Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document EESC-2021-05898-AC

Advies - Europees Economisch en Sociaal Comité - De Europese meubelindustrie - Herstel in de richting van een innovatieve, groene en circulaire economie

EESC-2021-05898-AC

ADVIES

Europees Economisch en Sociaal Comité

De Europese meubelindustrie

_____________

De Europese meubelindustrie – Herstel in de richting van een innovatieve, groene en circulaire economie
(initiatiefadvies)

CCMI/187

Rapporteur: Anastasis YIAPANIS

Corapporteur: Rolf GEHRING

NL

Besluit van de voltallige vergadering

21/10/2021

Rechtsgrondslag

Art. 52, lid 2, van het reglement van orde

Initiatiefadvies

Bevoegde afdeling

Adviescommissie Industriële Reconversie (CCMI)

Goedkeuring door de afdeling

13/05/2022

Goedkeuring door de voltallige vergadering

15/06/2022

Zitting nr.

570

Stemuitslag
(voor/tegen/onthoudingen)

207/1/2

1.Conclusies en aanbevelingen

1.1Europa heeft een zeer dynamische meubelsector die wordt gekenmerkt door een grote diversiteit qua bedrijfsgrootte, arbeidsprocessen en productontwerp. De sector omvat de hele levenscyclus van meubels en biedt goede mogelijkheden om duurzaamheid te omarmen en over te stappen op circulaire economische modellen.

1.2Europese bedrijven hebben zich te houden aan strenge milieu-, product-, gezondheids- en veiligheidsvoorschriften, waardoor de bedrijfskosten uiteraard stijgen. De internationale concurrentie wordt verstoord door de overheidssubsidies die concurrenten uit derde landen ontvangen en door oneerlijke praktijken die worden toegepast om toegang tot de markt te krijgen, met name door economische entiteiten uit Azië.

1.3Het EESC wijst erop dat het juiste evenwicht tussen economische groei, duurzaamheid en sociaal welzijn het juiste doel is voor de toekomst van de meubelsector in de EU. Het is van mening dat bedrijven behoefte hebben aan een samenhangend wetgevingskader voor intellectuele eigendom dat hun belangen beschermt en geschikt is voor de groene en digitale transitie.

1.4Het EESC dringt er met klem op aan dat alle ingevoerde meubelproducten strikt voldoen aan de EU-regels, met inbegrip van de verplichtingen inzake consumentenvoorlichting. Het EESC pleit verder voor samenhangende EU-wetgeving die voor alle producten gestandaardiseerde etiketformaten voorschrijft.

1.5Aangezien de industrie veel grondstoffen gebruikt, zijn een betrouwbare en ongehinderde toegang tot hoogwaardige hulpbronnen en solide waardeketens van cruciaal belang voor de sector. Aangezien de vraag naar hout, de belangrijkste grondstof voor de meubelindustrie, voortdurend toeneemt, acht het EESC het bovendien van essentieel belang dat de bosinfrastructuur wordt uitgebreid en gemoderniseerd, dat de duurzaamheid ervan wordt gewaarborgd en dat de vaardigheden en technologieën worden verbeterd.

1.6Het EESC is van mening dat het in Europa geproduceerde hout een zeer belangrijke troef is die moet worden ingezet om producten met een hoge toegevoegde waarde te genereren. Het is van mening dat de uitvoer van ruw hout economisch gezien geen zin heeft en pleit voor handelsbeschermingsinstrumenten die de lokale meubelproducenten beschermen.

1.7Voorts roept het EESC de lidstaten op om een einde te maken aan subsidies en andere stimulansen voor het verbranden van hout voor energiedoeleinden, en om het beginsel van cascadering te bevorderen.

1.8Het EESC dringt aan op een tariefverlaging of -afschaffing voor ingevoerde primaire en secundaire houtgrondstoffen. Voorts zouden beleidsmakers erop moeten toezien dat de duurzaamheidscriteria in handelsovereenkomsten worden nageleefd en dat bij de invoer verificatiecriteria betreffende arbeidsomstandigheden, vrijheid van vereniging en eerlijke behandeling van werknemers worden gehanteerd. Het EESC dringt erop aan dat de mensenrechten deel uitmaken van de due diligence-procedures, met volledige inachtneming van de IAO-verdragen inzake de mensenrechten en de rechten van werknemers.

1.9De meubelsector moet deel uitmaken van het Nieuw Europees Bauhaus 1 -initiatief en bijdragen aan het creëren van duurzame en inclusieve producten voor de nieuwe manier van leven, waarbij duurzaamheid en levensstijl hand in hand gaan.

