SOC/677
Het Europees kankerbestrijdingsplan
ADVIES
Afdeling Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Burgerschap
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad
Het Europees kankerbestrijdingsplan
[COM(2021) 44 final]
Rapporteur: Małgorzata BOGUSZ
Corapporteur: Milena ANGELOVA
Raadpleging
|
Europese Commissie, DD/MM/YYYY
|
Rechtsgrondslag
|
Artikel 168, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
|
|
|
Bevoegde afdeling
|
Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Burgerschap
|
Goedkeuring door de afdeling
|
26/05/2021
|
Goedkeuring door de voltallige vergadering
|
DD/MM/YYYY
|
Zitting nr.
|
…
|
Stemuitslag
(voor/tegen/onthoudingen)
|
…/…/…
|
1.Conclusies en aanbevelingen
1.1Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) is ingenomen met het Europees kankerbestrijdingsplan (het plan), dat een mijlpaal is in de bestrijding van kanker en de sociale, financiële en psychologische gevolgen van kanker bij de burgers van de EU en roept op tot een concrete routekaart voor de uitvoering van dat plan, vergezeld van prestatie-indicatoren en realistische termijnen.
1.2Kankerpreventie is weliswaar van het grootste belang, maar even belangrijk is dat de Europese Unie (EU) en de lidstaten ervoor zorgen dat er hoogwaardige, toegankelijke gezondheidszorginfrastructuur beschikbaar is, met inbegrip van screening-, diagnose- en behandelingsfaciliteiten en gezondheidsdiensten, alsook doeltreffende ondersteuningssystemen voor het lichamelijk en geestelijk welzijn van patiënten tijdens en na behandelingen.
1.3Het is dringend zaak dat de problemen rond de toegang tot gezondheidsdiensten als gevolg van de COVID-19-pandemie worden opgelost. Beperkingen en vertragingen kunnen de kans op herstel verkleinen en moeten doeltreffend worden aangepakt, en er moet dringend worden gereageerd om de angst van mensen weg te nemen. De sociale partners en de maatschappelijke organisaties spelen een onmisbare rol door beste praktijken te verspreiden en relevante informatie te verstrekken over de mogelijke oorzaken van kanker, het herkennen van de eerste symptomen, het bevorderen van preventie en het inspireren van mensen om voor een gezonde levensstijl te kiezen. Hun inspanningen moeten worden ondersteund, onder meer door in het kader van het ESF+ relevante middelen uit te trekken voor gezamenlijke acties ter bestrijding van kanker en voor de verspreiding van beste praktijken op het gebied van gezondheidspreventie.
1.4Het EESC steunt de initiatieven in verband met projecten voor screening en kankerpreventie teneinde de vroegtijdige opsporing van kanker te verbeteren en moedigt het gebruik van nieuwe technologieën aan evenals inspanningen om mensen bewuster te maken van de noodzaak van preventieve screening. De initiatieven in verband met screening en voorlichting moeten gericht zijn op alle vaak voorkomende vormen van kanker en beschikbaar zijn voor een zo groot mogelijk aantal mensen.
1.5Het plan moet inspelen op de demografische situatie in de EU en omstandigheden tot stand brengen die ervoor zorgen dat mensen tot op hoge leeftijd een goede gezondheid genieten. Tegelijkertijd pleit het EESC ervoor bijzondere aandacht te besteden aan de bestrijding van kinderkanker, waarvoor specifieke maatregelen met betrekking tot opsporing, toegang tot standaard- en innovatieve geneesmiddelen en gerichte zorg voor kinderen en jongeren geboden zijn.
1.6Om nationale, regionale en sociale ongelijkheden bij de kankerbestrijding te beperken en hoogwaardige oplossingen te bieden aan iedereen, is het van cruciaal belang dat de EU alle lidstaten betrekt bij de uitvoering van het plan en samenwerking tussen de lidstaten aanmoedigt, onder meer met de steun van EU-financiering. De uitvoering van het plan moet inspelen op de specifieke en bijzondere behoeften van patiënten en overlevenden en kunnen worden aangepast aan de verschillende nationale omstandigheden, waaronder uiteenlopende sociaal-economische omstandigheden, leeftijd, geslacht, handicap enz.
1.7Het EESC dringt er tevens op aan dat kankerpatiënten betere mogelijkheden worden geboden om gebruik te maken van de hoogwaardige behandeling, zorg en expertise van andere lidstaten. Met het oog op het opvoeren van de gezamenlijke inspanningen pleit het EESC voor de totstandbrenging en verbetering van een goed functionerende eengemaakte markt voor goederen, diensten en arbeid in verband met kanker en de doeltreffende toepassing van de beginselen inzake patiëntenrechten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg.
