden vastgesteld, namelijk 2 juni 2021. |
(19) |
Voor het jaar 2020 is de Uniewijde prestatiedoelstelling voor RP3 op het prestatiekerngebied milieu, die oorspronkelijk was vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903, vóór de uitbraak van de COVID-19-pandemie, niet herzien bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 omdat de termijn voor de toepassing van die doelstelling was verstreken en de uitvoering ervan dus definitief was geworden, waardoor er geen mogelijkheid was om ze retroactief aan te passen. Het is ook niet mogelijk om in de herziene ontwerpprestatieplannen retroactief wijzigingen aan te brengen in de lokale milieuprestatiedoelstellingen voor het jaar 2021 die door de lidstaten zijn vastgesteld in de ontwerpprestatieplannen die in oktober 2021 zijn ingediend. Derhalve werd de verenigbaarheid van de lokale milieuprestatiedoelstellingen met de overeenkomstige Uniewijde prestatiedoelstellingen beoordeeld voor de jaren 2022, 2023 en 2024. |
(20) |
De door Frankrijk voorgestelde prestatiedoelstellingen voor het prestatiekerngebied milieu en de overeenkomstige nationale referentiewaarden voor RP3 in het ERNIP, uitgedrukt als de gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject:
|
(21) |
De Commissie merkt op dat de door Frankrijk voorgestelde prestatiedoelstellingen op milieugebied gelijk zijn aan de overeenkomstige nationale referentiewaarden voor elk van de jaren 2022, 2023 en 2024. |
(22) |
De Commissie merkt op dat Frankrijk in zijn herziene nationale ontwerpprestatieplan maatregelen heeft voorgesteld voor de verwezenlijking van de lokale milieudoelstellingen, waaronder een betere beschikbaarheid van routes, de uitrol van prestatiegebaseerde navigatie en vluchtuitvoeringen met continue daling, de verbetering van het flexibele gebruik van het luchtruim en de invoering van vrije luchtcorridors. De Commissie verzoekt Frankrijk verder werk te maken van alle maatregelen die in het ERNIP worden aanbevolen om de en-routetrajecten te verbeteren. |
(23) |
In het licht van de overwegingen 20, 21 en 22 moeten de doelstellingen op het prestatiekerngebied milieu die in het herziene nationale ontwerpprestatieplan zijn opgenomen, derhalve als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen worden beschouwd. |
Beoordeling van de prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied capaciteit
(24) |
Wat het prestatiekerngebied capaciteit betreft, is de verenigbaarheid van de door Frankrijk ingediende doelstellingen inzake gemiddelde en-route-ATFM-vertraging per vlucht beoordeeld overeenkomstig punt 1.3 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. De in het herziene ontwerpprestatieplan opgenomen doelstellingen zijn vergeleken met de relevante referentiewaarden die zijn uiteengezet in het operationeel netwerkplan en die beschikbaar waren op 2 juni 2021, de datum waarop de herziene Uniewijde prestatiedoelstellingen voor RP3 werden vastgesteld. |
(25) |
Voor het jaar 2020 is de Uniewijde prestatiedoelstelling voor RP3 op het prestatiekerngebied capaciteit, die oorspronkelijk was vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903, vóór de uitbraak van de COVID-19-pandemie, niet herzien bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 omdat de termijn voor de toepassing van die doelstelling was verstreken en de uitvoering ervan dus definitief was geworden, waardoor er geen mogelijkheid was om ze retroactief aan te passen. Het is ook niet mogelijk om in de herziene ontwerpprestatieplannen retroactief wijzigingen aan te brengen in de lokale capaciteitsprestatiedoelstellingen voor het jaar 2021 die door de lidstaten zijn vastgesteld in de ontwerpprestatieplannen die in oktober 2021 zijn ingediend. Derhalve werd de verenigbaarheid van de lokale capaciteitsprestatiedoelstellingen met de overeenkomstige Uniewijde prestatiedoelstellingen beoordeeld voor de jaren 2022, 2023 en 2024. |
(26) |
De door Frankrijk voor RP3 voorgestelde doelstellingen voor en-routecapaciteit, uitgedrukt in minuten ATFM-vertraging per vlucht, en de overeenkomstige referentiewaarden in het operationeel netwerkplan:
|
(27) |
De Commissie merkt op dat de door Frankrijk voorgestelde capaciteitsdoelstellingen gelijk zijn aan de overeenkomstige nationale referentiewaarden voor elk van de jaren 2022, 2023 en 2024. |
(28) |
De Commissie merkt op dat Frankrijk in het herziene nationale ontwerpprestatieplan maatregelen heeft gepresenteerd voor de verwezenlijking van de lokale en-routecapaciteitsdoelstellingen. Deze maatregelen omvatten de modernisering van systemen en instrumenten voor luchtverkeersbeheer, een toename van het aantal voltijdse luchtverkeersleiders (ATCO), verbeteringen in de organisatie van ATCO-opleidingen en -dienstroosters, en meer flexibiliteit met betrekking tot de werktijden van luchtverkeersleiders. |
(29) |
In het licht van de overwegingen 26, 27 en 28 moeten de doelstellingen op het prestatiekerngebied capaciteit die in het herziene nationale ontwerpprestatieplan zijn opgenomen, derhalve als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen worden beschouwd. |
Beoordeling van de capaciteitsdoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten
(30) |
Wat betreft luchthavens die overeenkomstig artikel 1, leden 3 en 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 binnen de werkingssfeer van die verordening vallen, heeft de Commissie haar beoordeling van en-routecapaciteitsdoelstellingen aangevuld met de beoordeling van de capaciteitsdoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten, overeenkomstig punt 2.1, b), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. Die doelstellingen bleken geen aanleiding te geven tot bezorgdheid ten aanzien van Frankrijk. |
Beoordeling van de prestatiedoelstellingen voor het prestatiekerngebied kostenefficiëntie
(31) |
De Commissie heeft de verenigbaarheid van de kostenefficiëntiedoelstellingen die in het herziene nationale ontwerpprestatieplan zijn voorgesteld, beoordeeld overeenkomstig punt 1.4, a), b) en c), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(32) |
De door Frankrijk voorgestelde doelstellingen inzake en-routekostenefficiëntie voor RP3:
|
(33) |
Wat betreft punt 1.4, a), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, merkt de Commissie op dat de tendens van de bepaalde en-route-eenheidskosten op het niveau van de heffingszone, namelijk -0,4 % in de loop van RP3, beter is dan de Uniewijde tendens van +1,0 % in diezelfde periode. |
(34) |
Wat betreft punt 1.4, b), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, merkt de Commissie op dat de langetermijntendens van de bepaalde en-route-eenheidskosten op het niveau van de heffingszone, namelijk -1,2 % per jaar in RP2 en RP3, minder gunstig is dan de Uniewijde langetermijntendens van —1,3 % in diezelfde periode. |
(35) |
Wat betreft punt 1.4, c), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, merkt de Commissie op dat de basiswaarde van Frankrijk voor de bepaalde eenheidskosten van 59,43 EUR, uitgedrukt in EUR2017, 1,8 % lager ligt dan de gemiddelde basiswaarde van de vergelijkingsgroep, namelijk 60,53 EUR in EUR2017. |
(36) |
Het is duidelijk dat de tendens van de bepaalde eenheidskosten in Frankrijk in de loop van RP3 minder gunstig is dan de overeenkomstige Uniewijde tendens en dat de basiswaarde van Frankrijk voor 2019 onder het gemiddelde van de vergelijkingsgroep ligt. Voorts zijn de bepaalde eenheidskosten in Frankrijk aanzienlijk verlaagd in de loop van RP2 en RP3. Daarom is de Commissie van oordeel dat, wat Frankrijk betreft, de in overweging 34 bedoelde lichte afwijking van de Uniewijde langetermijntendens van de bepaalde eenheidskosten niet uitsluit dat de prestatiedoelstellingen inzake kostenefficiëntie verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen inzake kostenefficiëntie. |
(37) |
In het licht van de overwegingen 32 tot en met 36 moeten de doelstellingen op het prestatiekerngebied kostenefficiëntie die in het herziene nationale ontwerpprestatieplan zijn opgenomen, derhalve als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen worden beschouwd. |
Beoordeling van de kostenefficiëntiedoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten
(38) |
Wat betreft luchthavens die overeenkomstig artikel 1, leden 3 en 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 binnen de werkingssfeer van die verordening vallen, heeft de Commissie haar beoordeling van de doelstellingen voor en-routekostenefficiëntie aangevuld met de beoordeling van de kostenefficiëntiedoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten, overeenkomstig punt 2.1, c), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. Die doelstellingen bleken geen aanleiding te geven tot bezorgdheid ten aanzien van Frankrijk. |
Beoordeling van de in artikel 11 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 bedoelde stimuleringsregelingen, ter aanvulling van de beoordeling door de Commissie van de capaciteitsdoelstellingen
(39) |
Met betrekking tot punt 2.1, f), van bijlage IV van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 heeft de Commissie haar beoordeling van de capaciteitsdoelstellingen aangevuld met een evaluatie van de in artikel 11 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 bedoelde stimuleringsregelingen. In dat opzicht heeft de Commissie onderzocht of de voorgestelde stimuleringsregelingen voldoen aan de inhoudelijke eisen van artikel 11, leden 1 en 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(40) |
In Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 heeft de Commissie geconcludeerd dat Frankrijk zijn stimuleringsregelingen voor het bereiken van de en-route- en terminalcapaciteitsdoelstellingen zodanig moet herzien dat het maximale financiële nadeel als gevolg van die stimuleringsregelingen wordt vastgesteld op een niveau dat tastbare gevolgen heeft voor de aan risico’s onderhevige inkomsten. De Commissie merkt echter op dat Frankrijk die stimuleringsregelingen niet heeft gewijzigd ten opzichte van het in 2021 ingediende FABEC-ontwerpprestatieplan en het op 13 juli 2022 ingediende herziene FABEC-ontwerpprestatieplan. |
(41) |
In het licht van overweging 40 concludeert de Commissie derhalve dat de in het herziene nationale ontwerpprestatieplan uiteengezette stimuleringsregelingen nog steeds aanleiding geven tot bezorgdheid. De Commissie herhaalt dan ook haar standpunt dat Frankrijk, voor wat betreft de vaststelling van zijn definitieve prestatieplan overeenkomstig artikel 16, punt a), van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, zijn stimuleringsregelingen voor het bereiken van de en-route- en terminalcapaciteitsdoelstellingen zodanig moet herzien dat het maximale financiële nadeel ten gevolge van die stimuleringsregelingen wordt vastgesteld op een niveau dat tastbare gevolgen heeft voor de aan risico’s onderhevige inkomsten, zoals uitdrukkelijk vereist uit hoofde van artikel 11, lid 3, punt a), van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317; de Commissie is van mening dat dit moet leiden tot een maximaal financieel nadeel van minstens 1 % van de bepaalde kosten. |
CONCLUSIES
(42) |
In het licht van al het voorgaande stelt de Commissie vast dat de prestatiedoelstellingen in het door Frankrijk ingediende herziene nationale ontwerpprestatieplan verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De prestatiedoelstellingen in het herziene ontwerpprestatieplan dat Frankrijk op 28 oktober 2022 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 heeft ingediend, die in de bijlage bij dit besluit zijn opgenomen, zijn verenigbaar met de in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 uiteengezette Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de Franse Republiek.
Gedaan te Brussel, 14 december 2022.
Voor de Commissie
Adina-Ioana VĂLEAN
Lid van de Commissie
(1) PB L 96 van 31.3.2004, blz. 1.
(2) PB L 56 van 25.2.2019, blz. 1.
(3) Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903 van de Commissie van 29 mei 2019 tot vaststelling van de EU-wijde prestatiedoelen voor het netwerk voor luchtverkeersbeheer voor de derde referentieperiode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2024 (PB L 144 van 3.6.2019, blz. 49).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1627 van de Commissie van 3 november 2020 inzake uitzonderlijke maatregelen voor de derde referentieperiode (2020-2024) van de prestatie- en heffingsregeling voor het gemeenschappelijk Europees luchtruim ten gevolge van de COVID-19-pandemie (PB L 366 van 4.11.2020, blz. 7).
