TOELICHTING
1.ACHTERGROND VAN DE GEDELEGEERDE HANDELING
Het EU-register is bij artikel 19, lid 1, van Richtlijn 2003/87/EG ingesteld. De regels inzake de functie van het EU-register voor de derde handelsperiode (2013-2020) van het EU-emissiehandelssysteem (EU-ETS) zijn vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1193/2011 van de Commissie en bij Verordening (EU) nr. 389/2013 van de Commissie. De regels van het EU-register zijn aangepast aan de nieuwe juridische context die voor de vierde handelsperiode van het EU-ETS (2021-2030) is vastgesteld bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122 van de Commissie, die met ingang van 1 januari 2021 van toepassing is. Bij deze laatste verordening zijn de meeste delen van de daarvoor genoemde verordening ingetrokken. De naleving van de eisen van de tweede periode van het Protocol van Kyoto wordt echter nog steeds geregeld door Verordening (EU) nr. 389/2013.
2.RAADPLEGING VOORAFGAAND AAN DE AANNEMING VAN DE HANDELING
De Commissie heeft op 27 maart 2018 de deskundigengroep inzake klimaatverandering opgericht. Ter voorbereiding van deze gedelegeerde verordening is de deskundigengroep inzake klimaatverandering op 27 augustus, 19 september, 31 oktober en 11 december 2024 bijeengekomen.
Zoals bepaald in het aan het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven gehechte Gezamenlijk akkoord over gedelegeerde handelingen, zijn de documenten betreffende de bijeenkomsten tegelijkertijd aan het Europees Parlement en de Raad toegezonden. Bij het opstellen van het ontwerp van gedelegeerde verordening is rekening gehouden met de opmerkingen van de deskundigengroep.
Daarnaast werd ook gedurende vier weken, tussen 13 december 2024 en 10 januari 2025, op het portaal voor betere regelgeving online feedback verzameld over de tekst van de gedelegeerde verordening. Er werden 20 bijdragen ingediend: 4 van burgers, 6 van bedrijven, 1 van niet-gouvernementele organisaties, 3 van overheidsinstanties, 4 van ondernemersorganisaties, 1 namens academische instellingen en 1 overige.
De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) 2018/1725 geraadpleegd en heeft op 14 januari 2025 advies uitgebracht.
3.JURIDISCHE ELEMENTEN VAN DE GEDELEGEERDE HANDELING
Bij Richtlijn (EU) 2023/959 van het Europees Parlement en de Raad wordt met ingang van 2027 een emissiehandelssysteem voor de gebouwensector, de wegvervoerssector en aanvullende sectoren ingevoerd. Deze wijziging moet tot uiting komen in de registerverordening, zodat gereglementeerde entiteiten de regels en instrumenten krijgen om zich in het EU-register in te schrijven met het oog op de naleving van het ETS.
In bijlage I bij Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad is het toepassingsgebied van het ETS voor maritiem vervoer vastgesteld. Wanneer een scheepvaartmaatschappij in een bepaald jaar niet langer in het EU-ETS is opgenomen overeenkomstig bijlage I bij die richtlijn, moet Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122 worden gewijzigd om deze uitsluiting weer te geven.
Bij Richtlijn (EU) 2023/959 van het Europees Parlement en de Raad zijn installaties waar gemiddeld meer dan 95 % van de totale gemiddelde broeikasgasemissies bestaat uit emissies als gevolg van de verbranding van biomassa, van het toepassingsgebied ervan uitgesloten. Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122 moet worden gewijzigd om deze uitsluiting weer te geven.
Richtlijn 2003/87/EG bepaalt dat emissierechten die vóór 1 januari 2013 voor de eerste en de tweede fase van het EU-ETS zijn verleend, niet langer geldig zijn. Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122 moet worden gewijzigd om negatieve gevolgen te voorkomen voor exploitanten die niet over de technische of juridische middelen beschikken om aan eerdere EU-ETS-verplichtingen te voldoen.
In het verleden hebben rechterlijke uitspraken geleid tot situaties zoals uitsluiting van een exploitant of sector van het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/87/EG. Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122 moet worden gewijzigd om de afdwingbaarheid van een dergelijke uitspraak en de restitutie van emissierechten waarvan de inlevering door de rechter ongeldig is verklaard, te waarborgen.