1.8Het EESC beschouwt onderzoek en innovatie als hoeksteen voor een beter inzicht in kankerrisicofactoren en voor de verbetering van diagnoses, therapieën en behandelingen. Innovatie-ecosystemen, waarbij ondernemingen van verschillende omvang, onderzoekers, patiënten, gezondheidswerkers en overheden betrokken zijn, moeten worden aangemoedigd, gestimuleerd en ondersteund met behulp van EU- en nationale financiering, met name via partnerschappen in het kader van Horizon Europa.
1.9Het EESC benadrukt dat belangrijke inspanningen moeten worden gericht op het genereren, de beschikbaarheid en toegankelijkheid van gegevens teneinde de ontwikkeling van geavanceerdere methoden voor preventie, diagnose en behandeling mogelijk te helpen maken. De koppeling van digitale gezondheidsgegevens aan de genoomgegevens van biobanken moet worden bevorderd teneinde gepersonaliseerde preventie en zorg mogelijk te maken. De ontwikkeling en het gebruik van gegevensanalysemethoden, met inbegrip van artificiële intelligentie (AI), moeten eveneens worden verbeterd door middel van versterkte EU-samenwerking.
1.10Om bij te dragen aan de doeltreffende preventie van werkgerelateerde kanker dringt het EESC aan op meer onderzoek naar de blootstelling van werknemers aan kankerverwekkende, mutagene en hormoonontregelende stoffen en naar de oorzaken van werkgerelateerde vormen van kanker, met name bij vrouwen. Het EESC neemt er nota van dat het plan kankergerelateerde wetgevingsinitiatieven bevat om de blootstelling aan kanker op het werk te verminderen, en benadrukt dat eventuele actualiseringen wetenschappelijk en empirisch onderbouwd moeten zijn en geschraagd moeten worden door overleg met de sociale partners. Het EESC benadrukt dat onderzoek naar en ontwikkeling van vervangers van gevaarlijke stoffen en producten bevorderd en ondersteund moeten worden. Met betrekking tot asbest verwijst het EESC naar zijn eerdere adviezen, met inbegrip van de voorstellen inzake de erkennings- en vergoedingsaspecten
. Het EESC verzoekt tevens om in risicoanalysen en -beheersing op het werk aandacht te besteden aan meervoudige blootstelling en om gegevens over blootstelling op het werk te integreren in programma’s voor vroegtijdige opsporing.
1.11Een succesvolle kankerbestrijding vergt internationale samenwerking en een opleiding van hoge kwaliteit in de verschillende kankergerelateerde disciplines, met inbegrip van samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van onderwijsprogramma’s en programma’s voor de bevordering van vaardigheden die worden ondersteund door de EU en die tevens worden uitgevoerd via gezamenlijke acties van de sociale partners. Samenwerking is ook vooral van belang op het gebied van onderzoek en innovatie en de bevordering van de kennisuitwisseling. Bovendien is een open en gestructureerde samenwerking noodzakelijk teneinde de beschikbaarheid van geneesmiddelen, uitrusting en andere goederen voor kankerbehandelingen te waarborgen.
1.12Ondernemingen vervullen een centrale rol in de ontwikkeling van oplossingen voor kankerpreventie, -screening, -diagnose en -behandeling. Zij streven eveneens naar de bestrijding van kanker door hun milieueffecten te verminderen, veilige producten of gewijzigde, minder schadelijke producten te ontwikkelen en te produceren, gezondheid en veiligheid op het werk te verbeteren en patiënten te ondersteunen wanneer zij hun werk combineren met een kankerbehandeling of na een behandeling weer aan de slag willen gaan. Om dat alles te stimuleren moet de EU voorzien in gunstige voorwaarden voor innoveren, investeren en ondernemen.
1.13Het EESC pleit ervoor de sociale partners en de maatschappelijke organisaties nauw te betrekken bij de verdere ontwikkeling en follow-up van het plan, en gezamenlijke acties van de sociale partners en maatschappelijke organisaties, waarbij een breed scala aan sectoren vertegenwoordigd moet zijn, gericht te promoten en te financieren.
1.14Het EESC pleit voor EU-brede campagnes voor bredere bewustmaking en kennis van maatregelen ter preventie en beheersing van kanker op het werk, en van de rol van hoogwaardige levensmiddelen, schoon water en schone lucht en een gezonde individuele leefwijze, onder meer wat betreft voeding, lichaamsbeweging en het kiezen voor betere alternatieven, voor de preventie van kanker. Communicatie met het oog op de begrijpelijke en geloofwaardige overbrenging van het plan en de daarin vervatte maatregelen aan de Europese burgers zal van cruciaal belang zijn voor het welslagen van het plan en voor de verwezenlijking van de erin gestelde doelen.
2.Algemene opmerkingen
2.1Het EESC is ingenomen met het plan: het is een mijlpaal in de strijd tegen kanker, waar steeds meer burgers in de EU mee te maken krijgen. Aangezien het EESC het voorstel te algemeen acht, verzoekt het de Europese Commissie te beschrijven hoe dit plan in concrete actie zal worden omgezet en hoe het van invloed zal zijn op preventie en op de situatie van patiënten. Het EESC dringt tevens aan op een routekaart waarin de uitvoering van het plan gedetailleerd wordt beschreven en waarin prestatie-indicatoren en realistische termijnen voor deze strategie zijn opgenomen.