(5) Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 van de Commissie van 2 juni 2021 tot vaststelling van herziene EU-wijde prestatiedoelstellingen voor het netwerk voor luchtverkeersbeheer voor de derde referentieperiode (2020-2024) en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903 (PB L 195 van 3.6.2021, blz. 3).
(6) Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 van de Commissie van 13 april 2022 inzake de onverenigbaarheid van bepaalde prestatiedoelstellingen in de krachtens Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad door België, Duitsland, Griekenland, Frankrijk, Cyprus, Letland, Luxemburg, Malta, Nederland, Roemenië en Zweden ingediende ontwerpen van nationale plannen of plannen voor functionele luchtruimblokken met de Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode, en inzake de vaststelling van aanbevelingen voor de herziening van die doelstellingen (PB L 135 van 12.5.2022, blz. 4).
(7) Besluit (EU) 2022/2255 van de Commissie van 24 oktober 2022 betreffende de aanvang van het gedetailleerde onderzoek van bepaalde prestatiedoelstellingen in het herziene ontwerpprestatieplan voor de derde referentieperiode dat op het niveau van de functionele luchtruimblokken door België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en Nederland is ingediend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 297 van 17.11.2022, blz. 71).
(8) Verordening nr. 1 tot regeling van het taalgebruik in de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PB 17 van 6.10.1958, blz. 385/58).
BIJLAGE
Prestatiedoelstellingen die zijn opgenomen in het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 door Frankrijk ingediende herziene ontwerpprestatieplan en die verenigbaar zijn bevonden met de Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode
PRESTATIEKERNGEBIED VEILIGHEID
Effectiviteit van het veiligheidsbeheer
Frankrijk |
Doelstellingen met betrekking tot de effectiviteit van het veiligheidsbeheer, uitgedrukt als niveau van tenuitvoerlegging, variërend van EASA-niveau A tot en met D |
|||
Betrokken verlener van luchtvaartnavigatiediensten |
Doelstelling inzake veiligheidsbeheer |
2022 |
2023 |
2024 |
DSNA |
Veiligheidsbeleid en -doelstellingen |
C |
C |
C |
Beheer van veiligheidsrisico’s |
D |
D |
D |
|
Veiligheidsborging |
C |
C |
C |
|
Bevordering van de veiligheid |
C |
C |
C |
|
Veiligheidscultuur |
C |
C |
C |
PRESTATIEKERNGEBIED MILIEU
Gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject
Frankrijk |
2022 |
2023 |
2024 |
Doelstellingen op het prestatiekerngebied milieu, uitgedrukt als de gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject |
2,83 % |
2,83 % |
2,83 % |
PRESTATIEKERNGEBIED CAPACITEIT
Gemiddelde en-route-ATFM-vertraging in minuten per vlucht
Frankrijk |
2022 |
2023 |
2024 |
Doelstellingen op het prestatiekerngebied capaciteit, uitgedrukt in minuten ATFM-vertraging per vlucht |
0,25 |
0,25 |
0,25 |
PRESTATIEKERNGEBIED KOSTENEFFICIËNTIE
Bepaalde eenheidskost voor en-routeluchtvaartnavigatiediensten
En-routeheffingszone van Frankrijk |
2014 basiswaarde |
2019 basiswaarde |
2020 -2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
Doelstellingen inzake en-routekostenefficiëntie, uitgedrukt als bepaalde en-route-eenheidskosten (in reële termen in prijzen van 2017) |
65,24 EUR |
59,43 EUR |
132,06 EUR |
76,14 EUR |
62,09 EUR |
58,56 EUR |
27.1.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 25/79 |
BESLUIT (EU) 2023/177 VAN DE COMMISSIE
van 14 december 2022
betreffende de verenigbaarheid van de prestatiedoelstellingen in het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad door Duitsland ingediende ontwerpprestatieplan met de Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2022) 9233)
(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 tot vaststelling van het kader voor de totstandbrenging van het gemeenschappelijke Europese luchtruim (“de kaderverordening”) (1), en met name artikel 11, lid 3, punt c),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 van de Commissie van 11 februari 2019 tot vaststelling van een prestatie- en heffingsregeling in het gemeenschappelijk Europees luchtruim en tot intrekking van Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 390/2013 en (EU) nr. 391/2013 (2), en met name artikel 15, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
ALGEMENE OVERWEGINGEN
(1) |
Krachtens artikel 10 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 moeten de lidstaten, op nationaal niveau of op het niveau van functionele luchtruimblokken (FAB’s), prestatieplannen opstellen die bindende prestatiedoelstellingen moeten bevatten voor elke referentieperiode van de prestatieregeling voor luchtvaartnavigatiediensten en netwerkfuncties. Die prestatiedoelstellingen moeten verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen die door de Commissie zijn vastgesteld voor de desbetreffende referentieperiode. |
(2) |
De Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode (RP3) werden aanvankelijk vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903 van de Commissie (3). Aangezien die Uniewijde prestatiedoelstellingen en de ontwerpprestatieplannen voor RP3 die in oktober 2019 door de lidstaten werden ingediend, waren opgesteld vóór de uitbraak van de COVID-19-pandemie in maart 2020, werd daarin geen rekening gehouden met de aanzienlijke terugval van het luchtverkeer ten gevolge van de maatregelen die de lidstaten en derde landen hebben genomen om de pandemie in te dammen. |
(3) |
Als reactie op de impact van de COVID-19-pandemie op de verlening van luchtvaartnavigatiediensten zijn in Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1627 van de Commissie (4) uitzonderlijke maatregelen voor RP3 vastgesteld, die afwijken van de bepalingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. De Commissie heeft op 2 juni 2021 Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 van de Commissie (5) vastgesteld, met herziene Uniewijde prestatiedoelstellingen voor RP3. Op basis daarvan hebben de lidstaten in oktober 2021 ontwerpprestatieplannen bij de Commissie ingediend met herziene lokale prestatiedoelstellingen voor RP3. |
(4) |
Op 13 april 2022 heeft de Commissie Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 (6) vastgesteld. Dit uitvoeringsbesluit was gericht tot België, Duitsland, Griekenland, Frankrijk, Cyprus, Letland, Luxemburg, Malta, Nederland, Roemenië en Zweden. In dat uitvoeringsbesluit is met betrekking tot het ontwerpprestatieplan dat de Bondsrepubliek Duitsland (“Duitsland”) samen met België, Frankrijk, Luxemburg en Nederland op het niveau van het functionele luchtruimblok heeft vastgesteld (“het Fabec-ontwerpprestatieplan”), vastgesteld dat de prestatiedoelstellingen inzake en-routekostenefficiëntie voor de Belgisch-Luxemburgse heffingszone niet verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen, en worden aanbevelingen gedaan voor de herziening van die doelstellingen. Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 bevatte geen bevindingen met betrekking tot de prestatiedoelstellingen die van toepassing zijn op luchtvaartnavigatiediensten die in het luchtruim van Duitsland worden verleend. |
(5) |
In antwoord op de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, die op 24 februari 2022 begon, heeft de Unie beperkende maatregelen vastgesteld waarbij Russische luchtvaartmaatschappijen, alle in Rusland geregistreerde luchtvaartuigen en alle niet in Rusland geregistreerde luchtvaartuigen die eigendom zijn van, worden gecharterd door of anderszins onder zeggenschap staan van Russische natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of organen het verbod krijgen opgelegd om in de Unie te landen of op te stijgen of de Unie te overvliegen. Deze beperkende maatregelen en de door Rusland genomen tegenmaatregelen hebben geleid tot veranderingen in het luchtverkeer in het Europese luchtruim. Sommige lidstaten zijn zwaar getroffen door een aanzienlijke daling van het aantal overvliegende luchtvaartuigen in het luchtruim dat onder hun verantwoordelijkheid valt. Op het niveau van de Unie is de waargenomen impact op het aantal vluchten echter beperkt gebleven, wat in contrast staat met de sterke afname van het luchtverkeer in heel Europa als gevolg van de uitbraak van de COVID-19-pandemie. |
(6) |
Op 13 juli 2022 heeft Duitsland samen met België, Frankrijk, Luxemburg en Nederland een herzien Fabec-ontwerpprestatieplan voor RP3 bij de Commissie ingediend. |
(7) |
Op 24 oktober 2022 heeft de Commissie geconcludeerd dat er nog steeds twijfel bestaat over de verenigbaarheid van de herziene prestatiedoelstellingen op het gebied van kostenefficiëntie die voor de Belgisch-Luxemburgse en-routeheffingszone zijn voorgesteld, met de Uniewijde prestatiedoelstellingen. De Commissie heeft daarom overeenkomstig artikel 15, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 een gedetailleerd onderzoek geopend met betrekking tot de prestatiedoelstellingen die waren opgenomen in het op 13 juli 2022 ingediende herziene Fabec-ontwerpprestatieplan. De Commissie heeft België, Frankrijk, Duitsland, Luxemburg en Nederland daarvan in kennis gesteld bij Besluit (EU) 2022/2255 (7). |
(8) |
Op 3 november 2022 heeft Duitsland de Commissie ervan in kennis gesteld dat het zich uit het herziene Fabec-ontwerpprestatieplan heeft teruggetrokken en heeft het een op nationaal niveau vastgesteld herzien ontwerpprestatieplan voor RP3 bij de Commissie ingediend (het “herziene nationale ontwerpprestatieplan”). In het herziene nationale ontwerpprestatieplan worden de prestatiedoelstellingen voor luchtvaartnavigatiediensten in het luchtruim van Duitsland gehandhaafd op het niveau dat is vastgesteld in het op 13 juli 2022 ingediende herziene Fabec-ontwerpprestatieplan. Voor Duitsland vloeiden er in feite geen aanvullende prestatievoordelen of synergieën voort uit het herziene Fabec-ontwerpprestatieplan. Het herziene nationale ontwerpprestatieplan maakt geen melding van negatieve effecten die voortvloeien uit het stopzetten van de prestatieplanning en de vaststelling van doelstellingen op Fabec-niveau. |
(9) |
Het prestatiebeoordelingsorgaan, dat de Commissie bijstaat bij de tenuitvoerlegging van de prestatieregeling overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 549/2004, heeft een verslag met zijn beoordeling van het herziene nationale ontwerpprestatieplan bij de Commissie ingediend. |
(10) |
Overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 heeft de Commissie, rekening houdend met lokale omstandigheden, de verenigbaarheid van de in het herziene nationale ontwerpprestatieplan opgenomen lokale prestatiedoelstellingen beoordeeld op basis van de criteria die zijn vastgesteld in punt 1 van bijlage IV bij die verordening. De Commissie heeft de beoordeling van elk prestatiekerngebied en de bijbehorende prestatiedoelstellingen aangevuld door de ontwerpprestatieplannen te toetsen aan de elementen van punt 2 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(11) |
In de in juni 2022 gepubliceerde basisverkeersprognose van de Statistics and Forecast Service (Statfor) van Eurocontrol is rekening gehouden met de gewijzigde omstandigheden met betrekking tot het luchtverkeer in het Europese luchtruim ten gevolge van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne. Op basis van die prognose merkt de Commissie op dat Duitsland tijdens RP3 naar verwachting niet te maken zal krijgen met grote veranderingen in de verkeersstromen als gevolg van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne. Deze veranderingen in de omstandigheden hebben derhalve geen rechtstreekse invloed op de prestatiedoelstellingen in het herziene nationale ontwerpprestatieplan of op de door de Commissie uitgevoerde beoordeling van de verenigbaarheid van die doelstellingen met de Uniewijde prestatiedoelstellingen. |
(12) |
Duitsland stemt er bij wijze van uitzondering mee in afstand te doen van zijn rechten uit hoofde van artikel 342 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, in samenhang met artikel 3 van Verordening 1/1958 (8), en dit besluit in het Engels te laten vaststellen en ter kennis te brengen. |
BEOORDELING DOOR DE COMMISSIE
Beoordeling van de prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied veiligheid
(13) |
Wat het prestatiekerngebied veiligheid betreft, heeft de Commissie de verenigbaarheid beoordeeld van de doelstellingen die in het door Duitsland ingediende herziene nationale ontwerpprestatieplan zijn opgenomen met betrekking tot de effectiviteit van het veiligheidsbeheer van verleners van luchtvaartnavigatiediensten (Air Navigation Service Providers, ANSP’s), overeenkomstig punt 1.1 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(14) |
De door Duitsland voorgestelde lokale veiligheidsprestatiedoelstellingen met betrekking tot de effectiviteit van het veiligheidsbeheer, opgesplitst per doelstelling van het veiligheidsbeheer en uitgedrukt als een niveau van uitvoering:
|
(15) |
De door Duitsland voorgestelde veiligheidsprestatiedoelstellingen voor de verlener van luchtvaartnavigatiediensten, namelijk Deutsche Flugsicherung (DFS), zijn verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen. |
(16) |