1.10De overeenkomst tussen de sociale partners over de vermindering van formaldehyde in de paneelproductie is een uitstekend voorbeeld van hoe vrijwillige overeenkomsten tussen sociale partners op Europees niveau ook kunnen helpen om de gevaren voor de gezondheid te beperken. Voorts pleit het EESC voor duurzame en volledig recyclebare verpakkingen en voor een herziening van Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval 2 .

1.11Een snelle overgang van de lineaire stroom van materialen en energie naar een circulair model is nodig om waarde terug te kunnen winnen uit producten en te zorgen voor economische groei en nieuwe banen.

1.12Het EESC acht het van essentieel belang dat meubelproducenten hun producten zodanig ontwerpen dat waarde kan worden teruggewonnen en dat hergebruik, reparatie, renovatie en recycling worden vergemakkelijkt. Een uitgebreide regeling voor producentenverantwoordelijkheid in de meubelsector heeft het potentieel om de capaciteit voor hergebruik en recycling in de Unie te vergroten. Voorts pleit het voor een Europees wettelijk verbod op het storten van meubels, zodat meer waardevolle materialen kunnen worden teruggewonnen en hergebruikt.

1.13De sector heeft behoefte aan hoogopgeleide arbeidskrachten en moet aantrekkelijker worden gemaakt voor de jongere generatie. De sector moet ernaar streven de arbeidsomstandigheden voortdurend te verbeteren, opleidingsmogelijkheden te creëren en hooggeschoolde en digitale specialisten te motiveren om voor deze sector te kiezen.

1.14Het EESC verzoekt de Europese wetgevers actief steun te verlenen aan transnationale initiatieven die de kwaliteit van alle vormen van leerlingplaatsen in de meubelsector verhogen. Een ambitieuzer Erasmus voor leerlingen zou bijdragen tot een betere overdracht van de rijke en diverse tradities en het innovatiepotentieel van de meubelproductie in Europa.

1.15Er moeten onderwijsprogramma’s, initiatieven voor een leven lang leren en beroepsopleidingen worden ontwikkeld door de sociale partners, onderwijsinstellingen en andere relevante ngo’s daar actief bij te betrekken. Het is van essentieel belang dat de beroepsbevolking op de toekomstige uitdagingen van de sector wordt voorbereid.

1.16Het EESC pleit voor investeringen in vaardigheden, ontwerp, creativiteit en ontwikkeling van de waardeketen, en voor een betere toegang tot financieringsprogramma’s op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en innovatie voor meubelproducenten. Kleine en middelgrote ondernemingen moeten worden voorzien van voldoende middelen om hun bedrijfsontwikkeling op een circulaire, innovatieve en duurzame manier te kunnen analyseren.

1.17Het Comité is van mening dat het creëren van vraag naar tweedehands meubels en de ondersteuning van non-profitactoren die zich bezighouden met het recyclen of upcyclen van gebruikte meubels, een positief effect kunnen hebben op de doelstellingen van de groene transitie.

1.18Ten slotte pleit het EESC voor de oprichting van een Europees platform dat bedrijven, sociale partners, maatschappelijke organisaties, onderzoeksinstituten, universiteiten en andere relevante belanghebbenden omvat en de bedrijfsontwikkeling in de meubelsector bevordert.

2.Inleidende opmerkingen

2.1De nieuwe industriestrategie voor Europa 3 is gericht op de onomkeerbare en geleidelijke overgang naar een duurzaam economisch systeem dat niemand achterlaat, digitalisering en groene ontwikkelingen omarmt, en partnerschappen tussen de industrie, de sociale partners, de overheid en de relevante maatschappelijke organisaties tot stand brengt.

2.2Europa heeft een dynamische meubelsector die wordt gekenmerkt door een grote diversiteit qua bedrijfsgrootte en arbeidsprocessen. Het gaat in het algemeen om een arbeidsintensieve sector, met waardeketens die nog steeds lokaal of regionaal zijn en sterk worden gedomineerd door micro-, kleine en middelgrote ondernemingen. De sector biedt werk aan ongeveer 1 miljoen werknemers en vertegenwoordigt een kwart van de totale wereldproductie van meubels 4 .

2.3De sector omvat de hele levenscyclus: grondstof, verwerking, gebruik, onderhoud, hergebruik, recycling en biomassa voor energie. Er liggen derhalve goede mogelijkheden om duurzaamheid te omarmen en over te stappen op circulaire economische modellen.