Bij Richtlijn (EU) 2023/959 van het Europees Parlement en de Raad is een aanvullend steunmechanisme voor het gebruik van in aanmerking komende luchtvaartbrandstoffen ingesteld. Bij Besluit nr. 334/2023 van het Gemengd Comité van de EER is een systeem voor IJsland ingesteld om extra kosteloze emissierechten aan vliegtuigexploitanten toe te wijzen. Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122 moet worden gewijzigd om deze wijzigingen weer te geven.
Krachtens artikel 14, leden 5 en 6, van Richtlijn 2003/87/EG moet de Commissie met het oog op de transparantie bepaalde per vliegtuigexploitant geaggregeerde emissiegegevens publiceren. Deze transparantievereisten moeten in Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122 worden weerspiegeld.
Deze wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122 van de Commissie biedt de gelegenheid een aantal vereenvoudigingen of verduidelijkingen door te voeren die uit eerdere ervaring naar voren zijn gekomen.
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) …/... VAN DE COMMISSIE
van 11.2.2025
tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122 tot aanvulling van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de werking van het EU-register
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad, en met name artikel 19, lid 3, Overwegende hetgeen volgt:
(1)Bij Richtlijn 2003/87/EG is een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie (EU-ETS) vastgesteld. Richtlijn 2003/87/EG betreffende de werking van het EU-register is aangevuld bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122 van de Commissie. Gezien de aard van het maritieme vervoer, met name bulkgoederenvervoer, kan een scheepvaartmaatschappij activiteiten verrichten die in sommige verslagperioden binnen het toepassingsgebied van het EU-ETS, zoals gedefinieerd in bijlage I bij Richtlijn 2003/87/EG, vallen en in andere erbuiten. De bevoegde autoriteiten moeten daarom de mogelijkheid hebben om de nationale administrateur te verzoeken de maritieme-exploitanttegoedrekening van een scheepvaartmaatschappij die niet langer in het EU-ETS is opgenomen, de status “uitgesloten” te geven, na de betrokken scheepvaartmaatschappij vooraf hiervan in kennis te hebben gesteld. Deze status moet gehandhaafd blijven totdat de bevoegde autoriteit de nationale administrateur ervan in kennis stelt dat de scheepvaartmaatschappij opnieuw onder het EU-ETS valt.
(2)Bijlage I bij Richtlijn 2003/87/EG is bij Richtlijn (EU) 2023/959 van het Europees Parlement en de Raad gewijzigd en bepaalt dat installaties waar gedurende de voorgaande desbetreffende periode van vijf jaar als bedoeld in artikel 11, lid 1, tweede alinea, van die richtlijn gemiddeld meer dan 95 % van de totale gemiddelde broeikasgasemissies bestaat uit emissies als gevolg van de verbranding van biomassa die voldoet aan de criteria die zijn vastgesteld op grond van artikel 14 van die richtlijn, niet onder Richtlijn 2003/87/EG vallen. Daarom moeten nationale administrateurs deze exploitantrekeningen de status “uitgesloten” kunnen geven.
(3)Artikel 30 septies, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG bepaalt dat gereglementeerde entiteiten vanaf 2025 historische emissies moeten rapporteren. Artikel 30 septies, lid 2, van die richtlijn bepaalt dat gereglementeerde entiteiten vanaf 2026 geverifieerde emissies moeten rapporteren. Aangezien gereglementeerde entiteiten pas vanaf het begin van de veiling in 2027 emissierechten de mogelijkheid krijgen gereglementeerde-entiteittegoedrekeningen aan te houden, moeten de nationale administrateurs ter beperking van de administratieve lasten een rekening van de nationale bevoegde autoriteit aanmaken die uitsluitend dient voor het rapporteren van historische emissies in 2025 en geverifieerde emissies in 2026 op geaggregeerd niveau.
(4)Om de Commissie in staat te stellen het plafond voor het emissiehandelssysteem voor verbranding in de gebouwensector en de wegvervoerssector voor het jaar 2028 te berekenen, moet de nationale administrateur uiterlijk op 30 juni 2025 en 30 juni 2026, naargelang het geval, de gedetailleerde emissies voor elke gereglementeerde entiteit langs elektronische weg aan de Commissie rapporteren met gebruikmaking van de modellen of bestandsformaatspecificaties die de Commissie overeenkomstig tabel IX-IV van bijlage IX bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122 publiceert.