2.2Het EESC betuigt zijn bijval voor de voorstellen voor een veelzijdige en innovatieve aanpak bij het bestrijden van kanker, gebaseerd op kankerpreventie, vroegtijdige opsporing, diagnose en behandeling en een betere levenskwaliteit voor kankerpatiënten en overlevenden van kanker – ook door hen aan het werk te houden. Hoewel kankerpreventie van het allergrootste belang is, is het met name evenzeer van belang dat de EU en de lidstaten de beschikbaarheid van hoogwaardige gezondheidsinfrastructuur, met inbegrip van voorzieningen voor screening, diagnose en behandeling en gezondheidsdiensten waarborgen.
2.3Het EESC merkt op dat het plan verder moet worden aangepast om de gelijke betrokkenheid van elke lidstaat en alle regio’s in elke lidstaat te vergemakkelijken teneinde mogelijke ongelijkheden te helpen wegwerken. Heel vaak hangen morbiditeit en mortaliteit niet alleen samen met de vorm van kanker, maar ook met de plaats en met sociale gradiënten. De aanbevelingen moeten derhalve worden aangepast aan de betrokkenheid van de afzonderlijke lidstaten bij kankerbestrijding, met inbegrip van de organisatorische verbetering van nationale screening- en vaccinatieprogramma’s en steunregelingen, en de aanpak van de kwestie van sociale ongelijkheid op het gebied van gezondheid. Ook moeten patiënten en mantelzorgers steun krijgen bij het omgaan met de gevolgen van kanker wat betreft het verlies aan autonomie en aan mogelijkheden om hun burgerrechten uit te oefenen: toegang tot financiering, ondersteuning in het dagelijks leven enz. Dezelfde aandacht moet gaan naar de bestrijding van de economische gevolgen van kanker en de gevolgen ervan voor reeds kwetsbare bevolkingsgroepen.
2.4Het register voor ongelijkheden bij kanker moet zo inclusief mogelijk zijn, en verschillen tussen de lidstaten en tussen regio’s en – waar mogelijk – sociale ongelijkheden, met name in verband met werk en geslacht, aanwijzen. Het is ook van belang dat men beschikt over de juiste infrastructuur en bekwaam personeel voor het verzamelen van hoogwaardige gerelateerde gegevens in het kader van een doeltreffende samenwerking tussen kankerregisters van alle lidstaten en samenwerking tussen landen.
2.4.1Vormen van blootstelling op het werk die worden versterkt door andere factoren, zoals de sociale determinanten van gezondheid, waaronder de blootstelling aan milieuverontreiniging, de toegang tot zorg, het opleidingsniveau enz. spelen een belangrijke rol in deze dynamiek Het EESC benadrukt dat onderzoek naar vervangers van gevaarlijke stoffen en producten bevorderd en ondersteund moet worden.
2.4.2Het EESC onderstreept het belang van blootstelling aan milieuverontreiniging — te denken valt o.a. aan de kwaliteit van levensmiddelen, water en lucht — en benadrukt dat het aanbieden van relevante educatie en informatie van cruciaal belang is om mensen te helpen en te motiveren om een gezonde levensstijl te kiezen en te volgen.
2.4.3Alle fasen van kankerbestrijding vergen de nodige aandacht: bedachtzame en weloverwogen preventie; vroegtijdige en relevante opsporing; toegang tot snelle behandeling en hoogwaardige en toegankelijke zorg, steun bij de re-integratie in de samenleving en op de werkplek en nazorg.
2.5Het EESC is verheugd dat er 4 miljard EUR voor het plan is uitgetrokken, maar dringt erop aan dat deze financiering nog eens wordt bekeken in het licht van de nationale gezondheidszorgstelsels en hun openbare/particuliere financieringsregelingen voor gezondheidszorg. De EU kan het zich niet veroorloven om rustig aan te doen bij de kankerbestrijding, aangezien dat menselijk leed met zich zou meebrengen en de economische situatie van de Europeanen zou verslechteren. De EU heeft een nieuw Marshallplan voor oncologie nodig.
2.6Volgens het EESC zijn demografische en economische gevolgen van groot belang voor het plan. De vergrijzing in Europa gaat gepaard met een laag vruchtbaarheidscijfer enerzijds en een hogere levensverwachting anderzijds, die op lange termijn problematisch zullen zijn voor de gezondheidsstelsels in de hele EU. Daarmee hangt tevens een groter risico op kanker op hogere leeftijd samen. Er zijn ingrijpende maatregelen nodig om omstandigheden te creëren die ertoe bijdragen dat de Europeanen tot op hoge leeftijd gezond blijven. De maatregelen die in het plan worden geschetst als een nieuwe aanpak van kankerpreventie, -behandeling en -zorg moeten het traject vormen naar de verwezenlijking van dat doel. Het plan moet om de twee jaar worden beoordeeld/herzien en het moet gedeelde indicatoren voor alle EU-lidstaten omvatten.
3.Hoge kwaliteit en gelijke zorg
3.1Het is dringend zaak dat de problemen als gevolg van de pandemie worden opgelost. Het EESC merkt op dat beperkingen op de toegang tot tal van medische diensten, met name in de oncologie en cardiologie, uitsluitend kunnen worden voorkomen als de door COVID-19 veroorzaakte verstoringen doeltreffend worden aangepakt. Massaal uitgestelde diagnoses en behandelingen beperken de kans op herstel en verhogen daardoor de mortaliteit.
3.2Het is tevens belangrijk dat de infrastructuur en diensten worden versterkt en ontwikkeld teneinde te kunnen voldoen aan de behoeften op middellange en lange termijn. Er moeten praktijken worden ontwikkeld voor een goede voorbereiding zodat er doeltreffend kan worden gereageerd op andere mogelijke uitzonderlijke situaties, onder meer de ontwikkeling van een EU-brede uitrol van telegeneeskunde en maatregelen op afstand die in alle omstandigheden kunnen worden toegepast, en die eveneens bijdragen aan de vermindering van ongelijkheden bij kanker tussen de lidstaten onderling en in hun verschillende regio’s.
3.2.1Ongelijkheden tussen de lidstaten zijn er zowel tussen oost en west – met een kennisvlucht naar het westen – als tussen kleine en grote landen, met grote verschillen in screeningprogramma’s en investeringen in gezondheidsstelsels. Ziekenhuizen die actief zijn in onderzoek zijn koplopers op het gebied van kankerbestrijding.
3.2.2De broodnodige samenwerking tussen de lidstaten kan met behulp van verschillende maatregelen en instrumenten worden bewerkstelligd, onder meer:
-gegevensuitwisseling en gebruik van AI;
-uitwisseling van kennis en deskundigheid;
-samenwerking om tekorten aan geneesmiddelen aan te pakken;
-specialisatieoverschrijdende opleidingsprogramma’s op het gebied van kanker;
-Europese referentienetwerken; en
-een EU-netwerk van nationale integrale kankercentra.
3.3Het EESC is ingenomen met het initiatief “Hulp aan kinderen met kanker”, maar maakt zich zorgen over het gebrek aan specifieke maatregelen om iets aan kinderkanker te doen. Er moeten gerichte, echt snelle en concrete stappen worden gezet en geoormerkte middelen worden ingezet om meer kinderen en jongeren met kanker te genezen en dit doeltreffender te doen. Het is dringend noodzakelijk dat kinderen toegang krijgen tot innovatie, ongelijkheden bij behandelingen worden verminderd en we begrijpen waar kinderkanker vandaan komt, aangezien we, in tegenstelling tot kanker bij volwassenen, kinderkanker niet kunnen voorkomen. Daarom moet het plan worden aangegrepen als een kans om een einde te maken aan de oneerlijke situatie van vergeten kinderen en hun, als toekomst van Europa, eindelijk de aandacht te geven die zij verdienen.
3.4Het EESC maakt zich zorgen over de aanzienlijke regionale verschillen in samenwerkingsmodellen en informatiestromen, onder meer de digitale kloof, die nadelige gevolgen hebben voor ouderen, mensen die niet in de grote steden wonen, personen met een handicap en financieel benadeelde groepen. Daarom moet de routekaart op dat gebied voor normalisatie zorgen.
3.5Het EESC pleit tevens voor een plan dat dichter bij de patiënten staat en dusdanig flexibel is dat het kan inspelen op bijzondere behoeften en aangepast kan worden aan uiteenlopende omstandigheden en de situatie van kankerpatiënten en mensen die kanker hebben overleefd.
3.6Het EESC is ingenomen met het streven om kanker als gevolg van virale infecties te voorkomen door op doelpopulaties gebaseerde vaccinatie in te voeren, maar merkt op dat de vaccinatiegraad en de voortgang van de vaccinatieprogramma’s per regio verschillen. Alle regio’s moeten de beste praktijken toepassen om ervoor te zorgen dat elke burger toegang krijgt tot dat soort vaccins.
3.7Het EESC steunt de plannen om de vroegtijdige opsporing van kanker te verbeteren door middel van screeningprojecten en educatieve activiteiten, onder meer met behulp van nieuwe technologieën, om patiënten bewuster te maken van de noodzaak van preventieve screening, en gegevens over blootstelling op het werk te integreren in programma’s voor vroegtijdige opsporing. Ook is een betere kennis van erfelijke vormen van kanker noodzakelijk teneinde de screening doelgerichter te maken.
3.8Preventie is doeltreffender als die niet louter uitgaat van individueel gedrag en als daarbij schade en collectieve factoren die bijdragen aan kanker kunnen worden beperkt of geëlimineerd. In punt 3 van het plan worden sociale determinanten onderschat.
3.9Het EESC merkt op dat initiatieven voor vroegtijdige diagnose gericht moeten zijn op alle vormen van kanker, ook bloedkanker, en dat screeningtests beschikbaar moeten zijn voor de grootst mogelijke populaties.
3.10Het EESC dringt erop aan dat aan kankerpatiënten betere mogelijkheden worden geboden om gebruik te maken van de hoogwaardige behandeling, zorg en expertise van andere lidstaten. Met het oog op het opvoeren van de gezamenlijke inspanningen pleit het EESC voor de waarborging en verbetering van een goed functionerende eengemaakte markt voor kankergerelateerde goederen, diensten en arbeid, en de doeltreffende toepassing en handhaving van de beginselen inzake patiëntenrechten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg, waarbij specifieke aandacht wordt besteed aan uitdagingen in verband met, onder meer, financiering en terugbetaling, en de bekendheid van de patiënten met de beschikbare mogelijkheden.
3.11Het EESC wijst tevens op het belang van ondersteuningssystemen – onder meer de verstrekking van de nodige informatie en kennis – voor het fysieke en mentale welzijn van patiënten tijdens en na een behandeling. Dezelfde punten van zorg gelden voor werknemers, werkgevers en ondernemers. Voorts benadrukt het EESC het welzijn van mantelzorgers van kankerpatiënten. Hun informele carrière als mantelzorger kan ernstige gevolgen hebben voor het evenwicht tussen werk en privéleven en kan hun fysieke welzijn aantasten. Het EESC sluit zich dan ook aan bij de Europese Commissie wanneer die er bij de lidstaten op aandringt de richtlijn betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers volledig om te zetten en de komende strategie inzake de rechten van personen met een handicap 2021-2030 te ondersteunen.
3.12Het EESC vestigt de aandacht op culturele diversiteit en de verschillende mate van eerbiediging van de grondrechten van EU-burgers, onder meer in verband met non-discriminatie op het gebied van werkgelegenheid, sociale bescherming of toegang tot financiële diensten zoals krediet. Het is dan ook noodzakelijk om de verschillen tussen de lidstaten weg te werken en het beginsel van het “recht om te worden vergeten” aan te houden met betrekking tot iemands kankergeschiedenis, ook rekening houdend met de vertegenwoordigers van mantelzorgers.
4.Behoefte aan nieuwe oplossingen om kanker te bestrijden
4.1Gezien de enorme vooruitgang in technologie en wetenschap, ook in de medische wetenschap, is het EESC ingenomen met de belofte van een moderne aanpak van kankerbestrijding met behulp van nieuwe technologieën, onderzoek en productinnovatie. Het is eveneens toe te juichen dat de Europese Commissie zich in haar vlaggenschipinitiatieven en maatregelen richt op inzichten vanuit comorbiditeiten en sociale en gedragswetenschappen.
4.2In het plan wordt de rol van onderzoek en innovatie terecht gezien als hoeksteen voor een beter inzicht in kankerrisicofactoren en voor de verbetering van diagnoses, therapieën, behandelingen en preventiebeleid. In dat verband is internationale en EU-brede samenwerking van cruciaal belang om beste praktijken uit te wisselen, mede met betrekking tot regelgevingsbenaderingen, en daarbij de expertise, gegevens en technologie van beroepsbeoefenaren en de financiële middelen zo productief mogelijk te combineren.
4.3De inspanningen moeten vooral gericht worden op het genereren, de beschikbaarheid en toegankelijkheid van gegevens teneinde geavanceerdere methoden voor genoomtracering, preventie, diagnose en behandeling te ontwikkelen, met inbegrip van de ontwikkeling van de Europese ruimte voor gezondheidsgegevens. De digitalisering van gezondheidsgegevens en veilige en beveiligde uitwisseling van die gegevens tijdens het volledige zorgtraject zijn van cruciaal belang om patiënten in staat te stellen adequate zorg en behandeling te krijgen, met inbegrip van grensoverschrijdende gezondheidszorg. Tegelijkertijd moet de bureaucratie in de gezondheidszorg worden teruggedrongen en moeten praktijken in verband met patiëntendossiers zo doeltreffend mogelijk worden gemaakt. De mogelijkheid om digitale gezondheidsgegevens te koppelen aan de genoomgegevens van biobanken moet eveneens worden bevorderd als een belangrijke factor in de ontwikkeling van kankerpreventie, diagnose en patiëntgerichte zorg. De ontwikkeling en het gebruik van gegevensanalysemethoden, met inbegrip van AI, moeten eveneens worden verbeterd door middel van versterkte EU-samenwerking.
4.4De kwestie van meervoudige blootstelling is een van de belangrijkste uitdagingen bij de ontwikkeling van de preventie van zowel kanker met een milieuoorzaak als werkgerelateerde kanker. De EU moet de steun voor het lopende onderzoek op dat gebied versterken. Even belangrijk is dat er relevante informatie wordt verstrekt over de mogelijke oorzaken van kanker, het herkennen van de eerste symptomen, het omgaan met stress bij kanker, het bevorderen van preventie en het inspireren van mensen om voor een gezonde levensstijl te kiezen. De sociale partners en de maatschappelijke organisaties komt een cruciale rol toe en hun inspanningen moeten worden ondersteund, onder meer door in het kader van het ESF+ relevante middelen uit te trekken voor gezamenlijke acties ter bestrijding van kanker en voor de verspreiding van beste praktijken op het gebied van gezondheidspreventie.
4.5Het systematisch verzamelen van gegevens over blootstelling aan carcinogene en mutagene agentia op het werk moet op Europees niveau worden gecoördineerd en bestaande gegevens uit kankerregisters moeten worden gekoppeld aan gegevens over de beroepen van kankerpatiënten. Aan de hand van die gegevens zouden preventieve maatregelen doelgerichter kunnen worden ingezet en zou de vroegtijdige opsporing van kanker bij mensen die aan dergelijke stoffen worden blootgesteld, worden gestimuleerd. Nieuwe en innovatieve onderzoeksprojecten in Europa moeten worden uitgebreid naar alle lidstaten.
4.6De blootstelling aan hormoonontregelende stoffen wordt in verband gebracht met een aantal vormen van hormoonafhankelijke kanker. Basisonderzoek naar die stoffen moet dienen als grondslag voor een beter Europees beleid op dat gebied en voor betere preventie.
4.7Het welslagen van kankerbestrijding vergt tevens een hoogwaardige opleiding in disciplines die met kanker te maken hebben, met inbegrip van een degelijke samenwerking tussen de lidstaten en de sociale partners in door de EU ondersteunde onderwijsprogramma’s en programma’s ter bevordering van vaardigheden, zoals het specialisatieoverschrijdende opleidingsprogramma op het gebied van kanker en het pact voor vaardigheden van de Europese Commissie. In het plan moet worden vermeld dat bij- en nascholing, informatie en bewustmaking van gezondheidswerkers, ook in verband met het beheer en de toediening van gevaarlijke geneesmiddelen, noodzakelijk zijn. Bovendien zijn er hoogopgeleide en geschoolde beroepsbeoefenaren nodig om de uiteenlopende diensten te verlenen, zoals de eerste diagnose en het opstellen van een behandelingsplan, het toedienen van geneesmiddelen, het toepassen van chirurgie en radiologie, terwijl eveneens nauwe samenwerking tussen kankeronderzoekers, gezondheidswerkers en patiënten een basis vormt voor het welslagen van de zorg. Daarnaast is eveneens intensieve samenwerking met partners buiten de EU van cruciaal belang om de kennisuitwisseling te bevorderen.
4.8Ondernemingen vervullen een centrale rol in de ontwikkeling van oplossingen voor kankerpreventie, -screening, -diagnose en -behandeling. De bevordering en facilitering van ecosystemen voor innovatie zijn van het allergrootste belang om resultaten te boeken in de EU. Bij de ecosystemen moeten ondernemingen van verschillende omvang (van startende ondernemingen tot grote internationale ondernemingen) betrokken worden, evenals onderzoekers, patiënten, gezondheidswerkers en overheidsinstanties. Die werkzaamheden moeten worden ondersteund door financiering van de EU en van de lidstaten, met name via partnerschappen in het kader van Horizon Europa. Het is tevens van essentieel belang om de rol te bepalen die het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) vervult bij het aanmoedigen en ondersteunen van de lidstaten om innovatieve, veilige en doeltreffende kankertherapieën in te voeren.
4.9Het EMA speelt een belangrijke rol bij het op de markt brengen en het op veilige wijze toegankelijk maken van geavanceerde producten en relevante apparatuur om kanker te helpen voorkomen en efficiënt te genezen. Het kan ook de toegang van de lidstaten tot dergelijke producten verbeteren en de effectieve uitrol ervan in de hele EU coördineren. Dit zal ertoe leiden dat alle patiënten sneller toegang krijgen tot moderne behandelingen van hoge kwaliteit.
4.10Naast de ontwikkeling en verstrekking van geneesmiddelen, vaccins, technologie en zorgdiensten streven ondernemingen ernaar kanker te bestrijden door hun milieueffecten te verminderen, veilige producten of gewijzigde, minder schadelijke producten te ontwikkelen en te produceren en de gezondheid en veiligheid op het werk te verbeteren. Onder meer de blootstelling aan ultraviolette straling ten gevolge van activiteiten buitenshuis moet zoveel mogelijk worden beperkt, met name in sectoren als de landbouw en de bouw. Gezondheid en veiligheid staan voorop voor de sociale partners, die sectoraal preventiebeleid ontwikkelen dat zij door middel van een socialezekerheidsbijdrage financieren. Het potentieel daarvan kan slechts volledig worden benut met een soepele gecoördineerde aanpak die de ontwikkeling en inzet van hoogwaardige oplossingen mogelijk maakt. Bovendien ondersteunen werkgevers - alsook vakbonden en maatschappelijke organisaties - patiënten bij het combineren van werk en kankerbehandelingen en bij de terugkeer naar het werk.
4.11Om een impuls te geven aan de werkzaamheden van ondernemingen die gespecialiseerd zijn in het ontwikkelen van oplossingen voor kankerbestrijding moet de EU gunstige voorwaarden scheppen voor innoveren, investeren en ondernemen. Het is van cruciaal belang voor de versterking van de algehele mondiale positie van de EU in kankergerelateerde gezondheidstechnologieën, -diensten en -oplossingen.
4.12Het is tevens belangrijk om de invoering en toegang tot nieuwe kankerdiagnosemethoden en kankerbehandelingen te versnellen, zonder in te boeten op de veiligheid van patiënten en gezondheidswerkers. In dit opzicht vormt een regelgevingskader dat een en ander mogelijk maakt en ondersteunt een essentieel onderdeel van een gunstig ondernemingsklimaat. De regelgeving van de EU moet wetenschappelijk onderbouwd zijn en een gelijk speelveld waarborgen voor bedrijven binnen de EU en ten aanzien van hun mondiale concurrenten.
4.13Wat de centrale en veelzijdige rol van ondernemers en werkgevers bij de praktische werkzaamheden in verband met kankerbestrijding betreft, is het belangrijk een brede vertegenwoordiging van bedrijven en werkgevers uit allerlei sectoren, van de gezondheidssector en de bouw tot consumptiegoederen, de landbouw en de maakindustrie, evenals vertegenwoordigers van patiënten en mantelzorgers op volledig inclusieve wijze te betrekken bij de verdere ontwikkeling en uitvoering van de maatregelen. Even belangrijk is de rol van de sociale partners en maatschappelijke organisaties bij het verstrekken van voorbeelden van geslaagde praktijken en informatie en bij het opzetten van bewustmakingscampagnes.
5.Vormen van kanker die bijzondere aandacht vereisen
5.1Het EESC is ingenomen met het intiatief op het gebied van kinderkanker, maar wijst er wel op dat er veel meer moet worden gedaan om het verschil te maken in het leven van kinderen en jongeren en om de bestaande ongelijkheden te verminderen. Dat vergt investeringen in innovatie, en duidelijke en urgente specifieke maatregelen en financiering voor de ontwikkeling en invoering van passende opsporingsmethoden, geneesmiddelen, behandelingen en zorgdiensten. Dat biedt ons de kans om een einde te maken aan de oneerlijke situatie van vergeten kinderen en hun, als toekomst van Europa, eindelijk de aandacht te geven die zij verdienen.
5.2Het EESC merkt op dat hematologische kanker voor Europese burgers een zware gezondheids- en economische last is. Dankzij het plan kan die last voor patiënten, hun familieleden en de samenleving worden verminderd door middel van overwegingen en innovatieve benaderingen van de bloedkankerzorg. Een passende inzet voor en investeringen in hoogwaardige kankerscreening, de hervorming van gezondheidsstelsels en innovatieve benaderingen van de zorg kunnen ertoe leiden dat belangrijke vorderingen in de behandeling van bloedkanker op duurzame wijze beschikbaar kunnen worden gesteld aan iedereen.
5.3Het EESC wijst erop dat in het plan de nadruk zou kunnen worden gelegd op de noodzaak om zich specifiek te richten op kwaadaardige hematologie en specifieke initiatieven uit te rollen om de zorgstatus van deze kwetsbaarste patiëntenpopulatie te verbeteren:
-in 2016 was 9 % van alle sterfgevallen ten gevolge van kanker (124 000) in de EU, Noorwegen, Zwitserland en IJsland te wijten aan kwaadaardige bloedkanker en werd hieraan 12 % van de totale uitgaven voor gezondheidszorg in de EU besteed
;
-hematologische kanker treft voornamelijk zeer jonge (30 % van de vormen van kinderkanker) en zeer oude mensen in de samenleving, de kwetsbaarsten onder ons, en het is niet eerlijk geen rekening met hen te houden omdat zij niet behoren tot de economisch actieve bevolking.
6.Internationale samenwerking bij de kankerbestrijding
6.1Het EESC is het ermee eens dat internationale samenwerking en coördinatie noodzakelijk zijn teneinde de medische ontwikkeling te stimuleren en de vooruitzichten voor langdurige gezondheid van miljoenen Europeanen te verbeteren, maar maakt zich zorgen dat het plan een al te algemene aanpak voor de internationale samenwerking zal hanteren bij de uitvoering ervan. Het belang van internationale samenwerking wordt het beste geïllustreerd door het treurige feit dat de overlevingscijfers na vijf jaar het hoogste zijn in de Verenigde Staten van Amerika, Canada, Australië en Nieuw-Zeeland, gevolgd door de beste EU-landen.
6.2Het EESC benadrukt dat samenwerking vooral van belang is op het gebied van onderzoek en innovatie, om wetenschappelijk onderbouwde regelgevingsnormen te kunnen vaststellen die in verhouding staan tot de risico’s, en de bevordering van de kennisuitwisseling teneinde te waarborgen dat de meest geavanceerde kennis beschikbaar is voor de Europeanen.
6.3Hoewel de EU moet voorkomen dat zij al te afhankelijk wordt van derde landen op strategische gebieden zoals gezondheidszorg, is internationale economische samenwerking noodzakelijk voor de beschikbaarheid van veilige geneesmiddelen, uitrusting en andere goederen die nodig zijn voor de behandeling van kanker. De handel moet open zijn met betrekking tot de internationale toeleveringsketens van de gezondheidssector, en de EU moet elke vorm van protectionisme tussen de lidstaten of wereldwijd bestrijden. Oplossingen voor kanker bieden Europese bedrijven tevens aanzienlijke exportmogelijkheden, die moeten worden bevorderd teneinde in te spelen op de mondiale vraag naar gezondheidsgerelateerde oplossingen.
7.Activiteiten en voorlichting in verband met gezondheidsbevordering
7.1Het EESC is zich bewust van het sterke verband tussen de kwaliteit van de leefomgeving en een gezonde levensstijl en gezonde voeding als factoren die de incidentie van kanker verlagen. Samen met de sociale partners en de maatschappelijke organisaties moeten de lidstaten de rol van hoogwaardige levensmiddelen, schoon water en lucht bij de preventie van kanker en andere ziekten belichten. Zij moeten ook de krachten bundelen om mensen voor te lichten en te motiveren om een gezonde levensstijl te volgen en risicofactoren te vermijden, aangezien dit de enige manier is om kinderen te helpen blootstelling aan carcinogene agentia te vermijden. Bovendien moet er meer kennis over kanker worden verspreid op school en via campagnes in de traditionele en de sociale media.
7.2Mensen moeten bewust worden gemaakt van een gezonde levensstijl, consumenten moeten accurate voorlichting over betere alternatieven krijgen en kankerpatiënten, overlevenden en risicogroepen moeten op de hoogte zijn van de preventie-, behandelings- en zorgmogelijkheden.
7.3Het EESC wijst er echter op dat het gezondheidsbewustzijn in de verschillende regio’s varieert en dat bij wijzigingen op dat gebied rekening moet worden gehouden met plaatselijke gebruiken.
7.4Aangezien samenwerking tussen de sociale partners een belangrijke rol speelt op de werkplek, dringt het EESC aan op EU-brede campagnes teneinde werknemers en werkgevers bewuster te maken en beter op de hoogte te brengen van maatregelen ter preventie en beheersing van kanker op de werkplek, met inbegrip van de uitwisseling van goede praktijken en het verstrekken van toolkits en opleiding.
7.5Het EESC is van mening dat het plan een groot potentieel in zich draagt om de gezondheidsbehoeften van de Europeanen in te vullen. Communicatie – met het oog op de begrijpelijke en geloofwaardige overbrenging van het plan en de daarin vervatte maatregelen aan de Europese burgers – zal derhalve van cruciaal belang zijn voor het welslagen van het plan en voor de verwezenlijking van de erin gestelde doelen.
8.Follow-up van de strategie
8.1Het EESC benadrukt dat tal van elementen moeten samenkomen teneinde twijfels over het vooruitzicht van een doeltreffende uitvoering van het plan weg te nemen. De algemene en niet-bindende aard van het plan vormt geen garantie voor de doeltreffende uitvoering ervan of voor een doeltreffendere en beter geregionaliseerde respons op de toenemende kankerlast. Het EESC pleit er dan ook voor een reeks verschillende instrumenten te ontwerpen die de weg zullen bereiden naar de doeltreffende uitvoering van het plan, afgestemd op nationale kenmerken en praktijken.
8.2Het EESC dringt er tevens op aan om de verstrekkers van gezondheidstechnologie en -oplossingen, sociale partners en maatschappelijke organisaties nauw te betrekken bij de verdere ontwikkeling en follow-up van het plan, met een ruime, volledig inclusieve vertegenwoordiging van verschillende sectoren. Dat is tevens van cruciaal belang voor de opstelling van de bijbehorende nationale actieplannen.
Brussel, 26 mei 2021.
Aurel Laurenţiu Plosceanu
Voorzitter van de afdeling Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Burgerschap