2.4De COVID-19-pandemie heeft de meubelsector hard getroffen, met name de grensoverschrijdende waardeketens, die zwaar te lijden hebben gehad onder het grote aantal beperkingen op het vrije verkeer van goederen en personen. Hieruit blijkt het belang van een geïntegreerde en goed functionerende eengemaakte markt.

3.Aspecten van concurrentievermogen

3.1Uiteenlopende nationale voorschriften, normen, certificeringsregelingen en etiketteringseisen vormen een belemmering voor producenten in de EU en brengen voor bedrijven onevenredig hoge kosten met zich mee. Normalisatie en op EU-niveau geharmoniseerde regels kunnen de belemmeringen tot een minimum beperken en alle marktdeelnemers zekerheid en een gemeenschappelijke interpretatie bieden.

3.2De recente toename van de energieprijzen in Europa heeft een negatieve invloed op het concurrentievermogen van de sector en komt bovenop het probleem van de beschikbaarheid van middelen en de prijsstijgingen van grondstoffen.

3.3Naast de algemeen toenemende concurrentie op de internationale markt, maken bedrijven uit derde landen soms gebruik van oneerlijke praktijken om toegang tot de markt te krijgen. Dat geldt met name voor economische entiteiten uit Azië, die in bepaalde gevallen door hun regeringen worden gesubsidieerd. Voorts hebben Europese bedrijven zich te houden aan strengere milieu-, product-, gezondheids- en veiligheidsvoorschriften, waardoor de bedrijfskosten uiteraard stijgen. Lage milieunormen in derde landen benadelen ook Europese meubelproducten van echt hout. Het EESC is van mening dat deze aspecten het concurrentievermogen van lokale bedrijven op de wereldmarkt verstoren.

3.4Wat de interne markt betreft, dringt het EESC er met klem op aan dat alle ingevoerde meubelproducten strikt voldoen aan de EU-regels, met inbegrip van de verplichtingen inzake consumentenvoorlichting, zoals een correcte etikettering. Het EESC pleit verder voor samenhangende EU-wetgeving waarin wordt voorgeschreven dat meubelproducten vergezeld moeten gaan van informatie in gestandaardiseerde etiketformaten, bijv. over het land van herkomst, de gebruikte materialen, een duidelijke vermelding van alle productcomponenten, productveiligheid, duurzaamheid, instructies voor gebruik, reiniging en onderhoud, productgarantie enz. Aangescherpte markttoezichtmaatregelen om de kwaliteit van ingevoerde meubels te beoordelen moeten ervoor zorgen dat de consument wordt voorgelicht en dat lokale producenten in de EU op gelijke voet kunnen concurreren.

3.5Het EESC is ingenomen met het initiatief van de Commissie inzake elektronische productpaspoorten in het kader van het komende initiatief voor duurzame producten 5 . Mits goed ontworpen en geharmoniseerd kunnen deze instrumenten de circulaire economie bevorderen door in de hele waardeketen productinformatie beschikbaar te maken, de vraag naar circulaire producten te stimuleren en consumenten de nodige informatie te verstrekken om weloverwogen keuzes te kunnen maken.

3.6Producenten uit derde landen lopen hun technologische achterstand in, zodat de EU aan concurrentievoordeel inboet. Er bestaat derhalve behoefte aan nieuwe bedrijfsmodellen die concurrentievermogen combineren met duurzaamheid en lokale producenten toegang tot de markt bieden.

3.7De sector is ook zeer gevoelig voor de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten, vooral omdat kwaliteit, innovatie en ontwerp nog steeds de belangrijkste concurrentievoordelen van de EU zijn. Het EESC is van mening dat bedrijven behoefte hebben aan een samenhangend wetgevingskader dat hun belangen beschermt en geschikt is voor de groene en digitale transitie.

3.8Het EESC wijst erop dat het juiste evenwicht tussen economische groei, duurzaamheid en sociaal welzijn het juiste doel is voor de toekomst van de meubelsector in de EU, en de economie in het algemeen.

4.Toegang tot grondstoffen

4.1De meubelsector gebruikt veel grondstoffen in het productieproces (zoals hout, riet, leer, metaal, plastic, textiel, glas, schuimrubber, enz.). Betrouwbare en ongehinderde toegang tot hoogwaardige grondstoffen is van cruciaal belang voor de Europese producenten en het EESC pleit voor versterkte waardeketens die de industrie in staat stellen te floreren. Het EESC dringt voorts aan op een passende etikettering van andere materialen dan hout die op de Europese markt komen, om de Europese meubelindustrie te beschermen tegen goedkope en vaak niet-duurzame grondstoffen uit derde landen.

4.2Hout is een van de gemakkelijkst beschikbare en natuurlijk hernieuwbare grondstoffen. De vraag neemt voortdurend toe, terwijl de prijs voor grondstoffen die aan de EU-voorschriften en -normen voldoen, stijgt en extra druk veroorzaakt. Om aan de toegenomen vraag naar hout op de interne markt te kunnen voldoen, is het van essentieel belang dat de bosinfrastructuur wordt uitgebreid en gemoderniseerd, dat de duurzaamheid ervan wordt gewaarborgd en dat de vaardigheden, technologieën en logistiek van de houtoogsters worden verbeterd.

4.3Het EESC uit zijn bezorgdheid over de algemeen afnemende beschikbaarheid van de belangrijkste grondstof van de industrie en de prijsstijgingen als gevolg van het veelzijdige gebruik ervan, met name voor de productie van duurzame energie. Het EESC is van mening dat de meubel- en houtbewerkingsindustrie wat toegevoegde waarde en werkgelegenheid betreft veel meer voordelen oplevert dan de directe verbranding van hout. Het verzoekt de lidstaten subsidies en andere stimulansen voor de verbranding van hout voor energiedoeleinden stop te zetten en pleit nogmaals voor de bevordering van “het beginsel van cascadering (vervaardiging van producten, hergebruik, reparatie en recycling, benutting van de aanwezige energie)” 6 . Het EESC stelt ook voor om de promotie van Europees hout op de interne markt te versterken door de zichtbaarheid en het gebruik van echte houtproducten en houten meubels te vergroten.

4.4Bovendien wordt de vraagzijde verstoord door subsidies aan afnemers van hout uit derde landen. Het EESC pleit voor handelsbeschermingsinstrumenten die de lokale meubelproducenten beschermen en is ervan overtuigd dat de uitvoer van ruw hout economisch gezien geen zin heeft.

4.5Wat de invoer van hout betreft, is het van het grootste belang dat de handelsovereenkomsten van de EU een gemakkelijke toegang tot primaire houtbronnen van derde landen faciliteren. In dit verband dringt het EESC aan op een tariefverlaging of -afschaffing voor ingevoerde primaire en secundaire houtgrondstoffen. Voorts zijn de certificatiesystemen voor ingevoerd hout uit bepaalde landen niet volledig doeltreffend. Het EESC verzoekt de beleidsmakers erop toe te zien dat de duurzaamheidscriteria in handelsovereenkomsten worden nageleefd en dat bij de invoer verificatiecriteria betreffende arbeidsomstandigheden, vrijheid van vereniging en eerlijke behandeling van werknemers worden gehanteerd. Het EESC dringt erop aan dat de mensenrechten deel uitmaken van de zorgvuldigheidsprocedures, met volledige inachtneming van het IAO-verdrag inzake de mensenrechten en de rechten van werknemers. Dit zou zorgen voor een gelijk speelveld op de markt.

5.Duurzaamheid en groene transitie

5.1Het EESC is van mening dat de mededeling van de Europese Commissie over het Nieuw Europees Bauhaus de meubelindustrie een uitstekende kans biedt om bij te dragen aan het creëren van duurzame en inclusieve producten voor de nieuwe manier van leven, waarbij duurzaamheid harmonieert met levensstijl. De algehele transitie van de sector in al zijn aspecten kan alleen slagen als de actieve deelname van werknemers en hun vertegenwoordigers wordt verbeterd.

5.2Het EESC stelt vast dat de consument steeds vaker op zoek is naar milieuvriendelijke producten die onder fatsoenlijke arbeidsomstandigheden zijn vervaardigd. Bovendien kan de meubelsector zijn milieu-impact verbeteren door duurzamere producten te vervaardigen en door gebruik te maken van gerecyclede materialen of duurzaam (zoals eiken, dennen, acacia enz.) en teruggewonnen hout.

5.3Het EESC pleit voor een samenhangend Europees wetgevingskader waarbij er op de interne markt een totaal verbod komt op de verkoop van producten die gevaarlijke vlamvertragers bevatten. Gevaarlijke stoffen moeten verder worden vervangen door bijvoorbeeld schuim op waterbasis, minder gevaarlijke lijmen of stoffen met een laag gehalte aan vluchtige organische stoffen. De overeenkomst tussen de sociale partners over de vermindering van formaldehyde in de paneelproductie is een uitstekend voorbeeld van hoe vrijwillige overeenkomsten tussen sociale partners op Europees niveau ook kunnen helpen om de gevaren voor de gezondheid als gevolg van gevaarlijke stoffen te beperken.

5.4Het EESC pleit er ook voor dat duurzame en volledig recycleerbare verpakkingen verplicht worden gesteld en dringt aan op een herziening van Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval. Bovendien is het van mening dat fiscale stimuleringsmaatregelen een belangrijke rol kunnen spelen bij het bevorderen van duurzaamheidsprojecten.

6.Circulariteit

6.1In navolging van de ambities die zijn aangekondigd in de Europese Green Deal 7 en het actieplan voor de circulaire economie 8 , ziet het ernaar uit dat de EU-economie circulariteit omarmt en innovatie in de richting van duurzame nieuwe economische modellen stimuleert. Om tegen 2050 klimaatneutraliteit te bereiken, is het van cruciaal belang dat economische groei wordt losgekoppeld van het gebruik van hulpbronnen.

6.2Uit de cijfers blijkt dat 80 à 90 % van het meubelafval in de EU dat deel uitmaakt van het gemeentelijk vast afval, wordt verbrand of gestort. Het EESC maakt zich vooral zorgen over het gebrek aan consumentenvoorlichting en de beschikbaarheid van reserveonderdelen, waardoor de aanschaf van nieuwe meubels wordt aangemoedigd ten koste van circulariteit. Een Europees wettelijk verbod op het storten van meubels zou ertoe leiden dat meer waardevolle materialen kunnen worden teruggewonnen en hergebruikt.

6.3De enige oplossing in de strijd tegen de klimaatverandering en de overbelasting van de natuurlijke hulpbronnen van de aarde is een snelle overgang van de lineaire stroom van materialen en energie naar een circulair model. In de meubelsector toegepaste circulaire-economiemodellen kunnen waarde terugwinnen uit producten en zorgen voor economische groei en nieuwe banen. Het EESC onderstreept dat meubels, en met name producten van echt hout, van cruciaal belang zijn voor de opslag van koolstof en zo een doeltreffende bijdrage leveren aan de strijd tegen de klimaatverandering.

6.4Het Comité acht het van essentieel belang dat meubelproducenten hun producten zodanig ontwerpen dat waarde kan worden teruggewonnen en dat hergebruik, reparatie, renovatie en recycling worden vergemakkelijkt. Productieprocessen moeten gericht zijn op het stimuleren van een efficiënt gebruik van hulpbronnen en energie en op het terugdringen van de productiekosten.

6.5Een uitgebreide regeling voor producentenverantwoordelijkheid in de meubelsector heeft het potentieel om de capaciteit voor hergebruik en recycling in de Unie te vergroten. Daarbij worden producenten gestimuleerd om vanaf de ontwerpfase tot het einde van de levensduur van een product rekening te houden met het milieueffect.

7.Onderwijs, digitalisering en arbeidsomstandigheden

7.1Uit een recente studie blijkt dat de meeste werknemers in de meubelsector geen kwalificatie op het niveau van het hoger onderwijs hebben en niet bekend zijn met de aspecten van de circulaire economie 9 . Er is echter een grote behoefte aan hoogopgeleide arbeidskrachten. De sector wordt daarnaast geconfronteerd met de aanhoudende vergrijzing van de beroepsbevolking en heeft moeite om de jongere generatie aan te spreken. Om de sector aantrekkelijker te maken, is het van zeer groot belang om de arbeidsomstandigheden (gezondheid en veiligheid op het werk) en de mogelijkheden tot bijscholing voortdurend te verbeteren. Daarbij moeten met name hoogopgeleide en digitale specialisten worden gemotiveerd om in de sector te gaan werken.

7.2In vergelijking met andere delen van de wereld liggen de arbeidskosten in de EU iets hoger, maar ook qua productiviteit en innovatie loopt de EU voor op andere regio’s. Het EESC heeft er al op gewezen dat “[o]m de productiviteit op te voeren en de concurrentie voor te blijven, [...] de sector arbeidskrachten nodig [heeft] die de meest recente technologieën en vaardigheden onder de knie hebben” 10 .

7.3Het EESC verzoekt de Europese wetgevers actief steun te verlenen aan transnationale initiatieven die de kwaliteit van alle vormen van leerlingplaatsen in de meubelsector verhogen, zoals bijvoorbeeld het concept van Europese kernkwalificaties 11 .

7.4Het initieel beroepsonderwijs en vervolgopleidingen moeten zich blijven ontwikkelen om vaardigheden en nieuwe sectorspecifieke competenties te bevorderen. De sociale partners, onderwijsinstellingen en andere relevante ngo’s moeten daarbij worden betrokken. De toekomst van de beroepsbevolking in de meubelsector ligt in hoogtechnologische en kennisintensieve banen, op basis van een gedegen sociale dialoog en collectieve arbeidsovereenkomsten met fatsoenlijke lonen en arbeidsvoorwaarden, die de jongere generatie kunnen aantrekken.

7.5Een ambitieuzer “Erasmus voor leerlingen” zou ook bijdragen aan een betere overdracht van de rijke en diverse tradities en het innovatiepotentieel van de meubelproductie in Europa. Ook zou dit de aantrekkelijkheid van de meubelsector voor jongeren en de samenleving als geheel ten goede komen. Voorts pleit het EESC voor de bevordering van validatiesystemen ter ondersteuning van de wederzijdse erkenning van kwalificaties.

8.Financiering en investeringen

8.1Europese bedrijven moeten toegang krijgen tot financieringsprogramma’s op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en innovatie die hen kunnen helpen op te schalen, productiever te worden en circulariteit en nieuwe technologieën te omarmen. Ook moet worden geïnvesteerd in de bevordering van kringloopsystemen, de levensduur van producten, het repareren of opknappen van producten en recyclingcapaciteiten. Voorts kunnen het creëren van vraag naar tweedehands meubels en de ondersteuning van non-profitactoren die zich bezighouden met het recyclen of upcyclen van gebruikte meubels, een positief effect hebben op de doelstellingen van de groene transitie.

8.2Financieringsmogelijkheden blijven een van de belangrijkste zwakke punten in een sector die door kleine en middelgrote ondernemingen wordt gedomineerd. Het is van het grootste belang dat kleine en middelgrote ondernemingen over voldoende middelen beschikken om hun bedrijfsontwikkeling op een circulaire, innovatieve en duurzame manier te kunnen analyseren. Zij moeten worden gesteund door tijdelijke fiscale stimuleringsmaatregelen en lagere btw-tarieven voor gerenoveerde en opnieuw vervaardigde meubels.

8.3Dankzij superieure kenmerken van Europese meubelproducten zoals ontwerp, kwaliteit, functie, duurzaamheid of ergonomie kan tegenwicht worden geboden aan het prijsvoordeel van producenten uit lagelonenlanden. Daar komt nog bij dat innovatie bij het gebruik van materialen en geavanceerde technologische productiefaciliteiten een extra hefboom voor concurrentievermogen zijn. Derhalve dringt het EESC aan op investeringen in ontwerp, creativiteit, vaardigheden en ontwikkeling van de waardeketen.

8.4Ten slotte pleit het EESC voor de ontwikkeling van een Europees platform ter bevordering van de bedrijfsontwikkeling in de meubelindustrie en voor een voorafgaande beoordeling van de sociale gevolgen van nieuwe technologie. Dit platform moet bedrijven, sociale partners, maatschappelijke organisaties, onderzoeksinstituten, universiteiten en andere relevante belanghebbenden omvatten en de groei van de sector ondersteunen, net als het Europees stakeholdersplatform voor de circulaire economie 12 , dat in dit verband een uitstekend voorbeeld is.

Brussel, 15 juni 2022.

Christa Schweng
Voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

_____________

(1)     Nieuw Europees Bauhaus: mooi, duurzaam, samen COM/2021/573 final .
(2)     https://eur-lex.europa.eu/eli/dir/1994/62
(3)     Een nieuwe industriestrategie voor Europa (COM(2020) 102 final ).
(4)     EC – Interne markt, industrie, ondernemerschap en midden- en kleinbedrijf .
(5)     Initiatief betreffende duurzame producten .
(6)      EESC-advies over een concurrerender Europese sector houtbewerking en meubels: kansen en uitdagingen, PB C 24 van 28.1.2012, blz. 18
(7)       COM(2019) 640 final .
(8)     COM(2020)98 final .
(9)       Innovation in the Furniture Industry in the era of circular economy .
(10)      EESC-advies over een concurrerender Europese sector houtbewerking en meubels: kansen en uitdagingen, PB C 24 van 28.1.2012, blz. 18
(11)     European Furniture Professions .
(12)       Europees stakeholdersplatform voor de circulaire economie .
Top