(5)Artikel 13 van Richtlijn 2003/87/EG bepaalt dat emissierechten die met ingang van 1 januari 2013 worden verleend, voor onbepaalde tijd geldig zijn. Emissierechten die vóór 1 januari 2013 voor de eerste en de tweede fase van het EU-ETS zijn verleend, zijn niet langer geldig en al deze in rekeningen aangehouden emissierechten werden aan het einde van de desbetreffende nalevingsperiode ongeldig verklaard. Als gevolg daarvan kan een negatief nalevingscijfer niet door een vaste installatie worden gecorrigeerd en blijft het voor onbepaalde tijd bestaan. Om negatieve gevolgen te voorkomen voor exploitanten die niet over de technische of juridische middelen beschikken om aan eerdere EU-ETS-verplichtingen te voldoen, mag dat negatieve cijfer van de eerste en de tweede fase van het EU-ETS niet in aanmerking worden genomen bij de berekening van de nalevingsstatus.
(6)Uit ervaring is gebleken dat sommige exploitanten de in artikel 12, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG vastgestelde inleveringsverplichtingen niet nakomen. Om verstoring van de ETS-doelstellingen te voorkomen en naleving te waarborgen, moet de centrale administrateur ervoor zorgen dat de overeenkomstige exploitanttegoedrekening in het EU-register de status “geblokkeerd” krijgt, indien op 1 oktober van een bepaald jaar het aantal emissierechten dat vanaf een vaste-installatietegoedrekening of vliegtuigexploitanttegoedrekening is ingeleverd, lager is dan de geverifieerde emissies ervan in de lopende periode, met inbegrip van het voorgaande jaar.
(7)Bij artikel 3 quater, lid 6, van Richtlijn 2003/87/EG is een aanvullend steunmechanisme voor het gebruik van in aanmerking komende luchtvaartbrandstoffen ingesteld. De steun wordt verleend in de vorm van de toewijzing van emissierechten aan vliegtuigexploitanten. Bij Besluit nr. 334/2023 van het Gemengd Comité van de EER is een systeem voor IJsland ingesteld om extra kosteloze emissierechten aan vliegtuigexploitanten toe te wijzen. Om ervoor te zorgen dat de emissierechten juist worden geregistreerd, moet de luchtvaarttoewijzingstabel dienovereenkomstig worden uitgebreid.
(8)Krachtens artikel 14, lid 6, van Richtlijn 2003/87/EG moet de Commissie bepaalde per vliegtuigexploitant geaggregeerde emissiegegevens publiceren. Deze gegevens zijn niet relevant voor de naleving in het kader van het EU-register; de publicatie van op verschillende niveaus geaggregeerde gegevens dient alleen voor transparantie. Op de openbare website van het EU-register wordt reeds een set gegevens per vliegtuigexploitant gepubliceerd. Daarom is het passend dezelfde openbare website te gebruiken voor de publicatie van emissiegegevens krachtens dat artikel. Om dezelfde reden moet dezelfde website worden gebruikt voor de publicatie van gegevens over niet-CO2-effecten van de luchtvaart waarover overeenkomstig artikel 14, lid 5, van die richtlijn verslag wordt uitgebracht.
(9)Op grond van artikel 58 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122 kan de rekeninghouder of een nationale administrateur die namens de rekeninghouder optreedt, verzoeken om terugdraaiing van transacties die per vergissing of onopzettelijk zijn verricht. Om de rekeninghouder meer flexibiliteit te bieden en tegelijkertijd de correcte werking van de boekhoudverplichting van het EU-register te waarborgen, moet de termijn voor het indienen van een dergelijk verzoek tot terugdraaiing worden verlengd.
(10)Uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Unie en van nationale rechterlijke instanties hebben ertoe geleid dat exploitanten of sectoren zijn uitgesloten van het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/87/EG. Om de afdwingbaarheid van dergelijke uitspraken en de restitutie van emissierechten waarvoor de inlevering door een dergelijke rechterlijke instantie ongeldig is verklaard, te waarborgen, moet de centrale administrateur de ingeleverde emissierechten restitueren op de exploitanttegoedrekening. Om ervoor te zorgen dat de restitutie van emissierechten niet leidt tot uitzonderlijke winsten voor de exploitant die van de restitutie profiteert, moet het aantal te restitueren emissierechten worden bepaald met inachtneming van de ontwikkeling van de waarde van de emissierechten en de inflatie.
(11)Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.
(12)De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad en heeft op 14 januari 2025 een advies uitgebracht.