De Commissie merkt op dat het herziene nationale ontwerpprestatieplan maatregelen bevat om ervoor te zorgen dat DFS de lokale veiligheidsdoelstellingen haalt, zoals regelmatige onderzoeken en campagnes op het gebied van veiligheidscultuur, regelmatige updates van het veiligheidsplan van de verlener van luchtvaartnavigatiediensten en een specifiek veranderingsbeheerproces. |
(17) |
In het licht van de overwegingen 14, 15 en 16 en gezien het feit dat de in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 vastgestelde Uniewijde veiligheidsprestatiedoelstellingen uiterlijk in het laatste jaar van RP3, namelijk 2024, moeten worden bereikt, moeten de doelstellingen op het prestatiekerngebied veiligheid die zijn opgenomen in het herziene nationale ontwerpprestatieplan derhalve als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen worden beschouwd. |
Beoordeling van de prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied milieu
(18) |
Wat het prestatiekerngebied milieu betreft, is de verenigbaarheid van de door Duitsland ingediende doelstellingen inzake de gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject beoordeeld overeenkomstig punt 1.2 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. De in het herziene nationale ontwerpprestatieplan voorgestelde doelstellingen zijn vergeleken met de relevante referentiewaarden voor horizontale en-routevluchtefficiëntie die zijn uiteengezet in het plan voor de verbetering van het Europese routenetwerk (Ernip) en die beschikbaar waren op de datum waarop de herziene Uniewijde prestatiedoelstellingen voor RP3 werden vastgesteld, namelijk 2 juni 2021. |
(19) |
Voor het jaar 2020 is de Uniewijde prestatiedoelstelling voor RP3 op het prestatiekerngebied milieu, die oorspronkelijk was vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903, vóór de uitbraak van de COVID-19-pandemie, niet herzien bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 omdat de termijn voor de toepassing van die doelstelling was verstreken en de uitvoering ervan dus definitief was geworden, waardoor er geen mogelijkheid was om ze retroactief aan te passen. Het is ook niet mogelijk om in de herziene ontwerpprestatieplannen retroactief wijzigingen aan te brengen in de lokale milieuprestatiedoelstellingen voor het jaar 2021 die door de lidstaten zijn vastgesteld in de ontwerpprestatieplannen die in oktober 2021 zijn ingediend. Derhalve werd de verenigbaarheid van de lokale milieuprestatiedoelstellingen met de overeenkomstige Uniewijde prestatiedoelstellingen beoordeeld voor de jaren 2022, 2023 en 2024. |
(20) |
De door Duitsland voorgestelde prestatiedoelstellingen voor het prestatiekerngebied milieu en de overeenkomstige nationale referentiewaarden voor RP3 in het ERNIP, uitgedrukt als de gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject:
|
(21) |
De Commissie merkt op dat de door Duitsland voorgestelde milieudoelstellingen gelijk zijn aan de overeenkomstige nationale referentiewaarden voor elk van de jaren 2022, 2023 en 2024. |
(22) |
De Commissie merkt op dat Duitsland in zijn herziene nationale ontwerpprestatieplan verschillende maatregelen heeft gepresenteerd voor de verwezenlijking van de lokale milieudoelstellingen, waaronder grensoverschrijdende activiteiten via vrije luchtcorridors met zes buurlanden en de opheffing van routebeperkingen en vliegniveauplafonds. De Commissie verzoekt Duitsland verder werk te maken van alle maatregelen die in het Ernip worden aanbevolen om de en-routetrajecten te verbeteren. |
(23) |
In het licht van de overwegingen 20, 21 en 22 moeten de doelstellingen op het prestatiekerngebied milieu die in het herziene nationale ontwerpprestatieplan zijn opgenomen, derhalve als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen worden beschouwd. |
Beoordeling van de prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied capaciteit
(24) |
Wat het prestatiekerngebied capaciteit betreft, is de verenigbaarheid van de door Duitsland ingediende doelstellingen inzake gemiddelde en-route-ATFM-vertraging per vlucht beoordeeld overeenkomstig punt 1.3 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. De in het herziene ontwerpprestatieplan opgenomen doelstellingen zijn vergeleken met de relevante referentiewaarden die zijn uiteengezet in het operationeel netwerkplan en die beschikbaar waren op 2 juni 2021, de datum waarop de herziene Uniewijde prestatiedoelstellingen voor RP3 werden vastgesteld. |
(25) |
Voor het jaar 2020 is de Uniewijde prestatiedoelstelling voor RP3 op het prestatiekerngebied capaciteit, die oorspronkelijk was vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903, vóór de uitbraak van de COVID-19-pandemie, niet herzien bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 omdat de termijn voor de toepassing van die doelstelling was verstreken en de uitvoering ervan dus definitief was geworden, waardoor er geen mogelijkheid was om ze retroactief aan te passen. Het is ook niet mogelijk om in de herziene ontwerpprestatieplannen retroactief wijzigingen aan te brengen in de lokale capaciteitsprestatiedoelstellingen voor het jaar 2021 die door de lidstaten zijn vastgesteld in de ontwerpprestatieplannen die in oktober 2021 zijn ingediend. Derhalve werd de verenigbaarheid van de lokale capaciteitsprestatiedoelstellingen met de overeenkomstige Uniewijde prestatiedoelstellingen beoordeeld voor de jaren 2022, 2023 en 2024. |
(26) |
De door Duitsland voor RP3 voorgestelde doelstellingen voor en-routecapaciteit, uitgedrukt in minuten ATFM-vertraging per vlucht, en de overeenkomstige referentiewaarden in het operationeel netwerkplan:
|
(27) |
De Commissie merkt op dat de door Duitsland voorgestelde capaciteitsdoelstellingen gelijk zijn aan de overeenkomstige nationale referentiewaarden voor elk van de jaren 2022, 2023 en 2024. |
(28) |
De Commissie merkt op dat Duitsland in het herziene nationale ontwerpprestatieplan maatregelen heeft gepresenteerd voor de verwezenlijking van de lokale en-routecapaciteitsdoelstellingen. Deze maatregelen omvatten een technische verbetering van het luchtverkeersbeheersysteem, de herstructurering van het luchtruim, een verbeterde civiel-militaire coördinatie, een toename van het aantal voltijdse luchtverkeersleiders, flexibelere dienstroosters voor luchtverkeersleiders en grensoverschrijdende initiatieven om de interoperabiliteit en operationele efficiëntie te verbeteren. |
(29) |
In het licht van de overwegingen 26, 27 en 28 moeten de doelstellingen op het prestatiekerngebied capaciteit die in het herziene nationale ontwerpprestatieplan zijn opgenomen, derhalve als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen worden beschouwd. |
Beoordeling van de ontwerpcapaciteitsdoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten
(30) |
Wat betreft luchthavens die overeenkomstig artikel 1, leden 3 en 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 binnen de werkingssfeer van die verordening vallen, heeft de Commissie haar beoordeling van en-routecapaciteitsdoelstellingen aangevuld met de beoordeling van de capaciteitsdoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten, overeenkomstig punt 2.1, b), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. Die doelstellingen bleken geen aanleiding te geven tot bezorgdheid ten aanzien van Duitsland. |
Beoordeling van de prestatiedoelstellingen voor het prestatiekerngebied kostenefficiëntie
(31) |
De Commissie heeft de verenigbaarheid van de kostenefficiëntiedoelstellingen die in het herziene nationale ontwerpprestatieplan zijn voorgesteld, beoordeeld overeenkomstig punt 1.4, a), b) en c), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(32) |
De door Duitsland voorgestelde doelstellingen inzake en-routekostenefficiëntie voor RP3:
|
(33) |
Wat betreft punt 1.4, a), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, merkt de Commissie op dat de tendens van de bepaalde en-route-eenheidskosten op het niveau van de heffingszone, namelijk –2,4 % in de loop van RP3, beter is dan de Uniewijde tendens van +1,0 % in diezelfde periode. |
(34) |
Wat betreft punt 1.4, b), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, merkt de Commissie op dat de langetermijntendens van de bepaalde en-route-eenheidskosten op het niveau van de heffingszone, namelijk –3,8 % in de tweede referentieperiode (RP2) en RP3, gunstiger is dan de Uniewijde langetermijntendens van –1,3 % in diezelfde periode. |
(35) |
Wat betreft punt 1.4, c), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, merkt de Commissie op dat de basiswaarde van Duitsland voor de bepaalde eenheidskosten van 66,01 EUR, uitgedrukt in EUR2017, 13,2 % hoger ligt dan de gemiddelde basiswaarde van de vergelijkingsgroep, namelijk 58,33 EUR in EUR2017. |
(36) |
Het is duidelijk dat Duitsland aanzienlijk beter presteert dan zowel de Uniewijde tendens van de bepaalde eenheidskosten in RP3 als de Uniewijde langetermijntendens van de bepaalde eenheidskosten. Bovendien zijn de bepaalde eenheidskosten van Duitsland in 2024 lager dan de basiswaarden van 2014 en 2019, hetgeen aantoont dat er op middellange en lange termijn effectieve kostenefficiëntiewinsten worden behaald. Daarom is de Commissie van oordeel dat, wat Duitsland betreft, het in overweging 35 bedoelde verschil tussen de basiswaarde en het gemiddelde van de vergelijkingsgroep niet uitsluit dat de prestatiedoelstellingen inzake kostenefficiëntie verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen inzake kostenefficiëntie. |
(37) |
In het licht van de overwegingen 31 tot en met 36 moeten de doelstellingen op het prestatiekerngebied kostenefficiëntie die in het herziene nationale ontwerpprestatieplan zijn opgenomen, derhalve als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen worden beschouwd. |
Beoordeling van de kostenefficiëntiedoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten
(38) |
Wat betreft luchthavens die overeenkomstig artikel 1, leden 3 en 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 binnen de werkingssfeer van die verordening vallen, heeft de Commissie haar beoordeling van de doelstellingen voor en-routekostenefficiëntie aangevuld met de beoordeling van de kostenefficiëntiedoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten, overeenkomstig punt 2.1, c), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. Die doelstellingen bleken geen aanleiding te geven tot bezorgdheid ten aanzien van Duitsland. |
Beoordeling van de in artikel 11 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 bedoelde stimuleringsregelingen, ter aanvulling van de beoordeling door de Commissie van de capaciteitsdoelstellingen
(39) |
Met betrekking tot punt 2.1, f), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 heeft de Commissie haar beoordeling van de capaciteitsdoelstellingen aangevuld met een evaluatie van de in artikel 11 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 bedoelde stimuleringsregelingen. In dat opzicht heeft de Commissie onderzocht of de voorgestelde stimuleringsregelingen voldoen aan de inhoudelijke eisen van artikel 11, leden 1 en 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(40) |
In Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 heeft de Commissie geconcludeerd dat Duitsland zijn stimuleringsregeling voor het bereiken van de en-routecapaciteitsdoelstellingen zodanig moet herzien dat het maximale financiële nadeel als gevolg van die stimuleringsregeling wordt vastgesteld op een niveau dat tastbare gevolgen heeft voor de aan risico’s onderhevige inkomsten. De Commissie merkt op dat Duitsland zijn stimuleringsregelingen niet heeft gewijzigd ten opzichte van het in 2021 ingediende Fabec-ontwerpprestatieplan en het op 13 juli 2022 ingediende herziene Fabec-ontwerpprestatieplan. |
(41) |
In het licht van overweging 40 concludeert de Commissie derhalve dat de in het herziene nationale ontwerpprestatieplan uiteengezette stimuleringsregeling nog steeds aanleiding geeft tot bezorgdheid. De Commissie herhaalt dan ook haar standpunt dat Duitsland, voor wat betreft de vaststelling van zijn definitieve prestatieplan overeenkomstig artikel 16, punt a), van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, zijn stimuleringsregeling voor het bereiken van de en-routecapaciteitsdoelstellingen zodanig moet herzien dat het maximale financiële nadeel ten gevolge van die stimuleringsregeling wordt vastgesteld op een niveau dat tastbare gevolgen heeft voor de aan risico’s onderhevige inkomsten, zoals uitdrukkelijk vereist uit hoofde van artikel 11, lid 3, punt a), van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317; de Commissie is van mening dat dit moet leiden tot een maximaal financieel nadeel van minstens 1 % van de bepaalde kosten. |
CONCLUSIES
(42) |
In het licht van al het voorgaande stelt de Commissie vast dat de prestatiedoelstellingen in het door Duitsland ingediende herziene nationale ontwerpprestatieplan verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De prestatiedoelstellingen in het herziene ontwerpprestatieplan dat Duitsland op 3 november 2022 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 heeft ingediend, die in de bijlage bij dit besluit zijn opgenomen, zijn verenigbaar met de in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 uiteengezette Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland.