(13)Richtlijn 2003/87/EG bepaalt dat de bewaking en rapportage van emissies van het handelssysteem voor verbranding in de gebouwensector en de wegvervoerssector in 2025 van start moet gaan. Om consistentie en duidelijkheid te waarborgen, moeten de regels voor het openen van rekeningen van nationale bevoegde autoriteiten met het oog op de rapportage van de emissies voor het jaar 2024 en voor de rapportage van geverifieerde emissies voor het jaar 2025 met ingang van 1 januari 2025 van toepassing zijn.
(14)Met ingang van 1 januari 2025 moeten ook algemene emissierechten voor de luchtvaartsector worden verleend door middel van kosteloze toewijzing en veiling. Algemene emissierechten moeten daarom met ingang van 1 januari 2025 van de EU-veilingrekening worden overgedragen.
(15)Deze verordening moet derhalve met spoed in werking treden,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122 wordt als volgt gewijzigd:
1)Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
a) de volgende leden 6 ter en 6 quater worden ingevoegd:
“6 ter. Bij kennisgeving door de bevoegde autoriteit dat een scheepvaartmaatschappij overeenkomstig bijlage I bij Richtlijn 2003/87/EG in een gegeven jaar niet langer onder het EU-ETS valt, geeft de nationale administrateur de betrokken maritieme-exploitanttegoedrekening de status “uitgesloten”, na de scheepvaartmaatschappij vooraf hiervan in kennis te hebben gesteld, en handhaaft hij deze status voor de rekening totdat de administrerende autoriteit meedeelt dat de scheepvaartmaatschappij opnieuw onder het EU-ETS valt.
6 quater. Indien een installatie overeenkomstig punt 1 van bijlage I bij Richtlijn 2003/87/EG niet onder het EU-ETS valt, geeft de nationale administrateur de overeenkomstige exploitanttegoedrekening de status “uitgesloten” voor de duur van de uitsluiting.”;
b) lid 7 wordt vervangen door:
“7. Vanaf uitgesloten rekeningen kunnen geen processen worden geïnitieerd, met inbegrip van overdrachten van emissierechten, met uitzondering van de in de artikel 22, artikel 48, leden 4 en 5, artikel 50, leden 6 en 8, en artikel 57 bedoelde processen en de in de artikelen 31 en 56 bedoelde processen voor zover zij betrekking hebben op de periode waarin de rekening nog niet de status “uitgesloten” had.”.
2)Artikel 15 ter wordt als volgt gewijzigd:
a) aan lid 2 wordt de volgende alinea toegevoegd:
In afwijking van de eerste alinea bedraagt voor de van 1 juni 2026 tot en met 31 december 2027 ingediende verzoeken de termijn waarbinnen de nationale administrateur een gereglementeerde-entiteittegoedrekening moet openen, veertig werkdagen na ontvangst van een volledige set gegevens overeenkomstig lid 1.”;
b) lid 4 wordt geschrapt;
c) de volgende leden 7, 8 en 9 worden toegevoegd:
“7. In afwijking van lid 1 van dit artikel verzoeken gereglementeerde entiteiten die binnen het toepassingsgebied van hoofdstuk IV bis van Richtlijn 2003/87/EG vallen, van 1 juni 2026 tot en met 15 september 2026 om opening van een gereglementeerde-entiteittegoedrekening in het EU-register overeenkomstig lid 1 van dit artikel.
8. In afwijking van lid 2 van dit artikel opent de nationale administrateur een rekening van de nationale bevoegde autoriteit voor de rapportage van de historische emissies voor het jaar 2024 overeenkomstig artikel 30 septies, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG en voor de rapportage van geverifieerde emissies voor het jaar 2025 overeenkomstig artikel 30 septies, lid 2, van die richtlijn. De geaggregeerde emissies op nationaal niveau worden naargelang het geval uiterlijk op 30 juni 2025 en 30 juni 2026 door de nationale administrateur in het EU-register gerapporteerd via de rekening van de nationale bevoegde autoriteit. De gedetailleerde emissies voor elke gereglementeerde entiteit worden naargelang het geval uiterlijk op 30 juni 2025 en 30 juni 2026 door de nationale administrateur aan de Commissie gerapporteerd via andere elektronische middelen dan via het EU-register en met gebruikmaking van de modellen of bestandsformaatspecificaties die de Commissie overeenkomstig tabel IX-IV van bijlage IX bij deze verordening heeft gepubliceerd.
9. Rekeningen van nationale bevoegde autoriteiten bevatten geen emissierechten.”.
3)Aan artikel 20 wordt het volgende lid 10 toegevoegd:
“10. De verplichting overeenkomstig dit artikel om gemachtigde vertegenwoordigers te hebben, is niet van toepassing op rekeningen van nationale bevoegde autoriteiten die overeenkomstig artikel 15 ter, lid 8, zijn geopend. Voor dergelijke rekeningen wordt ten minste één contactpersoon aangewezen.”.
4)In artikel 22 wordt lid 1 vervangen door:
“1. Alle rekeninghouders stellen de nationale administrateur binnen tien werkdagen in kennis van wijzigingen in de rekeninggegevens. Daarnaast bevestigen houders van vaste-installatietegoedrekeningen, vliegtuigexploitanttegoedrekeningen en maritieme-exploitanttegoedrekeningen uiterlijk op 30 juni van elk jaar bij de nationale administrateur dat hun rekeninggegevens nog steeds volledig, actueel, nauwkeurig en waarheidsgetrouw zijn, terwijl houders van een gereglementeerde-entiteittegoedrekening die informatie uiterlijk op 31 maart van elk jaar verstrekken.”.
5)Het volgende artikel 26 quater wordt ingevoegd:
“Artikel 26 quater
Sluiting van rekeningen van nationale bevoegde autoriteiten
De nationale administrateur kan een rekening van een nationale bevoegde autoriteit sluiten indien de overeenkomstig artikel 15 ter, lid 8, gerapporteerde emissies zijn geregistreerd.”.
6)Het volgende artikel 32 bis wordt ingevoegd:
“Artikel 32 bis
Blokkeren van rekeningen wanneer geen emissierechten zijn ingeleverd
1. Indien op 1 oktober van elk jaar het aantal emissierechten dat krachtens artikel 56 voor de lopende periode is ingeleverd vanaf een vaste-installatietegoedrekening of een vliegtuigexploitanttegoedrekening die een kosteloze toewijzing van emissierechten ontvangt, lager is dan de geverifieerde emissies ervan in de lopende periode, met inbegrip van het voorgaande jaar, plus een correctiefactor, zorgt de centrale administrateur ervoor dat de overeenkomstige exploitantrekening in het EU-register de status “geblokkeerd” krijgt.
2. Wanneer alle achterstallige emissierechten overeenkomstig artikel 56 vanaf een exploitantrekening zijn ingeleverd, zorgt de centrale administrateur ervoor dat de overeenkomstige exploitantrekening in het EU-register de status “open” krijgt.”;
7)In artikel 33 wordt het volgende lid 1 quinquies ingevoegd:
“1 quinquies. Wanneer een negatief nalevingsstatuscijfer alleen voortvloeit uit de eerste of tweede EU-ETS-fase en het in toekomstige fasen niet door een exploitant van een vaste installatie kan worden gecorrigeerd, wordt dat negatieve cijfer niet in aanmerking genomen bij de berekening van het nalevingsstatuscijfer overeenkomstig lid 1.”.
8)Artikel 40 wordt vervangen door:
“Artikel 40
Overdracht van luchtvaartemissierechten die moeten worden geveild
1. De centrale administrateur draagt namens de betrokken veilende lidstaat, daarbij vertegenwoordigd door zijn overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/2830 van de Commissie* aangewezen veiler, tijdig een hoeveelheid algemene emissierechten voor de luchtvaart die overeenstemt met de jaarlijkse hoeveelheden die op grond van die verordening worden vastgesteld over van de EU-rekening voor de totale hoeveelheid luchtvaartemissierechten naar de EU-veilingrekening.
2. Als overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) 2023/2830 aanpassingen worden aangebracht in de jaarlijkse hoeveelheden emissierechten, draagt de centrale administrateur een overeenkomstige hoeveelheid algemene emissierechten over van de EU-rekening voor de totale hoeveelheid luchtvaartemissierechten naar de EU-veilingrekening of van de EU-veilingrekening naar de EU-rekening voor de totale hoeveelheid luchtvaartemissierechten, naargelang het geval.
* Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/2830 van de Commissie van 17 oktober 2023 tot aanvulling van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad door de vaststelling van regels inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten (PB 2023/2380, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2023/2830/oj).”.
9)In artikel 48 wordt lid 2 vervangen door:
“2. De centrale administrateur ziet erop toe dat het EU-register algemene emissierechten automatisch overdraagt van de EU-toewijzingsrekening naar de betrokken open of geblokkeerde exploitanttegoedrekening, in overeenstemming met de desbetreffende nationale toewijzingstabel, met inachtneming van de in de technische en gegevensuitwisselingsspecificaties zoals bedoeld in artikel 75 vastgestelde wijzen van automatische overdracht.”.