Gedaan te Brussel, 14 december 2022.
Voor de Commissie
Adina-Ioana VĂLEAN
Lid van de Commissie
(1) PB L 96 van 31.3.2004, blz. 1.
(2) PB L 56 van 25.2.2019, blz. 1.
(3) Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903 van de Commissie van 29 mei 2019 tot vaststelling van de EU-wijde prestatiedoelen voor het netwerk voor luchtverkeersbeheer voor de derde referentieperiode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2024 (PB L 144 van 3.6.2019, blz. 49).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1627 van de Commissie van 3 november 2020 inzake uitzonderlijke maatregelen voor de derde referentieperiode (2020-2024) van de prestatie- en heffingsregeling voor het gemeenschappelijk Europees luchtruim ten gevolge van de COVID-19-pandemie (PB L 366 van 4.11.2020, blz. 7).
(5) Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 van de Commissie van 2 juni 2021 tot vaststelling van herziene EU-wijde prestatiedoelstellingen voor het netwerk voor luchtverkeersbeheer voor de derde referentieperiode (2020-2024) en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903 (PB L 195 van 3.6.2021, blz. 3).
(6) Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 van de Commissie van 13 april 2022 inzake de onverenigbaarheid van bepaalde prestatiedoelstellingen in de krachtens Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad door België, Duitsland, Griekenland, Frankrijk, Cyprus, Letland, Luxemburg, Malta, Nederland, Roemenië en Zweden ingediende ontwerpen van nationale plannen of plannen voor functionele luchtruimblokken met de Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode, en inzake de vaststelling van aanbevelingen voor de herziening van die doelstellingen (PB L 135 van 12.5.2022, blz. 4).
(7) Besluit (EU) 2022/2255 van de Commissie van 24 oktober 2022 betreffende de aanvang van het gedetailleerde onderzoek van bepaalde prestatiedoelstellingen in het herziene ontwerpprestatieplan voor de derde referentieperiode dat op het niveau van de functionele luchtruimblokken door België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en Nederland is ingediend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 297 van 17.11.2022, blz. 71).
(8) Verordening nr. 1 tot regeling van het taalgebruik in de Europese Economische Gemeenschap (PB 17 van 6.10.1958, blz. 385/58).
BIJLAGE
Prestatiedoelstellingen die zijn opgenomen in het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 door Duitsland ingediende herziene ontwerpprestatieplan en die verenigbaar zijn bevonden met de Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode
PRESTATIEKERNGEBIED VEILIGHEID
Effectiviteit van het veiligheidsbeheer
Duitsland |
Doelstellingen met betrekking tot de effectiviteit van het veiligheidsbeheer, uitgedrukt als niveau van tenuitvoerlegging, variërend van EASA-niveau A tot en met D |
|||
Betrokken verlener van luchtvaartnavigatiediensten |
Doelstelling inzake veiligheidsbeheer |
2022 |
2023 |
2024 |
DFS |
Veiligheidsbeleid en -doelstellingen |
C |
C |
C |
Beheer van veiligheidsrisico’s |
C |
D |
D |
|
Veiligheidsborging |
B |
C |
C |
|
Bevordering van de veiligheid |
C |
C |
C |
|
Veiligheidscultuur |
C |
C |
C |
PRESTATIEKERNGEBIED MILIEU
Gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject
Duitsland |
2022 |
2023 |
2024 |
Doelstellingen op het prestatiekerngebied milieu, uitgedrukt als de gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject |
2,30 % |
2,30 % |
2,30 % |
PRESTATIEKERNGEBIED CAPACITEIT
Gemiddelde en-route-ATFM-vertraging in minuten per vlucht
Duitsland |
2022 |
2023 |
2024 |
Doelstellingen op het prestatiekerngebied capaciteit, uitgedrukt in minuten ATFM-vertraging per vlucht |
0,27 |
0,27 |
0,27 |
PRESTATIEKERNGEBIED KOSTENEFFICIËNTIE
Bepaalde eenheidskost voor en-routeluchtvaartnavigatiediensten
En-routeheffingszone van Duitsland |
2014 basiswaarde |
2019 basiswaarde |
2020-2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
Doelstellingen inzake en-routekostenefficiëntie, uitgedrukt als bepaalde en-route-eenheidskosten (in reële termen in prijzen van 2017) |
84,74 EUR |
66,01 EUR |
129,44 EUR |
67,52 EUR |
63,29 EUR |
59,89 EUR |
27.1.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 25/87 |
BESLUIT (EU) 2023/178 VAN DE COMMISSIE
van 14 december 2022
betreffende de verenigbaarheid van de prestatiedoelstellingen in het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad door Zwitserland ingediende ontwerpprestatieplan met de Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2022) 9236)
(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat (1),
Gezien Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 tot vaststelling van het kader voor de totstandbrenging van het gemeenschappelijke Europese luchtruim (“de kaderverordening”) (2), en met name artikel 11, lid 3, punt c),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 van de Commissie van 11 februari 2019 tot vaststelling van een prestatie- en heffingsregeling in het gemeenschappelijk Europees luchtruim en tot intrekking van Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 390/2013 en (EU) nr. 391/2013 (3), en met name artikel 15, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
ALGEMENE OVERWEGINGEN
(1) |
Krachtens artikel 10 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 moeten de lidstaten, op nationaal niveau of op het niveau van functionele luchtruimblokken (FAB’s), prestatieplannen opstellen die bindende prestatiedoelstellingen moeten bevatten voor elke referentieperiode van de prestatieregeling voor luchtvaartnavigatiediensten en netwerkfuncties. Die prestatiedoelstellingen moeten verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen die door de Commissie zijn vastgesteld voor de desbetreffende referentieperiode. |
(2) |
De Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode (RP3) werden aanvankelijk vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903 van de Commissie (4). Aangezien die Uniewijde prestatiedoelstellingen en de ontwerpprestatieplannen voor RP3 die in oktober 2019 door de lidstaten werden ingediend, waren opgesteld vóór de uitbraak van de COVID-19-pandemie in maart 2020, werd daarin geen rekening gehouden met de aanzienlijke terugval van het luchtverkeer ten gevolge van de maatregelen die de lidstaten en derde landen hebben genomen om de pandemie in te dammen. |
(3) |
Als reactie op de impact van de COVID-19-pandemie op de verlening van luchtvaartnavigatiediensten zijn in Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1627 van de Commissie (5) uitzonderlijke maatregelen voor RP3 vastgesteld, die afwijken van de bepalingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. De Commissie heeft op 2 juni 2021 Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 van de Commissie (6) vastgesteld, met herziene Uniewijde prestatiedoelstellingen voor RP3. Op basis daarvan hebben de lidstaten in oktober 2021 ontwerpprestatieplannen bij de Commissie ingediend met herziene lokale prestatiedoelstellingen voor RP3. |
(4) |
Zwitserland heeft zijn ontwerpprestatieplan op FAB-niveau bij de Commissie ingediend, in dit geval op het niveau van Functional Airspace Block Europe Central (“FABEC”), samen met België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en Nederland (de lidstaten die deel uitmaken van FABEC). Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/780 (7) heeft de Commissie Zwitserland ervan in kennis gesteld dat de in het FABEC-ontwerpprestatieplan opgenomen prestatiedoelstellingen inzake kostenefficiëntie voor de Belgisch-Luxemburgse en-routeheffingszone niet verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen. De Commissie heeft in dat uitvoeringsbesluit geconcludeerd dat de prestatiedoelstellingen die van toepassing zijn op luchtvaartnavigatiediensten die in het luchtruim van Zwitserland worden verleend, geen aanleiding geven tot bezorgdheid over de verenigbaarheid ervan met de overeenkomstige Uniewijde prestatiedoelstellingen. |
(5) |
In antwoord op de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, die op 24 februari 2022 begon, heeft de Unie beperkende maatregelen vastgesteld waarbij Russische luchtvaartmaatschappijen, alle in Rusland geregistreerde luchtvaartuigen en alle niet in Rusland geregistreerde luchtvaartuigen die eigendom zijn van, worden gecharterd door of anderszins onder zeggenschap staan van Russische natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of organen het verbod krijgen opgelegd om in de Unie te landen of op te stijgen of de Unie te overvliegen. Deze beperkende maatregelen en de door Rusland genomen tegenmaatregelen hebben geleid tot veranderingen in het luchtverkeer in het Europese luchtruim. Sommige lidstaten zijn zwaar getroffen door een aanzienlijke daling van het aantal overvliegende luchtvaartuigen in het luchtruim dat onder hun verantwoordelijkheid valt. Op het niveau van de Unie is de waargenomen impact op het aantal vluchten echter beperkt gebleven, wat in contrast staat met de sterke afname van het luchtverkeer in heel Europa als gevolg van de uitbraak van de COVID-19-pandemie. |
(6) |
Op 13 juli 2022 heeft Zwitserland samen met België, Frankrijk, Duitsland, Luxemburg en Nederland een herzien FABEC-ontwerpprestatieplan voor RP3 bij de Commissie ingediend. |
(7) |
Op 24 oktober 2022 heeft de Commissie geconcludeerd dat er twijfel blijft bestaan over de verenigbaarheid van de herziene prestatiedoelstellingen inzake kostenefficiëntie die voor de Belgisch-Luxemburgse en-routeheffingszone zijn voorgesteld, met de Uniewijde prestatiedoelstellingen, en is zij begonnen met het in artikel 15, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 beschreven gedetailleerde onderzoek naar die prestatiedoelstellingen in het herziene FABEC-ontwerpprestatieplan. De Commissie heeft Zwitserland daarvan in kennis gesteld bij Besluit (EU) 2022/2256 (8). |
(8) |
Op 4 november 2022 heeft Zwitserland de Commissie ervan in kennis gesteld dat het zich uit het herziene FABEC-ontwerpprestatieplan heeft teruggetrokken en heeft het een op nationaal niveau vastgesteld herzien ontwerpprestatieplan voor RP3 bij de Commissie ingediend (het “herziene nationale ontwerpprestatieplan”). In het herziene nationale ontwerpprestatieplan worden de prestatiedoelstellingen voor luchtvaartnavigatiediensten in het Zwitserse luchtruim gehandhaafd op het niveau dat is vastgesteld in het op 13 juli 2022 ingediende herziene FABEC-ontwerpprestatieplan. Voor Zwitserland vloeiden er in feite geen aanvullende prestatievoordelen of synergieën voort uit het herziene FABEC-ontwerpprestatieplan. Het herziene nationale ontwerpprestatieplan maakt geen melding van negatieve effecten die voortvloeien uit het stopzetten van de prestatieplanning en de vaststelling van doelstellingen op FABEC-niveau. |
(9) |
Het prestatiebeoordelingsorgaan, dat de Commissie bijstaat bij de tenuitvoerlegging van de prestatieregeling overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 549/2004, heeft een verslag met zijn beoordeling van het herziene nationale ontwerpprestatieplan bij de Commissie ingediend. |
(10) |
Overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 heeft de Commissie, rekening houdend met lokale omstandigheden, de verenigbaarheid van de in het herziene nationale ontwerpprestatieplan van Zwitserland opgenomen lokale prestatiedoelstellingen beoordeeld op basis van de criteria die zijn vastgesteld in punt 1 van bijlage IV bij die uitvoeringsverordening. De Commissie heeft de beoordeling van elk prestatiekerngebied en de bijbehorende prestatiedoelstellingen aangevuld door de ontwerpprestatieplannen te toetsen aan de elementen van punt 2 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(11) |
In de in juni 2022 gepubliceerde basisverkeersprognose van de Statistics and Forecast Service (STATFOR) van Eurocontrol is rekening gehouden met de gewijzigde omstandigheden waarnaar wordt verwezen in overweging 5. Op basis van die prognose merkt de Commissie op dat Zwitserland tijdens RP3 naar verwachting niet te maken zal krijgen met grote veranderingen in de verkeersstromen als gevolg van de Russische oorlog in Oekraïne. Deze veranderingen in de omstandigheden hebben derhalve geen rechtstreekse invloed op de prestatiedoelstellingen in het herziene nationale ontwerpprestatieplan of op de beoordeling van de verenigbaarheid van die doelstellingen met de Uniewijde prestatiedoelstellingen. |
(12) |
Zwitserland stemt ermee in dat dit besluit wordt vastgesteld en ter kennis gebracht in het Engels. |
BEOORDELING DOOR DE COMMISSIE
Beoordeling van de prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied veiligheid
(13) |
Wat het prestatiekerngebied veiligheid betreft, heeft de Commissie de verenigbaarheid beoordeeld van de door Zwitserland ingediende doelstellingen inzake de effectiviteit van het veiligheidsbeheer van verleners van luchtvaartnavigatiediensten (Air Navigation Service Providers, ANSP’s), op basis van het criterium dat is vastgesteld in punt 1.1 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(14) |
De door Zwitserland voorgestelde lokale veiligheidsprestatiedoelstellingen met betrekking tot de effectiviteit van het veiligheidsbeheer, opgesplitst per doelstelling van het veiligheidsbeheer en uitgedrukt als een niveau van uitvoering:
|
(15) |
De door Zwitserland voorgestelde veiligheidsprestatiedoelstellingen voor de verlener van luchtvaartnavigatiediensten, Skyguide, zijn verenigbaar met de EU-wijde prestatiedoelstellingen. |
(16) |
De Commissie merkt op dat het door Zwitserland ingediende herziene nationale ontwerpprestatieplan maatregelen bevat om ervoor te zorgen dat Skyguide de lokale veiligheidsprestatiedoelstellingen haalt, zoals een betere analyse van veiligheidsgegevens, de integratie van risicobeheer met bedrijfscontinuïteit en crisisbeheersing, en de invoering van een gecentraliseerd informatiesysteem voor risicobeheer. |
(17) |
In het licht van hetgeen is uiteengezet in de overwegingen 14, 15 en 16 en gezien het feit dat de in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 vastgestelde Uniewijde veiligheidsprestatiedoelstellingen uiterlijk in het laatste jaar van RP3, namelijk 2024, moeten worden bereikt, moeten de doelstellingen op het prestatiekerngebied veiligheid die zijn opgenomen in het herziene nationale ontwerpprestatieplan derhalve als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen worden beschouwd. |
Beoordeling van de prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied milieu
(18) |
Wat het prestatiekerngebied milieu betreft, is de verenigbaarheid van de door Zwitserland ingediende doelstellingen inzake de gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject beoordeeld op basis van het criterium van punt 1.2 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. De in het herziene nationale ontwerpprestatieplan opgenomen doelstellingen zijn vergeleken met de relevante referentiewaarden voor horizontale en-routevluchtefficiëntie die zijn uiteengezet in het plan voor de verbetering van het Europese routenetwerk (ERNIP) en die beschikbaar waren op de datum waarop de herziene Uniewijde prestatiedoelstellingen voor RP3 werden vastgesteld, namelijk 2 juni 2021. |
(19) |
Voor het jaar 2020 is de Uniewijde prestatiedoelstelling voor RP3 op het prestatiekerngebied milieu, die vóór de uitbraak van de COVID-19-pandemie was vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903, niet herzien bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 omdat de termijn voor de toepassing van die doelstelling was verstreken en de uitvoering ervan dus definitief was geworden, waardoor er geen mogelijkheid was om ze retroactief aan te passen. Het is ook niet mogelijk om in de herziene ontwerpprestatieplannen retroactief wijzigingen aan te brengen in de lokale milieuprestatiedoelstellingen voor het jaar 2021 die door de lidstaten zijn vastgesteld in de ontwerpprestatieplannen die in oktober 2021 zijn ingediend. Derhalve werd de verenigbaarheid van de lokale milieuprestatiedoelstellingen met de overeenkomstige Uniewijde prestatiedoelstellingen beoordeeld voor de jaren 2022, 2023 en 2024. |
(20) |
De door Zwitserland voorgestelde prestatiedoelstellingen voor het prestatiekerngebied milieu en de overeenkomstige nationale referentiewaarden voor RP3 in het ERNIP, uitgedrukt als de gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject:
|
(21) |
De Commissie merkt op dat de door Zwitserland voorgestelde milieudoelstellingen gelijk zijn aan de overeenkomstige nationale referentiewaarden voor elk van de jaren 2022, 2023 en 2024. |
(22) |
De Commissie merkt op dat Zwitserland in het herziene nationale ontwerpprestatieplan maatregelen heeft gepresenteerd voor de verwezenlijking van de lokale milieudoelstellingen, waaronder de invoering van vrije luchtcorridors, de uitrol van een optimaliseringsinstrument om efficiëntere routes mogelijk te maken, het uitgebreide gebruik van het instrument “aankomstbeheerder” voor het en-routeluchtruim en een versterkt beheer van het militaire luchtruim. De Commissie verzoekt Zwitserland verder werk te maken van alle maatregelen die in het ERNIP worden aanbevolen om de en-routetrajecten te verbeteren. |
(23) |
In het licht van hetgeen is vermeld in de overwegingen 20, 21 en 22 moeten de doelstellingen op het prestatiekerngebied milieu die in het herziene nationale ontwerpprestatieplan zijn opgenomen, derhalve als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen worden beschouwd. |
Beoordeling van de prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied capaciteit
(24) |
Wat het prestatiekerngebied capaciteit betreft, is de verenigbaarheid van de door Zwitserland ingediende doelstellingen inzake gemiddelde en-route-ATFM-vertraging per vlucht beoordeeld op basis van het criterium van punt 1.3 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. De in het herziene nationale ontwerpprestatieplan opgenomen doelstellingen zijn vergeleken met de relevante referentiewaarden die zijn uiteengezet in het operationeel netwerkplan en die beschikbaar waren op 2 juni 2021, de datum waarop de herziene Uniewijde prestatiedoelstellingen voor RP3 werden vastgesteld. |
(25) |
Voor het jaar 2020 is de Uniewijde prestatiedoelstelling voor RP3 op het prestatiekerngebied capaciteit, die vóór de uitbraak van de COVID-19-pandemie was vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903, niet herzien bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 omdat de termijn voor de toepassing van die doelstelling was verstreken en de uitvoering ervan dus definitief was geworden, waardoor er geen mogelijkheid was om ze retroactief aan te passen. Het is ook niet mogelijk om in de herziene ontwerpprestatieplannen retroactief wijzigingen aan te brengen in de lokale capaciteitsprestatiedoelstellingen voor het jaar 2021 die door de lidstaten zijn vastgesteld in de ontwerpprestatieplannen die in oktober 2021 zijn ingediend. Derhalve werd de verenigbaarheid van de lokale capaciteitsprestatiedoelstellingen met de overeenkomstige Uniewijde prestatiedoelstellingen beoordeeld voor de jaren 2022, 2023 en 2024. |
(26) |
De door Zwitserland voor RP3 voorgestelde doelstellingen voor en-routecapaciteit, uitgedrukt in minuten ATFM-vertraging per vlucht, en de overeenkomstige referentiewaarden in het operationeel netwerkplan:
|
(27) |
De Commissie merkt op dat de door Zwitserland voorgestelde capaciteitsdoelstellingen gelijk zijn aan de overeenkomstige nationale referentiewaarden voor elk van de jaren 2022, 2023 en 2024. |
(28) |
De Commissie merkt op dat Zwitserland in het herziene nationale ontwerpprestatieplan maatregelen heeft gepresenteerd voor de verwezenlijking van de lokale en-routecapaciteitsdoelstellingen. Deze maatregelen omvatten vrije luchtcorridors, verbeterde voorspellings- en besluitvormingsinstrumenten en -procedures, alsmede flexibele dienstroosters en aanwerving, indien nodig, om voldoende personeel te behouden. |
(29) |
In het licht van hetgeen is vermeld in de overwegingen 26, 27 en 28 moeten de doelstellingen op het prestatiekerngebied capaciteit die in het herziene nationale ontwerpprestatieplan zijn opgenomen, derhalve als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen worden beschouwd. |
Beoordeling van de ontwerpcapaciteitsdoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten
(30) |
Wat betreft luchthavens die overeenkomstig artikel 1, leden 3 en 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 binnen de werkingssfeer van die uitvoeringsverordening vallen, heeft de Commissie haar beoordeling van en-routecapaciteitsdoelstellingen aangevuld met de beoordeling van de capaciteitsdoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten, overeenkomstig punt 2.1, b), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. Met betrekking tot Zwitserland bleken deze doelstellingen geen aanleiding tot bezorgdheid te geven. |
Beoordeling van de prestatiedoelstellingen voor het prestatiekerngebied kostenefficiëntie
(31) |
De Commissie heeft de verenigbaarheid van de kostenefficiëntiedoelstellingen die in het herziene nationale ontwerpprestatieplan zijn voorgesteld, beoordeeld op basis van de criteria van punt 1.4, a), b) en c), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(32) |
De door Zwitserland voorgestelde doelstellingen inzake en-routekostenefficiëntie voor RP3:
|
(33) |
Wat betreft punt 1.4, a), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, merkt de Commissie op dat de tendens van de bepaalde en-route-eenheidskosten op het niveau van de heffingszone, namelijk -0,5 % in de loop van RP3, beter is dan de Uniewijde tendens van +1,0 % in diezelfde periode. |
(34) |
Wat betreft punt 1.4, b), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, merkt de Commissie op dat de langetermijntendens van de bepaalde en-route-eenheidskosten op het niveau van de heffingszone, namelijk -1,2 % in de tweede referentieperiode (RP2) en RP3, minder gunstig is dan de Uniewijde langetermijntendens van -1,3 % in diezelfde periode. |
(35) |
Wat betreft punt 1.4, c), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, merkt de Commissie op dat de basiswaarde van Zwitserland voor de bepaalde eenheidskosten van 87,82 EUR, uitgedrukt in EUR2017, +22,0 % hoger ligt dan de gemiddelde basiswaarde van de vergelijkingsgroep, namelijk 72,01 EUR in EUR2017. |
(36) |
Het is duidelijk dat Zwitserland beter presteert dan de Uniewijde tendens van de bepaalde eenheidskosten in RP3. Bovendien zijn de bepaalde eenheidskosten van Zwitserland in 2024 lager dan de basiswaarden van 2014 en 2019, hetgeen aantoont dat er op middellange en lange termijn effectieve kostenefficiëntiewinsten worden behaald. Daarom is de Commissie van oordeel dat, wat Zwitserland betreft, de in overweging 34 bedoelde lichte afwijking van de Uniewijde langetermijntendens van de bepaalde eenheidskosten en het in overweging 35 bedoelde verschil tussen de basiswaarde en het gemiddelde van de vergelijkingsgroep niet uitsluiten dat de prestatiedoelstellingen inzake kostenefficiëntie verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen inzake kostenefficiëntie. |
(37) |
In het licht van hetgeen is vermeld in de overwegingen 32 tot en met 36 moeten de doelstellingen op het prestatiekerngebied kostenefficiëntie die in het herziene nationale ontwerpprestatieplan zijn opgenomen, derhalve als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen worden beschouwd. |
Beoordeling van de kostenefficiëntiedoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten
(38) |
Wat betreft luchthavens die overeenkomstig artikel 1, leden 3 en 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 binnen de werkingssfeer van die uitvoeringsverordening vallen, heeft de Commissie haar beoordeling van de doelstellingen voor en-routekostenefficiëntie aangevuld met de beoordeling van de kostenefficiëntiedoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten, overeenkomstig punt 2.1, c), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(39) |
In Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/780 heeft de Commissie haar bezorgdheid geuit over de doelstellingen inzake terminalkostenefficiëntie die Zwitserland in het in 2021 ingediende FABEC-ontwerpprestatieplan heeft voorgesteld, en was zij van mening dat Zwitserland die doelstellingen verder moest rechtvaardigen of neerwaarts moest herzien. De Commissie merkt echter op dat Zwitserland deze doelstellingen niet heeft herzien en evenmin nader heeft gemotiveerd. |
(40) |
De Commissie stelt vast dat de tendens van de bepaalde terminaleenheidskosten tijdens RP3, namelijk +2,7 %, hoger blijft dan de tendens van de bepaalde en-route-eenheidskosten tijdens RP3, namelijk -0,5 %, en hoger blijft dan de werkelijke tendens van de bepaalde terminaleenheidskosten tijdens RP2, namelijk -3,4 %. Voorts merkt de Commissie op dat de bepaalde terminaleenheidskosten voor de luchthavens van Genève en Zürich naar schatting aanzienlijk boven de mediane bepaalde eenheidskosten van de relevante vergelijkingsgroep blijven. |
(41) |
In het licht van de overwegingen 39 en 40 concludeert de Commissie derhalve dat de prestatiedoelstellingen van Zwitserland inzake terminalkostenefficiëntie nog steeds aanleiding geven tot bezorgdheid. De Commissie herhaalt daarom haar standpunt dat Zwitserland die doelstellingen neerwaarts moet herzien of op passende wijze moet motiveren. Zwitserland moet die bezwaren in verband met de vaststelling van zijn definitieve prestatieplan aanpakken overeenkomstig artikel 16, punt a), van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
Beoordeling van de in artikel 11 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 bedoelde stimuleringsregelingen, ter aanvulling van de beoordeling door de Commissie van de capaciteitsdoelstellingen
(42) |
Met betrekking tot punt 2.1, f), van bijlage IV van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 heeft de Commissie haar beoordeling van de capaciteitsdoelstellingen aangevuld met een beoordeling van de in artikel 11 van die uitvoeringsverordening bedoelde stimuleringsregelingen. In dat opzicht heeft de Commissie onderzocht of de voorgestelde stimuleringsregelingen voldoen aan de inhoudelijke eisen van artikel 11, leden 1 en 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(43) |
In Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/780 heeft de Commissie geconcludeerd dat Zwitserland zijn stimuleringsregelingen voor het bereiken van de en-route- en terminalcapaciteitsdoelstellingen zodanig moet herzien dat het maximale financiële nadeel als gevolg van die stimuleringsregelingen wordt vastgesteld op een niveau dat tastbare gevolgen heeft voor de aan risico’s onderhevige inkomsten. De Commissie merkt op dat Zwitserland deze stimuleringsregelingen niet heeft gewijzigd ten opzichte van het in 2021 ingediende FABEC-ontwerpprestatieplan en het in juli 2022 ingediende herziene FABEC-ontwerpprestatieplan. |
(44) |
In het licht van hetgeen in overweging 43 is vermeld, concludeert de Commissie derhalve dat de in het herziene nationale ontwerpprestatieplan uiteengezette stimuleringsregelingen nog steeds aanleiding geven tot bezorgdheid. De Commissie herhaalt daarom haar standpunt dat Zwitserland zijn stimuleringsregelingen voor het bereiken van en-route- en terminalcapaciteitsdoelstellingen moet herzien in verband met de vaststelling van zijn definitieve prestatieplan overeenkomstig artikel 16, punt a), van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, zodat de maximale financiële nadelen als gevolg van die stimuleringsregelingen worden vastgesteld op een niveau dat tastbare gevolgen heeft voor de aan risico’s onderhevige inkomsten, zoals uitdrukkelijk vereist op grond van artikel 11, lid 3, punt a), van die uitvoeringsverordening. Volgens de Commissie zou dit moeten leiden tot een maximaal financieel nadeel van 1 % of meer van de bepaalde kosten. |
CONCLUSIES
(45) |
In het licht van al het voorgaande stelt de Commissie vast dat de prestatiedoelstellingen in het door Zwitserland ingediende herziene nationale ontwerpprestatieplan verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De prestatiedoelstellingen in het herziene ontwerpprestatieplan dat Zwitserland op 4 november 2022 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 heeft ingediend, die in de bijlage bij dit besluit zijn opgenomen, zijn verenigbaar met de in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 uiteengezette Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de Zwitserse Bondsstaat.
Gedaan te Brussel, 14 december 2022.
Voor de Commissie
Adina-Ioana VĂLEAN
Lid van de Commissie
(1) PB L 114 van 30.4.2002, blz. 73.
(2) PB L 96 van 31.3.2004, blz. 1.
(3) PB L 56 van 25.2.2019, blz. 1.
(4) Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903 van de Commissie van 29 mei 2019 tot vaststelling van de EU-wijde prestatiedoelen voor het netwerk voor luchtverkeersbeheer voor de derde referentieperiode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2024 (PB L 144 van 3.6.2019, blz. 49).
(5) Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1627 van de Commissie van 3 november 2020 inzake uitzonderlijke maatregelen voor de derde referentieperiode (2020-2024) van de prestatie- en heffingsregeling voor het gemeenschappelijk Europees luchtruim ten gevolge van de COVID-19-pandemie (PB L 366 van 4.11.2020, blz. 7).
(6) Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 van de Commissie van 2 juni 2021 tot vaststelling van herziene EU-wijde prestatiedoelstellingen voor het netwerk voor luchtverkeersbeheer voor de derde referentieperiode (2020-2024) en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903 (PB L 195 van 3.6.2021, blz. 3).
(7) Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/780 van de Commissie van 13 april 2022 inzake de onverenigbaarheid van bepaalde prestatiedoelstellingen in het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad door Zwitserland ingediende ontwerpprestatieplan voor functionele luchtruimblokken met de EU-wijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode, en met aanbevelingen voor de herziening van deze doelstellingen (PB L 139 van 18.5.2022, blz. 218).
(8) Besluit (EU) 2022/2256 van de Commissie van 15 november 2022 betreffende de aanvang van het gedetailleerde onderzoek van bepaalde prestatiedoelstellingen in het herziene ontwerpprestatieplan voor de derde referentieperiode dat op het niveau van de functionele luchtruimblokken door Zwitserland is ingediend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 297 van 17.11.2022, blz. 80).
BIJLAGE
Prestatiedoelstellingen die zijn opgenomen in het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 door Zwitserland ingediende herziene ontwerpprestatieplan en die verenigbaar zijn bevonden met de Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode
PRESTATIEKERNGEBIED VEILIGHEID
Effectiviteit van het veiligheidsbeheer
Zwitserland |
Doelstellingen met betrekking tot de effectiviteit van het veiligheidsbeheer, uitgedrukt als niveau van tenuitvoerlegging, variërend van EASA-niveau A tot en met D |
|||
Betrokken verlener van luchtvaartnavigatiediensten |
Veiligheidsbeheersdoelstelling |
2022 |
2023 |
2024 |
Skyguide |
Veiligheidsbeleid en -doelstellingen |
C |
C |
C |
Beheer van veiligheidsrisico’s |
C |
D |
D |
|
Veiligheidsborging |
C |
C |
C |
|
Bevordering van de veiligheid |
C |
C |
C |
|
Veiligheidscultuur |
C |
C |
C |
PRESTATIEKERNGEBIED MILIEU
Gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject
Zwitserland |
2022 |
2023 |
2024 |
Doelstellingen op het prestatiekerngebied milieu, uitgedrukt als de gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject |
3,95 % |
3,95 % |
3,95 % |
PRESTATIEKERNGEBIED CAPACITEIT
Gemiddelde en-route-ATFM-vertraging in minuten per vlucht
Zwitserland |
2022 |
2023 |
2024 |
Doelstellingen op het prestatiekerngebied capaciteit, uitgedrukt in minuten ATFM-vertraging per vlucht |
0,19 |
0,19 |
0,19 |
PRESTATIEKERNGEBIED KOSTENEFFICIËNTIE
Bepaalde eenheidskost voor en-routeluchtvaartnavigatiediensten
En-routeheffingszone van Zwitserland |
2014 basiswaarde |
2019 basiswaarde |
2020-2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
En-routekostenefficiëntiedoelstellingen, uitgedrukt als bepaalde en-route-eenheidskosten (in prijzen van 2017) |
107,06 CHF |
97,59 CHF |
226,30 CHF |
114,58 CHF |
103,45 CHF |
95,61 CHF |
96,35 EUR |
87,82 EUR |
203,64 EUR |
103,11 EUR |
93,10 EUR |
86,04 EUR |
27.1.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 25/95 |
BESLUIT (EU) 2023/179 VAN DE COMMISSIE
van 14 december 2022
betreffende de verenigbaarheid van de prestatiedoelstellingen in het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad door Nederland ingediende ontwerpprestatieplan met de Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2022) 9238)
(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 tot vaststelling van het kader voor de totstandbrenging van het gemeenschappelijke Europese luchtruim (“de kaderverordening”) (1), en met name artikel 11, lid 3, punt c),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 van de Commissie van 11 februari 2019 tot vaststelling van een prestatie- en heffingsregeling in het gemeenschappelijk Europees luchtruim en tot intrekking van Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 390/2013 en (EU) nr. 391/2013 (2), en met name artikel 15, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
ALGEMENE OVERWEGINGEN
(1) |
Krachtens artikel 10 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 moeten de lidstaten, op nationaal niveau of op het niveau van functionele luchtruimblokken (FAB’s), prestatieplannen opstellen die bindende prestatiedoelstellingen moeten bevatten voor elke referentieperiode van de prestatieregeling voor luchtvaartnavigatiediensten en netwerkfuncties. Die prestatiedoelstellingen moeten verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen die door de Commissie zijn vastgesteld voor de desbetreffende referentieperiode. |
(2) |
De Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode (RP3) werden aanvankelijk vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903 van de Commissie (3). Aangezien die Uniewijde prestatiedoelstellingen en de ontwerpprestatieplannen voor RP3 die in oktober 2019 door de lidstaten werden ingediend, waren opgesteld vóór de uitbraak van de COVID-19-pandemie in maart 2020, werd daarin geen rekening gehouden met de aanzienlijke terugval van het luchtverkeer ten gevolge van de maatregelen die de lidstaten en derde landen hebben genomen om de pandemie in te dammen. |
(3) |
Als reactie op de impact van de COVID-19-pandemie op de verlening van luchtvaartnavigatiediensten zijn in Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1627 van de Commissie (4) uitzonderlijke maatregelen voor RP3 vastgesteld, die afwijken van de bepalingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. De Commissie heeft op 2 juni 2021 Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 van de Commissie (5) vastgesteld, met herziene Uniewijde prestatiedoelstellingen voor RP3. Op basis daarvan hebben de lidstaten in oktober 2021 ontwerpprestatieplannen bij de Commissie ingediend met herziene lokale prestatiedoelstellingen voor RP3. |
(4) |
In Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 van de Commissie (6) heeft de Commissie met betrekking tot het ontwerpprestatieplan dat Nederland samen met België, Frankrijk, Duitsland en Luxemburg op het niveau van het functionele luchtruimblok Europe Central (“FABEC”) heeft vastgesteld (“het FABEC-ontwerpprestatieplan”), vastgesteld dat de en-routekostenefficiëntiedoelstellingen voor de Belgisch-Luxemburgse heffingszone niet verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen, en heeft zij aanbevelingen gedaan voor de herziening van die doelstellingen. In Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 heeft de Commissie geen bevindingen geformuleerd met betrekking tot de prestatiedoelstellingen die van toepassing zijn op luchtvaartnavigatiediensten die in het Nederlandse luchtruim worden verleend. |
(5) |
In antwoord op de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, die op 24 februari 2022 begon, heeft de Unie beperkende maatregelen vastgesteld waarbij Russische luchtvaartmaatschappijen, alle in Rusland geregistreerde luchtvaartuigen en alle niet in Rusland geregistreerde luchtvaartuigen die eigendom zijn van, worden gecharterd door of anderszins onder zeggenschap staan van Russische natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of organen het verbod krijgen opgelegd om in de Unie te landen of op te stijgen of de Unie te overvliegen. Deze beperkende maatregelen en de door Rusland genomen tegenmaatregelen hebben geleid tot veranderingen in het luchtverkeer in het Europese luchtruim. Sommige lidstaten zijn zwaar getroffen door een aanzienlijke daling van het aantal overvliegende luchtvaartuigen in het luchtruim dat onder hun verantwoordelijkheid valt. Op het niveau van de Unie is de waargenomen impact op het aantal vluchten echter beperkt gebleven, wat in contrast staat met de sterke afname van het luchtverkeer in heel Europa als gevolg van de uitbraak van de COVID-19-pandemie. |
(6) |
Op 13 juli 2022 heeft Nederland samen met België, Frankrijk, Duitsland en Luxemburg een herzien FABEC-ontwerpprestatieplan voor RP3 (“herzien FABEC-ontwerpprestatieplan”) bij de Commissie ingediend. |
(7) |
Op 24 oktober 2022 heeft de Commissie geconcludeerd dat er nog steeds twijfel bestaat over de verenigbaarheid van de herziene prestatiedoelstellingen op het gebied van kostenefficiëntie die voor de Belgisch-Luxemburgse en-routeheffingszone zijn voorgesteld, met de Uniewijde prestatiedoelstellingen. De Commissie heeft daarom het in artikel 15, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 bedoelde gedetailleerde onderzoek geopend met betrekking tot de prestatiedoelstellingen in het herziene FABEC-ontwerpprestatieplan. De Commissie heeft België, Frankrijk, Duitsland, Luxemburg en Nederland daarvan in kennis gesteld bij Besluit (EU) 2022/2255 (7). |
(8) |
Op 4 november 2022 heeft Nederland de Commissie ervan in kennis gesteld dat het zich uit het herziene FABEC-ontwerpprestatieplan heeft teruggetrokken en heeft het een op nationaal niveau vastgesteld herzien ontwerpprestatieplan voor RP3 bij de Commissie ingediend (het “herziene nationale ontwerpprestatieplan”). In het herziene nationale ontwerpprestatieplan worden de prestatiedoelstellingen voor luchtvaartnavigatiediensten in het Nederlandse luchtruim gehandhaafd op het niveau dat is vastgesteld in het op 13 juli 2022 ingediende herziene FABEC-ontwerpprestatieplan. Voor Nederland vloeiden er in feite geen aanvullende prestatievoordelen of synergieën voort uit het herziene FABEC-ontwerpprestatieplan. Het herziene nationale ontwerpprestatieplan maakt geen melding van negatieve effecten die voortvloeien uit het stopzetten van de prestatieplanning en de vaststelling van doelstellingen op FABEC-niveau. |
(9) |
Het prestatiebeoordelingsorgaan, dat de Commissie bijstaat bij de tenuitvoerlegging van de prestatieregeling overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 549/2004, heeft een verslag met zijn beoordeling van het herziene nationale ontwerpprestatieplan bij de Commissie ingediend. |
(10) |
Overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 heeft de Commissie, rekening houdend met lokale omstandigheden, de verenigbaarheid van de in het herziene nationale ontwerpprestatieplan van Nederland opgenomen lokale prestatiedoelstellingen beoordeeld op basis van de criteria die zijn vastgesteld in punt 1 van bijlage IV bij die uitvoeringsverordening. De Commissie heeft de beoordeling van elk prestatiekerngebied en de bijbehorende prestatiedoelstellingen aangevuld door de ontwerpprestatieplannen te toetsen aan de elementen van punt 2 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(11) |
In de in juni 2022 gepubliceerde basisverkeersprognose van de Statistics and Forecast Service (STATFOR) van Eurocontrol is rekening gehouden met de gewijzigde omstandigheden waarnaar wordt verwezen in overweging 5. Op basis van die prognose merkt de Commissie op dat Nederland tijdens RP3 naar verwachting niet te maken zal krijgen met grote veranderingen in de verkeersstromen als gevolg van de Russische oorlog in Oekraïne. Deze veranderingen in de omstandigheden hebben derhalve geen rechtstreekse invloed op de prestatiedoelstellingen in het herziene nationale ontwerpprestatieplan of op de beoordeling van de verenigbaarheid van die doelstellingen met de Uniewijde prestatiedoelstellingen. |
(12) |
Nederland stemt er bij wijze van uitzondering mee in afstand te doen van zijn rechten uit hoofde van artikel 342 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, in samenhang met artikel 3 van Verordening 1/1958 (8), en dit besluit in het Engels te laten vaststellen en ter kennis te brengen. |
BEOORDELING DOOR DE COMMISSIE
Beoordeling van de prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied veiligheid
(13) |
Wat het prestatiekerngebied veiligheid betreft, heeft de Commissie de verenigbaarheid beoordeeld van de door Nederland ingediende doelstellingen inzake de effectiviteit van het veiligheidsbeheer van verleners van luchtvaartnavigatiediensten (Air Navigation Service Providers, ANSP’s), op basis van het criterium dat is vastgesteld in punt 1.1 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(14) |
De door Nederland voorgestelde lokale veiligheidsprestatiedoelstellingen met betrekking tot de effectiviteit van het veiligheidsbeheer, opgesplitst per veiligheidsbeheersdoelstelling en uitgedrukt als een niveau van tenuitvoerlegging:
|
(15) |
De veiligheidsprestatiedoelstellingen die Nederland heeft voorgesteld voor LVNL zijn verenigbaar met de EU-wijde prestatiedoelstellingen. |
(16) |
De Commissie merkt op dat het door Nederland ingediende herziene nationale ontwerpprestatieplan maatregelen bevat om ervoor te zorgen dat LVNL de lokale veiligheidsprestatiedoelstellingen haalt, zoals de vaststelling van een risicogebaseerd veiligheidsplan en updates van het veiligheidsbeheersysteem. |
(17) |
In het licht van hetgeen is uiteengezet in de overwegingen 14, 15 en 16 en gezien het feit dat de in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 vastgestelde Uniewijde veiligheidsprestatiedoelstellingen uiterlijk in het laatste jaar van RP3, namelijk 2024, moeten worden bereikt, moeten de doelstellingen op het prestatiekerngebied veiligheid die zijn opgenomen in het herziene nationale ontwerpprestatieplan van Nederland derhalve als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen worden beschouwd. |
Beoordeling van de prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied milieu
(18) |
Wat het prestatiekerngebied milieu betreft, is de verenigbaarheid van de door Nederland ingediende doelstellingen inzake de gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject beoordeeld op basis van het criterium van punt 1.2 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. De in het herziene nationale ontwerpprestatieplan opgenomen doelstellingen zijn vergeleken met de relevante referentiewaarden voor horizontale en-routevluchtefficiëntie die zijn uiteengezet in het plan voor de verbetering van het Europese routenetwerk (ERNIP) en die beschikbaar waren op de datum waarop de herziene Uniewijde prestatiedoelstellingen voor RP3 werden vastgesteld, namelijk 2 juni 2021. |
(19) |
Voor het jaar 2020 is de Uniewijde prestatiedoelstelling voor RP3 op het prestatiekerngebied milieu, die vóór de uitbraak van de COVID-19-pandemie was vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903, niet herzien bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 omdat de termijn voor de toepassing van die doelstelling was verstreken en de uitvoering ervan dus definitief was geworden, waardoor er geen mogelijkheid was om ze retroactief aan te passen. Het was ook niet mogelijk om in de herziene ontwerpprestatieplannen retroactief wijzigingen aan te brengen in de lokale milieuprestatiedoelstellingen voor het jaar 2021 die door de lidstaten zijn vastgesteld in de ontwerpprestatieplannen die in oktober 2021 zijn ingediend. Derhalve werd de verenigbaarheid van de lokale milieuprestatiedoelstellingen met de overeenkomstige Uniewijde prestatiedoelstellingen beoordeeld voor de jaren 2022, 2023 en 2024. |
(20) |
De door Nederland voorgestelde prestatiedoelstellingen voor het prestatiekerngebied milieu en de overeenkomstige nationale referentiewaarden voor RP3 in het ERNIP, uitgedrukt als de gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject:
|
(21) |
De Commissie merkt op dat de door Nederland voorgestelde milieudoelstellingen gelijk zijn aan de overeenkomstige nationale referentiewaarden voor elk van de jaren 2022, 2023 en 2024. |
(22) |
De Commissie merkt op dat Nederland in het herziene nationale ontwerpprestatieplan verschillende maatregelen heeft gepresenteerd voor de verwezenlijking van de lokale milieudoelstellingen, waaronder de herstructurering van het luchtruim, de invoering van grensoverschrijdende aankomstbeheerder, prestatiegebaseerde navigatie, verbeteringen van het luchtverkeersleidingssysteem om een effectievere civiel-militaire coördinatie mogelijk te maken en een betere interoperabiliteit met controlecentra in Duitsland. Het verheugt de Commissie dat Nederland van plan is alle aanbevolen maatregelen van het ERNIP uit te voeren om de en-routetrajecten te verbeteren. |
(23) |
In het licht van hetgeen is vermeld in de overwegingen 20, 21 en 22 moeten de doelstellingen op het prestatiekerngebied milieu die in het herziene nationale ontwerpprestatieplan zijn opgenomen, derhalve als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen worden beschouwd. |
Beoordeling van de prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied capaciteit
(24) |
Wat het prestatiekerngebied capaciteit betreft, is de verenigbaarheid van de door Nederland ingediende doelstellingen inzake gemiddelde en-route-ATFM-vertraging per vlucht beoordeeld op basis van het criterium van punt 1.3 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. De in het herziene nationale ontwerpprestatieplan opgenomen doelstellingen zijn vergeleken met de relevante referentiewaarden die zijn uiteengezet in het operationeel netwerkplan en die beschikbaar waren op 2 juni 2021, de datum waarop de herziene Uniewijde prestatiedoelstellingen voor RP3 werden vastgesteld. |
(25) |
Voor het jaar 2020 is de Uniewijde prestatiedoelstelling voor RP3 op het prestatiekerngebied capaciteit, die vóór de uitbraak van de COVID-19-pandemie was vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903, niet herzien bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 omdat de termijn voor de toepassing van die doelstelling was verstreken en de uitvoering ervan dus definitief was geworden, waardoor er geen mogelijkheid was om ze retroactief aan te passen. Het was ook niet mogelijk om in de herziene ontwerpprestatieplannen retroactief wijzigingen aan te brengen in de lokale capaciteitsprestatiedoelstellingen voor het jaar 2021, die door de lidstaten zijn vastgesteld in de ontwerpprestatieplannen die in oktober 2021 zijn ingediend. Derhalve werd de verenigbaarheid van de lokale capaciteitsprestatiedoelstellingen met de overeenkomstige Uniewijde prestatiedoelstellingen beoordeeld voor de jaren 2022, 2023 en 2024. |
(26) |
De door Nederland voor RP3 voorgestelde doelstellingen voor en-routecapaciteit, uitgedrukt in minuten ATFM-vertraging per vlucht, en de overeenkomstige referentiewaarden in het operationeel netwerkplan:
|
(27) |
De Commissie merkt op dat de door Nederland voorgestelde capaciteitsdoelstellingen gelijk zijn aan de overeenkomstige nationale referentiewaarden voor de jaren 2022, 2023 en 2024. |
(28) |
De Commissie merkt op dat Nederland in het herziene nationale ontwerpprestatieplan maatregelen heeft gepresenteerd voor de verwezenlijking van de lokale en-routecapaciteitsdoelstellingen. Deze maatregelen omvatten een nieuw systeem voor luchtverkeersbeheer, de herstructurering van het luchtruim en de verdere aanwerving van luchtverkeersleiders en verbetering van hun opleiding. |
(29) |
In het licht van hetgeen is vermeld in de overwegingen 26, 27 en 28 moeten de doelstellingen op het prestatiekerngebied capaciteit die in het herziene nationale ontwerpprestatieplan zijn opgenomen, derhalve als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen worden beschouwd. |
Beoordeling van de capaciteitsdoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten
(30) |
Wat betreft luchthavens die overeenkomstig artikel 1, leden 3 en 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 binnen de werkingssfeer van die uitvoeringsverordening vallen, heeft de Commissie haar beoordeling van en-routecapaciteitsdoelstellingen aangevuld met de beoordeling van de capaciteitsdoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten, overeenkomstig punt 2.1, b), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. Met betrekking tot Nederland bleken deze doelstellingen geen aanleiding tot bezorgdheid te geven. |
Beoordeling van de prestatiedoelstellingen voor het prestatiekerngebied kostenefficiëntie
(31) |
De Commissie heeft de verenigbaarheid van de kostenefficiëntiedoelstellingen die in het herziene nationale ontwerpprestatieplan zijn voorgesteld, beoordeeld op basis van de criteria van punt 1.4, a), b) en c), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(32) |
De door Nederland voorgestelde doelstellingen inzake en-routekostenefficiëntie voor RP3:
|
(33) |
Wat betreft punt 1.4, a), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, merkt de Commissie op dat de tendens van de bepaalde en-route-eenheidskosten op het niveau van de heffingszone, namelijk + 0,7 % in de loop van RP3, gunstiger is dan de Uniewijde tendens van + 1,0 % in diezelfde periode. |
(34) |
Wat betreft punt 1.4, b), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, merkt de Commissie op dat de langetermijntendens van de bepaalde en-route-eenheidskosten op het niveau van de heffingszone, namelijk +0,7 % in de tweede referentieperiode en RP3, minder gunstig is dan de Uniewijde langetermijntendens van – 1,3 % in diezelfde periode. |
(35) |
Wat betreft punt 1.4, c), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, merkt de Commissie op dat de basiswaarde van Nederland voor de bepaalde eenheidskosten van 69,56 EUR, uitgedrukt in EUR2017, 10,9 % lager ligt dan de gemiddelde basiswaarde van de vergelijkingsgroep, namelijk 78,09 EUR in EUR2017. |
(36) |
Het is duidelijk dat de Nederlandse tendens van de bepaalde eenheidskosten in de loop van RP3 beter is dan de overeenkomstige Uniewijde tendens. Zoals vermeld in overweging (35) presteert Nederland ook goed wat betreft de basiswaarde voor 2019, die lager is dan de overeenkomstige gemiddelde waarde van de vergelijkingsgroep. Daarom is de Commissie van oordeel dat, wat Nederland betreft, de in overweging (34) bedoelde afwijking van de Uniewijde langetermijntendens van de bepaalde eenheidskosten niet uitsluit dat de prestatiedoelstellingen inzake kostenefficiëntie verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen inzake kostenefficiëntie. |
(37) |
In het licht van hetgeen is vermeld in de overwegingen (32) tot en met (36) moeten de doelstellingen op het prestatiekerngebied kostenefficiëntie die in het herziene nationale ontwerpprestatieplan zijn opgenomen, derhalve als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen worden beschouwd. |
Beoordeling van de kostenefficiëntiedoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten
(38) |
Wat betreft luchthavens die overeenkomstig artikel 1, leden 3 en 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 binnen de werkingssfeer van die uitvoeringsverordening vallen, heeft de Commissie haar beoordeling van de doelstellingen voor en-routekostenefficiëntie aangevuld met de beoordeling van de kostenefficiëntiedoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten, overeenkomstig punt 2.1, c), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. Die ontwerpdoelstellingen bleken geen aanleiding te geven tot bezorgdheid ten aanzien van Nederland. |
Beoordeling van de in artikel 11 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 bedoelde stimuleringsregelingen, ter aanvulling van de beoordeling door de Commissie van de capaciteitsdoelstellingen
(39) |
Met betrekking tot punt 2.1, f), van bijlage IV van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 heeft de Commissie haar beoordeling van de capaciteitsdoelstellingen aangevuld met een beoordeling van de in artikel 11 van die uitvoeringsverordening bedoelde stimuleringsregelingen. In dat opzicht heeft de Commissie onderzocht of de voorgestelde stimuleringsregelingen voldoen aan de inhoudelijke eisen van artikel 11, leden 1 en 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. |
(40) |
In Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 heeft de Commissie geconcludeerd dat Nederland zijn stimuleringsregelingen voor het bereiken van de en-route- en terminalcapaciteitsdoelstellingen zodanig moet herzien dat het maximale financiële nadeel als gevolg van die stimuleringsregelingen wordt vastgesteld op een niveau dat tastbare gevolgen heeft voor de aan risico’s onderhevige inkomsten. De Commissie merkt op dat Nederland deze stimuleringsregelingen niet heeft gewijzigd ten opzichte van het in 2021 ingediende FABEC-ontwerpprestatieplan en het in juli 2022 ingediende herziene FABEC-ontwerpprestatieplan. |
(41) |
In het licht van hetgeen in overweging 40 is vermeld, concludeert de Commissie derhalve dat de in het herziene nationale ontwerpprestatieplan uiteengezette stimuleringsregelingen nog steeds aanleiding geven tot bezorgdheid. De Commissie herhaalt daarom haar standpunt dat Nederland zijn stimuleringsregelingen voor het bereiken van en-route- en terminalcapaciteitsdoelstellingen moet herzien in verband met de vaststelling van zijn definitieve prestatieplan overeenkomstig artikel 16, punt a), van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, zodat de maximale financiële nadelen als gevolg van die stimuleringsregelingen worden vastgesteld op een niveau dat tastbare gevolgen heeft voor de aan risico’s onderhevige inkomsten, zoals uitdrukkelijk vereist op grond van artikel 11, lid 3, punt a), van die uitvoeringsverordening. Volgens de Commissie zou dit moeten leiden tot een maximaal financieel nadeel van 1 % of meer van de bepaalde kosten. |
CONCLUSIES
(42) |
Op basis van de beoordeling in de overwegingen 13 tot en met 41 is de Commissie van oordeel dat de prestatiedoelstellingen in het door Nederland ingediende ontwerpprestatieplan verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De prestatiedoelstellingen in het herziene ontwerpprestatieplan dat Nederland op 4 november 2022 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 heeft ingediend, die in de bijlage bij dit besluit zijn opgenomen, zijn verenigbaar met de in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 uiteengezette Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk der Nederlanden.
Gedaan te Brussel, 14 december 2022.
Voor de Commissie
Adina-Ioana VĂLEAN
Lid van de Commissie
(1) PB L 96 van 31.3.2004, blz. 1.
(2) PB L 56 van 25.2.2019, blz. 1.
(3) Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903 van de Commissie van 29 mei 2019 tot vaststelling van de EU-wijde prestatiedoelen voor het netwerk voor luchtverkeersbeheer voor de derde referentieperiode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2024 (PB L 144 van 3.6.2019, blz. 49).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1627 van de Commissie van 3 november 2020 inzake uitzonderlijke maatregelen voor de derde referentieperiode (2020-2024) van de prestatie- en heffingsregeling voor het gemeenschappelijk Europees luchtruim ten gevolge van de COVID-19-pandemie (PB L 366 van 4.11.2020, blz. 7).
(5) Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 van de Commissie van 2 juni 2021 tot vaststelling van herziene EU-wijde prestatiedoelstellingen voor het netwerk voor luchtverkeersbeheer voor de derde referentieperiode (2020-2024) en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903 (PB L 195 van 3.6.2021, blz. 3).
(6) Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 van de Commissie van 13 april 2022 inzake de onverenigbaarheid van bepaalde prestatiedoelstellingen in de krachtens Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad door België, Duitsland, Griekenland, Frankrijk, Cyprus, Letland, Luxemburg, Malta, Nederland, Roemenië en Zweden ingediende ontwerpen van nationale plannen of plannen voor functionele luchtruimblokken met de Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode, en inzake de vaststelling van aanbevelingen voor de herziening van die doelstellingen (PB L 135 van 12.5.2022, blz. 4).
(7) Besluit (EU) 2022/2255 van de Commissie van 24 oktober 2022 betreffende de aanvang van het gedetailleerde onderzoek van bepaalde prestatiedoelstellingen in het herziene ontwerpprestatieplan voor de derde referentieperiode dat op het niveau van de functionele luchtruimblokken door België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en Nederland is ingediend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 297 van 17.11.2022, blz. 71).
(8) Verordening nr. 1 tot regeling van het taalgebruik in de Europese Economische Gemeenschap (PB 17 van 6.10.1958, blz. 385/58).
BIJLAGE
Prestatiedoelstellingen die zijn opgenomen in het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 door Nederland ingediende herziene ontwerpprestatieplan en die verenigbaar zijn bevonden met de Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode
PRESTATIEKERNGEBIED VEILIGHEID
Effectiviteit van het veiligheidsbeheer
Nederland |
Doelstellingen met betrekking tot de effectiviteit van het veiligheidsbeheer, uitgedrukt als niveau van tenuitvoerlegging, variërend van niveau A tot en met D van het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) |
|||
Betrokken verlener van luchtvaartnavigatiediensten |
Doelstelling inzake veiligheidsbeheer |
2022 |
2023 |
2024 |
LVNL |
Veiligheidsbeleid en -doelstellingen |
C |
C |
C |
Beheer van veiligheidsrisico’s |
C |
D |
D |
|
Veiligheidsborging |
C |
C |
C |
|
Bevordering van de veiligheid |
C |
C |
C |
|
Veiligheidscultuur |
C |
C |
C |
PRESTATIEKERNGEBIED MILIEU
Gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject
Nederland |
2022 |
2023 |
2024 |
Doelstellingen op het prestatiekerngebied milieu, uitgedrukt als de gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject |
2,62 % |
2,62 % |
2,62 % |
PRESTATIEKERNGEBIED CAPACITEIT
Gemiddelde en-route-ATFM-vertraging in minuten per vlucht
Nederland |
2022 |
2023 |
2024 |
Doelstellingen op het prestatiekerngebied capaciteit, uitgedrukt in minuten ATFM-vertraging per vlucht |
0,15 |
0,15 |
0,15 |
PRESTATIEKERNGEBIED KOSTENEFFICIËNTIE
Bepaalde eenheidskost voor en-routeluchtvaartnavigatiediensten
En-routeheffingszone van Nederland |
2014 basiswaarde |
2019 basiswaarde |
2020-2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
Doelstellingen inzake en-routekostenefficiëntie, uitgedrukt als bepaalde en-route-eenheidskosten (in reële termen in prijzen van 2017) |
67,44 EUR |
69,56 EUR |
151,70 EUR |
88,63 EUR |
75,73 EUR |
71,66 EUR |