10)In artikel 49 wordt het volgende lid 1 bis ingevoegd:
“1 bis. Wijzigingen in de nationale luchtvaarttoewijzingstabellen overeenkomstig Besluit nr. 334/2023 van het Gemengd Comité van de EER** worden door de lidstaat die de emissierechten toewijst, meegedeeld aan de Commissie.
** Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 334/2023 van 8 december 2023 tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-overeenkomst [2024/1419] (PB L, 2024/1419 van 13.6.2024, ELI:
http://data.europa.eu/eli/dec/2024/1419/oj
). ”.
11)In artikel 50 wordt lid 2 vervangen door:
“2. De centrale administrateur ziet erop toe dat het EU-register luchtvaartemissierechten, en vanaf 1 januari 2025 algemene emissierechten, automatisch overdraagt van de EU-luchtvaarttoewijzingsrekening naar de betrokken open of geblokkeerde vliegtuigexploitanttegoedrekening, in overeenstemming met de desbetreffende toewijzingstabel, met inachtneming van de in de technische en gegevensuitwisselingsspecificaties zoals bedoeld in artikel 75 vastgestelde wijzen van automatische overdracht.”.
12)In artikel 54, lid 1, wordt punt c) vervangen door:
“c) algemene emissierechten voor de luchtvaart van de EU-veilingrekening met ingang van 1 januari 2025;”.
13)Artikel 58 wordt als volgt gewijzigd:
a)in lid 1 wordt de tweede zin vervangen door:
“Het verzoek wordt naar behoren ondertekend door de gemachtigde vertegenwoordiger(s) van de rekeninghouder die het terug te draaien type transactie mag (mogen) initiëren, en wordt uiterlijk dertig werkdagen na de definitieve afronding van het proces ingediend.”;
b)in lid 6 wordt punt a) vervangen door:
“a) de transactie waarbij emissierechten waren ingeleverd of afgeschreven en die moet worden teruggedraaid, is niet meer dan veertig werkdagen voordat het voorstel van de administrateur van de rekening overeenkomstig lid 3 werd ingediend, afgerond;”.
14)Het volgende artikel 58 bis wordt ingevoegd vóór hoofdstuk 3:
“Artikel 58 bis
Restitutie van emissierechten
“1. De centrale administrateur restitueert de ingeleverde emissierechten op de exploitanttegoedrekening om gevolg te geven aan het besluit en de uitspraak van een lidstaat overeenkomstig artikel 27 of artikel 27 bis van Richtlijn 2003/87/EG, of aan een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, waarin wordt vastgesteld dat de door de exploitant verrichte activiteiten buiten het toepassingsgebied van die richtlijn vallen.
2. Het aantal te restitueren emissierechten wordt bepaald aan de hand van de volgende formule en wordt afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal:
Het aantal te restitueren emissierechten =
waarbij:
de gemiddelde waarde van emissierechten in het jaar van de inlevering wordt bepaald op basis van de gemiddelde toewijzingsprijs op de veiling voor dat jaar op het gemeenschappelijke veilingplatform overeenkomstig artikel 26, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/2830***;
de gemiddelde waarde van emissierechten in het jaar van de restitutie wordt bepaald op basis van de gemiddelde toewijzingsprijs op de veiling voor dat jaar op het gemeenschappelijke veilingplatform overeenkomstig artikel 26, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/2830;
de inflatie wordt bepaald op basis van de consumentenprijsindex, dat gebaseerd is op de geharmoniseerde consumentenprijsindex van de Europese Unie.
3. Hetzelfde type emissierechten dat oorspronkelijk is ingeleverd, wordt van de EU-rekening voor de afschrijving van emissierechten gerestitueerd op de exploitanttegoedrekening.
***
Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/2830 van de Commissie van 17 oktober 2023 tot aanvulling van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad door de vaststelling van regels inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten (PB L, 2023/2830 van 20.12.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2023/2830/oj).”.
15)Bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.
16)Bijlage VII wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.
17)Bijlage IX wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij deze verordening.
18)Bijlage XI wordt vervangen door bijlage IV bij deze verordening.
19)Bijlage XIII wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage V bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 1, punten 2, 3, 5, 8 en 12, bijlage I, bijlage III en bijlage V, punt 1, zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2025.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 11.2.2025
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN