This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document f25e19ba-2d88-11ef-a61b-01aa75ed71a1
Regulation (EU) 2021/1060 of the European Parliament and of the Council of 24 June 2021 laying down common provisions on the European Regional Development Fund, the European Social Fund Plus, the Cohesion Fund, the Just Transition Fund and the European Maritime, Fisheries and Aquaculture Fund and financial rules for those and for the Asylum, Migration and Integration Fund, the Internal Security Fund and the Instrument for Financial Support for Border Management and Visa Policy
Consolidated text: Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid
Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid
02021R1060 — NL — 30.06.2024 — 004.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
|
VERORDENING (EU) 2021/1060 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 24 juni 2021 (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 159) |
Gewijzigd bij:
|
|
|
Publicatieblad |
||
|
nr. |
blz. |
datum |
||
|
VERORDENING (EU) 2022/2039 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 19 oktober 2022 |
L 275 |
23 |
25.10.2022 |
|
|
VERORDENING (EU) 2023/435 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 27 februari 2023 |
L 63 |
1 |
28.2.2023 |
|
|
VERORDENING (EU) 2023/955 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 10 mei 2023 |
L 130 |
1 |
16.5.2023 |
|
|
VERORDENING (EU) 2024/795 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 29 februari 2024 |
L 795 |
1 |
29.2.2024 |
|
Gerectificeerd bij:
VERORDENING (EU) 2021/1060 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 24 juni 2021
houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid
|
INHOUDSOPGAVE |
|
|
TITEL I |
DOELSTELLINGEN EN ALGEMENE REGELS INZAKE STEUN |
|
Hoofdstuk I |
Onderwerp, definities en algemene regels |
|
Artikel 1 |
Onderwerp en toepassingsgebied |
|
Artikel 2 |
Definities |
|
Artikel 3 |
Berekening van termijnen voor acties van de Commissie |
|
Artikel 4 |
Verwerking en bescherming van persoonsgegevens |
|
Hoofdstuk II |
Beleidsdoelstellingen en beginselen voor de steun van de fondsen |
|
Artikel 5 |
Beleidsdoelstellingen |
|
Artikel 6 |
Klimaatdoelstellingen en klimaataanpassingsmechanisme |
|
Artikel 7 |
Gedeeld beheer |
|
Artikel 8 |
Partnerschap en bestuur op verschillende niveaus |
|
Artikel 9 |
Horizontale beginselen |
|
TITEL II |
STRATEGISCHE AANPAK |
|
Hoofdstuk I |
Partnerschapsovereenkomst |
|
Artikel 10 |
Voorbereiding en indiening van de partnerschapsovereenkomst |
|
Artikel 11 |
Inhoud van de partnerschapsovereenkomst |
|
Artikel 12 |
Goedkeuring van de partnerschapsovereenkomst |
|
Artikel 13 |
Wijziging van de partnerschapsovereenkomst |
|
Artikel 14 |
Inzet van het EFRO, het ESF+, het Cohesiefonds en het EFMZVA door middel van het InvestEU-programma |
|
Hoofdstuk II |
Randvoorwaarden en prestatiekader |
|
Artikel 15 |
Randvoorwaarden |
|
Artikel 16 |
Prestatiekader |
|
Artikel 17 |
Methode voor de vaststelling van een prestatiekader |
|
Artikel 18 |
Tussentijdse evaluatie en flexibiliteitsbedrag |
|
Hoofdstuk III |
Maatregelen verbonden aan goed economisch bestuur en aan buitengewone of uitzonderlijke omstandigheden |
|
Artikel 19 |
Maatregelen om de doeltreffendheid van de fondsen te koppelen aan goed economisch bestuur |
|
Artikel 20 |
Tijdelijke maatregelen voor het gebruik van de fondsen in reactie op uitzonderlijke of buitengewone omstandigheden |
|
TITEL III |
PROGRAMMERING |
|
Hoofdstuk I |
Algemene bepalingen betreffende de fondsen |
|
Artikel 21 |
Voorbereiding en indiening van programma’s |
|
Artikel 22 |
Inhoud van programma’s |
|
Artikel 23 |
Goedkeuring van programma’s |
|
Artikel 24 |
Wijziging van programma’s |
|
Artikel 25 |
Gezamenlijke steun uit het EFRO, het ESF+, het Cohesiefonds en het JTF |
|
Artikel 26 |
Overdracht van middelen |
|
Artikel 26 bis |
Steun voor de doelstellingen in artikel 21 quater, lid 3, van Verordening (EU) 2021/241 |
|
Artikel 26 ter |
Uit het Sociaal Klimaatfonds overgedragen middelen |
|
Artikel 27 |
Overdracht van middelen uit het EFRO en het ESF+ naar het JTF |
|
Hoofdstuk II |
Territoriale ontwikkeling |
|
Artikel 28 |
Geïntegreerde territoriale ontwikkeling |
|
Artikel 29 |
Territoriale strategieën |
|
Artikel 30 |
Geïntegreerde territoriale investering |
|
Artikel 31 |
Vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling |
|
Artikel 32 |
Strategieën voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling |
|
Artikel 33 |
Plaatselijke actiegroepen |
|
Artikel 34 |
Steun uit de fondsen voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling |
|
Hoofdstuk III |
Technische bijstand |
|
Artikel 35 |
Technische bijstand op initiatief van de Commissie |
|
Artikel 36 |
Technische bijstand op initiatief van de lidstaten |
|
Artikel 37 |
Financiering die niet gekoppeld is aan kosten voor technische bijstand aan de lidstaten |
|
TITEL IV |
MONITORING, EVALUATIE, COMMUNICATIE EN ZICHTBAARHEID |
|
Hoofdstuk I |
Monitoring |
|
Artikel 38 |
Monitoringcomité |
|
Artikel 39 |
Samenstelling van het monitoringcomité |
|
Artikel 40 |
Taken van het monitoringcomité |
|
Artikel 41 |
Jaarlijkse prestatie-evaluatie |
|
Artikel 42 |
Indiening van gegevens |
|
Artikel 43 |
Eindverslag over de prestaties |
|
Hoofdstuk II |
Evaluatie |
|
Artikel 44 |
Evaluaties door de lidstaat |
|
Artikel 45 |
Evaluatie door de Commissie |
|
Hoofdstuk III |
Zichtbaarheid, transparantie en communicatie |
|
Afdeling I |
Zichtbaarheid van de steun uit de fondsen |
|
Artikel 46 |
Zichtbaarheid |
|
Artikel 47 |
Embleem van de Unie |
|
Artikel 48 |
Contactpersonen voor communicatie en netwerken |
|
Afdeling II |
Transparantie van de uitvoering van de fondsen en communicatie over programma’s |
|
Artikel 49 |
Functies van de beheerautoriteit |
|
Artikel 50 |
Verantwoordelijkheden van begunstigden |
|
TITEL V |
FINANCIËLE STEUN UIT DE FONDSEN |
|
Hoofdstuk I |
Vormen van bijdragen van de Unie |
|
Artikel 51 |
Vormen van bijdragen van de Unie aan programma’s |
|
Hoofdstuk II |
Vormen van steun door de lidstaten |
|
Artikel 52 |
Vormen van steun |
|
Afdeling I |
Subsidievormen |
|
Artikel 53 |
Subsidievormen |
|
Artikel 54 |
Financiering volgens een vast percentage voor indirecte kosten in verband met subsidies |
|
Artikel 55 |
Directe personeelskosten in verband met subsidies |
|
Artikel 56 |
Financiering volgens een vast percentage voor andere subsidiabele kosten dan directe personeelskosten in verband met subsidies |
|
Artikel 57 |
Subsidies onder voorwaarden |
|
Afdeling II |
Financieringsinstrumenten |
|
Artikel 58 |
Financieringsinstrumenten |
|
Artikel 59 |
Uitvoering van financieringsinstrumenten |
|
Artikel 60 |
Rente en andere voordelen als gevolg van steun uit de fondsen aan financieringsinstrumenten |
|
Artikel 61 |
Gedifferentieerde behandeling van investeerders |
|
Artikel 62 |
Hergebruik van middelen die kunnen worden toegerekend aan de steun uit de fondsen |
|
Hoofdstuk III |
Subsidiabiliteitsregels |
|
Artikel 63 |
Subsidiabiliteit |
|
Artikel 64 |
Niet-subsidiabele kosten |
|
Artikel 65 |
Duurzaamheid van concrete acties |
|
Artikel 66 |
Verplaatsing |
|
Artikel 67 |
Specifieke subsidiabiliteitsregels voor subsidies |
|
Artikel 68 |
Specifieke subsidiabiliteitsregels voor financieringsinstrumenten |
|
TITEL VI |
BEHEER EN CONTROLE |
|
Hoofdstuk I |
Algemene regels voor beheer en controle |
|
Artikel 69 |
Verantwoordelijkheden van de lidstaten |
|
Artikel 70 |
Bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de Commissie |
|
Artikel 71 |
Programma-autoriteiten |
|
Hoofdstuk II |
Standaardbeheer- en controlesystemen |
|
Artikel 72 |
Functies van de beheerautoriteit |
|
Artikel 73 |
Selectie van concrete acties door de beheerautoriteit |
|
Artikel 74 |
Programmabeheer door de beheerautoriteit |
|
Artikel 75 |
Ondersteuning van het werk van het monitoringcomité door de beheerautoriteit |
|
Artikel 76 |
De boekhoudfunctie |
|
Artikel 77 |
Taken van de auditautoriteit |
|
Artikel 78 |
Auditstrategie |
|
Artikel 79 |
Audits van concrete acties |
|
Artikel 80 |
Single audit-regelingen |
|
Artikel 81 |
Beheersverificaties en audits van financieringsinstrumenten |
|
Artikel 82 |
Beschikbaarheid van documenten |
|
Hoofdstuk III |
Gebruik van nationale beheersystemen |
|
Artikel 83 |
Verbeterde proportionele regelingen |
|
Artikel 84 |
Voorwaarden voor de toepassing van verbeterde proportionele regelingen |
|
Artikel 85 |
Aanpassing tijdens de programmeringsperiode |
|
TITEL VII |
FINANCIEEL BEHEER, INDIENING EN ONDERZOEK VAN DE REKENINGEN EN FINANCIËLE CORRECTIES |
|
Hoofdstuk I |
Financieel beheer |
|
Afdeling I |
Algemene boekhoudregels |
|
Artikel 86 |
Budgettaire vastleggingen |
|
Artikel 87 |
Gebruik van de euro |
|
Artikel 88 |
Terugbetaling |
|
Afdeling II |
Regels voor betalingen aan de lidstaten |
|
Artikel 89 |
Soorten betalingen |
|
Artikel 90 |
Voorfinanciering |
|
Artikel 91 |
Betalingsaanvragen |
|
Artikel 92 |
Specifieke elementen voor financieringsinstrumenten in betalingsaanvragen |
|
Artikel 93 |
Gemeenschappelijke regels voor betalingen |
|
Artikel 94 |
Bijdragen van de Unie op basis van eenheidskosten, vaste bedragen en vaste percentages |
|
Artikel 95 |
Bijdragen van de Unie op basis van financiering die niet gekoppeld is aan kosten |
|
Afdeling III |
Onderbrekingen en schorsingen |
|
Artikel 96 |
Onderbreking van de betalingstermijn |
|
Artikel 97 |
Schorsing van betalingen |
|
Hoofdstuk II |
Indiening en onderzoek van rekeningen |
|
Artikel 98 |
Inhoud en indiening van rekeningen |
|
Artikel 99 |
Onderzoek van rekeningen |
|
Artikel 100 |
Berekening van het saldo |
|
Artikel 101 |
Procedure voor het onderzoek van rekeningen |
|
Artikel 102 |
Contradictoire procedure voor het onderzoek van rekeningen |
|
Hoofdstuk III |
Financiële correcties |
|
Artikel 103 |
Financiële correcties door de lidstaten |
|
Artikel 104 |
Financiële correcties door de Commissie |
|
Hoofdstuk IV |
Vrijmaking |
|
Artikel 105 |
Beginselen en regels voor vrijmaking |
|
Artikel 106 |
Uitzonderingen op de regels voor vrijmaking |
|
Artikel 107 |
Procedure voor vrijmaking |
|
TITEL VIII |
FINANCIEEL KADER |
|
Artikel 108 |
Geografische dekking van de steun voor de doelstelling “investeren in werkgelegenheid en groei” |
|
Artikel 109 |
Middelen voor economische, sociale en territoriale samenhang |
|
Artikel 110 |
Middelen voor de doelstellingen “investeren in werkgelegenheid en groei” en “Europese territoriale samenwerking” (Interreg) |
|
Artikel 111 |
Overdraagbaarheid van middelen |
|
Artikel 112 |
Bepaling van de medefinancieringspercentages |
|
TITEL IX |
BEVOEGDHEIDSDELEGATIE, UITVOERINGS-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN |
|
Hoofdstuk I |
Bevoegdheidsdelegatie en uitvoeringsbepalingen |
|
Artikel 113 |
Bevoegdheidsdelegatie wat bepaalde bijlagen betreft |
|
Artikel 114 |
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie |
|
Artikel 115 |
Comitéprocedure |
|
Hoofdstuk II |
Overgangs- en slotbepalingen |
|
Artikel 116 |
Evaluatie |
|
Artikel 117 |
Overgangsbepalingen |
|
Artikel 118 |
Voorwaarden voor concrete acties waarvoor gefaseerde uitvoering geldt |
|
Artikel 118 bis |
Voorwaarden voor concrete acties die gefaseerd worden uitgevoerd en vóór 29 juni 2022 uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1303/2013 voor steun zijn geselecteerd |
|
Artikel 119 |
Inwerkingtreding |
|
BIJLAGE I |
DIMENSIES EN CODES VOOR DE INTERVENTIETYPES VOOR HET EFRO, HET ESF+, HET COHESIEFONDS EN HET JTF — ARTIKEL 22, LID 5 |
|
BIJLAGE II |
MODEL VOOR DE PARTNERSCHAPSOVEREENKOMST — ARTIKEL 10, LID 6 |
|
BIJLAGE III |
HORIZONTALE RANDVOORWAARDEN — ARTIKEL 15, LID 1 |
|
BIJLAGE IV |
THEMATISCHE RANDVOORWAARDEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP HET EFRO, HET ESF+ EN HET COHESIEFONDS — ARTIKEL 15, LID 1 |
|
BIJLAGE V |
MODEL VOOR PROGRAMMA’S DIE STEUN KRIJGEN VAN HET EFRO (DOELSTELLING “INVESTEREN IN WERKGELEGENHEID EN GROEI”), HET ESF+, HET JTF, HET COHESIEFONDS EN HET EFMZVA — ARTIKEL 21, LID 3 |
|
BIJLAGE VI |
MODEL VAN EEN PROGRAMMA VOOR HET AMIF, HET ISF EN HET BMVI — ARTIKEL 21, LID 3 |
|
BIJLAGE VII |
MODEL VOOR DE DOORGIFTE VAN GEGEVENS — ARTIKEL 42 |
|
BIJLAGE VIII |
EEN PROGNOSE VAN HET BEDRAG WAARVOOR DE LIDSTAAT BETALINGSAANVRAGEN VERWACHT IN TE DIENEN VOOR HET LOPENDE EN HET VOLGENDE KALENDERJAAR (ARTIKEL 69, LID 10) |
|
BIJLAGE IX |
COMMUNICATIE EN ZICHTBAARHEID — ARTIKELEN 47, 49 EN 50 |
|
BIJLAGE X |
ELEMENTEN VOOR FINANCIERINGSOVEREENKOMSTEN EN STRATEGIEDOCUMENTEN — ARTIKEL 59, LEDEN 1 EN 5 |
|
BIJLAGE XI |
HOOFDVEREISTEN VOOR BEHEER- EN CONTROLESYSTEMEN EN DE INDELING ERVAN — ARTIKEL 69, LID 1 |
|
BIJLAGE XII |
GEDETAILLEERDE REGELS EN HET MODEL VOOR HET MELDEN VAN ONREGELMATIGHEDEN — ARTIKEL 69, LID 2 |
|
BIJLAGE XIII |
ELEMENTEN VOOR HET AUDITSPOOR — ARTIKEL 69, LID 6 |
|
BIJLAGE XIV |
ELEKTRONISCHE SYSTEMEN VOOR GEGEVENSUITWISSELING TUSSEN PROGRAMMA-AUTORITEITEN EN BEGUNSTIGDEN — ARTIKEL 69, LID 8 |
|
BIJLAGE XV |
SFC2021: ELEKTRONISCH SYSTEEM VOOR GEGEVENSUITWISSELING TUSSEN DE LIDSTATEN EN DE COMMISSIE — ARTIKEL 69, LID 9 |
|
BIJLAGE XVI |
MODEL VOOR DE BESCHRIJVING VAN HET BEHEER- EN CONTROLESYSTEEM — ARTIKEL 69, LID 11 |
|
BIJLAGE XVII |
OVER IEDERE OPERATIE TE REGISTREREN EN ELEKTRONISCH TE BEWAREN GEGEVENS — ARTIKEL 72, LID 1, PUNT E) |
|
BIJLAGE XVIII |
MODEL VOOR DE BEHEERSVERKLARING — ARTIKEL 74, LID 1, PUNT F) |
|
BIJLAGE XIX |
MODEL VOOR HET JAARLIJKSE AUDITADVIES — ARTIKEL 77, LID 3, PUNT A) |
|
BIJLAGE XX |
MODEL VOOR HET JAARLIJKSE CONTROLEVERSLAG — ARTIKEL 77, LID 3, PUNT B) |
|
BIJLAGE XXI |
MODEL VOOR HET JAARLIJKSE AUDITVERSLAG — ARTIKEL 81, LID 5 |
|
BIJLAGE XXII |
MODEL VOOR DE AUDITSTRATEGIE — ARTIKEL 78 |
|
BIJLAGE XXIII |
MODEL VOOR BETALINGSAANVRAGEN — ARTIKEL 91, LID 3 |
|
BIJLAGE XXIV |
MODEL VOOR DE REKENINGEN — ARTIKEL 98, LID 1, PUNT A) |
|
BIJLAGE XXV |
VASTSTELLING VAN DE HOOGTE VAN DE FINANCIËLE CORRECTIES: FINANCIËLE CORRECTIES VOLGENS EEN VAST PERCENTAGE EN DOOR MIDDEL VAN EXTRAPOLATIE — ARTIKEL 104, LID 1 |
|
BIJLAGE XXVI |
METHODE VOOR DE TOEWIJZING VAN DE TOTALE MIDDELEN PER LIDSTAAT — ARTIKEL 109, LID 2 |
TITEL I
DOELSTELLINGEN EN ALGEMENE REGELS INZAKE STEUN
HOOFDSTUK I
Onderwerp, definities en algemene regels
Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied
Bij deze verordening worden vastgesteld:
de financiële regels voor het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+), het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie (JTF), het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur (EFMZVA), het Fonds voor asiel, migratie en integratie (AMIF), het Fonds voor interne veiligheid (ISF) en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (BMVI) (gezamenlijk “de fondsen” genoemd);
gemeenschappelijke bepalingen die van toepassing zijn op het EFRO, het ESF+, het Cohesiefonds, het JTF en het EFMZVA.
In de hierna vermelde fondsspecifieke verordeningen kunnen ter aanvulling van deze verordening regels worden vastgesteld die evenwel niet strijdig zijn met deze verordening:
Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ) (de “EFRO- en CF-verordening”);
Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad ( 2 ) (de “ESF+-verordening”);
Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad ( 3 ) (de “Interreg-verordening”);
Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad ( 4 ) (de “JTF verordening”);
Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1004 (de “EFMZVA-verordening”);
Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Fonds voor asiel, migratie en integratie (de “AMIF-verordening”);
Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Fonds voor interne veiligheid (de “ISF-verordening”);
Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting, in het kader van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer, van het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (de “BMVI-verordening”).
Bij twijfel of deze verordening van toepassing is dan wel fondsspecifieke verordeningen van toepassing zijn, prevaleert deze verordening.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:
“relevante landspecifieke aanbevelingen”: overeenkomstig artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4, VWEU aangenomen aanbevelingen van de Raad in verband met structurele uitdagingen, alsmede overeenkomstig artikel 34 van Verordening (EU) 2018/1999 aangenomen aanvullende aanbevelingen van de Commissie, die het best opgevolgd kunnen worden via meerjarige investeringen die binnen het bereik van de fondsen vallen als beschreven in de fondsspecifieke verordeningen;
“randvoorwaarde”: een absolute voorwaarde voor een doeltreffende en efficiënte uitvoering van de specifieke doelstellingen;
“toepasselijk recht”: het Unierecht en het nationaal recht betreffende de toepassing ervan;
“concrete actie”:
een in het kader van de betrokken programma’s gekozen project, overeenkomst, actie of groep projecten;
bij financieringsinstrumenten, een bijdrage uit een programma aan een financieringsinstrument en de daaropvolgende financiële steun die door die financieringsinstrumenten aan eindontvangers wordt verleend;
“concrete actie van strategisch belang”: een concrete actie die een significante bijdrage levert aan de verwezenlijking van de doelstellingen van een programma en dat onderworpen is aan specifieke monitoring- en communicatiemaatregelen;
“prioriteit” in het kader van het AMIF, ISF en het BMIV: een specifieke doelstelling;
“prioriteit” in het kader van het EFMZVA, alleen voor de toepassing van titel VII: een “specifieke doelstelling”;
“intermediaire instantie”: een publiek- of privaatrechtelijke instantie die handelt onder verantwoordelijkheid van een beheerautoriteit of die namens een dergelijke autoriteit taken verricht;
“begunstigde”:
een publiek- of privaatrechtelijke instantie, een entiteit met of zonder rechtspersoonlijkheid of een natuurlijke persoon die belast is met het opzetten, of met het opzetten en uitvoeren, van concrete acties;
waar het gaat om publiek-private partnerschappen (“PPP’s”), de publiekrechtelijke instantie die de concrete PPP-actie opzet of de private partner die is geselecteerd om deze uit te voeren;
waar het gaat om staatssteunregelingen, de onderneming die de steun ontvangt;
in het kader van de-minimissteun die wordt verstrekt overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1407/2013 ( 5 ) of (EU) nr. 717/2014 ( 6 ) van de Commissie, kan de lidstaat besluiten dat de steunverlenende instantie de begunstigde is voor de toepassing van deze verordening, indien zij belast is met het opzetten, of met zowel het opzetten als het uitvoeren, van de concrete actie;
waar het gaat om financieringsinstrumenten, de instantie die het holdingfonds uitvoert of, bij ontstentenis van een holdingfondsstructuur, de instantie die het specifieke fonds uitvoert, of de beheerautoriteit, indien het financieringsinstrument door deze wordt beheerd;
“fonds voor kleinschalige projecten”: een concrete actie in een Interreg-programma die gericht is op de selectie en uitvoering van projecten, met inbegrip van people-to-peopleacties, van beperkte financiële omvang;
“einddoel”: vooraf vastgestelde waarde die voor het einde van de subsidiabiliteitsperiode moet zijn bereikt in verband met een voor een specifieke doelstelling opgenomen indicator;
“tussendoel”: tussentijdse waarde die op een bepaald tijdstip tijdens de subsidiabiliteitsperiode moet zijn bereikt in verband met een voor een specifieke doelstelling opgenomen outputindicator;
“outputindicator”: een indicator voor het meten van de specifieke resultaten die met de interventie moeten worden behaald;
“resultaatindicator”: een indicator voor het meten van de effecten van de gesteunde interventies, in het bijzonder met betrekking tot de rechtstreekse geadresseerden, de doelgroep of de gebruikers van de infrastructuur;
“concrete PPP-actie”: een concrete actie die wordt uitgevoerd in het kader van een partnerschap tussen openbare instanties en de particuliere sector overeenkomstig een PPP-overeenkomst en die tot doel heeft openbare diensten te verstrekken door middel van risicodeling door het bundelen van expertise uit de particuliere sector of van extra financieringsbronnen, of van beide;
“financieringsinstrument”: een vorm van steun die wordt gegeven via een structuur middels welke financiële producten aan eindontvangers worden verstrekt;
“financieel product”: investeringen in eigen vermogen, investeringen in quasi-eigenvermogen, leningen en garanties, als omschreven in artikel 2 van het Financieel Reglement;
“eindontvanger”: een rechtspersoon of natuurlijke persoon die steun ontvangt uit de fondsen via een begunstigde van een fonds voor kleinschalige projecten of uit een financieringsinstrument;
“programmabijdrage”: steun van de fondsen en de nationale openbare, en elke particuliere medefinanciering aan een financieringsinstrument;
“holdingfonds”: een fonds dat onder de verantwoordelijkheid van een beheerautoriteit in het kader van een of meer programma’s is opgericht om één of meer specifieke fondsen uit te voeren;
“specifiek fonds”: een fonds via hetwelk een beheerautoriteit of een holdingfonds financiële producten aan eindontvangers verstrekt;
“instantie die een financieringsinstrument uitvoert”: publiek- of privaatrechtelijke instantie die taken van een holdingfonds of een specifiek fonds uitvoert;
“hefboomeffect”: het voor de eindontvangers ter beschikking gestelde vergoedbare bedrag aan financiering, gedeeld door de bijdrage van de fondsen;
“multiplicatorratio”: waar het gaat om garantie-instrumenten, een verhouding, bepaald op basis van een prudente voorafgaande risicobeoordeling met betrekking tot elk aan te bieden garantieproduct, tussen de waarde van de onderliggende uitgekeerde nieuwe leningen, investeringen in eigen vermogen of investeringen in quasi-eigenvermogen, en het bedrag van de programmabijdrage dat is gereserveerd voor garantieovereenkomsten om verwachte en onverwachte verliezen uit deze nieuwe leningen, investeringen in eigen vermogen of investeringen in quasi-eigenvermogen te dekken;
“beheerskosten”: directe of indirecte kosten die worden vergoed op basis van bewijzen van uitgaven die voor de uitvoering van de financieringsinstrumenten zijn gemaakt;
“beheersvergoeding”: de prijs voor verleende diensten, zoals bepaald in de financieringsovereenkomst tussen de beheerautoriteit en de instantie die een holdingfonds of specifiek fonds uitvoert; en, in voorkomend geval, tussen de instantie die een holdingfonds uitvoert en de instantie die een specifiek fonds uitvoert;
“verplaatsing”: overbrenging van dezelfde of een vergelijkbare activiteit of een deel daarvan in de zin van artikel 2, punt 61 a), van Verordening (EU) nr. 651/2014;
“overheidsbijdrage”: elke bijdrage ter financiering van concrete acties, afkomstig uit de begroting van een nationale, regionale of lokale overheid of van een Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS) die is opgericht overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad ( 7 ), uit de begroting van de Unie voor de fondsen, uit de begroting van publiekrechtelijke instanties of uit de begroting van verenigingen van overheden of van publiekrechtelijke instanties, die voor de vaststelling van het medefinancieringspercentage van ESF+-programma’s of -prioriteiten alle gezamenlijk door werkgevers en werknemers bijgedragen financiële middelen kan omvatten;
“boekjaar”: de periode van 1 juli tot en met 30 juni van het volgende jaar, behalve voor het eerste boekjaar van de programmeringsperiode, dat de periode van de begindatum voor subsidiabiliteit van de uitgaven tot en met 30 juni 2022 omvat; het laatste boekjaar loopt van 1 juli 2029 tot en met 30 juni 2030;
“marktdeelnemer”: elke natuurlijke of rechtspersoon of andere instantie die betrokken is bij de uitvoering van de bijstandsmaatregelen van de fondsen, met uitzondering van de lidstaten in de uitoefening van hun prerogatieven van openbaar gezag;
“onregelmatigheid”: elke inbreuk op het toepasselijke recht als gevolg van een handelen of nalaten van een marktdeelnemer waarbij de begroting van de Unie door een onverschuldigde uitgave ten laste van deze begroting wordt of zou kunnen worden benadeeld;
“ernstige tekortkoming”: tekortkoming in de effectieve werking van het beheer- en controlesysteem van een programma waarvoor aanzienlijke verbeteringen in beheer- en controlesystemen nodig zijn en waarbij een van de in bijlage XI opgenomen essentiële vereisten 2, 4, 5, 9, 12, 13 en 15 of twee of meer van de andere essentiële vereisten zijn beoordeeld in de categorieën 3 en 4 van die bijlage;
“systemische onregelmatigheid”: elke onregelmatigheid die zeer waarschijnlijk zal optreden bij soortgelijke concrete acties, een terugkerend karakter kan hebben en voortvloeit uit een ernstige tekortkoming, daaronder begrepen het niet-vaststellen van passende procedures overeenkomstig deze verordening en de fondsspecifieke voorschriften;
“totale fouten”: de som van de verwachte toevallige fouten en, in voorkomend geval, de afgebakende systeemfouten en de niet-gecorrigeerde atypische fouten;
“totale foutenpercentage”: de totale fouten gedeeld door de auditpopulatie;
“resterende foutenpercentage”: de totale fouten, verminderd met de door de lidstaat toegepaste financiële correcties om de door de auditautoriteit vastgestelde risico’s te reduceren, gedeeld door de in de rekeningen te declareren uitgaven;
“voltooide concrete actie”: een concrete actie die fysiek is voltooid of volledig is uitgevoerd en waarvoor de begunstigden alle betrokken betalingen hebben verricht en de betrokken overheidsbijdrage aan de begunstigden is betaald;
“steekproefeenheid”: een van de eenheden — waarbij het kan gaan om een concrete actie, een project binnen een concrete actie of een betalingsaanvraag door een begunstigde — waarin een auditpopulatie is onderverdeeld met het oog op het samenstellen van de steekproef;
“geblokkeerde rekening”: in het geval van een concrete PPP-actie, een bankrekening die valt onder een door de beheerautoriteit of een intermediaire instantie goedgekeurde schriftelijke overeenkomst tussen een begunstigde publiekrechtelijke instantie en de particuliere partner, welke gebruikt wordt voor betalingen tijdens of na de subsidiabiliteitsperiode;
“deelnemer”: een natuurlijke persoon die rechtstreeks profiteert van een concrete actie zonder dat hij belast is met het opzetten of met zowel het opzetten als het uitvoeren van de concrete actie en die in het kader van het EFMZVA geen financiële steun ontvangt;
“energie-efficiëntie eerst”: het beginsel dat in energieplanning en in besluiten over energiebeleid en -investeringen zo veel mogelijk rekening wordt gehouden met alternatieve, kostenefficiënte energie-efficiëntiemaatregelen om de vraag naar energie en de energievoorziening efficiënter te maken, met name door middel van kosteneffectieve besparingen op het eindgebruik van energie, vraag-responsinitiatieven en efficiëntere omzetting, transmissie en distributie van energie, zonder afbreuk te doen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van die besluiten;
“klimaatbestendig maken”: een proces om te voorkomen dat infrastructuur kwetsbaar is voor mogelijke klimaateffecten op lange termijn, en er tevens voor te zorgen dat het “energie-efficiëntie eerst”-beginsel in acht wordt genomen en dat het niveau van broeikasgasemissies als gevolg van het project spoort met de doelstelling inzake klimaatneutraliteit in 2050;
“subsidies onder voorwaarden”: een subsidiecategorie waarvoor voorwaarden gelden in verband met de terugbetaling van steun;
“EIB”: de Europese Investeringsbank, het Europees Investeringsfonds of ongeacht welke dochterinstelling van de Europese Investeringsbank;
“Excellentiekeurmerk”: het door de Commissie ten aanzien van een voorstel toegekend kwaliteitskeurmerk, waaruit blijkt dat het voorstel dat in het kader van een oproep tot het indienen van voorstellen uit hoofde van een instrument van de Unie is beoordeeld, geacht wordt te voldoen aan de minimumkwaliteitseisen van dat instrument van de Unie, maar bij gebrek aan beschikbare begrotingsmiddelen voor die oproep tot het indienen van voorstellen niet kon worden gefinancierd, en steun zou kunnen ontvangen uit andere Unie- of nationale financieringsbronnen; of het “soevereiniteitszegel” bedoeld in artikel 4 van Verordening (EU) 2024/795 van het Europees Parlement en de Raad ( 8 ).
Artikel 3
Berekening van termijnen voor acties van de Commissie
Indien er een termijn is vastgesteld voor een actie van de Commissie, gaat die termijn in wanneer de lidstaat alle informatie heeft verstrekt die overeenkomstig deze verordening of de fondsspecifieke verordeningen is vereist.
De termijn wordt opgeschort op de dag na die waarop de Commissie haar opmerkingen of een verzoek om herziene documenten aan de lidstaat stuurt en de opschorting duurt totdat de lidstaat de Commissie antwoord geeft.
Artikel 4
Verwerking en bescherming van persoonsgegevens
De lidstaten en de Commissie mogen persoonsgegevens alleen verwerken indien dat nodig is voor het vervullen van hun respectieve verplichtingen uit hoofde van deze verordening, met name voor monitoring, rapportage, communicatie, bekendmaking, evaluatie, financieel beheer, verificaties en audits en, indien van toepassing, voor het bepalen van de subsidiabiliteit van deelnemers. De persoonsgegevens worden verwerkt overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 of Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad ( 9 ), naargelang toepasselijk.
HOOFDSTUK II
Beleidsdoelstellingen en beginselen voor de steun van de fondsen
Artikel 5
Beleidsdoelstellingen
Het EFRO, het ESF+, het Cohesiefonds en het EFMZVA ondersteunen de volgende beleidsdoelstellingen:
een competitiever en slimmer Europa door bevordering van een innovatieve en slimme economische transformatie en regionale ICT-connectiviteit;
een groenere, koolstofarme transitie naar een koolstofneutrale economie en een veerkrachtig Europa door de bevordering van een schone en rechtvaardige energietransitie, groene en blauwe investeringen, de circulaire economie, klimaatmitigatie en -adaptatie, risicopreventie en risicobeheersing, en duurzame stedelijke mobiliteit;
een meer verbonden Europa door een betere mobiliteit;
een socialer en inclusiever Europa door de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten;
een Europa dat dichter bij de burger staat door bevordering van de duurzame en geïntegreerde ontwikkeling van alle soorten gebieden en lokale initiatieven.
Het JTF draagt bij tot het verwezenlijken van de specifieke doelstelling “regio’s en mensen in staat stellen om te gaan met de sociale, werkgelegenheids-, economische en milieueffecten van de transitie naar de klimaat- en energiedoelstellingen van de Unie voor 2030 en een klimaatneutrale economie tegen 2050, op basis van de Overeenkomst van Parijs”.
De eerste alinea van dit artikel is niet van toepassing op de middelen van het EFRO en het ESF+ die overeenkomstig artikel 27 naar het JTF worden overgedragen.
Het EFRO, het ESF+, het Cohesiefonds en het JTF dragen bij tot het optreden van de Unie dat is gericht op de versterking van de economische, sociale en territoriale samenhang overeenkomstig artikel 174 VWEU, door de volgende doelstellingen na te streven:
de doelstelling “investeren in werkgelegenheid en groei” in lidstaten en regio’s, met steun uit het EFRO, het ESF+, het Cohesiefonds en het JTF, en
de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (Interreg), met steun uit het EFRO.
Artikel 6
Klimaatdoelstellingen en klimaataanpassingsmechanisme
Wanneer, als gevolg van een programmawijziging voor het platform voor strategische technologieën voor Europa (STEP) dat is vastgesteld bij Verordening (EU) 2024/795, de klimaatbijdrage van het Cohesiefonds het einddoel van 37 % van de totale toewijzing ervan zou overschrijden, kan het bedrag dat dat einddoel overschrijdt in aanmerking worden genomen bij de berekening van de klimaatbijdrage van het EFRO om het einddoel van 30 % van de totale toewijzing ervan te halen. De bedragen die het EFRO-streefcijfer voor klimaatbijdragen van 30 % van de totale toewijzing ervan overschrijden in aanmerking worden genomen bij de berekening van de klimaatbijdrage van het Cohesiefonds.
Artikel 7
Gedeeld beheer
Artikel 8
Partnerschap en bestuur op verschillende niveaus
Voor de partnerschapsovereenkomst en voor elk programma organiseert en implementeert elke lidstaat een uitgebreid partnerschap overeenkomstig zijn institutionele en wettelijke kader en houdt hij daarbij rekening met de specifieke kenmerken van de fondsen. Bij dit partnerschap zijn ten minste de volgende partners betrokken:
regionale, lokale, stedelijke en andere overheden;
economische en sociale partners;
relevante instanties die het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigen, zoals milieupartners, niet-gouvernementele organisaties en instanties die tot taak hebben sociale insluiting, grondrechten, rechten van personen met een handicap, gendergelijkheid en non-discriminatie te bevorderen;
onderzoeksorganisaties en universiteiten, in voorkomend geval.
In dit verband wijzen de lidstaten in voorkomend geval een passend percentage van de middelen uit de fondsen toe voor de opbouw van bestuurlijke capaciteit van de sociale partners en maatschappelijke organisaties.
Artikel 9
Horizontale beginselen
De doelstellingen van de fondsen worden nagestreefd met volledige inachtneming van het milieuacquis van de Unie.
TITEL II
STRATEGISCHE AANPAK
HOOFDSTUK I
Partnerschapsovereenkomst
Artikel 10
Voorbereiding en indiening van de partnerschapsovereenkomst
Artikel 11
Inhoud van de partnerschapsovereenkomst
De partnerschapsovereenkomst bevat de volgende onderdelen:
de geselecteerde beleidsdoelstellingen en de specifieke doelstelling van het JTF, met vermelding van de onder de partnerschapsovereenkomst en de programma’s vallende fondsen waarmee deze doelstellingen zullen worden nagestreefd, en van de redenen daarvoor, rekening houdend met de relevante landspecifieke aanbevelingen, het geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan, de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten en, in voorkomend geval, regionale uitdagingen;
voor elk van de geselecteerde beleidsdoelstellingen en de specifieke doelstelling van het JTF:
een samenvatting van de beleidskeuzes en de belangrijkste resultaten die voor elk van de onder de partnerschapsovereenkomst vallende fondsen wordt verwacht;
coördinatie, afbakening en complementariteit tussen de fondsen en, in voorkomend geval, coördinatie tussen nationale en regionale programma’s;
complementariteit en synergie tussen de onder de partnerschapsovereenkomst vallende middelen, het AMIF, het ISF, het BMVI en andere instrumenten van de Unie, waaronder strategische, geïntegreerde projecten van LIFE en strategische natuurprojecten, en, in voorkomend geval, projecten die worden gefinancierd uit Horizon Europa;
de voorlopige financiële toewijzing voor elk van de onder de partnerschapsovereenkomst vallende fondsen per beleidsdoelstelling op nationaal en in voorkomend geval op regionaal niveau, waarbij rekening wordt gehouden met fondsspecifieke regels inzake thematische concentratie en de voorlopige financiële toewijzing voor de specifieke doelstelling van het JTF, met inbegrip van eventuele EFRO- en ESF+-middelen die overeenkomstig artikel 27 aan het JTF zullen worden overgedragen;
de voorlopige klimaatbijdragedoelstelling overeenkomstig artikel 6, lid 2;
waar van toepassing, de opsplitsing van financiële middelen per regiocategorie opgesteld overeenkomstig artikel 108, lid 2, en de bedragen van de toewijzingen waarvan wordt voorgesteld dat zij op grond van de artikelen 26 en 111 worden overgedragen, met een motivering voor die overdrachten;
voor technische bijstand, de keuze van de lidstaat voor de vorm van Uniebijdrage overeenkomstig artikel 36, lid 3, en, waar van toepassing, de voorlopige financiële toewijzing uit elk van de onder de partnerschapsovereenkomst vallende fondsen op nationaal niveau en de opsplitsing van financiële middelen per programma en per regiocategorie;
de bedragen per fonds en per regiocategorie die moeten worden bijgedragen aan het InvestEU-programma, waar van toepassing;
de lijst van geplande programma’s in het kader van de onder de partnerschapsovereenkomst vallende fondsen met de respectieve voorlopige financiële toewijzingen per fonds en de overeenkomstige nationale bijdrage per regiocategorie, waar van toepassing;
een samenvatting van de acties die de betrokken lidstaat voornemens is te ondernemen om zijn administratieve capaciteit voor het inzetten van de onder de partnerschapsovereenkomst vallende fondsen te versterken;
in voorkomend geval een geïntegreerde benadering om de demografische uitdagingen van regio’s en gebieden het hoofd te bieden en/of te voorzien in hun specifieke behoeften.
Met betrekking tot de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (Interreg) bevat de partnerschapsovereenkomst alleen de lijst van geplande programma’s.
Artikel 12
Goedkeuring van de partnerschapsovereenkomst
Artikel 13
Wijziging van de partnerschapsovereenkomst
Artikel 14
Inzet van het EFRO, het ESF+, het Cohesiefonds en het EFMZVA door middel van het InvestEU-programma
Dergelijke bedragen moeten bijdragen tot de verwezenlijking van de in de partnerschapsovereenkomst of het programma geselecteerde beleidsdoelstellingen, en moeten hoofdzakelijk investeringen in de categorie bijdragende regio’s ondersteunen.
Deze bijdragen worden overeenkomstig de regels van de InvestEU-verordening uitgevoerd en vormen geen overdrachten van middelen uit hoofde van artikel 26.
De bijdrageovereenkomst voor de bedragen als bedoeld in lid 1 die zijn toegewezen in het verzoek tot wijziging van een programma, wordt gelijktijdig met de vaststelling van het besluit tot wijziging van het programma gesloten.
Indien de deelname van een lidstaat aan het InvestEU-fonds wordt stopgezet, worden de betrokken bedragen die als voorziening naar het gemeenschappelijk voorzieningsfonds zijn overgemaakt, teruggevorderd als interne bestemmingsontvangsten op grond van artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement. De betrokken lidstaat dient een verzoek voor één of meer wijzigingen van het programma in om de teruggevorderde bedragen en de overeenkomstig lid 2 van dit artikel aan toekomstige kalenderjaren toegewezen bedragen te kunnen gebruiken. De beëindiging of wijziging van de bijdrageovereenkomst geschiedt gelijktijdig met de vaststelling van de besluiten tot wijziging van het betrokken programma of de betrokken programma’s.
HOOFDSTUK II
Randvoorwaarden en prestatiekader
Artikel 15
Randvoorwaarden
Bijlage III bevat horizontale randvoorwaarden die gelden voor alle specifieke doelstellingen en de criteria die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de vraag of aan de voorwaarden is voldaan.
Bijlage IV bevat thematische randvoorwaarden voor het EFRO, het ESF+ en het Cohesiefonds en de criteria die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de vraag of aan de voorwaarden is voldaan.
De randvoorwaarde met betrekking tot de middelen en capaciteit voor de effectieve toepassing van de staatssteunregels is niet van toepassing voor programma’s die steun ontvangen van het AMIF, het ISF of het BMVI.
Indien de Commissie het oneens is met de lidstaat dat de randvoorwaarde is vervuld, stelt zij de lidstaat daarvan in kennis en deelt zij deze haar beoordeling mede.
Indien de lidstaat het oneens is met de beoordeling van de Commissie, legt de lidstaat zijn opmerkingen binnen een maand voor aan de Commissie, die dan handelt overeenkomstig de eerste alinea.
Indien de lidstaat de beoordeling van de Commissie aanvaardt, handelt de lidstaat overeenkomstig lid 3.
De eerste alinea is niet van toepassing op concrete acties die bijdragen tot de vervulling van de overeenkomstige randvoorwaarde.
Indien de Commissie van oordeel is dat niet langer aan een randvoorwaarde wordt voldaan, stelt zij de lidstaat daarvan in kennis en deelt zij deze haar beoordeling mede. Vervolgens wordt de in lid 4, tweede en derde alinea, beschreven procedure gevolgd.
Indien de Commissie op basis van de opmerkingen van de lidstaat tot de conclusie komt dat de randvoorwaarde nog altijd niet is vervuld, en onverminderd artikel 105, kunnen uitgaven die verband houden met de specifieke doelstelling worden opgenomen in betalingsaanvragen, maar worden deze niet door de Commissie vergoed totdat de Commissie de lidstaat overeenkomstig lid 4, eerste alinea, van dit artikel ervan in kennis heeft gesteld dat de randvoorwaarde is vervuld.
Artikel 16
Prestatiekader
Het prestatiekader bestaat uit:
output- en resultaatindicatoren, gekoppeld aan specifieke, voor het programma geselecteerde doelstellingen die in de fondsspecifieke verordeningen zijn vastgesteld;
tussendoelen voor de outputindicatoren die uiterlijk eind 2024 moeten zijn bereikt, en
einddoelen voor de output- en resultaatindicatoren die uiterlijk eind 2029 moeten zijn bereikt.
Artikel 17
Methode voor de vaststelling van een prestatiekader
De methode voor de vaststelling van een prestatiekader omvat:
de door de lidstaten toegepaste criteria voor de selectie van indicatoren;
de gebruikte gegevens of bewijzen, de borging van de gegevenskwaliteit en de berekeningsmethode;
factoren die het bereiken van de tussen- en einddoelen kunnen beïnvloeden, en de wijze waarop deze in aanmerking zijn genomen.
Artikel 18
Tussentijdse evaluatie en flexibiliteitsbedrag
Voor de programma’s ondersteund door het EFRO, het ESF+, het Cohesiefonds en het JTF verricht de lidstaat een evaluatie van elk programma, rekening houdend met de volgende elementen:
de nieuwe uitdagingen die in de relevante, in 2024 aangenomen landspecifieke aanbevelingen in kaart worden gebracht;
de vooruitgang bij de uitvoering van het geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan, indien van toepassing;
de vooruitgang bij de uitvoering van de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten;
de sociaal-economische situatie van de betrokken lidstaat of regio, met bijzondere nadruk op territoriale behoeften, waarbij met elke belangrijke negatieve financiële, economische of sociale ontwikkeling rekening wordt gehouden.
de belangrijkste resultaten van de relevante evaluaties;
de vooruitgang bij het bereiken van de tussendoelen, rekening houdend met grote moeilijkheden die bij de uitvoering van het programma zijn ondervonden;
voor de door het JTF ondersteunde programma’s, de door de Commissie overeenkomstig artikel 29, lid 1, punt b), van Verordening (EU) 2018/1999 uitgevoerde beoordeling.
De herzieningen moeten het volgende omvatten:
de toewijzingen van de financiële middelen per prioriteit;
herziene of nieuwe doelen;
indien van toepassing, de bedragen per fonds en per categorie van regio die moeten worden bijgedragen aan het InvestEU-programma;
De Commissie keurt het herziene programma goed overeenkomstig artikel 24, met inbegrip van een definitieve toewijzing van het flexibiliteitsbedrag.
Indien de lidstaat als gevolg van de tussentijdse evaluatie van oordeel is dat het programma geen wijziging behoeft:
stelt de Commissie binnen drie maanden na de indiening van de in lid 2 bedoelde beoordeling een besluit vast waarbij de definitieve toewijzing van het flexibiliteitsbedrag wordt bevestigd; ofwel
verzoekt de Commissie de lidstaat binnen twee maanden na de indiening van de in lid 2 van dit artikel bedoelde beoordeling een gewijzigd programma in te dienen overeenkomstig artikel 24.
HOOFDSTUK III
Maatregelen verbonden aan goed economisch bestuur en aan buitengewone of uitzonderlijke omstandigheden
Artikel 19
Maatregelen om de doeltreffendheid van de fondsen te koppelen aan goed economisch bestuur
Dit verzoek kan worden geformuleerd:
ter ondersteuning van de uitvoering van een relevante landspecifieke aanbeveling vastgesteld overeenkomstig artikel 121, lid 2, VWEU en van een relevante tot de lidstaat gerichte aanbeveling van de Raad vastgesteld overeenkomstig artikel 148, lid 4, VWEU;
ter ondersteuning van de uitvoering van tot de betrokken lidstaat gerichte relevante aanbevelingen van de Raad vastgesteld overeenkomstig artikel 7, lid 2, of artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad ( 10 ), op voorwaarde dat deze wijzigingen noodzakelijk worden geacht om de macro-economische onevenwichtigheden te helpen corrigeren.
De Raad neemt door middel van een uitvoeringshandeling een besluit over dit voorstel. Die uitvoeringshandeling geldt alleen voor verzoeken om betaling die zijn ingediend na de datum van vaststelling van die uitvoeringshandeling.
In de volgende gevallen kan de Commissie de Raad voorstellen alle of een deel van de vastleggingen of betalingen voor een of meer programma’s van een lidstaat te schorsen:
de Raad neemt in dezelfde procedure bij buitensporige onevenwichtigheden, overeenkomstig artikel 8, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad, twee opeenvolgende aanbevelingen aan omdat de lidstaat een ontoereikend plan met corrigerende maatregelen heeft ingediend;
de Raad stelt in dezelfde procedure bij buitensporige onevenwichtigheden overeenkomstig artikel 10, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1176/2011, twee opeenvolgende besluiten vast waarbij wordt vastgesteld dat een lidstaat zijn verplichtingen niet is nagekomen doordat hij de aanbevolen corrigerende maatregelen niet heeft genomen;
de Commissie concludeert dat een lidstaat geen maatregelen als bedoeld in Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad ( 12 ) heeft genomen, en besluit bijgevolg de uitbetaling van de aan die lidstaat toegekende financiële bijstand niet goed te keuren;
de Raad besluit dat een lidstaat het macro-economisch aanpassingsprogramma overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EU) nr. 472/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 13 ) niet naleeft of de maatregelen waarom is verzocht in een overeenkomstig artikel 136, lid 1, VWEU vastgesteld Raadsbesluit, niet neemt.
De schorsing van vastleggingen is van toepassing op de vastleggingen van de fondsen voor de lidstaat in kwestie vanaf 1 januari van het jaar na de vaststelling van het schorsingsbesluit.
De Raad stelt op basis van een voorstel van de Commissie als bedoeld in de leden 7 en 8, door middel van een uitvoeringshandeling een besluit over de schorsing van betalingen vast.
Voor de schorsing van vastleggingen geldt in de volgende gevallen dat maximaal 25 % van de vastleggingen voor het volgende kalenderjaar voor de fondsen, of, als dat minder is, 0,25 % van het nominale bbp, kan worden geschorst:
bij de eerste niet-naleving van een procedure bij buitensporige tekorten als bedoeld in lid 7;
bij de eerste niet-naleving in verband met een plan met corrigerende maatregelen in het kader van een procedure bij buitensporige onevenwichtigheden als bedoeld in lid 8, punt a);
bij niet-naleving van de aanbevolen corrigerende maatregel in het kader van een procedure bij buitensporige onevenwichtigheden als bedoeld in lid 8, punt b);
bij de eerste niet-naleving als bedoeld in lid 8, punten c) en d).
In het geval van voortdurende niet-naleving kan het percentage van geschorste vastleggingen hoger liggen dan de in de eerste alinea bedoelde maximumpercentages.
In de volgende gevallen heft de Raad op voorstel van de Commissie de schorsing van vastleggingen op:
de procedure bij buitensporige tekorten wordt overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1467/97 opgeschort, of de Raad heeft overeenkomstig artikel 126, lid 12, VWEU besloten het besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in te trekken;
de Raad heeft het door de betrokken lidstaat ingediende plan met corrigerende maatregelen overeenkomstig artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1176/2011 onderschreven, de procedure bij buitensporige onevenwichtigheden wordt overeenkomstig artikel 10, lid 5, van die verordening opgeschort, of de Raad heeft de procedure bij buitensporige onevenwichtigheden overeenkomstig artikel 11 van die verordening afgesloten;
de Commissie heeft geconcludeerd dat de betrokken lidstaat passende maatregelen als bedoeld in Verordening (EG) nr. 332/2002 heeft genomen;
de Commissie heeft geconcludeerd dat de betrokken lidstaat passende maatregelen heeft genomen om het in artikel 7 van Verordening (EU) nr. 472/2013 bedoelde macro-economisch aanpassingsprogramma uit te voeren, of de maatregelen heeft genomen waarom is verzocht in een overeenkomstig artikel 136, lid 1, VWEU vastgesteld Raadsbesluit.
Nadat de Raad de schorsing van vastleggingen heeft opgeheven, plaatst de Commissie de geschorste vastleggingen overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad opnieuw op de begroting.
Geschorste vastleggingen mogen na 2027 niet opnieuw op de begroting worden geplaatst.
De termijn voor de vrijmaking van het opnieuw op de begroting geplaatste bedrag overeenkomstig artikel 105 gaat in vanaf het jaar waarin de geschorste vastlegging opnieuw op de begroting is geplaatst.
Een besluit over de opheffing van de schorsing van betalingen wordt genomen door de Raad op basis van een voorstel van de Commissie, indien aan de in de eerste alinea vermelde toepasselijke voorwaarden is voldaan. Een voorstel van de Commissie voor een besluit over de opheffing van de schorsing van vastleggingen wordt geacht te zijn aangenomen door de Raad tenzij de Raad door middel van een uitvoeringshandeling met gekwalificeerde meerderheid binnen een maand na voorlegging van het Commissievoorstel besluit een dergelijk voorstel af te wijzen.
Het Europees Parlement kan de Commissie uitnodigen voor een gestructureerde dialoog over de toepassing van dit artikel, in het licht van de toezending van de in de eerste alinea bedoelde informatie.
De Commissie zendt het voorstel voor de schorsing van vastleggingen, respectievelijk het voorstel om deze schorsing op te heffen, onverwijld na de goedkeuring ervan toe aan het Europees Parlement en de Raad. Het Europees Parlement kan de Commissie verzoeken de redenen voor haar voorstel toe te lichten.
Artikel 20
Tijdelijke maatregelen voor het gebruik van de fondsen in reactive op uitzonderlijke of buitengewone omstandigheden
Indien de Raad na 1 juli 2021 erkent dat zich een buitengewone gebeurtenis voordoet die buiten de macht van één of meer lidstaten valt en een aanzienlijke invloed heeft op de financiële positie van de overheid, dan wel een ernstige economische neergang van het eurogebied of de Unie als geheel zoals bedoeld in artikel 5, lid 1, tiende alinea, artikel 6, lid 3, vierde alinea, artikel 9, lid 1, tiende alinea, en artikel 10, lid 3, vierde alinea, van Verordening (EG) nr. 1466/97 ( 14 ), of dat zich onverwachte ongunstige economische gebeurtenissen met een ernstige negatieve weerslag op de openbare financiën voordoen zoals bedoeld in artikel 3, lid 5, en artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1467/97, kan de Commissie bij uitvoeringsbesluit voor een periode van ten hoogste 18 maanden een of meer van de volgende maatregelen vaststellen, mits deze strikt noodzakelijk zijn om op die uitzonderlijke en buitengewone omstandigheden te reageren:
op verzoek van een of meer betrokken lidstaten de tussentijdse betalingen, in afwijking van artikel 112, leden 3 en 4, van deze verordening, alsook van artikel 40 van de EFMZVA-verordening, artikel 15 van de AMIF-verordening, artikel 12 van de ISF-verordening en artikel 12 van de BMVI-verordening, verhogen met 10 procentpunten boven het toepasselijke medefinancieringspercentage, met een maximum van 100 %;
de autoriteiten van een lidstaat toestaan concrete acties die fysiek zijn voltooid of volledig zijn uitgevoerd voordat de aanvraag voor de financiering in het kader van het programma bij de beheerautoriteit is ingediend, in afwijking van artikel 63, lid 6, te selecteren voor steun mits de concrete actie in reactie op de uitzonderlijke omstandigheden is genomen;
in afwijking van artikel 63, lid 7, bepalen dat de uitgaven voor concrete acties in reactie op dergelijke omstandigheden subsidiabel kunnen worden vanaf de datum waarop de Raad het bestaan van die omstandigheden heeft bevestigd;
de termijnen voor de indiening van documenten en van gegevens bij de Commissie verlengen tot maximaal drie maanden, in afwijking van artikel 41, lid 6, artikel 42, lid 1, artikel 44, lid 2, en artikel 49, lid 3, eerste alinea.
TITEL III
PROGRAMMERING
HOOFDSTUK I
Algemene bepalingen betreffende de fondsen
Artikel 21
Voorbereiding en indiening van programma’s
Voor het AMIF, het ISF en het BMVI stellen de lidstaten programma’s op overeenkomstig het model in bijlage VI.
Artikel 22
Inhoud van programma’s
Programma’s die steun ontvangen uit het AMIF, het ISF of het BMVI gebruiken steun uit één fonds en bevatten zowel specifieke doelstellingen als specifieke doelstellingen voor technische bijstand.
Elk programma bevat het volgende:
een samenvatting van de voornaamste uitdagingen, rekening houdend met:
economische, sociale en territoriale verschillen en ongelijkheden, behalve voor door het EFMZVA ondersteunde programma’s;
tekortkomingen van de markt;
investeringsbehoeften en complementariteit en synergie met andere vormen van steun;
de uitdagingen die zijn vastgelegd in de desbetreffende landspecifieke aanbevelingen, in de nationale of regionale strategieën en in de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen, of die verband houden met de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten, of, wat het AMIF, het ISF en het BMVI betreft, die zijn vastgelegd in andere relevante aanbevelingen van de Unie aan die lidstaat;
uitdagingen op het vlak van administratieve capaciteit, bestuur en vereenvoudigingsmaatregelen;
een geïntegreerde benadering voor de aanpak van demografische uitdagingen, in voorkomend geval;
lessen uit het verleden;
macroregionale strategieën en zeebekkenstrategieën, voor zover lidstaten en regio’s deelnemen aan dergelijke strategieën;
voor door het AMIF, het ISF of het BMVI ondersteunde programma’s, de vorderingen met de uitvoering van het relevante EU-acquis en van actieplannen, evenals een verantwoording voor de keuze van de specifieke doelstellingen.
voor door het JTF ondersteunde programma’s, de transitieproblemen die zijn vermeld in de territoriale plannen voor een rechtvaardige.
De punten i), ii) en viii) zijn niet van toepassing op programma’s die ondersteuning van het AMIF, het ISF of het BMVI krijgen;
een verantwoording voor de geselecteerde beleidsdoelstellingen, de bijhorende prioriteiten, de specifieke doelstellingen en de vormen van steun;
de specifieke doelstellingen van elke prioriteit, behalve waar het technische bijstand betreft;
voor elke specifieke doelstelling:
de gerelateerde soorten acties en de verwachte bijdrage ervan tot die specifieke doelstellingen, tot macroregionale strategieën, zeebekkenstrategieën, en tot territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie die door het JTF worden ondersteund, indien van toepassing;
outputindicatoren en resultaatindicatoren met de bijbehorende tussen- en einddoelen;
de voornaamste doelgroepen;
acties ter waarborging van gelijkheid, inclusie en non-discriminatie;
een opgave van de beoogde specifieke grondgebieden, met inbegrip van het geplande gebruik van geïntegreerde territoriale investeringen, vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling of andere territoriale instrumenten;
de interregionale, grensoverschrijdende en transnationale acties waarvan de begunstigden in ten minste één andere lidstaat of buiten de Unie gevestigd zijn, voor zover van toepassing;
het geplande gebruik van financieringsinstrumenten;
de interventietypes en een indicatieve uitsplitsing van de programmamiddelen naar interventietype;
voor de specifieke doelstelling van het JTF, de rechtvaardiging van bedragen die overeenkomstig artikel 27 uit het EFRO respectievelijk het ESF+ zijn overgedragen, alsmede de uitsplitsing naar regiocategorie, waarin de geplande interventietypes worden weergegeven in overeenstemming met de territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie;
voor elke prioriteit in verband met overeenkomstig artikel 36, lid 4, uitgevoerde technische bijstand:
de gerelateerde soorten acties;
outputindicatoren met de bijbehorende tussen -en einddoelen;
de voornaamste doelgroepen;
de interventietypes en een indicatieve uitsplitsing van de programmamiddelen naar interventietype;
het geplande gebruik van technische bijstand op grond van artikel 37, voor zover van toepassing, en relevante interventietypes;
een financieringsplan dat het volgende bevat:
een tabel met de totale financiële toewijzingen voor elk van de fondsen en, waar van toepassing, voor elke regiocategorie voor de hele programmeringsperiode en per jaar, met inbegrip van op grond van artikel 26 of 27 overgedragen bedragen, en het verzoek van de lidstaat om ondersteunende maatregelen die bijdragen aan de in artikel 21 quater, lid 3, van Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad ( 16 ) opgenomen doelstellingen;
voor door het EFRO, het ESF+, het Cohesiefonds of het JTF ondersteunde programma’s, een tabel met de totale financiële toewijzingen voor elke prioriteit per fonds en per regiocategorie, waar van toepassing, de nationale bijdrage en of die is samengesteld uit publieke of private bijdragen, of beide;
voor door het EFMZVA ondersteunde programma’s, een tabel met voor elke specifieke doelstelling het bedrag van de totale financiële toewijzingen uit het fonds en de nationale bijdrage;
voor door het AMIF, het ISF of het BMVI ondersteunde programma’s, een tabel met per specifieke doelstelling de totale financiële toewijzingen per actietype, de nationale bijdrage en of die is samengesteld uit publieke of private bijdragen, of beide;
de maatregelen die zijn getroffen om de in artikel 8, lid 1, bedoelde relevante partners te betrekken bij de voorbereiding van het programma en de rol van die partners bij de uitvoering, de monitoring en de evaluatie van het programma;
voor elke overeenkomstig artikel 15 en de bijlagen III en IV vastgestelde randvoorwaarde die samenhangt met de geselecteerde specifieke doelstelling, een beoordeling of aan de randvoorwaarde wordt voldaan op de datum van indiening van het programma;
de voorziene aanpak van de communicatie en zichtbaarheid van het programma door het vaststellen van de doelstellingen, het doelpubliek, de communicatiekanalen, waaronder communicatieactiviteiten op sociale media, waar van toepassing, de geplande begroting en de relevante indicatoren voor monitoring en evaluatie;
de programma-autoriteiten en de instantie of — indien van toepassing, in geval van technische bijstand overeenkomstig artikel 36, lid 5 — de instanties die betalingen van de Commissie ontvangen.
De punten i), ii) en viii) van punt a) van dit lid zijn niet van toepassing op programma’s die enkel de specifieke doelstelling van artikel 4, lid 1, punt m), van de ESF+-verordening ondersteunen. Punt d) van dit lid is niet van toepassing op de in artikel 4, lid 1, punt m), van de ESF+-verordening bedoelde specifieke doelstelling.
Voor het EFRO, het Cohesiefonds, het ESF+, het JTF en het EFMZVA gaat het programma vergezeld van een lijst met geplande concrete acties van strategisch belang en van een tijdschema, die ter informatie dienen.
Indien er overeenkomstig punt k) meer dan één instantie wordt aangewezen die betalingen van de Commissie ontvangt, vermeldt de lidstaat de verdeling van de vergoede bedragen over die instanties.
In afwijking van lid 3, punten b) tot en met e), wordt voor elke specifieke doelstelling van door het AMIF, het ISF of het BMVI ondersteunde programma’s het volgende verstrekt:
een beschrijving van de uitgangssituatie, uitdagingen en door het fonds ondersteunde reacties;
een vermelding van de uitvoeringsmaatregelen;
een indicatieve lijst van acties en de verwachte bijdrage daarvan aan de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen;
indien van toepassing, een motivering voor de operationele steun, specifieke acties, noodhulp en acties als bedoeld in de artikelen 19 en 20 van de AMIF-verordening;
output- en resultaatindicatoren met de bijbehorende intermediaire en finale streefdoelen;
een indicatieve verdeling van de geprogrammeerde middelen naar interventietype.
Artikel 23
Goedkeuring van programma’s
Artikel 24
Wijziging van programma’s
Voor programma’s met ondersteuning van het EFMZVA kan de lidstaat tijdens de programmeringsperiode een bedrag van maximaal 8 % van de initiële toewijzing van een specifieke doelstelling overdragen naar een andere specifieke doelstelling, daaronder begrepen technische bijstand uit hoofde van artikel 36, lid 4.
Voor programma’s met ondersteuning van het AMIF, het ISF of het BMVI kan de lidstaat tijdens de programmeringsperiode toewijzingen van één type acties overdragen naar een ander type acties binnen dezelfde prioriteit, en tevens een bedrag van maximaal 15 % van de initiële toewijzing van een prioriteit overdragen naar een andere prioriteit van hetzelfde fonds.
Dergelijke overdrachten hebben geen gevolgen voor de voorgaande jaren. De overdrachten en gerelateerde wijzigingen worden beschouwd als niet-ingrijpend en vergen geen besluit van de Commissie tot goedkeuring van de wijziging van het programma. Ze moeten echter wel voldoen aan alle regelgeving en worden van tevoren door het monitoringcomité goedgekeurd overeenkomstig artikel 40, lid 2, punt d). De lidstaat dient bij de Commissie de in artikel 22, lid 3, punt g), ii), iii) of iv), bedoelde gewijzigde tabel in, samen met alle daaraan gerelateerde wijzigingen in het programma, waar van toepassing.
Artikel 25
Gezamenlijke steun uit het EFRO, het ESF+, het Cohesiefonds en het JTF
Artikel 26
Overdracht van middelen
De som van de in de eerste alinea van dit lid bedoelde overdrachten en de bijdragen overeenkomstig artikel 14, lid 1, eerste alinea, bedraagt niet meer dan 5 % van de initiële nationale toewijzing van elk fonds.
De lidstaten kunnen in de partnerschapsovereenkomst of in het verzoek tot wijziging van een programma verzoeken om de overdracht van maximaal 5 % van de initiële nationale toewijzing van elk fonds naar een of meer andere fondsen, met uitzondering van de overdrachten die in de vierde alinea worden bedoeld.
De lidstaten kunnen in de partnerschapsovereenkomst of in het verzoek tot wijziging van een programma eveneens verzoeken om een aanvullende overdracht van maximaal 20 % van de initiële nationale toewijzing per fonds tussen het EFRO, het ESF+ of het Cohesiefonds binnen de totale middelen van de lidstaat in het kader van de doelstelling “investeren in werkgelegenheid en groei”. De lidstaten met een gemiddeld totaal werkloosheidspercentage voor de periode 2017-2019 van minder dan 3 % kunnen om een dergelijke aanvullende overdracht van maximaal 25 % van de initiële nationale toewijzing verzoeken.
De Commissie weigert het verzoek ook indien zij van oordeel is dat de lidstaat de overdracht niet afdoende heeft gemotiveerd wat betreft de resultaten die moeten worden behaald of de bijdrage die moet worden geleverd aan de doelstellingen van het ontvangende fonds of instrument in direct of indirect beheer.
Het JTF ontvangt geen overdrachten uit hoofde van de leden 1 tot en met 5.
Daartoe dient de lidstaat uiterlijk vier maanden vóór de in artikel 114, lid 2, eerste alinea, van het Financieel Reglement vastgelegde termijn voor vastleggingen een verzoek tot wijziging van een programma in overeenkomstig artikel 24, lid 1.
Artikel 26 bis
Steun voor de doelstellingen in artikel 21 quater, lid 3, van Verordening (EU) 2021/241
Artikel 26 ter
Uit het Sociaal Klimaatfonds overgedragen middelen
Artikel 27
Overdracht van middelen uit het EFRO en het ESF+ naar het JTF
HOOFDSTUK II
Territoriale ontwikkeling
Artikel 28
Geïntegreerde territoriale ontwikkeling
Indien een lidstaat geïntegreerde territoriale ontwikkeling ondersteunt, gebeurt dit via strategieën voor territoriale of lokale ontwikkeling die een van de volgende vormen kunnen aannemen:
geïntegreerde territoriale investeringen;
vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling, of
een ander territoriaal instrument ter ondersteuning van door de lidstaten ontworpen initiatieven.
Indien uitvoering van territoriale of lokale ontwikkelingsstrategieën onder meer dan één fonds zorgt de lidstaat voor samenhang en coördinatie tussen de betrokken fondsen.
Artikel 29
Territoriale strategieën
Territoriale strategieën die uit hoofde van artikel 28, punt a) of c), worden uitgevoerd, bevatten de volgende elementen:
het geografische toepassingsgebied van de strategie;
een analyse van de ontwikkelingsbehoeften en het potentieel van het gebied, met inbegrip van economische, sociale en ecologische verbanden;
een beschrijving van een geïntegreerde aanpak voor de vastgestelde ontwikkelingsbehoeften en het potentieel van het gebied;
een beschrijving van de betrokkenheid van partners overeenkomstig artikel 8 bij de voorbereiding en uitvoering van de strategie.
De strategieën kunnen ook een lijst met te ondersteunen concrete acties bevatten.
Geselecteerde concrete acties moeten overeenstemmen met de territoriale strategie.
Artikel 30
Geïntegreerde territoriale investering
Indien een in artikel 29 bedoelde territoriale strategie investeringen met zich meebrengt waarvoor steun wordt verstrekt uit een of meer fondsen, uit een of meer programma’s, of uit een of meer prioriteiten in eenzelfde programma, kunnen acties ter zake als geïntegreerde territoriale investering worden uitgevoerd.
Artikel 31
Vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling
De lidstaat draagt er zorg voor dat vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling:
gericht is op subregionale gebieden;
wordt geleid door plaatselijke actiegroepen bestaande uit vertegenwoordigers van lokale publieke en private sociaal-economische belangengroepen, met dien verstande dat niet één belangengroep de besluitvorming domineert;
wordt uitgevoerd via strategieën in overeenstemming met artikel 32;
steun biedt voor netwerkvorming, toegankelijkheid, aspecten die in de lokale context innovatief zijn, en in voorkomend geval samenwerking met andere territoriale actoren.
Artikel 32
Strategieën voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling
De bevoegde beheerautoriteiten zien erop toe dat elke in artikel 31, lid 2, punt c), bedoelde strategie de volgende elementen bevat:
het geografische gebied en de bevolking waarop de strategie betrekking heeft;
het proces om de gemeenschap bij de ontwikkeling van de strategie te betrekken;
een analyse van de ontwikkelingsbehoeften en de mogelijkheden van het gebied;
de doelstellingen van de strategie, met meetbare streefdoelen voor resultaten, en bijhorende geplande acties;
de regelingen voor het beheer, de monitoring en de evaluatie waarmee kan worden aangetoond dat de plaatselijke actiegroep de capaciteit heeft om de strategie uit te voeren;
een financieel plan, met daarin begrepen de geplande toewijzing uit elk betrokken fonds, en tevens, indien van toepassing, de geplande toewijzing uit het Elfpo, en elk betrokken programma.
Eventueel kunnen ook de soorten maatregelen en acties worden opgenomen die door elk betrokken fonds moeten worden gefinancierd.
Artikel 33
Plaatselijke actiegroepen
De volgende taken worden uitsluitend door de plaatselijke actiegroepen verricht:
opbouw van de capaciteit van lokale actoren om concrete acties te ontwikkelen en uit te voeren;
het opstellen van een niet-discriminerende en transparante selectieprocedure en van criteria, waardoor belangenconflicten worden vermeden en wordt gewaarborgd dat niet één belangengroep alleen de controle heeft over selectiebeslissingen;
het opstellen en publiceren van oproepen tot het indienen van voorstellen;
de selectie van concrete acties en de vaststelling van de steunbedragen, alsmede het voorleggen van voorstellen aan de instantie die verantwoordelijk is voor de definitieve verificatie van de subsidiabiliteit vóór goedkeuring;
de monitoring van de vorderingen met het bereiken van de doelstellingen van de strategie;
de evaluatie van de uitvoering van de strategie.
Artikel 34
Steun uit de fondsen voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling
De lidstaat zorgt ervoor dat de steun uit de fondsen voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling betrekking heeft op:
capaciteitsopbouw en voorbereidende acties ter ondersteuning van het ontwerp en de toekomstige uitvoering van de strategie;
de uitvoering van concrete acties — met inbegrip van samenwerkingsactiviteiten en de voorbereiding daarvan — die zijn geselecteerd in het kader van de strategie;
het beheer, de monitoring en de evaluatie van de strategie en de dynamisering ervan, met inbegrip van het faciliteren van uitwisselingen tussen belanghebbenden.
De in lid 1, punt c), bedoelde steun bedraagt niet meer dan 25 % van de totale overheidsbijdrage aan de strategie.
HOOFDSTUK III
Technische bijstand
Artikel 35
Technische bijstand op initiatief van de Commissie
De in lid 1 bedoelde maatregelen kunnen met name betrekking hebben op:
ondersteuning voor de voorbereiding en beoordeling van projecten;
steun voor institutionele versterking en vergroting van de bestuurlijke capaciteit voor een effectief beheer van de fondsen;
studies in verband met de rapportage van de Commissie over de fondsen en het cohesieverslag;
maatregelen in verband met analyse, beheer, monitoring, uitwisseling van informatie en uitvoering van de fondsen, alsook maatregelen in verband met de uitvoering van controlesystemen en technische en administratieve ondersteuning;
evaluaties, deskundigenverslagen, statistieken en studies, ook van algemene aard, over de huidige en toekomstige werking van de fondsen;
acties om informatie te verspreiden, waar van toepassing netwerkvorming te ondersteunen, communicatieactiviteiten uit te voeren met bijzondere nadruk op de resultaten en meerwaarde van de steun uit de fondsen, te zorgen voor bewustmaking en aan te zetten tot samenwerking en uitwisseling van ervaringen, ook met derde landen;
het opzetten, doen functioneren en onderling koppelen van computersystemen voor beheer, monitoring, audit, controle en evaluatie;
acties om evaluatiemethoden te verbeteren en informatie over evaluatiepraktijken uit te wisselen;
acties in verband met audits;
versterking van de nationale en regionale capaciteit met betrekking tot investeringsplanning, financieringsbehoeften, voorbereiding, ontwerp en uitvoering van financieringsinstrumenten, gezamenlijke actieplannen en grote projecten;
de verspreiding van goede praktijken teneinde de lidstaten te helpen bij de versterking van de capaciteit van de in artikel 8, lid 1, bedoelde betrokken partners en hun overkoepelende organisaties.
Artikel 36
Technische bijstand op initiatief van de lidstaten
De bedragen voor technische bijstand krachtens dit artikel en artikel 37 worden niet in aanmerking genomen voor het doel van thematische concentratie overeenkomstig de fondsspecifieke regels.
De lidstaat kiest in de partnerschapsovereenkomst overeenkomstig bijlage II de vorm die de Uniebijdrage voor technische bijstand moet aannemen. Die keuze geldt voor alle programma’s in de betrokken lidstaat en voor de gehele programmeringsperiode, en kan later niet worden gewijzigd.
Voor uit het AMIF, het ISF en het BMVI gesteunde programma’s en voor Interreg-programma’s verstrekt de Unie slechts een bijdrage voor technische bijstand op grond van artikel 51, punt e).
Indien de bijdrage van de Unie voor technische bijstand in een lidstaat wordt vergoed overeenkomstig artikel 51, punt b), is het volgende van toepassing:
de technische bijstand krijgt de vorm van een prioriteit die verband houdt met één fonds in één of meer programma’s, of van een specifiek programma, dan wel een combinatie van beide;
het bedrag uit de fondsen dat aan technische bijstand wordt toegewezen, is als volgt beperkt:
voor steun uit het EFRO in het kader van de doelstelling “investeren in werkgelegenheid en groei”: 3,5 %;
voor steun uit het Cohesiefonds: 2,5 %;
voor ESF+-steun: 4 %; en voor programma’s in het kader van artikel 4, lid 1, punt m), van de ESF+-verordening: 5 %;
voor JTF-steun: 4 %;
voor het EFRO, het ESF+ en het Cohesiefonds, indien het totale bedrag dat aan een lidstaat in het kader van de doelstelling “investeren in werkgelegenheid en groei” is toegewezen, niet meer dan 1 miljard EUR bedraagt: 6 %;
voor EFMZVA-steun: 6 %;
voor programma’s in het kader van de doelstelling “investeren in werkgelegenheid en groei” die alleen betrekking hebben op de ultraperifere regio’s wordt het percentage met 1 procentpunt verhoogd;
Indien de bijdrage van de Unie voor technische bijstand wordt vergoed overeenkomstig artikel 51, punt e), is het volgende van toepassing:
het bedrag van de uit de fondsen toegewezen middelen voor technische bijstand wordt vastgesteld als onderdeel van de financiële toewijzingen voor elke prioriteit van het programma, overeenkomstig artikel 22, lid 3, punt g), ii), en voor het EFMZVA, elke specifieke doelstelling overeenkomstig punt g), iii), van dat lid; het krijgt niet de vorm van een afzonderlijke prioriteit of van een specifiek programma, behalve voor uit het AMIF, het ISF of het BMVI gesteunde programma’s, waarvoor het bedrag de vorm van een specifieke doelstelling krijgt;
de vergoeding geschiedt door de in de punten i) tot en met vii) genoemde percentages toe te passen op de subsidiabele uitgaven die zijn opgenomen in elke betalingsaanvraag overeenkomstig artikel 91, lid 3, punt a) of c), — naargelang het geval en uit hetzelfde fonds waaraan de subsidiabele uitgaven worden vergoed — aan één of meer instanties die overeenkomstig artikel 22, lid 3, punt k), betalingen van de Commissie ontvangen;
voor steun uit het EFRO in het kader van de doelstelling “investeren in werkgelegenheid en groei”: 3,5 %;
voor steun uit het Cohesiefonds: 2,5 %;
voor ESF+-steun: 4 %; en voor programma’s in het kader van artikel 4, lid 1, punt m), van de ESF+-verordening: 5 %;
voor JTF-steun: 4 %;
voor het EFRO, het ESF+ en het Cohesiefonds, indien het totale bedrag dat aan een lidstaat in het kader van de doelstelling “investeren in werkgelegenheid en groei” wordt toegewezen niet meer dan 1 miljard EUR beloopt, bedraagt het percentage voor vergoeding voor technische bijstand: 6 %;
voor EFMZVA-, AMIF-, ISF- en BMVI-steun: 6 %;
voor programma’s in het kader van de doelstelling “investeren in werkgelegenheid en groei” die alleen betrekking hebben op de ultraperifere regio’s wordt het percentage met 1 procentpunt verhoogd;
de in het programma toegewezen middelen voor technische bijstand stemmen voor elke prioriteit en voor elk fonds overeen met de in punt b, i) tot en met vi), bepaalde percentages.
Artikel 37
Financiering die niet gekoppeld is aan kosten voor technische bijstand aan de lidstaten
Naast artikel 36 kunnen lidstaten nog andere acties voor technische bijstand voorstellen om de capaciteit en efficiëntie van overheidsinstanties en -organen, begunstigden en hun partners, noodzakelijk voor een doeltreffende administratie en een effectief gebruik van de fondsen, te versterken.
Steun voor deze acties wordt verstrekt via financiering die niet gekoppeld is aan kosten als bedoeld artikel 95. Deze steun kan ook de vorm aannemen van een specifiek programma.
TITEL IV
MONITORING, EVALUATIE, COMMUNICATIE EN ZICHTBAARHEID
HOOFDSTUK I
Monitoring
Artikel 38
Monitoringcomité
Een lidstaat kan één monitoringcomité voor meerdere programma’s oprichten.
Artikel 39
Samenstelling van het monitoringcomité
Elk lid van het monitoringcomité heeft een stem. Het reglement van orde regelt de uitoefening van het stemrecht en de bijzonderheden van de procedure in het monitoringcomité overeenkomstig het institutioneel, wettelijk en financieel kader van de betrokken lidstaat.
Het reglement van orde kan toestaan dat niet-leden, waaronder de EIB, deelnemen aan de werkzaamheden van het monitoringcomité.
Het monitoringcomité wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de lidstaat of van de beheerautoriteit.
De lijst met leden van het monitoringcomité wordt bekendgemaakt op de in artikel 49, lid 1, bedoelde website.
Artikel 40
Taken van het monitoringcomité
Het monitoringcomité onderzoekt:
de vooruitgang bij de uitvoering van het programma en bij het bereiken van de tussen- en einddoelen;
alles wat van invloed is op de prestaties van het programma, en de maatregelen die genomen worden om daar wat aan te doen;
wat het programma kan doen aan de problemen die worden genoemd in de landspecifieke aanbevelingen in verband met de uitvoering van het programma;
de in artikel 58, lid 3, genoemde elementen van de ex-antebeoordeling en het in artikel 59, lid 1, bedoelde strategiedocument;
de vorderingen van evaluaties, samenvattingen van evaluaties en het vervolg dat aan de bevindingen van de evaluaties wordt gegeven;
de uitvoering van acties op het gebied van communicatie en zichtbaarheid;
de vorderingen met de uitvoering van concrete acties van strategisch belang, indien van toepassing;
of aan de randvoorwaarden wordt voldaan en of die tijdens de gehele programmeringsperiode in acht genomen worden;
de vorderingen met de opbouw van administratieve capaciteit bij overheidsinstanties, partners en begunstigden, naargelang het geval;
informatie over de bijdrage van het programma aan het InvestEU-programma overeenkomstig artikel 14 of over het gebruik van de overeenkomstig artikel 26 overgedragen middelen, naargelang het geval.
Bij programma’s die steun ontvangen uit het EFMZVA, wordt het monitoringcomité geraadpleegd en brengt het, indien het dit zinvol acht, advies uit over door de beheerautoriteit voorgestelde wijzigingen van het programma.
Het monitoringcomité hecht zijn goedkeuring aan:
de methode en de criteria voor de selectie van concrete acties — inclusief wijzigingen daarvan — onverminderd artikel 33, lid 3, punten b), c) en d); op verzoek van de Commissie worden de voor de selectie van concrete acties gebruikte methode en criteria, inclusief de wijzigingen daarvan, ten minste 15 werkdagen voordat deze bij het monitoringcomité worden ingediend, aan haar voorgelegd;
de jaarlijkse prestatieverslagen van de door het AMIF, het ISF en het BMVI gesteunde programma’s, en het eindverslag over de prestatie van uit het EFRO, het ESF+, het Cohesiefonds, het JTF en het EFMZVA gesteunde programma’s;
het evaluatieplan en wijzigingen daarvan;
voorstellen van de beheerautoriteit om een programma te wijzigen, met inbegrip van overdrachten overeenkomstig artikel 24, lid 5, en artikel 26; dit geldt niet voor programma’s die steun ontvangen uit het EFMZVA.
Artikel 41
Jaarlijkse prestatie-evaluatie
Een evaluatiebijeenkomst kan meer dan één programma betreffen.
Een evaluatiebijeenkomst wordt voorgezeten door de Commissie of, op verzoek van de lidstaat, door de lidstaat en de Commissie tezamen.
Voor programma’s die beperkt blijven tot de specifieke doelstelling bepaald in artikel 4, lid 1, punt m), van de ESF+-verordening wordt de te verstrekken informatie, gebaseerd op de meest recente beschikbare gegevens, beperkt tot artikel 40, lid 1, punten a), b), e), f) en h), van deze verordening.
Artikel 42
Indiening van gegevens
De gegevens worden uiterlijk 31 januari 2022 voor het eerst en uiterlijk 31 januari 2030 voor het laatst ingediend.
Voor prioriteiten ter ondersteuning van de in artikel 4, lid 1, punt m), van de ESF+-verordening genoemde specifieke doelstelling worden de gegevens jaarlijks uiterlijk 31 januari ingediend.
In de ESF+-verordening kunnen specifieke regels worden vastgelegd voor de frequentie van het verzamelen en overdragen van langere-termijnresultaatindicatoren.
De gegevens worden voor elke prioriteit uitgesplitst naar specifieke doelstelling en, waar van toepassing, naar regiocategorie, en hebben betrekking op:
het aantal geselecteerde concrete acties, de totale subsidiabele kosten daarvan, de bijdrage uit de fondsen en het totaal van de door de begunstigden aan de beheerautoriteit gedeclareerde subsidiabele uitgaven; al deze gegevens worden uitgesplitst naar interventietype;
de waarden van de output- en resultaatindicatoren voor de geselecteerde concrete acties en de door de acties bereikte waarden.
Voor financieringsinstrumenten worden ook gegevens verstrekt over:
de subsidiabele uitgaven per type financieel product;
de beheerskosten en -vergoedingen die als subsidiabele uitgaven zijn gedeclareerd;
het bedrag van de particuliere en overheidsmiddelen, gespecificeerd per type financieel product, dat naast de fondsen is gebruikt;
de rente en andere financiële voordelen als gevolg van steun uit de fondsen aan financieringsinstrumenten, als bedoeld in artikel 60, en de terugvloeiende middelen die kunnen worden toegerekend aan steun uit de fondsen, als bedoeld in artikel 62;
de totale waarde van leningen aan en investeringen in eigen vermogen of in quasi-eigenvermogen van eindontvangers, beide voor zover door programmamiddelen gegarandeerd en daadwerkelijk uitbetaald aan eindontvangers.
Artikel 43
Eindverslag over de prestaties
HOOFDSTUK II
Evaluatie
Artikel 44
Evaluaties door de lidstaat
Artikel 45
Evaluatie door de Commissie
HOOFDSTUK III
Zichtbaarheid, transparantie en communicatie
Artikel 46
Zichtbaarheid
Elke lidstaat waarborgt:
de zichtbaarheid van de steunverlening in alle activiteiten in verband met door de fondsen ondersteunde concrete acties, met bijzondere aandacht voor concrete acties van strategisch belang;
de communicatie met de burgers van de Unie over de rol en de verwezenlijkingen van de fondsen via een centrale website die toegang geeft tot alle programma’s waar die lidstaat bij betrokken is.
Artikel 47
Embleem van de Unie
Lidstaten, beheerautoriteiten en begunstigden gebruiken het embleem van de Unie overeenkomstig bijlage IX bij hun activiteiten op het vlak van zichtbaarheid, transparantie en communicatie.
Artikel 48
Contactpersonen voor communicatie en netwerken
De communicatiecoördinator betrekt de volgende instanties bij de activiteiten op het vlak van zichtbaarheid, transparantie en communicatie:
de vertegenwoordigingen van de Europese Commissie en de liaisonbureaus van het Europees Parlement in de lidstaten, evenals de Europe Direct-informatiecentra en andere relevante netwerken, onderwijs- en onderzoeksorganisaties;
andere relevante partners als bedoeld in artikel 8, lid 1.
Artikel 49
Functies van de beheerautoriteit
De beheerautoriteit zorgt ervoor dat op de in lid 1 bedoelde website of op de in artikel 46, punt b), bedoelde centrale website een tijdsschema van de geplande oproepen tot het indienen van voorstellen wordt gepubliceerd, dat ten minste driemaal per jaar wordt geactualiseerd met de volgende indicatieve gegevens:
geografisch gebied waarop de oproep tot het indienen van voorstellen betrekking heeft;
betrokken beleidsdoelstelling of specifieke doelstelling;
type subsidiabele aanvragers;
totaal bedrag aan steun voor de oproep;
start- en einddatum van de oproep.
De beheerautoriteit stelt de lijst van voor steun uit de fondsen geselecteerde concrete acties openbaar ter beschikking op de website in ten minste een van de officiële talen van de instellingen van de Unie en actualiseert deze lijst ten minste elke vier maanden. Elke concrete actie heeft een unieke code. De lijst bevat de volgende gegevens:
indien het juridische entiteiten betreft, de naam van de begunstigde en, indien het een openbare aanbesteding betreft, de naam van de contractant;
indien de begunstigde een natuurlijke persoon is, diens voor- en achternaam;
voor concrete acties in het kader van het EFMZVA in verband met een vissersvaartuig, het identificatienummer in het vissersvlootregister van de Unie als bedoeld in Uitvoeringsverordening (EU) 2017/218 van de Commissie ( 18 );
naam van de concrete actie;
doel en verwachte of feitelijke resultaten van de concrete actie;
startdatum van de concrete actie;
verwachte of feitelijke einddatum van de concrete actie;
totale kosten van de concrete actie;
betrokken fonds;
betrokken specifieke doelstelling;
medefinancieringspercentage van de Unie;
plaatsbepaling of geolocatie voor het land en de concrete actie;
voor mobiele concrete acties of concrete acties op meerdere locaties, de locatie van de begunstigde indien dat een juridische entiteit is; of de NUTS 2-niveau-regio, indien de begunstigde een natuurlijke persoon is;
interventietype voor de concrete actie overeenkomstig artikel 73, lid 2, punt g).
De in de eerste alinea, punten b) en c), bedoelde gegevens worden twee jaar na hun aanvankelijke publicatie van de website verwijderd.
Artikel 50
Verantwoordelijkheden van begunstigden
Begunstigden en instanties die financieringsinstrumenten uitvoeren, erkennen de steun uit de fondsen, met inbegrip van middelen die overeenkomstig artikel 62 worden hergebruikt, voor de concrete actie door:
op de officiële website van de begunstigde, voor zover die bestaat, en op socialemediasites een korte beschrijving van de concrete actie — in verhouding tot de ontvangen steun — op te nemen, met inbegrip van het doel en de resultaten ervan, en daarbij de nadruk te leggen op de financiële steun van de Unie;
te zorgen voor een verklaring waarin op goed zichtbare wijze de aandacht wordt gevestigd op de steun van de Unie op documenten en communicatiemateriaal over de uitvoering van de concrete actie, bedoeld voor het publiek of voor deelnemers;
duidelijk zichtbaar voor het publiek duurzame platen of borden met het embleem van de Unie overeenkomstig de technische kenmerken in bijlage IX te plaatsen, zodra de materiële uitvoering van een met materiële investeringen gepaard gaande concrete actie of de aankoop van materiaal van start gaat, met betrekking tot:
concrete acties met steun uit het EFRO en het Cohesiefonds waarvoor de totale kosten meer bedragen dan 500 000 EUR;
concrete acties met steun uit het ESF+, het JTF, het EFMZVA, het AMIF, het ISF of het BMVI waarvoor de totale kosten meer bedragen dan 100 000 EUR;
voor concrete acties die niet onder punt c) vallen, ten minste één affiche van minstens A3-formaat of een equivalent elektronisch display duidelijk zichtbaar voor het publiek aan te brengen met informatie over de concrete actie waarbij de aandacht wordt gevestigd op de steun uit de fondsen; Indien de begunstigde een natuurlijke persoon is, zorgt deze er zo veel mogelijk voor dat passende informatie, waarin nadrukkelijk op de steun uit de fondsen wordt gewezen, wordt verstrekt op een plaats die zichtbaar is voor het publiek of via een elektronisch display;
voor concrete acties van strategisch belang en concrete acties waarvan de totale kosten meer bedragen dan 10 000 000 EUR, een communicatie-evenement of -activiteit, naargelang het geval, te organiseren en de Commissie en de verantwoordelijke beheerautoriteit daar tijdig bij te betrekken.
Indien de ESF+-begunstigde een natuurlijke persoon is, of voor concrete acties die worden gesteund in het kader van de in artikel 4, lid 1, punt m), van de ESF+-verordening beschreven specifieke doelstelling, geldt het in punt d) van de eerste alinea bepaalde vereiste niet.
In afwijking van de eerste alinea, punten c) en d), kunnen, voor door het AMIF, het ISF en het BMVI ondersteunde concrete acties, in het document waarin de steunvoorwaarden zijn vastgelegd, specifieke voorschriften voor het afficheren van informatie over de steun uit de fondsen worden opgenomen indien dit gerechtvaardigd is om redenen van veiligheid en openbare orde, overeenkomstig artikel 69, lid 5.
Voor financieringsinstrumenten zorgt de begunstigde er via de contractuele voorwaarden voor dat de eindontvangers aan de vereisten van lid 1, punt c), voldoen.
Indien de begunstigde de in artikel 47 of in dit artikel, leden 1 en 2, vermelde verplichtingen niet nakomt en er geen corrigerende maatregelen zijn genomen, treft de beheerautoriteit maatregelen, rekening houdend met het evenredigheidsbeginsel, door maximaal 3 % van de steun uit de fondsen aan de betrokken concrete actie in te trekken.
TITEL V
FINANCIËLE STEUN UIT DE FONDSEN
HOOFDSTUK I
Vormen van bijdragen van de Unie
Artikel 51
Vormen van bijdragen van de Unie aan programma’s
De bijdragen van de Unie kunnen de volgende vormen aannemen:
financiering die niet gekoppeld is aan kosten van de betrokken concrete acties overeenkomstig artikel 95, en die gebaseerd is op een van de volgende aspecten:
de naleving van voorwaarden;
het boeken van resultaten;
de vergoeding van de aan begunstigden verstrekte steun overeenkomstig de hoofdstukken II en III van deze titel;
eenheidskosten overeenkomstig artikel 94 die alle of bepaalde van tevoren duidelijk omschreven specifieke categorieën subsidiabele kosten dekken op basis van een vast bedrag per eenheid;
vaste bedragen overeenkomstig artikel 94 die alle of bepaalde van tevoren duidelijk omschreven specifieke categorieën subsidiabele kosten dekken;
financiering op basis van een vast percentage overeenkomstig artikel 94 of artikel 36, lid 5, die, door toepassing van een percentage, van tevoren duidelijk omschreven specifieke categorieën subsidiabele kosten dekt;
een combinatie van de in de punten a) tot en met e) genoemde vormen.
HOOFDSTUK II
Vormen van steun door de lidstaten
Artikel 52
Vormen van steun
De lidstaten gebruiken de bijdrage uit de fondsen om begunstigden steun te verstrekken in de vorm van subsidies, financieringsinstrumenten of prijzen, of een combinatie daarvan.
Artikel 53
Subsidievormen
Door de lidstaten aan begunstigden toegekende subsidies kunnen de volgende vormen aannemen:
vergoeding van subsidiabele kosten die daadwerkelijk zijn gemaakt door een begunstigde of de particuliere partner van concrete PPP-acties en die zijn betaald voor de uitvoering van concrete acties, bijdragen in natura en afschrijvingskosten;
eenheidskosten;
vaste bedragen;
financiering volgens een vast percentage;
een combinatie van de in de punten a) tot en met d) bedoelde vormen, mits elke vorm verschillende categorieën kosten dekt of mits zij gebruikt worden voor verschillende projecten die deel uitmaken van een concrete actie of voor opeenvolgende fasen van een concrete actie;
financiering die niet gekoppeld is aan kosten, mits die subsidies worden gedekt door een vergoeding van de bijdrage van de Unie krachtens artikel 95.
In afwijking van lid 1, eerste alinea, kan de beheerautoriteit besluiten bepaalde concrete acties op het gebied van onderzoek en innovatie vrij te stellen van het in die alinea bepaalde vereiste, mits het monitoringcomité hiervoor vooraf toestemming heeft verleend. Daarnaast kunnen de aan deelnemers betaalde vergoedingen en lonen worden vergoed overeenkomstig lid 1, punt a).
De bedragen voor de in lid 1, punten b), c) en d), genoemde vormen van subsidies worden vastgesteld op een van de hierna genoemde manieren:
een eerlijke, rechtvaardige en verifieerbare berekeningsmethode op basis van:
statistische gegevens, andere objectieve informatie of een deskundige beoordeling;
de geverifieerde historische gegevens van individuele begunstigden;
de toepassing van de gebruikelijke kostenberekeningsmethodes van individuele begunstigden;
een ontwerpbegroting, vastgesteld per individueel geval en van tevoren goedgekeurd door de instantie die de concrete actie selecteert, indien de totale kosten van de concrete actie niet meer bedragen dan 200 000 EUR;
conform de regels voor de toepassing van overeenkomstige eenheidskosten, vaste bedragen en vaste percentages die van toepassing zijn op beleidsmaatregelen van de Unie voor soortgelijke soorten concrete acties;
conform de regels voor de toepassing van overeenkomstige eenheidskosten, vaste bedragen en vaste percentages die worden toegepast op grond van regelingen voor volledig door de lidstaat gefinancierde subsidies voor soortgelijke soorten concrete acties;
in of op basis van deze verordening of de fondsspecifieke verordeningen vastgelegde vaste percentages en specifieke methoden.
Artikel 54
Financiering volgens een vast percentage voor indirecte kosten in verband met subsidies
Indien een vast percentage wordt gebruikt om de indirecte kosten van een concrete actie te dekken, kan dat worden gebaseerd op een van de volgende mogelijkheden:
maximaal 7 % van de subsidiabele directe kosten; in dat geval hoeft de betrokken lidstaat geen berekening uit te voeren om het toepasselijke percentage te bepalen;
maximaal 15 % van de subsidiabele directe personeelskosten; in dat geval hoeft de betrokken lidstaat geen berekening uit te voeren om het toepasselijke percentage te bepalen;
maximaal 25 % van de subsidiabele directe kosten, mits dat percentage wordt berekend overeenkomstig artikel 53, lid 3, punt a).
Daarnaast kan, indien een lidstaat een vast percentage heeft berekend overeenkomstig artikel 67, lid 5, punt a), van Verordening (EU) nr. 1303/2013, dat vaste percentage worden gebruikt voor een soortgelijke concrete actie voor de toepassing van punt c) van dit artikel.
Artikel 55
Directe personeelskosten in verband met subsidies
Indien overeenkomstig de eerste alinea een vast percentage wordt toegepast voor het AMIF, het ISF en het BMVI, geldt dit alleen voor de directe kosten van de concrete actie waarvoor geen overheidsopdracht is uitgeschreven.
Om de directe personeelskosten te bepalen kan een uurtarief worden berekend op een van de volgende manieren:
door de meest recente met documenten gestaafde jaarlijkse bruto arbeidskosten te delen door 1 720 uren voor voltijdse werknemers, of door een evenredig deel van 1 720 uren voor deeltijdse werknemers;
door de meest recente met documenten gestaafde maandelijkse bruto arbeidskosten te delen door de gemiddelde maandelijkse werktijd van de betrokken persoon overeenkomstig de nationale regelgeving waarnaar wordt verwezen in de arbeidsovereenkomst of een benoemingsbesluit (beide “het arbeidsdocument” genoemd).
Artikel 56
Financiering volgens een vast percentage voor andere subsidiabele kosten dan directe personeelskosten in verband met subsidies
Artikel 57
Subsidies onder voorwaarden
Artikel 58
Financieringsinstrumenten
Dergelijke steun wordt uitsluitend verstrekt voor de onderdelen van de investeringen die op de datum van het investeringsbesluit niet fysiek zijn voltooid of volledig zijn uitgevoerd.
De ex-antebeoordeling omvat ten minste de volgende elementen:
het voorgestelde bedrag aan programmabijdragen aan een financieringsinstrument en het verwachte hefboomeffect, met een korte motivering;
de voorgestelde financiële producten die zullen worden aangeboden, met inbegrip van de mogelijke noodzaak van een gedifferentieerde behandeling van investeerders;
de voorgestelde doelgroep van eindontvangers;
de verwachte bijdrage van het financieringsinstrument aan het verwezenlijken van de specifieke doelstellingen.
De ex-antebeoordeling kan worden herzien of geactualiseerd, kan betrekking hebben op een deel of het geheel van het grondgebied van de lidstaat en kan worden gebaseerd op bestaande of geactualiseerde ex-antebeoordelingen.
Artikel 59
Uitvoering van financieringsinstrumenten
Financieringsinstrumenten die onder de verantwoordelijkheid van de beheerautoriteit worden uitgevoerd, kunnen de volgende vormen aannemen:
een investering van programmamiddelen in het kapitaal van een juridische entiteit;
afzonderlijke financiële gehelen of fiduciaire rekeningen.
De beheerautoriteit selecteert de instantie die een financieringsinstrument uitvoert.
De beheerautoriteit kan een overeenkomst voor de uitvoering van een financieringsinstrument rechtstreeks gunnen aan:
de EIB;
internationale financiële instellingen waarvan een lidstaat aandeelhouder is;
een bank of instelling in handen van de overheid, opgericht als juridische entiteit die op professionele basis financiële activiteiten uitoefent en die aan de volgende voorwaarden voldoet:
er is geen directe participatie van privékapitaal, met uitzondering van krachtens de nationale wet- en regelgeving, in overeenstemming met de Verdragen, vereiste vormen van participatie van privékapitaal die geen zeggenschap of blokkerende macht opleveren en geen beslissende invloed uitoefenen op de betrokken bank of instelling, en met uitzondering van vormen van participatie van privékapitaal die geen invloed hebben op besluiten inzake het dagelijks beheer van het door de fondsen ondersteunde financieringsinstrument;
zij opereert op grond van een overheidsmandaat, verleend door de bevoegde nationale of regionale autoriteit van een lidstaat, dat onder meer betrekking heeft op het verrichten, als haar enige activiteit of als een van haar activiteiten, van economische-ontwikkelingsactiviteiten die bijdragen tot de doelstellingen van de fondsen;
zij verricht, uitsluitend of onder meer, economische-ontwikkelingsactiviteiten die bijdragen tot de doelstellingen van de fondsen in regio’s, op beleidsterreinen of in sectoren waarvoor op de markt doorgaans geen of onvoldoende financiering beschikbaar is;
zij streeft niet in de eerste plaats naar winstmaximalisatie, maar waarborgt de financiële houdbaarheid van haar activiteiten op de lange termijn;
zij waarborgt met passende maatregelen, overeenkomstig het toepasselijke recht, dat de rechtstreekse gunning van een overeenkomst als bedoeld in punt b) geen directe of indirecte voordelen voor commerciële activiteiten oplevert;
zij staat overeenkomstig het toepasselijk recht onder toezicht van een onafhankelijke autoriteit;
andere instanties die ook onder het toepassingsgebied vallen van artikel 12 van Richtlijn 2014/24/EU.
De voorwaarden van programmabijdragen aan financieringsinstrumenten die overeenkomstig lid 2 worden uitgevoerd, worden beschreven in financieringsovereenkomsten tussen:
de gemachtigde vertegenwoordigers van de beheerautoriteit en, in voorkomend geval, de instantie die een holdingfonds uitvoert;
de gemachtigde vertegenwoordigers van de beheerautoriteit of, in voorkomend geval, de instantie die een holdingfonds uitvoert en de instantie die een specifiek fonds uitvoert.
Deze financieringsovereenkomsten bevatten de in bijlage X vervatte elementen.
Artikel 60
Rente en andere voordelen als gevolg van steun uit de fondsen aan financieringsinstrumenten
Artikel 61
Gedifferentieerde behandeling van investeerders
Artikel 62
Hergebruik van middelen die kunnen worden toegerekend aan de steun uit de fondsen
HOOFDSTUK III
Subsidiabiliteitsregels
Artikel 63
Subsidiabiliteit
Voor kosten die worden vergoed op grond van artikel 53, lid 1, punten b), c) en f), worden de acties die de basis voor de vergoeding vormen, tussen de datum van indiening van het programma bij de Commissie of, als dat eerder is, 1 januari 2021, en 31 december 2029 uitgevoerd.
Voor het ESF+ kunnen uitgaven die verband houden met concrete acties worden toegewezen aan iedere regiocategorie van het programma, mits de concrete actie bijdraagt tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen van het programma.
Voor het JTF dragen uitgaven die betrekking hebben op concrete acties bij tot de uitvoering van het territoriale plan voor een rechtvaardige transitie.
Voor het EFRO, het Cohesiefonds en het JTF worden uitgaven subsidiabel als gevolg van een programmawijziging wanneer een nieuw interventietype als bedoeld in bijlage I, tabel 1, wordt toegevoegd aan het programma, en voor het EMFZVA, het AMIF, het ISF en het BMVI wanneer een nieuw interventietype als bedoeld in de fondsspecifieke verordeningen wordt toegevoegd aan het programma.
Indien een programma wordt gewijzigd om natuurrampen te bestrijden, kan in het programma worden bepaald dat de uitgaven in verband met die wijziging subsidiabel zijn vanaf de datum waarop de natuurramp plaatsvond.
Voor een concrete actie mag steun worden ontvangen uit een of meer fondsen, of uit een of meer programma’s, en uit andere instrumenten van de Unie. In dat geval mogen uitgaven die worden gedeclareerd in een betalingsaanvraag voor een van de fondsen, niet worden gedeclareerd voor een van de onderstaande vormen van steun:
steun uit een ander fonds of instrument van de Unie;
steun uit hetzelfde fonds in het kader van een ander programma.
Het bedrag van de in de betalingsaanvraag voor een fonds op te nemen uitgave kan voor elk fonds en voor het betrokken programma of de betrokken programma’s pro rata worden berekend overeenkomstig het document met de steunvoorwaarden.
Artikel 64
Niet-subsidiabele kosten
De volgende kosten komen niet in aanmerking voor een bijdrage uit de fondsen:
debetrente, behalve met betrekking tot subsidies verleend in de vorm van een rentesubsidie of een subsidie voor garantievergoedingen;
de aankoop van grond voor een bedrag van meer dan 10 % van de totale subsidiabele uitgaven in verband met de betrokken concrete actie; voor verwaarloosde gebieden en voormalige industriezones met gebouwen wordt die grens verhoogd tot 15 %; voor financieringsinstrumenten gelden deze percentages voor de aan de eindontvanger betaalde programmabijdrage of, in het geval van garanties, voor het bedrag van de onderliggende lening;
belasting over de toegevoegde waarde (btw), behalve:
voor concrete acties waarvan de totale kosten lager zijn dan 5 000 000 EUR (inclusief btw);
voor concrete acties waarvan de totale kosten ten minste 5 000 000 EUR (inclusief btw) bedragen indien zij krachtens de nationale btw-wetgeving niet terugvorderbaar zijn;
door de eindontvanger in het kader van financieringsinstrumenten gedane investeringen; indien deze investeringen worden ondersteund door financieringsinstrumenten gecombineerd met programmasteun in de vorm van een subsidie als bedoeld in artikel 58, lid 5, is de btw niet subsidiabel voor het deel van de investeringskosten dat overeenkomt met de programmasteun in de vorm van een subsidie, tenzij de btw voor de investeringskosten krachtens de nationale btw-wetgeving niet terugvorderbaar is of indien het deel van de investeringskosten dat overeenkomt met de programmasteun in de vorm van de subsidie minder dan 5 000 000 EUR (inclusief btw) bedraagt;
voor fondsen voor kleinschalige projecten en investeringen door eindontvangers in de context van fondsen voor kleinschalige projecten in het kader van Interreg.
Punt b) van de eerste alinea is niet van toepassing op concrete acties ten behoeve van milieubehoud.
Artikel 65
Duurzaamheid van concrete acties
De lidstaat betaalt de bijdrage uit de fondsen aan een concrete actie, met inbegrip van investeringen in infrastructuur of productieve investeringen, terug indien binnen vijf jaar na de eindbetaling aan de begunstigde of in voorkomend geval binnen de in de staatssteunregels beschreven termijn, een van de volgende gebeurtenissen op de concrete actie van toepassing is:
beëindiging van een productieactiviteit of overbrenging ervan buiten de regio van NUTS-niveau 2 waar ze steun ontving;
eigendomsoverdracht van een infrastructuurvoorziening waardoor een onderneming of een overheidsinstantie een onrechtmatig voordeel behaalt;
een substantiële verandering in de aard, de doelstellingen of de uitvoeringsvoorwaarden ervan waardoor de oorspronkelijke doelstellingen dreigen te worden ondermijnd.
De lidstaat kan de in de eerste alinea vermelde termijn verkorten tot drie jaar in gevallen betreffende het behoud van investeringen of door kleine en middelgrote ondernemingen gecreëerde banen.
Terugbetalingen door de lidstaat vanwege niet-naleving van dit artikel staan in verhouding tot de periode van niet-nakoming.
Artikel 66
Verplaatsing
Artikel 67
Specifieke subsidiabiliteitsregels voor subsidies
Bijdragen in natura in de vorm van de levering van werken, goederen, diensten, grond en onroerend goed waarvoor geen door facturen of documenten met dezelfde bewijskracht gestaafde betaling is gedaan, kunnen in aanmerking komen mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
de overheidssteun die aan de concrete actie is betaald, inclusief bijdragen in natura, is niet hoger dan het totale bedrag aan subsidiabele uitgaven, exclusief bijdragen in natura, aan het einde van de concrete actie;
de waarde die aan bijdragen in natura wordt toegekend, is niet hoger dan de kosten die gewoonlijk op de markt in kwestie worden aanvaard;
de waarde en de uitvoering van de bijdrage in natura kunnen onafhankelijk worden beoordeeld en geverifieerd;
wat de levering van grond of onroerend goed betreft, kan met het oog op een huurovereenkomst een nominaal jaarlijks bedrag van maximaal één valuta-eenheid van de lidstaat worden betaald;
wat bijdragen in natura in de vorm van onbetaalde arbeid betreft, wordt de waarde van die arbeid bepaald aan de hand van de werkelijke, geverifieerde arbeidstijd en de beloning voor soortgelijke arbeid.
De waarde van de grond of het onroerend goed bedoeld in de eerste alinea, punt d), van dit lid wordt gecertificeerd door een onafhankelijke gekwalificeerde deskundige of een bevoegde officiële instantie en ligt niet hoger dan de in artikel 64, lid 1, punt b), bedoelde bovengrens.
Afschrijvingskosten waarvoor geen door facturen gestaafde betaling is gedaan, kunnen als subsidiabel worden beschouwd mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
de subsidiabiliteitsregels van het programma staan dit toe;
het bedrag van de uitgaven wordt gestaafd door documenten die dezelfde bewijskracht hebben als facturen voor subsidiabele kosten, voor zover die kosten in de in artikel 53, lid 1, punt a), bedoelde vorm werden vergoed;
de kosten hebben uitsluitend betrekking op de steunperiode voor de concrete actie;
er is geen overheidssubsidie toegekend voor de aanschaf van de afgeschreven activa.
Artikel 68
Specifieke subsidiabiliteitsregels voor financieringsinstrumenten
Voor financieringsinstrumenten zijn de subsidiabele uitgaven het totaalbedrag aan programmabijdragen dat binnen de subsidiabiliteitsperiode is betaald aan het financieringsinstrument of, waar het garanties betreft, voor garantieovereenkomsten is gereserveerd door het financieringsinstrument, voor zover dat bedrag betrekking heeft op:
betalingen aan eindontvangers, in geval van leningen, investeringen in eigen vermogen of investeringen in quasi-eigenvermogen;
middelen die gereserveerd zijn voor garantieovereenkomsten, ongeacht of deze nog uitstaan of reeds verlopen zijn, om aan mogelijke aanspraken op garanties voor verliezen te kunnen voldoen, berekend op grond van een multiplicatorratio die is vastgelegd voor de respectieve onderliggende uitgekeerde nieuwe leningen aan of investeringen in eigen vermogen of quasi-eigenvermogen van eindontvangers;
betalingen aan of ten voordele van eindontvangers, indien financieringsinstrumenten worden gecombineerd met een andere bijdrage van de Unie in een concrete actie in één financieringsinstrument overeenkomstig artikel 58, lid 5;
betalingen van beheersvergoedingen en vergoedingen van beheerskosten die de instanties die het financieringsinstrument uitvoeren, hebben gemaakt.
Indien instanties die een holdingfonds uitvoeren, worden geselecteerd middels de onderhandse gunning van een overeenkomst overeenkomstig artikel 59, lid 3, is het bedrag van de aan die instanties betaalde beheerskosten en -vergoedingen dat als subsidiabele uitgave kan worden gedeclareerd, onderworpen aan een drempel van maximaal 5 % van het totaalbedrag van de programmabijdragen die aan eindontvangers zijn uitbetaald in de vorm van leningen of die voor garantieovereenkomsten zijn gereserveerd, en van maximaal 7 % van het totaalbedrag van de programmabijdragen die aan eindontvangers zijn uitbetaald in de vorm van investeringen in eigen vermogen en quasi-eigenvermogen.
Indien instanties die een specifiek fonds uitvoeren, worden geselecteerd middels de onderhandse gunning van een overeenkomst overeenkomstig artikel 59, lid 3, is het bedrag van de aan die instanties betaalde beheerskosten en -vergoedingen dat als subsidiabele uitgave kan worden gedeclareerd, onderworpen aan een drempel van maximaal 7 % van het totaalbedrag van de programmabijdragen die aan eindontvangers zijn uitbetaald in de vorm van leningen of die voor garantieovereenkomsten zijn gereserveerd, en van maximaal 15 % van het totaalbedrag van de programmabijdragen die aan eindontvangers zijn uitbetaald in de vorm van investeringen in eigen vermogen of quasi-eigenvermogen.
Indien instanties die een holdingfonds of specifieke fondsen, of beide, uitvoeren worden geselecteerd middels een aanbesteding overeenkomstig het toepasselijke recht, het bedrag van beheerskosten en -vergoedingen vastgelegd in de financieringsovereenkomst en geeft het resultaat weer van de openbare aanbesteding.
TITEL VI
BEHEER EN CONTROLE
HOOFDSTUK I
Algemene regels voor beheer en controle
Artikel 69
Verantwoordelijkheden van de lidstaten
Voor door het AMIF, het ISF en het BMVI ondersteunde programma’s gelden de verplichtingen met betrekking tot het verzamelen van informatie over de uiteindelijk begunstigden van de ontvangers van Uniefinanciering overeenkomstig bijlage XVII, als bepaald in de eerste alinea, vanaf 1 januari 2023.
Voor de toepassing van dit artikel hebben klachten betrekking op elk geschil tussen potentiële en geselecteerde begunstigden over de voorgestelde of geselecteerde concrete actie en alle geschillen met derde partijen over de uitvoering van het programma of de concrete acties daarvan, ongeacht de kwalificatie van rechtsmiddelen krachtens het nationale recht.
De lidstaten promoten de voordelen van elektronische gegevensuitwisseling en bieden de begunstigden in dit verband alle nodige steun.
In afwijking van de eerste alinea kan de beheerautoriteit op uitdrukkelijk verzoek van een begunstigde bij wijze van uitzondering aanvaarden dat informatie in papieren vorm wordt uitgewisseld, onverminderd haar verplichting om gegevens vast te leggen en op te slaan overeenkomstig artikel 72, lid 1, punt e).
Voor door het EFMZVA, het AMIF, het ISF of het BMVI ondersteunde programma’s is de eerste alinea van toepassing vanaf 1 januari 2023.
De eerste alinea is niet van toepassing op programma’s of prioriteiten als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt m), van de ESF+-verordening.
Artikel 70
Bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de Commissie
De Commissie en de auditautoriteiten stemmen hun auditplannen op elkaar af.
Voor audits ter plaatse geldt tevens het volgende:
behalve in dringende gevallen stelt de Commissie de bevoegde programma-autoriteit ten minste 15 werkdagen van tevoren in kennis van de audit; aan deze audits mogen ambtenaren of gemachtigde vertegenwoordigers van de lidstaat deelnemen;
indien door de toepassing van nationale bepalingen bepaalde handelingen voorbehouden zijn aan daartoe door nationale wetgeving specifiek aangewezen functionarissen, krijgen de ambtenaren van de Commissie en hun gemachtigde vertegenwoordigers inzage in de aldus verkregen informatie, onverminderd de bevoegdheden van nationale gerechtelijke instanties en met volledige inachtneming van de grondrechten van de betrokken rechtssubjecten;
de Commissie verstuurt de voorlopige auditbevindingen aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat uiterlijk drie maanden na de laatste dag van de audit;
de Commissie verstuurt het auditverslag uiterlijk drie maanden na de dag van ontvangst van een volledig antwoord van de bevoegde autoriteit van de lidstaat op de voorlopige auditbevindingen; het antwoord van de lidstaat wordt als volledig beschouwd indien de Commissie binnen twee maanden na de datum van ontvangst van het antwoord van de lidstaat geen verzoek om aanvullende informatie of een herzien document heeft ingediend.
Teneinde de in de punten c) en d) van de eerste alinea van dit lid vermelde termijnen in acht te nemen, stelt de Commissie de voorlopige auditbevindingen en het auditverslag in ten minste een van de officiële talen van de instellingen van de Unie beschikbaar.
De in de punten c) en d) van de eerste alinea van dit lid vermelde termijnen kunnen, indien noodzakelijk geacht en met de instemming van de Commissie en de bevoegde autoriteit van de lidstaat, worden verlengd.
Indien er een termijn is vastgesteld voor een antwoord van de lidstaat op de voorlopige auditbevindingen of het auditverslag vermeld in de punten c) en d) van de eerste alinea van dit lid, gaat deze termijn in na ontvangst ervan door de bevoegde autoriteit van de lidstaat in ten minste een van de officiële talen van de betrokken lidstaat.
Artikel 71
Programma-autoriteiten
HOOFDSTUK II
Standaardbeheer- en controlesystemen
Artikel 72
Functies van de beheerautoriteit
De beheerautoriteit is verantwoordelijk voor het beheer van het programma met het oog op het bereiken van de doelstellingen van het programma. Meer bepaald heeft de beheerautoriteit de volgende functies:
concrete acties selecteren overeenkomstig artikel 73, met uitzondering van de in artikel 33, lid 3, punt d), vermelde concrete acties;
programmabeheerstaken uitvoeren overeenkomstig artikel 74;
de werkzaamheden van het monitoringcomité ondersteunen overeenkomstig artikel 75;
toezicht houden op intermediaire instanties;
de gegevens van elke concrete actie elektronisch registreren en overeenkomstig bijlage XVII opslaan voor monitoring, evaluatie, financieel beheer, verificaties en audits, en de beveiliging, integriteit en vertrouwelijkheid van de gegevens en de authenticatie van gebruikers waarborgen.
Artikel 73
Selectie van concrete acties door de beheerautoriteit
De criteria en procedures waarborgen dat de te selecteren concrete acties worden geprioriteerd om de Uniefinanciering maximaal te laten bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma.
Voor de selectie van concrete acties moet de beheerautoriteit:
ervoor zorgen dat de geselecteerde acties in overeenstemming zijn met het programma, daaronder begrepen samenhang vertonen met de desbetreffende strategieën die eraan ten grondslag liggen, en effectief bijdragen aan de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen van het programma;
waarborgen dat de geselecteerde concrete acties waarvoor een randvoorwaarde geldt, overeenstemmen met de desbetreffende strategieën en planningdocumenten die zijn opgesteld voor de vervulling van die randvoorwaarde;
waarborgen dat de geselecteerde concrete acties de beste verhouding tussen het steunbedrag, de uitgevoerde activiteiten en de verwezenlijking van doelstellingen vertegenwoordigen;
nagaan of de begunstigde over de nodige financiële middelen en mechanismen beschikt om de exploitatie- en onderhoudskosten te dekken voor concrete acties die investeringen in infrastructuur of productieve investeringen omvatten, opdat deze financieel houdbaar zijn;
waarborgen dat de geselecteerde concrete acties die onder het toepassingsgebied van Richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad ( 22 ) vallen, worden onderworpen aan een milieueffectbeoordeling of een screeningprocedure en dat terdege rekening is gehouden met de beoordeling van alternatieve oplossingen;
verifiëren dat het toepasselijke recht is nageleefd indien de concrete acties zijn begonnen vóór de indiening van een financieringsaanvraag bij de beheerautoriteit;
waarborgen dat een geselecteerde concrete actie binnen het toepassingsgebied van het betrokken fonds valt en aan een interventietype wordt toegewezen;
waarborgen dat concrete acties geen activiteiten omvatten die deel hebben uitgemaakt van een concrete actie waarbij sprake was van een verplaatsing overeenkomstig artikel 66, of die zouden neerkomen op een overdracht van een productieactiviteit overeenkomstig artikel 65, lid 1, punt a);
waarborgen dat de geselecteerde concrete acties niet rechtstreeks worden beïnvloed door een met redenen omkleed advies van de Commissie met betrekking tot een inbreuk als bedoeld in artikel 258 VWEU die de wettigheid en regelmatigheid van de uitgaven of de uitvoering van concrete acties in gevaar brengt;
de klimaatbestendigheid waarborgen van investeringen in infrastructuur die een verwachte levensduur van ten minste vijf jaar hebben.
Met betrekking tot punt b) van dit lid, zijn in het geval van de eerste beleidsdoelstelling, als vermeld in artikel 3, lid 1, punt a), van de EFRO- en CF-verordening, alleen concrete acties die overeenstemmen met de in de punten i) en iv) van dat punt bedoelde specifieke doelstellingen consistent met de desbetreffende strategieën voor slimme specialisatie.
Daarnaast kunnen de beheerautoriteiten op de in de eerste alinea bedoelde concrete acties de categorieën, maximumbedragen en methoden voor de berekening van de subsidiabele kosten toepassen die conform het betrokken Unie-instrument zijn vastgesteld. Deze elementen worden vermeld in het in lid 3 bedoelde document.
Artikel 74
Programmabeheer door de beheerautoriteit
De beheerautoriteit:
voert beheersverificaties uit om na te gaan of de medegefinancierde producten en diensten zijn geleverd, of de concrete actie voldoet aan het toepasselijke recht, aan het programma en aan de steunvoorwaarden, en:
voor kosten die worden vergoed overeenkomstig artikel 53, lid 1, punt a), of het bedrag van de door de begunstigden met betrekking tot deze kosten gedeclareerde uitgaven daadwerkelijk is betaald en of de begunstigden een afzonderlijke boekhouding voeren of passende boekhoudkundige codes gebruiken voor alle met die concrete actie samenhangende transacties;
voor kosten die worden vergoed overeenkomstig artikel 53, lid 1, punten b), c) en d), of is voldaan aan de voorwaarden voor de vergoeding van de uitgave aan de begunstigde;
waarborgt dat, onder voorbehoud van de beschikbaarheid van financiering, de begunstigde uiterlijk 80 dagen na de datum waarop hij de betalingsaanvraag heeft ingediend, het verschuldigde totale bedrag ontvangt; de termijn kan worden onderbroken indien het voor de beheerautoriteit niet mogelijk is om op basis van de door de begunstigde verstrekte informatie te bepalen of het bedrag verschuldigd is;
zorgt voor effectieve en proportionele fraudebestrijdingsmaatregelen en -procedures op basis van de vastgestelde risico’s;
voorkomt onregelmatigheden, spoort ze op en corrigeert ze;
bevestigt dat de in de rekeningen opgenomen uitgaven wettig en regelmatig zijn;
stelt de beheersverklaring op overeenkomstig het in bijlage XVIII opgenomen model.
Met betrekking tot punt b) van de eerste alinea mogen er geen bedragen in mindering worden gebracht of worden ingehouden, noch specifieke heffingen of andere heffingen met gelijke werking worden toegepast die de bedragen verschuldigd aan begunstigden zouden verminderen.
Met betrekking tot concrete PPP-acties stort de beheerautoriteit de betalingen op een geblokkeerde rekening die specifiek daarvoor is geopend op naam van de begunstigde om te worden gebruikt overeenkomstig de PPP-overeenkomst.
Beheersverificaties omvatten administratieve verificaties met betrekking tot betalingsaanvragen van begunstigden en verificaties ter plaatse van concrete acties. Die verificaties worden uitgevoerd vóór indiening van de rekeningen overeenkomstig artikel 98.
Onverminderd lid 2 kan de Interreg-verordening specifieke voorschriften inzake op Interreg-programma’s toepasselijke beheersverificaties bevatten. De AMIF-, de ISF- en de BMVI-verordeningen kunnen specifieke regels voor beheersverificaties bevatten die van toepassing zijn ingeval een internationale organisatie een begunstigde is.
Artikel 75
Ondersteuning van het werk van het monitoringcomité door de beheerautoriteit
De beheerautoriteit:
verstrekt het monitoringcomité tijdig alle informatie die het nodig heeft om zijn taken uit te voeren;
zorgt ervoor dat gevolg wordt gegeven aan de besluiten en aanbevelingen van het monitoringcomité.
Artikel 76
De boekhoudfunctie
De boekhoudfunctie omvat de volgende taken:
opstellen en bij de Commissie indienen van betalingsaanvragen overeenkomstig de artikelen 91 en 92;
opstellen en indienen van de rekeningen, bevestigen dat ze volledig, juist en waarheidsgetrouw zijn overeenkomstig artikel 98, en elektronisch bijhouden van alle elementen van de rekeningen, inclusief betalingsaanvragen;
omrekenen van de in een andere valuta dan de euro gedane uitgaven aan de hand van de maandelijkse wisselkoers voor de euro van de Commissie in de maand waarin die uitgaven zijn geregistreerd in de boekhoudsystemen van de instantie die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de in dit artikel bepaalde taken.
Artikel 77
Taken van de auditautoriteit
De auditautoriteit moet de volgende documenten opstellen en bij de Commissie indienen:
een jaarlijks auditadvies overeenkomstig artikel 63, lid 7, van het Financieel Reglement en overeenkomstig het in bijlage XIX bij deze verordening opgenomen model, op basis van alle verrichte auditwerkzaamheden, waarin elk van de volgende aspecten wordt behandeld:
de volledigheid, nauwkeurigheid en waarheidsgetrouwheid van de rekeningen;
de wettigheid en regelmatigheid van de uitgaven die zijn opgenomen in de bij de Commissie ingediende rekeningen;
de effectieve werking van het beheer- en controlesysteem;
een jaarlijks controleverslag dat voldoet aan de vereisten van artikel 63, lid 5, punt b), van het Financieel Reglement, overeenkomstig het in bijlage XX bij deze verordening opgenomen model, dat het in punt a) van dit lid bedoelde jaarlijkse auditadvies ondersteunt en dat een samenvatting van de bevindingen bevat, waaronder een analyse van de aard en de omvang van de fouten en tekortkomingen in de systemen en de voorgestelde en uitgevoerde corrigerende maatregelen en het daaruit volgende totale foutenpercentage en het resterende foutenpercentage voor de uitgaven die zijn opgenomen in de bij de Commissie ingediende rekeningen.
Artikel 78
Auditstrategie
Artikel 79
Audits van concrete acties
De statistische steekproef kan betrekking hebben op een of meer door het EFRO, het ESF+, het Cohesiefonds en het JTF ondersteunde programma’s en, eventueel met stratificatie, op een of meer programmeringsperiodes, afhankelijk van het professionele oordeel van de auditautoriteit.
De steekproef van door het EFMZVA, het AMIF, het ISF en het BMVI of ondersteunde concrete acties heeft betrekking op door elk fonds apart ondersteunde concrete acties.
De ESF+-verordening kan specifieke bepalingen bevatten voor programma’s of prioriteiten in het kader van artikel 4, lid 1, punt m), van die verordening. De AMIF-, de ISF- en de BMVI-verordeningen kunnen specifieke bepalingen voor de audit van concrete acties bevatten ingeval een internationale organisatie een begunstigde is. De Interreg-verordening kan specifieke regels inzake audits van concrete acties vaststellen die van toepassing zijn op Interreg-programma’s.
De audits worden uitgevoerd op basis van de regels die golden op het ogenblik dat de activiteiten in het kader van de concrete actie werden uitgevoerd.
Artikel 80
Single audit-regelingen
De Commissie en de auditautoriteiten gebruiken eerst alle de in artikel 72, lid 1, punt e), bedoelde informatie en registergegevens, met inbegrip van de resultaten van beheersverificaties, en vragen en verkrijgen alleen aanvullende documenten en auditbewijs van de betrokken begunstigden indien zij dit, op basis van hun professionele oordeel, nodig achten om tot betrouwbare auditconclusies te komen.
Andere concrete acties worden vóór de indiening van de rekeningen voor het boekjaar waarin de concrete actie is voltooid, onderworpen aan ten hoogste één audit per boekjaar, die wordt verricht door hetzij de auditautoriteit hetzij de Commissie. Concrete acties worden in een jaar waarin reeds een audit door de Rekenkamer heeft plaatsgevonden, niet meer door de Commissie of de auditautoriteit aan een audit onderworpen, mits zij de resultaten van de audit door de Europese Rekenkamer kunnen gebruiken voor het uitvoeren van hun respectieve taken.
De leden 2 en 3 zijn niet van toepassing indien:
er sprake is van een specifiek risico op onregelmatigheden of een vermoeden van fraude;
het werk van de auditautoriteit moet worden overgedaan om de zekerheid te verkrijgen dat deze goed functioneert;
er bewijs bestaat van een ernstige tekortkoming in het werk van de auditautoriteit.
Artikel 81
Beheersverificaties en audits van financieringsinstrumenten
De EIB of andere internationale financiële instellingen waarvan een lidstaat aandeelhouder is, bezorgen de beheerautoriteit evenwel bij elke betalingsvordering een controleverslag.
In het kader van garantiefondsen kunnen voor de audit van programma’s verantwoordelijke instanties alleen audits verrichten van de instanties die onderliggende nieuwe leningen verstrekken in een of meer van de volgende situaties:
er zijn geen bewijsstukken ter staving van de steun uit het financieringsinstrument aan eindontvangers beschikbaar op het niveau van de beheerautoriteit of op het niveau van de instanties die het financieringsinstrument uitvoeren;
er is bewijs dat de documenten die beschikbaar zijn op het niveau van de beheerautoriteit of op het niveau van de instanties die het financieringsinstrument uitvoeren, geen waarheidsgetrouwe en nauwkeurige weergave van de verleende steun vormen.
De EIB of andere internationale financiële instellingen waarvan een lidstaat aandeelhouder is, bezorgen de Commissie en de auditautoriteit evenwel een jaarlijks auditverslag dat aan het eind van elk kalenderjaar door hun externe controleurs wordt opgesteld. Dat verslag heeft betrekking op de in bijlage XXI opgenomen elementen, en vormt de basis voor de werkzaamheden van de auditautoriteit.
Artikel 82
Beschikbaarheid van documenten
HOOFDSTUK III
Gebruik van nationale beheersystemen
Artikel 83
Verbeterde proportionele regelingen
De lidstaat kan gebruikmaken van de volgende verbeterde proportionele regelingen voor het beheer- en controlesysteem van een programma, mits voldaan is aan de in artikel 84 beschreven voorwaarden:
in afwijking van artikel 74, lid 1, punt a), en lid 2, kan de beheerautoriteit alleen nationale procedures toepassen om beheersverificaties te verrichten;
in afwijking van artikel 77, lid 1, voor systeemaudits, en van artikel 79, leden 1 en 3, voor audits van concrete acties, kan de auditautoriteit haar auditwerkzaamheden met betrekking tot het programma of de groep programma’s beperken tot audits van concrete acties die een statistische steekproef van 30 steekproefeenheden omvatten.
Voor beheersverificaties als bedoeld in punt a) van de eerste alinea kan de beheerautoriteit door externe instanties verrichte verificaties gebruiken mits zij over voldoende bewijs van de bekwaamheid van die instanties beschikt.
Indien de in punt b) van de eerste alinea bedoelde populatie uit minder dan 300 steekproefeenheden bestaat, kan de auditautoriteit een niet-statistische steekproefmethode toepassen overeenkomstig artikel 79, lid 2.
De Commissie beperkt haar audits tot een toetsing van de werkzaamheden van de auditautoriteit door deze uitsluitend op haar niveau over te doen, tenzij de beschikbare informatie duidt op een ernstige tekortkoming in de werkzaamheden van de auditautoriteit.
Artikel 84
Voorwaarden voor de toepassing van verbeterde proportionele regelingen
Indien een lidstaat besluit de in artikel 83 bedoelde verbeterde proportionele regelingen toe te passen, stelt de lidstaat de Commissie in kennis van de toepassing van dergelijke regelingen. In dat geval is de regeling van toepassing vanaf het begin van het daaropvolgende boekjaar.
Artikel 85
Aanpassing tijdens de programmeringsperiode
TITEL VII
FINANCIEEL BEHEER, INDIENING EN ONDERZOEK VAN DE REKENINGEN EN FINANCIËLE CORRECTIES
HOOFDSTUK I
Financieel beheer
Artikel 86
Budgettaire vastleggingen
In dat besluit wordt de totale bijdrage van de Unie per fonds en per jaar vermeld. Voor programma’s in het kader van de doelstelling “investeren in werkgelegenheid en groei” wordt echter per programma in elke lidstaat 50 % van de bijdrage voor de jaren 2026 en 2027 (“flexibiliteitsbedrag”) ingehouden; dat bedrag wordt pas definitief toegewezen aan het programma na de vaststelling van het besluit van de Commissie naar aanleiding van de tussentijdse evaluatie overeenkomstig artikel 18.
Artikel 87
Gebruik van de euro
Alle bedragen die worden vermeld in programma’s of door de lidstaten worden gemeld aan of gedeclareerd bij de Commissie, luiden in euro.
Artikel 88
Terugbetaling
Artikel 89
Soorten betalingen
Betalingen nemen de vorm aan van voorfinanciering, tussentijdse betalingen of betalingen van het saldo van de rekeningen voor het boekjaar.
Artikel 90
Voorfinanciering
De voorfinanciering voor elk fonds wordt ieder jaar vóór 1 juli betaald in jaarlijkse tranches, onder voorbehoud van de beschikbaarheid van middelen, en wel als volgt:
2021: 0,5 %;
2022: 0,5 %;
2023: 0,5 %;
2024: 0,5 %;
2025: 0,5 %;
2026: 0,5 %.
Indien een programma na 1 juli 2021 wordt goedgekeurd, worden de eerdere tranches in het jaar van goedkeuring betaald.
Er wordt in 2022 onmiddellijk na de inwerkingtreding van deze verordening een aanvullende voorfinanciering van 0,5 % en in 2023 een aanvullende voorfinanciering van 0,5 % betaald voor door het EFRO, het ESF+ of het Cohesiefonds ondersteunde programma’s in het kader van de doelstelling “Investeren in werkgelegenheid en groei”. Wanneer een programma na 31 december 2022 wordt goedgekeurd, wordt de tranche voor 2022 in het jaar van goedkeuring betaald.
Voor door het AMIF, het ISF en het BMVI ondersteunde programma’s wordt het als voorfinanciering betaalde bedrag uiterlijk in het laatste boekjaar in de rekeningen van de Commissie vereffend.
Artikel 91
Betalingsaanvragen
De laatste betalingsaanvraag die uiterlijk 31 juli is ingediend, wordt beschouwd als de laatste betalingsaanvraag voor het boekjaar dat is geëindigd op 30 juni.
De eerste alinea is niet van toepassing op Interreg-programma’s.
Betalingsaanvragen worden ingediend bij de Commissie overeenkomstig het in bijlage XXIII vastgelegde model en bevatten voor elke prioriteit en, waar van toepassing, per regiocategorie:
het totaalbedrag van door begunstigden gedane subsidiabele uitgaven dat is betaald voor de uitvoering van concrete acties in verband met specifieke doelstellingen waarvoor de randvoorwaarden zijn vervuld en concrete acties in verband met specifieke doelstellingen waarvoor de randvoorwaarden niet zijn vervuld, maar die bijdragen tot de vervulling van de randvoorwaarden, zoals opgenomen in het systeem van de instantie die de boekhoudfunctie uitoefent;
in voorkomend geval, het bedrag voor technische bijstand dat is berekend overeenkomstig artikel 36, lid 5, punt b);
het totaalbedrag van geleverde of te leveren overheidsbijdragen in verband met specifieke doelstellingen waarvoor de randvoorwaarden zijn vervuld en concrete acties in verband met specifieke doelstellingen waarvoor de randvoorwaarden niet zijn vervuld, maar die bijdragen tot de vervulling van de randvoorwaarden, zoals opgenomen in het systeem van de instantie die de boekhoudfunctie uitoefent;
het totaalbedrag van door begunstigden gedane subsidiabele uitgaven dat is betaald voor de uitvoering van concrete acties in verband met specifieke doelstellingen waarvoor de randvoorwaarden niet zijn vervuld, met uitzondering van concrete acties die bijdragen tot de vervulling van de randvoorwaarden, zoals opgenomen in het systeem van de instantie die de boekhoudfunctie uitoefent.
In afwijking van lid 3, punt a), is het volgende van toepassing:
indien de bijdrage van de Unie wordt verstrekt overeenkomstig artikel 51, punt a), bevat een betalingsaanvraag de bedragen die zijn gerechtvaardigd door de vooruitgang met de naleving van de voorwaarden of het boeken van resultaten, overeenkomstig het in artikel 95, lid 2, bedoelde besluit of de in artikel 95, lid 4, bedoelde gedelegeerde handeling;
indien de bijdrage van de Unie wordt verstrekt overeenkomstig artikel 51, punten c), d) en e), bevat een betalingsaanvraag de bedragen die zijn bepaald overeenkomstig het in artikel 94, lid 3, bedoelde besluit of de in artikel 94, lid 4, bedoelde gedelegeerde handeling;
in een betalingsaanvraag voor de in artikel 53, lid 1, eerste alinea, punten b), c) en d), genoemde vormen van subsidies worden de kosten opgenomen als berekend volgens de toepasselijke grondslag.
In geval van staatssteun kan de betalingsaanvraag, in afwijking van lid 3, voorschotten omvatten die door de steunverstrekkende instantie aan de begunstigde zijn betaald onder de volgende cumulatieve voorwaarden:
voor die voorschotten moet er een garantie van een in de lidstaat gevestigde bank of andere financiële instelling worden verstrekt, of zij moeten zijn gedekt door een voorziening die door een overheidsinstantie of door de lidstaat als garantie is verstrekt;
die voorschotten mogen niet meer bedragen dan 40 % van het totaalbedrag van de aan een begunstigde voor een bepaalde concrete actie te verstrekken steun;
die voorschotten moeten worden gebruikt voor de uitgaven van de begunstigden voor de uitvoering van de concrete actie en moeten uiterlijk drie jaar na het jaar waarin het voorschot is betaald, of, indien dit vroeger is, op 31 december 2029 worden verantwoord door vereffende facturen of boekhoudkundige stukken met gelijkwaardige bewijskracht; zo niet wordt de volgende betalingsaanvraag dienovereenkomstig gecorrigeerd.
Bij iedere betalingsaanvraag die voorschotten van deze soort omvat, worden het totaalbedrag dat als voorschot uit het programma is betaald, het bedrag dat is gebruikt voor de uitgaven van de begunstigden binnen drie jaar na de betaling van het voorschot overeenkomstig punt c), en het bedrag dat niet is gebruikt voor de uitgaven van de begunstigden en waarvoor de termijn van drie jaar nog niet is verstreken, afzonderlijk vermeld.
Artikel 92
Specifieke elementen voor financieringsinstrumenten in betalingsaanvragen
Bij de uitvoering van financieringsinstrumenten overeenkomstig artikel 59, lid 2, worden betalingsaanvragen die uitgaven voor financieringsinstrumenten bevatten, ingediend met inachtneming van de volgende voorwaarden:
het in de eerste betalingsaanvraag opgenomen bedrag is betaald aan de financieringsinstrumenten en bedraagt ten hoogste 30 % van het totaalbedrag aan programmabijdragen dat is vastgelegd voor de financieringsinstrumenten krachtens de desbetreffende financieringsovereenkomst, in overeenstemming met de betrokken prioriteit en regiocategorie, indien van toepassing;
het bedrag dat is opgenomen in de daaropvolgende betalingsaanvragen die zijn ingediend tijdens de subsidiabiliteitsperiode omvat de in artikel 68, lid 1, genoemde subsidiabele uitgaven.
Het bedrag wordt afzonderlijk meegedeeld in de betalingsaanvragen.
Artikel 93
Gemeenschappelijke regels voor betalingen
De steun uit de fondsen voor een prioriteit bij de betaling van het saldo van het laatste boekjaar bedraagt niet meer dan:
de in de betalingsaanvragen gedeclareerde overheidsbijdrage;
de aan de begunstigden betaalde of te betalen steun uit de fondsen;
het door de lidstaat gevraagde bedrag.
Overeenkomstig artikel 36, lid 5, uitgekeerde bedragen worden niet in aanmerking genomen voor de berekening van het in punt b) van de eerste alinea van dit artikel bedoelde maximum.
Op verzoek van een lidstaat kunnen tussentijdse betalingen worden verhoogd met 10 % boven het medefinancieringspercentage dat van toepassing is op elke prioriteit voor de fondsen, mits die lidstaat na 1 juli 2021 [datum van inwerkingtreding van deze verordening] aan een van de volgende voorwaarden voldoet:
de lidstaat ontvangt een lening van de Unie op grond van Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad ( 23 );
de lidstaat ontvangt financiële bijstand op middellange termijn in het kader van het Europees stabiliteitsmechanisme zoals vastgelegd in het Verdrag tot instelling van het Europees stabiliteitsmechanisme van 2 februari 2012 of zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 332/2002, met als voorwaarde dat er een macro-economisch aanpassingsprogramma wordt uitgevoerd;
aan de lidstaat wordt financiële bijstand beschikbaar gesteld met als voorwaarde dat er een macro-economisch aanpassingsprogramma wordt uitgevoerd als nader omschreven in Verordening (EU) nr. 472/2013.
Het verhoogde percentage, dat niet meer dan 100 % mag bedragen, is van toepassing op de betalingsverzoeken die worden ingediend tot aan het einde van het kalenderjaar waarin de betrokken financiële bijstand wordt stopgezet.
Artikel 94
Bijdragen van de Unie op basis van eenheidskosten, vaste bedragen en vaste percentages
De door de lidstaat voorgestelde bedragen en percentages worden vastgesteld en door de auditautoriteit beoordeeld op basis van:
een eerlijke, rechtvaardige en controleerbare berekeningsmethode op basis van een van de volgende elementen:
statistische gegevens, andere objectieve informatie of een deskundige beoordeling;
geverifieerde historische gegevens;
de toepassing van de gebruikelijke kostenberekeningsmethodes;
ontwerpbegrotingen;
de regels voor overeenkomstige eenheidskosten, vaste bedragen en vaste percentages die van toepassing zijn bij beleidsmaatregelen van de Unie voor soortgelijke concrete acties;
de regels voor overeenkomstige eenheidskosten, vaste bedragen en vaste percentages die worden toegepast op grond van regelingen voor volledig door de lidstaat gefinancierde subsidies voor soortgelijke concrete acties.
De lidstaten vergoeden de begunstigden voor de toepassing van dit artikel. Die vergoeding kan iedere vorm van steun aannemen.
De audits van de Commissie en de lidstaat en de door de lidstaten uitgevoerde beheersverificaties hebben uitsluitend tot doel na te gaan of de voorwaarden voor vergoeding door de Commissie zijn vervuld.
Artikel 95
Bijdragen van de Unie op basis van financiering die niet gekoppeld is aan kosten
De Commissie kan de bijdrage van de Unie aan alle of bepaalde delen van een prioriteit van programma’s overeenkomstig artikel 51 vergoeden door middel van financiering die niet gekoppeld is aan kosten, op basis van de bedragen die zijn goedgekeurd bij een besluit als bedoeld in lid 2 van dit artikel of staan vermeld in de gedelegeerde handeling bedoeld in lid 4 van dit artikel. Om gebruik te maken van een bijdrage van de Unie aan het programma op basis van financiering die niet gekoppeld is aan kosten, dienen de lidstaten als onderdeel van het programma of een verzoek tot wijziging daarvan een voorstel bij de Commissie in overeenkomstig de modellen in de bijlagen V en VI. Het voorstel bevat de volgende informatie:
de betrokken prioriteit en het totaalbedrag dat in aanmerking komt voor financiering die niet gekoppeld is aan kosten;
een beschrijving van het deel van het programma en het soort concrete acties die in aanmerking komen voor financiering die niet gekoppeld is aan kosten;
een beschrijving van de te vervullen voorwaarden of de te boeken resultaten en een tijdschema;
tussentijdse verwezenlijkingen die aanleiding geven tot vergoeding door de Commissie;
meeteenheden;
het tijdschema voor de vergoeding door de Commissie en de bijbehorende bedragen die gekoppeld zijn aan de vorderingen met de vervulling van de voorwaarden of het boeken van resultaten;
de regelingen om te verifiëren of de tussentijdse verwezenlijkingen hebben plaatsgevonden, of de voorwaarden zijn vervuld dan wel de resultaten zijn geboekt;
in voorkomend geval, de methoden voor het aanpassen van de bedragen;
de regelingen waarmee overeenkomstig bijlage XIII wordt gezorgd voor het auditspoor waaruit blijkt dat de voorwaarden zijn vervuld of de resultaten zijn geboekt;
de beoogde methode voor vergoeding van de begunstigde of begunstigden in het kader van de prioriteit of delen van een prioriteit van programma’s waarop dit artikel betrekking heeft.
De audits van de Commissie en de lidstaat en de door de lidstaten uitgevoerde beheersverificaties hebben uitsluitend tot doel na te gaan of de voorwaarden voor vergoeding door de Commissie zijn vervuld dan wel of de resultaten zijn geboekt.
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 114 een gedelegeerde handeling vast te stellen ter aanvulling van dit artikel teneinde per soort concrete actie de bedragen vast te leggen voor financiering op het niveau van de Unie die niet gekoppeld is aan kosten, evenals de methoden voor het aanpassen van de bedragen en de te vervullen voorwaarden of de te boeken resultaten.
Artikel 96
Onderbreking van de betalingstermijn
Behalve bij voorfinanciering kan de Commissie de betalingstermijn met maximaal zes maanden onderbreken indien een van de volgende voorwaarden is vervuld:
er zijn aanwijzingen voor een ernstige tekortkoming waartegen geen corrigerende maatregelen zijn genomen;
de Commissie moet aanvullende verificaties verrichten naar aanleiding van informatie waaruit blijkt dat uitgaven in een betalingsaanvraag mogelijk verband houden met een onregelmatigheid.
Artikel 97
Schorsing van betalingen
Nadat de Commissie de lidstaat in de gelegenheid heeft gesteld opmerkingen te formuleren, kan zij de betalingen, behalve bij voorfinanciering, geheel of gedeeltelijk schorsen, indien een van de volgende voorwaarden is vervuld:
de lidstaat heeft nagelaten de nodige maatregelen te nemen om een einde te maken aan de situatie die aanleiding geeft tot een onderbreking krachtens artikel 96;
er is sprake van een ernstige tekortkoming;
de uitgaven in de betalingsaanvragen houden verband met een onregelmatigheid waartegen geen corrigerende maatregelen zijn genomen;
de Commissie heeft een met redenen omkleed advies uitgebracht in verband met een inbreukprocedure als bedoeld in artikel 258 VWEU met betrekking tot een aangelegenheid die de wettigheid en regelmatigheid van die uitgaven in gevaar brengt.
HOOFDSTUK II
Indiening en onderzoek van rekeningen
Artikel 98
Inhoud en indiening van rekeningen
Voor elk boekjaar waarvoor betalingsaanvragen zijn ingediend, dient de lidstaat uiterlijk 15 februari bij de Commissie de volgende documenten (“het zekerheidspakket”) in met betrekking tot het voorgaande boekjaar:
de rekeningen overeenkomstig het model in bijlage XXIV;
de in artikel 74, lid 1, punt f), bedoelde beheersverklaring overeenkomstig het model in bijlage XVIII;
het in artikel 77, lid 3, punt a), bedoelde jaarlijkse auditadvies overeenkomstig het model in bijlage XIX;
het in artikel 77, lid 3, punt b), bedoelde jaarlijkse controleverslag overeenkomstig het model in bijlage XX.
De rekeningen omvatten voor elke prioriteit en, voor zover van toepassing, elk fonds en, waar van toepassing, elke regiocategorie:
het totaalbedrag van de subsidiabele uitgaven die zijn opgenomen in de boekhoudsystemen van de instantie die de boekhoudfunctie uitoefent en in de laatste betalingsaanvraag voor het boekjaar, alsook het totaalbedrag van de overeenkomstige geleverde of te leveren overheidsbijdrage in verband met specifieke doelstellingen waarvoor de randvoorwaarden zijn vervuld en concrete acties in verband met specifieke doelstellingen waarvoor de randvoorwaarden niet zijn vervuld, maar die bijdragen tot de vervulling van de randvoorwaarden;
de bedragen die tijdens het boekjaar zijn geschrapt;
de bedragen van de overheidsbijdrage die aan financieringsinstrumenten zijn betaald;
voor elke prioriteit een toelichting van eventuele verschillen tussen de bedragen die zijn gedeclareerd overeenkomstig punt a) en de bedragen die zijn gedeclareerd in de betalingsaanvragen voor hetzelfde boekjaar.
De lidstaten brengen met name het volgende in mindering op de rekeningen:
de onregelmatige uitgaven waarop financiële correcties zijn toegepast overeenkomstig artikel 103;
de uitgaven waarvan de wettigheid en regelmatigheid nog worden gecontroleerd;
andere bedragen die nodig zijn om het resterende foutenpercentage van de in de rekeningen gedeclareerde uitgaven terug te brengen tot 2 % of minder.
De lidstaat kan de in de eerste alinea, punt b), bedoelde uitgaven opnemen in een betalingsaanvraag in daaropvolgende boekjaren zodra de wettigheid en regelmatigheid ervan zijn bevestigd.
Artikel 99
Onderzoek van rekeningen
Uiterlijk 31 mei van het jaar volgend op het einde van het boekjaar vergewist de Commissie zich ervan dat de rekeningen volledig, nauwkeurig en waarheidsgetrouw zijn, tenzij artikel 102 van toepassing is.
Artikel 100
Berekening van het saldo
Bij het bepalen van het bedrag dat voor het boekjaar ten laste komt van de fondsen en de daaruit volgende aanpassingen met betrekking tot de betalingen aan de lidstaat, houdt de Commissie rekening met:
de in artikel 98, lid 3, punt a), bedoelde bedragen in de rekeningen waarop het medefinancieringspercentage voor elke prioriteit moet worden toegepast;
het totaalbedrag van de tussentijdse betalingen die de Commissie tijdens dat boekjaar heeft verricht;
voor het EFRO, het ESF+, het Cohesiefonds, het JTF en het EFMZVA, het bedrag van de voorfinanciering voor de jaren 2021 en 2022.
Artikel 101
Procedure voor het onderzoek van rekeningen
De in artikel 102 vastgelegde procedure is van toepassing op de volgende gevallen:
de auditautoriteit heeft een auditadvies met voorbehoud of een afkeurend auditadvies uitgebracht om redenen die verband houden met de volledigheid, de nauwkeurigheid en de waarheidsgetrouwheid van de rekeningen;
de Commissie beschikt over bewijs dat twijfels oproept over de betrouwbaarheid van een auditadvies zonder voorbehoud.
Artikel 102
Contradictoire procedure voor het onderzoek van rekeningen
Indien binnen de in de eerste alinea vastgelegde termijn:
het auditadvies zonder voorbehoud is, is artikel 100 van toepassing en betaalt de Commissie binnen twee maanden eventuele extra verschuldigde bedragen of gaat zij binnen die termijn over tot terugvordering;
het auditadvies nog steeds vergezeld gaat van een voorbehoud of de lidstaat de documenten niet opnieuw heeft ingediend, zijn de leden 2, 3 en 4 van toepassing.
HOOFDSTUK III
Financiële correcties
Artikel 103
Financiële correcties door de lidstaten
In afwijking van de leden 1, 2 en 3 kan, voor een concrete actie die een financieringsinstrument omvat, een bijdrage die vanwege één enkele onregelmatigheid werd ingetrokken overeenkomstig dit artikel, opnieuw voor die concrete actie worden gebruikt, onder de volgende voorwaarden:
indien de onregelmatigheid die de aanleiding vormde voor de intrekking van de bijdrage werd ontdekt op het niveau van de eindontvanger, uitsluitend ten behoeve van andere eindontvangers binnen hetzelfde financieringsinstrument;
indien een financieringsinstrument wordt uitgevoerd via een structuur met een holdingfonds en de onregelmatigheid die de aanleiding vormde voor de intrekking van de bijdrage werd ontdekt op het niveau van de instantie die het specifieke fonds uitvoert: uitsluitend ten behoeve van andere instanties die specifieke fondsen uitvoeren.
Indien een financieringsinstrument wordt uitgevoerd via een structuur zonder een holdingfonds en de onregelmatigheid die de aanleiding vormde voor de intrekking van de bijdrage werd ontdekt door de instantie die het holdingfonds uitvoert of door de instantie die het specifieke fonds uitvoert, mag de ingetrokken bijdrage niet opnieuw voor dezelfde concrete actie worden gebruikt.
Indien er een financiële correctie is toegepast naar aanleiding van een systemische onregelmatigheid, mag de ingetrokken bijdrage niet opnieuw worden gebruikt voor concrete acties waarvoor de systemische onregelmatigheid gevolgen had.
De instanties die financieringsinstrumenten uitvoeren, vergoeden de lidstaten niet voor de in de eerste alinea bedoelde bedragen, mits ze aantonen dat voor de desbetreffende onregelmatigheid aan de volgende cumulatieve voorwaarden is voldaan:
de onregelmatigheid heeft zich voorgedaan op het niveau van de eindontvangers of, in het geval van een holdingfonds, op het niveau van de instanties die de specifieke fondsen uitvoeren of de eindontvangers;
de instanties die financieringsinstrumenten uitvoeren, zijn ten aanzien van de programmabijdragen in verband waarmee de onregelmatigheid zich heeft voorgedaan, hun verplichtingen overeenkomstig de toepasselijke wetgeving nagekomen en hebben gehandeld met de mate van professionalisme, transparantie en zorgvuldigheid die verwacht mag worden van een professionele instantie die ervaring heeft met de uitvoering van financieringsinstrumenten;
de bedragen waarop de onregelmatigheid betrekking had, konden niet worden teruggevorderd, hoewel de instanties die financieringsinstrumenten uitvoeren, met gepaste zorgvuldigheid alle toepasselijke contractuele en wettelijke maatregelen hebben genomen.
Artikel 104
Financiële correcties door de Commissie
De Commissie brengt financiële correcties aan door de steun uit de fondsen aan een programma te verlagen indien zij concludeert dat:
er sprake is van een ernstige tekortkoming die een risico inhoudt voor de reeds aan het programma betaalde steun uit de fondsen;
de uitgaven in goedgekeurde rekeningen onregelmatig zijn en dat dit niet door de lidstaat is ontdekt en gemeld;
de lidstaat niet aan zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 97 heeft voldaan voordat de procedure voor financiële correctie door de Commissie werd ingesteld.
Indien de Commissie financiële correcties toepast volgens een vast percentage of door middel van extrapolatie, worden die uitgevoerd overeenkomstig bijlage XXV.
De Commissie houdt bij haar besluit over een financiële correctie rekening met alle ingediende informatie en opmerkingen.
Indien een lidstaat vóór de vaststelling van het in de eerste alinea van dit lid bedoelde besluit instemt met de financiële correctie voor de in lid 1, eerste alinea, punten a) en c), bedoelde gevallen, kan de lidstaat de betrokken bedragen opnieuw gebruiken. Die mogelijkheid geldt niet in geval van een financiële correctie uit hoofde van in lid 1, eerste alinea, punt b).
De fondsspecifieke voorschriften voor het JTF kunnen voorzien in specifieke gronden voor financiële correcties door de Commissie wegens het niet halen van de voor het JTF vastgestelde streefdoelen.
HOOFDSTUK IV
Vrijmaking
Artikel 105
Beginselen en regels voor vrijmaking
Artikel 106
Uitzonderingen op de regels voor vrijmaking
De vrijmaking wordt verlaagd met de bedragen in de begrotingsvastlegging waarvoor:
de concrete acties zijn geschorst door een gerechtelijke procedure of een administratief beroep met schorsende werking, of
er geen betalingsaanvraag kon worden ingediend wegens overmacht, voor zover die ernstige gevolgen had voor de uitvoering van het programma of een deel daarvan.
Nationale autoriteiten die zich op overmacht beroepen, tonen de rechtstreekse gevolgen van de overmacht voor de uitvoering van het programma of een deel daarvan aan.
Artikel 107
Procedure voor vrijmaking
Indien de lidstaten nalaten een gewijzigd financieringsplan in te dienen, herziet de Commissie het financieringsplan door de bijdrage uit de fondsen voor het betrokken kalenderjaar te verlagen. De verlaging wordt evenredig gespreid over de prioriteiten op basis van de bedragen die worden vrijgemaakt en niet zijn gebruikt in het betrokken kalenderjaar.
TITEL VIII
Financieel kader
Artikel 108
Geografische dekking van de steun voor de doelstelling “investeren in werkgelegenheid en groei”
De middelen uit het EFRO en het ESF+ voor de doelstelling “investeren in werkgelegenheid en groei” worden aan de volgende drie regiocategorieën van NUTS-niveau 2 toegewezen:
minder ontwikkelde regio’s, waar het bbp per hoofd van de bevolking minder dan 75 % van het gemiddelde bbp per hoofd van de bevolking van de EU-27 bedraagt (“minder ontwikkelde regio’s”);
overgangsregio’s, waar het bbp per hoofd van de bevolking 75 % tot 100 % van het gemiddelde bbp per hoofd van de bevolking van de EU-27 bedraagt (“overgangsregio’s”);
meer ontwikkelde regio’s, waar het bbp per hoofd van de bevolking meer dan 100 % van het gemiddelde bbp per hoofd van de bevolking van de EU-27 bedraagt (“meer ontwikkelde regio’s”).
De regioclassificatie wordt gemaakt aan de hand van het bbp per hoofd van de bevolking, gemeten in koopkrachtstandaarden en berekend op basis van de cijfers van de Unie voor de periode 2015-2017 ten opzichte van het gemiddelde bbp per hoofd van de bevolking van de EU-27 in dezelfde periode.
Artikel 109
Middelen voor economische, sociale en territoriale samenhang
De in de eerste alinea bedoelde middelen worden voor de toepassing van de JTF-verordening aangevuld met een bedrag van 10 000 000 000 EUR (prijspeil 2018) voor de in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2020/2094 van de Raad ( 24 ) bedoelde maatregelen. Dit bedrag wordt aangemerkt als externe bestemmingsontvangst voor de toepassing van artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement.
Ten behoeve van de programmering en de daaropvolgende opvoering in de begroting van de Unie worden de in de eerste en de tweede alinea vermelde bedragen met 2 % per jaar geïndexeerd.
Dat besluit bevat tevens de jaarlijkse verdeling, per lidstaat, van de totale middelen voor de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (Interreg).
Artikel 110
Middelen voor de doelstellingen “investeren in werkgelegenheid en groei en “Europese territoriale samenwerking” (Interreg)
De middelen voor de doelstelling “investeren in werkgelegenheid en groei” binnen het MFK bedragen 97,6 % van de totale middelen (dat wil zeggen 329 684 776 621 EUR) en zij worden als volgt verdeeld:
61,3 % (d.w.z. 202 226 984 629 EUR) voor minder ontwikkelde regio’s;
14,5 % (d.w.z. 47 771 802 082 EUR) voor overgangsregio’s;
8,3 % (d.w.z. 27 202 682 372 EUR) voor meer ontwikkelde regio’s;
12,9 % (d.w.z. 42 555 570 217 EUR) voor de door het Cohesiefonds ondersteunde lidstaten;
0,6 % (d.w.z. 1 927 737 321 EUR) als aanvullende financiering voor de in artikel 349 VWEU genoemde ultraperifere gebieden en de regio’s van NUTS-niveau 2 die voldoen aan de criteria in artikel 2 van Protocol nr. 6 bij de Toetredingsakte van 1994;
0,2 % (d.w.z. 500 000 000 EUR) voor interregionale innovatie-investeringen;
2,3 % (d.w.z. 7 500 000 000 EUR) voor het Fonds voor een rechtvaardige transitie.
Het bedrag van de in lid 1, punt e), genoemde aanvullende financiering voor de regio’s dat wordt toegewezen aan het ESF+, bedraagt 472 980 447 EUR.
De Commissie stelt een uitvoeringshandeling vast waarin wordt vastgelegd welk deel van de toewijzing uit het Cohesiefonds aan elke lidstaat moet worden overgedragen naar de CEF en dat voor de gehele periode op pro-ratabasis is vastgelegd.
Dit bedrag wordt afgetrokken van de toewijzing uit het Cohesiefonds aan de lidstaten.
De jaarlijkse kredieten voor de in de eerste alinea genoemde steun uit het Cohesiefonds worden vanaf het begrotingsjaar 2021 opgenomen in de betrokken begrotingsonderdelen van de CEF.
30 % van de naar de CEF overgedragen middelen wordt onmiddellijk na de overdracht beschikbaar gemaakt aan alle lidstaten die in aanmerking komen voor steun uit het Cohesiefonds, en wel voor de financiering van vervoersinfrastructuurprojecten overeenkomstig de CEF-verordening.
Op de in de eerste alinea genoemde specifieke oproepen zijn de regels van toepassing die in uit hoofde van de CEF-verordening gelden voor de vervoerssector. Tot en met 31 december 2023 worden bij de selectie van financierbare projecten de nationale toewijzingen uit het Cohesiefonds aangehouden, en wel ten belope van 70 % van de naar de CEF overgedragen middelen.
Vanaf 1 januari 2024 worden de naar de CEF overgedragen middelen die niet voor een vervoersinfrastructuurproject zijn vastgelegd, beschikbaar gemaakt aan alle lidstaten die in aanmerking komen voor steun uit het Cohesiefonds om vervoersinfrastructuurprojecten te financieren overeenkomstig de CEF-verordening.
Ter ondersteuning van de lidstaten die voor financiering uit het Cohesiefonds in aanmerking komen en die moeilijkheden zouden kunnen ondervinden om projecten uit te werken die voldoende rijpheid, kwaliteit of beide, en voldoende Uniemeerwaarde hebben, wordt bijzondere aandacht besteed aan technische bijstand die gericht is op het vergroten van de institutionele capaciteit en de doeltreffendheid van overheidsinstellingen en overheidsdiensten met betrekking tot de ontwikkeling en uitvoering van de projecten die worden genoemd in de CEF-verordening.
De Commissie doet al het mogelijke om de lidstaten die voor financiering uit het Cohesiefonds in aanmerking komen, in staat te stellen om vóór het einde van de periode 2021-2027 zo veel mogelijk van het naar de CEF overgedragen bedrag op te nemen, onder meer door extra oproepen tot het indienen van voorstellen te organiseren.
Bijzondere aandacht en bijzondere steun uit hoofde van de achtste en de negende alinea moeten gaan naar lidstaten waarvan het bni per hoofd van de bevolking, gemeten in koopkrachtstandaarden voor de periode 2015-2017, minder dan 60 % van het gemiddelde bni per hoofd van de bevolking van de EU-27 bedraagt.
Ten aanzien van lidstaten waarvan het bni per hoofd van de bevolking, gemeten in koopkrachtstandaarden voor de periode 2015-2017 minder dan 60 % van het gemiddelde bni per hoofd van de bevolking van de EU-27 bedraagt, wordt 70 % van 70 % van het bedrag dat die lidstaten naar de CEF hebben overgedragen tot en met 31 december 2024 gegarandeerd.
Artikel 111
Overdraagbaarheid van middelen
De Commissie kan een voorstel van een lidstaat aanvaarden ten tijde van de indiening van de partnerschapsovereenkomst of in het kader van de tussentijdse evaluatie, dat het volgende bepaalt:
een overdracht van in totaal niet meer dan 5 % van de initiële toewijzingen voor minder ontwikkelde regio’s naar overgangsregio’s of naar meer ontwikkelde regio’s, en van overgangsregio’s naar meer ontwikkelde regio’s;
een overdracht van de toewijzingen voor meer ontwikkelde regio’s of overgangsregio’s naar minder ontwikkelde regio’s en van meer ontwikkelde regio’s naar overgangsregio’s.
In afwijking van punt a) van de eerste alinea kan de Commissie een aanvullende overdracht van maximaal 10 % van de totale toewijzingen voor minder ontwikkelde regio’s naar overgangsregio’s of meer ontwikkelde regio’s aanvaarden binnen lidstaten waarvan het bni per hoofd van de bevolking, gemeten in koopkrachtstandaarden voor de periode 2015-2017, minder dan 90 % van het gemiddelde bni per hoofd van de bevolking van de EU-27 bedraagt. De middelen van eventuele aanvullende overdrachten worden gebruikt om bij te dragen tot de verwezenlijking van de in artikel 5, lid 1, punten a) en b), bedoelde beleidsdoelstellingen.
Artikel 112
Bepaling van de medefinancieringspercentages
Voor elke prioriteit wordt in het besluit van de Commissie vastgelegd op welke van de volgende elementen het medefinancieringspercentage voor de prioriteit van toepassing is:
de totale bijdrage, inclusief overheids- en particuliere bijdragen;
de overheidsbijdrage.
Voor de doelstelling “investeren in werkgelegenheid en groei” mag het medefinancieringspercentage op het niveau van elke prioriteit niet meer bedragen dan:
85 % voor de minder ontwikkelde regio’s;
70 % voor overgangsregio’s die voor de periode 2014-2020 onder de minder ontwikkelde regio’s waren ingedeeld;
60 % voor overgangsregio’s;
50 % voor meer ontwikkelde regio’s die voor de periode 2014-2020 als overgangsregio’s waren aangemerkt of een bbp per hoofd van de bevolking van minder dan 100 % hadden;
40 % voor meer ontwikkelde regio’s.
De in punt a) van de eerste alinea genoemde medefinancieringspercentages zijn ook van toepassing op de ultraperifere gebieden, inclusief de extra toewijzing voor de ultraperifere gebieden.
Voor het Cohesiefonds mag het medefinancieringspercentage op het niveau van elke prioriteit niet meer dan 85 % bedragen.
In de ESF+-verordening kunnen hogere medefinancieringspercentages worden vastgelegd overeenkomstig de artikelen 10 en 14 van die verordening.
Het medefinancieringspercentage, dat van toepassing is op de regio waar zich het gebied bevindt of de gebieden bevinden die worden vermeld in de plannen voor een rechtvaardige transitie, voor de door het JTF ondersteunde prioriteit bedraagt niet meer dan:
85 % voor minder ontwikkelde regio’s;
70 % voor overgangsregio’s;
50 % voor meer ontwikkelde regio’s.
Het totale in het kader van dergelijke prioriteiten in een lidstaat geprogrammeerde bedrag mag niet meer bedragen dan 5 % van de initiële nationale toewijzing uit het EFRO en het ESF+ samen.
De Commissie evalueert het medefinancieringspercentage uiterlijk op 30 juni 2024.
Ten minste 30 % van de financiële toewijzing van een dergelijke afzonderlijke prioriteit wordt toegewezen aan concrete acties met begunstigden die lokale overheden en in plaatselijke gemeenschappen actieve maatschappelijke organisaties zijn. De lidstaten brengen verslag uit over de naleving van die voorwaarde in het krachtens artikel 43 vereiste eindverslag over de prestaties. Wanneer niet aan die voorwaarde is voldaan, wordt de vergoeding door de Commissie in het kader van de betrokken prioriteit evenredig verlaagd om ervoor te zorgen dat die voorwaarde in acht wordt genomen bij de berekening van het aan het programma te betalen eindsaldo.
TITEL IX
BEVOEGDHEIDSDELEGATIE, UITVOERINGS-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
HOOFDSTUK I
Bevoegdheidsdelegatie en uitvoeringsbepalingen
Artikel 113
Bevoegdheidsdelegatie wat bepaalde bijlagen betreft
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 114 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde de bijlagen bij deze verordening te wijzigen, met uitzondering van de bijlagen III, IV, XI, XIII, XIV, XVII en XXVI, om deze aan te passen aan veranderingen die plaatsvinden tijdens de programmeringsperiode.
Artikel 114
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Artikel 115
Comitéprocedure
HOOFDSTUK II
Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 116
Evaluatie
Het Europees Parlement en de Raad evalueren deze verordening uiterlijk 31 december 2027 overeenkomstig artikel 177 VWEU.
Artikel 117
Overgangsbepalingen
Artikel 118
Voorwaarden voor concrete acties waarvoor gefaseerde uitvoering geldt
De beheerautoriteit kan de selectie van een concrete actie ter hand nemen die bestaat uit de tweede fase van een concrete actie welke uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1303/2013 voor steun werd geselecteerd en waarmee uit hoofde van die verordening een begin is gemaakt, mits aan de volgende cumulatieve voorwaarden wordt voldaan:
de concrete actie die voor steun werd geselecteerd op grond van Verordening (EU) nr. 1303/2013, bestaat uit twee fasen die vanuit financieel oogpunt duidelijk van elkaar te onderscheiden zijn, met aparte auditsporen;
de totale kosten van de in punt a) bedoelde concrete actie bedragen meer dan 5 000 000 EUR;
uitgaven in een betalingsaanvraag voor de eerste fase komen niet terug in enige betalingsaanvraag voor de tweede fase;
de tweede fase van de concrete actie stemt overeen met het toepasselijke recht en is subsidiabel uit het EFRO, het ESF+, het Cohesiefonds of het EFMZVA conform de bepalingen van de onderhavige verordening of van de fondsspecifieke verordeningen;
de lidstaat verbindt zich ertoe, in de programmeringsperiode de tweede en laatste fase te voltooien en operationeel te maken, zoals blijkt uit het eindverslag over de uitvoering, dan wel, wat het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij betreft, uit het overeenkomstig artikel 141 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 ingediende laatste jaarverslag over de uitvoering.
Artikel 118 bis
Voorwaarden voor concrete acties die gefaseerd worden uitgevoerd en vóór 29 juni 2022 uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1303/2013 voor steun zijn geselecteerd
In afwijking van artikel 73, leden 1 en 2, kan de beheerautoriteit besluiten rechtstreeks steun voor een dergelijke concrete actie toe te kennen uit hoofde van deze verordening, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
de concrete actie heeft twee financieel onderscheidbare fasen met afzonderlijke audittrails;
de concrete actie valt onder acties die in het kader van een relevante specifieke doelstelling zijn geprogrammeerd, en is aan een interventietype overeenkomstig bijlage I toegewezen;
uitgaven in een betalingsaanvraag met betrekking tot de eerste fase zijn niet opgenomen in betalingsaanvragen met betrekking tot de tweede fase;
de lidstaat verbindt zich ertoe de tweede en laatste fase te voltooien en operationeel te maken in de programmeringsperiode, zoals blijkt uit het eindverslag over de uitvoering, dan wel, wat het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij betreft, uit het overeenkomstig artikel 141 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 ingediende eindverslag over de uitvoering.
Dit artikel is niet van toepassing op concrete acties om migratieproblemen als gevolg van de militaire agressie van de Russische Federatie aan te pakken die worden ondersteund door gebruik te maken van de in artikel 98, lid 4, eerste en tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 geboden mogelijkheid.
Artikel 119
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.
BIJLAGE I
DIMENSIES EN CODES VOOR DE INTERVENTIETYPES VOOR HET EFRO, HET ESF+, HET COHESIEFONDS EN HET JTF - ARTIKEL 22, LID 5
TABEL 1: DIMENSIES EN CODES VOOR DE INTERVENTIETYPES (1) , (2)
|
INTERVENTIEGEBIED (3) |
Coëfficiënt voor de berekening van steun voor klimaatveranderingsdoelstellingen |
Coëfficiënt voor de berekening van steun voor milieudoelstellingen |
|
|
Beleidsdoelstelling 1: een competitiever en slimmer Europa door bevordering van een innovatieve en slimme economische transformatie en regionale ICT-connectiviteit |
|||
|
001 |
Investeringen in vaste activa, met inbegrip van onderzoeksinfrastructuur, in micro-ondernemingen die rechtstreeks verband houden met onderzoek en innovatie |
0 % |
0 % |
|
002 |
Investeringen in vaste activa, met inbegrip van onderzoeksinfrastructuur, in kleine en middelgrote ondernemingen (met inbegrip van particuliere onderzoekscentra) die rechtstreeks verband houden met onderzoek en innovatie |
0 % |
0 % |
|
003 |
Investeringen in vaste activa, met inbegrip van onderzoeksinfrastructuur, in grote ondernemingen (4) die rechtstreeks verband houden met onderzoek en innovatie |
0 % |
0 % |
|
004 |
Investeringen in vaste activa, met inbegrip van onderzoeksinfrastructuur, in openbare onderzoekscentra en instellingen voor hoger onderwijs die rechtstreeks verband houden met onderzoek en innovatie |
0 % |
0 % |
|
005 |
Investeringen in immateriële activa in micro-ondernemingen die rechtstreeks verband houden met onderzoek en innovatie |
0 % |
0 % |
|
006 |
Investeringen in immateriële activa in kmo's (met inbegrip van particuliere onderzoekscentra) die rechtstreeks verband houden met onderzoek en innovatie |
0 % |
0 % |
|
007 |
Investeringen in immateriële activa in grote ondernemingen die rechtstreeks verband houden met onderzoek en innovatie |
0 % |
0 % |
|
008 |
Investeringen in immateriële activa in openbare onderzoekscentra en instellingen voor hoger onderwijs die rechtstreeks verband houden met onderzoek en innovatie |
0 % |
0 % |
|
009 |
Onderzoek en innovatie in micro-ondernemingen, waaronder netwerkactiviteiten (industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling, haalbaarheidsstudies) |
0 % |
0 % |
|
010 |
Onderzoek en innovatie in kmo's, waaronder netwerkactiviteiten |
0 % |
0 % |
|
011 |
Onderzoek en innovatie in grote ondernemingen, waaronder netwerkactiviteiten |
0 % |
0 % |
|
012 |
Onderzoek en innovatie in openbare onderzoekscentra, instellingen voor hoger onderwijs en kenniscentra, waaronder netwerkactiviteiten (industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling, haalbaarheidsstudies) |
0 % |
0 % |
|
013 |
Digitalisering van kleine en middelgrote ondernemingen (met inbegrip van e-commerce, e-business en genetwerkte bedrijfsprocessen, digitale innovatiehubs, levende laboratoria, internetondernemers en ICT-start-ups, b2b) |
0 % |
0 % |
|
014 |
Digitalisering van grote ondernemingen (met inbegrip van e-commerce, e-business en genetwerkte bedrijfsprocessen, digitale innovatiehubs, levende laboratoria, internetondernemers en ICT-start-ups, b2b) |
0 % |
0 % |
|
015 |
Digitalisering van kleine en middelgrote ondernemingen of grote ondernemingen (met inbegrip van e-commerce, e-business en genetwerkte bedrijfsprocessen, digitale innovatiehubs, levende laboratoria, internetondernemers en ICT-start-ups, b2b), overeenkomstig criteria op het gebied van broeikasgasemissiereductie of energie-efficiëntie (5) |
40 % |
0 % |
|
016 |
ICT-oplossingen, e-diensten, toepassingen van de overheid |
0 % |
0 % |
|
017 |
ICT-oplossingen, e-diensten, toepassingen van de overheid, overeenkomstig criteria op het gebied van broeikasgasemissiereductie of energie-efficiëntie (6) |
40 % |
0 % |
|
018 |
IT-diensten en toepassingen voor digitale vaardigheden en digitale inclusie |
0 % |
0 % |
|
019 |
Diensten en toepassingen op het gebied van e-gezondheidszorg (met inbegrip van e-zorg, het internet der dingen voor lichaamsbeweging en omgevingsondersteund wonen) |
0 % |
0 % |
|
020 |
Zakelijke infrastructuur voor kmo's (met inbegrip van industrieparken en -sites) |
0 % |
0 % |
|
021 |
Bedrijfsontwikkeling en internationalisering van kmo's, met inbegrip van productieve investeringen |
0 % |
0 % |
|
022 |
Steun voor grote ondernemingen via financieringsinstrumenten, met inbegrip van productieve investeringen |
0 % |
0 % |
|
023 |
Ontwikkeling van vaardigheden voor slimme specialisatie, de industrietransitie, ondernemerschap en het aanpassingsvermogen van ondernemingen |
0 % |
0 % |
|
024 |
Geavanceerde ondersteunende diensten voor kmo's en kmo-groepen (waaronder beheer, marketing en design) |
0 % |
0 % |
|
025 |
Incubatie, ondersteuning voor spin-offs, spin-outs en start-ups |
0 % |
0 % |
|
026 |
Steun voor innovatieclusters, onder meer tussen ondernemingen, onderzoeksinstellingen, overheidsinstanties en bedrijfsnetwerken, voornamelijk ten behoeve van kmo's |
0 % |
0 % |
|
027 |
Innovatieprocessen in kmo's (innovatie op basis van processen, organisatie, marketing, co-creatie, gebruikers en vraag) |
0 % |
0 %. |
|
028 |
Technologieoverdracht en samenwerking tussen ondernemingen, onderzoekscentra en instellingen voor hoger onderwijs |
0 % |
0 % |
|
029 |
Onderzoeks- en innovatieprocessen, technologieoverdracht en samenwerking tussen ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten gericht op de koolstofarme economie, bestendigheid tegen en adaptatie aan klimaatverandering |
100 % |
40 % |
|
030 |
Onderzoeks- en innovatieprocessen, technologieoverdracht en samenwerking tussen ondernemingen gericht op de circulaire economie |
40 % |
100 % |
|
031 |
Financiering van werkkapitaal in kmo's in de vorm van subsidies om te reageren op noodsituaties (7) |
0 % |
0 % |
|
032 |
ICT: breedbandnetwerk met zeer hoge capaciteit (backbone-/backhaul-netwerk) |
0 % |
0 % |
|
033 |
ICT: breedbandnetwerk met zeer hoge capaciteit (toegang/aansluitnet waarvan de prestaties overeenkomen met die van een glasvezelkabelinstallatie tot aan het distributiepunt voor woongebouwen met meerdere woningen) |
0 % |
0 % |
|
034 |
ICT: breedbandnetwerk met zeer hoge capaciteit (toegang/aansluitnet waarvan de prestaties overeenkomen met die van een glasvezelkabelinstallatie tot aan het distributiepunt voor woningen en bedrijfspercelen) |
0 % |
0 % |
|
035 |
ICT: breedbandnetwerk met zeer hoge capaciteit (toegang/aansluitnet waarvan de prestaties overeenkomen met die van een glasvezelkabelinstallatie tot aan het basisstation voor geavanceerde draadloze communicatie) |
0 % |
0 % |
|
036 |
ICT: andere soorten ICT-infrastructuur (waaronder grootschalige computervoorzieningen/-apparatuur, datacentra, sensoren en andere draadloze apparatuur) |
0 % |
0 % |
|
037 |
ICT: andere soorten ICT-infrastructuur (waaronder grootschalige computervoorzieningen/-apparatuur, datacentra, sensoren en andere draadloze apparatuur), overeenkomstig de criteria op het gebied van broeikasgasemissiereductie en energie-efficiëntie (8) |
40 % |
0 % |
|
Beleidsdoelstelling 2: een groenere, koolstofarme transitie naar een koolstofneutrale economie en een veerkrachtig Europa door de bevordering van een schone en rechtvaardige energietransitie, groene en blauwe investeringen, de circulaire economie, klimaatmitigatie en -adaptatie, risicopreventie en risicobeheersing, en duurzame stedelijke mobiliteit |
|||
|
038 |
Energie-efficiëntie en demonstratieprojecten in kmo's en ondersteunende maatregelen |
40 % |
40 % |
|
039 |
Energie-efficiëntie en demonstratieprojecten in grote ondernemingen en ondersteunende maatregelen |
40 % |
40 % |
|
040 |
Energie-efficiëntie en demonstratieprojecten in kmo's of grote ondernemingen en ondersteunende maatregelen, overeenkomstig criteria op het gebied van energie-efficiëntie (9) |
100 % |
40 % |
|
041 |
Op energie-efficiëntie gerichte renovatie van het bestaande woningenbestand, demonstratieprojecten en ondersteunende maatregelen |
40 % |
40 % |
|
042 |
Renovatie ten behoeve van energie-efficiëntie van bestaande woningen, demonstratieprojecten en ondersteunende maatregelen, overeenkomstig criteria op het gebied van energie-efficiëntie (10) |
100 % |
40 % |
|
043 |
Bouw van nieuwe, energie-efficiënte gebouwen (11) |
40 % |
40 % |
|
044 |
Renovatie ten behoeve van energie-efficiëntie of maatregelen inzake energie-efficiëntie van openbare infrastructuur, demonstratieprojecten en ondersteunende maatregelen |
40 % |
40 % |
|
045 |
Renovatie ten behoeve van energie-efficiëntie of maatregelen inzake energie-efficiëntie van openbare infrastructuur, demonstratieprojecten en ondersteunende maatregelen, overeenkomstig criteria op het gebied van energie-efficiëntie (12) |
100 % |
40 % |
|
046 |
Steun voor entiteiten die diensten verrichten die bijdragen aan een koolstofarme economie en bestendigheid tegen klimaatverandering, met inbegrip van bewustmakingsmaatregelen |
100 % |
40 % |
|
047 |
Hernieuwbare energie: wind |
100 % |
40 % |
|
048 |
Hernieuwbare energie: zonne-energie |
100 % |
40 % |
|
049 |
Hernieuwbare energie: biomassa (13) |
40 % |
40 % |
|
050 |
Hernieuwbare energie: biomassa met grote broeikasgasemissiereductie (14) |
100 % |
40 % |
|
051 |
Hernieuwbare energie: zee |
100 % |
40 % |
|
052 |
Overige vormen van hernieuwbare energie (waaronder geothermische energie) |
100 % |
40 % |
|
053 |
Slimme energiesystemen (met inbegrip van slimme netwerken en ICT-systemen) en de daarmee verbonden opslag |
100 % |
40 % |
|
054 |
Hoogefficiënte warmtekrachtkoppeling, stadsverwarming en -koeling |
40 % |
40 % |
|
055 (15) |
Hoogefficiënte warmtekrachtkoppeling, efficiënte stadsverwarming en -koeling met geringe emissies tijdens de levenscyclus (16) |
100 % |
40 % |
|
056 |
Vervangen van steenkoolverwarmingssystemen door gasverwarmingssystemen met het oog op klimaatmitigatie |
0 % |
0 % |
|
057 |
Distributie en vervoer van aardgas ter vervanging van steenkool |
0 % |
0 % |
|
058 |
Maatregelen voor aanpassing aan klimaatverandering en preventie en beheer van aan het klimaat gerelateerde risico's: overstromingen en aardverschuivingen (met inbegrip van bewustmaking, burgerbescherming en rampenbestrijdingssystemen, infrastructuur en ecosysteemgerichte benaderingen) |
100 % |
100 % |
|
059 |
Maatregelen voor aanpassing aan klimaatverandering en preventie en beheer van aan het klimaat gerelateerde risico's: branden (met inbegrip van bewustmaking, burgerbescherming en rampenbestrijdingssystemen, infrastructuur en ecosysteemgerichte benaderingen) |
100 % |
100 % |
|
060 |
Maatregelen voor aanpassing aan klimaatverandering en preventie en beheer van aan het klimaat gerelateerde risico's: overige, zoals stormen en droogte (met inbegrip van bewustmaking, burgerbescherming en rampenbestrijdingssystemen, infrastructuur en ecosysteemgerichte benaderingen) |
100 % |
100 % |
|
061 |
Risicopreventie en -beheer van niet aan het klimaat gerelateerde natuurlijke risico's (bijvoorbeeld aardbevingen) en risico's in verband met menselijke activiteiten (bijvoorbeeld technologische ongevallen), met inbegrip van bewustmaking, burgerbescherming en rampenbestrijdingssystemen, infrastructuur en ecosysteemgerichte benaderingen |
0 % |
100 % |
|
062 |
Drinkwatervoorziening (winning, behandeling, opslag en distributie-infrastructuur, efficiëntiemaatregelen, levering van drinkwater) |
0 % |
100 % |
|
063 |
Drinkwatervoorziening (winning, behandeling, opslag en distributie-infrastructuur, efficiëntiemaatregelen, levering van drinkwater), overeenkomstig criteria op het gebied van energie-efficiëntie (17) |
40 % |
100 % |
|
064 |
Waterbeheer en bescherming van waterreserves (met inbegrip van stroomgebiedbeheer, specifieke maatregelen voor aanpassing aan klimaatverandering, hergebruik, vermindering van lekken) |
40 % |
100 % |
|
065 |
Opvang en behandeling van afvalwater |
0 % |
100 % |
|
066 |
Opvang en behandeling van afvalwater overeenkomstig criteria op het gebied van energie-efficiëntie (18) |
40 % |
100 % |
|
067 |
Beheer van huishoudelijk afval: preventie, minimalisering, sortering, hergebruik en recyclingmaatregelen |
40 % |
100 % |
|
068 |
Beheer van huishoudelijk afval: behandeling van restafval |
0 % |
100 % |
|
069 |
Beheer van commercieel, industrieel afval: preventie, minimalisering, sortering, hergebruik en recyclingmaatregelen |
40 % |
100 % |
|
070 |
Beheer van commercieel en industrieel afval: restafval en gevaarlijk afval |
0 % |
100 % |
|
071 |
Bevordering van het gebruik van gerecyclede materialen als grondstof |
0 % |
100 % |
|
072 |
Gebruik van gerecyclede materialen als grondstof, overeenkomstig de criteria op het gebied van energie-efficiëntie (19) |
100 % |
100 % |
|
073 |
Sanering van bedrijfsterreinen en verontreinigde grond |
0 % |
100 % |
|
074 |
Sanering van industrieterreinen en verontreinigde grond overeenkomstig de criteria op het gebied van energie-efficiëntie (20) |
40 % |
100 % |
|
075 |
Ondersteuning van milieuvriendelijke productieprocessen en efficiënt gebruik van hulpbronnen in kmo's |
40 % |
40 % |
|
076 |
Ondersteuning van milieuvriendelijke productieprocessen en efficiënt gebruik van hulpbronnen in grote ondernemingen |
40 % |
40 % |
|
077 |
Maatregelen op het gebied van luchtkwaliteit en geluidsreductie |
40 % |
100 % |
|
078 |
Bescherming, herstel en duurzaam gebruik van Natura 2000-gebieden |
40 % |
100 % |
|
079 |
Bescherming van natuur, biodiversiteit, natuurlijk erfgoed, hulpbronnen en groene en blauwe infrastructuur |
40 % |
100 % |
|
080 |
Andere maatregelen ter vermindering van broeikasgasemissies op het gebied van het behoud en herstel van natuurgebieden met een groot potentieel voor koolstofopname en -opslag, bijvoorbeeld door vernatting van moerasgebieden of de afvang van stortgas |
100 % |
100 % |
|
081 |
Infrastructuur voor schoon stadsvervoer (21) |
100 % |
40 % |
|
082 |
Rollend materieel voor schoon stadsvervoer (22) |
100 % |
40 % |
|
083 |
Fietsinfrastructuur |
100 % |
100 % |
|
084 |
Digitalisering van het stadsvervoer |
0 % |
0 % |
|
085 |
Digitalisering van het vervoer, mede gericht op broeikasgasemissiereductie: stadsvervoer |
40 % |
0 % |
|
086 |
Infrastructuur voor alternatieve brandstoffen (23) |
100 % |
40 % |
|
Beleidsdoelstelling 3: een meer verbonden Europa door een betere mobiliteit |
|||
|
087 (24) |
Nieuw aangelegde of verbeterde snelwegen en wegen – TEN-T-kernnetwerk |
0 % |
0 % |
|
088 |
Nieuw aangelegde of verbeterde snelwegen en wegen – uitgebreid TEN-T-netwerk |
0 % |
0 % |
|
089 |
Nieuw aangelegde of verbeterde verbindingen tussen secundaire wegen en TEN-T-wegennet en -knooppunten |
0 % |
0 % |
|
090 |
Overige nieuw aangelegde of verbeterde nationale, regionale en lokale toegangswegen |
0 % |
0 % |
|
091 |
Heraangelegde of gemoderniseerde snelwegen en wegen – TEN-T-kernnetwerk |
0 % |
0 % |
|
092 |
Heraangelegde of gemoderniseerde snelwegen en wegen – uitgebreid TEN-T-netwerk |
0 % |
0 % |
|
093 |
Overige heraangelegde of gemoderniseerde wegen (snelweg, nationaal, regionaal of lokaal) |
0 % |
0 % |
|
094 |
Digitalisering van het vervoer: wegen |
0 % |
0 % |
|
095 |
Digitalisering van het vervoer, mede gericht op broeikasgasemissiereductie: wegen |
40 % |
0 % |
|
096 |
Nieuw aangelegde of verbeterde spoorwegen – TEN-T-kernnetwerk |
100 % |
40 % |
|
097 |
Nieuw aangelegde of verbeterde spoorwegen – uitgebreid TEN-T-netwerk |
100 % |
40 % |
|
098 |
Overige nieuw aangelegde of verbeterde spoorwegen |
40 % |
40 % |
|
099 |
Overige nieuw aangelegde of verbeterde spoorwegen – elektrisch/emissievrij (25) |
100 % |
40 % |
|
100 |
Heraangelegde of gemoderniseerde spoorwegen – TEN-T-kernnetwerk |
100 % |
40 % |
|
101 |
Heraangelegde of gemoderniseerde spoorwegen – uitgebreid TEN-T-netwerk |
100 % |
40 % |
|
102 |
Overige heraangelegde of gemoderniseerde spoorwegen |
40 % |
40 % |
|
103 |
Overige heraangelegde of gemoderniseerde spoorwegen – elektrisch/emissievrij (26) |
100 % |
40 % |
|
104 |
Digitalisering van het vervoer: spoorwegen |
40 % |
0 % |
|
105 |
Europees beheersysteem voor het spoorverkeer (ERTMS) |
40 % |
40 % |
|
106 |
Rollend spoorwegmaterieel |
0 % |
40 % |
|
107 |
Emissievrij/elektrisch (26) rollend spoorwegmaterieel |
100 % |
40 % |
|
108 |
Multimodaal vervoer (TEN-T) |
40 % |
40 % |
|
109 |
Multimodaal vervoer (niet stedelijk) |
40 % |
40 % |
|
110 |
Zeehavens (TEN-T) |
0 % |
0 % |
|
111 |
Zeehavens (TEN-T), met uitzondering van voorzieningen voor het vervoer van fossiele brandstoffen |
40 % |
0 % |
|
112 |
Overige zeehavens |
0 % |
0 % |
|
113 |
Overige zeehavens, met uitzondering van voorzieningen voor het vervoer van fossiele brandstoffen |
40 % |
0 % |
|
114 |
Binnenwateren en -havens (TEN-T) |
0 % |
0 % |
|
115 |
Binnenlandse waterwegen en havens (TEN-T), met uitzondering van voorzieningen voor het vervoer van fossiele brandstoffen |
40 % |
0 % |
|
116 |
Binnenwateren en -havens (regionaal en lokaal) |
0 % |
0 % |
|
117 |
Binnenlandse waterwegen en havens (regionaal en lokaal), met uitzondering van voorzieningen voor het vervoer van fossiele brandstoffen |
40 % |
0 % |
|
118 |
Beveiligings-, veiligheids- en luchtverkeersbeheersystemen voor bestaande luchthavens |
0 % |
0 % |
|
119 |
Digitalisering van het vervoer: overige vervoerswijzen |
0 % |
0 % |
|
120 |
Digitalisering van het vervoer, mede gericht op broeikasgasemissiereductie: overige vervoerswijzen |
40 % |
0 % |
|
Beleidsdoelstelling 4: een socialer en inclusiever Europa door de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten |
|||
|
121 |
Infrastructuur voor voor- en vroegschoolse educatie en opvang |
0 % |
0 % |
|
122 |
Infrastructuur voor basis- en secundair onderwijs |
0 % |
0 % |
|
123 |
Infrastructuur voor tertiair onderwijs |
0 % |
0 % |
|
124 |
Infrastructuur voor beroepsonderwijs en -opleiding en volwassenenonderwijs |
0 % |
0 % |
|
125 |
Huisvestingsinfrastructuur voor migranten, vluchtelingen en personen die internationale bescherming genieten of daarom verzoeken |
0 % |
0 % |
|
126 |
Huisvestingsinfrastructuur (andere dan voor migranten, vluchtelingen en personen die internationale bescherming genieten of daarom verzoeken) |
0 % |
0 % |
|
127 |
Overige sociale infrastructuur die bijdraagt aan sociale inclusie in de gemeenschap |
0 % |
0 % |
|
128 |
Infrastructuur voor gezondheidszorg |
0 % |
0 % |
|
129 |
Medische apparatuur |
0 % |
0 % |
|
130 |
Rollend medisch materieel |
0 % |
0 % |
|
131 |
Digitalisering in de gezondheidszorg |
0 % |
0 % |
|
132 |
Kritieke apparatuur en materiaal die nodig zijn om te reageren op noodsituaties |
0 % |
0 % |
|
133 |
Infrastructuur voor de tijdelijke opvang van migranten, vluchtelingen en personen die internationale bescherming genieten of daarom verzoeken |
0 % |
0 % |
|
134 |
Maatregelen voor betere toegang tot de arbeidsmarkt |
0 % |
0 % |
|
135 |
Maatregelen voor betere toegang tot de arbeidsmarkt voor langdurig werklozen |
0 % |
0 % |
|
136 |
Specifieke ondersteuning van werkgelegenheid bij jongeren en sociaal-economische integratie van jongeren |
0 % |
0 % |
|
137 |
Ondersteuning voor zelfstandigen en startende ondernemingen |
0 % |
0 % |
|
138 |
Ondersteuning voor de sociale economie en sociale ondernemingen |
0 % |
0 % |
|
139 |
Maatregelen voor de modernisering en versterking van de arbeidsmarktinstellingen en -diensten om de vaardigheidsbehoeften te beoordelen, eraan tegemoet te komen, en voor tijdige en op maat gesneden hulp te zorgen |
0 % |
0 % |
|
140 |
Ondersteuning voor aansluiting met en overgangen op de arbeidsmarkt |
0 % |
0 % |
|
141 |
Ondersteuning voor arbeidsmobiliteit |
0 % |
0 % |
|
142 |
Maatregelen ter bevordering van de deelname van vrouwen aan de arbeidsmarkt en ter verkleining van de genderkloof op de arbeidsmarkt |
0 % |
0 % |
|
143 |
Maatregelen ter bevordering van het evenwicht tussen werk en privéleven, met inbegrip van toegang tot kinderopvang en zorg voor afhankelijke personen |
0 % |
0 % |
|
144 |
Maatregelen voor een gezonde en goed aangepaste werkomgeving om gezondheidsrisico's aan te pakken, met inbegrip van de bevordering van lichaamsbeweging |
0 % |
0 % |
|
145 |
Steun voor de ontwikkeling van digitale vaardigheden |
0 % |
0 % |
|
145a |
Steun voor de ontwikkeling van vaardigheden of toegang tot werkgelegen-heid in digitale technologieën en deeptech-innovaties, biotechno-logieën. |
0 % |
0 % |
|
145b |
Steun voor de ontwikkeling van vaardigheden of toegang tot werkgelegen-heid in schone en hulpbronnen-efficiënte technologieën. |
100 % |
40 % |
|
146 |
Ondersteuning voor de aanpassing van werknemers, ondernemingen en ondernemers aan veranderingen |
0 % |
0 % |
|
147 |
Maatregelen ter bevordering van actief en gezond ouder worden |
0 % |
0 % |
|
148 |
Ondersteuning voor voor- en vroegschoolse educatie en opvang (uitgezonderd infrastructuur) |
0 % |
0 % |
|
149 |
Ondersteuning voor basis- en secundair onderwijs (uitgezonderd infrastructuur) |
0 % |
0 % |
|
150 |
Ondersteuning voor tertiair onderwijs (uitgezonderd infrastructuur) |
0 % |
0 % |
|
151 |
Ondersteuning voor volwassenenonderwijs (uitgezonderd infrastructuur) |
0 % |
0 % |
|
152 |
Maatregelen ter bevordering van gelijke kansen en actieve participatie in de samenleving |
0 % |
0 % |
|
153 |
Trajecten voor integratie en herintreding van kansarmen in het arbeidsproces |
0 % |
0 % |
|
154 |
Maatregelen ter verbetering van de toegang tot onderwijs en de arbeidsmarkt en van de sociale inclusie van gemarginaliseerde groepen zoals de Roma |
0 % |
0 % |
|
155 |
Ondersteuning van maatschappelijke organisaties die werken met gemarginaliseerde gemeenschappen zoals de Roma |
0 % |
0 % |
|
156 |
Specifieke acties ter verbetering van de deelname van onderdanen van derde landen aan de arbeidsmarkt |
0 % |
0 % |
|
157 |
Maatregelen voor de sociale integratie van onderdanen van derde landen |
0 % |
0 % |
|
158 |
Maatregelen ter verbetering van gelijke en tijdige toegang tot kwaliteitsvolle, duurzame en betaalbare diensten |
0 % |
0 % |
|
159 |
Maatregelen ter verbetering van zorgverlening in familie- en gemeenschapsverband |
0 % |
0 % |
|
160 |
Maatregelen ter verbetering van de toegankelijkheid, doelmatigheid en veerkracht van gezondheidsstelsels (uitgezonderd infrastructuur) |
0 % |
0 % |
|
161 |
Maatregelen ter verbetering van de toegang tot langdurige zorg (uitgezonderd infrastructuur) |
0 % |
0 % |
|
162 |
Maatregelen ter modernisering van de socialezekerheidsstelsels, met inbegrip van de bevordering van de toegang tot sociale bescherming |
0 % |
0 % |
|
163 |
Bevordering van de sociale integratie van mensen voor wie armoede of sociale uitsluiting dreigt, onder wie de meest hulpbehoevenden en kinderen |
0 % |
0 % |
|
164 |
Materiële deprivatie aanpakken met voedselhulp en/of materiële bijstand aan de meest hulpbehoevenden, met inbegrip van begeleidende maatregelen |
0 % |
0 % |
|
Beleidsdoelstelling 5: een Europa dat dichter bij de burger staat door bevordering van de duurzame en geïntegreerde ontwikkeling van alle soorten gebieden en lokale initiatieven |
|||
|
165 |
Bescherming, ontwikkeling en bevordering van openbare toeristische activa en toeristische diensten |
0 % |
0 % |
|
166 |
Bescherming, ontwikkeling en bevordering van cultureel erfgoed en culturele diensten |
0 % |
0 % |
|
167 |
Bescherming, ontwikkeling en bevordering van natuurlijk erfgoed en ecotoerisme behalve Natura 2000-gebieden |
0 % |
100 % |
|
168 |
Materiële revitalisering en beveiliging van openbare ruimten |
0 % |
0 % |
|
169 |
Initiatieven voor territoriale ontwikkeling, met inbegrip van de opstelling van territoriale strategieën |
0 % |
0 % |
|
Overige codes met betrekking tot beleidsdoelstellingen 1-5 |
|||
|
170 |
Verbetering van de capaciteit van programma-autoriteiten en -organen in verband met de uitvoering van de fondsen |
0 % |
0 % |
|
171 |
Verbetering van de samenwerking met partners binnen en buiten de lidstaat |
0 % |
0 % |
|
172 |
Kruisfinanciering in het kader van het EFRO (ondersteuning van activiteiten van het type ESF+ die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het EFRO-deel van de activiteit en er rechtstreeks verband mee houden) |
0 % |
0 % |
|
173 |
Verbetering van de institutionele capaciteit van overheidsinstanties en belanghebbenden bij de uitvoering van territoriale samenwerkingsprojecten en -initiatieven in grensoverschrijdend, transnationaal, maritiem en interregionaal verband |
0 % |
0 % |
|
174 |
Interreg: beheer van grensoverschrijdingen en beheer van mobiliteit en migratie |
0 % |
0 % |
|
175 |
Ultraperifere gebieden: vergoeding van extra kosten als gevolg van ontsluitingsproblemen en territoriale versnippering |
0 % |
0 % |
|
176 |
Ultraperifere gebieden: specifieke actie ter vergoeding van extra kosten als gevolg van aan gebiedsomvang gerelateerde marktfactoren |
0 % |
0 % |
|
177 |
Ultraperifere gebieden: steun ter vergoeding van extra kosten als gevolg van klimaatomstandigheden en hulpverleningsmoeilijkheden |
40 % |
40 % |
|
178 |
Ultraperifere gebieden: luchthavens |
0 % |
0 % |
|
Technische bijstand |
|||
|
179 |
Informatie en communicatie |
0 % |
0 % |
|
180 |
Voorbereiding, uitvoering, monitoring en controle |
0 % |
0 % |
|
181 |
Evaluatie en studies, gegevensverzameling |
0 % |
0 % |
|
182 |
Versterking van de capaciteit van autoriteiten van de lidstaten, begunstigden en betrokken partners |
0 % |
0 % |
|
Andere codes met betrekking tot concrete acties die krachtens artikel 118 bis gefaseerd worden uitgevoerd |
|||
|
183 |
Beheer van huishoudelijk afval: stortplaatsen |
0 % |
100 % |
|
184 |
Elektriciteit (opslag en transmissie) |
100 % |
40 % |
|
185 |
Aardgas: opslag, transmissie en distributie |
0 % |
0 % |
|
186 |
Luchthavens |
0 % |
0 % |
|
187 |
Productieve investeringen in grote bedrijven die verband houden met de koolstofarme economie |
40 % |
0 % |
|
188 |
Productieve investeringen in grote ondernemingen die voornamelijk verband houden met schone en hulpbronnen-efficiënte technologieën. |
100 % |
40 % |
|
189 |
Productieve investeringen in kleine en middelgrote ondernemingen die voornamelijk verband houden met schone en hulpbronnen-efficiënte technologieën. |
100 % |
40 % |
|
190 |
Productieve investeringen in grote ondernemingen die voornamelijk verband houden met biotechno-logieën. |
0 % |
0 % |
|
191 |
Productieve investeringen in kleine en middelgrote ondernemingen die voornamelijk verband houden met biotechno-logieën. |
0 % |
0 % |
|
192 |
Productieve investeringen in grote ondernemingen die voornamelijk verband houden met digitale technologieën en deeptech-innovatie. |
0 % |
0 % |
|
193 |
Productieve investeringen in kleine en middelgrote ondernemingen die voornamelijk verband houden met digitale technologieën en deeptech-innovatie. |
0 % |
0 % |
|
(1)
Voor de door het JTF ondersteunde specifieke doelstelling "regio's en mensen in staat stellen om te gaan met de sociale, werkgelegenheids-, economische en milieueffecten van de transitie naar de energie- en klimaatdoelstellingen van de Unie voor 2030 en een klimaatneutrale economie van de Unie in 2050, op basis van de Overeenkomst van Parijs", mogen interventiegebieden in het kader van alle beleidsdoelstellingen worden gebruikt, op voorwaarde dat zij in overeenstemming zijn met de artikelen 8 en 9 van de JTF-verordening en in overeenstemming zijn met het desbetreffende territoriale plan voor een rechtvaardige transitie. Voor die specifieke doelstelling wordt de coëfficiënt voor de berekening van de steun voor de klimaatveranderingsdoelstellingen voor alle gebruikte interventiegebieden op 100 % vastgesteld.
(2)
Indien het opgenomen bedrag van een lidstaat ter ondersteuning van de in zijn herstel- en veerkrachtplan opgenomen klimaatdoelstellingen na de toepassing van artikel 18, lid 4, punt e), van Verordening (EU) 2021/241, is verhoogd, wordt in het kader van het cohesiebeleid ook een identieke evenredige verhoging toegepast op de bijdrage van die lidstaat aan de ondersteuning van de klimaatdoelstellingen.
(3)
De interventiegebieden worden gegroepeerd volgens de beleidsdoelstellingen, maar het gebruik ervan wordt er niet door beperkt. Elk interventiegebied kan onder ongeacht welke beleidsdoelstelling worden gebruikt. Met name voor beleidsdoelstelling 5 mogen, naast de dimensiecodes die in het kader van doelstelling 5 zijn vermeld, alle dimensiecodes van de doelstellingen 1 tot en met 4 worden gekozen.
(4)
Grote ondernemingen zijn ondernemingen die geen kmo's zijn, inclusief kleine midcap-bedrijven.
(5)
Als de maatregel tot doel heeft dat er gegevens worden verwerkt of verzameld met het oog op broeikasgasemissiereducties die een bewezen aanzienlijke besparing op de broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus tot gevolg hebben; of als de maatregel vereist dat datacentra zich houden aan de EU-gedragscode inzake energie-efficiëntie in datacentra.
(6)
Als de maatregel tot doel heeft dat er gegevens worden verwerkt of verzameld met het oog op broeikasgasemissiereducties die een bewezen aanzienlijke besparing op de broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus tot gevolg hebben; of als de maatregel vereist dat datacentra zich houden aan de EU-gedragscode inzake energie-efficiëntie in datacentra.
(7)
Deze code is beschikbaar voor gebruik indien tijdelijke maatregelen worden uitgevoerd voor het gebruik van het EFRO in reactie op de buitengewone omstandigheden op grond van artikel 5, lid 6, van de EFRO en CF-verordening.
(8)
Als de maatregel tot doel heeft dat er gegevens worden verwerkt of verzameld met het oog op broeikasgasemissiereducties die een bewezen aanzienlijke besparing op de broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus tot gevolg hebben; of als de maatregel vereist dat datacentra zich houden aan de EU-gedragscode inzake energie-efficiëntie in datacentra.
(9)
Als de maatregel a) gemiddeld ten minste een middelmatige mate van renovatie tot doel heeft in de zin van Aanbeveling (EU) 2019/786 van de Commissie van 8 mei 2019 betreffende de renovatie van gebouwen (PB L 127 van 16.5.2019, blz. 34), of b) tot doel heeft dat de directe en indirecte uitstoot van broeikasgassen gemiddeld ten minste met 30 % wordt teruggebracht ten opzichte van de uitstoot ex ante.
(10)
Als de maatregel gemiddeld ten minste een middelmatige mate van renovatie tot doel heeft in de zin van Aanbeveling (EU) 2019/786 van de Commissie. De renovatie van gebouwen omvat tevens infrastructuur in de zin van de interventiegebieden 120 t/m 127.
(11)
Als de doelstelling van de maatregelen betrekking heeft op de bouw van nieuwe gebouwen met een primaire energievraag die ten minste 20 % lager ligt dan de vereiste voor bijna-energieneutrale gebouwen (nationale richtlijnen). De bouw van nieuwe, energie-efficiënte gebouwen omvat tevens infrastructuur in de zin van de interventiegebieden 120 t/m 127.
(12)
Als de maatregel a) gemiddeld ten minste een middelmatige mate van renovatie tot doel heeft in de zin van Aanbeveling (EU) 2019/786 van de Commissie, of b) tot doel heeft dat de directe en indirecte uitstoot van broeikasgassen gemiddeld ten minste met 30 % wordt teruggebracht ten opzichte van de uitstoot ex ante. De renovatie van gebouwen omvat tevens infrastructuur in de zin van de interventiegebieden 120 t/m 127.
(13)
Als de doelstelling van de maatregel betrekking heeft op de productie van elektriciteit of warmte op basis van biomassa, overeenkomstig Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 82).
(14)
Als de doelstelling van de maatregel betrekking heeft op de productie van elektriciteit of warmte op basis van biomassa, overeenkomstig Richtlijn (EU) 2018/2001; en als de maatregel een broeikasgasemissiereductie van ten minste 80 % tot doel heeft voor de faciliteit, waarbij biomassa wordt ingezet aan de hand van de methode voor broeikasgasemissiereductie en de relatieve fossiele referentiebrandstof zoals bedoeld in bijlage VI bij Richtlijn (EU) 2018/2001. Als de doelstelling van de maatregel betrekking heeft op de productie van biobrandstoffen op basis van biomassa, voedsel- en voedergewassen uitgezonderd, overeenkomstig Richtlijn (EU) 2018/2001; en als de maatregel een broeikasgasemissiereductie van ten minste 65 % tot doel heeft voor de faciliteit, waarbij biomassa wordt ingezet aan de hand van de methode voor broeikasgasemissiereductie en de relatieve fossiele referentiebrandstof zoals bedoeld in bijlage V bij Richtlijn (EU) 2018/2001.
(15)
Dit gebied kan niet worden gebruikt wanneer er steun aan fossiele brandstoffen wordt verstrekt overeenkomstig artikel 7, lid 1, punt h), van de EFRO- en CF-verordening.
(16)
In het geval van hoogefficiënte warmtekrachtkoppeling, als de maatregel tot doel heeft de emissies tijdens de levenscyclus lager te houden dan 100gCO2e/kWh of warmte/koude te produceren op basis van restwarmte. In het geval van stadsverwarming/-koeling, als de desbetreffende infrastructuur in overeenstemming is met Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG (PB L 315 van 14.11.2012, blz. 1) inzake energie-efficiëntie, of als de bestaande infrastructuur dusdanig wordt vernieuwd dat zij aan de definitie van doeltreffende stadsverwarming/-koeling voldoet, als het project een geavanceerd proefsysteem is (systemen voor controle en energiebeheer, internet der dingen) of als de temperatuur van de stadsverwarming/-koeling blijvend naar beneden kan worden bijgesteld.
(17)
Als de maatregel tot doel heeft dat het geconstrueerde systeem een gemiddeld energieverbruik van <= 0,5 kWh of een infrastructuurlekkage-index van <= 1,5 heeft, en dat het gemiddelde energieverbruik of de lekkage door de renovatie met meer dan 20 % is afgenomen.
(18)
Indien de maatregel voor het geconstrueerde front-to-end waterzuiveringssysteem tot doel heeft dat het netto-energieverbruik tot nul wordt teruggebracht of dat het gemiddelde energieverbruik na vernieuwing van het front-to-end waterzuiveringssysteem met ten minste 10 % afneemt (uitsluitend vanwege energie-efficiëntiemaatregelen en niet vanwege wijzigingen van materialen of capaciteit).
(19)
Als de maatregel tot doel heeft ten minste 50 % van het behandelde, gescheiden ingezamelde ongevaarlijke afval (qua gewicht) te verwerken tot secundaire grondstoffen.
(20)
Als de maatregel tot doel heeft van industrieterreinen en verontreinigde grond natuurlijke koolstofputten te maken.
(21)
Met infrastructuur voor schoon stadsvervoer wordt infrastructuur bedoeld waarmee verkeer van emissievrij rollend materieel mogelijk wordt gemaakt.
(22)
Met rollend materieel voor schoon stadsvervoer wordt emissievrij rollend materieel bedoeld.
(23)
Als de doelstelling van de maatregel in overeenstemming is met Richtlijn (EU) 2018/2001.
(24)
Voor wat betreft de interventiegebieden 087 tot en met 091 kunnen de interventiegebieden 081, 082 en 086 worden gebruikt voor de aspecten van de maatregelen die verband houden met interventie op het gebied van alternatieve brandstoffen, met inbegrip van het opladen van elektrische voertuigen of openbaar vervoer.
(25)
Als de doelstelling van de maatregel betrekking heeft op elektrische baanapparatuur en aanverwante subsystemen, als er elektrificatieplannen zijn of als deze binnen tien jaar kunnen worden ingezet voor treinen zonder uitlaatemissies.
(26)
Eveneens van toepassing op bimodale treinen. |
|||
TABEL 2: CODES VOOR DE DIMENSIE VORM VAN STEUN (1)
|
VORM VAN STEUN |
|
|
01 |
Subsidie |
|
02 |
Steun via financieringsinstrumenten: eigen vermogen of quasi-eigenvermogen |
|
03 |
Steun via financieringsinstrumenten: lening |
|
04 |
Steun via financieringsinstrumenten: garantie |
|
05 |
Steun via financieringsinstrumenten: subsidies bij een actie in het kader van financieringsinstrumenten |
|
06 |
Prijs |
|
(1)
Deze tabel is van toepassing op het EFMZVA voor de toepassing van tabel 12 in bijlage VII. |
|
TABEL 3: CODES VOOR DE DIMENSIE TERRITORIAAL UITVOERINGSMECHANISME EN TERRITORIALE FOCUS
|
TERRITORIAAL UITVOERINGSMECHANISME EN TERRITORIALE FOCUS |
||
|
Geïntegreerde territoriale investering |
Geïntegreerde territoriale investering gericht op duurzame stadsontwikkeling |
|
|
01 |
Stadswijken |
x |
|
02 |
Steden, dorpen en voorsteden |
x |
|
03 |
Functionele stedelijke gebieden |
x |
|
04 |
Plattelandsgebieden |
|
|
05 |
Berggebieden |
|
|
06 |
Eilanden en kustgebieden |
|
|
07 |
Dunbevolkte gebieden |
|
|
08 |
Andere types beoogde gebieden |
|
|
Vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling |
Vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling gericht op duurzame stadsontwikkeling |
|
|
09 |
Stadswijken |
x |
|
10 |
Steden, dorpen en voorsteden |
x |
|
11 |
Functionele stedelijke gebieden |
x |
|
12 |
Plattelandsgebieden |
|
|
13 |
Berggebieden |
|
|
14 |
Eilanden en kustgebieden |
|
|
15 |
Dunbevolkte gebieden |
|
|
16 |
Andere types beoogde gebieden |
|
|
Ander type territoriaal instrument |
Ander type territoriaal instrument gericht op duurzame stadsontwikkeling |
|
|
17 |
Stadswijken |
x |
|
18 |
Steden, dorpen en voorsteden |
x |
|
19 |
Functionele stedelijke gebieden |
x |
|
20 |
Plattelandsgebieden |
|
|
21 |
Berggebieden |
|
|
22 |
Eilanden en kustgebieden |
|
|
23 |
Dunbevolkte gebieden |
|
|
24 |
Andere types beoogde gebieden |
|
|
Andere benaderingen (1) |
||
|
25 |
Stadswijken |
|
|
26 |
Steden, dorpen en voorsteden |
|
|
27 |
Functionele stedelijke gebieden |
|
|
28 |
Plattelandsgebieden |
|
|
29 |
Berggebieden |
|
|
30 |
Eilanden en kustgebieden |
|
|
31 |
Dunbevolkte gebieden |
|
|
32 |
Andere types beoogde gebieden |
|
|
33 |
Geen territoriale toespitsing |
|
|
(1)
Andere benaderingen gekozen in het kader van andere beleidsdoelstellingen dan beleidsdoelstelling 5 en niet in de vorm van een geïntegreerde territoriale investering of een vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling. |
||
TABEL 4: CODES VOOR DE DIMENSIE ECONOMISCHE ACTIVITEIT
|
01 |
Land- en bosbouw |
|
02 |
Visserij |
|
03 |
Aquacultuur |
|
04 |
Andere sectoren van de blauwe economie |
|
05 |
Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken |
|
06 |
Vervaardiging van textiel en textielproducten |
|
07 |
Vervaardiging van transportmiddelen |
|
08 |
Vervaardiging van informaticaproducten en van elektronische en optische producten |
|
09 |
Andere, niet nader gespecificeerde producerende bedrijfstakken |
|
10 |
Bouwnijverheid |
|
11 |
Winning van delfstoffen |
|
12 |
Elektriciteit, gas, stoom, warm water en airconditioning |
|
13 |
Watervoorziening; afval- en afvalwaterbeheer en sanering |
|
14 |
Vervoer en opslag |
|
15 |
Informatie- en communicatieactiviteiten, met inbegrip van telecommunicatie |
|
16 |
Groot- en detailhandel |
|
17 |
Activiteiten op het gebied van toerisme, accommodatie en horeca |
|
18 |
Financiële activiteiten en verzekeringen |
|
19 |
Activiteiten in verband met onroerend goed, verhuur en zakelijke dienstverlening |
|
20 |
Overheid |
|
21 |
Onderwijs |
|
22 |
Menselijke gezondheidszorg |
|
23 |
Maatschappelijke dienstverlening en collectieve, sociale en persoonlijke diensten |
|
24 |
Activiteiten in verband met het milieu |
|
25 |
Kunst, entertainment, creatieve bedrijfstakken en recreatie |
|
26 |
Andere, niet nader genoemde diensten |
TABEL 5: CODES VOOR DE DIMENSIE LOCATIE
|
LOCATIE |
|
|
Code |
Locatie |
|
|
Code van de regio of het gebied waar de actie wordt uitgevoerd, zoals vastgelegd in de gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) die is opgenomen in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1059/2003. |
TABEL 6: CODES VOOR SECUNDAIRE THEMA'S ESF+
|
SECUNDAIR THEMA ESF+ |
Coëfficiënt voor de berekening van steun voor klimaatveranderingsdoelstellingen |
|
|
01 |
Bijdragen aan groene vaardigheden en banen en de groene economie |
100 % |
|
02 |
Ontwikkeling van digitale vaardigheden en banen |
0 % |
|
03 |
Investeringen in onderzoek en innovatie en slimme specialisatie |
0 % |
|
04 |
Investeringen in kleine en middelgrote bedrijven (kmo's) |
0 % |
|
05 |
Non-discriminatie |
0 % |
|
06 |
Aanpak van kinderarmoede |
0 % |
|
07 |
Capaciteitsopbouw van sociale partners |
0 % |
|
08 |
Bijdragen aan groene vaardigheden en banen en de groene economie |
0 % |
|
09 |
Ontwikkeling van digitale vaardigheden en banen |
0 % |
|
10 |
Investeringen in onderzoek en innovatie en slimme specialisatie (1) |
0 % |
|
11 |
Bijdragen aan vaardigheden en banen op het gebied van digitale technologieën en deeptech-innovatie, schone en hulpbronnen-efficiënte technologieën, en biotechnologieën |
0 % |
|
(1)
Evenals in hun nationale hervormingsprogramma's, en in de relevante, overeenkomstig de artikelen 121, lid 2, en 148, lid 4, VWEU aangenomen, landspecifieke aanbevelingen. |
||
TABEL 7: CODES VOOR DE GENDERGELIJKHEIDSDIMENSIE ESF+ / EFRO / COHESIEFONDS / JTF
|
Gendergelijkheidsdimensie ESF+/EFRO/Cohesiefonds/JTF |
Coëfficiënt voor de berekening van steun voor gendergelijkheid |
|
|
01 |
Genderstreefdoelen |
100 % |
|
02 |
Gendermainstreaming |
40 % |
|
03 |
Genderneutraal |
0 % |
TABEL 8: CODES VOOR DE MACROREGIONALE EN ZEEGEBIEDSTRATEGIEËN
|
MACROREGIONALE EN ZEEGEBIEDSTRATEGIEËN |
|
|
01 |
Strategie voor de Adriatische en Ionische regio |
|
02 |
Strategie voor het Alpengebied |
|
03 |
Strategie voor het Oostzeegebied |
|
04 |
Strategie voor het Donaugebied |
|
05 |
Noordelijke IJszee |
|
06 |
Strategie voor het Atlantisch gebied |
|
07 |
Zwarte Zee |
|
08 |
Middellandse Zee |
|
09 |
Noordzee |
|
10 |
Strategie voor het westelijke Middellandse Zeegebied |
|
11 |
Geen bijdrage aan macroregionale of zeegebiedstrategieën |
BIJLAGE II
MODEL VOOR DE PARTNERSCHAPSOVEREENKOMST – ARTIKEL 10, LID 6 ( 30 )
Referentie: artikel 10, lid 5, van Verordening (EU) 2021/1060 (GB-verordening). De motiveringen en tekstvelden onder de punten 1-10 van deze bijlage bedragen maximaal 35 bladzijden, waarbij één bladzijde gemiddeld 3 000 tekens zonder spaties bevat.
|
CCI |
[15] (1) |
|
Titel |
[255] |
|
Versie |
|
|
Beginjaar |
[4] |
|
Eindjaar |
[4] |
|
Nummer Commissiebesluit |
|
|
Datum Commissiebesluit |
|
|
(1)
De cijfers tussen vierkante haken geven het aantal tekens aan, spaties niet meegerekend. |
|
1. Selectie van beleidsdoelstellingen en de specifieke doelstelling van het JTF
Referentie: artikel 11, lid 1, punt a), van de GB-verordening
Tabel 1: Selectie van beleidsdoelstellingen en specifieke doelstellingen van het JTF met motivering
|
Geselecteerde doelstelling |
Programma |
Fonds |
Motivering voor de selectie van een beleidsdoelstelling of specifieke doelstelling van het JTF |
|
|
|
|
[3 500 per doelstelling] |
2. Beleidskeuzes, coördinatie en complementariteit ( 31 )
Referentie: artikel 11, lid 1, punt b), i), ii) en iii), van de GB-verordening
Een samenvatting van de beleidskeuzes en de belangrijkste resultaten die voor elk van de onder de partnerschapsovereenkomst vallende fondsen worden verwacht – artikel 11, lid 1, punt b), i), van de GB-verordening
Tekstveld
Coördinatie, afbakening en complementariteit tussen de fondsen en, in voorkomend geval, coördinatie tussen nationale en regionale programma's – artikel 11, lid 1, punt b), ii), van de GB-verordening
Tekstveld
Complementariteit en synergieën tussen de fondsen die onder de partnerschapsovereenkomst vallen, het AMIF, het ISF, het BMVI en andere instrumenten van de Unie – artikel 11, lid 1, punt b), iii), van de GB-verordening
Tekstveld
3. Bijdrage aan de begrotingsgarantie in het kader van InvestEU met motivering ( 32 )
Referentie: artikel 11, lid 1, punt g), en artikel 14 van de GB-verordening
Tabel 2A: Bijdrage aan InvestEU (uitsplitsing per jaar)
|
Bijdrage van |
Bijdrage aan |
Uitsplitsing per jaar |
||||||||
|
Fonds |
Regiocategorie |
InvestEU-venster(s) |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
Totaal |
|
EFRO |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ESF+ |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Cohesiefonds |
n.v.t. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EFMZVA |
n.v.t. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tabel 2B: Bijdrage aan InvestEU (samenvatting)
|
|
Regiocategorie |
Venster 1 Duurzame infrastructuur |
Venster 2 Onderzoek, innovatie en digitalisering |
Venster 3 Kmo's |
Venster 4 Sociale investeringen en vaardigheden |
Totaal |
|
|
|
a) |
b) |
c) |
d) |
f = a)+b)+c)+d) |
|
EFRO |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
ESF+ |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
Cohesiefonds |
|
|
|
|
|
|
|
EFMZVA |
|
|
|
|
|
|
|
Totaal |
|
|
|
|
|
|
Tekstveld [3 500 ] (motivering, rekening houdend met de wijze waarop deze bedragen bijdragen tot de verwezenlijking van de in de partnerschapsovereenkomst geselecteerde beleidsdoelstellingen overeenkomstig artikel 10, lid 1, van de InvestEU-verordening)
4. Overdrachten ( 33 )
|
De lidstaat verzoekt om een |
□ overdracht tussen regiocategorieën |
|
□ overdracht naar instrumenten in direct of indirect beheer |
|
|
|
□ overdracht tussen het EFRO, ESF+ en het Cohesiefonds of naar een ander fonds of andere fondsen |
|
|
□ overdracht van middelen uit het EFRO en het ESF+ als aanvullende steun voor het JTF |
|
|
□ overdrachten van Europese territoriale samenwerking naar Investeren in groei en werkgelegenheid |
4.1. Overdracht tussen regiocategorieën
Referentie: artikel 11, lid 1, punt e), en artikel 111 van de GB-verordening
Tabel 3A: Overdrachten tussen regiocategorieën (uitsplitsing per jaar)
|
Overgedragen van: |
Overgedragen aan: |
Uitsplitsing per jaar |
|||||||
|
Regiocategorie |
Regiocategorie |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
Totaal |
|
Meer ontwikkeld |
Meer ontwikkeld/ Overgang/ Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tabel 3B. Overdracht tussen regiocategorieën (samenvatting)
|
Regiocategorie |
Toewijzing per regiocategorie |
Overgedragen aan: |
Overgedragen bedrag |
Overgedragen deel van de initiële toewijzing |
Toewijzing per regiocategorie na de overdracht |
|
Minder ontwikkeld |
|
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
||
|
Meer ontwikkeld |
|
Overgang |
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
||
|
Overgang |
|
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
Tekstveld [3 500 ] (motivering)
4.2. Overdrachten naar instrumenten in direct of indirect beheer
Referentie: artikel 26, lid 1, van de GB-verordening
Tabel 4A: Overdrachten naar instrumenten in direct of indirect beheer indien in de basishandeling in die mogelijkheid is voorzien (*1) (uitsplitsing per jaar)
|
Overgedragen van: |
Overgedragen aan: |
Uitsplitsing per jaar |
||||||||
|
Fonds |
Regiocategorie |
Instrument |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
Totaal |
|
EFRO |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ESF+ |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Cohesiefonds |
n.v.t. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EFMZVA |
n.v.t. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(*1)
Overdrachten kunnen worden gedaan naar een ander instrument in direct of indirect beheer, indien in de basishandeling in die mogelijkheid is voorzien. Nummer en namen van de relevante instrumenten van de Unie zullen dienovereenkomstig worden gespecificeerd. |
||||||||||
Tabel 4B: Overdrachten naar instrumenten in direct of indirect beheer indien in de basishandeling in die mogelijkheid is voorzien (*1) (samenvatting)
|
Fonds |
Regiocategorie |
Instrument 1 |
Instrument 2 |
Instrument 3 |
Instrument 4 |
Instrument 5 |
Totaal |
|
EFRO |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
ESF+ |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
Cohesiefonds |
|
|
|
|
|
|
|
|
EFMZVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
(*1)
Overdrachten kunnen worden gedaan naar een ander instrument in direct of indirect beheer, indien in de basishandeling in die mogelijkheid is voorzien. Nummer en namen van de relevante instrumenten van de Unie zullen dienovereenkomstig worden gespecificeerd. |
|||||||
Tekstveld [3 500 ] (motivering)
4.3. Overdrachten tussen het EFRO, ESF+ en het Cohesiefonds of naar een ander fonds of andere fondsen
Referentie: artikel 26, lid 1, van de GB-verordening
Tabel 5A: Overdrachten tussen EFRO, ESF + en Cohesiefonds en naar andere fondsen (*1) (uitsplitsing per jaar)
|
Overgedragen van |
Overgedragen naar |
Uitsplitsing per jaar |
|||||||||
|
Fonds |
Regiocategorie |
Fonds |
Regiocategorie (in voorkomend geval) |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
Totaal |
|
EFRO |
Meer ontwikkeld |
EFRO, ESF+ of Cohesiefonds, EFMZVA, AMIF, ISF, BMVI |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
ESF+ |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
Cohesiefonds |
n.v.t. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EFMZVA |
n.v.t. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(*1)
Overdrachten tussen het EFRO en ESF+ kunnen alleen binnen dezelfde regiocategorie plaatsvinden. |
|||||||||||
Tabel 5B: Overdrachten tussen het EFRO, ESF+ en het Cohesiefonds of naar een ander fonds of andere fondsen (samenvatting) (*1)
|
Overgedragen aan/Overgedragen van |
EFRO |
ESF+ |
Cohesiefonds |
EFMZVA |
AMIF |
ISF |
BMVI |
Totaal |
|||||
|
Meer ontwikkeld |
Overgang |
Minder ontwikkeld |
Meer ontwikkeld |
Overgang |
Minder ontwikkeld |
||||||||
|
EFRO |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ESF+ |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Cohesiefonds |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EFMZVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(*1)
Overdracht naar andere programma's. Overdrachten tussen het EFRO en ESF+ kunnen alleen binnen dezelfde regiocategorie plaatsvinden. |
|||||||||||||
Tekstveld [3 500 ] (motivering)
4.4. Overdracht van middelen uit het EFRO en het ESF+ als aanvullende steun voor het JTF, met motivering ( 34 )
Referentie: artikel 27 van de GB-verordening
Tabel 6A: Overdracht van middelen uit het EFRO en het ESF+ als aanvullende steun voor het JTF (uitsplitsing per jaar)
|
Fonds |
Regiocategorie |
Fonds |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
Totaal |
|
EFRO |
Meer ontwikkeld |
JTF (*1) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
ESF+ |
Meer ontwikkeld |
JTF |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
(*1)
JTF-middelen moeten worden aangevuld met middelen uit het EFRO of het ESF+ van de regiocategorie waarin het betrokken gebied zich bevindt. |
||||||||||
Tabel 6B: Overdracht van middelen uit het EFRO en het ESF+ als aanvullende steun voor het JTF (samenvatting)
|
|
toewijzing uit hoofde van artikel 3 van de JTF-verordening voorafgaand aan overdrachten |
|
|
|
||
|
Overdrachten aan het JTF naar het grondgebied in (*1): |
||
|
Overdracht (aanvullende steun) per regiocategorie van: |
|
|
|
EFRO |
Meer ontwikkeld |
|
|
Overgang |
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
ESF+ |
Meer ontwikkeld |
|
|
Overgang |
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
Totaal |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
Overgang |
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
(*1)
JTF-middelen moeten worden aangevuld met middelen uit het EFRO of het ESF+ van de regiocategorie waarin het betrokken gebied zich bevindt. |
||
Tekstveld [3 500 ] (motivering)
4.5. Overdrachten van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" (Interreg) naar de doelstelling "Investeren in werkgelegenheid en groei"
Referentie: artikel 111, lid 3, van de GB-verordening.
Tabel 7: Overdrachten van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" (Interreg) naar de doelstelling "Investeren in werkgelegenheid en groei"
|
Overdracht van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" (Interreg) |
|||||||||
|
|
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
Totaal |
|
|
Grensoverschrijdend |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Transnationaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ultraperifeer |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overdracht naar de doelstelling "Investeren in werkgelegenheid en groei" |
|||||||||
|
Fonds |
Regiocategorie |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
Totaal |
|
EFRO |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ESF+ |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
JTF |
n.v.t. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Cohesiefonds |
n.v.t. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Tekstveld [3 500 ] (motivering)
5. De vorm van de Uniebijdrage voor technische bijstand
Referentie: artikel 11, lid 1, punt f), van de GB-verordening
|
De keuze van de vorm van de Uniebijdrage voor technische bijstand |
□ Technische bijstand overeenkomstig artikel 36, lid 4 (*1) |
|
□ Technische bijstand overeenkomstig artikel 36, lid 5 (*2) |
|
|
(*1)
Bij deze keuze moet tabel 1 van punt 8 worden ingevuld.
(*2)
Bij deze keuze moet tabel 2 van punt 8 worden ingevuld. |
|
Tekstveld [3 500 ] (motivering)
6. Thematische concentratie
6.1.
Referentie: artikel 4, lid 3, van de EFRO- en CF-verordening
|
De lidstaat besluit om: |
□ aan de thematische concentratie te voldoen op nationaal niveau |
|
□ aan de thematische concentratie te voldoen op het niveau van de regiocategorieën |
|
|
□ rekening te houden met middelen uit het Cohesiefonds ten behoeve van de thematische concentratie |
6.2.
Referentie: artikel 11, lid 1, punt c), van de GB-verordening en artikel 7 van de ESF+-verordening
|
De lidstaat voldoet aan de vereisten inzake thematische concentratie |
… % sociale inclusie Geprogrammeerd in het kader van specifieke doelstellingen h) - l) van artikel 4 van de ESF+-verordening |
Geplande ESF+- programma's 1 2 |
|
… % steun voor de meest behoeftigen Geprogrammeerd in het kader van specifieke doelstellingen m) en, in naar behoren gemotiveerde gevallen, l) van artikel 4 van de ESF+-verordening |
Geplande ESF+- programma's 1 2 |
|
|
… % steun voor jeugdwerkgelegenheid Geprogrammeerd in het kader van specifieke doelstellingen a), f) en l) van artikel 4 van de ESF+-verordening |
Geplande ESF+- programma's 1 2 |
|
|
|
… % steun voor de bestrijding van kinderarmoede Geprogrammeerd in het kader van specifieke doelstellingen f), h) - l) van artikel 4 van de ESF+-verordening |
Geplande ESF+- programma's 1 2 |
|
… % capaciteitsopbouw sociale partners en ngo's Geprogrammeerd voor alle specifieke doelstellingen, behalve m), van artikel 4 van de ESF+-verordening |
Geplande ESF+- programma's 1 2 |
7. De voorlopige financiële toewijzing uit elk van de onder de partnerschapsovereenkomst vallende fondsen per beleidsdoelstelling, specifieke doelstelling van het JTF en technische bijstand, op nationaal en, in voorkomend geval, op regionaal niveau
Referentie: artikel 11, lid 1, punt c), van de GB-verordening
Tabel 8: Voorlopige financiële toewijzing uit het EFRO, het Cohesiefonds, het JTF, het ESF+, het EFMZVA per beleidsdoelstelling, specifieke doelstelling van het JTF en technische bijstand (*1)
|
Beleidsdoelstellingen, specifieke doelstelling van het JTF of technische bijstand |
EFRO |
Toewijzing Cohesiefonds op nationaal niveau |
JTF (*2) |
ESF+ |
Toewijzing EFMZVA op nationaal niveau |
Totaal |
||||||
|
Toewijzing op nationaal niveau |
Regiocategorie |
Toewijzing per regiocategorie |
Toewijzing op nationaal niveau |
Middelen uit hoofde van artikel 3 van de JTF-verordening |
Middelen uit hoofde van artikel 4 van de JTF-verordening |
Toewijzing op nationaal niveau |
Regiocategorie |
Toewijzing per regiocategorie |
|
|
||
|
Beleidsdoelstelling 1 |
|
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
Overgang |
|
||||||
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
||||||
|
Ultraperifeer en noordelijk dunbevolkt |
|
|
|
|
Ultraperifeer en noordelijk dunbevolkt |
|
||||||
|
Beleidsdoelstelling 2 |
|
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
Overgang |
|
||||||
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
||||||
|
Ultraperifeer en noordelijk dunbevolkt |
|
|
|
|
Ultraperifeer en noordelijk dunbevolkt |
|
||||||
|
Beleidsdoelstelling 3 |
|
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
Overgang |
|
||||||
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
||||||
|
Ultraperifeer en noordelijk dunbevolkt |
|
|
|
|
Ultraperifeer en noordelijk dunbevolkt |
|
||||||
|
Beleidsdoelstelling 4 |
|
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
Overgang |
|
||||||
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
||||||
|
Ultraperifeer en noordelijk dunbevolkt |
|
|
|
|
Ultraperifeer en noordelijk dunbevolkt |
|
||||||
|
Beleidsdoelstelling 5 |
|
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
Overgang |
|
||||||
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
||||||
|
Ultraperifeer en noordelijk dunbevolkt |
|
|
|
|
Ultraperifeer en noordelijk dunbevolkt |
|
||||||
|
Specifieke JTF-doelstelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
Technische bijstand overeenkomstig artikel 36, lid 4, van de GB-verordening (indien van toepassing) |
|
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
Overgang |
|
Overgang |
|
|||||||||
|
Minder ontwikkeld |
|
Minder ontwikkeld |
|
|||||||||
|
Ultraperifeer en noordelijk dunbevolkt |
|
Ultraperifeer en noordelijk dunbevolkt |
|
|||||||||
|
Technische bijstand overeenkomstig artikel 36, lid 5, van de GB-verordening (indien van toepassing) |
|
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
Overgang |
|
Overgang |
|
|||||||||
|
Minder ontwikkeld |
|
Minder ontwikkeld |
|
|||||||||
|
Ultraperifeer en noordelijk dunbevolkt |
|
Ultraperifeer en noordelijk dunbevolkt |
|
|||||||||
|
Technische bijstand overeenkomstig artikel 37 van de GB-verordening (indien van toepassing) |
|
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
Overgang |
|
Overgang |
|
|||||||||
|
Minder ontwikkeld |
|
Minder ontwikkeld |
|
|||||||||
|
Ultraperifeer en noordelijk dunbevolkt |
|
Ultraperifeer en noordelijk dunbevolkt |
|
|||||||||
|
Totaal |
|
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
Overgang |
|
||||||
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
||||||
|
Ultraperifeer en noordelijk dunbevolkt |
|
|
|
|
Ultraperifeer en noordelijk dunbevolkt |
|
||||||
|
Middelen uit hoofde van artikel 7 van de JTF-verordening die verband houden met middelen uit hoofde van artikel 3 van de JTF-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Middelen uit hoofde van artikel 7 van de JTF-verordening die verband houden met middelen uit hoofde van artikel 4 van de JTF-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(*1)
Het bedrag moet de flexibiliteitsbedragen omvatten overeenkomstig artikel 18 van de GB-verordening, die voorlopig zijn toegewezen. De daadwerkelijke toewijzing van de flexibiliteitsbedragen zal pas bij de tussentijdse evaluatie worden bevestigd.
(*2)
JTF-bedragen na de geplande aanvullende steun uit het EFRO en het ESF+. |
||||||||||||
Tekstveld [3 500 ] (motivering)
8. Lijst van geplande programma's in het kader van de onder de partnerschapsovereenkomst vallende fondsen met de respectieve voorlopige financiële toewijzingen per fonds en de overeenkomstige nationale bijdrage per regiocategorie
Referentie: artikel 11, lid 1, punt h), en artikel 110 van de GB-verordening
Tabel 9A: Lijst van geplande programma's (1) met voorlopige financiële toewijzingen (*1)
|
Titel [255] |
Fonds |
Regiocategorie |
Uniebijdrage |
Nationale bijdrage |
Totaal |
|
Programma (*2) 1 |
EFRO |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
||
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
||
|
Ultraperifeer en noordelijk dunbevolkt |
|
|
|
||
|
Programma 2 |
Cohesiefonds |
n.v.t. |
|
|
|
|
Programma 3 |
ESF+ |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
||
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
||
|
Ultraperifeer en noordelijk dunbevolkt |
|
|
|
||
|
Programma 4 |
JTF-toewijzing (artikel 3 van de JTF-verordening) |
n.v.t. |
|
|
|
|
JTF-toewijzing (artikel 4 van de JTF-verordening) |
n.v.t. |
|
|
|
|
|
Totaal |
EFRO, Cohesiefonds, JTF, ESF+ |
n.v.t. |
|
|
|
|
Programma 5 |
EFMZVA |
n.v.t. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(*1)
Het bedrag moet de flexibiliteitsbedragen omvatten overeenkomstig artikel 18 van de GB-verordening, die voorlopig zijn toegewezen. De daadwerkelijke toewijzing van de flexibiliteitsbedragen zal pas bij de tussentijdse evaluatie worden bevestigd.
(*2)
De programma's kunnen in overeenstemming met artikel 25, lid 1, van de GB-verordening door fondsen gezamenlijk worden gesteund (zoals prioriteiten ook steun uit een of meerdere fondsen kunnen gebruiken in overeenstemming met artikel 22, lid 2, van de GB-verordening). Wanneer het JTF bijdraagt aan een programma, moet de JTF-toewijzing aanvullende overdrachten omvatten en worden uitgesplitst zodat de bedragen die worden vermeld in overeenstemming zijn met de artikelen 3 en 4 van de JTF-verordening.
(1)
Indien is gekozen voor technische bijstand overeenkomstig artikel 36, lid 4, van de GB-verordening. |
|||||
Tabel 9B. Lijst van geplande programma's (1) met voorlopige financiële toewijzingen (*1)
|
Titel [255] |
Fonds |
Regiocategorie |
Uniebijdrage |
Nationale bijdrage |
Totaal |
|
|
Uniebijdrage zonder technische bijstand overeenkomstig artikel 36, lid 5, van de GB-verordening |
Uniebijdrage voor technische bijstand overeenkomstig artikel 36, lid 5, van de GB-verordening |
|
|
|||
|
Programma (*2) 1 |
EFRO |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
||
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
||
|
Ultraperifeer en noordelijk dunbevolkt |
|
|
|
|
||
|
Programma 2 |
Cohesiefonds |
n.v.t. |
|
|
|
|
|
Programma 3 |
ESF+ |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
||
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
||
|
Ultraperifeer en noordelijk dunbevolkt |
|
|
|
|
||
|
Programma 4 |
JTF-toewijzing (artikel 3 van de JTF-verordening) |
n.v.t. |
|
|
|
|
|
JTF-toewijzing (artikel 4 van de JTF-verordening) |
n.v.t. |
|
|
|
|
|
|
Totaal |
EFRO, Cohesiefonds, ESF+, JTF |
|
|
|
|
|
|
Programma 5 |
EFMZVA |
n.v.t. |
|
|
|
|
|
Totaal |
Alle fondsen |
|
|
|
|
|
|
(*1)
Het bedrag moet de flexibiliteitsbedragen omvatten overeenkomstig artikel 18 van de GB-verordening, die voorlopig zijn toegewezen. De daadwerkelijke toewijzing van de flexibiliteitsbedragen zal pas bij de tussentijdse evaluatie worden bevestigd.
(*2)
De programma's kunnen in overeenstemming met artikel 25, lid 1, van de GB-verordening door fondsen gezamenlijk worden gesteund (zoals prioriteiten ook steun uit een of meerdere fondsen kunnen gebruiken in overeenstemming met artikel 22, lid 2, van de GB-verordening). Wanneer het JTF bijdraagt aan een programma, moet de JTF-toewijzing aanvullende overdrachten omvatten en worden uitgesplitst zodat de bedragen die worden vermeld in overeenstemming zijn met de artikelen 3 en 4 van de JTF-verordening.
(1)
Indien is gekozen voor technische bijstand overeenkomstig artikel 36, lid 5, van de GB-verordening. |
||||||
Referentie: artikel 11 van de GB-verordening
Tabel 10: Lijst van geplande Interreg-programma's
|
Programma 1 |
Titel 1 [255] |
|
Programma 2 |
Titel 1 [255] |
9. Een samenvatting van de geplande acties om de administratieve capaciteit voor het inzetten van de onder de partnerschapsovereenkomst vallende fondsen te versterken
Referentie: artikel 11, lid 1, punt i), van de GB-verordening
Tekstveld [4 500 ]
10. Een geïntegreerde benadering om de demografische uitdagingen van regio's en gebieden het hoofd te bieden en/of te voorzien in hun specifieke behoeften (indien van toepassing)
Referentie: Artikel 11, lid 1, punt j), van de GB-verordening en artikel 10 van de EFRO- en CF-verordening
Tekstveld [3 500 ]
11. Een samenvatting van de beoordeling van de vraag of aan de in artikel 15 en bijlagen III en IV vermelde relevante randvoorwaarden is voldaan (optioneel)
Referentie: artikel 11 van de GB-verordening
Tabel 11: Randvoorwaarden
|
Randvoorwaarde |
Fonds |
Geselecteerde specifieke doelstelling (n.v.t. op het EFMZVA) |
Samenvatting van de beoordeling |
|
|
|
|
[1 000 ] |
12. Voorlopig streefcijfer voor klimaatbijdragen
Referentie: artikel 6, lid 2, en artikel 11, lid 1, punt d), van de GB-verordening
BIJLAGE III
HORIZONTALE RANDVOORWAARDEN – ARTIKEL 15, LID 1
|
Van toepassing op alle specifieke doelstellingen |
|
|
Naam randvoorwaarden |
Nalevingscriteria |
|
Doeltreffende monitoringmechanismen van de markt voor overheidsopdrachten |
Overeenkomstig de Uniewetgeving inzake aanbestedingen bestaan er monitoringmechanismen voor alle overheidsopdrachten en de aanbesteding ervan in het kader van de fondsen Dit vereiste omvat: 1. Regelingen om ervoor te zorgen dat er doeltreffende en betrouwbare gegevens worden vergaard over procedures voor overheidsopdrachten boven de drempels van de Unie overeenkomstig de rapportageverplichtingen van de artikelen 83 en 84 van Richtlijn 2014/24/EU en de artikelen 99 en 100 van Richtlijn 2014/25/EU. 2. Regelingen om ervoor te zorgen dat de gegevens betrekking hebben op ten minste de volgende elementen: a) kwaliteit en intensiteit van de concurrentie: naam van de winnende inschrijver, aantal initiële inschrijvers en waarde van de overeenkomst; b) informatie over de definitieve prijs na voltooiing en over de deelname van kmo's als directe inschrijvers, indien de nationale systemen die informatie verstrekken. 3. Regelingen om te zorgen voor monitoring en analyse van de gegevens door de bevoegde nationale autoriteiten overeenkomstig artikel 83, lid 2, van Richtlijn 2014/24/EU en artikel 99, lid 2, van Richtlijn 2014/25/EU. 4. Regelingen om de resultaten van de analyse publiek beschikbaar te stellen overeenkomstig artikel 83, lid 3, van Richtlijn 2014/24/EU en artikel 99, lid 3, van Richtlijn 2014/25/EU. 5. Regelingen om ervoor te zorgen dat alle informatie die wijst op vermoedelijke situaties van inschrijvingsvervalsing wordt gemeld aan de bevoegde nationale organen overeenkomstig artikel 83, lid 2, van Richtlijn 2014/24/EU en artikel 99, lid 2, van Richtlijn 2014/25/EU. |
|
Instrumenten en capaciteit voor de effectieve toepassing van de staatssteunregels |
De beheerautoriteiten hebben de instrumenten en de capaciteit om de naleving van de staatssteunregels te controleren: 1. met betrekking tot ondernemingen in moeilijkheden en ondernemingen die aan een terugvorderingsverplichting zijn onderworpen; 2. door toegang tot deskundig advies en richtsnoeren inzake staatssteun die worden verstrekt door deskundigen van lokale of nationale instanties. |
|
Doeltreffende toepassing en uitvoering van het Handvest van de grondrechten |
Er is voorzien in doeltreffende mechanismen om de naleving van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het “Handvest”) te waarborgen, waaronder: 1. regelingen om ervoor te zorgen dat de door de fondsen gesteunde programma's en de uitvoering daarvan conform zijn met de relevante bepalingen van het Handvest; 2. regelingen voor rapportage aan het monitoringcomité over gevallen van door de fondsen gesteunde acties die niet conform zijn met het Handvest en klachten met betrekking tot het Handvest die zijn ingediend volgens de overeenkomstig artikel 69, lid 7, ingestelde regelingen. |
|
Uitvoering en toepassing van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (UNCRPD) in overeenstemming met Besluit 2010/48/EG van de Raad (1) |
Er is voorzien in een nationaal kader voor de uitvoering van het UNCRPD, met onder meer: 1. meetbare doelstellingen, gegevensverzameling en monitoringmechanismen; 2. regelingen om ervoor te zorgen dat het beleid, de wetgeving en de normen inzake toegankelijkheid naar behoren tot uiting komen in de voorbereiding en de uitvoering van de programma's; 3. regelingen voor rapportage aan het monitoringcomité over gevallen van door de fondsen gesteunde acties die niet conform zijn met het UNCRPD en klachten met betrekking tot het UNCRPD die zijn ingediend volgens de overeenkomstig artikel 69, lid 7, ingestelde regelingen. |
|
(1)
Besluit van de Raad van 26 november 2009 betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap (PB L 23 van 27.1.2010, blz. 35). |
|
BIJLAGE IV
THEMATISCHE RANDVOORWAARDEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP HET EFRO, HET ESF+ EN HET COHESIEFONDS – ARTIKEL 15, LID 1
|
Beleidsdoelstelling |
Specifieke doelstelling |
Naam randvoorwaarde |
Criteria voor de vervulling van de randvoorwaarde |
|
1. Een competitiever en slimmer Europa door bevordering van een innovatieve en slimme economische transformatie en regionale ICT-connectiviteit |
EFRO: ontwikkelen en versterken van de onderzoeks- en innovatiecapaciteit en invoeren van geavanceerde technologieën; ontwikkelen van vaardigheden voor slimme specialisatie, industriële transitie en ondernemerschap |
1.1. Goede governance van de nationale of regionale strategie voor slimme specialisatie |
Een strategie of strategieën voor slimme specialisatie wordt/worden ondersteund door: 1. actuele analyse van problemen met de verspreiding van innovatie en met digitalisering; 2. bestaan van bevoegde regionale of nationale instelling of instantie belast met het beheer van de strategie voor slimme specialisatie; 3. instrumenten voor monitoring en evaluatie om de voortgang te meten in de richting van de doelstellingen van de strategie; 4. functioneren van de samenwerking tussen belanghebbenden ("ondernemingsgezind ontdekkingsproces"); 5. acties die nodig zijn voor de verbetering van de nationale of regionale onderzoeks- en innovatiesystemen, waar passend; 6. waar relevant, acties om de industriële transitie te steunen; 7. maatregelen met het oog op betere samenwerking met partners buiten een bepaalde lidstaat in prioritaire gebieden die worden gesteund door de strategie voor slimme specialisatie. |
|
EFRO: verbetering van de digitale connectiviteit |
1.2. Nationaal of regionaal breedbandplan |
Er is voorzien in een nationaal of regionaal breedbandplan met de volgende elementen: 1. een beoordeling van de investeringskloof die moet worden gedicht om ervoor te zorgen dat alle burgers van de Unie toegang hebben tot netwerken met zeer hoge capaciteit (1), op basis van: a) een recente inventarisatie (2) van de bestaande particuliere en openbare infrastructuur en de kwaliteit van de dienstverlening op basis van standaardindicatoren voor breedbandinventarisatie; b) een raadpleging over geplande investeringen conform de staatssteunverplichtingen; 2. de motivering van de geplande openbare interventie op basis van duurzame investeringsmodellen die: a) de betaalbaarheid en toegang tot open, hoogwaardige en toekomstbestendige infrastructuur en diensten verbeteren; b) de vormen van financiële bijstand aanpassen aan de vastgestelde tekortkomingen van de markt; c) een complementair gebruik van verschillende vormen van financiering uit Uniebronnen, nationale bronnen of regionale bronnen mogelijk maken. 3. maatregelen om de vraag te stimuleren, alsook het gebruik van netwerken met zeer hoge capaciteit, met inbegrip van acties om de uitrol ervan te vergemakkelijken, met name door Richtlijn 2014/61/EU van het Europees Parlement en de Raad (3) doeltreffend uit te voeren; 4. mechanismen voor technische bijstand en deskundig advies, zoals een adviesbureau voor breedband, om de capaciteiten van de lokale belanghebbenden te versterken en projectpromotoren te adviseren; 5. een monitoringmechanisme op basis van standaardindicatoren voor breedbandinventarisatie. |
|
|
2. Een groenere, koolstofarme transitie naar een koolstofneutrale economie en een veerkrachtig Europa door de bevordering van een schone en rechtvaardige energietransitie, groene en blauwe investeringen, de circulaire economie, klimaatmitigatie en -adaptatie, risicopreventie en risicobeheersing, en duurzame stedelijke mobiliteit |
EFRO en Cohesiefonds: bevorderen van energie-efficiëntie en verminderen van de uitstoot van broeikasgassen |
2.1. Strategisch beleidskader ter ondersteuning van op energie-efficiëntie gerichte renovatie van residentiële en niet-residentiële gebouwen |
1. Er is een nationale langetermijnrenovatiestrategie vastgesteld ter ondersteuning van de renovatie van het nationale bestand van residentiële en niet-residentiële gebouwen, in overeenstemming met de eisen van Richtlijn (EU) 2018/844 van het Europees Parlement en de Raad (4). Deze strategie: a) bevat indicatieve mijlpalen voor 2030, 2040 en 2050; b) biedt een indicatief overzicht van financiële middelen voor de uitvoering van de strategie; c) bevat definities van doeltreffende mechanismen voor de bevordering van investeringen in de renovatie van gebouwen. 2. Maatregelen ter verbetering van de energie-efficiëntie om de vereiste energiebesparingen te verwezenlijken. |
|
|
EFRO en Cohesiefonds: bevorderen van energie-efficiëntie en verminderen van de uitstoot van broeikasgassen het bevorderen van hernieuwbare energie overeenkomstig Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad (5), met inbegrip van de daarin vastgelegde duurzaamheidscriteria |
2.2. Governance van de energiesector |
Overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EU) 2018/1999 en in overeenstemming met de doelstellingen inzake broeikasgasemissiereductie op lange termijn in het kader van de Overeenkomst van Parijs wordt de Commissie in kennis gesteld van het geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan, met onder meer: 1. alle verplichte elementen van het model in bijlage I bij Verordening (EU) 2018/1999; 2. een overzicht van de geplande financiële middelen en mechanismen voor maatregelen ter bevordering van koolstofarme energie. |
|
|
EFRO en Cohesiefonds: het bevorderen van hernieuwbare energie overeenkomstig Richtlijn (EU) 2018/2001, met inbegrip van de daarin vastgelegde duurzaamheidscriteria |
2.3. Doeltreffende bevordering van het gebruik van hernieuwbare energie in alle sectoren en in de hele Unie |
Er is voorzien in maatregelen om te zorgen voor: 1. het naleven van het bindende nationale streefcijfer voor hernieuwbare energie voor 2020 en handhaving van dit aandeel hernieuwbare energie als referentieaandeel tot 2030, of de vaststelling van extra maatregelen indien het referentieaandeel gedurende een periode van een jaar niet wordt gehandhaafd overeenkomstig Richtlijn (EU) 2018/2001 en Verordening (EU) 2018/1999; 2. een toename van het aandeel hernieuwbare energie in de verwarmings- en koelingssector conform artikel 23 van Richtlijn (EU) 2018/2001, zulks overeenkomstig de vereisten van Richtlijn (EU) 2018/2001 en Verordening (EU) 2018/1999. |
|
|
EFRO en Cohesiefonds: het bevorderen van aanpassing aan klimaatverandering, rampenrisicopreventie en veerkracht, rekening houdend met op ecosystemen gebaseerde benaderingen |
2.4. Effectief risicobeheerskader voor rampen. |
Er is voorzien in een nationaal of regionaal rampenrisicobeheersplan, dat is opgesteld op basis van risicobeoordelingen, terdege rekening houdend met de waarschijnlijke gevolgen van klimaatverandering en de bestaande klimaatadaptatiestrategieën, en dat plan omvat: 1. een beschrijving van de belangrijkste risico's, beoordeeld in overeenstemming met artikel 6, lid 1, van Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad (6), die het huidige en evoluerende risicoprofiel weergeeft binnen een indicatieve tijdsspanne van 25 tot 35 jaar. Voor de beoordeling van de klimaatrisico's zal worden gekeken naar prognoses en scenario's inzake klimaatverandering; 2. een beschrijving van de maatregelen inzake rampenpreventie, -paraatheid en -respons om de voornaamste risico's te ondervangen. De prioriteitsvolgorde van de maatregelen hangt af van de risico's en de economische gevolgen daarvan, capaciteitstekorten (7), doeltreffendheid en doelmatigheid, waarbij rekening wordt gehouden met mogelijke alternatieven; 3. informatie over de financiële middelen en mechanismen die voorhanden zijn om de werkings- en onderhoudskosten in verband met preventie, paraatheid en respons te dekken. |
|
|
EFRO en Cohesiefonds: bevorderen van de toegang tot water en van duurzaam waterbeheer |
2.5. Bijgewerkte planning voor de vereiste investeringen in de water- en afvalwatersectoren |
Voor iedere sector apart of voor beide sectoren samen is voorzien in een nationaal investeringsplan en dit omvat: 1. een beoordeling van de huidige stand van de uitvoering van Richtlijn 91/271/EEG van de Raad (8) en van Richtlijn 98/83/EG van de Raad (9); 2. de vaststelling en de planning van eventuele overheidsinvesteringen, inclusief een indicatieve financiële raming: a) benodigd voor de uitvoering van Richtlijn 91/271/EEG, met inbegrip van een prioritering met betrekking tot de omvang van de agglomeraties en de milieugevolgen, waarbij de investeringen worden uitgesplitst per afvalwateragglomeratie; b) benodigd voor de uitvoering van Richtlijn 98/83/EG; c) benodigd om te voldoen aan de behoeften die voortvloeien uit Richtlijn (EU) 2020/2184 (10), met name wat betreft de herziene, in bijlage I bij die richtlijn bepaalde kwaliteitsparameters; 3. een raming van de investeringen die nodig zijn om de bestaande afvalwater- en watervoorzieningsinfrastructuur te vernieuwen, met inbegrip van de netwerken, op basis van hun leeftijd en afschrijvingsplannen; 4. een indicatie van mogelijke bronnen van overheidsfinanciering, indien dat nodig is ter aanvulling van de gebruikersrechten. |
|
|
EFRO en Cohesiefonds: bevorderen van de overgang naar een circulaire en hulpbronnenefficiënte economie |
2.6. Bijgewerkte planning voor afvalbeheer |
Er is voorzien in één of meer afvalbeheerplannen als bedoeld in artikel 28 van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad (11); deze hebben betrekking op het hele grondgebied van de lidstaat en bevatten: 1. een analyse van de bestaande situatie inzake afvalbeheer in het betrokken geografisch gebied, met inbegrip van soort, hoeveelheid en bron van de geproduceerde afvalstoffen en een evaluatie van de ontwikkeling van de afvalstromen in de toekomst, rekening houdend met de verwachte gevolgen van maatregelen in het kader van afvalpreventieprogramma's die zijn opgezet in overeenstemming met artikel 29 van Richtlijn 2008/98/EG; 2. een beoordeling van de bestaande regelingen voor afvalinzameling, inclusief de materiële en territoriale dekking van gescheiden inzameling en maatregelen om de werking ervan te verbeteren, alsook de behoefte aan nieuwe inzamelingsregelingen; 3. een beoordeling van de investeringskloof waaruit de noodzaak van de sluiting van bestaande afvalinstallaties en de behoefte aan aanvullende of aangepaste infrastructuur voor afvalbeheer blijken, met informatie over de bronnen van inkomsten ter dekking van de werkings- en onderhoudskosten; 4. informatie over locatiecriteria voor de keuze van toekomstige locaties en capaciteit van toekomstige afvalverwerkingsinstallaties. |
|
|
EFRO en Cohesiefonds: het verbeteren van de bescherming en het behoud van natuur, biodiversiteit en groene infrastructuur, ook in stedelijke gebieden, en het verminderen van alle vormen van verontreiniging; |
2.7. Kader voor prioritaire actie voor de nodige instandhoudingsmaatregelen waar medefinanciering van de Unie aan te pas komt. |
Voor interventies ter ondersteuning van natuurbeschermingsmaatregelen in verband met Natura 2000-gebieden die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad (12) vallen: Er is voorzien in een prioritair actiekader overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 92/43/EEG dat alle elementen omvat die benodigd zijn conform het door de Commissie en de lidstaten overeengekomen model voor het prioritaire actiekader voor 2021-2027, met inbegrip van de vaststelling van de prioritaire maatregelen en een raming van de financieringsbehoeften. |
|
3. Een meer verbonden Europa door een betere mobiliteit |
EFRO en Cohesiefonds: ontwikkeling van een klimaatbestendige, intelligente, beveiligde, duurzame en intermodale TEN-T Ontwikkelen en versterken van duurzame, klimaatbestendige, intelligente en intermodale nationale, regionale en lokale mobiliteit, met inbegrip van een verbeterde toegang tot TEN-T en grensoverschrijdende mobiliteit |
3.1 Uitgebreide vervoersplanning op het passende niveau |
Er is voorzien in een multimodale inventarisatie van bestaande en geplande infrastructuur (uitgezonderd infrastructuur op lokaal niveau) tot 2030 die: 1. een economische beoordeling van de geplande investeringen omvat, op grond van een analyse van de vraag en verkeersmodellering, waarbij rekening moet worden gehouden met het verwachte effect van de openstelling van de markt voor spoorwegdiensten; 2. aansluit bij de vervoersgerelateerde onderdelen van het geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan; 3. investeringen omvat in de TEN-T-kernnetwerkcorridors, als omschreven in de CEF-verordening, conform de diverse werkplannen voor de TEN-T-kernnetwerkcorridors; 4. ervoor zorgt dat investeringen buiten de TEN-T-kernnetwerkcorridors, onder meer in grensoverschrijdende tracés, complementair zijn door de stedelijke netwerken, regio's en lokale gemeenschappen voldoende connectiviteit met het TEN-T-kernnetwerk en -knooppunten te bieden; 5. zorgt voor de interoperabiliteit van het spoorwegnet en, waar relevant, voorziet in verslaglegging over de uitrol van ERTMS overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2017/6 (13); 6. de multimodaliteit bevordert en de behoeften inzake multimodale of overslagterminals voor goederen- en passagiersvervoer in kaart brengt; 7. voor infrastructuurplanning relevante maatregelen omvat die gericht zijn op het bevorderen van alternatieve brandstoffen, conform de toepasselijke nationale beleidskaders; 8. de resultaten van de beoordeling van verkeersveiligheidsrisico's presenteert in overeenstemming met de bestaande nationale verkeersveiligheidsstrategieën, waarbij de betrokken wegen en tracés in kaart worden gebracht en de overeenkomstige investeringen worden geprioriteerd; 9. informatie geeft over de financieringsmiddelen die overeenkomen met de geplande investeringen en die nodig zijn om de werkings- en onderhoudskosten van de bestaande en geplande infrastructuur te dekken. |
|
4. Een socialer en inclusiever Europa door de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten |
EFRO: verbeteren van de doeltreffendheid en inclusiviteit van de arbeidsmarkten en de toegang tot hoogwaardige werkgelegenheid door het ontwikkelen van sociale infrastructuur en het bevorderen van een sociale economie ESF+: verbeteren van de toegang tot werk en activeringsmaatregelen voor alle werkzoekenden – en vooral jongeren (met name met behulp van de jongerengarantie), voor langdurig werklozen en kansarme groepen op de arbeidsmarkt en voor inactieven alsmede door het bevorderen van zelfstandig ondernemerschap en de sociale economie modernisering van arbeidsmarktinstellingen en -diensten om de behoeften aan vaardigheden te beoordelen en erop te anticiperen, en te zorgen voor tijdige en op maat gesneden hulp en ondersteuning voor aansluiting op de arbeidsmarkt, loopbaanveranderingen en mobiliteit |
4.1. Strategisch beleidskader voor een actief arbeidsmarktbeleid |
Er is voorzien in een strategisch beleidskader voor een actief arbeidsmarktbeleid in het licht van de werkgelegenheidsrichtsnoeren; dit omvat: 1. regelingen voor de profilering van werkzoekenden en de beoordeling van hun behoeften; 2. informatie over vacatures en arbeidsmogelijkheden, waarbij rekening wordt gehouden met de behoeften op de arbeidsmarkt; 3. regelingen om te waarborgen dat het ontwerp, de uitvoering, de monitoring en de evaluatie ervan gebeuren in nauwe samenwerking met relevante belanghebbenden; 4. regelingen voor monitoring, evaluatie en herziening van actief arbeidsmarktbeleid; 5. wat werkgelegenheidsmaatregelen voor jongeren betreft, empirisch onderbouwde en gerichte trajecten voor jongeren die geen baan hebben en geen onderwijs of opleiding volgen, met inbegrip van maatregelen om hen beter te bereiken en op basis van kwaliteitseisen, rekening houdend met criteria voor kwaliteitsvolle leerplaatsen en stages, onder meer in de context van de uitvoering van de jongerengarantieregelingen. |
|
|
EFRO: verbeteren van de doeltreffendheid en inclusiviteit van de arbeidsmarkten en de toegang tot hoogwaardige werkgelegenheid door het ontwikkelen van sociale infrastructuur en het bevorderen van een sociale economie ESF+: bevorderen van een genderevenwichtige arbeidsmarktparticipatie en een betere balans tussen werk en privéleven, onder meer door toegang tot kinderopvang en zorg voor afhankelijke personen |
4.2. Nationaal strategisch kader voor gendergelijkheid |
Er is voorzien in een nationaal strategisch beleidskader voor gendergelijkheid en dat omvat: 1. een empirisch onderbouwd overzicht van de uitdagingen op het gebied van gendergelijkheid; 2. maatregelen om de genderkloof op het gebied van werkgelegenheid, bezoldiging en pensioenen aan te pakken en een evenwicht tussen werk en privéleven voor vrouwen en mannen te bevorderen, onder meer door betere toegang tot voor- en vroegschoolse educatie en opvang, met streefdoelen, met inachtneming van de rol en de autonomie van de sociale partners; 3. regelingen voor monitoring, evaluatie en herziening van het strategische beleidskader en de methoden voor gegevensverzameling op basis van naar geslacht uitgesplitste gegevens; 4. regelingen om te waarborgen dat het ontwerp, de uitvoering, de monitoring en de evaluatie ervan gebeuren in nauwe samenwerking met relevante belanghebbenden, waaronder organen voor gelijke kansen, sociale partners en maatschappelijke organisaties. |
|
|
EFRO: verbeteren van gelijke toegang tot inclusieve en hoogwaardige diensten op het gebied van onderwijs, opleiding en een leven lang leren door het ontwikkelen van infrastructuur, onder meer door het vergroten van de veerkracht van onderwijs en opleiding op afstand en online ESF+: verbeteren van de kwaliteit, de doeltreffendheid en de relevantie voor de arbeidsmarkt van onderwijs- en opleidingsstelsels, onder meer door validatie van niet-formeel en informeel leren om de verwerving van sleutelcompetenties, zoals ondernemers- en digitale vaardigheden, te ondersteunen, alsook het bevorderen van de introductie van duale opleidingsstelsels en leerlingplaatsen bevorderen van een leven lang leren, in het bijzonder flexibele bij- en herscholingsmogelijkheden voor iedereen op het gebied van ondernemers- en digitale vaardigheden, beter anticiperen op veranderingen en nieuwe vereisten inzake vaardigheden op basis van de behoeften van de arbeidsmarkt, versoepelen van loopbaanovergangen en bevorderen van beroepsmobiliteit bevorderen van de gelijke toegang tot en de voltooiing van kwaliteitsvolle en inclusieve educatie en opleiding – in het bijzonder voor kansarme groepen – vanaf voor- en vroegschoolse educatie en opvang via algemeen onderwijs en beroepsonderwijs en -opleiding tot tertiair niveau, evenals volwasseneneducatie en -opleiding, onder meer door de leermobiliteit voor iedereen te vergemakkelijken en toegankelijkheid voor personen met een beperking |
4.3. Strategisch beleidskader voor de onderwijs- en opleidingsstelsels op alle niveaus. |
Er is voorzien in een nationaal of regionaal strategisch beleidskader voor het onderwijs- en opleidingsstelsel en dit omvat: 1. empirisch onderbouwde systemen voor het anticiperen op en voorspellen van vaardigheden; 2. mechanismen voor het volgen van afgestudeerden en diensten voor hoogwaardige en doeltreffende begeleiding voor lerenden van alle leeftijden; 3. maatregelen om te zorgen voor gelijke toegang tot, deelname aan en voltooiing van kwaliteitsvolle, betaalbare, relevante, niet-gesegregeerde en inclusieve onderwijs- en opleidingstrajecten en de verwerving van sleutelcompetenties op alle niveaus, met inbegrip van het hoger onderwijs; 4. een coördinatiemechanisme voor alle onderwijs- en opleidingsniveaus, met inbegrip van het hoger onderwijs, en een duidelijke toewijzing van verantwoordelijkheden aan de betrokken nationale en/of regionale instanties; 5. regelingen voor monitoring, evaluatie en herziening van het strategische beleidskader; 6. maatregelen gericht op laaggeschoolde en laaggekwalificeerde volwassenen en mensen uit kansarme sociaal-economische milieus, alsook bijscholingstrajecten; 7. maatregelen om leerkrachten, opleiders en academisch personeel te ondersteunen met passende leermethoden, beoordeling en validering van sleutelcompetenties; 8. maatregelen ter bevordering van de mobiliteit van lerenden en personeel en van grensoverschrijdende samenwerking tussen aanbieders van onderwijs en opleidingen, onder meer door de erkenning van leerresultaten en kwalificaties. |
|
|
EFRO: het bevorderen van de sociaal-economische inclusie van gemarginaliseerde gemeenschappen, huishoudens met een laag inkomen en achterstandsgroepen, waaronder mensen met speciale behoeften, door middel van geïntegreerde acties met betrekking tot onder meer huisvesting en sociale diensten ESF+: het bevorderen van actieve inclusie met het oog op gelijke kansen, non-discriminatie en actieve participatie, en het verbeteren van de inzetbaarheid, met name voor kansarme groepen |
4.4. Nationaal strategisch beleidskader voor sociale inclusie en armoedebestrijding |
Er is voorzien in een nationaal of regionaal strategisch beleidskader of wettelijk kader voor sociale inclusie en armoedebestrijding; dit omvat de volgende maatregelen: 1. een empirisch onderbouwde diagnose van armoede en sociale uitsluiting, met inbegrip van kinderarmoede, met name wat betreft gelijke toegang tot hoogwaardige diensten voor kinderen in kwetsbare situaties, dakloosheid, ruimtelijke segregatie, segregatie in het onderwijs, beperkte toegang tot essentiële diensten en infrastructuur, en de specifieke behoeften van kwetsbare personen van alle leeftijden; 2. maatregelen ter voorkoming en bestrijding van segregatie op alle gebieden, onder meer sociale bescherming, inclusieve arbeidsmarkten en toegang tot hoogwaardige diensten voor kwetsbare personen, onder wie migranten en vluchtelingen; 3. maatregelen voor de overgang van institutionele zorg naar gezins- en gemeenschapsgebonden zorg; 4. regelingen om te waarborgen dat het ontwerp, de uitvoering, de monitoring en de evaluatie ervan gebeuren in nauwe samenwerking met relevante belanghebbenden, waaronder sociale partners en relevante maatschappelijke organisaties. |
|
|
ESF+: bevorderen van de sociaal-economische integratie van gemarginaliseerde gemeenschappen zoals de Roma |
4.5. Nationaal strategisch beleidskader voor de integratie van de Roma |
Er bestaat een nationaal strategisch beleidskader voor de integratie van de Roma, en dat omvat: 1. maatregelen om de integratie van de Roma te bespoedigen, en segregatie te voorkomen en uit te bannen, rekening houdend met de genderdimensie en de situatie van jonge Roma, waarbij een referentiescenario en meetbare mijlpalen en streefdoelen worden vastgelegd; 2. regelingen voor monitoring, evaluatie en herziening van de maatregelen voor de integratie van de Roma; 3. regelingen voor het mainstreamen van de integratie van de Roma op lokaal en regionaal niveau; 4. regelingen om te waarborgen dat het ontwerp, de uitvoering, de monitoring en de evaluatie ervan gebeuren in nauwe samenwerking met de maatschappelijke Roma-organisaties en alle andere belanghebbenden, ook op regionaal en lokaal niveau. |
|
|
EFRO: zorgen voor gelijke toegang tot gezondheidszorg en het vergroten van de veerkracht van gezondheidsstelsels, waaronder eerstelijnshulp en het bevorderen van de overgang van institutionele naar gezins- en gemeenschapsgebonden zorg ESF+: verbeteren van gelijke en tijdige toegang tot hoogwaardige, duurzame, toegankelijke betaalbare diensten, met inbegrip van diensten die de toegang tot huisvesting en persoonsgerichte zorg waaronder gezondheidszorg bevorderen; moderniseren van socialezekerheidsstelsels, onder meer door de toegang tot sociale bescherming te bevorderen, met bijzondere aandacht voor kinderen en kansarme groepen verbeteren van de toegankelijkheid voor onder meer personen met een handicap, de doeltreffendheid en de veerkracht van de stelsels voor gezondheidszorg en langdurige zorg |
4.6. Strategisch beleidskader voor gezondheidszorg en langdurige zorg |
Er is voorzien in een nationaal of regionaal strategisch beleidskader inzake gezondheid dat het volgende omvat: 1. inventarisatie van de behoeften inzake gezondheidszorg en langdurige zorg, ook wat betreft medisch personeel en zorgpersoneel, met het oog op duurzame en gecoördineerde maatregelen; 2. maatregelen om ervoor te zorgen dat gezondheidszorg en langdurige zorg efficiënt, duurzaam, toegankelijk en betaalbaar zijn, met bijzondere nadruk op personen die buiten de stelsels voor gezondheidszorg en langdurige zorg vallen, onder wie de personen die het moeilijkst te bereiken zijn; 3. maatregelen ter bevordering van gemeenschaps- en gezinsgebonden zorg door de-institutionalisering, met inbegrip van preventie, eerstelijnszorg, thuiszorg en gemeenschapsgebonden diensten. |
|
(1)
Conform de in artikel 3, lid 2, punt a), omschreven doelstelling in samenhang met overweging (25) van Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (PB L 321 van 17.12.2018, blz. 36).
(2)
Overeenkomstig artikel 22 van Richtlijn (EU) 2018/1972.
(3)
Richtlijn 2014/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronischecommunicatienetwerken met hoge snelheid (PB L 155 van 23.5.2014, blz. 1).
(4)
Richtlijn (EU) 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen en Richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie (PB L 153 van 18.6.2010, blz. 13).
(5)
Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 82).
(6)
Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 924).
(7)
Zoals beoordeeld in het kader van de beoordeling van het risicobeheersingsvermogen als voorgeschreven krachtens artikel 6, lid 1, punt b), van Besluit nr. 1313/2013.
(8)
Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (PB L 135 van 30.5.1991, blz. 40).
(9)
Richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (PB L 330 van 5.12.1998, blz. 32).
(10)
Richtlijn (EU) 2020/2184 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (PB L 435 van 23.12.2020, blz. 1).
(11)
Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3).
(12)
Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).
(13)
Uitvoeringsverordening (EU) 2017/6 van de Commissie van 5 januari 2017 betreffende het Europees implementatieplan voor ERTMS (PB L 3 van 6.1.2017, blz. 6). |
|||
BIJLAGE V
MODEL VOOR PROGRAMMA'S DIE STEUN KRIJGEN VAN HET EFRO (DOELSTELLING "INVESTEREN IN WERKGELEGENHEID EN GROEI"), HET ESF+, HET COHESIEFONDS, HET JTF EN HET EFMZVA – ARTIKEL 21, LID 3
|
CCI |
|
|
Titel in het Engels |
[255] (1) |
|
Titel in nationale taal (talen) |
[255] |
|
Versie |
|
|
Beginjaar |
[4] |
|
Eindjaar |
[4] |
|
Subsidiabel vanaf |
|
|
Subsidiabel tot en met |
|
|
Nummer Commissiebesluit |
|
|
Datum Commissiebesluit |
|
|
Nummer wijzigingsbesluit lidstaat |
|
|
Datum inwerkingtreding wijzigingsbesluit lidstaat |
|
|
Niet-ingrijpende overdracht (artikel 24, lid 5, van de GB-verordening) |
Ja/Nee |
|
Onder het programma vallende NUTS-regio's (niet van toepassing op het EFMZVA) |
|
|
Betrokken fonds(en) |
□ EFRO |
|
□ Cohesiefonds |
|
|
□ ESF+ |
|
|
□ JTF |
|
|
□ EFMZVA |
|
|
Programma |
□ in het kader van de doelstelling "investeren in werkgelegenheid en groei" alleen voor de ultraperifere gebieden |
|
(1)
De cijfers tussen vierkante haken geven het aantal tekens aan, spaties niet meegerekend. |
|
1. Programmastrategie: belangrijkste ontwikkelingsproblemen en beleidsreacties ( 35 )
Referentie: artikel 22, lid 3, punt a), i)-viii) en x), en artikel 22, lid 3, punt b), van Verordening (EU) 2021/1060 (GB-verordening)
|
Tekstveld [30 000 ] |
Voor de doelstelling "Investeren in werkgelegenheid en groei":
Tabel 1:
|
Beleidsdoelstelling of specifieke JTF-doelstelling |
Specifieke doelstelling of specifieke prioriteit (*1) |
Motivering (samenvatting) |
|
|
|
[2 000 per specifieke doelstelling of specifieke ESF+-prioriteit of specifieke JTF-doelstelling] |
|
(*1)
Specifieke prioriteiten volgens de ESF+-verordening. |
||
Voor het EFMZVA:
Tabel 1A
|
Beleidsdoelstelling |
Prioriteit |
SWOT-analyse (voor elke prioriteit) |
Motivering (samenvatting) |
|
|
|
Sterke punten [10 000 per prioriteit] |
[20 000 per prioriteit] |
|
Zwakke punten [10 000 per prioriteit] |
|||
|
Kansen [10 000 per prioriteit] |
|||
|
Bedreigingen [10 000 per prioriteit] |
|||
|
Behoeften op basis van de SWOT-analyse, rekening houdend met de elementen van artikel 8, lid 5, van de EFMZVA-verordening [10 000 per prioriteit] |
2. Prioriteiten
Referentie: artikel 22, lid 2 en lid 3, punt c), van de GB-verordening
2.1. Prioriteiten, uitgezonderd technische bijstand
2.1.1 Titel van de prioriteit [300] (herhaald voor elke prioriteit)
|
□ Deze prioriteit heeft specifiek betrekking op jeugdwerkgelegenheid |
|
□ Deze prioriteit heeft specifiek betrekking op sociale innovatieve acties |
|
□ Deze prioriteit heeft specifiek betrekking op het geven van steun aan de meest behoeftige personen in het kader van de specifieke doelstelling van artikel 4, lid 1, punt m), van de ESF+-verordening (*1) |
|
□ Deze prioriteit heeft specifiek betrekking op het geven van steun aan de meest behoeftige personen in het kader van de specifieke doelstelling van artikel 4, lid 1, punt l), van de ESF+-verordening (1) |
|
□ Deze prioriteit heeft betrekking op de specifieke doelstelling stedelijke mobiliteit, bedoeld in artikel 3, lid 1, punt b), viii), van de EFRO- en Cohesiefondsverordening |
|
□ Deze prioriteit heeft betrekking op de specifieke doelstelling digitale connectiviteit als bedoeld in artikel 3, lid 1, punt a), v), van de EFRO- en Cohesiefondsverordening |
|
(*1)
Zo ja, ga naar punt 2.1.1.2
(1)
Indien de middelen in het kader van de doelstelling als vermeld in artikel 4, lid 1, punt l), van de ESF+-verordening in aanmerking worden genomen voor de toepassing van artikel 7, lid 4, van de ESF+-verordening. |
2.1.1.1. Specifieke doelstelling ( 36 ) (herhalen voor elke geselecteerde specifieke doelstelling, voor alle prioriteiten behalve technische bijstand)
2.1.1.1.1. Interventies van de fondsen
Referentie: artikel 22, lid 3, punt d), i), iii), iv), v), vi) en vii), van de GB-verordening
Bijbehorende typen acties – artikel 22, lid 3, punt d), i), van de GB-verordening en artikel 6 van de ESF+-verordening
|
Tekstveld [8 000 ] |
Belangrijkste doelgroepen – artikel 22, lid 3, punt d), iii), van de GB-verordening
|
Tekstveld [1 000 ] |
Acties ter waarborging van gelijkheid, inclusie en non-discriminatie – artikel 22, lid 3, punt d), iv), van de GB-verordening en artikel 6 van de ESF+-verordening
|
Tekstveld [2 000 ] |
Beoogde specifieke gebieden, inclusief het geplande gebruik van territoriale instrumenten – artikel 22, lid 3, punt d), v), van de GB-verordening
|
Tekstveld [2 000 ] |
Interregionale, grensoverschrijdende en transnationale acties – artikel 22, lid 3, punt d), vi), van de GB-verordening
|
Tekstveld [2 000 ] |
Gepland gebruik van financieringsinstrumenten – artikel 22, lid 3, punt d), vii), van de GB-verordening
|
Tekstveld [1 000 ] |
2.1.1.1.2. Indicatoren
Referentie: artikel 22, lid 3, punt d), ii), van de GB-verordening en artikel 8 van de EFRO en CF-verordening
Tabel 2: outputindicatoren
|
Prioriteit |
Specifieke doelstelling |
Fonds |
Regiocategorie |
ID [5] |
Indicator [255] |
Meeteenheid |
Mijlpaal (2024) |
Streefdoel (2029) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Referentie: artikel 22, lid 3, punt d), ii), van de GB-verordening
Tabel 3: resultaatindicatoren
|
Prioriteit |
Specifieke doelstelling |
Fonds |
Regiocategorie |
ID [5] |
Indicator [255] |
Meeteenheid |
Uitgangs- of referentiewaarde |
Referentiejaar |
Doelstelling (2029) |
Bron van gegevens [200] |
Opmerkingen [200] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.1.1.1.3. Indicatieve uitsplitsing van de programmamiddelen (EU) per type interventie (niet van toepassing op het EFMZVA)
Referentie: artikel 22, lid 3, punt d), viii), van de GB-verordening
Tabel 4: dimensie 1 – interventiegebied
|
Nr. van de prioriteit |
Fonds |
Regiocategorie |
Specifieke doelstelling |
Code |
Bedrag (in EUR) |
|
|
|
|
|
|
|
Tabel 5: dimensie 2 – financieringsvorm
|
Nr. van de prioriteit |
Fonds |
Regiocategorie |
Specifieke doelstelling |
Code |
Bedrag (in EUR) |
|
|
|
|
|
|
|
Tabel 6: dimensie 3 – territoriale uitvoeringsmechanismen en territoriale focus
|
Nr. van de prioriteit |
Fonds |
Regiocategorie |
Specifieke doelstelling |
Code |
Bedrag (in EUR) |
|
|
|
|
|
|
|
Tabel 7: dimensie 6 – secundaire thema's ESF+
|
Nr. van de prioriteit |
Fonds |
Regiocategorie |
Specifieke doelstelling |
Code |
Bedrag (in EUR) |
|
|
|
|
|
|
|
Tabel 8: dimensie 7 – gendergelijkheidsdimensie ESF+ (*1), EFRO, Cohesiefonds en JTF
|
Nr. van de prioriteit |
Fonds |
Regiocategorie |
Specifieke doelstelling |
Code |
Bedrag (in EUR) |
|
|
|
|
|
|
|
|
(*1)
In principe draagt 40 % van het ESF+ bij aan gendertracking. Dit percentage bedraagt 100 % wanneer de lidstaat ervoor kiest gebruik te maken van zowel artikel 6 van de ESF+-verordening als programmaspecifieke acties op het gebied van gendergelijkheid. |
|||||
2.1.1.1.4. Indicatieve uitsplitsing van de programmamiddelen (EU) per interventietype, voor het EFMZVA
Referentie: artikel 22, lid 3, punt c), van de GB-verordening
Tabel 9: Indicatieve uitsplitsing van de programmamiddelen (EU) per interventietype, voor het EFMZVA
|
Nr. van de prioriteit |
Specifieke doelstelling |
Interventietype |
Code |
Bedrag (in EUR) |
|
|
|
|
|
|
2.1.1.2. Specifieke doelstelling aanpak van materiële deprivatie ( 37 )
2.1.1.2.1. Interventies door de fondsen
Referentie: artikel 22, lid 3, van de GB-verordening en artikel 20 en artikel 23, leden 1 en 2, van de ESF+-verordening
Vormen van ondersteuning
|
Tekstveld [2 000 ] |
Hoofddoelgroepen
|
Tekstveld [2 000 ] |
Beschrijving van de nationale of regionale steunregelingen
|
Tekstveld [2 000 ] |
Criteria voor de selectie van concrete acties ( 38 )
|
Tekstveld [4 000 ] |
2.1.1.2.2. Indicatoren
Tabel 2: Outputindicatoren
|
Prioriteit |
Specifieke doelstelling |
Fonds |
Regiocategorie |
BD [5] |
Indicator [255] |
Meeteenheid |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tabel 3: Resultaatindicatoren
|
Prioriteit |
Specifieke doelstelling |
Fonds |
Regiocategorie |
BD [5] |
Indicator [255] |
Meeteenheid |
Referentiewaarde |
Referentiejaar |
Gegevensbron [200] |
Opmerkingen [200] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.2. Prioriteiten technische bijstand
2.2.1 Prioriteit voor technische bijstand overeenkomstig artikel 36, lid 4, van de GB-verordening (herhalen voor elke prioriteit voor technische bijstand)
Referentie: artikel 22, lid 3, punt e), van de GB-verordening
2.2.1.1. Interventie uit de fondsen
Bijbehorende typen acties – artikel 22, lid 3, punt e), i), van de GB-verordening
|
Tekstveld [8 000 ] |
Belangrijkste doelgroepen – artikel 22, lid 3, punt e), iii), van de GB-verordening
|
Tekstveld [1 000 ] |
2.2.1.2. Indicatoren
Outputindicatoren met bijbehorende mijlpalen en streefdoelen
Referentie: artikel 22, lid 3, punt e), ii), van de GB-verordening
Tabel 2: outputindicatoren
|
Prioriteit |
Fonds |
Regiocategorie |
ID [5] |
Indicator [255] |
Meeteenheid |
Mijlpaal (2024) |
Streefdoel (2029) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.2.1.3. Indicatieve uitsplitsing van de programmamiddelen (EU) per interventietype
Referentie: artikel 22, lid 3, punt e), iv), van de GB-verordening
Tabel 4: dimensie 1 – interventiegebied
|
Nr. van de prioriteit |
Fonds |
Regiocategorie |
Code |
Bedrag (in EUR) |
|
|
|
|
|
|
Tabel 7: dimensie 6 – secundaire thema's ESF+
|
Nr. van de prioriteit |
Fonds |
Regiocategorie |
Code |
Bedrag (in EUR) |
|
|
|
|
|
|
Tabel 8: dimensie 7 – gendergelijkheidsdimensie ESF+ (*1), EFRO, Cohesiefonds en JTF
|
Nr. van de prioriteit |
Fonds |
Regiocategorie |
Code |
Bedrag (in EUR) |
|
|
|
|
|
|
|
(*1)
In principe draagt 40 % van het ESF+ bij aan gendertracking. Dit percentage bedraagt 100 % wanneer de lidstaat ervoor kiest gebruik te maken van zowel artikel 6 van de ESF+-verordening als programmaspecifieke acties op het gebied van gendergelijkheid. |
||||
Tabel 9: Indicatieve uitsplitsing van de programmamiddelen (EU) per interventietype voor het EFMZVA
|
Nr. van de prioriteit |
Specifieke doelstelling |
Interventietype |
Code |
Bedrag (in EUR) |
|
|
|
|
|
|
2.2.2 Prioriteit voor technische bijstand overeenkomstig artikel 37 van de GB-verordening (herhalen voor elke prioriteit voor technische bijstand)
Referentie: artikel 22, lid 3, punt f), van de GB-verordening;
2.2.2.1. Beschrijving van technische bijstand in het kader van financiering die niet gekoppeld is aan kosten – artikel 37 van de GB-verordening
|
Tekstveld [3 000 ] |
2.2.2.2. Indicatieve uitsplitsing van de programmamiddelen (EU) per interventietype
Referentie: artikel 22, lid 3, punt f), van de GB-verordening;
Tabel 4: dimensie 1 – interventiegebied
|
Nr. van de prioriteit |
Fonds |
Regiocategorie |
Code |
Bedrag (in EUR) |
|
|
|
|
|
|
Tabel 7: dimensie 6 – secundaire thema's ESF+
|
Nr. van de prioriteit |
Fonds |
Regiocategorie |
Code |
Bedrag (in EUR) |
|
|
|
|
|
|
Tabel 8: dimensie 7 – gendergelijkheidsdimensie ESF+ (*1), EFRO, Cohesiefonds en JTF
|
Nr. van de prioriteit |
Fonds |
Regiocategorie |
Code |
Bedrag (in EUR) |
|
|
|
|
|
|
|
(*1)
In principe draagt 40 % van het ESF+ bij aan gendertracking. Dit percentage bedraagt 100 % wanneer de lidstaat ervoor kiest gebruik te maken van zowel artikel 6 van de ESF+-verordening als programmaspecifieke acties op het gebied van gendergelijkheid. |
||||
Tabel 9: Indicatieve uitsplitsing van de programmamiddelen (EU) per interventietype voor het EFMZVA
|
Nr. van de prioriteit |
Specifieke doelstelling |
Interventietype |
Code |
Bedrag (in EUR) |
|
|
|
|
|
|
3. Financieringsplan
Referentie: artikel 22, lid 3, punt g), i), ii) en iii), artikel 112, leden 1, 2, en 3, en artikelen 14, 26 en 26 bis van de GB-verordening
3.1. Overdrachten en bijdragen ( 39 )
Referentie: artikelen 14, 26, 26 bis en 27 van de GB-verordening
|
Programmawijziging in verband met |
□ bijdrage aan InvestEU |
|
□ overdracht naar instrumenten in direct of indirect beheer |
|
|
□ overdracht tussen het EFRO, ESF+ en het Cohesiefonds of naar een ander fonds of andere fondsen |
|
|
□ fondsen die bijdragen aan de in artikel 21 quater, lid 3, van Verordening (EU) 2021/241 bepaalde doelstellingen (1) |
|
|
(1)
Geef aan of de programmawijziging overeenkomstig artikel 26 bis van deze verordening bijdraagt aan de doelstellingen van artikel 21 quater, lid 3, van Verordening (EU) 2021/241. Zo ja, vermeld het extra bedrag per fonds, per jaar en per regiocategorie op programmaniveau in tabel 21. |
|
Tabel 15A: Bijdrage aan InvestEU (*1) (uitsplitsing per jaar)
|
Bijdrage van |
Bijdrage aan |
Uitsplitsing per jaar |
||||||||
|
Fonds |
Regiocategorie |
InvestEU-venster(s) |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
Totaal |
|
EFRO |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ESF+ |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Cohesiefonds |
n.v.t. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EFMZVA |
n.v.t. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(*1)
Voor elk nieuw verzoek om een bijdrage worden in een programmawijziging de totale bedragen vermeld voor elk jaar per fonds en per regiocategorie. |
||||||||||
Tabel 15B: Bijdragen aan InvestEU (*1) (samenvatting)
|
|
Regiocategorie |
Venster 1 Duurzame infrastructuur |
Venster 2 Innovatie en digitalisering |
Venster 3 Kmo's |
Venster 4 Sociale investeringen en vaardigheden |
Totaal |
|
|
|
a) |
b) |
c) |
d) |
f = a)+b)+c)+d) |
|
EFRO |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
ESF+ |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
Cohesiefonds |
n.v.t. |
|
|
|
|
|
|
EFMZVA |
n.v.t. |
|
|
|
|
|
|
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
(*1)
Cumulatieve bedragen voor alle bijdragen die tijdens de programmeringsperiode via programmawijzigingen zijn gedaan. Bij elk nieuw verzoek om een bijdrage worden in een programmawijziging de totale bedragen vermeld voor elk jaar per fonds en per regiocategorie. |
||||||
|
Tekstveld [3 500 ] (motivering), rekening houdend met de wijze waarop dit bedrag bijdraagt tot de verwezenlijking van de in het programma geselecteerde beleidsdoelstellingen overeenkomstig artikel 10, lid 1, van de InvestEU-verordening |
Tabel 16A: Overdrachten naar instrumenten in direct of indirect beheer (uitsplitsing per jaar)
|
Overgedragen van: |
Overgedragen aan: |
Uitsplitsing per jaar |
||||||||
|
Fonds |
Regiocategorie |
Instrument |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
Totaal |
|
EFRO |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ESF+ |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Cohesiefonds |
n.v.t. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EFMZVA |
n.v.t. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tabel 16B: Overdrachten naar instrumenten in direct of indirect beheer (*1) (samenvatting)
|
Fonds |
Regiocategorie |
Instrument 1 |
Instrument 2 |
Instrument 3 |
Instrument 4 |
Instrument 5 (*2) |
Totaal |
|
|
|
a) |
b) |
c) |
d) |
e) |
f = a)+b)+c)+d)+e) |
|
EFRO |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
ESF+ |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
Cohesiefonds |
n.v.t. |
|
|
|
|
|
|
|
EFMZVA |
n.v.t. |
|
|
|
|
|
|
|
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
(*1)
Cumulatieve bedragen voor alle overdrachten die tijdens de programmeringsperiode via programmawijzigingen zijn gedaan. Bij elk nieuw verzoek om een overdracht worden in een programmawijziging de totale bedragen vermeld die voor elk jaar per fonds en per regiocategorie zijn overgedragen.
(*2)
Overdrachten kunnen worden gedaan naar een ander instrument in direct of indirect beheer, indien in de basishandeling in die mogelijkheid is voorzien. Nummer en namen van de relevante instrumenten van de Unie zullen dienovereenkomstig worden gespecificeerd. |
|||||||
|
Tekstveld [3 500 ] (motivering) |
Tabel 17A: Overdrachten tussen het EFRO, ESF+ en het Cohesiefonds of naar een ander fonds of andere fondsen (*1) (uitsplitsing per jaar)
|
Overgedragen van |
Overgedragen naar |
Uitsplitsing per jaar |
|||||||||
|
Fonds |
Regiocategorie |
Fonds |
Regiocategorie (in voorkomend geval) |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
Totaal |
|
EFRO |
Meer ontwikkeld |
EFRO, ESF+ of Cohesiefonds, EFMZVA, AMIF, ISF, BMVI |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
ESF+ |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
Cohesiefonds |
n.v.t. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EFMZVA |
n.v.t. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(*1)
Overdracht naar andere programma's. Overdrachten tussen het EFRO en ESF+ kunnen alleen binnen dezelfde regiocategorie plaatsvinden. |
|||||||||||
Tabel 17B: Overdrachten tussen het EFRO, ESF+ en het Cohesiefonds of naar een ander fonds of andere fondsen (*1) (samenvatting)
|
|
EFRO |
ESF+ |
Cohesiefonds |
EFMZVA |
AMIF |
ISF |
BMVI |
Totaal |
|||||
|
Meer ontwikkeld |
Overgang |
Minder ontwikkeld |
Meer ontwikkeld |
Overgang |
Minder ontwikkeld |
||||||||
|
EFRO |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ESF+ |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Cohesiefonds |
n.v.t. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EFMZVA |
n.v.t. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(*1)
Cumulatieve bedragen voor alle overdrachten die tijdens de programmeringsperiode via programmawijzigingen zijn gedaan. Bij elk nieuw verzoek om een overdracht worden in een programmawijziging de totale bedragen vermeld die voor elk jaar per fonds en per regiocategorie zijn overgedragen. |
|||||||||||||
|
Tekstveld [3 500 ] (motivering) |
Tabel 21: Middelen die bijdragen aan de doelstellingen van artikel 21 quater, lid 3, van Verordening (EU) 2021/241
|
Fonds |
Regiocategorie |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
Totaal |
|
EFRO |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ESF+ |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Cohesiefonds |
n.v.t. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
3.2. JTF: toewijzing in het programma en overdrachten ( 40 )
3.2.1. JTF-toewijzing aan het programma voorafgaand aan overdrachten per prioriteit (indien relevant) ( 41 )
Referentie: artikel 27 van de GB-verordening
Tabel 18: JTF-toewijzing aan het programma overeenkomstig artikel 3 van de JTF-verordening, voorafgaand aan overdrachten
|
JTF-prioriteit 1 |
|
|
JTF-prioriteit 2 |
|
|
|
Totaal |
3.2.2. Overdrachten naar het JTF als aanvullende steun ( 42 ) (indien van toepassing)
|
Overdracht aan het JTF |
□ betreft interne overdrachten binnen het programma met JTF-toewijzing |
|
|
□ betreft overdrachten uit andere programma's naar het programma met JTF-toewijzing |
|
Tabel 18A: Overdrachten naar het JTF binnen het programma (uitsplitsing per jaar)
|
Overgedragen van: |
Overgedragen aan: |
Uitsplitsing per jaar |
||||||||
|
Fonds |
Regiocategorie |
JTF-prioriteit (*1) |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
Totaal |
|
EFRO |
Meer ontwikkeld |
JTF-prioriteit 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
ESF+ |
Meer ontwikkeld |
JTF-prioriteit 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
(*1)
JTF-middelen moeten worden aangevuld met middelen uit het EFRO of het ESF+ van de regiocategorie waarin het betrokken gebied zich bevindt. |
||||||||||
Tabel 18B Overdracht van middelen uit het EFRO en het ESF+ naar het JTF binnen het programma
|
|
JTF-toewijzing in het programma (*1), uitgesplitst naar regiocategorie, waarin het gebied zich bevindt (*2) (naar JTF-prioriteit) |
||
|
JTF-prioriteit (voor elke JTF-prioriteit) |
Bedrag |
||
|
Overdracht binnen het programma (*1) (aanvullende steun) per regiocategorie |
|
|
|
|
EFRO |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
ESF+ |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
Totaal |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
(*1)
Programma met de JTF-toewijzing.
(*2)
JTF-middelen moeten worden aangevuld met middelen uit het EFRO of het ESF+ van de regiocategorie waarin het betrokken gebied zich bevindt. |
|||
Tabel 18C: Overdrachten naar het JTF uit het (de) andere programma('s) (uitsplitsing per jaar)
|
Overgedragen van: |
Overgedragen aan: |
Uitsplitsing per jaar |
||||||||
|
Fonds |
Regiocategorie |
JTF-prioriteit (*1) |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
Totaal |
|
EFRO |
Meer ontwikkeld |
JTF-prioriteit 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
ESF+ |
Meer ontwikkeld |
JTF-prioriteit 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
(*1)
JTF-middelen moeten worden aangevuld met middelen uit het EFRO of het ESF+ van de regiocategorie waarin het betrokken gebied zich bevindt. |
||||||||||
Tabel 18D Overdracht van EFRO- en ESF+-middelen uit een of meer andere programma's naar het JTF binnen dit programma
|
|
Aanvullende steun voor het JTF binnen dit programma (*1) naar het grondgebied (*3) in een bepaalde regiocategorie (per prioriteit): |
||
|
JTF-prioriteit |
Bedrag |
||
|
Overdracht(en) van een of meer andere programma's (*2) per regiocategorie |
|
|
|
|
EFRO |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
ESF+ |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
Totaal |
|
|
|
|
(*1)
Programma met JTF-toewijzing, dat aanvullende steun ontvangt uit het EFRO en het ESF+.
(*2)
Programma dat voorziet in de aanvullende steun uit het EFRO en het ESF+ (bron).
(*3)
JTF-middelen moeten worden aangevuld met middelen uit het EFRO of het ESF+ van de regiocategorie waarin het betrokken gebied zich bevindt. |
|||
|
Tekstveld [3 000 ] Motivering voor de aanvullende overdracht uit het EFRO en het ESF+ op basis van de geplande interventietypes – artikel 22, lid 3, punt d), ix), van de GB-verordening |
3.3. Overdrachten tussen regiocategorieën als gevolg van de tussentijdse evaluatie
Tabel 19A: Overdrachten tussen regiocategorieën als gevolg van de tussentijdse evaluatie, binnen het programma (uitsplitsing per jaar)
|
Overgedragen van: |
Overgedragen aan: |
Uitsplitsing per jaar |
|||
|
Regiocategorie (*1) |
Regiocategorie (*1) |
2025 |
2026 |
2027 |
Totaal |
|
Meer ontwikkeld |
Meer ontwikkeld/ Overgang/ Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
(*1)
Alleen van toepassing op het EFRO en het ESF+. |
|||||
Tabel 19B: Overdrachten tussen regiocategorieën als gevolg van de tussentijdse evaluatie, naar andere programma's (uitsplitsing per jaar)
|
Overgedragen van: |
Overgedragen aan: |
Uitsplitsing per jaar |
|||
|
Regiocategorie (*1) |
Regiocategorie (*1) |
2025 |
2026 |
2027 |
Totaal |
|
Meer ontwikkeld |
Meer ontwikkeld/ Overgang/ Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
(*1)
Alleen van toepassing op het EFRO en het ESF+. |
|||||
3.4. Terugboekingen ( 43 )
Tabel 20A: Terugboekingen (uitsplitsing per jaar)
|
Overgedragen van: |
Overgedragen aan: |
Uitsplitsing per jaar |
||||||||
|
InvestEU of ander instrument van de Unie |
Fonds |
Regiocategorie |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
Totaal |
|
InvestEU Venster 1 Venster 2 Venster 3 Venster 4 Instrument 1 van de Unie Instrument 2 van de Unie […] |
EFRO |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
ESF+ |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
Cohesiefonds |
n.v.t, |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EFMZVA |
n.v.t. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tabel 20B: Terugboekingen (*1) (samenvatting)
|
Van - tot |
EFRO |
ESF+ |
Cohesiefonds |
EFMZVA |
||||
|
Meer ontwikkeld |
Overgang |
Minder ontwikkeld |
Meer ontwikkeld |
Overgang |
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
InvestEU |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Venster 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Venster 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Venster 3 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Venster 4 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Instrument 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Instrument 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Instrument 3 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Instrument 4 (*2) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(*1)
Cumulatieve bedragen voor alle overdrachten die tijdens de programmeringsperiode via programmawijzigingen zijn gedaan. Bij elk nieuw verzoek om een overdracht worden in een programmawijziging de totale bedragen vermeld die voor elk jaar per fonds en per regiocategorie zijn overgedragen.
(*2)
Overdrachten kunnen worden gedaan naar een ander instrument in direct of indirect beheer, indien in de basishandeling in die mogelijkheid is voorzien. Nummer en namen van de relevante instrumenten van de Unie zullen dienovereenkomstig worden gespecificeerd. |
||||||||
3.5. Financiële toewijzingen per jaar
Referentie: artikel 22, lid 3, punt g), i), van de GB-verordening en de artikelen 3, 4 en 7 van de JTF-verordening.
Tabel 10: Financiële toewijzingen per jaar
|
Fonds |
Regiocategorie |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2026 alleen voor EFMZVA |
2027 |
2027 alleen voor EFMZVA |
Totaal |
|||
|
Financiële toewijzing zonder flexibiliteitsbedrag |
Flexibiliteitsbedrag |
Financiële toewijzing zonder flexibiliteitsbedrag |
Flexibiliteitsbedrag |
|||||||||||
|
EFRO (*1) |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
Ultraperifeer en noordelijk dunbevolkt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ESF+ (*1) |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
Ultraperifeer en noordelijk dunbevolkt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
JTF (*1) |
Middelen artikel 3 JTF-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Middelen artikel 4 JTF-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Middelen Artikel 7 JTF-verordening (verband houdend met middelen artikel 3 JTF-verordening) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Middelen artikel 7 JTF- verordening (verband houdend met middelen artikel 4 JTF- verordening) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Cohesiefonds |
|
|
n.v.t. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EFMZVA |
|
|
n.v.t. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(*1)
Bedragen na de aanvullende overdracht naar het JTF. |
||||||||||||||
3.6. Totale financiële toewijzingen per fonds en nationale medefinanciering
Referentie: artikel 22, lid 3, punt g), ii), en lid 6, en artikel 36 van de GB-verordening
Voor programma's in het kader van de doelstelling "Investeren in groei en werkgelegenheid" waarvoor in de partnerschapsovereenkomst is gekozen voor technische bijstand uit hoofde van artikel 36, lid 4, van de GB-verordening.
Tabel 11: Totale financiële toewijzingen per fonds en nationale medefinanciering
|
Specifieke beleids-/JTF-doelstelling nummer of technische bijstand |
Prioriteit |
Berekeningsgrondslag voor de steun van de Unie (totale subsidiabele kosten of overheidsbijdrage) |
Fonds |
Regiocategorie (*1) |
Uniebijdrage a) = g)+h) |
Uitsplitsing van de Uniebijdrage |
Nationale bijdrage |
Indicatieve uitsplitsing van de nationale bijdrage |
Totaal |
Medefinancieringspercentage |
|||
|
Uniebijdrage, minus het flexibiliteitsbedrag g) |
Flexibiliteitsbedrag h) |
publiek |
particulier |
||||||||||
|
b)=c)+d) |
c) |
d) |
e)=a)+b) |
f)=a)/e) |
|||||||||
|
|
Prioriteit 1 |
P/T |
EFRO |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
Ultraperifeer en noordelijk dunbevolkt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|
Prioriteit 2 |
|
ESF+ |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
Ultraperifeer en noordelijk dunbevolkt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|
Prioriteit 3 |
|
JTF (*2) |
Middelen uit hoofde van artikel 3 van de JTF-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Middelen uit hoofde van artikel 4 van de JTF-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
Prioriteit 4 |
|
Cohesiefonds |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Technische bijstand |
Prioriteit 5 technische bijstand uit hoofde van artikel 36, lid 4, van de GB-verordening |
|
EFRO of ESF+ of JTF of Cohesiefonds |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Technische bijstand |
Prioriteit 6 technische bijstand uit hoofde van artikel 37 van de GB-verordening |
|
EFRO of ESF+ of JTF of Cohesiefonds |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal EFRO |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
Ultraperifeer en noordelijk dunbevolkt |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
Totaal ESF+ |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
Ultraperifeer en noordelijk dunbevolkt |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
JTF (*2) |
Middelen uit hoofde van artikel 3 van de JTF-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Middelen uit hoofde van artikel 4 van de JTF-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
Totaal Cohesiefonds |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
Algemeen totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
(*1)
Voor het EFRO: minder ontwikkeld, overgang en meer ontwikkeld en, in voorkomend geval, speciale toewijzing voor ultraperifere en noordelijke dunbevolkte gebieden. Voor het ESF+: minder ontwikkeld, overgang en meer ontwikkeld en, in voorkomend geval, aanvullende toewijzing voor ultraperifere gebieden. Voor het Cohesiefonds: n.v.t. Voor technische bijstand hangt de toepassing van regiocategorieën af van de selectie van een fonds.
(*2)
Vermeld de totale JTF-middelen, met inbegrip van de aanvullende steun die is overgedragen uit het EFRO en het ESF+. De tabel bevat geen bedragen uit hoofde van artikel 7 van de JTF-verordening. In het geval van uit het JTF gefinancierde technische bijstand moeten de JTF-middelen worden opgesplitst in middelen die verband houden met de artikelen 3 en 4 van de JTF-verordening. Voor artikel 4 van de JTF-verordening is er geen flexibiliteitsbedrag. |
|||||||||||||
Voor de doelstelling "Investeren in groei en werkgelegenheid": programma's die gebruikmaken van technische bijstand uit hoofde van artikel 36, lid 5, van de GB-verordening overeenkomstig de keuze die is gemaakt in de partnerschapsovereenkomst.
Tabel 11: Totale financiële toewijzingen per fonds en nationale bijdrage
|
Specifieke beleids-/JTF-doelstelling nummer of technische bijstand |
Prioriteit |
Berekeningsgrondslag voor de steun van de Unie (totale subsidiabele kosten of overheidsbijdrage) |
Fonds |
Regiocategorie (*1) |
Uniebijdrage a)=b)+c)+i)+j) |
Uitsplitsing van de Uniebijdrage |
Nationale bijdrage |
Indicatieve uitsplitsing van de nationale bijdrage |
Totaal |
Medefinancieringspercentage |
|||||
|
publiek |
particulier |
||||||||||||||
|
|
d)=e)+f) |
e) |
f) |
g)=a)+d) |
h)=a)/g) |
||||||||||
|
Uniebijdrage |
Flexibiliteitsbedrag |
|
|
|
|
|
|||||||||
|
zonder technische bijstand uit hoofde van artikel 36, lid 5 |
voor technische bijstand uit hoofde van artikel 36, lid 5 |
zonder technische bijstand uit hoofde van artikel 36, lid 5 |
voor technische bijstand uit hoofde van artikel 36, lid 5 |
||||||||||||
|
b) |
c) |
i) |
j) |
||||||||||||
|
|
Prioriteit 1 |
P/T |
EFRO |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
Ultraperifeer en noordelijk dunbevolkt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|
Prioriteit 2 |
|
ESF+ |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|
|
|
|
Ultraperifeer en noordelijk dunbevolkt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Prioriteit 3 |
|
JTF (*2) |
Middelen uit hoofde van artikel 3 van de JTF-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Middelen uit hoofde van artikel 4 van de JTF-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
Prioriteit 4 |
|
Cohesiefonds |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Technische bijstand |
Prioriteit 5 technische bijstand uit hoofde van artikel 37 van de GB-verordening |
|
EFRO of ESF+ of JTF of Cohesiefonds |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal EFRO |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
Ultraperifeer en noordelijk dunbevolkt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
Totaal ESF+ |
Meer ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
Overgang |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
Minder ontwikkeld |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
Ultraperifeer en noordelijk dunbevolkt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
JTF (*2) |
Middelen uit hoofde van artikel 3 van de JTF-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Middelen uit hoofde van artikel 4 van de JTF-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal Cohesiefonds |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
Algemeen totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
(*1)
Voor het EFRO en het ESF+: minder ontwikkeld, overgang en meer ontwikkeld en, in voorkomend geval, speciale toewijzing voor ultraperifere en noordelijke dunbevolkte gebieden. Voor het Cohesiefonds: n.v.t. Voor technische bijstand hangt de toepasselijkheid van de regiocategorieën af van de selectie van een fonds.
(*2)
Vermeld de totale JTF-middelen, met inbegrip van de aanvullende steun die is overgedragen uit het EFRO en het ESF+. De tabel bevat geen bedragen uit hoofde van artikel 7 van de JTF-verordening. In het geval van uit het JTF gefinancierde technische bijstand moeten de JTF-middelen worden opgesplitst in middelen die verband houden met de artikelen 3 en 4 van de JTF-verordening. Voor artikel 4 van de JTF-verordening is er geen flexibiliteitsbedrag. |
|||||||||||||||
Voor het EFMZVA:
Referentie: artikel 22, lid 3, punt g), iii), van de GB-verordening
EFMZVA-programma's die gebruikmaken van technische bijstand uit hoofde van artikel 36, lid 4, van de GB-verordening overeenkomstig de keuze die is gemaakt in de partnerschapsovereenkomst.
Tabel 11A: Totale financiële toewijzingen per fonds en nationale bijdrage
|
Prioriteit |
Specifieke doelstelling (nomenclatuur opgenomen in de EFMZVA-verordening) |
Grondslag voor de berekening van de steun van de Unie |
Uniebijdrage |
Nationale overheidsbijdrage |
Totaal |
Medefinancieringspercentage |
|
Prioriteit 1 |
1.1.1 |
Publiek |
|
|
|
|
|
1.1.2 |
Publiek |
|
|
|
|
|
|
1.2 |
Publiek |
|
|
|
|
|
|
1.3 |
Publiek |
|
|
|
|
|
|
1.4 |
Publiek |
|
|
|
|
|
|
1.5 |
Publiek |
|
|
|
|
|
|
1.6 |
Publiek |
|
|
|
|
|
|
Prioriteit 2 |
2.1 |
Publiek |
|
|
|
|
|
2.2 |
Publiek |
|
|
|
|
|
|
Prioriteit 3 |
3.1 |
Publiek |
|
|
|
|
|
Prioriteit 4 |
4.1 |
Publiek |
|
|
|
|
|
Technische bijstand uit hoofde van artikel 36, lid 4, van de GB-verordening |
5.1 |
Publiek |
|
|
|
|
|
Technische bijstand uit hoofde van artikel 37 van de GB-verordening |
5.2 |
Publiek |
|
|
|
|
EFMZVA-programma's die gebruikmaken van technische bijstand uit hoofde van artikel 36, lid 5, van de GB-verordening overeenkomstig de keuze die is gemaakt in de partnerschapsovereenkomst.
Tabel 11A: Totale financiële toewijzingen per fonds en nationale bijdrage
|
Prioriteit |
Specifieke doelstelling (nomenclatuur opgenomen in de EFMZVA-verordening) |
Grondslag voor de berekening van de steun van de Unie |
Uniebijdrage |
Nationale overheidsbijdrage |
Totaal |
Medefinancieringspercentage |
|
|
Uniebijdrage zonder technische bijstand uit hoofde van artikel 36, lid 5, van de GB-verordening |
Uniebijdrage voor technische bijstand uit hoofde van artikel 36, lid 5, van de GB-verordening |
||||||
|
Prioriteit 1 |
1.1.1 |
Publiek |
|
|
|
|
|
|
1.1.2 |
Publiek |
|
|
|
|
|
|
|
1.2 |
Publiek |
|
|
|
|
|
|
|
1.3 |
Publiek |
|
|
|
|
|
|
|
1.4 |
Publiek |
|
|
|
|
|
|
|
1.5 |
Publiek |
|
|
|
|
|
|
|
1.6 |
Publiek |
|
|
|
|
|
|
|
Prioriteit 2 |
2.1 |
Publiek |
|
|
|
|
|
|
2.2 |
Publiek |
|
|
|
|
|
|
|
Prioriteit 3 |
3.1 |
Publiek |
|
|
|
|
|
|
Prioriteit 4 |
4.1 |
Publiek |
|
|
|
|
|
|
Technische bijstand (artikel 37 van de GB-verordening) |
5.1 |
Publiek |
|
|
|
|
|
4. Randvoorwaarden
Referentie: artikel 22, lid 3, punt i), van de GB-verordening
Tabel 1: Randvoorwaarden
|
Randvoorwaarden |
Fonds |
Specifieke doelstelling (n.v.t. op het EFMZVA) |
Naleving van de randvoorwaarde |
Criterium |
Naleving van criteria |
Verwijzing naar relevante documenten |
Motivering |
|
|
|
|
Ja/Nee |
Criterium 1 |
J/N |
[500] |
[1 000 ] |
|
|
|
|
|
Criterium 2 |
J/N |
|
|
5. Programma-autoriteiten
Referentie: artikel 22, lid 3, punt k), artikel 71 en artikel 84 van de GB-verordening
Tabel 13: Programma-autoriteiten
|
Programma-autoriteiten |
Naam van de instelling [500] |
Naam van de contactpersoon [200] |
E-mailadres [200] |
|
Beheerautoriteit |
|
|
|
|
Auditautoriteit |
|
|
|
|
Instantie die betalingen van de Commissie ontvangt |
|
|
|
|
Indien van toepassing, de instantie of instanties waaraan de Commissie betalingen doet in het kader van de technische bijstand uit hoofde van artikel 36, lid 5, van de GB-verordening |
|
|
|
|
Boekhoudfunctie indien deze functie is toevertrouwd aan een andere instantie dan de beheerautoriteit |
|
|
|
Verdeling van de terugbetaalde bedragen voor technische bijstand uit hoofde van artikel 36, lid 5, van de GB-verordening indien meerdere instanties zijn aangewezen om betalingen van de Commissie te ontvangen.
Referentie: artikel 22, lid 3 van de GB-verordening
Tabel 13A: Het aandeel van de in artikel 36, lid 5, punt b), van de GB-verordening vermelde percentages dat zou worden vergoed aan de instanties die betalingen van de Commissie ontvangen indien technische bijstand wordt verstrekt uit hoofde van artikel 36, lid 5, van de GB-verordening (in procentpunten).
|
Instantie 1 |
in opdracht van |
|
Instantie 2 (*1) |
in opdracht van |
|
(*1)
Aantal door een lidstaat aangewezen instanties. |
|
6. Partnerschap
Referentie: artikel 22, lid 3, punt h), van de GB-verordening
|
Tekstveld [10 000 ] |
7. Communicatie en zichtbaarheid
Referentie: artikel 22, lid 3, punt j), van de GB-verordening
|
Tekstveld [4 500 ] |
8. Gebruik van eenheidskosten, vaste bedragen, vaste percentages en financiering die niet gekoppeld is aan kosten
Referentie: artikelen 94 en 95 van de GB-verordening
Tabel 14: Gebruik van eenheidskosten, vaste bedragen, vaste percentages en financiering die niet gekoppeld is aan kosten
|
Beoogd gebruik van de artikelen 94 en 95 |
JA |
NEE |
|
Na goedkeuring zal het programma voorzien in terugbetaling van de Uniebijdrage die is gedaan op basis van eenheidskosten, vaste bedragen en vaste percentages voor de prioriteit, overeenkomstig artikel 94 van de GB-verordening (zo ja, vul aanhangsel 1 in) |
□ |
□ |
|
Na goedkeuring zal het programma voorzien in terugbetaling van de Uniebijdrage die is gedaan door middel van financiering die niet gekoppeld is aan kosten, overeenkomstig artikel 95 van de GB-verordening (zo ja, vul aanhangsel 2 in) |
□ |
□ |
Aanhangsel 1
Uniebijdrage op basis van eenheidskosten, vaste bedragen en vaste percentages
Model voor de indiening van gegevens voor beoordeling door de Commissie (artikel 94 van de GB-verordening)
|
Datum van indiening van het voorstel |
|
|
|
|
Dit aanhangsel is niet vereist wanneer gebruik wordt gemaakt van vereenvoudigde kostenopties op Unieniveau die zijn vastgesteld bij de in artikel 94, lid 4, van de GB-verordening bedoelde gedelegeerde handeling.
A. Samenvatting van de belangrijkste elementen
|
Prioriteit |
Fonds |
Specifieke doelstelling |
Regiocategorie |
Het geraamde aandeel van de totale financiële toewijzing binnen de prioriteit waarop de vereenvoudigde kostenopties worden toegepast in % |
Type(s) concrete actie waarvoor steun is aangevraagd |
Indicator die aanleiding geeft tot vergoeding |
Meeteenheid voor de indicator die aanleiding geeft tot vergoeding |
Type vereenvoudigde kostenoptie (standaardschaal van eenheidskosten, vaste bedragen of vaste percentages) |
Bedrag (in EUR) of percentage (in geval van vaste percentages) van de vereenvoudigde kostenoptie |
||
|
|
|
|
|
|
Code (1) |
Beschrijving |
Code (2) |
Beschrijving |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(1)
Dit verwijst naar de code voor de dimensie interventiegebied in tabel 1 van bijlage I bij de GB-verordening en bijlage IV bij de EFMZVA-verordening.
(2)
Dit heeft betrekking op de code van een gemeenschappelijke indicator, indien van toepassing. |
|||||||||||
B. Toelichting per type concrete actie (in te vullen voor elk type concrete actie)
Heeft de beheerautoriteit steun ontvangen van een extern bedrijf bij het opstellen van de onderstaande vereenvoudigde kosten?
|
Zo ja, vermeld welk extern bedrijf |
: |
Ja/Nee – Naam extern bedrijf |
|
1. Beschrijving van het type concrete actie, met inbegrip van het tijdschema voor de uitvoering (1) |
|
|
2. Specifieke doelstelling(en) |
|
|
3. Indicator die aanleiding geeft tot vergoeding (2) |
|
|
4. Meeteenheid voor de indicator die aanleiding geeft tot vergoeding |
|
|
5. Standaardschaal van eenheidskosten, vaste bedragen of vaste percentages |
|
|
6. Bedrag per meeteenheid of percentage (voor vaste percentages) van de vereenvoudigde kostenoptie |
|
|
7. Categorieën kosten die worden gedekt door de eenheidskosten, vaste bedragen of vaste percentages |
|
|
8. Bestrijken deze categorieën kosten alle subsidiabele uitgaven van de concrete actie? (Ja/Nee) |
|
|
9. Aanpassingsmethode (3) |
|
|
10. Verificatie van de verwezenlijking van de eenheden — beschrijf welk(e) document(en) zal/zullen worden gebruikt om de verwezenlijking van de geleverde eenheden te verifiëren — beschrijf wat zal worden gecontroleerd en door wie tijdens beheersverificaties — beschrijf welke regelingen zullen worden getroffen om relevante gegevens/documenten te verzamelen en op te slaan |
|
|
11. Mogelijke averechtse prikkels, risicobeperkende maatregelen (4) en het geschatte risiconiveau (hoog/middelhoog/laag) |
|
|
12. Totaalbedrag (nationaal en voor de Unie) dat naar verwachting op deze grondslag door de Commissie zal worden vergoed |
|
|
(1)
Geplande begindatum van de selectie van concrete acties en geplande einddatum voor de voltooiing ervan (zie artikel 63, lid 5).
(2)
Voor concrete acties die verschillende vereenvoudigde kostenopties omvatten die verschillende kostencategorieën, verschillende projecten of opeenvolgende fasen van een concrete actie bestrijken, moeten de gebieden 3 tot en met 11 worden ingevuld voor elke indicator die aanleiding geeft tot vergoeding.
(3)
Vermeld, indien van toepassing, de frequentie en het tijdstip van de aanpassing en een duidelijke verwijzing naar een specifieke indicator (met inbegrip van een link naar de website waar deze indicator wordt gepubliceerd, indien van toepassing).
(4)
Zijn er mogelijke negatieve gevolgen voor de kwaliteit van de ondersteunde acties en, zo ja, welke maatregelen (bijv. kwaliteitsborging) zullen worden genomen om dit risico te ondervangen? |
|
C. Berekening van de standaardschaal van eenheidskosten, vaste bedragen of vaste percentages
1. Gegevensbron die wordt gebruikt voor de berekening van de standaardschaal van eenheidskosten, vaste bedragen of vaste percentages (wie heeft de gegevens geproduceerd, verzameld en geregistreerd; waar zijn de gegevens opgeslagen; vervaldata; validering enz.).
|
|
2. Geef aan waarom de voorgestelde methode en berekening op basis van artikel 94, lid 2, relevant zijn voor het type concrete actie.
|
|
3. Geef aan hoe de berekeningen zijn uitgevoerd, met name door eventuele veronderstellingen ten aanzien van kwaliteit of hoeveelheden te beschrijven. Indien relevant moeten statistische bewijzen en referentiewaarden worden gebruikt en op verzoek worden verstrekt in een formaat dat kan worden gebruikt door de Commissie.
|
|
4. Leg uit hoe u ervoor heeft gezorgd dat alleen subsidiabele uitgaven zijn opgenomen in de berekening van de standaardschaal van eenheidskosten, vaste bedragen of vaste percentages.
|
|
5. Beoordeling door de auditautoriteit(en) van de berekeningsmethode, de bedragen en de regelingen om de verificatie, kwaliteit, verzameling en opslag van gegevens te waarborgen.
|
|
Aanhangsel 2:
Uniebijdrage door middel van financiering die niet gekoppeld is aan kosten
Model voor de indiening van gegevens voor beoordeling door de Commissie
(artikel 95 van de GB-verordening)
|
Datum van indiening van het voorstel |
|
|
|
|
Dit aanhangsel is niet vereist wanneer gebruik wordt gemaakt van bedragen voor financiering op Unieniveau die niet gekoppeld is aan kosten die zijn vastgesteld bij de in artikel 95, lid 4, van de GB-verordening bedoelde gedelegeerde handeling.
A. Samenvatting van de belangrijkste elementen
|
Prioriteit |
Fonds |
Specifieke doelstelling |
Regiocategorie |
Het bedrag dat wordt gedekt door financiering die niet gekoppeld is aan kosten |
Type(s) concrete actie waarvoor steun is aangevraagd |
Voorwaarden waaraan moet worden voldaan/te behalen resultaten die aanleiding geven tot vergoeding door de Commissie |
Indicator |
Meeteenheid voor de voorwaarden waaraan moet worden voldaan/te behalen resultaten die aanleiding geven tot vergoeding door de Commissie |
Beoogde methode voor vergoeding van de begunstigde(n) |
||
|
|
|
|
|
|
Code (1) |
Beschrijving |
|
Code (2) |
Beschrijving |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(1)
Dit verwijst naar de code voor de dimensie interventiegebied in tabel 1 van bijlage I bij de GB-verordening en bijlage IV bij de EFMZVA-verordening.
(2)
Dit heeft betrekking op de code van een gemeenschappelijke indicator, indien van toepassing. |
|||||||||||
B. Toelichting per type concrete actie (in te vullen voor elk type concrete actie)
|
1. Beschrijving van het type concrete actie |
|
||
|
2. Specifieke doelstelling(en) |
|
||
|
3. Voorwaarden waaraan moet worden voldaan of te behalen resultaten |
|
||
|
4. Termijn om aan de voorwaarden te voldoen of de resultaten te behalen |
|
||
|
5. Definitie van indicator |
|
||
|
6. Meeteenheid voor voorwaarden waaraan moet worden voldaan/te behalen resultaten die aanleiding geven tot vergoeding door de Commissie |
|
||
|
7. Tussentijdse prestaties (indien van toepassing) die aanleiding geven tot vergoeding door de Commissie met tijdschema voor vergoeding |
Tussentijdse te behalen prestaties |
Geplande datum |
Bedragen (in EUR) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8. Totaalbedrag (met inbegrip van Unie- en nationale financiering) |
|
||
|
9. Aanpassingsmethode |
|
||
|
10. Verificatie van de verwezenlijking van het resultaat of de voorwaarde (en, waar van toepassing, de tussentijdse prestaties): — beschrijf welk(e) document(en)/systeem zal/zullen worden gebruikt om de verwezenlijking van het resultaat of de voorwaarde te verifiëren (en, waar van toepassing, elk van de tussentijdse prestaties); — beschrijf hoe beheersverificaties (met inbegrip van controles ter plaatse) zullen worden uitgevoerd en door wie; — beschrijf welke regelingen zullen worden getroffen om relevante gegevens/documenten te verzamelen en op te slaan. |
|
||
|
11. Gebruik van subsidies in de vorm van financiering die niet gekoppeld is aan kosten Heeft de door de lidstaat aan de begunstigden verstrekte subsidie de vorm van financiering die niet gekoppeld is aan kosten? [J/N] |
|
||
|
12. Regelingen om het auditspoor te waarborgen Vermeld de instantie(s) die verantwoordelijk is (zijn) voor deze regelingen. |
|
||
Aanhangsel 3
Lijst met geplande concrete acties van strategisch belang, met een tijdschema
(artikel 22, lid 3, van de GB-verordening)
|
Tekstveld [2 000 ] |
Aanhangsel 4
EFMZVA-actieplan voor elk ultraperifeer gebied
NB: te dupliceren voor elk ultraperifeer gebied
Model voor de indiening van gegevens voor beoordeling door de Commissie
|
Naam van het ultraperifere gebied |
|
A. Beschrijving van de strategie voor de duurzame exploitatie van de visbestanden en de ontwikkeling van de duurzame blauwe economie
|
Tekstveld [30 000 ] |
B. Beschrijving van de belangrijkste beoogde acties en de bijbehorende financiële middelen
|
Beschrijving van de voornaamste acties |
Bedrag toegewezen uit het EFMZVA (in EUR) |
|
Structurele steun voor de visserij- en aquacultuursector in het kader van het EFMZVA Tekstveld [10 000 ] |
|
|
Compensatie voor de extra kosten in het kader van artikel 24 van de EFMZVA-verordening Tekstveld [10 000 ] |
|
|
Andere investeringen in de duurzame blauwe economie die nodig zijn voor de duurzame ontwikkeling van de kustgebieden Tekstveld [10 000 ] |
|
|
TOTAAL |
|
C. Beschrijving van de synergie-effecten met andere bronnen van financiering door de Unie
|
Tekstveld [10 000 ] |
D. Aanvullende financiering voor de uitvoering van de compensatie voor de extra kosten (staatssteun)
Informatie te verschaffen voor iedere beoogde regeling/ad-hocsteun
|
Regio |
Naam van de regio('s) (NUTS) (1) |
… … … |
|
Steunverstrekkende autoriteit |
Naam |
… |
|
Postadres Webadres |
… … |
|
|
Titel van de steunmaatregel |
… |
|
|
Nationale rechtsgrondslag (verwijzing naar de relevante nationale officiële bekendmaking) |
… … … |
|
|
Weblink naar de volledige tekst van de steunmaatregel |
… |
|
|
Soort maatregel |
□ Regeling |
|
|
□ Ad-hocsteun |
Naam van de begunstigde en de groep (2) waarvan deze deel uitmaakt … … |
|
|
Aanpassing van een bestaande steunregeling of ad-hocsteun |
|
Referentie steunmaatregel Commissie |
|
□ Verlenging |
… … |
|
|
□ Wijziging |
… … |
|
|
Duur (3) |
□ Regeling |
dd/mm/jjjj tot en met dd/mm/jjjj |
|
Datum van toekenning (4) |
□ Ad-hocsteun |
dd/mm/jjjj |
|
Betrokken economische sector(en) |
□ Alle economische sectoren komen voor steun in aanmerking |
|
|
□ Beperkt tot bepaalde sectoren: specificeer op NACE-groepsniveau (5) |
… … … … |
|
|
Soort begunstigde |
□ Kmo |
|
|
□ Grote ondernemingen |
|
|
|
Begroting |
Totaal geplande jaarbudget in het kader van de regeling (6) |
Nationale valuta … (hele bedragen) … |
|
Totaalbedrag van de aan de onderneming verstrekte ad-hocsteun (7) |
Nationale valuta … (hele bedragen) … |
|
|
□ Voor garanties (8) |
Nationale valuta … (hele bedragen) … |
|
|
Steuninstrument |
□ Subsidie/rentesubsidie |
|
|
□ Lening/terugbetaalbaar voorschot |
||
|
□ Garantie (in voorkomend geval met een verwijzing naar het besluit van de Commissie (9) |
||
|
□ Belastingvoordeel of belastingvrijstelling |
||
|
□ Verstrekking risicofinanciering |
||
|
□ Anders (specificeren) … |
||
|
Motivatie |
Geef aan waarom een staatssteunregeling is ingesteld of ad-hocsteun is verstrekt, in plaats van bijstand in het kader van het EFMZVA: □ maatregel die niet onder het nationale programma valt; □ prioriteitstelling in de toewijzing van financiering volgens het nationale programma; □ financiering niet langer beschikbaar in het kader van het EFMZVA; □ anders (specificeren) |
|
|
(1)
NUTS – Nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek. Meestal wordt de regio op NUTS 2-niveau vermeld. Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) (PB L 154 van 21.6.2003, blz. 1), zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2016/2066 van de Commissie tot wijziging van de bijlagen bij Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) (PB L 322 van 29.11.2016, blz. 1).
(2)
Een onderneming is, in de zin van de mededingingsregels van het Verdrag en voor de toepassing van dit punt, elke entiteit die een economische activiteit uitoefent, ongeacht de rechtsvorm ervan en de wijze waarop zij wordt gefinancierd (zie arrest van het Hof van Justitie in zaak C-222/04, Ministerio dell’Economia e delle Finanze tegen Cassa di Risparmio di Firenze SpA et al. [2006] ECR I-289). Het Hof van Justitie heeft bepaald dat entiteiten die (juridisch of feitelijk) onder de zeggenschap staan van dezelfde entiteit, als één onderneming moeten worden beschouwd (zaak C-382/99 Nederland tegen Commissie [2002] ECR I-5163).
(3)
Periode waarin de steunverstrekkende autoriteit zich kan verbinden tot het verstrekken van de steun.
(4)
"Datum van toekenning van de steun": de datum waarop het wettelijke recht om de steun te ontvangen is verleend aan de begunstigde op grond van het toepasselijke nationale rechtsstelsel.
(5)
NACE Rev. 2 – statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Unie. Meestal wordt de sector aangegeven op groepsniveau.
(6)
In het geval van een steunregeling: vermeld voor alle vormen van steun waarin de regeling voorziet, het jaarlijkse totale bedrag van het jaarbudget in het kader van de regeling of het geschatte bedrag van de gederfde fiscale inkomsten per jaar.
(7)
Indien het een verstrekking van ad-hocsteun betreft: geef het totale steunbedrag/de totale gederfde fiscale inkomsten aan.
(8)
Voor garanties: geef het (maximale) bedrag aan gegarandeerde leningen aan.
(9)
In voorkomend geval, de referentie van het besluit van de Commissie tot goedkeuring van de methode voor het berekenen van het bruto-subsidie-equivalent. |
||
BIJLAGE VI
MODEL VAN EEN PROGRAMMA VOOR HET AMIF, HET ISF EN HET BMVI – ARTIKEL 21, LID 3
|
CCI-nummer |
|
|
Titel in het Engels |
[255] (1) |
|
Titel in de nationale taal |
[255] |
|
Versie |
|
|
Beginjaar |
[4] |
|
Eindjaar |
[4] |
|
Subsidiabel vanaf |
|
|
Subsidiabel tot en met |
|
|
Nummer Commissiebesluit |
|
|
Datum Commissiebesluit |
|
|
Nummer wijzigingsbesluit lidstaat |
|
|
Datum inwerkingtreding wijzigingsbesluit lidstaat |
|
|
Niet-ingrijpende overdracht (artikel 24, lid 5, van de GB-verordening) |
Ja/Nee |
|
(1)
Het getal tussen vierkante haken geeft het aantal tekens aan, spaties niet meegerekend. |
|
1. Programmastrategie: belangrijkste problemen en beleidsreacties
Referentie: artikel 22, lid 3, punt a), iii), iv), v) en ix), van Verordening (EU) 2021/1060 (GB-verordening)
|
In deze rubriek wordt toegelicht hoe het programma zal omgaan met de belangrijkste problemen die op nationaal niveau zijn vastgesteld op basis van lokale, regionale en nationale beoordelingen van de behoeften en/of strategieën. Er wordt een overzicht gegeven van de stand van de uitvoering van het relevante acquis van de Unie en de vooruitgang die in het kader van actieplannen van de Unie is geboekt, en er wordt beschreven hoe het fonds de ontwikkeling ervan zal ondersteunen tijdens de programmeringsperiode. |
|
Tekstveld [15 000 ] |
2. Specifieke doelstellingen (herhalen voor elke andere specifieke doelstelling dan de doelstelling technische bijstand)
Referentie: artikel 22, leden 2 en 4, van de GB-verordening
2.1. Titel van de specifieke doelstelling [300]
2.1.1 Beschrijving van een specifieke doelstelling
|
In deze rubriek worden voor elke specifieke doelstelling de uitgangssituatie en de belangrijkste uitdagingen beschreven en worden door het fonds ondersteunde reacties voorgesteld. In de rubriek wordt beschreven welke uitvoeringsmaatregelen met de steun van het fonds worden nagestreefd en is een indicatieve lijst van acties in het kader van de artikelen 3 en 5 van de AMIF-, de ISF- en de BMVI-verordening opgenomen. In het bijzonder: Voor operationele steun wordt een uitleg gegeven conform artikel 21 van de AMIF-verordening, artikel 16 van de ISF-verordening of de artikelen 16 en 17 van de BMVI-verordening. Er wordt een indicatieve lijst ingevoegd van de begunstigden, hun statutaire verantwoordelijkheden, en de belangrijkste taken die moeten worden ondersteund. Gepland gebruik van financieringsinstrumenten (indien van toepassing). Tekstveld [16 000 tekens] |
2.1.2 Indicatoren
Referentie: artikel 22, lid 4, punt e), van de GB-verordening
Tabel 1: outputindicatoren
|
Specifieke doelstelling |
ID [5] |
Indicator [255] |
Meeteenheid |
Mijlpaal (2024) |
Streefdoel (2029) |
|
|
|
|
|
|
|
Tabel 2: resultaatindicatoren
|
Specifieke doelstelling |
ID [5] |
Indicator [255] |
Meeteenheid |
Uitgangswaarde |
Meeteenheid voor uitgangswaarde |
Referentieja(a)r(en) |
Doelstelling (2029) |
Meeteenheid voor doelstelling |
Gegevensbron [200] |
Opmerkingen [200] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2.1.3 Indicatieve uitsplitsing van de programmamiddelen (EU) per interventietype
Referentie: artikel 22, lid 5, van de GB-verordening, en artikel 16, lid 12, van de AMIF-verordening, artikel 13, lid 12, van de ISF-verordening of artikel 13, lid 18, van de BMVI-verordening
Tabel 3: Indicatieve uitsplitsing
|
Specifieke doelstelling |
Interventietype |
Code |
Indicatief bedrag (in EUR) |
|
|
|
|
|
2.2 Technische bijstand
2.2.1 Omschrijving
Referentie: artikel 22, lid 3, punt f), artikel 36, lid 5, en de artikelen 37 en 95 van de GB-verordening
|
Tekstveld [5 000 ] (Technische bijstand overeenkomstig artikel 36, lid 5, van de GB-verordening) |
|
Tekstveld [3 000 ] (Technische bijstand overeenkomstig artikel 37 van de GB-verordening) |
2.2.2 Indicatieve uitsplitsing van de technische bijstand op grond van artikel 36, lid 5, en artikel 37 van de GB-verordening
Tabel 4: Indicatieve uitsplitsing
|
Interventietype |
Code |
Indicatief bedrag (in EUR) |
|
|
|
|
3. Financieringsplan
Referentie: artikel 22, lid 3, punt g), van de GB-verordening
3.1. Financiële toewijzingen per jaar
Tabel 5: financiële toewijzingen per jaar
|
Fonds |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3.2. Totale financiële toewijzingen
Tabel 6: totale financiële toewijzingen per fonds en nationale bijdrage
|
Specifieke doelstelling (SD) |
Soort actie |
Berekeningsgrondslag voor de steun van de Unie (totaal of publiek) |
Uniebijdrage a) |
Nationale bijdrage b)=c)+d) |
Indicatieve uitsplitsing van de nationale bijdrage |
Totaal e=a)+b) |
Medefinancieringspercentage f)=a)/e) |
|
|
publiek c) |
particulier d) |
|||||||
|
SD 1 |
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening of artikel 12. lid 1, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 2, van de ISF-verordening of artikel 12, lid 2, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 2, van de AMIF-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 3, van de ISF-verordening of artikel 12. lid 3, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 3, van de AMIF-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de ISF-verordening of artikel 12, lid 4, van de BMVI-verordening (met uitzondering van de bijzondere doorreisregeling) of artikel 15, lid 4, van de AMIF-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de BMVI-verordening (bijzondere doorreisregeling) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 5, van de ISF-verordening of artikel 12, lid 6, van de BMVI-verordening of artikel 125 lid 5, van de AMIF-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd in overeenstemming met artikel 12, lid 5, van de BMVI-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal voor SD 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SD 2 |
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening of artikel 12, lid 1, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 2, van de ISF-verordening of artikel 12, lid 2, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 2, van de AMIF-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 3, van de ISF-verordening of artikel 12, lid 3, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 3, van de AMIF-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de ISF-verordening of artikel 12, lid 4, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 4, van de BMVI-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 5, van de ISF-verordening of artikel 12, lid 5, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 5, van de AMIF-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal voor SD 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SD 3 |
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening of artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 2, van de ISF-verordening of artikel 15, lid 2, van de AMIF-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 3, van de ISF-verordening of artikel 15, lid 3, van de AMIF-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de ISF-verordening of artikel 15, lid 4, van de AMIF-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 5, van de ISF-verordening of artikel 15, lid 5, van de AMIF-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal voor SD 3 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SD 4 |
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 2, van de AMIF-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 3, van de AMIF-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 4, van de AMIF-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 5, van de AMIF-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 19 van de AMIF-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 20 van de AMIF-verordening (“overdrachten in”) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 20 van de AMIF-verordening (“overdrachten uit”) |
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal voor SD 4 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Technische bijstand uit hoofde van artikel 36, lid 5, van de GB-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Technische bijstand uit hoofde van artikel 37 van de GB-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Algemeen totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
Tabel 6A: Toezeggingsplan
|
|
Aantal personen per jaar |
||||||
|
Categorie |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Hervestiging |
|
|
|
|
|
|
|
|
Toelating op humanitaire gronden overeenkomstig artikel 19, lid 2, van de AMIF-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
Toelating op humanitaire gronden van kwetsbare personen overeenkomstig artikel 19, lid 3, van de AMIF-verordening |
|
|
|
|
|
|
|
|
Overdracht van verzoekers om of begunstigden van internationale bescherming ("overdrachten in") |
|
|
|
|
|
|
|
|
Overdracht van verzoekers om of begunstigden van internationale bescherming ("overdrachten uit") |
|
|
|
|
|
|
|
|
[andere categorieën] |
|
|
|
|
|
|
|
3.3 Overdrachten
Tabel 7: overdrachten tussen fondsen in gedeeld beheer (1)
|
Ontvangend fonds/instrument Overdragend fonds/instrument |
AMIF |
ISF |
BMVI |
EFRO |
ESF+ |
Cohesiefonds |
EFMZVA |
Totaal |
|
AMIF |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ISF |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BMVI |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(1)
Cumulatieve bedragen voor alle overdrachten tijdens de programmeringsperiode. |
||||||||
Tabel 8: overdrachten naar instrumenten in direct of indirect beheer (1)
|
|
Overgedragen bedrag |
|
Instrument 1 [naam] |
|
|
Instrument 2 [naam] |
|
|
Totaal |
|
|
(1)
Cumulatieve bedragen voor alle overdrachten tijdens de programmeringsperiode. |
|
4. Randvoorwaarden
Referentie: artikel 22, lid 3, punt i), van de GB-verordening
Tabel 9: Horizontale randvoorwaarden
|
Randvoorwaarde |
Naleving van de randvoorwaarde |
Criteria |
Naleving van criteria |
Verwijzing naar relevante documenten |
Motivering |
|
|
|
Criterium 1 |
J/N |
[500] |
[1 000 ] |
|
|
|
Criterium 2 |
|
|
|
5. Programma-autoriteiten
Referentie: artikel 22, lid 3, punt k), en de artikelen 71 en 84 van de GB-verordening
Tabel 10: Programma-autoriteiten
|
|
Naam van de instelling [500] |
Naam en functie contactpersoon [200] |
E-mailadres [200] |
|
Beheerautoriteit |
|
|
|
|
Auditautoriteit |
|
|
|
|
Instantie die betalingen van de Commissie ontvangt |
|
|
|
6. Partnerschap
Referentie: artikel 22, lid 3, punt h), van de GB-verordening
|
Tekstveld [10 000 ] |
7. Communicatie en zichtbaarheid
Referentie: artikel 22, lid 3, punt j), van de GB-verordening
|
Tekstveld [4 500 ] |
8. Gebruik van eenheidskosten, vaste bedragen, vaste percentages en financiering die niet gekoppeld is aan kosten
Referentie: artikelen 94 en 95 van de GB-verordening
|
Beoogd gebruik van de artikelen 94 en 95 |
JA |
NEE |
|
Na goedkeuring zal het programma voorzien in vergoeding van de Uniebijdrage die is gedaan op basis van eenheidskosten, vaste bedragen en vaste percentages voor de prioriteit, overeenkomstig artikel 94 van de GB-verordening (zo ja, vul aanhangsel 1 in) |
□ |
□ |
|
Na goedkeuring zal het programma voorzien in vergoeding van de Uniebijdrage die is gedaan door middel van financiering die niet gekoppeld is aan kosten, overeenkomstig artikel 95 van de GB-verordening (zo ja, vul aanhangsel 2 in). |
□ |
□ |
Aanhangsel 1
Uniebijdrage op basis van eenheidskosten, vaste bedragen en vaste percentages
Model voor de indiening van gegevens voor beoordeling door de Commissie
(artikel 94 van de GB-verordening)
|
Datum van indiening van het voorstel |
|
|
|
|
Dit aanhangsel is niet vereist wanneer gebruik wordt gemaakt van vereenvoudigde kostenopties op Unieniveau die zijn vastgesteld bij de in artikel 94, lid 4, van de GB-verordening bedoelde gedelegeerde handeling.
A. Samenvatting van de belangrijkste elementen
|
Specifieke doelstelling |
Het geraamde aandeel van de totale financiële toewijzing binnen de specifieke doelstelling waarop de vereenvoudigde kostenopties worden toegepast in % |
Type(s) concrete actie waarvoor steun is aangevraagd |
Indicator die aanleiding geeft tot vergoeding |
Meeteenheid voor de indicator die aanleiding geeft tot vergoeding |
Type vereenvoudigde kostenoptie (standaardschaal van eenheidskosten, vaste bedragen of vaste percentages) |
Bedrag (in EUR) of percentage (in geval van vaste percentages) van de vereenvoudigde kostenoptie |
||
|
|
|
Code (1) |
Beschrijving |
Code (2) |
Beschrijving |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(1)
Dit verwijst naar de code in bijlage VI bij de AMIF-, BMVI- en ISF-verordeningen.
(2)
Dit heeft betrekking op de code van een gemeenschappelijke indicator, indien van toepassing. |
||||||||
B. Toelichting per type concrete actie (in te vullen voor elk type concrete actie)
Heeft de beheerautoriteit steun ontvangen van een extern bedrijf om de onderstaande vereenvoudigde kosten op te stellen?
Zo ja, vermeld welk extern bedrijf: Ja/Nee — Naam extern bedrijf
|
1. Beschrijving van het type concrete actie, met inbegrip van het tijdschema voor de uitvoering (1) |
|
|
2. Specifieke doelstelling(en) |
|
|
3. Indicator die aanleiding geeft tot vergoeding (2) |
|
|
4. Meeteenheid voor de indicator die aanleiding geeft tot vergoeding |
|
|
5. Standaardschaal van eenheidskosten, vaste bedragen of vaste percentages |
|
|
6. Bedrag per meeteenheid of percentage (voor vaste percentages) van de vereenvoudigde kostenoptie |
|
|
7. Categorieën kosten die worden gedekt door de eenheidskosten, vaste bedragen of vaste percentages |
|
|
8. Bestrijken deze categorieën kosten alle subsidiabele uitgaven van de concrete actie? (Ja/Nee) |
|
|
9. Aanpassingsmethode (3) |
|
|
10. Verificatie van de verwezenlijking van de [geleverde] eenheden — beschrijf welk(e) document(en)/systeem zal/zullen worden gebruikt om de verwezenlijking van de geleverde eenheden te verifiëren? — beschrijf wat zal worden gecontroleerd en door wie tijdens beheersverificaties. — beschrijf welke regelingen zullen worden getroffen om relevante gegevens/documenten te verzamelen en op te slaan |
|
|
11. Mogelijke averechtse prikkels, risicobeperkende maatregelen (4) en het geschatte risiconiveau (hoog/middelhoog/laag) |
|
|
12. Totaalbedrag (nationaal en van de Unie) dat naar verwachting op deze grondslag door de Commissie zal worden vergoed |
|
|
(1)
Geplande begindatum van de selectie van concrete acties en geplande einddatum voor de voltooiing ervan (zie artikel 63, lid 5, van de GB-verordening).
(2)
Voor concrete acties die verschillende vereenvoudigde kostenopties omvatten die verschillende kostencategorieën, verschillende projecten of opeenvolgende fasen van een concrete actie bestrijken, moeten de gebieden 3 tot en met 11 worden ingevuld voor elke indicator die aanleiding geeft tot vergoeding.
(3)
Vermeld, indien van toepassing, de frequentie en het tijdstip van de aanpassing en een duidelijke verwijzing naar een specifieke indicator (met inbegrip van een link naar de website waar deze indicator wordt gepubliceerd, indien van toepassing).
(4)
Zijn er mogelijke negatieve gevolgen voor de kwaliteit van de ondersteunde acties en, zo ja, welke maatregelen (bijv. kwaliteitsborging) zullen worden genomen om dit risico te ondervangen? |
|
C. Berekening van de standaardschaal van eenheidskosten, vaste bedragen of vaste percentages
1. Gegevensbron die wordt gebruikt voor de berekening van de standaardschaal van eenheidskosten, vaste bedragen of vaste percentages (wie heeft de gegevens geproduceerd, verzameld en geregistreerd; waar zijn de gegevens opgeslagen; vervaldata; validering enz.).
|
|
2. Geef aan waarom de voorgestelde methode en berekening op basis van artikel 94, lid 2, van de GB-verordening relevant zijn voor het type concrete actie.
|
|
3. Geef aan hoe de berekeningen zijn uitgevoerd, met name door eventuele veronderstellingen ten aanzien van kwaliteit of hoeveelheden te beschrijven. Indien relevant moeten statistische bewijzen en referentiewaarden worden gebruikt en op verzoek worden verstrekt in een formaat dat kan worden gebruikt door de Commissie.
|
|
4. Leg uit hoe u ervoor heeft gezorgd dat alleen subsidiabele uitgaven zijn opgenomen in de berekening van de standaardschaal van eenheidskosten, vaste bedragen of vaste percentages.
|
|
5. Beoordeling door de auditautoriteit(en) van de berekeningsmethode, de bedragen en de regelingen om de verificatie, kwaliteit, verzameling en opslag van gegevens te waarborgen.
|
|
Aanhangsel 2
Uniebijdrage door middel van financiering die niet gekoppeld is aan kosten
Model voor de indiening van gegevens voor beoordeling door de Commissie
(artikel 95 van de GB-verordening)
|
Datum van indiening van het voorstel |
|
|
|
|
Dit aanhangsel is niet vereist wanneer gebruik wordt gemaakt van bedragen voor financiering op Unieniveau die niet gekoppeld is aan kosten die zijn vastgesteld bij de in artikel 95, lid 4, van de GB-verordening bedoelde gedelegeerde handeling.
A. Samenvatting van de belangrijkste elementen
|
Specifieke doelstelling |
Het bedrag dat wordt gedekt door financiering die niet gekoppeld is aan kosten |
Type(s) concrete actie waarvoor steun is aangevraagd |
Voorwaarden waaraan moet worden voldaan/te behalen resultaten die aanleiding geven tot vergoeding door de Commissie |
Indicator |
Meeteenheid voor de voorwaarden waaraan moet worden voldaan/te behalen resultaten die aanleiding geven tot vergoeding door de Commissie |
Beoogde methode voor vergoeding van de begunstigde of begunstigden |
||
|
|
|
Code (1) |
Beschrijving |
|
Code (2) |
Beschrijving |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(1)
Heeft betrekking op de code in bijlage VI bij de AMIF-, BMVI- en ISF-verordeningen.
(2)
Heeft betrekking op de code van een gemeenschappelijke indicator, indien van toepassing. |
||||||||
B. Toelichting per type concrete actie (in te vullen voor elk type concrete actie)
|
1. Beschrijving van het type concrete actie |
|
||
|
2. Specifieke doelstelling |
|
||
|
3. Voorwaarden waaraan moet worden voldaan of te behalen resultaten |
|
||
|
4. Termijn om aan de voorwaarden te voldoen of de resultaten te behalen |
|
||
|
5. Definitie van indicator |
|
||
|
6. Meeteenheid voor voorwaarden waaraan moet worden voldaan/te behalen resultaten die aanleiding geven tot vergoeding door de Commissie |
|
||
|
7. Tussentijdse te behalen prestaties (indien van toepassing) die aanleiding geven tot vergoeding door de Commissie, met tijdschema voor vergoedingen |
Tussentijdse te behalen prestaties |
Geplande datum |
Bedragen (in EUR) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8. Totaalbedrag (met inbegrip van Unie- en nationale financiering) |
|
||
|
9. Aanpassingsmethode |
|
||
|
10. Verificatie van de verwezenlijking van het resultaat of de voorwaarde (en, waar van toepassing, de tussentijdse prestaties): — beschrijf welk(e) document(en)/systeem zal/zullen worden gebruikt om de verwezenlijking van het resultaat of de voorwaarde te verifiëren (en, waar van toepassing, elk van de tussentijdse prestaties); — beschrijf wat zal worden gecontroleerd, door wie en hoe tijdens beheersverificaties (met inbegrip van verificaties ter plaatse); — beschrijf welke regelingen zullen worden getroffen om relevante gegevens/documenten te verzamelen en op te slaan. |
|
||
|
11. Gebruik van subsidies in de vorm van financiering die niet gekoppeld is aan kosten. Heeft de door de lidstaat aan de begunstigden verstrekte subsidie de vorm van financiering die niet gekoppeld is aan kosten? [J/N] |
|
||
|
12. Regelingen om het auditspoor te waarborgen Vermeld de instantie(s) die verantwoordelijk is (zijn) voor deze regelingen. |
|
||
Aanhangsel 3
Thematische faciliteit
|
Referentie van de procedure |
Specifieke doelstelling |
Modaliteit: Specifieke actie/noodhulp/hervestiging en toelating op humanitaire gronden/overdracht van verzoekers om internationale bescherming of personen die internationale bescherming genieten |
Interventietype |
Uniebijdrage (EUR) |
Voorfinancieringspercentage |
|
<type='N' input='M' |
<type='N' input='M' |
<type='S' input='S'> |
<type='S' input='S'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
|
Beschrijving van de actie |
[tekst] |
||||
|
Lidstaat dient een wijziging van de thematische faciliteit in/wijst af |
Datum: <type='N' input='M'> Indienen/afwijzen: <type='S' input='S'> |
||||
|
Opmerking (als de lidstaat afwijst of als indicatoren, doelstellingen en mijlpalen niet worden bijgewerkt, moet een motivering worden ingevoerd; tabel 1 van punt 2.1.3, tabel 1 van punt 3.1 en tabel 1 van punt 3.2 van deze bijlage moeten worden herzien) |
[tekst] |
||||
BIJLAGE VII
MODEL VOOR DE DOORGIFTE VAN GEGEVENS — ARTIKEL 42 ( 44 )
Tabel 1: financiële informatie op het niveau van de prioriteit en op programmaniveau voor het EFRO, het ESF+, het Cohesiefonds, het JTF en het EFMZVA (artikel 42, lid 2, punt a))
|
1. |
2. |
3. |
4. |
5. |
6. |
7. |
8. |
9. |
10. |
11. |
12. |
13. |
|
De financiële toewijzing van de prioriteit op basis van het programma |
Cumulatieve gegevens over de financiële vooruitgang van het programma |
|||||||||||
|
Prioriteit |
Specifieke doelstelling |
Fonds |
Regiocategorie (1) |
Grondslag voor de berekening van de Uniebijdrage (*1) (Totale bijdrage of overheidsbijdrage) (*2) |
Totale financiële toewijzing per fonds en nationale bijdrage (EUR) |
Medefinancieringspercentage (%) |
Totale subsidiabele kosten van geselecteerde concrete acties (EUR) |
Bijdrage uit de fondsen aan geselecteerde concrete acties (EUR) |
Deel van de totale financiële toewijzing (2) besteed aan de geselecteerde concrete acties (%) [kolom 8 / kolom 6 x 100] |
Door de begunstigden gedeclareerde totale subsidiabele uitgaven |
Deel van de totale financiële toewijzing besteed aan door de begunstigden gedeclareerde subsidiabele uitgaven (%) [kolom 11/kolom 6 x 100] |
Aantal geselecteerde concrete acties |
|
|
|
|
Berekening |
|
Berekening |
|
||||||
|
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
<type='P' input='G'> |
<type='Cu' input='M'> |
|
<type='P' input='G'> |
<type='Cu' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
<type='N' input='M'> |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Prioriteit 1 |
SD 1 |
EFRO |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Prioriteit 2 |
SD 2 |
ESF+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Prioriteit 3 |
SD 3 |
Cohesiefonds |
n.v.t. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Prioriteit 4 |
SD JTF |
JTF (*1) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal |
|
EFRO |
Minder ontwikkeld |
|
<type='N' input='G'> |
|
<type='Cu' input='G'> |
|
<type='P' input='G'> |
<type='Cu' input='G'> |
<type='P' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
|
Totaal |
|
EFRO |
Overgang |
|
<type='N' input='G'> |
|
<type='Cu' input='G'> |
|
<type='P' input='G'> |
<type='Cu' input='G'> |
<type='P' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
|
Totaal |
|
EFRO |
Meer ontwikkeld |
|
<type='N' input='G'> |
|
<type='Cu' input='G'> |
|
<type='P' input='G'> |
<type='Cu' input='G'> |
<type='P' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
|
Totaal |
|
EFRO |
Speciale toewijzing voor ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
|
<type='N' input='G'> |
|
<type='Cu' input='G'> |
|
<type='P' input='G'> |
<type='Cu' input='G'> |
<type='P' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
|
Totaal |
|
ESF+ |
Minder ontwikkeld |
|
<type='N' input='G'> |
|
<type='Cu' input='G'> |
|
<type='P' input='G'> |
<type='Cu' input='G'> |
<type='P' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
|
Totaal |
|
ESF+ |
Overgang |
|
<type='N' input='G'> |
|
<type='Cu' input='G'> |
|
<type='P' input='G'> |
<type='Cu' input='G'> |
<type='P' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
|
Totaal |
|
ESF+ |
Meer ontwikkeld |
|
<type='N' input='G'> |
|
<type='Cu' input='G'> |
|
<type='P' input='G'> |
<type='Cu' input='G'> |
<type='P' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
|
Totaal |
|
ESF+ |
Speciale toewijzing voor ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
|
<type='N' input='G'> |
|
<type='Cu' input='G'> |
|
<type='P' input='G'> |
<type='Cu' input='G'> |
<type='P' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
|
Totaal |
|
Cohesiefonds |
n.v.t. |
|
<type='N' input='G'> |
|
<type='Cu' input='G'> |
|
<type='P' input='G'> |
<type='Cu' input='G'> |
<type='P' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
|
Totaal |
|
EFMZVA |
n.v.t. |
|
<type='N' input='G'> |
|
<type='Cu' input='G'> |
|
<type='P' input='G'> |
<type='Cu' input='G'> |
<type='P' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
|
Totaal |
|
JTF (*1) |
Minder ontwikkeld |
|
<type='N' input='G'> |
|
<type='Cu' input='G'> |
|
<type='P' input='G'> |
<type='Cu' input='G'> |
<type='P' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
|
Algemeen totaal |
|
Alle Fondsen |
|
|
<type='N' input='G'> |
|
<type='N' input='G'> |
|
<type='P' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
<type='P' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
|
(*1)
Bedragen inclusief de uit het EFRO en het ESF+ overgedragen aanvullende steun.
(*2)
Alleen de totale overheidsbijdrage voor het EFMZVA.
(1)
Niet van toepassing op het Cohesiefonds en het EFMZVA.
(2)
Voor de toepassing van deze bijlage worden de gegevens voor de geselecteerde concrete acties gebaseerd op het document waarin de voorwaarden voor de steun overeenkomstig artikel 73, lid 3, zijn vastgesteld. |
||||||||||||
Tabel 2: uitsplitsing van de cumulatieve financiële gegevens naar interventietype voor het EFRO, het ESF+, het Cohesiefonds en het JTF (artikel 42, lid 2, punt a))
|
Prioriteit |
Specifieke doelstelling |
Kenmerken van de uitgaven |
Indeling dimensie |
Financiële gegevens |
||||||||||
|
|
|
Fonds |
Regiocategorie (1) |
1 Interventiegebied |
2 Steunvorm |
3 Dimensie territoriale uitvoering |
4 Dimensie economische activiteit |
5 Dimensie plaats van uitvoering |
6 Secundair thema ESF+ |
7 Dimensie gendergelijkheid |
8 Macroregionale en zeegebieddimensie |
Totale subsidiabele kosten van geselecteerde concrete acties (EUR) |
Door de begunstigden gedeclareerde totale subsidiabele uitgaven |
Aantal geselecteerde concrete acties |
|
<type='S' input='S'> |
<type='S' input='S'> |
<type='S' input='S'> |
<type='S' input='S'> |
<type='S' input='S'> |
<type='S' input='S'> |
<type='S' input='S'> |
<type='S' input='S'> |
<type='S' input='S'> |
<type='S' input='S'> |
<type='S' input='S'> |
<type='Cu' input='M'> |
<type='Cu' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
|
|
(1)
Niet van toepassing op het Cohesiefonds en het JTF. |
||||||||||||||
Tabel 3: financiële informatie en uitsplitsing naar interventietype voor het AMIF, het ISF en het BMVI (artikel 42, lid 2, punt a))
|
Specifieke doelstelling (herhalen voor elke specifieke doelstelling) |
Medefinancieringspercentage (bijlage VI) |
Indeling dimensie |
Financiële gegevens |
|||||||||
|
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
7 |
8 |
9 |
10 |
11 |
12 |
13 |
|
|
|
Interventietype (fondsspecifieke verordening, bijlage VI, tabel 1) |
Interventietype (fondsspecifieke verordening, bijlage VI, tabel 2) |
Interventietype (fondsspecifieke verordening, bijlage VI, tabel 3) |
Interventietype (fondsspecifieke verordening, bijlage VI, tabel 4) |
Totale financiële toewijzing (EUR) uit het fonds en nationale bijdrage |
Totale subsidiabele kosten van geselecteerde concrete acties (EUR) |
Bijdrage uit de fondsen aan geselecteerde concrete acties (EUR) |
Deel van de totale financiële toewijzing besteed aan geselecteerde concrete acties (%) [kolom 8/kolom 7 x 100] |
Door de begunstigden gedeclareerde totale subsidiabele uitgaven (EUR) |
Deel van de totale financiële toewijzing besteed aan door de begunstigden gedeclareerde subsidiabele uitgaven (%) [kolom 11/kolom 7 x 100] |
Aantal geselecteerde concrete acties |
|
<type='S' input='S'> |
<type='S' input='S'> |
<type='S' input='S'> |
<type='S' input='S'> |
<type='S' input='S'> |
<type='S' input='S'> |
<type='N' input='G'> |
<type='Cu' input='M'> |
<type='Cu' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
<type='Cu' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
<type='Cu' input='M'> |
|
Subtotaal per specifieke doelstelling |
SD1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tabel 4: Uitsplitsing van de cumulatieve financiële gegevens per interventietype voor het EFMZVA (artikel 42, lid 2, punt a))
|
Prioriteit |
Specifieke doelstelling |
Interventietype (Bijlage IV bij de EFMZVA-verordening) |
Financiële gegevens |
||
|
|
|
|
Totale subsidiabele kosten van geselecteerde concrete acties (EUR) |
Door de begunstigden gedeclareerde totale subsidiabele uitgaven |
Aantal geselecteerde concrete acties |
|
<type='S' input='S'> |
<type='S' input='S'> |
<type='S' input='S'> |
<type='Cu' input='M'> |
<type='Cu' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
Tabel 5: gemeenschappelijke en programmaspecifieke outputindicatoren voor het EFRO, het Cohesiefonds, het JTF en het EFMZVA (artikel 42, lid 2, punt b))
|
1. |
2. |
3. |
4. |
5. |
6. |
7. |
8. |
9. |
10. |
11. |
12. |
13. |
|
Gegevens over outputindicatoren uit het programma [uit tabel 2 van punt 2.1.1.1.2 van bijlage V en tabel 2 van punt 2.1.1.2.2 van bijlage V] |
Voortgang tot op heden ten aanzien van outputindicatoren |
|||||||||||
|
Prioriteit |
Specifieke doelstelling |
Fonds |
Regiocategorie (1) |
ID |
Naam indicator |
Uitsplitsing indicator (2) (waarvan:) |
Meeteenheid |
Mijlpaal (2024) |
Streefdoel 2029 |
Geselecteerde concrete acties [dd/mm/jj] |
Uitgevoerde concrete acties [dd/mm/jj] |
Opmerkingen |
|
<type='S’ input='G'> (3) |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='S' input='M'> |
|
… |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(1)
Niet van toepassing op het Cohesiefonds, het JTF en het EFMZVA.
(2)
Enkel van toepassing op sommige indicatoren. Zie de richtsnoeren van de Commissie voor meer details.
(3)
Legenda voor de kenmerken van de velden: type: N = aantal, S = string, C = checkbox; input: M = manueel, S = selectie, G = gegenereerd door systeem. |
||||||||||||
Tabel 6: gemeenschappelijke en programmaspecifieke outputindicatoren voor het ESF+ (artikel 42, lid 2, punt b))
|
1. |
2. |
3. |
4. |
5. |
6. |
7. |
8 (1). |
9. |
10. |
11. |
12. |
|||||||||
|
Gegevens over alle gemeenschappelijke outputindicatoren zoals opgenomen in de bijlagen I, II en III bij de ESF+-verordening en over programmaspecifieke indicatoren [uit tabel 2 van punt 2.1.1.1.2 van bijlage V en tabel 2 van punt 2.1.1.2.2 van bijlage V] |
Voortgang ten aanzien van outputindicatoren |
|||||||||||||||||||
|
Prioriteit |
Specifieke doelstelling |
Fonds |
Regiocategorie |
ID |
Naam indicator |
Meeteenheid |
Mijlpaal (2024) |
Streefdoel 2029 (uitsplitsing naar geslacht optioneel) |
Tot op heden behaalde waarden [dd/mm/jj] |
Prestatieverhouding |
Opmerkingen |
|||||||||
|
<type='S’ input='G'> (2) |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='G'> |
<type='S' input='M'> |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
M |
F |
N |
T |
M |
F |
N |
T |
M |
F |
N |
T |
|
|
… |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||
|
(1)
De kolommen 8, 9, 10 en 11 zijn niet van toepassing op de indicatoren in bijlage III bij de ESF+-verordening – Gemeenschappelijke indicatoren voor ESF+-steun ter bestrijding van materiële deprivatie (artikel 4, lid 1, punt m), van de ESF+-verordening).
(2)
Legenda voor de kenmerken van de velden: type: N = aantal, S = string, C = checkbox; input: M = manueel, S = selectie, G = gegenereerd door systeem. |
||||||||||||||||||||
Tabel 7: gemeenschappelijke outputindicatoren voor het AMIF, het ISF en het BMVI (artikel 42, lid 2, punt b))
|
1. |
2. |
3. |
4. |
5. |
6. |
7. |
8. |
9. |
10. |
|
Gegevens over alle in bijlage VIII bij de AMIF/ISF/BMVI-verordeningen opgenomen gemeenschappelijke outputindicatoren voor elke specifieke doelstelling [uit tabel 1 van punt 2.1.2 van bijlage VI] |
Voortgang tot op heden ten aanzien van outputindicatoren |
||||||||
|
Specifieke doelstelling |
ID |
Naam indicator |
Uitsplitsing naar indicator (waarvan) |
Meeteenheid |
Mijlpaal (2024) |
Streefdoel (2029) |
Geplande waarden in geselecteerde concrete acties (1) |
Bereikte waarden (2) |
Opmerkingen |
|
[dd/mm/jj] |
[dd/mm/jj] |
||||||||
|
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='S' input='M'> |
|
(1)
Met inbegrip van uitsplitsing naar geslacht en leeftijd, indien vereist.
(2)
Met inbegrip van uitsplitsing naar geslacht en leeftijd, indien vereist. |
|||||||||
Tabel 8: meervoudige steun aan ondernemingen voor het EFRO, het Cohesiefonds en het JTF op programmaniveau (artikel 42, lid 2, punt b))
|
1. |
2. |
3. |
4. |
5. |
|
ID |
Naam indicator |
Uitsplitsing indicator (waarvan:) |
Aantal ondernemingen zonder meervoudige steun op [dd/mm/jj] |
Opmerkingen |
|
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='N' input='M'> |
<type='S' input='M'> |
|
RCO 01 |
Ondersteunde ondernemingen |
Micro |
|
|
|
RCO 01 |
Ondersteunde ondernemingen |
Klein |
|
|
|
RCO 01 |
Ondersteunde ondernemingen |
Middelgroot |
|
|
|
RCO 01 |
Ondersteunde ondernemingen |
Groot |
|
|
|
RCO 01 |
Ondersteunde ondernemingen |
Totaal |
<type='N' input='G'> |
|
Tabel 9: gemeenschappelijke en programmaspecifieke resultaatindicatoren voor het EFRO, het Cohesiefonds, het JTF en het EFMZVA (artikel 42, lid 2, punt b))
|
1. |
2. |
3. |
4. |
5. |
6. |
7. |
8. |
9. |
10. |
11. |
12. |
13. |
14. |
15. |
|
Gegevens over resultaatindicatoren uit het programma [uit tabel 5 van bijlage VII] |
Voortgang tot op heden ten aanzien van resultaatindicatoren |
|||||||||||||
|
Prioriteit |
Specifieke doelstelling |
Fonds |
Regiocategorie (1) |
ID |
Naam indicator |
Uitsplitsing indicator (2) (waarvan:) |
Meeteenheid |
Uitgangswaarde in het programma |
Streefdoel 2029 |
Geselecteerde concrete acties [dd/mm/jj] |
Uitgevoerde concrete acties [dd/mm/jj] |
Opmerkingen |
||
|
Uitgangswaarde |
Geplande resultaten |
Uitgangswaarde |
Behaald |
|||||||||||
|
<type='S’ input='G'> (3) |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
|
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='S' input='M'> |
|
… |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(1)
Niet van toepassing op het Cohesiefonds, het JTF en het EFMZVA.
(2)
Enkel van toepassing op sommige indicatoren. Zie de richtsnoeren van de Commissie voor meer details.
(3)
Legenda voor de kenmerken van de velden: type: N = aantal, S = string, C = checkbox; input: M = manueel [en ook automatisch uploaden], S = selectie, G = gegenereerd door systeem. |
||||||||||||||
Tabel 10: gemeenschappelijke en programmaspecifieke resultaatindicatoren voor ESF+ (artikel 42, lid 2, punt b))
|
1. |
2. |
3. |
4. |
5. |
6. |
7. |
8. |
9. |
10 (1). |
11. |
12. |
13. |
|||||||||
|
Gegevens over alle gemeenschappelijke resultaatindicatoren die zijn opgenomen in de bijlagen I, II en III bij de ESF+-verordening en over programmaspecifieke indicatoren [uit tabel 5 van bijlage VII en tabel 3 van punt 2.1.1.2.2 van bijlage V] |
Voortgang ten aanzien van resultaatindicatoren |
||||||||||||||||||||
|
Prioriteit |
Specifieke doelstelling |
Fonds |
Regiocategorie |
ID |
Naam indicator |
Outputindicator die als basis voor het bepalen van het streefdoel is gebruikt |
Meeteenheid indicator |
Meeteenheid streefdoel |
Streefdoel 2029 (uitsplitsing naar geslacht optioneel) |
Tot op heden behaalde waarden [dd/mm/jj] |
Prestatieverhouding |
Opmerkingen |
|||||||||
|
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='G'> |
<type='S' input='M'> |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
M |
F |
N |
T |
M (*1) |
F |
N (*1) |
T |
M |
F |
N |
T |
|
|
… |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||
|
(*1)
Niet vereist voor specifieke doelstelling in artikel 4, lid 1, punt m), van de ESF +-verordening.
(1)
De kolommen 9, 10 en 12 zijn niet van toepassing op de indicatoren in bijlage III bij de ESF+-verordening – Gemeenschappelijke indicatoren voor ESF+-steun ter bestrijding van materiële deprivatie (artikel 4, lid 1, punt m), van de ESF+-verordening). |
|||||||||||||||||||||
Tabel 11: gemeenschappelijke resultaatindicatoren voor het AMIF, het ISF en het BMVI (artikel 42, lid 2, punt a))
|
1. |
2. |
3. |
4. |
5. |
6. |
7. |
8. |
9. |
10. |
11. |
|
Gegevens over alle in bijlage VIII bij de AMIF/ISF/BMVI-verordeningen opgenomen gemeenschappelijke resultaatindicatoren voor elke specifieke doelstelling [uit tabel 2 van punt 2.1.2 van bijlage VI] |
|
Voortgang tot op heden ten aanzien van resultaatindicatoren |
||||||||
|
Specifieke doelstelling |
ID |
Naam indicator |
Uitsplitsing naar indicator (waarvan) |
Meeteenheid (voor indicatoren en uitgangswaarde) |
Uitgangswaarde |
Streefdoel 2029 |
Meeteenheid (voor streefdoel) |
Geplande waarden in geselecteerde concrete acties (1) |
Bereikte waarden (2) |
Opmerkingen |
|
[dd/mm/jj] |
[dd/mm/jj] |
|||||||||
|
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='M'> |
|
(1)
Met inbegrip van uitsplitsing naar geslacht en leeftijd, indien vereist.
(2)
Met inbegrip van uitsplitsing naar geslacht en leeftijd, indien vereist. |
||||||||||
Tabel 12: gegevens over financieringsinstrumenten voor de fondsen (artikel 42, lid 3)
|
Prioriteit (1) |
Kenmerken van de uitgaven |
Subsidiabele uitgaven per product |
Bedrag van particuliere en overheidsmiddelen die bovenop de bijdrage uit de fondsen zijn gemobiliseerd |
Bedrag van de beheerskosten en -vergoedingen gedeclareerd als subsidiabele uitgaven, met inbegrip van (beheerskosten en -vergoedingen moeten afzonderlijk worden gerapporteerd in geval van rechtstreekse gunning en in het geval van een openbare aanbesteding) (2): |
Rente en andere voordelen als gevolg van steun uit de fondsen aan financieringsinstrumenten als bedoeld in artikel 60 |
Teruggevloeide middelen die kunnen worden toegerekend aan steun uit de fondsen als bedoeld in artikel 62 |
Voor garanties, de totale waarde van leningen aan en investeringen in eigen vermogen of in quasi-eigenvermogen van eindontvangers, gegarandeerd met programmamiddelen en daadwerkelijk uitgekeerd aan eindontvangers |
|||||||||||||
|
|
Fonds |
Specifieke doelstelling |
Regiocategorie (3) |
Leningen (code steunvorm voor FI) |
Garantie (code steunvorm voor FI) |
Eigen vermogen of quasi-eigenvermogen (code steunvorm voor FI) |
Subsidies in het kader van een concrete actie van een financieringsinstrument (code steunvorm voor FI) |
Leningen (code steunvorm voor FI) |
Garantie (code steunvorm voor FI) |
Eigen vermogen of quasi-eigenvermogen (code steunvorm voor FI) |
Subsidies in het kader van een concrete actie van een financieringsinstrument (code steunvorm voor FI) |
Beheerskosten en -vergoedingen voor holdingfondsen, afhankelijk van het financiële product in de holdingfondsstructuur |
Beheerskosten en -vergoedingen voor specifieke fondsen (met of zonder de holdingfondsstructuur) per financieel product |
|||||||
|
Leningen |
Garanties |
Eigen vermogen |
Leningen |
Garanties |
Eigen vermogen |
|
|
|
||||||||||||
|
Input = selectie |
Input = selectie |
Input = selectie |
Input = selectie |
Input = manueel |
Input = manueel |
Input = manueel |
Input = manueel |
Input = manueel |
Input = manueel |
Input = manueel |
Input = manueel |
Input = manueel |
Input = manueel |
Input = manueel |
Input = manueel |
Input = manueel |
Input = manueel |
Input = manueel |
Input = manueel |
Input = manueel |
|
(1)
Niet van toepassing op het AMIF, het ISF en het BMVI.
(2)
In het gegevensuitwisselingssysteem SFC2021 moet de kolom afzonderlijk de mogelijkheid bieden om beheerskosten en -vergoedingen te rapporteren die zijn betaald in geval van rechtstreekse gunning van de opdracht en in geval van een openbare aanbesteding.
(3)
Niet van toepassing op het Cohesiefonds, het JTF, het AMIF, het BMVI, het ISF en het EFMZVA |
||||||||||||||||||||
BIJLAGE VIII
EEN PROGNOSE VAN HET BEDRAG WAARVOOR DE LIDSTAAT BETALINGSAANVRAGEN VERWACHT IN TE DIENEN VOOR HET LOPENDE EN HET VOLGENDE KALENDERJAAR (ARTIKEL 69, LID 10)
Dit moet voor ieder programma worden ingevuld voor elk fonds en elke regiocategorie, voor zover van toepassing.
|
Fonds |
Regiocategorie |
Verwachte Uniebijdrage |
||
|
[lopend kalenderjaar] |
[volgend kalenderjaar] |
|||
|
januari – oktober |
november – december |
januari – december |
||
|
EFRO |
Minder ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
|
Overgangsregio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
|
Meer ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
|
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden (1) |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Interreg |
|
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
ESF+ |
Minder ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
|
Overgangsregio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
|
Meer ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
|
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden (2) |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Cohesiefonds |
|
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
JTF (*1) |
|
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
EFMZVA |
|
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
AMIF |
|
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
ISF |
|
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
BMVI |
|
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
(*1)
Bedragen inclusief de uit het EFRO en het ESF+ overgedragen aanvullende financiering, naargelang het geval.
(1)
Hier moet alleen de specifieke toewijzing voor ultraperifere en noordelijke dunbevolkte gebieden worden vermeld.
(2)
Hier moet alleen de specifieke toewijzing voor ultraperifere en noordelijke dunbevolkte gebieden worden vermeld. |
||||
BIJLAGE IX
COMMUNICATIE EN ZICHTBAARHEID – ARTIKELEN 47, 49 EN 50
1. Gebruik en technische kenmerken van het embleem van de Unie (het "embleem")
1.1. Het embleem krijgt een prominente plaats op alle communicatiemateriaal, waaronder drukwerk en digitale producten, websites en mobiele versies ervan, in verband met de uitvoering van een concrete actie, gebruikt voor het publiek of voor deelnemers.
1.2. Naast het embleem wordt voluit "Gefinancierd door de Europese Unie" of "Medegefinancierd door de Europese Unie" geschreven.
1.3. Voor de tekst bij het embleem van de Unie mogen de volgende lettertypes worden gebruikt: Arial, Auto, Calibri, Garamond, Trebuchet, Tahoma, Verdana of Ubuntu. Cursief lettertype, onderstreepte varianten of andere effecten mogen niet worden gebruikt.
1.4. De plaatsing van de tekst ten opzichte van het embleem mag op geen enkele wijze overlappen met het embleem.
1.5. De gebruikte lettergrootte staat in verhouding tot de grootte van het embleem.
1.6. De kleur van het lettertype moet reflex blue, zwart of wit zijn, afhankelijk van de achtergrond.
1.7. Het embleem wordt niet gewijzigd of samengevoegd met andere grafische elementen of teksten. Indien behalve het embleem nog andere logo's worden afgebeeld, moet het embleem ten minste even groot zijn, gemeten in de hoogte of de breedte, als het grootste van de andere logo's. Behalve het embleem mag geen enkele andere visuele identiteit en geen enkel ander logo worden gebruikt om de steun van de Unie te benadrukken.
1.8. Indien op eenzelfde locatie verschillende concrete acties plaatsvinden die door dezelfde of verschillende financieringsinstrumenten worden ondersteund, of indien voor dezelfde concrete actie op een later tijdstip extra financiering wordt verstrekt, wordt ten minste één plaat of bord geplaatst.
1.9. Grafische normen voor het embleem en de definitie van standaardkleuren
SYMBOLISCHE BESCHRIJVING
Tegen een azuurblauwe achtergrond vormen twaalf gouden sterren een cirkel, die de eenheid van de Europese volkeren voorstelt. Het aantal sterren is onveranderlijk vastgesteld op twaalf, omdat dit getal het symbool is van volmaaktheid en volledigheid.
HERALDISCHE BESCHRIJVING
Een cirkel van twaalf vijfpuntige gouden sterren, waarvan de punten elkaar niet raken, tegen een azuurblauwe achtergrond.
GEOMETRISCHE BESCHRIJVING
Het embleem heeft de vorm van een blauwe rechthoekige vlag waarvan de lange zijde gelijk is aan anderhalve keer de korte zijde. Twaalf gouden sterren, op regelmatige afstanden geplaatst, vormen een onzichtbare cirkel waarvan het middelpunt op het snijpunt van de diagonalen van de rechthoek ligt. De straal van de cirkel is gelijk aan een derde van de korte zijde van de rechthoek. Elk van de vijfpuntige sterren is in een onzichtbare cirkel gevat, waarvan de straal gelijk is aan 1/18e van de korte zijde van de rechthoek. Alle sterren zijn verticaal geplaatst, d.w.z. dat één punt naar boven is gericht en de twee onderste punten op een onzichtbare lijn rusten die loodrecht op de korte zijde van de rechthoek staat. De sterren bevinden zich op de cirkel zoals de cijfers op de wijzerplaat van een klok. Het aantal sterren blijft onveranderlijk.
KLEURENREGEL
Het embleem is samengesteld uit de volgende kleuren: PANTONE REFLEX BLUE voor het oppervlak van de rechthoek; PANTONE YELLOW voor de sterren.
VIERKLEURENDRUK
Bij vierkleurendruk moeten de twee standaardkleuren op basis van de vier beschikbare kleuren worden aangemaakt.
Voor het PANTONE YELLOW kan 100 % "Process Yellow" worden gebruikt.
PANTONE REFLEX BLUE wordt verkregen door 100 % "Process Cyan" te mengen met 80 % "Process Magenta".
INTERNET
PANTONE REFLEX BLUE komt in het webpalet overeen met de kleur RGB:0/51/153 (hexadecimaal: 003399) en PANTONE YELLOW komt in het webpalet overeen met de kleur RGB: 255/204/0 (hexadecimaal: FFCC00).
AFDRUK IN ÉÉN KLEUR
Indien alleen met zwart wordt gewerkt, worden zwarte sterren tegen een witte achtergrond in een zwart omlijnde rechthoek gezet.
Indien alleen met blauw (Reflex Blue) wordt gewerkt, worden de sterren in negatief wit op een achtergrond van 100 % Reflex Blue geplaatst.
AFDRUK OP GEKLEURDE ACHTERGROND
Indien een gekleurde achtergrond onvermijdelijk is, moet de rechthoek met een wit kader worden omgeven waarvan de breedte gelijk is aan 1/25e van de korte zijde van de rechthoek.
De beginselen voor het gebruik van het embleem van de Unie door derden staan vermeld in een administratieve overeenkomst met de Raad van Europa betreffende het gebruik van het EU-logo door derden ( 45 ).
2. De in artikel 49, lid 6, bedoelde intellectuele-eigendomsrechten geven de Unie ten minste de volgende rechten:
2.1. intern gebruik, d.w.z. het recht om het communicatiemateriaal en materiaal ter bevordering van de zichtbaarheid te reproduceren, te kopiëren en beschikbaar te stellen aan instellingen en agentschappen van de Unie en autoriteiten van de lidstaten, alsook aan het personeel ervan;
2.2. gehele of gedeeltelijke reproductie van het communicatiemateriaal en materiaal ter bevordering van de zichtbaarheid, met welk middel en in welke vorm dan ook;
2.3. communicatie aan het publiek van het communicatiemateriaal en materiaal ter bevordering van de zichtbaarheid met welk communicatiemiddel dan ook;
2.4. verspreiding onder het publiek van het communicatiemateriaal en materiaal ter bevordering van de zichtbaarheid (of kopieën daarvan) in welke vorm dan ook;
2.5. opslag en archivering van het communicatiemateriaal en materiaal ter bevordering van de zichtbaarheid;
2.6. verlening van sublicenties op de rechten op het communicatiemateriaal en materiaal ter bevordering van de zichtbaarheid aan derden.
BIJLAGE X
ELEMENTEN VOOR FINANCIERINGSOVEREENKOMSTEN EN STRATEGIEDOCUMENTEN – ARTIKEL 59, LEDEN 1 EN 5
1. Vereiste elementen van de financieringsovereenkomst voor financieringsinstrumenten die worden uitgevoerd krachtens artikel 59, lid 5:
de investeringsstrategie of het investeringsbeleid, met inbegrip van de uitvoeringsregeling, de financiële producten die zullen worden aangeboden, de beoogde eindontvangers, en (in voorkomend geval) de voorgenomen combinatie met subsidiëring;
een ondernemingsplan of soortgelijke documentatie met het oog op de uitvoering van het financieringsinstrument, met name betreffende het in artikel 58, lid 3, punt a), bedoelde geraamde hefboomeffect;
de beoogde resultaten waarvan verwacht wordt dat het financieringsinstrument deze zal halen om bij te dragen tot de specifieke doelstellingen en de resultaten van de relevante prioriteit;
regelingen inzake de voortgangsbewaking van de investeringen en het investeringsaanbod, met inbegrip van rapportage door het financieringsinstrument aan het holdingfonds en de beheerautoriteit in overeenstemming met artikel 42;
auditvoorschriften, bijvoorbeeld minimumvoorschriften inzake de documentatie die op het niveau van het financieringsinstrument (en in voorkomend geval het holdingfonds) moet worden bijgehouden overeenkomstig artikel 82, en (in voorkomend geval) voorschriften inzake het voeren van een afzonderlijke boekhouding voor de verschillende steunvormen in overeenstemming met artikel 58, lid 6, met inbegrip van bepalingen en voorschriften betreffende de toegang tot documentatie door auditautoriteiten van de lidstaten, door controleurs van de Commissie en door de Rekenkamer, om een duidelijk auditspoor te waarborgen;
voorschriften en procedures voor het beheer van de bijdragen die in overeenstemming met artikel 92 door het programma worden verstrekt, alsook voor het verwachte investeringsaanbod, met inbegrip van voorschriften inzake fiduciaire of afzonderlijke boekhouding overeenkomstig artikel 59;
voorschriften en procedures voor het beheer van rente en andere voordelen zoals bedoeld in artikel 60, met inbegrip van aanvaardbare kastransacties en beleggingen, alsmede de taken en verplichtingen van de betrokken partijen;
bepalingen betreffende de berekening en betaling van de gedane beheerskosten en van de vergoedingen voor het beheer van het financieringsinstrument in overeenstemming met artikel 68, lid 1, punt d);
bepalingen betreffende het hergebruik van middelen die kunnen worden toegeschreven aan de steun uit de fondsen in overeenstemming met artikel 62 en een beëindigingsprocedure voor de bijdrage uit de fondsen van het financieringsinstrument;
voorwaarden voor een eventuele gehele of gedeeltelijke intrekking van de programmabijdragen aan de financieringsinstrumenten, in voorkomend geval met inbegrip van het holdingfonds;
regels die ervoor zorgen dat de instanties die de financieringsinstrumenten uitvoeren de financieringsinstrumenten onafhankelijk en in overeenstemming met de geldende beroepscode beheren, en uitsluitend handelen in het belang van de partijen die bijdragen verstrekken aan het financieringsinstrument;
regels inzake de vereffening van het financieringsinstrument;
andere voorwaarden voor het verstrekken van bijdragen uit het programma aan het financieringsinstrument;
voorwaarden om ervoor te zorgen dat eindontvangers door middel van contractuele regelingen voldoen aan de vereisten inzake het plaatsen van duurzame platen of borden overeenkomstig artikel 50, lid 1, punt c), en andere regelingen om de naleving van artikel 50 en bijlage IX te waarborgen voor de erkenning van steun uit de fondsen;
beoordeling en selectie van organen die de financieringsinstrumenten uitvoeren, met inbegrip van oproepen tot het indienen van blijken van belangstelling of procedures inzake overheidsopdrachten (alleen met betrekking tot instrumenten die via een holdingfonds worden georganiseerd).
2. Vereiste elementen van het in artikel 59, lid 1, bedoelde strategiedocument(en)
de investeringsstrategie of het investeringsbeleid van het financieringsinstrument, de algemene voorwaarden inzake de schuldproducten, de doelontvangers en de acties die zullen worden ondersteund;
een ondernemingsplan of soortgelijke documentatie met het oog op de uitvoering van het financieringsinstrument, met name betreffende het in artikel 58 bedoelde geraamde hefboomeffect;
het gebruik en hergebruik van middelen die kunnen worden toegeschreven aan de steun uit de fondsen, in overeenstemming met de artikelen 60 en 62;
de monitoring van en de rapportage over de uitvoering van het financieringsinstrument met het oog op de naleving van de artikelen 42 en 50.
BIJLAGE XI
HOOFDVEREISTEN VOOR BEHEER- EN CONTROLESYSTEMEN EN DE INDELING ERVAN – ARTIKEL 69, LID 1
Tabel 1 – Hoofdvereisten voor beheer- en controlesystemen
|
|
Betrokken instanties/autoriteiten |
|
|
1 |
Een passende scheiding van functies en schriftelijke regelingen voor rapportage over, toezicht op en monitoring van de taken die zijn gedelegeerd aan een intermediaire instantie |
Beheerautoriteit |
|
2 |
Passende criteria en procedures voor de selectie van concrete acties |
Beheerautoriteit (1) |
|
3 |
Passende informatie voor begunstigden over de toepasselijke voorwaarden voor steun aan de geselecteerde concrete acties |
Beheerautoriteit |
|
4 |
Passende beheersverificaties, met inbegrip van passende procedures voor de controle van de naleving van de voorwaarden voor financiering die niet gekoppeld is aan kosten en voor vereenvoudigde kostenopties |
Beheerautoriteit |
|
5 |
Een doeltreffend systeem om te garanderen dat alle documentatie die nodig is voor het auditspoor, wordt bewaard |
Beheerautoriteit |
|
6 |
Een betrouwbaar elektronisch systeem (met onder meer koppelingen met elektronische systemen voor gegevensuitwisseling met begunstigden) voor de registratie en opslag van gegevens voor monitoring, evaluatie, financieel beheer, verificaties en audits, met inbegrip van passende procedures ter waarborging van de beveiliging, integriteit en vertrouwelijkheid van de gegevens en de authenticatie van gebruikers |
Beheerautoriteit |
|
7 |
De doeltreffende invoering van proportionele maatregelen tegen fraude |
Beheerautoriteit |
|
8 |
Passende procedures voor het opstellen van de beheersverklaring |
Beheerautoriteit |
|
9 |
Passende procedures om te bevestigen dat de in de rekeningen opgenomen uitgaven wettig en regelmatig zijn |
Beheerautoriteit |
|
10 |
Passende procedures voor het opstellen en indienen van de aanvragen voor betaling en van de rekeningen, en voor het bevestigen van de volledigheid, juistheid en waarheidsgetrouwheid van de rekeningen |
Beheerautoriteit of instantie die de boekhoudfunctie uitoefent |
|
11 |
Passende scheiding van functies en functionele onafhankelijkheid tussen de auditautoriteit (en elk orgaan dat auditwerkzaamheden uitvoert onder de verantwoordelijkheid van de auditautoriteit waarop de auditautoriteit steunt en toezicht houdt, indien van toepassing) en de andere programma-autoriteiten en auditwerkzaamheden uitgevoerd in overeenstemming met internationaal aanvaarde auditnormen |
Auditautoriteit |
|
12 |
Passende systeemaudits |
Auditautoriteit |
|
13 |
Passende audits van concrete acties |
Auditautoriteit |
|
14 |
Passende audits van rekeningen |
Auditautoriteit |
|
15 |
Passende procedures voor het verstrekken van een betrouwbaar auditadvies en voor het opstellen van het jaarlijkse controleverslag |
Auditautoriteit |
|
(1)
Territoriale autoriteiten of instanties op grond van artikel 29, lid 3, van deze verordening en stuurcomité op grond van artikel 22, lid 2, van de Interreg-verordening, waar van toepassing. |
||
Tabel 2 — Classificatie van de beheer- en controlesystemen op basis van de doeltreffendheid van hun werking
|
Categorie 1 |
Werkt goed. Geen of alleen kleine verbetering nodig. |
|
Categorie 2 |
Werkt. Enige verbetering nodig. |
|
Categorie 3 |
Werkt gedeeltelijk. Aanzienlijke verbetering nodig. |
|
Categorie 4 |
Werkt in wezen niet. |
BIJLAGE XII
GEDETAILLEERDE REGELS EN HET MODEL VOOR HET MELDEN VAN ONREGELMATIGHEDEN – ARTIKEL 69, LEDEN 2 EN 12
1.1. Onregelmatigheden die moeten worden gemeld
De volgende onregelmatigheden moeten overeenkomstig artikel 69, lid 2, aan de Commissie worden gemeld:
onregelmatigheden die voorwerp zijn geweest van een eerste schriftelijke beoordeling door een bevoegde administratieve of gerechtelijke autoriteit die op basis van concrete feiten heeft geconcludeerd dat er sprake was van een onregelmatigheid, ongeacht de mogelijkheid dat deze conclusie naderhand, in het licht van de ontwikkelingen in de administratieve of de gerechtelijke procedure, moet worden herzien of ingetrokken;
onregelmatigheden die aanleiding geven tot het inleiden van administratieve of gerechtelijke procedures op nationaal niveau om vast te stellen of er sprake is van fraude of andere strafbare feiten, als bedoeld in artikel 3, lid 2, punten a) en b), en artikel 4, leden 1, 2 en 3, van Richtlijn (EU) 2017/1371 en artikel 1, lid 1, punt a), van de Overeenkomst, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen ( 46 ) voor de lidstaten die niet gebonden zijn door die richtlijn;
onregelmatigheden voorafgaand aan een faillissement;
specifieke onregelmatigheid of groep onregelmatigheden waarvoor de Commissie na de eerste melding van een lidstaat, een schriftelijk verzoek om informatie bij de lidstaat indient.
1.2. Onregelmatigheden die zijn vrijgesteld van meldingsplicht
De volgende onregelmatigheden hoeven niet te worden gemeld:
onregelmatigheden voor een bedrag van minder dan 10 000 EUR aan bijdragen uit de fondsen; dit geldt niet voor onregelmatigheden die onderling verband houden en waarvan het totale bedrag meer dan 10 000 EUR aan bijdragen uit de fondsen bedraagt, zelfs indien geen van deze onregelmatigheden afzonderlijk dit maximum overschrijdt;
gevallen waarin de enige onregelmatigheid erin bestaat dat een concrete actie in het medegefinancierde programma geheel of gedeeltelijk niet wordt uitgevoerd wegens het niet-frauduleuze faillissement van de begunstigde;
gevallen die door de begunstigde vrijwillig ter kennis van de beheerautoriteit of de voor de boekhoudfunctie verantwoordelijke autoriteit worden gebracht voordat zij door een van beide autoriteiten worden ontdekt, hetzij vóór, hetzij na betaling van de overheidsbijdrage;
gevallen die door de beheerautoriteit worden ontdekt en gecorrigeerd voordat zij zijn opgenomen in een bij de Commissie ingediende betalingsaanvraag.
De vrijstellingen in de punten c) en d) van de eerste alinea van dit punt zijn niet van toepassing op onregelmatigheden als bedoeld in punt 1.1, b).
1.3. Vaststelling van de meldende lidstaat
De lidstaat waar de onregelmatige uitgaven door de begunstigde zijn gedaan en bij het uitvoeren van de concrete actie zijn betaald, is verantwoordelijk voor de melding van de onregelmatigheid overeenkomstig artikel 69, lid 2. Wat programma's in het kader van de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (Interreg) betreft, informeert de rapporterende lidstaat de beheerautoriteit en de auditautoriteit over het programma.
1.4. Tijdschema voor de melding
De lidstaten melden onregelmatigheden binnen twee maanden na het einde van elk kwartaal waarin de onregelmatigheden zijn ontdekt of zodra aanvullende informatie over de gemelde onregelmatigheden beschikbaar komt. Een lidstaat stelt de Commissie echter onverwijld in kennis van geconstateerde of vermoede onregelmatigheden, met opgave van alle eventuele andere betrokken lidstaten, indien de onregelmatigheden gevolgen kunnen hebben buiten het grondgebied van de lidstaat in kwestie.
1.5. Indiening, gebruik en verwerking van gemelde informatie
Indien de nationale bepalingen voorzien in geheimhouding van de onderzoeken, kan de informatie slechts met toestemming van de bevoegde rechterlijke of andere instantie worden gemeld, in overeenstemming met de nationale voorschriften.
De overeenkomstig deze bijlage gemelde informatie kan worden gebruikt om de financiële belangen van de Unie te beschermen, met name om risicoanalyses uit te voeren en systemen te ontwikkelen om risico's doeltreffender in kaart te brengen.
Deze informatie mag niet worden gebruikt voor andere doeleinden dan de bescherming van de financiële belangen van de Unie, tenzij de autoriteiten die de informatie hebben verstrekt hiervoor hun uitdrukkelijke toestemming hebben gegeven.
Deze informatie valt onder het beroepsgeheim en mag niet bekend worden gemaakt aan andere personen dan personen in de lidstaten of binnen de instellingen, organen en instanties van de Unie die op grond van hun functie toegang tot deze informatie moeten hebben.
|
|
Identificatie |
Fonds |
|
Lidstaat |
||
|
Meldende autoriteit |
||
|
Jaar |
||
|
Volgnummer |
||
|
Programmeringsperiode |
||
|
Referentienummer – nationaal |
||
|
Redactionele informatie |
Initiërende autoriteit – volledige naam |
|
|
Taal van het verzoek |
||
|
Datum opstelling |
||
|
Kwartaal |
||
|
Speciaal verzoek |
Noodzaak om andere landen te informeren |
|
|
Persoon aangetroffen in andere zaak/zaken |
||
|
Status |
Procedures |
|
|
Sluiting zaak |
Sluitingsdatum zaak |
|
|
Persoonsgegevens |
Gegevens van de betrokken personen |
Rechtspersoon/natuurlijke persoon |
|
Juridische status |
||
|
Nummer nationaal identiteitsbewijs |
||
|
Bedrijfsnaam/familienaam |
||
|
Handelsnaam/voornaam |
||
|
Naam moederbedrijf/onafhankelijke titel |
||
|
Straat |
||
|
Postcode |
||
|
Plaats |
||
|
Territoriale eenheid waar de persoon is ingeschreven |
Lidstaat |
|
|
Relevant NUTS-niveau |
||
|
Gemarkeerd op grond van het Financieel Reglement (1) (artikelen 135 tot en met 145) |
||
|
Motivering voor niet-openbaarmaking van persoonsgegevens |
||
|
|
Omschrijving van de concrete actie |
CCI-nummer |
|
Doelstelling – CCI |
||
|
Regiocategorie indien van toepassing |
||
|
Doelstelling (Investeren in werkgelegenheid en groei/Europese territoriale samenwerking) |
||
|
Programma |
||
|
Sluitingsdatum programma |
||
|
Commissiebesluit – nummer |
||
|
Commissiebesluit – datum |
||
|
Beleidsdoelstelling |
||
|
Prioriteit |
||
|
Specifieke doelstelling |
||
|
Territoriale eenheid waar de concrete actie plaatsvindt |
Lidstaat |
|
|
Relevant NUTS-niveau |
||
|
Bevoegde autoriteit |
||
|
Concrete actie – specifiek – project |
Project |
Project |
|
Project – naam |
||
|
Project – nummer |
||
|
Medefinancieringspercentage |
||
|
Totaalbedrag van de uitgaven |
||
|
Totaalbedrag van de onregelmatige uitgaven |
||
|
Onregelmatigheid |
Informatie die tot het vermoeden heeft geleid dat er een onregelmatigheid werd begaan |
Datum |
|
Bron |
||
|
Geschonden bepalingen |
Bepalingen – Unie: Type, titel, referentie, artikel en lid, voor zover van toepassing |
|
|
Bepalingen – nationaal – Type, titel, referentie, artikel en lid, voor zover van toepassing |
||
|
Andere betrokken landen |
Lidsta(a)t(en) |
|
|
Niet-lidsta(a)t(en) |
||
|
Specifieke informatie over de onregelmatigheid |
Startdatum onregelmatigheid |
|
|
Einddatum onregelmatigheid |
||
|
Type onregelmatigheid – typologie |
||
|
Type onregelmatigheid – categorie |
||
|
Handelwijze |
||
|
Aanvullende informatie |
||
|
Beoordelingen van de administratie |
||
|
Kwalificatie van de onregelmatigheid |
||
|
|
Strafbare feiten overeenkomstig Richtlijn (EU) 2017/1371 |
|
|
Opsporing |
|
Datum van ontdekking (eerste administratieve of gerechtelijke bevinding) |
|
Reden voor het uitvoeren van een controle (waarom) |
||
|
Soort en/of methode van de controle (hoe) |
||
|
Controle uitgevoerd na betaling(en) van overheidsbijdrage |
||
|
Bevoegde autoriteit |
||
|
OLAF-zaak |
OLAF-nummer – Referentie |
|
|
OLAF-nummer – Jaar |
||
|
OLAF-nummer – Volgnummer |
||
|
Status |
||
|
Totaalbedragen |
Financiële gevolgen |
Uitgaven – EU-bijdrage |
|
Uitgaven – Nationale bijdrage |
||
|
Uitgaven – Overheidsbijdrage |
||
|
Uitgaven – Particuliere bijdrage |
||
|
Uitgaven – Totaal |
||
|
Onregelmatig bedrag – EU-bijdrage |
||
|
Onregelmatig bedrag – Nationale bijdrage |
||
|
Onregelmatig bedrag – Overheidsbijdrage |
||
|
waarvan niet betaald – EU-bijdrage |
||
|
waarvan niet betaald – Nationale bijdrage |
||
|
waarvan niet betaald – Overheidsbijdrage |
||
|
waarvan betaald – EU-bijdrage |
||
|
waarvan betaald – Nationale bijdrage |
||
|
waarvan betaald – Overheidsbijdrage |
||
|
Opmerkingen |
||
|
Boetes |
Procedures |
Procedures die zijn ingeleid om boetes op te leggen |
|
Soort procedure |
||
|
Startdatum van de procedure |
||
|
(Verwachte) einddatum van de procedure |
||
|
Status van de procedure |
||
|
Sancties |
Boetes |
|
|
Boetes – Categorie |
||
|
Boetes – Type |
||
|
Toegepaste boetes |
||
|
Bedragen van de boetes |
||
|
Einddatum van de procedure |
||
|
Opmerkingen |
Opmerkingen |
Opmerkingen – Meldende autoriteit |
|
Bijlagen |
Bijlagen |
|
|
Bijlagen beschrijving |
||
|
Annuleringsverzoek |
Redenen voor annulering |
|
|
Redenen voor afwijzing |
||
|
(1)
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1). |
||
BIJLAGE XIII
ELEMENTEN VOOR HET AUDITSPOOR – ARTIKEL 69, LID 6
Wat betreft Uniebijdragen die de Commissie overeenkomstig artikel 94 heeft betaald op basis van eenheidskosten, vaste bedragen en vaste percentages en wat betreft de financiering die niet gekoppeld is aan kosten die de Commissie overeenkomstig artikel 95 heeft betaald, zijn alleen de in respectievelijk de afdelingen III en IV vermelde elementen vereist.
I. Verplichte elementen van een auditspoor voor subsidies in de in artikel 53, lid 1, punten a) tot en met e), bedoelde vormen:
|
1. documentatie op basis waarvan kan worden nagegaan of de beheerautoriteit de selectiecriteria toepast, evenals documentatie met betrekking tot de algemene selectieprocedure en de goedkeuring van concrete acties; |
|
2. een document (subsidieovereenkomst of gelijkwaardig) waarin de voorwaarden voor de steun worden uiteengezet en dat door de begunstigde en de beheerautoriteit of intermediaire instantie is ondertekend; |
|
3. boekhoudkundige gegevens van door de begunstigde ingediende betalingsaanvragen, zoals geregistreerd in het elektronische systeem van de beheerautoriteit of intermediaire instantie; |
|
4. documentatie over verificaties met betrekking tot de in artikel 65, artikel 66, lid 2, en artikel 73, lid 2, punt h), vastgelegde vereisten inzake niet-verplaatsing en duurzaamheid; |
|
5. bewijs van betaling van de overheidsbijdrage aan de begunstigde en van de datum waarop de betaling is verricht; |
|
6. documentatie tot staving van de administratieve controles en, in voorkomend geval, controles ter plaatse die door de beheerautoriteit of intermediaire instantie zijn uitgevoerd; |
|
7. informatie over uitgevoerde audits; |
|
8. documentatie met betrekking tot de follow-up door de beheerautoriteit of intermediaire instantie met het oog op beheersverificaties en auditbevindingen; |
|
9. documentatie waaruit blijkt dat de naleving van de geldende wetgeving is geverifieerd; |
|
10. gegevens met betrekking tot output- en resultaatindicatoren om deze te kunnen afstemmen op de overeenkomstige streefdoelen en gerapporteerde mijlpalen; |
|
11. documentatie met betrekking tot financiële correcties en kortingen op bij de Commissie gedeclareerde uitgaven in overeenstemming met artikel 98, lid 6, die de beheerautoriteit, intermediaire instantie of instantie waaraan de boekhoudfunctie is toevertrouwd, heeft uitgevoerd; |
|
12. in geval van subsidies in de in artikel 53, lid 1, punt a), bedoelde vorm, de facturen (of documenten met gelijkwaardige bewijskracht) en het bewijs van betaling ervan door de begunstigde, alsmede de boekhoudkundige gegevens van de begunstigde met betrekking tot de bij de Commissie gedeclareerde uitgaven; |
|
13. in geval van subsidies in de in artikel 53, lid 1, punten b), c) en d), bedoelde vormen en, in voorkomend geval, documentatie tot staving van de methode voor de vaststelling van eenheidskosten, vaste bedragen en vaste percentages; de kostencategorieën die de grondslag vormen voor de berekening; documentatie tot staving van kosten die zijn gedeclareerd onder andere kostencategorieën waarop een vast percentage van toepassing is; de uitdrukkelijke instemming van de beheerautoriteit met de ontwerpbegroting op het document waarin de voorwaarden voor de steun zijn vastgesteld; documentatie over de bruto arbeidskosten en de berekening van het uurtarief; indien vereenvoudigde kostenopties worden gebruikt op basis van bestaande methoden, documentatie waaruit de overeenstemming met soortgelijke concrete acties en met de voor de bestaande methode vereiste documenten blijkt, indien van toepassing. |
II. Verplichte elementen van een auditspoor voor financieringsinstrumenten:
documentatie over de vaststelling van het financieringsinstrument, zoals financieringsovereenkomsten enz.;
documentatie waarin de bedragen zijn vastgelegd die door elk programma en voor elke prioriteit aan het financieringsinstrument zijn bijgedragen, alsook de uitgaven die subsidiabel zijn in het kader van ieder programma en de rente en andere voordelen die voortvloeien uit de steun uit de fondsen en het hergebruik van de middelen die kunnen worden toegerekend aan de fondsen, overeenkomstig de artikelen 60 en 62;
documentatie over de werking van het financieringsinstrument, waaronder die met betrekking tot monitoring, rapportages en verificaties;
documentatie over de beëindiging van programmabijdragen en de afwikkeling van het financieringsinstrument;
documenten over de beheerskosten en -vergoedingen;
aanvraagformulieren of soortgelijke formulieren, die door de eindontvangers zijn ingediend met bewijsstukken, zoals bedrijfsplannen en, indien relevant, eerdere jaarrekeningen;
checklists en verslagen van de instanties die het financieringsinstrument uitvoeren;
verklaringen met betrekking tot de-minimissteun;
overeenkomsten die met het oog op de steun van het financieringsinstrument zijn ondertekend, met inbegrip van investeringen in eigen vermogen, kredieten, garanties of andere vormen van investering die aan eindontvangers worden verstrekt;
bewijs dat de via het financieringsinstrument verstrekte steun voor het beoogde doel zal worden ingezet;
bescheiden van de geldstromen tussen de beheerautoriteit en het financieringsinstrument, en binnen het financieringsinstrument op alle niveaus tot aan de eindontvangers, en, wat betreft garanties, het bewijs dat de onderliggende leningen werden uitgekeerd;
een afzonderlijke boekhouding of afzonderlijke boekhoudkundige codes voor een door het financieringsinstrument betaalde programmabijdrage of gegeven garantie ten behoeve van de eindontvangers.
III. Verplichte elementen van een auditspoor voor de vergoeding van de Uniebijdrage door de Commissie overeenkomstig artikel 94, te bewaren door de beheerautoriteit of intermediaire instantie:
documentatie tot staving van de voorafgaande instemming van de Commissie met de soorten concrete acties die in aanmerking komen voor vergoeding op basis van eenheidskosten, vaste bedragen en vaste percentages, alsook de vaststelling van de corresponderende bedragen en percentages, en de methoden voor de aanpassing van de bedragen (goedkeuring of wijziging van programma's);
documentatie tot staving van de kostencategorieën en de bedragen die de grondslag vormen voor de berekening waarop het vaste percentage van toepassing is;
documentatie tot staving van de vervulling van de voorwaarden voor vergoeding door de Commissie;
documentatie tot staving van de aanpassing van de bedragen, indien van toepassing;
documentatie tot staving van de berekeningsmethode indien artikel 94, lid 2, tweede alinea, punt a), wordt toegepast;
documentatie over de selectie en goedkeuring van concrete acties die in aanmerking komen voor vergoeding van de Uniebijdrage door de Commissie op basis van vereenvoudigde kostenopties;
document met de steunvoorwaarden, ondertekend door de begunstigde en de beheerautoriteit of intermediaire instantie, waarin de vorm van de aan de begunstigden verstrekte steun wordt vermeld;
documentatie tot staving van beheersverificaties en audits uitgevoerd overeenkomstig artikel 94, lid 3, derde alinea;
bewijs van betaling van de overheidsbijdrage aan de begunstigde en van de datum waarop de betaling is verricht.
IV. Verplichte elementen van een auditspoor voor de vergoeding van de Uniebijdrage door de Commissie overeenkomstig artikel 95, te bewaren door de beheerautoriteit of intermediaire instantie:
documentatie tot staving van de voorafgaande instemming van de Commissie met de voorwaarden waaraan moet worden voldaan of met de resultaten die moeten worden behaald, en de overeenkomstige bedragen (goedkeuring of wijziging van programma's);
documentatie over de selectie en goedkeuring van concrete acties die in aanmerking komen voor vergoeding van de Uniebijdrage door de Commissie overeenkomstig artikel 95 (financiering die niet gekoppeld is aan kosten);
document met de steunvoorwaarden, ondertekend door de begunstigde en de beheerautoriteit of intermediaire instantie, waarin de vorm van de aan de begunstigden verstrekte steun wordt vermeld;
documentatie tot staving van beheersverificaties en audits uitgevoerd overeenkomstig artikel 95, lid 3, tweede alinea;
bewijs van betaling van de overheidsbijdrage aan de begunstigde en van de datum waarop de betaling is verricht;
documentatie tot staving van de naleving van de voorwaarden of de verwezenlijking van resultaten in elk stadium indien in stappen wordt gewerkt, alsmede vóór de definitieve uitgaven bij de Commissie worden gedeclareerd.
BIJLAGE XIV
ELEKTRONISCHE SYSTEMEN VOOR GEGEVENSUITWISSELING TUSSEN PROGRAMMA-AUTORITEITEN EN BEGUNSTIGDEN – ARTIKEL 69, LID 8
1. Verantwoordelijkheden van de programma-autoriteiten met betrekking tot de kenmerken van de systemen voor elektronische gegevensuitwisseling
1.1. Zorgen voor de beveiliging, integriteit en vertrouwelijkheid van gegevens en de authenticatie van de verzender overeenkomstig artikel 69, leden 6 en 8, artikel 72, lid 1, punt e), en artikel 82.
1.2. Zorgen voor de beschikbaarheid en werking van de systemen tijdens en buiten de gebruikelijke kantoortijden (behalve bij technisch onderhoud).
1.3. Garanderen dat het systeem gericht is op het gebruik van logische, eenvoudige en intuïtieve functies en interface.
1.4. Gebruik van functies in het systeem die voorzien in:
interactieve formulieren en/of formulieren die automatisch door het systeem worden ingevuld aan de hand van de gegevens die tijdens de verschillende stappen in procedures worden opgeslagen;
automatische berekeningen, indien van toepassing;
automatische ingebedde controles die de herhaaldelijke uitwisseling van documenten of informatie beperken;
door het systeem gegenereerde waarschuwingen om begunstigden te informeren dat bepaalde handelingen kunnen worden uitgevoerd;
onlinetracering van de status, die begunstigden de mogelijkheid biedt de actuele status van het project te volgen;
alle voorheen beschikbare gegevens en documenten die door het systeem voor elektronische gegevensuitwisseling zijn verwerkt.
1.5. Zorgen voor de registratie en opslag van gegevens in het systeem waardoor audits kunnen worden uitgevoerd, alsook administratieve controles van betalingsaanvragen die door de begunstigden worden ingediend overeenkomstig artikel 74, lid 2.
2. Verantwoordelijkheden van de programma-autoriteiten met betrekking tot de modaliteiten voor de indiening van documenten en gegevens voor alle uitwisselingen
2.1. Zorgen voor het gebruik van een elektronische handtekening die overeenkomt met een van de drie typen elektronische handtekening die in Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad zijn gedefinieerd ( 47 ).
2.2. Ervoor zorgen dat de datum van doorgifte van de documenten en gegevens door de begunstigde aan de autoriteiten, en omgekeerd, wordt opgeslagen.
2.3. Zorgen voor rechtstreekse toegankelijkheid via een interactieve gebruikersinterface (webtoepassing) of via een technische interface die de automatische synchronisatie en indiening van gegevens tussen de systemen van de begunstigden en de lidstaten mogelijk maakt.
2.4. Toezien op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de persoonsgegevens van natuurlijke personen, en op bedrijfsvertrouwelijkheid voor rechtspersonen overeenkomstig Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 48 ), en Verordening (EU) 2016/679.
BIJLAGE XV
SFC2021: ELEKTRONISCH SYSTEEM VOOR GEGEVENSUITWISSELING TUSSEN DE LIDSTATEN EN DE COMMISSIE – ARTIKEL 69, LID 9
1. Verantwoordelijkheden van de Commissie
1.1. Zorgen voor de werking van een systeem voor elektronische gegevensuitwisseling (hierna het "SFC2021" genoemd) voor alle officiële uitwisselingen van informatie tussen de lidstaten en de Commissie. Het SFC2021 bevat ten minste de informatie die is gespecificeerd in de overeenkomstig deze verordening vastgestelde modellen.
1.2. Ervoor zorgen dat het SFC2021 over de volgende kenmerken beschikt:
interactieve formulieren of formulieren die reeds door het systeem zijn ingevuld op basis van eerder in het systeem geregistreerde gegevens;
automatische berekeningen, wanneer deze de invoerinspanningen van gebruikers verminderen;
automatische ingebedde controles om de interne samenhang van de verstrekte gegevens en de consistentie van deze gegevens met de toepasselijke voorschriften te verifiëren;
door het systeem gegenereerde signalen om de gebruikers van het SFC2021 te waarschuwen dat bepaalde acties al dan niet kunnen worden uitgevoerd;
online tracering van de status van de behandeling van de in het systeem ingevoerde informatie;
beschikbaarheid van historische gegevens betreffende alle ingevoerde gegevens voor een programma;
beschikbaarheid van een verplichte elektronische handtekening in de zin van Verordening (EU) nr. 910/2014 die als bewijs zal worden erkend in gerechtelijke procedures.
1.3. Zorgen voor een beveiligingsbeleid inzake informatietechnologie voor het SFC2021 dat van toepassing is op het personeel dat het systeem gebruikt overeenkomstig de desbetreffende voorschriften van de Unie, met name Besluit (EU, Euratom) 2017/46 van de Commissie ( 49 ) en de uitvoeringsbepalingen daarvan.
1.4. Aanwijzen van een persoon of personen belast met het vaststellen, handhaven en waarborgen van de correcte toepassing van het veiligheidsbeleid op het SFC2021.
2. Verantwoordelijkheden van de lidstaten
2.1. Ervoor zorgen dat de overeenkomstig artikel 71, lid 1, aangewezen programma-autoriteiten van de betrokken lidstaat evenals de organen die zijn aangewezen om bepaalde taken uit te voeren die vallen onder de verantwoordelijkheid van de beheerautoriteit of de auditautoriteit in overeenstemming met artikel 71, leden 2 en 3, in het SFC2021 de gegevens indienen waarvoor zij verantwoordelijk zijn, alsook eventuele aanvullingen daarop.
2.2. Toezien op de verificatie van informatie die wordt ingevoerd door een andere persoon dan degene die de gegevens voor die indiening heeft ingevoerd.
2.3. Regelingen treffen voor de scheiding van de hierboven beschreven taken via de beheers- en controlesystemen van de lidstaat die in automatische verbinding staan met het SFC2021.
2.4. Benoemen van een persoon of personen belast met het beheer van de toegangsrechten om de volgende taken uit te voeren:
de gebruikers identificeren die om toegang vragen, waarbij wordt gecontroleerd of zij inderdaad in dienst zijn van de organisatie;
de gebruikers inlichten over hun verplichtingen om de veiligheid van het systeem te waarborgen;
verifiëren of de gebruikers aanspraak kunnen maken op het vereiste privilegeniveau in verband met hun taken en hun hiërarchische positie;
verzoeken om intrekking van de toegangsrechten, indien die toegangsrechten niet langer benodigd of gerechtvaardigd zijn;
verdachte gebeurtenissen die de veiligheid van het systeem in gevaar kunnen brengen, snel melden;
zorgen voor de voortdurende juistheid van de identificatiegegevens van de gebruikers door het melden van alle wijzigingen;
de nodige voorzorgsmaatregelen nemen met betrekking tot bescherming van gegevens en bedrijfsvertrouwelijkheid in overeenstemming met de Unie- en nationale voorschriften;
de Commissie in kennis stellen van alle wijzigingen die invloed hebben op de capaciteit van de autoriteiten van de lidstaten of gebruikers van het SFC2021 om de in punt 2.1 bedoelde verplichtingen of hun persoonlijke capaciteit om de in de punten a) tot en met g) bedoelde verantwoordelijkheden uit te voeren.
2.5. Regelingen treffen voor de eerbiediging van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de persoonsgegevens van natuurlijke personen, en van bedrijfsvertrouwelijkheid voor rechtspersonen overeenkomstig Richtlijn 2002/58/EG, Verordening (EU) 2016/679 en Verordening (EU) 2018/1725.
2.6. Op basis van een risicobeoordeling nationaal, regionaal of lokaal beleid inzake toegang tot SFC2021 vaststellen dat van toepassing is op alle instanties die het SFC2021 gebruiken, met aandacht voor de volgende aspecten:
de IT-beveiligingsaspecten van de werkzaamheden van de persoon of personen verantwoordelijk voor het beheer van de toegangsrechten als bedoeld in afdeling II, punt 2.4, bij rechtstreeks gebruik;
voor nationale, regionale of lokale computersystemen die met het SFC2021 zijn verbonden door middel van een in punt 2.3 bedoelde technische interface, de beveiligingsmaatregelen waarmee deze systemen kunnen worden afgestemd op beveiligingsvoorschriften van het SFC2021 en die betrekking hebben op:
fysieke beveiliging;
controle van toegang en gegevensdragers;
controle van opslag;
toegangs- en wachtwoordcontrole;
monitoring;
koppeling met het SFC2021;
communicatie-infrastructuur;
personeelsbeheer vóór, tijdens en na het dienstverband;
incidentbeheer.
2.7. Het in punt 2.6 bedoelde document op verzoek ter beschikking stellen aan de Commissie.
2.8. Benoemen van een persoon of personen belast met de handhaving en waarborging van de toepassing van het nationale, regionale of lokale beleid inzake IT-beveiliging en fungeren als contactpunt voor de door de Commissie aangewezen persoon of personen naar wie wordt verwezen in punt 1.4.
3. Gezamenlijke verantwoordelijkheden van de Commissie en de lidstaten
3.1. Zorgen voor toegankelijkheid, hetzij rechtstreeks via een interactieve gebruikersinterface (d.w.z. een webtoepassing), hetzij via een technische interface met vooraf vastgestelde protocollen (d.w.z. webdiensten) waardoor de gegevens automatisch kunnen worden gesynchroniseerd en doorgegeven tussen informatiesystemen van de lidstaten en het SFC2021.
3.2. Vaststellen van de datum van doorgifte, via elektronische gegevensuitwisseling, van de informatie door de lidstaat aan de Commissie en vice versa, die geldt als datum van indiening van het desbetreffende document.
3.3. Ervoor zorgen dat officiële gegevens uitsluitend worden uitgewisseld via het SFC2021, behalve in geval van overmacht, en dat de informatie die in de in het SFC2021 ingebedde elektronische formulieren wordt verstrekt (hierna "gestructureerde gegevens" genoemd) niet door niet-gestructureerde gegevens worden vervangen en dat, in het geval van inconsistenties, gestructureerde gegevens voorrang genieten op niet-gestructureerde gegevens.
In geval van overmacht, een storing in het SFC2021 of het ontbreken van een verbinding met het SFC2021 die langer duurt dan één werkdag in de laatste week vóór een voorgeschreven termijn voor de indiening van informatie of in de periode van 18 tot en met 26 december, of vijf werkdagen in andere omstandigheden, kan de uitwisseling van informatie tussen de lidstaat en de Commissie in papieren vorm plaatsvinden met gebruikmaking van de in deze verordening vastgestelde modellen; de datum van indiening van het document is in dat geval de datum van het poststempel. Zodra er niet langer sprake is van overmacht, voert de betrokken partij zo snel mogelijk de reeds in papieren vorm verstrekte informatie in het SFC2021 in.
3.4. Ervoor zorgen dat de in het SFC2021-portaal gepubliceerde voorwaarden inzake IT-beveiliging worden nageleefd, alsook de maatregelen die door de Commissie in het SFC2021 worden genomen om de indiening van gegevens te beveiligen, met name wat betreft het gebruik van de in punt 2.3 bedoelde technische interface.
3.5. Uitvoering geven aan de beveiligingsmaatregelen ter bescherming van de opgeslagen en via het SFC2021 ingediende gegevens, en de doeltreffendheid van deze maatregelen verzekeren.
3.6. Jaarlijks het IT-veiligheidsbeleid van het SFC2021 en het desbetreffende nationale, regionale en lokale IT-veiligheidsbeleid bijwerken en herzien in geval van technologische veranderingen, de vaststelling van nieuwe bedreigingen of andere relevante ontwikkelingen.
BIJLAGE XVI
Model voor de beschrijving van het beheer- en controlesysteem – artikel 69, lid 11
1. ALGEMEEN
1.1. Informatie ingediend door:
1.2. De verstrekte informatie beschrijft de situatie op: (dd/mm/jj).
1.3 Systeemstructuur (algemene informatie en stroomschema met de organisatorische verhouding tussen de autoriteiten/instanties die bij het beheer- en controlesysteem betrokken zijn).
1.3.1. Beheerautoriteit (naam, adres en contactpersoon bij de beheerautoriteit).
1.3.2. Intermediaire instanties (naam, adres en contactpersoon bij de intermediaire instanties):
1.3.3. De instantie die de boekhoudfunctie uitoefent (naam, adres en contactpersonen bij de beheerautoriteit of de programma-autoriteit die de boekhoudfunctie uitoefent).
1.3.4 Geef aan hoe het beginsel van scheiding van functies tussen en binnen de programma-autoriteiten in acht wordt genomen.
2. BEHEERAUTORITEIT
2.1 Beheerautoriteit – beschrijving van de organisatie en de procedures met betrekking tot haar functies en taken als bedoeld in de artikelen 72 tot en met 75.
2.1.1. Statuut van de beheerautoriteit (nationale, regionale of lokale overheidsinstantie of particuliere instantie) en de instantie waar deze deel van uitmaakt.
2.1.2. Specificatie van de rechtstreeks door de beheerautoriteit uitgeoefende functies en taken.
2.1.3. Indien van toepassing, specificatie per intermediaire instantie van elk van de functies en taken die door de beheerautoriteit zijn gedelegeerd, identificatie van de intermediaire instanties en de wijze van delegatie. Er moet worden verwezen naar de relevante documenten (schriftelijke overeenkomsten).
2.1.4. Procedures voor het toezicht op de door de beheerautoriteit gedelegeerde functies en taken, in voorkomend geval
2.1.5. Kader om ervoor te zorgen dat indien nodig de juiste risicobeheersmaatregelen worden genomen, met name in het geval van belangrijke wijzigingen in het beheer- en controlesysteem.
2.1.6 Organogram van de beheerautoriteit en informatie over hoe deze in relatie staat met alle andere instanties of afdelingen (intern of extern) die functies en taken verrichten als bedoeld in de artikelen 72 tot en met 75.
2.1.7. Indicatie van de geplande middelen die zullen worden toegewezen met betrekking tot de verschillende functies van de beheerautoriteit (met inbegrip van informatie over alle geplande uitbestedingen en hun toepassingsgebied, indien van toepassing).
3. INSTANTIE DIE DE BOEKHOUDFUNCTIE UITOEFENT
3.1. Status en beschrijving van de organisatie en de procedures die verband houden met de functies van de instantie die de boekhoudfunctie uitoefent
3.1.1. Status van de instantie die de boekhoudfunctie uitoefent (nationaal, regionaal of lokaal overheids- of particulier orgaan) en de instelling waar deze deel van uitmaakt, in voorkomend geval.
3.1.2. Beschrijving van de functies en taken van de instantie die de boekhoudfunctie uitoefent, zoals beschreven in artikel 76.
3.1.3. Beschrijving van de wijze waarop de werkzaamheden worden georganiseerd (werkstromen, processen, interne afdelingen), welke procedures wanneer van toepassing zijn en hoe hierop toezicht wordt gehouden enz.
3.1.4. Indicatie van de geplande middelen die zullen worden toegewezen met betrekking tot de verschillende boekhoudfuncties.
4. ELEKTRONISCH SYSTEEM
4.1. Beschrijving van het elektronische systeem of de elektronische systemen, inclusief stroomschema (centraal of gemeenschappelijk netwerksysteem of gedecentraliseerd systeem met koppelingen tussen de systemen) voor:
4.1.1 De registratie en opslag in elektronische vorm van gegevens over elke concrete actie, inclusief, in voorkomend geval, gegevens over afzonderlijke deelnemers en een uitsplitsing van gegevens over indicatoren als hierin is voorzien in deze verordening;
4.1.2 De waarborging dat de boekhoudkundige gegevens of codes over elke concrete actie worden geregistreerd en opgeslagen, en dat deze gegevens of codes de voor de opstelling van betalingsaanvragen en rekeningen benodigde gegevens ondersteunen;
4.1.3 Het bijhouden van boekhoudkundige gegevens of afzonderlijke boekhoudkundige codes over de bij de Commissie gedeclareerde uitgaven en de overheidsbijdrage die hiervoor aan de begunstigden is betaald;
4.1.4 De registratie van alle bedragen die overeenkomstig artikel 98, lid 3, punt b), tijdens het boekjaar worden geschrapt en overeenkomstig artikel 98, lid 6, op de rekeningen in mindering worden gebracht, en de redenen voor deze schrappingen en inhoudingen;
4.1.5 De vermelding dat de systemen doeltreffend functioneren en de vermelde gegevens betrouwbaar kunnen vastleggen op de datum waarop deze beschrijving wordt opgesteld zoals aangegeven in punt 1.2;
4.1.6 De beschrijving van de procedures ter waarborging van de beveiliging, integriteit en vertrouwelijkheid van de elektronische systemen.
BIJLAGE XVII
OVER IEDERE OPERATIE TE REGISTREREN EN ELEKTRONISCH TE BEWAREN GEGEVENS – ARTIKEL 72, LID 1, PUNT E)
In deze bijlage worden de te registreren gegevens vastgesteld zonder dat een specifieke structuur voor het elektronische systeem wordt voorgeschreven (bijvoorbeeld informatie die voor de toepassing van deze bijlage in een regel is opgenomen, kan in de desbetreffende elektronische systemen in verscheidene gegevensvelden worden uitgesplitst).
De in de eerste kolom van de tabel vermelde gegevens zijn vereist voor concrete acties waarvoor steun wordt verstrekt uit een van de onder deze verordening vallende fondsen, tenzij anders vermeld in de tweede kolom. Alleen gegevensvelden die relevant zijn voor de betrokken concrete actie moeten worden ingevuld. Voor transacties met financieringsinstrumenten wordt informatie in afdelingen waarin expliciet naar financieringsinstrumenten wordt verwezen, eveneens geregistreerd en bewaard.
Indien een concrete actie door meer dan één programma, prioriteit of fonds, of onder meer dan één regiocategorie wordt ondersteund, wordt de informatie als omschreven in de velden 28-123 van deze bijlage zodanig geregistreerd dat de gegevens per programma, prioriteit, fonds en regiocategorie opvraagbaar zijn.
Daarnaast worden de gegevens in de velden 46-152 van deze bijlage (gegevens met betrekking tot rapportagevereisten uit hoofde van artikel 42 en bijlage VII) geregistreerd op een wijze die het mogelijk maakt per specifieke doelstelling gegevens op te vragen.
|
Gegevensvelden |
Fondsen waarvoor geen gegevens vereist zijn |
|
1. naam en unieke identificatiecode, indien van toepassing, van elke begunstigde |
|
|
2. vermelden of de begunstigde een publiek- of privaatrechtelijke instantie is, dan wel een entiteit met of zonder rechtspersoonlijkheid, dan wel een natuurlijke persoon. Indien de begunstigde een natuurlijke persoon is, geboortedatum en nationaal identiteitsnummer opgeven. Indien de begunstigde een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke instantie, of een entiteit met of zonder rechtspersoonlijkheid is, btw-nummer of fiscaal identificatienummer opgeven |
|
|
3. opgave doen van alle uiteindelijk begunstigden van de begunstigde, indien van toepassing, zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 6, van Richtlijn (EU) 2015/849, met vermelding van voornaam of voornamen en achternaam of achternamen, geboortedatum en btw-registratienummer(s) of fiscaal identificatienummer(s) De lidstaten kunnen aan dit voorschrift voldoen door gebruik te maken van de gegevens die zijn opgeslagen in de registers als bedoeld in artikel 30 van Richtlijn (EU) 2015/849, mits er een uniek identificatienummer is opgenomen. |
|
|
4. Vermelden of de begunstigde de instantie is die de steun ontvangt (in het kader van staatssteun), dan wel de steun verstrekt (in het kader van de-minimissteun); |
|
|
5. Alleen voor concrete PPP-acties, opgeven of de begunstigde de overheidsinstantie is die het PPP initieert of de private partner die is geselecteerd voor de uitvoering ervan |
|
|
6. Alleen voor fondsen voor kleinschalige projecten (Interreg), opgeven of de begunstigde van een fonds voor kleinschalige projecten een grensoverschrijdende juridische entiteit, een Europese groepering voor territoriale samenwerking of een entiteit met rechtspersoonlijkheid is |
Niet van toepassing op het EFRO in het kader van de doelstelling “investeren in werkgelegenheid en groei”, het ESF+, het Cohesiefonds, het JTF, het EFMZVA, het AMIF, het ISF of het BMVI |
|
7. Contactgegevens van de begunstigde |
|
|
Gegevens over de begunstigde in het kader van financieringsinstrumenten |
|
|
8. Opgeven of de begunstigde: a) de instantie is die een holdingfonds opzet, of b) indien er geen holdingfondsstructuur is, de instantie die een specifiek fonds opzet, of c) indien de beheerautoriteit het financieringsinstrument rechtstreeks opzet, informatie over de beheerautoriteit |
|
|
Gegevens over de concrete actie |
|
|
9. Naam en unieke identificatiecode van de concrete actie |
|
|
10. Korte beschrijving van de concrete actie. Omschrijving van hetgeen wordt gefinancierd en de belangrijkste doelstellingen |
|
|
11. Vermelden of de concrete actie onder artikel 94 of 95 valt |
|
|
12. Vermelden of de concrete actie een concrete actie van strategisch belang is. |
|
|
13. Vermelden of de concrete actie op grond van artikel 12, lid 1, van de BMVI-verordening, artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening en artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening, dan wel een specifieke actie, of een in bijlage IV bij die verordeningen vermelde actie, dan wel operationele steun of noodhulp is |
Niet van toepassing op het EFRO, het ESF+, het Cohesiefonds, het JTF of het EFMZVA |
|
14. Datum van indiening van de aanvraag voor de concrete actie |
|
|
15. Startdatum zoals aangegeven in het document waarin de voorwaarden voor de steun worden vastgesteld |
|
|
16. Einddatum zoals aangegeven in het document waarin de voorwaarden voor de steun worden vastgesteld |
|
|
17. Feitelijke datum waarop de concrete actie fysiek is voltooid of volledig is uitgevoerd |
|
|
18. Orgaan dat het document uitgeeft waarin de voorwaarden voor de steun worden vastgesteld |
|
|
19. Datum van het document met de voorwaarden voor steunverstrekking en de datum van eventuele wijzigingen ervan |
|
|
20. Vermelden of de overheidssteun voor de concrete actie zal gelden als staatssteun |
|
|
21. Vermelden of de overheidssteun voor de concrete actie zal gelden als de-minimissteun |
|
|
22. Vermelden of de concrete actie een PPP-actie is |
|
|
23. Vermelden of de begunstigde of andere entiteiten die de concrete actie overeenkomstig de aanbestedingsregels van de Unie uitvoeren, gebruikmaken van contractanten en zo ja, zodra de desbetreffende contracten zijn ondertekend, opgave doen van: a) alle contractanten, met vermelding van naam en btw-nummer of fiscaal registratienummer van de contractant(en); b) en de uiteindelijk begunstigden van de contractant, zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 6, van Richtlijn (EU) 2015/849, met vermelding van voornaam of voornamen en achternaam of achternamen, geboortedatum en btw-registratienummer(s) of fiscaal identificatienummer(s) van deze uiteindelijk begunstigden; en c) contracten (datum van het contract, naam, referentie en contractbedrag) |
|
|
De lidstaten kunnen aan het voorschrift van punt b) voldoen door gebruik te maken van de gegevens die zijn opgeslagen in de registers als bedoeld in artikel 30 van Richtlijn (EU) 2015/849, mits er een uniek identificatienummer is opgenomen. De gegevens in dit veld dienen alleen te worden ingevuld wanneer het procedures voor overheidsopdrachten boven de Uniedrempels betreft. |
|
|
24. Vermelden (3) of de contractant, bedoeld in veld 23, gebruikmaakt van subcontractanten en zo ja, zodra de desbetreffende subcontracten zijn ondertekend, vermelden van alle in de aanbestedingsstukken vermelde subcontractanten (van de contractant), met vermelding van naam en btw-nummer of fiscaal registratienummer en gegevens over de subcontracten (datum van het contract, naam, referentie en contractbedrag) De verplichting om de gegevens in dit veld te registreren, wordt één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht. |
|
|
25. Vermelden of de begunstigde de subsidie voor de uitvoering van de concrete actie verder doorgeeft aan andere entiteiten. Zo ja, opgave doen van hun naam, btw-nummer of fiscaal registratienummer en informatie over overeenkomsten tussen hen en de begunstigde (datum van overeenkomst, referentie en bedrag van de overeenkomst) |
|
|
26. Alleen wanneer de totale kostprijs van de concrete actie (inclusief btw) meer dan 5 miljoen EUR bedraagt, vermelden of de btw op door de begunstigde gedane uitgaven krachtens de nationale btw-wetgeving niet terugvorderbaar is (artikel 64, lid 1, punt c)); |
|
|
27. Valuta waarin de concrete actie geschiedt (zoals aangegeven in het document waarin de voorwaarden voor de steun worden vastgesteld) |
|
|
28. CCI-nummer van programma('s) op grond waarvan de concrete actie wordt ondersteund |
|
|
29. Prioriteit(en) van het (de) programma('s) op grond waarvan de concrete actie wordt ondersteund |
|
|
30. Fonds(en) waaruit de concrete actie wordt ondersteund. Indien er meerdere fondsen of andere instrumenten van de Unie zijn waaruit de concrete actie wordt ondersteund, informatie over de uitsplitsing, de pro-rata-bedragen, enz. |
|
|
31. Vermelden of de operatie met deelname van een derde land of in een derde land plaatsvindt. Zo ja, dat derde land vermelden |
Niet van toepassing op het EFRO, het ESF+, het Cohesiefonds of het JTF |
|
32. Uitsluitend voor ESF+-steun die wordt verstrekt in het kader van de specifieke doelstelling in artikel 4, lid 1, punt m), hoeveelheid voedselhulp: a) aangekocht door de begunstigde; b) verkregen overeenkomstig artikel 17, lid 2, van de ESF+-verordening; c) geleverd aan de instanties die de voedselhulp aan de eindontvangers distribueren; en d) verstrekt aan eindontvangers |
Niet van toepassing op het EFRO, het Cohesiefonds, het JTF, het EFMZVA, het AMIF, het ISF of het BMVI |
|
33. Uitsluitend voor ESF+-steun die wordt verstrekt in het kader van de specifieke doelstelling in artikel 4, lid 1, punt m), hoeveelheid materiële basishulp: a) aangekocht door de begunstigde; b) geleverd aan de instanties die de hulp aan eindontvangers verstrekken; en c) verstrekt aan eindontvangers |
Niet van toepassing op het EFRO, het Cohesiefonds, het JTF, het EFMZVA, het AMIF, het ISF of het BMVI |
|
34. Alleen voor ESF+-steun in het kader van de specifieke doelstelling van artikel 4, lid 1, punt m), aantal vouchers of kaarten (of andere instrumenten voor indirecte levering) die zijn uitgegeven en aan eindontvangers zijn geleverd en door eindontvangers worden gebruikt, alsmede informatie over het totale bedrag van de uitgaven die zijn geladen op vouchers of kaarten (of andere instrumenten voor indirecte levering) die aan eindontvangers zijn geleverd en door eindontvangers worden gebruikt |
Niet van toepassing op het EFRO, het Cohesiefonds, het JTF, het EFMZVA, het AMIF, het ISF of het BMVI |
|
35. Regiocategorie(ën) waarop de concrete actie betrekking heeft |
Niet van toepassing op het Cohesiefonds, het EFMZVA, het AMIF, het ISF of het BMVI |
|
Gegevens die specifiek zijn voor concrete acties die financieringsinstrumenten omvatten |
|
|
36. Vermelden of het financieringsinstrument wordt gecombineerd met programmasteun in de vorm van subsidies in de zin van artikel 58, lid 5 |
|
|
37. Vermelden of de concrete actie die een financieringsinstrument omvat, rechtstreeks door de beheerautoriteit wordt uitgevoerd of wordt uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de beheerautoriteit, in de zin van artikel 59, leden 1 en 2 |
|
|
38. Vermelden of de concrete actie die een financieringsinstrument omvat, over opeenvolgende tijdvakken heen wordt uitgevoerd, en zo ja, vermelding van onderstaande betrokken tijdvakken: a) 2014-2020 en 2021-2027 b) 2021-2027 en na 2027 |
|
|
39. Indien het financieringsinstrument wordt georganiseerd via een holdingfonds, de instantie vermelden die een specifiek fonds in het kader van het holdingfonds uitvoert |
|
|
40. Procedure voor de selectie van de instantie die het financieringsinstrument uitvoert |
|
|
41. Juridische status van het financieringsinstrument, hetzij: a) een investering van programmamiddelen in het kapitaal van een juridische entiteit; of b) afzonderlijke financiële gehelen of fiduciaire rekeningen. |
|
|
42. Contactgegevens van de begunstigde en, indien het financieringsinstrument is opgezet met een holdingfonds, contactgegevens van de instantie die een specifiek fonds in het kader van het holdingfonds uitvoert |
|
|
43. Datum van ondertekening van de financieringsovereenkomst tussen de beheerautoriteit en de instantie die een holdingfonds uitvoert, of een specifiek fonds zonder holdingfonds |
|
|
44. Datum van ondertekening van de financieringsovereenkomst tussen de instantie die een holdingfonds uitvoert en de instantie die een specifiek fonds uitvoert; |
|
|
45. Datum van voltooiing van de in artikel 58, lid 3, bedoelde ex-antebeoordeling |
|
|
Gegevens over soorten interventies |
|
|
46. Codes voor de dimensie interventiegebied, voor de dimensie vorm van steun, voor de dimensie territoriaal uitvoeringsmechanisme en territoriale focus, voor de dimensie economische activiteit, voor de dimensie locatie, voor gender tracking en voor macroregionale en zeegebiedstrategieën, indien van toepassing, overeenkomstig bijlage I bij deze verordening en bijlage VII bij de EFRO- en CF-verordening, alsook bijlage VI bij de AMIF-verordening, de ISF-verordening en de BMVI-verordening |
Niet van toepassing op het EFMZVA |
|
47. Code(s) voor de dimensie secundair thema ESF+, overeenkomstig bijlage I bij deze verordening |
Niet van toepassing op het EFRO, het Cohesiefonds, het JTF, het EFMZVA, het AMIF, het ISF of het BMVI |
|
48. Codes voor de dimensies voor het type actie, uitvoering en bepaalde thema's op grond van bijlage VI bij de AMIF-verordening, de ISF-verordening en de BMVI- verordening |
Niet van toepassing op het EFRO, het ESF+, het Cohesiefonds, het JTF of het EFMZVA |
|
Gegevens over indicatoren voor alle concrete acties (daaronder begrepen concrete acties die financieringsinstrumenten omvatten) |
|
|
49. Unieke identificatiecode en naam van de indicator voor elk van de gemeenschappelijke en/of programmaspecifieke outputindicatoren die relevant zijn voor de concrete actie |
|
|
50. Voor elke outputindicator: a) meeteenheid, b) streefwaarde voor de concrete actie, indien van toepassing, uitgesplitst naar geslacht, indien van toepassing, c) tot op heden bereikte cumulatieve waarden, indien van toepassing, uitgesplitst naar geslacht, indien van toepassing; d) prestatieverhouding (bereikte waarde/streefwaarde), indien van toepassing |
Niet van toepassing op het EFMZVA |
|
51. Intermediaire mijlpaal voor elke outputindicator, indien van toepassing, uitgesplitst naar geslacht, indien van toepassing, |
Niet van toepassing op ESF+-steun verstrekt in het kader van de specifieke doelstelling in artikel 4, lid 1, punt m), van de ESF+-verordening of het EFMZVA, het AMIF, het ISF of het BMVI |
|
52. Unieke identificatiecode en naam van de indicator voor elk van de gemeenschappelijke en/of programmaspecifieke resultaatindicatoren die relevant zijn voor de concrete actie |
|
|
53. Uitsplitsing naar indicator, indien specifiek vereist in de fondsspecifieke verordeningen |
Niet van toepassing op het EFRO, het ESF+, het Cohesiefonds, het JTF of het EFMZVA |
|
54. Meeteenheid voor elke resultaatindicator, indien van toepassing |
Niet van toepassing op het EFRO, het Cohesiefonds, het JTF of het EFMZVA |
|
55. Uitgangswaarden en streefcijfers voor elke resultaatindicator voor de concrete actie, indien van toepassing en uitgesplitst naar geslacht, indien van toepassing, alsmede de tot op heden behaalde waarden en de prestatieverhouding van de resultaatindicator (bereikte waarde/streefwaarde) |
Niet van toepassing op het EFMZVA. Uitgangswaarde niet van toepassing op het ESF+, het AMIF, het ISF of het BMVI |
|
Financiële gegevens die specifiek zijn voor concrete acties (in de valuta die op de concrete actie van toepassing is |
|
|
56. Bedrag van de totale subsidiabele kosten van de concrete actie in de laatste versie van het document waarin de voorwaarden voor de steun zijn vastgesteld |
|
|
57. Bedrag van de totale subsidiabele kosten waarvoor een overheidsbijdrage wordt verstrekt |
|
|
58. Bedrag van de betaalde of te betalen steun uit de fondsen |
|
|
Financiële gegevens die specifiek zijn voor concrete acties die financieringsinstrumenten omvatten (in de valuta die voor de concrete actie wordt gebruikt) |
|
|
59. Bedrag van de programmabijdrage, toegewezen aan een financieringsinstrument en goedgekeurd in een document met de voorwaarden voor steun (financieringsovereenkomst), waarvan: a) bedrag van de overheidsbijdrage; b) bedrag van de bijdrage uit de fondsen, uitgesplitst naar fonds |
|
|
60. Bedrag van particuliere en overheidsmiddelen die bovenop de fondsen zijn gemobiliseerd: garanties; eigen vermogen of quasi-eigenvermogen; subsidies in het kader van een concrete actie die een financieringsinstrument omvat |
|
|
61. Rente en andere baten gegenereerd door de steun die door de fondsen aan financieringsinstrumenten wordt uitgekeerd |
|
|
62. Bedrag aan rente en andere aan de fondsen toe te rekenen baten dat tot het einde van de subsidiabiliteitsperiode voor kapitaalinvesteringen is gebruikt, alsmede betalingen van beheersvergoedingen en terugbetaling van beheerskosten |
|
|
63. Aan de fondsen toe te rekenen bedragen aan rente en andere baten die niet zijn gebruikt tot het einde van de subsidiabiliteitsperiode |
|
|
64. Steun uit de fondsen gebruikt voor een gedifferentieerde behandeling van investeerders die volgens het beginsel van de markteconomie werken door het op passende wijze delen van de risico's en de baten |
|
|
65. Aan steun uit de fondsen toe te rekenen teruggestorte middelen, waaronder kapitaalaflossingen, of baten, of andere inkomsten en opbrengsten |
|
|
66. Informatie over het hergebruik binnen de subsidiabiliteitsperiode van teruggestorte middelen die aan steun uit de fondsen kunnen worden toegerekend, met aparte rubrieken voor de bedragen: a) hergebruikt voor dezelfde of andere financieringsinstrumenten voor nieuwe investeringen in eindontvangers, b) ter dekking van de verliezen op het nominale bedrag van de bijdrage uit de fondsen aan het financieringsinstrument als gevolg van negatieve rente, en/of c) voor eventuele beheerskosten en -vergoedingen in verband met dergelijke bijkomende investeringen |
|
|
67. Hergebruik binnen een periode van 8 jaar na het einde van de subsidiabiliteitsperiode van aan de steun uit de fondsen toe te rekenen terugbetaalde middelen |
|
|
68. Totale waarde van leningen aan en investeringen in eigen vermogen of in quasi-eigenvermogen van eindontvangers, gegarandeerd met programmamiddelen en daadwerkelijk uitgekeerd aan eindontvangers |
|
|
69. Informatie over: a) de eindontvanger van de steun uit de fondsen, naam (namen) en identificatienummer, b) alle uiteindelijk begunstigden van de uiteindelijke ontvanger, indien van toepassing, zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 6, van Richtlijn (EU) 2015/849, met vermelding van voornaam of voornamen en achternaam of achternamen, geboortedatum en btw-registratienummer(s) of fiscaal identificatienummer(s), c) bedrag van de ontvangen steun (subsidie, lening, gegarandeerde lening, eigen vermogen) De lidstaten kunnen aan het voorschrift van punt b) voldoen door gebruik te maken van de gegevens die zijn opgeslagen in de registers als bedoeld in artikel 30 van Richtlijn (EU) 2015/849, mits daarin een uniek identificatienummer is opgegeven. |
|
|
Gegevens over betalingsaanvragen van de begunstigde |
|
|
70. Datum van ontvangst van elk verzoek tot uitbetaling door de begunstigde |
|
|
71. Datum van de laatste betaling aan de begunstigde (voor de begindatum van de bewaartermijn van het document) |
|
|
72. Bedrag van de subsidiabele uitgaven in elke betalingsaanvraag zoals aan de begunstigde betaald, alsmede de datum van betaling aan de begunstigde |
|
|
73. Totaalbedrag van in het boekhoudsysteem of de boekhoudsystemen ingevoerde subsidiabele uitgaven die zijn opgenomen in de laatste betalingsaanvraag voor het boekjaar en totaalbedrag van de overeenkomstige geleverde of te leveren overheidsbijdrage |
|
|
74. Alleen voor concrete acties waarvoor de uitgaven betrekking hebben op concrete acties in meer dan één regiocategorie, evenredige toewijzing van de uitgaven aan de regiocategorieën |
Niet van toepassing op het ESF+, het EFMZVA, het AMIF, het ISF of het BMVI |
|
75. Alleen voor concrete acties met uitgaven in verband met concrete acties waarvoor steun wordt ontvangen uit een of meer fondsen of een of meer programma's en uit andere instrumenten van de Unie, evenredige toewijzing van de uitgaven aan elk fonds en voor het (de) programma('s) |
|
|
76. Data en korte beschrijving van de resultaten van de beheersverificaties van de concrete actie |
|
|
77. Data en korte beschrijving van de resultaten van de ter plaatse verrichte audits van de concrete actie |
|
|
78. Instantie die de audits of verificaties uitvoert |
|
|
Gegevens over de door de begunstigde in de betalingsaanvraag gedeclareerde uitgaven – alleen voor uitgaven op basis van de werkelijke kosten |
|
|
79. Bij de Commissie gedeclareerde subsidiabele uitgaven, vastgesteld op basis van de werkelijk gemaakte en betaalde kosten, vermeerderd met bijdragen in natura en afschrijvingen, indien van toepassing |
|
|
80. Overheidsbijdrage die overeenstemt met de bij de Commissie gedeclareerde subsidiabele uitgaven, vastgesteld op basis van de werkelijk terugbetaalde en betaalde kosten, gecombineerd met bijdragen in natura en afschrijvingen, indien van toepassing |
|
|
81. Type contract en bedrag van het contract indien het contract onderworpen is aan de bepalingen van Richtlijn 2014/23/EU (4), 2014/24/EU (5) of 2014/25/EU (6) van het Europees Parlement en de Raad |
|
|
82. Subsidiabele uitgaven die zijn gedaan op basis van een contract als voor de gunning van de opdracht de bepalingen van Richtlijn 2014/23/EU, Richtlijn 2014/24/EU of Richtlijn 2014/25/EU gelden |
|
|
83. De gevolgde aanbestedingsprocedure als voor de gunning van de opdracht de bepalingen van Richtlijn 2014/23/EU, Richtlijn 2014/24/EU of Richtlijn 2014/25/EU gelden |
|
|
84. Naam en btw-nummer of fiscaal registratienummer van de contractant(en) en subcontractant(en) indien de gunning van de opdracht valt onder Richtlijn 2014/23/EU, Richtlijn 2014/24/EU of Richtlijn 2014/25/EU of nationale bepalingen inzake overheidsopdrachten (7) |
|
|
85 De gevolgde aanbestedingsprocedure, het bedrag van de opdracht en de subsidiabele uitgaven die op basis van een contract zijn gedaan en betaald, indien de gunning van de opdracht onderworpen is aan de bepalingen van Richtlijn 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad (8) |
Niet van toepassing op het EFRO, het ESF+, het Cohesiefonds, het JTF of het EFMZVA |
|
Gegevens over de door de begunstigde ingediende uitgaven in de betalingsaanvragen – alleen voor uitgaven op basis van eenheidskosten |
|
|
86. Bedrag van de bij de Commissie gedeclareerde subsidiabele uitgaven op basis van eenheidskosten |
|
|
87. Overheidsbijdrage die overeenstemt met de bij de Commissie gedeclareerde subsidiabele uitgaven, vastgesteld op basis van eenheidskosten |
|
|
88. Definitie van een eenheid die voor elke kostprijs per eenheid moet worden gebruikt |
|
|
89. Aantal geleverde eenheden, zoals aangegeven in de betalingsaanvraag voor elke eenheidspost voor elke eenheidskostprijs |
|
|
90. Kostprijs van één enkele eenheid |
|
|
Gegevens over de door de begunstigde gedeclareerde uitgaven in de betalingsaanvragen – alleen voor uitgaven op basis van vaste bedragen |
|
|
91. Bedrag van de bij de Commissie gedeclareerde subsidiabele uitgaven op basis van vaste bedragen |
|
|
92. Overheidsbijdrage die overeenstemt met de bij de Commissie gedeclareerde subsidiabele uitgaven, vastgesteld op basis van vaste bedragen |
|
|
93. Voor elk vast bedrag, geleverde prestaties (output of resultaten) overeenkomstig het document waarin de voorwaarden voor de steun als grondslag van de uitbetaling van vaste betalingen worden vastgesteld |
|
|
94. Voor elk vast bedrag, het overeenkomstige bedrag overeenkomstig het document waarin de voorwaarden voor de steun zijn vastgesteld |
|
|
Gegevens over de door de begunstigde ingediende uitgaven in de betalingsaanvragen – alleen voor uitgaven op basis van vaste percentages |
|
|
95. Bedrag van de bij de Commissie gedeclareerde subsidiabele uitgaven, alsook het vaste percentage in het document waarin de voorwaarden voor de steun zijn vastgesteld |
|
|
96. Overheidsbijdrage die overeenstemt met de bij de Commissie gedeclareerde subsidiabele uitgaven, vastgesteld op basis van vaste percentages |
|
|
Gegevens over uitgaven van financieringsinstrumenten in de betalingsaanvragen van begunstigden |
|
|
97. Totaal bedrag van de programmabijdrage betaald aan eindontvangers in geval van leningen, eigen vermogen of quasi-eigenvermogen, per product: a) waarvan het totale bedrag van de bijdrage uit de fondsen, uitgesplitst naar fonds b) waarvan het totaalbedrag aan nationale publieke medefinanciering c) waarvan het totaalbedrag aan nationale private medefinanciering |
|
|
98. Totaalbedrag van de programmabijdragen die overeenkomstig artikel 68, lid 1, punt b), voor garantieovereenkomsten zijn gereserveerd: a) waarvan het totale bedrag van de bijdrage uit de fondsen, uitgesplitst naar fonds b) waarvan het totaalbedrag aan nationale publieke medefinanciering |
|
|
99. Totaalbedrag van de programmabijdrage die overeenstemt met de betalingen aan of ten voordele van eindontvangers, indien financieringsinstrumenten met een andere Uniebijdrage worden gecombineerd in één enkele concrete actie die een financieringsinstrument omvat: a) waarvan het totale bedrag van de bijdrage uit de fondsen, uitgesplitst naar fonds b) waarvan het totaalbedrag aan nationale publieke medefinanciering c) waarvan het totaalbedrag aan nationale private medefinanciering |
|
|
100. Informatie over het bedrag van de beheerskosten en -vergoedingen wanneer instanties die een holdingfonds en/of specifieke fondsen uitvoeren, worden geselecteerd door middel van onderhandse gunning, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen: a) een holdingfonds: per financieel product dat binnen de holdingfondsstructuur functioneert b) specifieke fondsen (opgericht met of zonder holdingfondsstructuur): per financieel product |
|
|
101. Bedrag van de beheerskosten en -vergoedingen wanneer instanties die een holdingfonds en/of specifieke fondsen uitvoeren, worden geselecteerd door middel van een openbare aanbesteding |
|
|
Gegevens over op de rekeningen in mindering gebrachte bedragen |
|
|
102. Datum en reden voor elke aftrek overeenkomstig artikel 98, lid 6, alsook informatie over het type aftrek |
|
|
103. Bedragen van de totale subsidiabele uitgaven waarop elke aftrek van invloed is (waarvan bedrag gecorrigeerd ten gevolge van de audit) |
|
|
104. Bedragen van de overheidsbijdrage waarop elke aftrek van invloed is (waarvan bedrag gecorrigeerd ten gevolge van de audit) |
|
|
Gegevens over betalingsaanvragen aan de Commissie (in EUR) |
|
|
105. Datum van indiening van elke betalingsaanvraag, inclusief subsidiabele uitgaven van de concrete actie |
|
|
106. Totaalbedrag van subsidiabele uitgaven die de begunstigde heeft gedaan en betaald in het kader van de uitvoering van de concrete actie, zoals vermeld in elke betalingsaanvraag |
|
|
107. Totaalbedrag van de overheidsbijdrage voor de concrete actie opgenomen in elke betalingsaanvraag |
|
|
108. Alleen voor staatssteun waarbij voorschotten worden betaald overeenkomstig artikel 91, lid 5, het bedrag dat in het kader van de concrete actie als voorschot aan de begunstigde is betaald en in een betalingsaanvraag is opgenomen (datum en bedrag) |
|
|
109. Alleen voor staatssteun waarbij voorschotten worden betaald overeenkomstig artikel 91, lid 5, het bedrag van het voorschot, zoals opgenomen in een betalingsaanvraag, dat is gedekt door uitgaven van de begunstigde binnen drie jaar na de betaling van het voorschot |
|
|
110. Alleen voor de gevallen van staatssteun waarin voorschotten worden betaald overeenkomstig artikel 91, lid 5, het bedrag dat aan de begunstigde op grond van de concrete actie als voorschot is betaald, zoals opgenomen in een betalingsaanvraag, dat niet is gedekt door uitgaven van de begunstigde waarvoor de driejarige periode nog niet is verstreken |
|
|
111. Alleen voor steunregelingen op grond van artikel 107 VWEU, het bedrag van de overheidsbijdrage die aan de begunstigde is betaald in het geval van steunregelingen, overeenkomstig artikel 91, lid 6, van deze verordening |
|
|
Gegevens over de uitgaven in elke betalingsaanvraag van de lidstaat – alleen voor uitgaven waarvoor is voorzien in een Uniebijdrage uit hoofde van artikel 94 |
|
|
112. Voor elk type uitgave in een betalingsaanvraag: datum waarop deze is betaald en soort terugbetaling door de lidstaat aan de begunstigde |
|
|
113. Datum en korte beschrijving van de door de lidstaat verrichte audits en beheersverificaties die tot doel hebben na te gaan of de voorwaarden voor terugbetaling door de Commissie zijn nagekomen |
|
|
114. Uitsluitend voor de terugbetaling van subsidiabele uitgaven op grond van artikel 94, het bedrag van de subsidiabele uitgaven overeenkomstig het in artikel 94, lid 2, bedoelde besluit of de in artikel 94, lid 4, bedoelde gedelegeerde handeling, zoals opgenomen in elke betalingsaanvraag |
|
|
Gegevens over de uitgaven in elke betalingsaanvraag van de lidstaat – alleen voor uitgaven waarvoor de Unie voorziet in een bijdrage uit hoofde van artikel 95 |
|
|
115. Informatie over het type terugbetaling door de lidstaat aan de begunstigde en het type steun dat de begunstigde nodig heeft, alsmede de datum van terugbetaling |
|
|
116. Datum en korte beschrijving van de door de lidstaat verrichte audits en beheersverificaties die tot doel hebben na te gaan of de voorwaarden voor terugbetaling door de Commissie zijn nagekomen |
|
|
117. Uitsluitend voor de terugbetaling van uitgaven die in aanmerking komen voor subsidie uit hoofde van artikel 95, het bedrag van de subsidiabele uitgaven overeenkomstig het in artikel 95, lid 2, bedoelde besluit of de in artikel 95, lid 4, bedoelde gedelegeerde handeling, zoals opgenomen in elke betalingsaanvraag |
|
|
Specifieke gegevens over betalingsaanvragen (in EUR) die bij de Commissie zijn ingediend in het kader van de financieringsinstrumenten |
|
|
118. Totaalbedrag van programmabijdragen die daadwerkelijk zijn betaald, of, in geval van garanties, die zijn gereserveerd voor de garantieovereenkomsten, als subsidiabele uitgave overeenkomstig artikel 92, lid 1 |
|
|
119. Bedrag van de daadwerkelijk betaalde overheidsbijdrage of, in het geval van garanties, van het bedrag dat is gereserveerd voor de garantieovereenkomsten, als subsidiabele uitgave overeenkomstig artikel 92, lid 1 |
|
|
120. Totaalbedrag van de aan het financieringsinstrument betaalde programmabijdragen die in de eerste betalingsaanvraag zijn opgenomen |
|
|
121. Bedrag van de aan het financieringsinstrument betaalde overheidsbijdrage dat in de eerste betalingsaanvraag is opgenomen |
|
|
122. Totaalbedrag van programmabijdragen die daadwerkelijk zijn betaald of, in geval van garanties, die zijn gereserveerd voor de garantieovereenkomst, als subsidiabele uitgaven en opgenomen in de betalingsaanvragen overeenkomstig artikel 92, lid 2, punt b) |
|
|
123. Bedrag van de overeenkomstige overheidsbijdrage, daadwerkelijk betaald of, in het geval van garanties, gereserveerd voor de garantieovereenkomst, als subsidiabele uitgaven en opgenomen in de betalingsaanvragen overeenkomstig artikel 92, lid 2, punt b) |
|
|
Gegevens over de rekeningen die op grond van artikel 98, lid 1, punt a), bij de Commissie zijn ingediend (in EUR) |
|
|
124. Datum van indiening van elk stel rekeningen, inclusief uitgaven die gekoppeld zijn aan een concrete actie |
|
|
125. Totaalbedrag van de subsidiabele uitgaven in het kader van de concrete actie, opgenomen in de boekhoudsystemen van de instantie die de boekhoudfunctie uitoefent, zoals opgenomen in de rekeningen |
|
|
126. Totaalbedrag van de overheidsbijdrage die is geleverd of moet worden geleverd voor de uitvoering van de concrete actie, dat overeenkomt met het totale bedrag aan subsidiabele uitgaven dat in de boekhoudsystemen van de instantie die de boekhoudfunctie uitoefent is opgenomen, zoals opgenomen in de rekeningen |
|
|
127. Totaalbedrag van de betalingen die aan de begunstigde zijn verricht, en die overeenstemmen met het totaalbedrag van de subsidiabele uitgaven dat is opgenomen in de boekhoudsystemen van de instantie die de boekhoudfunctie uitoefent, zoals opgenomen in de rekeningen |
|
|
128. Totale subsidiabele uitgaven van de concrete actie, ingetrokken tijdens het boekjaar, zoals opgenomen in de rekeningen |
|
|
129. Totaalbedrag van de overheidsbijdrage die is geleverd of moet worden geleverd voor de uitvoering van de concrete actie, dat overeenkomt met het totale bedrag aan subsidiabele uitgaven van de concrete actie, ingetrokken tijdens het boekjaar, zoals opgenomen in de rekeningen |
|
|
130. Totaalbedrag van de uitgaven van de concrete actie dat overeenkomstig artikel 98, lid 6, punten a), b) en c), in de loop van het boekjaar van de rekeningen is afgetrokken, zoals weergegeven in de rekeningen (waarvan bedragen die ten gevolge van audits zijn gecorrigeerd) |
|
|
Gegevens die specifiek zijn voor de financieringsinstrumenten betreffende de rekeningen die uit hoofde van artikel 98, lid 1, punt a), bij de Commissie zijn ingediend (in EUR) |
|
|
131. Totaalbedrag van de programmabijdragen die daadwerkelijk aan de financieringsinstrumenten zijn betaald, zoals opgenomen in de eerste betalingsaanvraag |
|
|
132. Bedrag van de overheidsbijdrage betaald aan het financieringsinstrument, zoals opgenomen in de eerste betalingsaanvraag |
|
|
133. Totaalbedrag van programmabijdragen die daadwerkelijk zijn betaald, of, in het geval van garanties, zijn gereserveerd voor de garantieovereenkomst, als subsidiabele uitgave, zoals opgenomen in de rekeningen |
|
|
134. Bedrag van de overeenkomstige overheidsbijdrage, dat daadwerkelijk is betaald, of, in het geval van garanties, is gereserveerd voor de garantieovereenkomst, als subsidiabele uitgave, zoals opgenomen in de rekeningen |
|
|
Gegevens over specifieke soorten uitgaven |
|
|
135. Uit hoofde van artikel 20, lid 2, door het ESF+ medegefinancierde uitgaven van het type EFRO, betaald of nog te betalen |
Niet van toepassing op het EFRO, het Cohesiefonds, het JTF, het EFMZVA, het AMIF, het ISF of het BMVI |
|
136. Bedrag aan ESF+-type uitgaven die uit hoofde van artikel 20, lid 2, door het EFRO medegefinancierd worden, betaald of nog te betalen |
Niet van toepassing op het ESF+, het Cohesiefonds, het JTF, het EFMZVA, het AMIF, het ISF of het BMVI |
|
137. Bedrag van de gedane en betaalde uitgaven voor de aankoop van grond overeenkomstig artikel 64, lid 1, punt b), en bedrag in verband met de aankoop van grond overeenkomstig artikel 64, lid 1, en, indien van toepassing, de redenen voor het overschrijden van de maxima |
|
|
138. Bedrag van de bijdragen in natura aan de concrete actie |
|
|
139. Bedrag van de afschrijvingskosten waarvoor geen met facturen gestaafde betaling voor de concrete actie is verricht |
|
|
140. Bedrag van de bijdrage uit het EFRO of, indien van toepassing, een financieringsinstrument voor extern optreden van de Unie aan een fonds voor kleinschalige projecten binnen een Interreg-programma |
Niet van toepassing op het ESF+, het Cohesiefonds, het JTF, het EFMZVA, het AMIF, het ISF of het BMVI |
|
141. Bedrag van de gedane en betaalde uitgaven voor operationele steun uit hoofde van artikel 16, lid 1, van de BMVI-verordening (en alleen voor LT artikel 17, lid 3, van de BMVI-verordening), artikel 16, lid 1, van de ISF-verordening of artikel 21, lid 1, van de AMIF-verordening. |
Niet van toepassing op het EFRO, het ESF+, het Cohesiefonds, het JTF of het EFMZVA |
|
142. Bedrag van de gedane en betaalde uitgaven voor uitrusting, vervoermiddelen of de bouw van veiligheidsrelevante faciliteiten overeenkomstig artikel 13, lid 7, van de ISF-verordening |
Niet van toepassing op het EFRO, het ESF+, het Cohesiefonds, het JTF, het EFMZVA, het AMIF of het BMVI |
|
(1)
In het geval van de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (Interreg) moeten in het veld begunstigden de hoofdbegunstigde en de andere begunstigden vermeld staan.
(2)
Waar van toepassing omvat het veld begunstigde ook andere instanties die uitgaven doen in het kader van de concrete actie, hetgeen wordt behandeld als uitgaven die zijn gedaan door de begunstigde.
(3)
De gegevens in dit veld zijn alleen nodig op het eerste niveau van onderaanneming, alleen wanneer gegevens over een aannemer worden geregistreerd in veld 23, en alleen voor overeenkomsten van onderaanneming met een totale waarde van meer dan 50 000 EUR.
(4)
Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 1).
(5)
Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PB L 94 van 28.3.2914, blz. 65).
(6)
Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 243).
(7)
Dit veld moet alleen worden ingevuld indien er in veld 23 of 24 informatie wordt geregistreerd.
(8)
Richtlijn 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen door aanbestedende diensten van bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied, en tot wijziging van Richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG (PB L 216 van 20.8.2009, blz. 76). |
|
BIJLAGE XVIII
MODEL VOOR DE BEHEERSVERKLARING – ARTIKEL 74, LID 1, PUNT F)
Ik/wij, ondergetekende(n) (na(a)m(en), voorna(a)m(en), titel(s) of functie(s)), hoofd(en) van de beheerautoriteit voor het programma (naam van het programma, CCI), verklaar/verklaren hierbij
op basis van de uitvoering van (naam van het programma) in het boekjaar dat eindigde op 30 juni (jaar), op basis van mijn/ons eigen oordeel en van alle informatie die tot mijn/onze beschikking stond op de datum waarop de rekeningen bij de Commissie zijn ingediend, waaronder de resultaten van overeenkomstig artikel 74 van Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad ( 50 ) uitgevoerde beheersverificaties en audits met betrekking tot de uitgaven in de betalingsaanvragen die bij de Commissie zijn ingediend voor het boekjaar dat eindigde op 30 juni ... (jaar),
en rekening houdend met mijn/onze verplichtingen krachtens Verordening (EU) 2021/1060,
dat:
de informatie in de jaarrekening naar behoren wordt weergegeven en volledig en accuraat is, overeenkomstig artikel 98 van Verordening (EU) 2021/1060,
de in de rekeningen opgenomen uitgaven in overeenstemming zijn met het toepasselijke recht en werden gebruikt voor het beoogde doel,
Ik bevestig/wij bevestigen dat de onregelmatigheden die zijn vastgesteld in de definitieve audit- en controleverslagen met betrekking tot het boekjaar op passende wijze in de rekeningen zijn behandeld, met name om te voldoen aan artikel 98 voor de indiening van rekeningen. Ook verklaar ik/verklaren wij dat uitgaven waarvan de wettigheid en regelmatigheid nog worden gecontroleerd, buiten de jaarrekening zijn gehouden, in afwachting van de conclusie van de beoordeling, waarbij deze eventueel worden opgenomen in een betalingsaanvraag in een volgend boekjaar.
Voorts bevestig ik/bevestigen wij de betrouwbaarheid van de gegevens over indicatoren, mijlpalen en de vorderingen van het programma.
Ik bevestig/wij bevestigen ook dat doeltreffende en proportionele fraudepreventiemaatregelen zijn ingevoerd en dat deze rekening houden met de in dat verband vastgestelde risico’s.
Tot slot bevestig ik/bevestigen wij niet op de hoogte te zijn van niet-meegedeelde reputatiegerelateerde zaken met betrekking tot de uitvoering van het programma.
BIJLAGE XIX
MODEL VOOR HET JAARLIJKS AUDITADVIES – ARTIKEL 77, LID 3, PUNT A)
Aan de Europese Commissie, directoraat-generaal [naam van het (de) betrokken directora(a)t(en)-generaal]
1. INLEIDING
Ik, ondergetekende, vertegenwoordiger van [naam van de auditautoriteit], onafhankelijk in de zin van artikel 71, lid 2, van Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad ( 51 ), heb een audit verricht met betrekking tot
de rekeningen voor het boekjaar dat is begonnen op 1 juli … [jaar] en is geëindigd op 30 juni … [jaar+1], gedateerd … [datum van de bij de Commissie ingediende rekeningen] (hierna „de jaarrekening” genoemd),
de wettigheid en regelmatigheid van de uitgaven in dat boekjaar, waarvoor bij de Commissie om vergoeding is verzocht (en die in de jaarrekening zijn opgenomen), en
de werking van het beheer- en controlesysteem en de beheersverklaring met betrekking tot het programma [naam van het programma, CCI-nummer] (hierna "het programma" genoemd),
teneinde een auditadvies te kunnen afgeven overeenkomstig artikel 77, lid 3, punt a).
2. VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN DE BEHEERAUTORITEIT
[Naam van de beheerautoriteit], aangewezen als de beheerautoriteit van het programma, is verantwoordelijk voor de behoorlijke werking van het beheer- en controlesysteem wat betreft de bij de artikelen 72 tot en met 75 vastgestelde functies en taken.
Daarnaast is het de verantwoordelijkheid van [naam van de beheerautoriteit of instantie die de boekhoudfunctie uitoefent, in voorkomend geval] te bevestigen dat de jaarrekening volledig, juist en waarheidsgetrouw is, zoals voorgeschreven in artikel 76 van Verordening (EU) 2021/1060 (en artikel 46 van Verordening (EU) 2021/1059 van het Europees Parlement en de Raad ( 52 ) ( 53 ).
Voorts is het overeenkomstig artikel 74 van Verordening (EU) 2021/1060 de verantwoordelijkheid van de beheerautoriteit te bevestigen dat de in de jaarrekening opgenomen uitgaven wettig, regelmatig en in overeenstemming met de toepasselijke wetgeving zijn.
3. VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN DE AUDITAUTORITEIT
Zoals vastgesteld bij artikel 77 van Verordening (EU) 2021/1060 is het mijn verantwoordelijkheid om onafhankelijk te oordelen of de jaarrekening volledig, juist en waarheidsgetrouw is, of de uitgaven waarvoor bij de Commissie om vergoeding is verzocht en die in de jaarrekening zijn opgenomen, wettig en regelmatig zijn, en of het ingevoerde beheer- en controlesysteem naar behoren functioneert.
Het is tevens mijn verantwoordelijkheid in het advies vast te stellen of beweringen in de beheersverklaring in twijfel worden getrokken door de auditwerkzaamheden.
De audits met betrekking tot het programma zijn uitgevoerd in overeenstemming met de auditstrategie en voldeden aan de internationaal aanvaarde auditnormen. Die normen vereisen dat de auditautoriteit voldoet aan ethische voorschriften en de auditwerkzaamheden zodanig plant en uitvoert dat redelijke zekerheid wordt verkregen voor het opstellen van het auditadvies.
Een audit houdt in dat procedures worden uitgevoerd om voldoende en geschikte informatie te verkrijgen ter ondersteuning van onderstaand advies. De gevolgde procedures hangen af van het professionele oordeel van de controleur, met inbegrip van de beoordeling van het risico van wezenlijke niet-naleving, te wijten aan fraude of aan fouten. De gevolgde auditprocedures zijn naar mijn mening passend gezien de omstandigheden en in overeenstemming met de voorschriften van Verordening (EU) 2021/1060.
Ik geloof dat het verzamelde auditbewijs voldoende en geschikt is om als basis voor mijn advies te dienen, [indien er beperking van de reikwijdte is:] behalve voor het genoemde in punt 4, "Beperking van de reikwijdte".
De samenvatting van de voornaamste auditbevindingen met betrekking tot het programma staat in het bijgevoegde jaarlijkse controleverslag overeenkomstig artikel 77, lid 3, punt b), van Verordening (EU) 2021/1060.
4. BEPERKING VAN DE REIKWIJDTE
Hetzij
Er waren geen beperkingen ten aanzien van de reikwijdte van de audit.
Hetzij
De reikwijdte van de audit werd beperkt door de volgende factoren:
|
a) |
… |
|
b) |
… |
|
c) |
… |
[N.B. Vermeld eventuele beperkingen ten aanzien van de reikwijdte van de audit, bijvoorbeeld een gebrek aan bewijsstukken of lopende rechtszaken, en geef onder de rubriek "Advies met beperking" een schatting van de uitgaven en bijdragen van de steun uit de Fondsen waarvoor dit gevolgen had, en het effect van de beperking van de reikwijdte op het auditadvies. Nadere toelichting zal, indien nodig, in het jaarlijkse controleverslag worden gegeven.]
5. ADVIES
Hetzij
(Advies zonder voorbehoud)
Afgaande op de uitgevoerde auditwerkzaamheden is mijn mening als volgt:
Jaarrekening
Wettigheid en regelmatigheid van de in de jaarrekening opgenomen uitgaven
Beheer- en controlesysteem op de datum van dit auditadvies
De beweringen in de beheersverklaring worden in de uitgevoerde auditwerkzaamheden niet in twijfel getrokken.
Hetzij
(Advies met beperking)
Afgaande op de uitgevoerde auditwerkzaamheden is mijn mening als volgt:
Jaarrekening
Wettigheid en regelmatigheid van de in de jaarrekening opgenomen uitgaven
De gevolgen van de beperking zijn beperkt [of aanzienlijk] en komen overeen met … (bedrag in EUR van de totale in de jaarrekening opgenomen uitgaven).
Beheer- en controlesysteem op de datum van dit auditadvies
De gevolgen van de beperking zijn beperkt [of aanzienlijk] en komen overeen met … (bedrag in EUR van het totaalbedrag van de in de jaarrekening opgenomen uitgaven)
De beweringen in de beheersverklaring zijn in de uitgevoerde auditwerkzaamheden niet / wel [doorhalen wat niet van toepassing is] in twijfel getrokken.
[Indien de beweringen in de beheersverklaring in de uitgevoerde auditwerkzaamheden in twijfel worden getrokken, vermeldt de auditautoriteit in deze alinea welke factoren tot deze conclusie hebben geleid.]
Hetzij
(Afkeurend advies)
Afgaande op de uitgevoerde auditwerkzaamheden is mijn mening als volgt:
de jaarrekening geeft een / geen [doorhalen wat niet van toepassing is] juist en getrouw beeld; en/of
de in de jaarrekening opgenomen uitgaven waarvoor bij de Commissie om vergoeding is verzocht, zijn wettig en regelmatig / niet wettig en regelmatig [doorhalen wat niet van toepassing is]; en/of
het toegepaste beheer- en controlesysteem functioneert naar behoren / niet naar behoren [doorhalen wat niet van toepassing is].
Dit afkeurend advies is gebaseerd op de volgende aspecten:
De beweringen in de beheersverklaring worden in de uitgevoerde auditwerkzaamheden in twijfel getrokken wat betreft de volgende aspecten:
[De auditautoriteit kan ook een toelichtende paragraaf toevoegen, zoals vastgesteld krachtens internationaal aanvaarde controlenormen, die haar advies niet aantast. Een adviesonthouding kan worden overwogen in uitzonderlijke gevallen ( 57 ).]
Datum:
Handtekening:
______________
BIJLAGE XX
MODEL VOOR HET JAARLIJKSE CONTROLEVERSLAG – ARTIKEL 77, LID 3, PUNT B)
1. Inleiding
1.1 Identificatie van de auditautoriteit en andere instanties die betrokken zijn geweest bij de voorbereiding van het verslag.
1.2 Referentieperiode (d.w.z. het boekjaar)
1.3 Auditperiode (waarin de auditwerkzaamheden hebben plaatsgevonden).
1.4 Identificatie van het (de) programma('s) waarop het verslag betrekking heeft en van de desbetreffende beheerautoriteit(en). Indien het verslag betrekking heeft op meer dan één programma of fonds, wordt de informatie voor elk programma en fonds afzonderlijk vermeld, en wordt in elk deel de informatie vermeld die specifiek is voor dat programma en/of fonds.
1.5 Beschrijving van de maatregelen die zijn genomen bij de voorbereiding van het verslag en de opstelling van het bijbehorende auditadvies.
Deel 1.5 moet worden aangepast voor Interreg-programma’s met het oog op de omschrijving van de maatregelen die bij de opstelling van het verslag zijn genomen op basis van de in artikel 49 van Verordening (EU) 2021/1059 van het Europees Parlement en de Raad ( 58 ) (de Interreg-verordening) vastgelegde specifieke regels voor audits van concrete acties die gelden voor Interreg-programma’s.
2. Belangrijke wijzigingen in beheer- en controlesystemen
2.1 Nadere gegevens van belangrijke wijzigingen in de beheer- en controlesystemen met betrekking tot de verantwoordelijkheden van de beheerautoriteit, met name ten aanzien van het delegeren van taken aan intermediaire instanties, aan de instantie waaraan de boekhoudfunctie is toevertrouwd, en bevestiging dat zij de artikelen 72 tot en met 76 en 81 naleven op basis van de auditwerkzaamheden die zijn uitgevoerd door de auditautoriteit.
2.2 Informatie over de toepassing van verbeterde evenredige regelingen overeenkomstig de artikelen 83, 84 en 85.
3. Wijzigingen van de auditstrategie
3.1 Nadere gegevens van alle wijzigingen van de auditstrategie en bijbehorende toelichtingen. Vermeld met name wijzigingen in de steekproefmethode die wordt gebruikt voor de audit van concrete acties (zie deel 5) en of de strategie is gewijzigd als gevolg van verbeterde proportionele regelingen overeenkomstig de artikelen 83, 84 en 85.
3.2 Deel 1 moet worden aangepast voor Interreg-programma’s met het oog op de omschrijving van wijzigingen van de auditstrategie op basis van de specifieke regels voor audits van concrete acties die gelden voor Interreg-programma's, overeenkomstig artikel 49 van de Interreg-verordening.
4. Systeemaudits (indien van toepassing ( 59 )
4.1 Nadere gegevens van de organen (met inbegrip van de auditautoriteit zelf) die audits hebben uitgevoerd van de goede werking van het beheer- en controlesysteem van het programma ("systeemaudits").
4.2 Beschrijving van de grondslag voor de uitgevoerde audits, inclusief een verwijzing naar de toepasselijke auditstrategie, met name naar de risicobeoordelingsmethode en de resultaten die hebben geleid tot de vaststelling van het plan voor de systeemaudits. Indien de risicobeoordeling is bijgewerkt, moeten de wijzigingen in de auditstrategie worden beschreven in deel 3.
4.3 Met betrekking tot de tabel in deel 9.1, een beschrijving van de belangrijkste bevindingen en conclusies van systeemaudits, met inbegrip van de audits die gericht zijn op specifieke thematische gebieden.
4.4 Vermelding of sommige van de geconstateerde onregelmatigheden als systemisch werden beschouwd, en nadere gegevens over de genomen maatregelen, met inbegrip van een kwantificering van de onregelmatige uitgaven en daarmee samenhangende financiële correcties die zijn doorgevoerd, overeenkomstig artikel 77, lid 3, punt b), en artikel 103.
4.5 Informatie over de follow-up van auditaanbevelingen naar aanleiding van systeemaudits in voorgaande boekjaren.
4.6 Beschrijving van onregelmatigheden of tekortkomingen die specifiek zijn voor financieringsinstrumenten of andere soorten uitgaven of kosten waarop specifieke regels van toepassing zijn (bv. staatssteun, overheidsopdrachten, vereenvoudigde kostenopties, financiering die geen verband houdt met kosten) en die bij systeemaudits aan het licht zijn gekomen, en van het vervolg dat de beheerautoriteit heeft gegeven om deze onregelmatigheden of tekortkomingen te verhelpen.
4.7 Mate van betrouwbaarheid die wordt verkregen na de systeemaudits (laag/gemiddeld/hoog) en een motivering.
5. Audits van concrete acties
De delen 5.1 tot en met 5.10 moeten worden aangepast voor Interreg-programma’s met het oog op de omschrijving van de maatregelen die bij de opstelling van het verslag zijn genomen op basis van de in artikel 49 van de Interreg-verordening vastgelegde specifieke regels voor audits van concrete acties die gelden voor Interreg-programma’s.
5.1 Identificatie van de instanties (met inbegrip van de auditautoriteit) die audits van concrete acties hebben uitgevoerd (zoals beoogd in artikel 79).
5.2 Beschrijving van de toegepaste steekproefmethodologie en de informatie of de methodologie overeenkomstig de auditstrategie is.
5.3 Vermelding van de steekproefparameters en andere informatie voor statistische of niet-statistische steekproefprocedures, alsook toelichting bij de onderliggende berekeningen en het toegepaste professionele oordeel. Deze informatie moet het volgende omvatten: materialiteitsniveau, betrouwbaarheidsniveau, steekproefeenheid, verwacht foutenpercentage, streekproefinterval, standaardafwijking, populatiewaarde, populatieomvang, steekproefomvang en informatie over de stratificatie. De onderliggende berekeningen voor de selectie van een steekproef, het totale foutenpercentage en het resterende foutenpercentage worden vermeld in deel 9.3, in een formaat dat inzicht geeft in de basisstappen, overeenkomstig de specifieke steekproefmethode die is gebruikt.
5.4 Afstemming van de in de jaarrekening opgenomen bedragen en de bedragen die zijn gedeclareerd in betalingsaanvragen in het boekjaar, op de populatie waarvan de willekeurige steekproef was genomen (kolom "A" van de tabel in deel 9.2). Het afstemmen van de posten betreft ook negatieve steekproefeenheden indien financiële correcties zijn aangebracht.
5.5 Indien er negatieve steekproefeenheden zijn, bevestiging dat deze zijn behandeld als een afzonderlijke populatie. Analyse van de belangrijkste resultaten van de audits van deze eenheden, met de nadruk op het verifiëren of de besluiten tot toepassing van financiële correcties (genomen door de lidstaten of de Commissie) in de jaarrekening als geschrapte bedragen zijn geboekt.
5.6 Wanneer een niet-statistische steekproefmethode wordt gebruikt, geef dan de redenen voor het gebruik van de methode, het percentage van de steekproefeenheden die aan audits worden onderworpen, de maatregelen die zijn genomen om de willekeurigheid van de steekproef te garanderen, rekening houdend met het feit dat de steekproef representatief moet zijn.
Specificeer ook de maatregelen die zijn genomen om voor een voldoende grote steekproef te zorgen zodat de auditautoriteit een geldig auditadvies kan uitbrengen. Een totaal (geraamd) foutenpercentage wordt eveneens berekend indien een niet-statistische steekproefmethode is gebruikt.
5.7 Analyse van de belangrijkste bevindingen van de audits van concrete acties, met een vermelding van:
het aantal geaudite steekproefeenheden, het respectieve bedrag;
het soort fout per steekproefeenheid ( 60 );
de aard van de vastgestelde fouten ( 61 );
het foutenpercentage ( 62 ) voor elk stratum en de overeenkomstige ernstige tekortkomingen of onregelmatigheden, de bovengrens van het foutenpercentage, onderliggende oorzaken, voorgestelde corrigerende maatregelen (met inbegrip van die ter verbetering van het beheer- en controlesysteem) en het effect ervan op het auditadvies.
Er wordt verdere toelichting gegeven bij de in de delen 9.2 en 9.3 vermelde gegevens, in het bijzonder met betrekking tot het totale foutenpercentage.
5.8 Nadere gegevens over alle financiële correcties in verband met het boekjaar die door de beheerautoriteit worden uitgevoerd vóór het indienen van de jaarrekening bij de Commissie, en het gevolg zijn van de audits van concrete acties, waaronder forfaitaire of geëxtrapoleerde correcties die ertoe leiden dat het resterende foutenpercentage van de in de jaarrekening opgenomen uitgaven wordt verlaagd tot 2 % overeenkomstig artikel 98.
5.9 Vergelijking van het totale foutenpercentage en het resterende foutenpercentage (zoals vermeld in deel 9.2) met de materialiteitsdrempel van 2 %, om na te gaan of de populatie materieel onjuist is opgegeven en om het effect op het auditadvies na te gaan.
5.10 Nadere gegevens over de vraag of sommige van de geconstateerde onregelmatigheden als systemisch werden beschouwd, en over de genomen maatregelen, met inbegrip van een kwantificering van de onregelmatige uitgaven en daarmee samenhangende financiële correcties.
5.11 Informatie over de follow-up van audits van concrete acties die zijn uitgevoerd op de gemeenschappelijke steekproef voor Interreg-programma’s op basis van de specifieke regels voor audits van concrete acties die gelden voor Interreg-programma’s, overeenkomstig artikel 49 van de Interreg-verordening.
5.12 Informatie over de follow-up van audits van concrete acties uit voorgaande boekjaren, met name met betrekking tot ernstige tekortkomingen van systemische aard.
5.13 Een tabel met een indeling van de fouten naar soort.
5.14 Conclusies van de voornaamste resultaten van de audits van concrete acties met betrekking tot de goede werking van het beheer- en controlesysteem.
Deel 5.14 moet worden aangepast voor Interreg-programma’s met het oog op de omschrijving van de maatregelen die bij de opstelling van de conclusies zijn genomen op basis van de in artikel 49 van de Interreg-verordening vastgelegde specifieke regels voor audits van concrete acties die gelden voor Interreg-programma’s.
6. Audits van de jaarrekening
6.1 Identificatie van de autoriteiten/instanties die audits van de jaarrekening hebben uitgevoerd.
6.2 Beschrijving van de auditaanpak die is gebruikt om na te gaan of de rekeningen volledig, nauwkeurig en juist zijn. Dit omvat ook een verwijzing naar de auditwerkzaamheden die zijn uitgevoerd in het kader van systeemaudits, audits van concrete acties die relevant zijn voor de betrouwbaarheid van de jaarrekening en aanvullende verificaties van het ontwerp van jaarrekening die moeten worden uitgevoerd voordat dit aan de Commissie wordt toegezonden.
6.3 Conclusies van de audits met betrekking tot de volledigheid, nauwkeurigheid en waarachtigheid van de jaarrekening, onder vermelding van de bijbehorende financiële correcties die zijn doorgevoerd en hun weerslag kennen in de jaarrekening als gevolg van deze conclusies.
6.4 Vermelding of sommige geconstateerde onregelmatigheden als systemisch werden beschouwd, en vermelding van de genomen maatregelen.
7. Overige informatie
7.1 Beoordeling door de auditautoriteit van verdenkingen van fraude die zijn geconstateerd in het kader van hun audits (en van de gevallen die door andere nationale of Unie-instanties zijn gemeld en betrekking hebben op concrete acties die door de auditautoriteit zijn gecontroleerd), samen met de genomen maatregelen. Informatie over het aantal gevallen, de ernst ervan en de betrokken bedragen, indien bekend.
7.2 Gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan na de indiening van de jaarrekening bij de auditautoriteit en vóór indiening van het jaarlijkse controleverslag bij de Commissie en waarmee rekening is gehouden bij de vaststelling van de mate van betrouwbaarheid en het advies van de auditautoriteit.
8. Algehele mate van betrouwbaarheid
8.1 Vermelding van de algehele mate van betrouwbaarheid ten aanzien van de goede werking van het beheer- en controlesysteem en toelichting over de manier waarop die mate van betrouwbaarheid is verkregen uit de combinatie van de resultaten van de systeemaudits en de audits van concrete acties. De auditautoriteit houdt, indien relevant, ook rekening met de resultaten van andere nationale of EU-auditwerkzaamheden.
8.2 Beoordeling van verzachtende maatregelen die geen verband houden met financiële correcties en van financiële correcties, en beoordeling van de behoefte aan aanvullende corrigerende maatregelen, zowel vanuit het oogpunt van verbetering van de beheer- en controlesystemen als vanuit het oogpunt van impact op de Uniebegroting.
9. BIJLAGEN BIJ HET JAARLIJKSE CONTROLEVERSLAG
9.1 Resultaten van systeemaudits.
|
Geaudite entiteit |
Fonds (programma dat door meerdere fondsen wordt gefinancierd) |
Titel van de audit |
Datum definitieve auditverslag |
Programma: [CCI en naam programma] |
Algehele beoordeling (categorie 1, 2, 3, 4) [zoals gedefinieerd in tabel 2 van bijlage XI bij de verordening] |
Opmerkingen |
|||||||||
|
Hoofdvereisten (HV) (indien van toepassing) [zoals gedefinieerd in tabel 1 van bijlage XI] |
|||||||||||||||
|
|
|
|
|
HV 1 |
HV 2 |
HV 3 |
HV 4 |
HV 5 |
HV 6 |
HV 7 |
HV 8 |
HV 9 |
HV 10 |
|
|
|
Beheerautoriteit |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
Intermediaire instantie(s) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
Boekhoudfunctie (indien niet uitgeoefend door beheerautoriteit) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||
|
Opmerking: de lege vakken in bovenstaande tabel betreffen hoofdvereisten die niet van toepassing zijn op de geaudite entiteit. |
|||||||||||||||
9.2 Resultaten van audits van concrete acties
|
Fonds |
CCI-nummer programma |
Titel programma |
A |
B |
C |
D |
E |
F |
G |
H |
|
|
Bedrag in EUR dat overeenkomt met de populatie waarvan de steekproef werd genomen () |
Uitgaven met betrekking tot het boekjaar dat in het kader van de willekeurige steekproef is geaudit |
Bedrag aan onregelmatige uitgaven in willekeurige steekproef |
Totaal foutenpercentage () |
Correcties uitgevoerd als gevolg van het totale foutenpercentage |
Resterend foutenpercentage |
Overige geaudite uitgaven () |
Bedrag aan onregelmatige uitgaven in andere geaudite uitgaven |
||||
|
Bedrag () |
% () |
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(1)
Kolom A heeft betrekking op de positieve populatie waaruit de willekeurige steekproef is genomen, d.w.z. het totaalbedrag van de subsidiabele uitgaven die zijn opgenomen in het boekhoudsysteem van de beheerautoriteit/of instantie die de boekhoudfunctie uitoefent, en die zijn opgenomen in de bij de Commissie ingediende betalingsaanvragen, minus negatieve steekproefeenheden, indien van toepassing. In voorkomend geval wordt in deel 5.4 een toelichting gegeven.
(2)
Het totale foutenpercentage wordt berekend vóór financiële correcties worden toegepast met betrekking tot de gecontroleerde steekproef of de populatie waarvan de willekeurige steekproef was genomen. Indien de willekeurige steekproef betrekking heeft op meer dan één fonds of programma, heeft het (berekende) totale foutenpercentage dat is vermeld in kolom D, betrekking op de hele populatie. Bij stratificatie wordt voor elk stratum nadere informatie verstrekt in deel 5.7.
(3)
Kolom G verwijst naar de gecontroleerde uitgaven in het kader van een aanvullende steekproef.
(4)
Bedrag aan gecontroleerde uitgaven (indien substeekproeven zijn gehanteerd, wordt alleen het bedrag van de uitgavenposten die daadwerkelijk zijn gecontroleerde in deze kolom opgenomen).
(5)
Percentage van de gecontroleerde uitgaven in verhouding tot de populatie. |
|||||||||||
9.3 Berekeningen die hebben geleid tot de vaststelling van de willekeurige steekproef, het totale foutenpercentage en het resterende foutenpercentage
BIJLAGE XXI
MODEL VOOR HET JAARLIJKSE AUDITVERSLAG – ARTIKEL 81, LID 5
1. Inleiding
1.1 Contactgegevens van het externe auditkantoor dat betrokken was bij de opstelling van het verslag.
1.2 Referentieperiode (bijvoorbeeld 1 juli N-1 tot en met 30 juni N).
1.3 Financieringsinstrument(en)/manda(a)t(en) en programma('s) waarop het auditverslag betrekking heeft. Financieringsovereenkomst waarop het verslag betrekking heeft (de "financieringsovereenkomst").
2. Audit van de internecontrolesystemen die worden toegepast door de EIB/het EIF of andere internationale financiële instellingen
Resultaten van de externe audit van het interne controlesysteem van de EIB of andere internationale financiële instellingen (IFI's) waarvan een lidstaat aandeelhouder is, waarin de opzet en doeltreffendheid van dit interne controlesysteem zijn beoordeeld en de volgende elementen zijn opgenomen:
2.1 Procedure voor mandaataanvaarding
2.2 Procedure voor de beoordeling en selectie van financiële intermediairs: formele en kwaliteitsbeoordeling.
2.3 Procedure voor de goedkeuring van transacties met financiële intermediairs en de ondertekening van financieringsovereenkomsten ter zake.
2.4 Procedure voor het toezicht op financiële intermediairs in verband met:
rapportage door financiële intermediairs;
bijhouden van gegevens;
betalingen aan eindontvangers;
subsidiabiliteit van eindontvangers;
door de financiële intermediairs aangerekende vergoedingen en kosten;
voorschriften betreffende zichtbaarheid, transparantie en communicatie;
toepassing van de voorschriften inzake staatssteun door de financiële intermediairs;
gedifferentieerde behandeling van investeerders, in voorkomend geval;
naleving van het toepasselijke Unierecht inzake witwassen van geld, terrorismefinanciering, belastingontwijking, belastingfraude of belastingontduiking.
2.5 Systemen voor het verwerken van door de beheerautoriteit ontvangen betalingen.
2.6 Systemen voor de berekening en betaling van bedragen in verband met beheerskosten en -vergoedingen.
2.7 Systemen voor de verwerking van betalingen aan financiële intermediairs.
2.8 Systemen voor de verwerking van rente en andere voordelen als gevolg van steun uit de fondsen aan financieringsinstrumenten
Voor de punten 2.1, 2.2 en 2.3 hoeft na de indiening van het eerste jaarlijkse auditverslag alleen informatie te worden verstrekt over de actualiseringen of wijzigingen van de bestaande procedures of regelingen.
2.9 In het jaarlijkse auditverslag betreffende het laatste boekjaar moet naast de informatie in de punten 2.1 tot en met 2.8 ook informatie over de volgende punten worden opgenomen:
Gedifferentieerde behandeling van investeerders
Bereikte multiplicatorratio in vergelijking met de overeengekomen multiplicatorratio in de garantieovereenkomsten voor financieringsinstrumenten die garanties verstrekken;
Gebruik van rente en andere voordelen die kunnen worden toegeschreven aan steun uit de fondsen aan financieringsinstrumenten als bedoeld in artikel 60;
Gebruik van middelen die aan financieringsinstrumenten zijn terugbetaald en die kunnen worden toegeschreven aan de steun uit de fondsen, tot het einde van de subsidiabiliteitsperiode en regelingen voor het gebruik van die middelen na afloop van de subsidiabiliteitsperiode overeenkomstig artikel 62.
3. Conclusies van de audit
3.1 Conclusie over de vraag of het externe auditkantoor redelijke zekerheid kan bieden over de opzet en doeltreffendheid van het door de EIB of andere IFI's ingestelde internecontrolesysteem waarvan een lidstaat aandeelhouder is, overeenkomstig de toepasselijke regels, aan de hand van de in deel 2 bedoelde elementen.
3.2 Bevindingen en aanbevelingen die het resultaat zijn van de verrichte auditwerkzaamheden.
Bij de punten 3.1 en 3.2 moet worden uitgegaan van de resultaten van de auditwerkzaamheden bedoeld in deel 2, en in voorkomend geval moet rekening worden gehouden met de resultaten van andere nationale of Unie-auditwerkzaamheden die zijn verricht met betrekking tot dezelfde instantie die financieringsinstrumenten of hetzelfde mandaat voor de financieringsinstrumenten uitvoert.
BIJLAGE XXII
MODEL VOOR DE AUDITSTRATEGIE – ARTIKEL 78
1. INLEIDING
Vermelding van het (de) programma('s) (titel(s) en CCI-nummer(s) ( 63 ), de fondsen en periode die onder de auditstrategie vallen.
Vermelding van de auditautoriteit die verantwoordelijk is voor de opstelling van, het toezicht op en de bijwerking van de auditstrategie, en van andere instanties die aan dit document hebben bijgedragen.
Verwijzing naar de status van de auditautoriteit (nationale, regionale of lokale overheidsinstantie) en de instantie waar deze deel van uitmaakt.
Verwijzing naar de beleidsverklaring, het audithandvest of de nationale wetgeving (indien van toepassing), met uitleg over de functies en verantwoordelijkheden van de auditautoriteit en andere instanties die controles uitvoeren onder haar verantwoordelijkheid.
Bevestiging door de auditautoriteit dat de instanties die audits uitvoeren, over de nodige functionele en organisatorische onafhankelijkheid beschikken.
2) RISICOBEOORDELING
uitleg over de gebruikte risicobeoordelingsmethode; en
interne procedures voor het bijwerken van de risicobeoordeling.
3 METHODOLOGIE
3.1 Overzicht
Verwijzing naar de internationaal aanvaarde auditnormen die de auditautoriteit zal toepassen bij haar auditwerkzaamheden.
Informatie over de wijze waarop de auditautoriteit haar zekerheid zal verkrijgen met betrekking tot programma's in het standaard beheer- en controlesysteem en voor programma’s met verbeterde evenredige regelingen (beschrijving van de belangrijkste bouwstenen – soorten audits en hun toepassingsgebied).
Verwijzing naar de bestaande procedures voor het opstellen van het jaarlijkse controleverslag en auditadvies die moeten worden ingediend bij de Commissie overeenkomstig artikel 77, lid 3, van deze verordening, met de nodige uitzonderingen voor Interreg-programma's op basis van de specifieke regels voor audits van concrete acties die gelden voor Interreg-programma's, overeenkomstig artikel 49 van de Interreg-verordening.
Verwijzing naar audithandleidingen of -procedures die een beschrijving bevatten van de belangrijkste stappen van de auditwerkzaamheden, waaronder de indeling en behandeling van de geconstateerde fouten bij de voorbereiding van het jaarlijkse controleverslag dat bij de Commissie moet worden ingediend overeenkomstig artikel 77, lid 3, punt b).
In het geval van Interreg-programma's, verwijzing naar specifieke auditregelingen en uitleg over de manier waarop de auditautoriteit wil zorgen voor samenwerking met de Commissie met betrekking tot de audits van concrete acties in het kader van de gemeenschappelijke Interreg-steekproef die de Commissie moet nemen overeenkomstig artikel 49 van de Interreg-verordening.
In het geval van Interreg-programma's, wanneer aanvullende auditwerkzaamheden nodig kunnen zijn overeenkomstig artikel 49 van de Interreg-verordening, verwijzing naar specifieke auditregelingen in dat verband en naar de follow-up van die aanvullende auditwerkzaamheden.
3.2 Audits van de goede werking van beheer- en controlesystemen (systeemaudits)
Naam van de instanties/structuren die moeten worden geaudit en vermelding van de hoofdvereisten in het kader van systeemaudits. De lijst omvat alle instanties die in de voorbije twaalf maanden zijn aangewezen.
Indien van toepassing, verwijzing naar de auditinstantie waar de auditautoriteit bij de uitvoering van deze audits op vertrouwt.
Vermelding van alle systeemaudits die gericht zijn op specifieke thematische gebieden of instanties, zoals:
de kwaliteit en de kwantiteit van de administratieve beheersverificaties en de beheersverificaties ter plaatse met betrekking tot toepasselijke wetgeving zoals de regels inzake overheidsopdrachten, staatssteunregels of milieuvoorschriften;
de kwaliteit van de projectselectie en van de beheersverificaties op het niveau van de beheerautoriteit of de intermediaire instantie;
de opzet en de uitvoering van financieringsinstrumenten op het niveau van de instanties die de financieringsinstrumenten uitvoeren;
de werking en de beveiliging van elektronische systemen, en hun koppeling met het elektronisch systeem voor gegevensuitwisseling van de Commissie;
de betrouwbaarheid van gegevens met betrekking tot streefdoelen en mijlpalen en met betrekking tot de voortgang van het programma in de richting van de doelstellingen, zoals verstrekt door de beheerautoriteit;
financiële correcties (en inhoudingen op de rekeningen);
de uitvoering van doeltreffende en evenredige fraudepreventiemaatregelen, onderbouwd door een frauderisicobeoordeling.
3.3 Audits van concrete acties
3.3.1 Voor alle programma's behalve Interreg-programma's
Beschrijving van de steekproefmethode (of verwijzing naar een intern document waarin de methode wordt beschreven) die wordt gebruikt overeenkomstig artikel 79 (en andere specifieke bestaande procedures voor audits van concrete acties, met name met betrekking tot de classificatie en behandeling van de vastgestelde fouten, met inbegrip van vermoedens van fraude).
Er wordt een afzonderlijke beschrijving voorgesteld voor de jaren waarin de lidstaat de verbeterde evenredige regeling wenst toe te passen voor een of meer programma als bedoeld in artikel 83.
3.3.2 Voor Interreg-programma's
Beschrijving van de behandeling van bevindingen en fouten (of verwijzing naar een intern document waarin deze behandeling wordt beschreven) die wordt gebruikt overeenkomstig artikel 49, lid 1, van de Interreg-verordening, en andere specifieke bestaande procedures voor audits van concrete acties, met name met betrekking tot de gemeenschappelijke Interreg-steekproef die de Commissie ieder jaar moet nemen.
Er wordt een afzonderlijke beschrijving voorgesteld voor de jaren waarin de gemeenschappelijke steekproef voor audits van concrete acties voor Interreg-programma's geen concrete acties of steekproefeenheden van het programma in kwestie bevat en wanneer de auditautoriteit een steekproef verricht overeenkomstig artikel 49, lid 10, van de Interreg-verordening.
In het in punt b) bedoelde geval van een steekproef wordt een beschrijving gegeven van de steekproefmethode die door de auditautoriteit wordt gebruikt en van andere bestaande specifieke procedures voor audits van concrete acties, met name met betrekking tot de indeling en behandeling van vastgestelde fouten enz.
3.4 Audits van de jaarrekening
Beschrijving van de auditaanpak voor audits van de jaarrekening.
3.5 Verificatie van de beheersverklaring
Verwijzing naar de interne procedures die een overzicht geven van de werkwijze bij de verificatie, in het kader van het auditadvies, van de beweringen in de door de beheerautoriteit opgestelde beheersverklaring.
4. GEPLANDE AUDITWERKZAAMHEDEN
beschrijving en motivering van de auditprioriteiten en -doelstellingen met betrekking tot het lopende boekjaar en de twee daaropvolgende boekjaren, en een toelichting bij de koppeling van de resultaten van de risicobeoordeling met de geplande auditwerkzaamheden;
een indicatieve lijst van systeemaudits, waaronder audits gericht op specifieke thematische gebieden, voor het lopende boekjaar en de twee daaropvolgende boekjaren, als volgt:
|
Autoriteiten/instanties of specifieke thematische gebieden die moeten worden geaudit |
CCI |
Titel van het programma |
Instantie verantwoordelijk voor de audit |
Resultaat risicobeoordeling |
20xx Doelstelling en reikwijdte audit |
20xx Doelstelling en reikwijdte audit |
20xx Doelstelling en reikwijdte audit |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5) MIDDELEN
Organogram van de auditautoriteit.
Vermelding van de geplande middelen die zullen worden toegewezen met betrekking tot het lopende boekjaar en de twee daaropvolgende boekjaren (waaronder informatie over alle geplande uitbestedingen en hun toepassingsgebied, indien van toepassing).
BIJLAGE XXIII
MODEL VOOR BETALINGSAANVRAGEN – ARTIKEL 91, LID 3
BETALINGSAANVRAAG
EUROPESE COMMISSIE
|
|
|
|
Betrokken fonds (1): |
<type="S" input="S"> (2) |
|
Referentie van de Commissie (CCI): |
<type="S" input="S"> |
|
Naam van het programma: |
<type="S" input="G"> |
|
Besluit van de Commissie: |
<type="S" input="G"> |
|
Datum van het besluit van de Commissie: |
<type="D" input="G"> |
|
Nummer van de betalingsaanvraag: |
<type="N" input="G"> |
|
Datum van indiening van de betalingsaanvraag: |
<type="D" input="G"> |
|
Nationaal referentienummer (optioneel): |
<type="S" maxlength="250" input="M"> |
|
|
|
|
(1)
Indien een programma betrekking heeft op meer dan één fonds, moet voor elk fonds afzonderlijk een betalingsaanvraag worden ingediend.
(2)
Legenda: type: N = aantal, D = datum, S = string, C = checkbox, P = percentage, B = booleaans, Cu = munteenheid input: M = manueel, S = selectie, G = gegenereerd door systeem |
|
Overeenkomstig artikel 91 heeft deze betalingsaanvraag betrekking op het boekjaar:
|
Van (1) |
<type="D" input="G"> |
tot: |
<type="D" input="G"> |
|
(1)
Eerste dag van het boekjaar, die automatisch door het elektronische systeem wordt vermeld. |
|||
Uitgaven uitgesplitst naar prioriteit en, indien relevant, naar regiocategorie, zoals opgenomen in de rekeningen van de instantie die de boekhoudfunctie uitoefent
(Inclusief programmabijdragen aan financieringsinstrumenten (artikel 92) en in de context van staatssteun betaalde voorschotten (artikel 91, lid 5)
Deze tabel mag geen uitgaven bevatten in verband met specifieke doelstellingen waarvoor de randvoorwaarden niet zijn vervuld, met uitzondering van concrete acties die bijdragen tot de vervulling van de randvoorwaarden
|
Prioriteit |
Berekeningsgrondslag (publiek of totaal) (1) |
Totaalbedrag van door begunstigden gedane subsidiabele uitgaven dat is betaald voor de uitvoering van concrete acties overeenkomstig artikel 91, lid 3, punt a), en lid 4, punt c) |
Totaalbedrag van de Uniebijdrage overeenkomstig artikel 91, lid 4, punten a) en b) |
Bedrag voor technische bijstand overeenkomstig artikel 91, lid 3, punt b) |
Totaalbedrag van de geleverde of te leveren overheidsbijdrage overeenkomstig artikel 91, lid 3, punt c) |
|
(A) |
(B) |
(C) |
(D) |
(E) |
|
|
Prioriteit 1 |
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkelde regio's |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Overgangsregio's |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Meer ontwikkelde regio's |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Prioriteit 2 |
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkelde regio's |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Overgangsregio's |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Meer ontwikkelde regio's |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Prioriteit 3 |
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkelde regio's |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Overgangsregio's |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Meer ontwikkelde regio's |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Algemeen totaal |
|
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
(1)
In geval van medefinanciering uit het EFMZVA zijn alleen "totale subsidiabele overheidsuitgaven" van toepassing. In dat geval wordt de berekeningsgrondslag in dit model daarom automatisch beperkt tot "publiek". |
|||||
OF
Uitgaven uitgesplitst naar specifieke doelstelling, zoals opgenomen in de rekeningen van de beheerautoriteit
Toepasselijk op het AMIF, het ISF en het BMVI
Deze tabel mag geen uitgaven bevatten in verband met specifieke doelstellingen waarvoor de randvoorwaarden niet zijn vervuld, met uitzondering van concrete acties die bijdragen tot de vervulling van de randvoorwaarden
|
Specifieke doelstelling |
Berekeningsgrondslag (publiek of totaal) |
Totaalbedrag van door begunstigden gedane subsidiabele uitgaven dat is betaald voor de uitvoering van concrete acties overeenkomstig artikel 91, lid 3, punt a), en lid 4, punt c) |
Totaalbedrag van de Uniebijdrage overeenkomstig artikel 91, lid 4, punten a) en b) |
Totaalbedrag van de geleverde of te leveren overheidsbijdrage overeenkomstig artikel 91, lid 3, punt c) |
|
(A) |
(B) |
(C) |
(D) |
|
|
Specifieke doelstelling 1 |
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 1, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 2, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 2, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 2, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 3, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 3, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 3, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 4, van de BMVI-verordening (met uitzondering van de bijzondere doorreisregeling) of artikel 15, lid 4, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de BMVI-verordening (bijzondere doorreisregeling) |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 5, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 6, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 5, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 5, van de BMVI-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Specifieke doelstelling 2 |
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 1, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 2, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 2, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 2, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 3, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 3, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 3, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 4, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 4, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 5, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 6, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 5, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Specifieke doelstelling 3 |
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening of artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 2, van de ISF-verordening of artikel 15, lid 2, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 3, van de ISF-verordening of artikel 15, lid 3, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de ISF-verordening of artikel 15, lid 4, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 5, van de ISF-verordening of artikel 15, lid 5, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Specifieke doelstelling 4 (AMIF) |
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 2, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 3, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 4, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 5, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 19 van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 20 van de AMIF-verordening (“overdrachten in”) |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 20 van de AMIF-verordening (“overdrachten uit”) |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Specifieke doelstelling technische bijstand |
|
|
|
|
|
Technische bijstand overeenkomstig artikel 36, lid 5 |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Technische bijstand overeenkomstig artikel 37 |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Algemeen totaal |
|
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
Het model wordt automatisch aangepast op basis van het CCI. Bijvoorbeeld: in het geval van programma's zonder regiocategorieën (Cohesiefonds, JTF, doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (Interreg), EFMZVA indien van toepassing) of programma's zonder differentiëring van de medefinancieringspercentages binnen een prioriteit (specifieke doelstelling), ziet de tabel er als volgt uit:
Deze tabel mag geen uitgaven bevatten in verband met specifieke doelstellingen waarvoor de randvoorwaarden niet zijn vervuld, met uitzondering van concrete acties die bijdragen tot de vervulling van de randvoorwaarden
|
Prioriteit |
Berekeningsgrondslag (publiek of totaal) (') |
Totaalbedrag van door begunstigden gedane subsidiabele uitgaven dat is betaald voor de uitvoering van concrete acties overeenkomstig artikel 91, lid 3, punt a), en lid 4, punt c) |
Totaalbedrag van de Uniebijdrage overeenkomstig artikel 91, lid 4, punten a) en b) |
Bedrag voor technische bijstand overeenkomstig artikel 91, lid 3, punt b) |
Totaalbedrag van de geleverde of te leveren overheidsbijdrage overeenkomstig artikel 91, lid 3, punt c) |
|
|
(A) |
(B) |
(C) |
(D) |
(E) |
|
Prioriteit 1 |
<type="S" input="C"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Prioriteit 2 |
<type="S" input="C"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Prioriteit 3 |
<type="S" input="C"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Algemeen totaal |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
VERKLARING
Door deze betalingsaanvraag te valideren verzoekt de instantie die de boekhoudfunctie uitoefent/beheerautoriteit om betaling van de hieronder vermelde bedragen.
|
Namens de instantie die de boekhoudfunctie uitoefent: of Namens de beheerautoriteit die verantwoordelijk is voor de boekhoudfunctie: |
<type="S" input="G"> |
BETALINGSAANVRAAG
|
FONDS |
|
|
||
|
Minder ontwikkelde regio's |
Overgangsregio's |
Meer ontwikkelde regio's |
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
|
|
|
(A) |
(B) |
(C) |
(D) |
|
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
OPMERKINGEN
|
|
Het model wordt automatisch aangepast op basis van het CCI. Bijvoorbeeld: in het geval van programma's zonder regiocategorieën (Cohesiefonds, JTF, doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (Interreg), EFMZVA indien van toepassing) of programma's zonder differentiëring van de medefinancieringspercentages binnen een prioriteit (specifieke doelstelling), ziet de tabel er als volgt uit:
|
FONDS |
BEDRAG |
|
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
Of
Toepasselijk op het AMIF, het ISF en het BMVI
|
Fonds |
|
Bedragen |
|
<type="S" input="G"> |
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 1, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
|
<type="S" input="G"> |
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 2, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 2, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 2, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
|
<type="S" input="G"> |
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 3, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 3, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 3, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
|
<type="S" input="G"> |
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 4, van de BMVI-verordening (met uitzondering van de bijzondere doorreisregeling) of artikel 15, lid 4, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
|
<type="S" input="G"> |
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de BMVI-verordening (bijzondere doorreisregeling) |
<type="Cu" input="G"> |
|
<type="S" input="G"> |
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 5, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 6, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 5, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
|
<type="S" input="G"> |
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 5, van de BMVI-verordening |
<type="S" input="G"> |
|
<type="S" input="G"> |
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 19 van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
|
<type="S" input="G"> |
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 20 van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
|
<type="S" input="G"> |
Technische bijstand overeenkomstig artikel 36, lid 5 |
<type="Cu" input="G"> |
|
<type="S" input="G"> |
Technische bijstand overeenkomstig artikel 37 |
<type="Cu" input="G"> |
OPMERKINGEN
|
|
Betaling zal plaatsvinden op de volgende bankrekening:
|
Aangewezen instantie |
<type="S" maxlength="150" input="G"> |
|
Bank |
<type="S" maxlength="150" input="G"> |
|
BIC-code |
<type="S" maxlength="11" input="G"> |
|
IBAN-code bankrekening |
<type="S" maxlength="34" input="G"> |
|
Rekeninghouder (indien deze niet de aangewezen instantie is) |
<type="S" maxlength="150" input="G"> |
Aanhangsel 1
Informatie over programmabijdragen aan financieringsinstrumenten als bedoeld in artikel 92, die zijn opgenomen in de betalingsaanvragen (cumulatief vanaf de aanvang van het programma)
|
Prioriteit |
Bedrag dat in de eerste betalingsaanvraag is opgenomen en aan het financieringsinstrument is betaald overeenkomstig artikel 92 (maximaal 30 % van het totaalbedrag aan programmabijdragen dat in het kader van de desbetreffende financieringsovereenkomst is vastgelegd voor [het/de] financieringsinstrument[en]) |
Overeenkomstige goedgekeurde bedrag als bedoeld in artikel 92, lid 3 (1) |
||
|
(A) |
(B) |
(C) |
(D) |
|
|
Totaalbedrag van aan financieringsinstrumenten betaalde programmabijdragen |
Totaalbedrag van de overeenkomstige overheidsbijdrage |
Totaalbedrag van de programmabijdragen overeenkomstig artikel 92, lid 2, punt b) |
Totaalbedrag van de overeenkomstige overheidsbijdrage |
|
|
Prioriteit 1 |
|
|
|
|
|
Minder ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Overgangsregio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Meer ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Prioriteit 2 |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Minder ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Overgangsregio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Meer ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Prioriteit 3 |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Minder ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Overgangsregio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Meer ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Algemeen totaal |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
(1)
Dit bedrag wordt niet opgenomen in de betalingsaanvraag. |
||||
Het model wordt automatisch aangepast op basis van het CCI. Bijvoorbeeld: in het geval van programma's zonder regiocategorieën (Cohesiefonds, JTF, doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (Interreg), EFMZVA indien van toepassing) of programma's zonder differentiëring van de medefinancieringspercentages binnen een prioriteit (specifieke doelstelling), ziet de tabel er als volgt uit:
|
Prioriteit |
Bedrag dat in de eerste betalingsaanvraag is opgenomen en aan het financieringsinstrument is betaald overeenkomstig artikel 92 (maximaal 30 % van het totaalbedrag aan programmabijdragen dat in het kader van de desbetreffende financieringsovereenkomst is vastgelegd voor [het/de] financieringsinstrument[en]) |
Overeenkomstige goedgekeurde bedrag als bedoeld in artikel 92, lid 3 (1) |
||
|
(A) |
(B) |
(C) |
(D) |
|
|
Totaalbedrag van aan financieringsinstrumenten betaalde programmabijdragen |
Totaalbedrag van de overeenkomstige overheidsbijdrage |
Totaalbedrag van de programmabijdragen overeenkomstig artikel 92, lid 2, punt b) |
Totaalbedrag van de overeenkomstige overheidsbijdrage |
|
|
Prioriteit 1 |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Prioriteit 2 |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Prioriteit 3 |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Algemeen totaal |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
(1)
Dit bedrag wordt niet opgenomen in de betalingsaanvraag. |
||||
Of
Toepasselijk op het AMIF, ISF en het BMVI
|
Specifieke doelstelling |
Bedrag dat in de eerste betalingsaanvraag is opgenomen en aan het financieringsinstrument is betaald overeenkomstig artikel 92 (maximaal 30 % van het totaalbedrag aan programmabijdragen dat in het kader van de desbetreffende financieringsovereenkomst is vastgelegd voor [het/de] financieringsinstrument[en]) |
Overeenkomstige goedgekeurde bedrag als bedoeld in artikel 92, lid 3 (1) |
||
|
(A) |
(B) |
(C) |
(D) |
|
|
Totaalbedrag van aan financieringsinstrumenten betaalde programmabijdragen |
Totaalbedrag van de overeenkomstige overheidsbijdrage |
Totaalbedrag van de programmabijdragen overeenkomstig artikel 92, lid 2, punt b) |
Totaalbedrag van de overeenkomstige overheidsbijdrage |
|
|
Specifieke doelstelling 1 |
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 1, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Specifieke doelstelling 2 |
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 1, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Specifieke doelstelling 3 |
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening, of artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Specifieke doelstelling 4 (AMIF) |
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Algemeen totaal |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
(1)
Dit bedrag wordt niet opgenomen in de betalingsaanvraag. |
||||
Aanhangsel 2
Informatie over uitgaven in verband met specifieke doelstellingen waarvoor de randvoorwaarden niet zijn vervuld, met uitzondering van concrete acties die bijdragen tot de vervulling van de randvoorwaarden (cumulatief vanaf het begin van de programmeringsperiode)
|
Prioriteit |
Berekeningsgrondslag (publiek of totaal) (1) |
Bedrag aan door begunstigen gedane subsidiabele uitgaven dat is betaald voor de uitvoering van concrete acties in de zin van artikel 91, lid 3, punt a) of c), of bijdrage van de Unie overeenkomstig artikel 91, lid 4, in verband met niet-vervulde randvoorwaarden in de zin van artikel 15, lid 5 of 6, met uitzondering van concrete acties die bijdragen tot de vervulling van de randvoorwaarden |
Bedrag aan door begunstigden gedane subsidiabele uitgaven dat is betaald voor de uitvoering van concrete acties in de zin van artikel 91, lid 3, punt a) of c), of bijdrage van de Unie overeenkomstig artikel 91, lid 4, in verband met vervulde randvoorwaarden in de zin van artikel 15, lid 5 of 6, of concrete acties die bijdragen tot de vervulling van de randvoorwaarden (2) |
||
|
Totaal |
Publiek |
Totaal |
Publiek |
||
|
(A) |
(B) |
(C) |
(D) |
(E) |
|
|
Prioriteit 1 |
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkelde regio's |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Overgangsregio's |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Meer ontwikkelde regio's |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Prioriteit 2 |
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkelde regio's |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Overgangsregio's |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Meer ontwikkelde regio's |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Prioriteit 3 |
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkelde regio's |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Overgangsregio's |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Meer ontwikkelde regio's |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Algemeen totaal |
|
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
(1)
In geval van medefinanciering uit het EFMZVA zijn alleen "totale subsidiabele overheidsuitgaven" van toepassing. In dat geval wordt de berekeningsgrondslag in dit model daarom automatisch beperkt tot "publiek".
(2)
De bedragen in deze kolom moeten identiek zijn aan de bedragen in de eerste tabel van bijlage XXIII. |
|||||
Aanhangsel 3
Informatie over uitgaven in verband met specifieke doelstellingen waarvoor de randvoorwaarden niet zijn vervuld, met uitzondering van concrete acties die bijdragen tot de vervulling van de randvoorwaarden (cumulatief vanaf het begin van de programmeringsperiode) voor het AMIF, het ISF en het BMVI
|
Specifieke doelstelling |
Berekeningsgrondslag (publiek of totaal) |
Bedrag aan door begunstigen gedane subsidiabele uitgaven dat is betaald voor de uitvoering van concrete acties in de zin van artikel 91, lid 3, punt a) of c), of bijdrage van de Unie overeenkomstig artikel 91, lid 4, in verband met niet-vervulde randvoorwaarden in de zin van artikel 15, lid 5 of 6, met uitzondering van concrete acties die bijdragen tot de vervulling van de randvoorwaarden |
Bedrag aan door begunstigden gedane subsidiabele uitgaven dat is betaald voor de uitvoering van concrete acties in de zin van artikel 91, lid 3, punt a) of c), of bijdrage van de Unie overeenkomstig artikel 91, lid 4, in verband met vervulde randvoorwaarden in de zin van artikel 15, lid 5 of 6, of concrete acties die bijdragen tot de vervulling van de randvoorwaarden (1) |
||
|
(A) |
Totaal (B) |
Publiek (C) |
Totaal (D) |
Publiek (E) |
|
|
Specifieke doelstelling 1 |
|
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 1, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 2, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 2, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 2, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 3, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 3, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 3, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 4, van de BMVI-verordening (met uitzondering van de bijzondere doorreisregeling) of artikel 15, lid 4, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de BMVI-verordening (bijzondere doorreisregeling) |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 5, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 6, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 5, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 5, van de BMVI-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Specifieke doelstelling 2 |
|
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 1, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 2, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 2, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 2, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 3, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 3, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 3, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de ISF-verordening of artikel 12, lid 4, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 4 van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 5, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 6, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 5, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Specifieke doelstelling 3 |
|
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening of artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 2, van de ISF-verordening of artikel 15, lid 2, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 3, van de ISF-verordening of artikel 15, lid 3, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de ISF-verordening of artikel 15, lid 4, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 5, van de ISF-verordening of artikel 15, lid 5, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Specifieke doelstelling 4 (AMIF) |
|
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 2, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 3, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 4, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 5, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 19 van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 20 van de AMIF-verordening (“overdrachten in”) |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 20 van de AMIF-verordening (“overdrachten uit”) |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Technische bijstand overeenkomstig artikel 36, lid 5 |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Technische bijstand overeenkomstig artikel 37 |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Algemeen totaal |
|
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
(1)
De bedragen in deze kolom moeten identiek zijn aan de bedragen in de eerste tabel van bijlage XXIII. |
|||||
Aanhangsel 4
Voorschotten betaald in het kader van staatssteun (artikel 91, lid 5), die in de betalingsaanvraag zijn opgenomen (cumulatief vanaf de aanvang van het programma)
|
Prioriteit |
Aan voorschotten betaald totaalbedrag (1) |
Bedrag dat is gebruikt voor uitgaven door de begunstigden binnen drie jaar na het jaar van betaling van de voorschotten |
Bedrag dat niet is gebruikt voor uitgaven door de begunstigden en waarvoor de periode van drie jaar nog niet is verlopen |
|
(A) |
(B) |
(C) |
|
|
Prioriteit 1 |
|
|
|
|
Minder ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Overgangsregio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Meer ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Prioriteit 2 |
|
|
|
|
Minder ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Overgangsregio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Meer ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Prioriteit 3 |
|
|
|
|
Minder ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Overgangsregio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Meer ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Totaal |
|
|
|
|
Minder ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Overgangsregio's |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Meer ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Algemeen totaal |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
(1)
Dit bedrag wordt opgenomen in het totaalbedrag aan door begunstigden gedane subsidiabele uitgaven dat is betaald voor de uitvoering van concrete acties, zoals vermeld in de betalingsaanvraag. Aangezien staatssteun per definitie behoort tot de overheidsuitgaven, is dit totaalbedrag gelijk aan de overheidsuitgaven. |
|||
Het model wordt automatisch aangepast op basis van het CCI. Bijvoorbeeld: in het geval van programma's zonder regiocategorieën (Cohesiefonds, JTF, doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (Interreg), EFMZVA) ziet de tabel er als volgt uit:
|
Prioriteit |
Aan voorschotten betaald totaalbedrag (1) |
Bedrag dat is gebruikt voor uitgaven door de begunstigden binnen drie jaar na betaling van de voorschotten |
Bedrag dat niet is gebruikt voor uitgaven door de begunstigden en waarvoor de periode van drie jaar nog niet is verlopen |
|
(A) |
(B) |
(C) |
|
|
Prioriteit 1 |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Prioriteit 2 |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Prioriteit 3 |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Algemeen totaal |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
(1)
Dit bedrag wordt opgenomen in het totaalbedrag aan door begunstigden gedane subsidiabele uitgaven dat is betaald voor de uitvoering van concrete acties, zoals vermeld in de betalingsaanvraag. Aangezien staatssteun per definitie behoort tot de overheidsuitgaven, is dit totaalbedrag gelijk aan de overheidsuitgaven. |
|||
Of
Toepasselijk op het AMIF, het ISF en het BMVI
|
Specifieke doelstelling |
Aan voorschotten betaald totaalbedrag (1) |
Bedrag dat is gebruikt voor uitgaven door de begunstigden binnen drie jaar na betaling van de voorschotten |
Bedrag dat niet is gebruikt voor uitgaven door de begunstigden en waarvoor de periode van drie jaar nog niet is verlopen |
|
(A) |
(B) |
(C) |
|
|
Specifieke doelstelling 1 |
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 1, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Specifieke doelstelling 2 |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 1, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Specifieke doelstelling 3 |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening, of artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Specifieke doelstelling 4 (AMIF) |
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Algemeen totaal |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
(1)
Dit bedrag wordt opgenomen in het totaalbedrag aan door begunstigden gedane subsidiabele uitgaven dat is betaald voor de uitvoering van concrete acties, zoals vermeld in de betalingsaanvraag. Aangezien staatssteun per definitie behoort tot de overheidsuitgaven, is dit totaalbedrag gelijk aan de overheidsuitgaven. |
|||
BIJLAGE XXIV
MODEL VOOR DE REKENINGEN – ARTIKEL 98, LID 1, PUNT A)
REKENINGEN VOOR BOEKJAAR
|
<type="D" – type="D" input="S"> |
EUROPESE COMMISSIE
|
|
|
|
Betrokken fonds (1): |
<type="S" input="S"> (2) |
|
Referentie van de Commissie (CCI): |
<type="S" input="S"> |
|
Naam van het programma: |
<type="S" input="G"> |
|
Besluit van de Commissie: |
<type="S" input="G"> |
|
Datum van het besluit van de Commissie: |
<type="D" input="G"> |
|
Versie van de rekeningen: |
<type="S" input="G"> |
|
Datum van indiening van de rekeningen: |
<type="D" input="G"> |
|
Nationaal referentienummer (optioneel): |
<type="S" maxlength="250" input="M"> |
|
|
|
|
(1)
Indien een programma betrekking heeft op meer dan één fonds, moeten de rekeningen voor elk fonds afzonderlijk worden ingediend.
(2)
Legenda: type: N = aantal, D = datum, S = string, C = checkbox, P = percentage, B = booleaans, Cu = munteenheid input: M = manueel, S = selectie, G = gegenereerd door systeem |
|
VERKLARINGEN
De beheerautoriteit / de instantie die de boekhoudfunctie voor het programma uitoefent, bevestigt hierbij dat:
de rekeningen volledig, nauwkeurig en waarachtig zijn;
voldaan is aan de bepalingen in artikel 76, lid 1, punten b) en c).
|
Namens de beheerautoriteit / instantie die de boekhoudfunctie uitoefent: |
<type="S" input="G"> |
De beheerautoriteit die verantwoordelijk is voor het programma, bevestigt hierbij dat:
de in de rekeningen opgenomen uitgaven in overeenstemming zijn met het toepasselijke recht en wettig en regelmatig zijn;
voldaan is aan de bepalingen van de fondsspecifieke verordeningen, van artikel 63, lid 5, van het Financieel Reglement en van artikel 74, lid 1, punten a) tot en met e), van onderhavige verordening;
voldaan is aan de bepalingen van artikel 82 met betrekking tot de beschikbaarheid van documenten.
|
Namens de beheerautoriteit |
<type="S" input="G"> |
Aanhangsel 1
In de boekhoudsystemen van de boekhoudfunctie opgenomen bedragen – artikel 98, lid 3, punt a)
Deze tabel mag geen uitgaven bevatten in verband met specifieke doelstellingen waarvoor de randvoorwaarden niet zijn vervuld, met uitzondering van concrete acties die bijdragen tot de vervulling van de randvoorwaarden
|
Prioriteit |
Totaalbedrag van de subsidiabele uitgaven die zijn opgenomen in de boekhoudsystemen van de instantie die de boekhoudfunctie uitoefent en die zijn opgenomen in betalingsaanvragen voor het boekjaar overeenkomstig artikel 98, lid 3, punt a) |
Bedrag voor technische bijstand overeenkomstig artikel 91, lid 3, punt b) |
Totaalbedrag van de overeenkomstige geleverde of te leveren overheidsbijdrage overeenkomstig artikel 98, lid 3, punt a) |
|
(A) |
(B) |
(C) |
|
|
Prioriteit 1 |
|
|
|
|
Minder ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Overgangsregio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Meer ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Prioriteit 2 |
|
|
|
|
Minder ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Overgangsregio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Meer ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Prioriteit 3 |
|
|
|
|
Minder ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Overgangsregio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Meer ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Totaal |
|
|
|
|
Minder ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Overgangsregio's |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Meer ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Algemeen totaal |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
Of
Toepasselijk op het AMIF, het ISF en het BMVI
Deze tabel mag geen uitgaven bevatten in verband met specifieke doelstellingen waarvoor de randvoorwaarden niet zijn vervuld, met uitzondering van concrete acties die bijdragen tot de vervulling van de randvoorwaarden
|
Specifieke doelstelling |
Totaalbedrag van de subsidiabele uitgaven die zijn opgenomen in de boekhoudsystemen van de beheerautoriteit en die zijn opgenomen in de betalingsaanvraag voor het boekjaar overeenkomstig artikel 98, lid 3, punt a) |
Totaalbedrag van de overeenkomstige geleverde of te leveren overheidsbijdrage overeenkomstig artikel 98, lid 3, punt a) |
|
(A) |
(B) |
|
|
Specifieke doelstelling 1 |
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 1, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 2, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 2, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 2, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 3, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 3, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 3, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 4, van de BMVI-verordening (met uitzondering van de bijzondere doorreisregeling) of artikel 15, lid 4, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de BMVI-verordening (bijzondere doorreisregeling) |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 5, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 6, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 5, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 5, van de BMVI-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Specifieke doelstelling 2 |
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 1, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 2, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 2, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 2, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 3, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 3, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 3, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de ISF-verordening of artikel 12, lid 4, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 4, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 5, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 6, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 5, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Specifieke doelstelling 3 |
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening of artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 2, van de ISF-verordening of artikel 15, lid 2, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 3, van de ISF-verordening of artikel 15, lid 3, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de ISF-verordening of artikel 15, lid 4, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 5, van de ISF-verordening of artikel 15, lid 5, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Specifieke doelstelling 4 (AMIF) |
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 2, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 3, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 4, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 5, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 19 van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 20 van de AMIF-verordening (“overdrachten in”) |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 20 van de AMIF-verordening (“overdrachten uit”) |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Technische bijstand overeenkomstig artikel 36, lid 5 |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Technische bijstand overeenkomstig artikel 37 |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Totaal |
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 1, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 2, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 2, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 2, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 3, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 3, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 3, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 4, van de BMVI-verordening (met uitzondering van de bijzondere doorreisregeling) of artikel 15, lid 4, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de BMVI-verordening (bijzondere doorreisregeling) |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 5, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 6, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 5, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 5, van de BMVI-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 19 van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 20 van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Technische bijstand overeenkomstig artikel 36, lid 5 |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Technische bijstand overeenkomstig artikel 37 |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Algemeen totaal |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
Het model wordt automatisch aangepast op basis van het CCI. Bijvoorbeeld: in het geval van programma's zonder regiocategorieën (Cohesiefonds, JTF, doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (Interreg), EFMZVA indien van toepassing) of programma's zonder differentiëring van de medefinancieringspercentages binnen een prioriteit (specifieke doelstelling), ziet de tabel er als volgt uit:
Deze tabel mag geen uitgaven bevatten in verband met specifieke doelstellingen waarvoor de randvoorwaarden niet zijn vervuld, met uitzondering van concrete acties die bijdragen tot de vervulling van de randvoorwaarden
|
Prioriteit |
Totaalbedrag van de subsidiabele uitgaven die zijn opgenomen in de boekhoudsystemen van de instantie die de boekhoudfunctie uitoefent en die zijn opgenomen in betalingsaanvragen voor het boekjaar overeenkomstig artikel 98, lid 3, punt a) |
Bedrag voor technische bijstand overeenkomstig artikel 91, lid 3, punt b) |
Totaalbedrag van de overeenkomstige geleverde of te leveren overheidsbijdrage overeenkomstig artikel 98, lid 3, punt a) |
|
(A) |
(B) |
(C) |
|
|
Prioriteit 1 |
<type="Cu" input="M"> |
|
<type="Cu" input="M"> |
|
Prioriteit 2 |
<type="Cu" input="M"> |
|
<type="Cu" input="M"> |
|
Prioriteit 3 |
<type="Cu" input="M"> |
|
<type="Cu" input="M"> |
|
Algemeen totaal |
<type="Cu" input="G"> |
|
<type="Cu" input="G"> |
Aanhangsel 2
Tijdens het boekjaar geschrapte bedragen – artikel 98, lid 3, punt b), en lid 7
|
Prioriteit |
Geschrapte bedragen |
|
|
Totaalbedrag aan in de betalingsaanvragen opgenomen uitgaven |
Overeenkomstige overheidsbijdrage |
|
|
(A) |
(B) |
|
|
Prioriteit 1 |
|
|
|
Minder ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Overgangsregio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Meer ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Prioriteit 2 |
|
|
|
Minder ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Overgangsregio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Meer ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Prioriteit 3 |
|
|
|
Minder ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Overgangsregio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Meer ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Totaal |
|
|
|
Minder ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Overgangsregio's |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Meer ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Algemeen totaal |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Tijdens het boekjaar geschrapte bedragen, uitgesplitst naar de boekjaren waarin de overeenkomstige uitgaven zijn gedeclareerd |
||
|
Met betrekking tot het boekjaar dat afloopt op 30 juni XX... (totaal) |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Waarvan met name de bedragen die zijn gecorrigeerd naar aanleiding van audits |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Met betrekking tot het boekjaar dat afloopt op 30 juni XX... (totaal) |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Waarvan met name de bedragen die zijn gecorrigeerd naar aanleiding van audits |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
Het model wordt automatisch aangepast op basis van het CCI. Bijvoorbeeld: in het geval van programma's zonder regiocategorieën (Cohesiefonds, JTF, doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (Interreg), EFMZVA indien van toepassing) of programma's zonder differentiëring van de medefinancieringspercentages binnen een prioriteit (specifieke doelstelling), ziet de tabel er als volgt uit:
|
Prioriteit |
Geschrapte bedragen |
|
|
Totaalbedrag aan in de betalingsaanvragen opgenomen uitgaven |
Overeenkomstige overheidsbijdrage |
|
|
(A) |
(B) |
|
|
Prioriteit 1 |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Prioriteit 2 |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Prioriteit 3 |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Algemeen totaal |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Tijdens het boekjaar geschrapte bedragen, uitgesplitst naar de boekjaren waarin de overeenkomstige uitgaven zijn gedeclareerd |
||
|
Met betrekking tot het boekjaar dat afloopt op 30 juni XX ... (totaal) |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Waarvan met name de bedragen die zijn gecorrigeerd naar aanleiding van audits |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Met betrekking tot het boekjaar dat afloopt op 30 juni XX... (totaal) |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Waarvan met name de bedragen die zijn gecorrigeerd naar aanleiding van audits |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
Of
Toepasselijk op het AMIF, het ISF en het BMVI
|
Specifieke doelstelling |
Geschrapte bedragen |
|
|
Totaalbedrag aan in de betalingsaanvragen opgenomen uitgaven |
Overeenkomstige overheidsuitgaven |
|
|
(A) |
(B) |
|
|
Specifieke doelstelling 1 |
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 1, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 2, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 2, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 2, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 3, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 3, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 3, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 4, van de BMVI-verordening (met uitzondering van de bijzondere doorreisregeling) of artikel 15, lid 4, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de BMVI-verordening (bijzondere doorreisregeling) |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 5, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 6, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 5, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 5, van de BMVI-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Specifieke doelstelling 2 |
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 1, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 2, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 2, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 2, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 3, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 3, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 3, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de ISF-verordening of artikel 12, lid 4, van de BMVI-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 5, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 6, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 5, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Specifieke doelstelling 3 |
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening of artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 2, van de ISF-verordening of artikel 15, lid 2, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 3, van de ISF-verordening of artikel 15, lid 3, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de ISF-verordening of artikel 15, lid 4, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 5, van de ISF-verordening of artikel 15, lid 5, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Specifieke doelstelling 4 |
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 2, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 3, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 4, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 5, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 19 van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 20 van de AMIF-verordening (“overdrachten in”) |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 20 van de AMIF-verordening (“overdrachten uit”) |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Technische bijstand overeenkomstig artikel 36, lid 5 |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Technische bijstand overeenkomstig artikel 37 |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Totaal |
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 1, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 2, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 2, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 2, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 3, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 3, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 3, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 4, van de BMVI-verordening (met uitzondering van de bijzondere doorreisregeling) of artikel 15, lid 4, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de BMVI-verordening (bijzondere doorreisregeling) |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 5, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 6, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 5, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 5, van de BMVI-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 19 van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 20 van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Technische bijstand overeenkomstig artikel 36, lid 5 |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Technische bijstand overeenkomstig artikel 37 |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Algemeen totaal |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Tijdens het boekjaar geschrapte bedragen, uitgesplitst naar de boekjaren waarin de overeenkomstige uitgaven zijn gedeclareerd |
||
|
Met betrekking tot het boekjaar dat afloopt op 30 juni XX... (totaal) |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Waarvan met name de bedragen die zijn gecorrigeerd naar aanleiding van audits |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Met betrekking tot het boekjaar dat afloopt op 30 juni XX... (totaal) |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Waarvan met name de bedragen die zijn gecorrigeerd naar aanleiding van audits |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
Aanhangsel 3
Bedragen van aan financieringsinstrumenten betaalde programmabijdragen
(cumulatief vanaf de aanvang van het programma) – artikel 98, lid 3, punt c)
|
Prioriteit |
Bedrag dat in de eerste betalingsaanvraag is opgenomen en aan het financieringsinstrument is betaald overeenkomstig artikel 92 (maximaal 30 % van het totaalbedrag aan programmabijdragen dat in het kader van de desbetreffende financieringsovereenkomst is vastgelegd voor [het/de] financieringsinstrument[en]) |
Overeenkomstige goedgekeurde bedrag als bedoeld in artikel 92, lid 3 (1) |
||
|
(A) |
(B) |
(C) |
(D) |
|
|
Totaalbedrag van aan financieringsinstrumenten betaalde programmabijdragen |
Totaalbedrag van de overeenkomstige overheidsbijdrage |
Totaalbedrag van de programmabijdragen overeenkomstig artikel 92, lid 2, punt b) |
Totaalbedrag van de overeenkomstige overheidsbijdrage |
|
|
Prioriteit 1 |
|
|
|
|
|
Minder ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Overgangsregio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Meer ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Prioriteit 2 |
|
|
|
|
|
Minder ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Overgangsregio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Meer ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Prioriteit 3 |
|
|
|
|
|
Minder ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Overgangsregio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Meer ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Totaal |
|
|
|
|
|
Minder ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Overgangsregio's |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Meer ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Algemeen totaal |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
(1)
Dit bedrag wordt niet opgenomen in betalingsaanvragen. |
||||
Het model wordt automatisch aangepast op basis van het CCI. Bijvoorbeeld: in het geval van programma's zonder regiocategorieën (Cohesiefonds, JTF, doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (Interreg), EFMZVA indien van toepassing) of in het geval van programma's zonder differentiëring van de medefinancieringspercentages binnen een prioriteit (specifieke doelstelling), ziet de tabel er als volgt uit:
|
Prioriteit |
Bedrag dat in de eerste betalingsaanvraag is opgenomen en aan het financieringsinstrument is betaald overeenkomstig artikel 92 (maximaal 30 % van het totaalbedrag aan programmabijdragen dat in het kader van de desbetreffende financieringsovereenkomst is vastgelegd voor [het/de] financieringsinstrument[en]) |
Overeenkomstige goedgekeurde bedrag als bedoeld in artikel 92, lid 3 (1) |
||
|
(A) |
(B) |
(C) |
(D) |
|
|
Totaalbedrag van aan financieringsinstrumenten betaalde programmabijdragen |
Totaalbedrag van de overeenkomstige overheidsbijdrage |
Totaalbedrag van de programmabijdragen overeenkomstig artikel 92, lid 2, punt b) |
Totaalbedrag van de overeenkomstige overheidsbijdrage |
|
|
Prioriteit 1 |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Prioriteit 2 |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Prioriteit 3 |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Algemeen totaal |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
(1)
Dit bedrag wordt niet opgenomen in betalingsaanvragen. |
||||
Of
Toepasselijk op het AMIF, het ISF en het BMVI
|
Specifieke doelstelling |
Bedrag dat in de eerste betalingsaanvraag is opgenomen en aan het financieringsinstrument is betaald overeenkomstig artikel 92 (maximaal 30 % van het totaalbedrag aan programmabijdragen dat in het kader van de desbetreffende financieringsovereenkomst is vastgelegd voor [het/de] financieringsinstrument[en]) |
Overeenkomstige goedgekeurde bedrag als bedoeld in artikel 92, lid 3 (1) |
||
|
(A) |
(B) |
(C) |
(D) |
|
|
Totaalbedrag van aan financieringsinstrumenten betaalde programmabijdragen |
Totaalbedrag van de overeenkomstige overheidsbijdrage |
Totaalbedrag van de programmabijdragen overeenkomstig artikel 86, lid 2, punt b) |
Totaalbedrag van de overeenkomstige overheidsbijdrage |
|
|
Specifieke doelstelling 1 |
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 1, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Specifieke doelstelling 2 |
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 1, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Specifieke doelstelling 3 |
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening, of artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Specifieke doelstelling 4 |
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Algemeen totaal |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
(1)
Dit bedrag wordt niet opgenomen in de betalingsaanvraag. |
||||
Aanhangsel 4
Afstemming van uitgaven – artikel 98, lid 3, punt d), en artikel 98, lid 7
|
Prioriteit |
Totaalbedrag aan subsidiabele uitgaven opgenomen in de bij de Commissie ingediende betalingsaanvragen |
Overeenkomstig artikel 98 van de verordening gedeclareerde uitgaven |
Verschil |
Toelichting (verplicht in geval van verschillen voor elke methode van in mindering brengen overeenkomstig artikel 98, lid 6) |
|||
|
Totaalbedrag aan door begunstigden gedane subsidiabele uitgaven dat is betaald voor de uitvoering van concrete acties in verband met specifieke doelstellingen waarvoor de randvoorwaarden zijn vervuld of concrete acties die bijdragen tot de vervulling van de randvoorwaarden, zoals opgenomen in het systeem van de instantie die de boekhoudfunctie uitoefent |
Totaalbedrag van de geleverde of te leveren overheidsbijdrage aan de uitvoering van concrete acties in verband met specifieke doelstellingen waarvoor de randvoorwaarden zijn vervuld of concrete acties die bijdragen tot de vervulling van de randvoorwaarden, zoals opgenomen in het systeem van de instantie die de boekhoudfunctie uitoefent |
Totaalbedrag aan subsidiabele uitgaven dat is opgenomen in de boekhoudsystemen van de boekhoudfunctie en in de bij de Commissie ingediende betalingsaanvragen in verband met specifieke doelstellingen waarvoor de randvoorwaarden zijn vervuld of concrete acties die bijdragen tot de vervulling van de randvoorwaarden |
Totaalbedrag van de overeenkomstige geleverde of te leveren overheidsbijdrage voor de uitvoering van concrete acties in verband met specifieke doelstellingen waarvoor de randvoorwaarden zijn vervuld of concrete acties die bijdragen tot de vervulling van de randvoorwaarden |
(E=A-C) |
(F=B-D) |
|
|
|
(A) |
(B) |
(C) |
(D) |
(E) |
(F) |
(G) |
|
|
Prioriteit 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="S" maxlength="500" input="M"> |
|
Overgangsregio's |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="S" maxlength="500" input="M"> |
|
Meer ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="S" maxlength="500" input="M"> |
|
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="S" maxlength="500" input="M"> |
|
Prioriteit 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="S" maxlength="500" input="M"> |
|
Overgangsregio's |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="S" maxlength="500" input="M"> |
|
Meer ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="S" maxlength="500" input="M"> |
|
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="S" maxlength="500" input="M"> |
|
Prioriteit 3 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
|
Overgangsregio's |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
|
Meer ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
|
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
|
Algemeen totaal |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
|
Waarvan bedragen die in de lopende rekeningen zijn gecorrigeerd naar aanleiding van audits |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
||||
Of
Toepasselijk op het AMIF, het ISF en het BMVI
|
Specifieke doelstelling |
Totaalbedrag aan subsidiabele uitgaven opgenomen in de bij de Commissie ingediende betalingsaanvragen |
Overeenkomstig artikel 98 van de verordening gedeclareerde uitgaven |
Verschil |
Toelichting (verplicht in geval van verschillen voor elke methode van in mindering brengen overeenkomstig artikel 98, lid 6) |
|||
|
Totaalbedrag aan door begunstigden gedane subsidiabele uitgaven dat is betaald voor de uitvoering van concrete acties in verband met specifieke doelstellingen waarvoor de randvoorwaarden zijn vervuld of concrete acties die bijdragen tot de vervulling van de randvoorwaarden, zoals opgenomen in het systeem van de instantie die de boekhoudfunctie uitoefent |
Totaalbedrag van de geleverde of te leveren overheidsbijdrage aan de uitvoering van concrete acties in verband met specifieke doelstellingen waarvoor de randvoorwaarden zijn vervuld of concrete acties die bijdragen tot de vervulling van de randvoorwaarden, zoals opgenomen in het systeem van de instantie die de boekhoudfunctie uitoefent |
Totaalbedrag aan subsidiabele uitgaven dat is opgenomen in de boekhoudsystemen van de beheerautoriteit en in de bij de Commissie ingediende betalingsaanvragen in verband met specifieke doelstellingen waarvoor de randvoorwaarden zijn vervuld of concrete acties die bijdragen tot de vervulling van de randvoorwaarden |
Totaalbedrag van de overeenkomstige geleverde of te leveren overheidsbijdrage voor de uitvoering van concrete acties in verband met specifieke doelstellingen waarvoor de randvoorwaarden zijn vervuld of concrete acties die bijdragen tot de vervulling van de randvoorwaarden |
(E=A-C) |
(F=B-D) |
|
|
|
(A) |
(B) |
(C) |
(D) |
(E) |
(F) |
(G) |
|
|
Specifieke doelstelling 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 1, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="S" maxlength="500" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 2, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 2, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 2, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="S" maxlength="500" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 3, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 3, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 3, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="S" maxlength="500" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 4, van de BMVI-verordening (met uitzondering van de bijzondere doorreisregeling) of artikel 15, lid 4, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="S" maxlength="500" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de BMVI-verordening (bijzondere doorreisregeling) |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="S" maxlength="500" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 5, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 6, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 5, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="S" maxlength="500" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 5, van de BMVI-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="S" maxlength="500" input="M"> |
|
Specifieke doelstelling 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 1, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="S" maxlength="500" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 2, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 2, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 2, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="S" maxlength="500" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 3, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 3, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 3, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="S" maxlength="500" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 4, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 4, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="S" maxlength="500" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 5, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 6, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 5, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="S" maxlength="500" input="M"> |
|
Specifieke doelstelling 3 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 1, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="S" maxlength="500" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 2, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 2, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 2, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="S" maxlength="500" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 3, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 3, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 3, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="S" maxlength="500" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 4, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 4, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="S" maxlength="500" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 5, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 6, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 5, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="S" maxlength="500" input="M"> |
|
Specifieke doelstelling 4 (AMIF) |
|
|
|
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="S" maxlength="500" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 2, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="S" maxlength="500" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 3, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="S" maxlength="500" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 4, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="S" maxlength="500" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 5, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="S" maxlength="500" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 19 van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="S" maxlength="500" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 20 van de AMIF-verordening (“overdrachten in”) |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="S" maxlength="500" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 20 van de AMIF-verordening (“overdrachten uit”) |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="S" maxlength="500" input="M"> |
|
Technische bijstand overeenkomstig artikel 36, lid 5 |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="S" maxlength="500" input="M"> |
|
Technische bijstand overeenkomstig artikel 37 |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="S" maxlength="500" input="M"> |
|
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 1, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 2, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 2, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 2, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 3, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 3, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 3, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 4, van de BMVI-verordening (met uitzondering van de bijzondere doorreisregeling) of artikel 15, lid 4, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de BMVI-verordening (bijzondere doorreisregeling) |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 5, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 6, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 5, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 19 van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 20 van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
|
Technische bijstand overeenkomstig artikel 36, lid 5 |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
|
Technische bijstand overeenkomstig artikel 37 |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
|
Algemeen totaal |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
|
Waarvan bedragen die in de lopende rekeningen zijn gecorrigeerd naar aanleiding van audits |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
||||
Het model wordt automatisch aangepast op basis van het CCI. Bijvoorbeeld: in het geval van programma's zonder regiocategorieën (Cohesiefonds, JTF, doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (Interreg), EFMZVA indien van toepassing) of programma's zonder differentiëring van de medefinancieringspercentages binnen een prioriteit (specifieke doelstelling), ziet de tabel er als volgt uit:
|
Prioriteit |
Totaalbedrag aan subsidiabele uitgaven opgenomen in de bij de Commissie ingediende betalingsaanvragen |
Overeenkomstig artikel 98 van de verordening gedeclareerde uitgaven |
Verschil |
Toelichting (verplicht in geval van verschillen) |
|||
|
Totaalbedrag aan door begunstigden gedane subsidiabele uitgaven dat is betaald voor de uitvoering van concrete acties in verband met specifieke doelstellingen waarvoor de randvoorwaarden zijn vervuld of concrete acties die bijdragen tot de vervulling van de randvoorwaarden, zoals opgenomen in het systeem van de instantie die de boekhoudfunctie uitoefent |
Totaalbedrag van de geleverde of te leveren overheidsbijdrage aan de uitvoering van concrete acties in verband met specifieke doelstellingen waarvoor de randvoorwaarden zijn vervuld of concrete acties die bijdragen tot de vervulling van de randvoorwaarden, zoals opgenomen in het systeem van de instantie die de boekhoudfunctie uitoefent |
Totaalbedrag aan subsidiabele uitgaven dat is opgenomen in de boekhoudsystemen van de boekhoudfunctie en in de bij de Commissie ingediende betalingsaanvragen in verband met specifieke doelstellingen waarvoor de randvoorwaarden zijn vervuld of concrete acties die bijdragen tot de vervulling van de randvoorwaarden |
Totaalbedrag van de overeenkomstige geleverde of te leveren overheidsbijdrage voor de uitvoering van concrete acties in verband met specifieke doelstellingen waarvoor de randvoorwaarden zijn vervuld of concrete acties die bijdragen tot de vervulling van de randvoorwaarden |
(E=A-C) |
(F=B-D) |
|
|
|
(A) |
(B) |
(C) |
(D) |
(E) |
(F) |
(G) |
|
|
Prioriteit 1 |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="S" maxlength="500" input="M"> |
|
Prioriteit 2 |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="S" maxlength="500" input="M"> |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Algemeen totaal |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
|
Waarvan bedragen die in de lopende rekeningen zijn gecorrigeerd naar aanleiding van audits |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
||||
Aanhangsel 5
Informatie over uitgaven in verband met specifieke doelstellingen waarvoor de randvoorwaarden niet zijn vervuld
(cumulatief vanaf het begin van de programmeringsperiode)
|
Prioriteit |
Berekeningsgrondslag (publiek of totaal) (1) |
Bedrag aan door begunstigen gedane subsidiabele uitgaven dat is betaald voor de uitvoering van concrete acties overeenkomstig artikel 91, lid 3, punt a) of c), of bijdrage van de Unie overeenkomstig artikel 91, lid 4, in verband met niet-vervulde randvoorwaarden in de zin van artikel 15, lid 5 of 6, met uitzondering van concrete acties die bijdragen tot de vervulling van de randvoorwaarden |
Bedrag aan door begunstigden gedane subsidiabele uitgaven dat is betaald voor de uitvoering van concrete acties overeenkomstig artikel 91, lid 3, punt a) of c), of bijdrage van de Unie overeenkomstig artikel 91, lid 4, in verband met vervulde randvoorwaarden in de zin van artikel 15, lid 5 of 6, of concrete acties die bijdragen tot de vervulling van de randvoorwaarden (2) |
||
|
Totaal |
Publiek |
Totaal |
Publiek |
||
|
(A) |
(B) |
(C) |
(D) |
(E) |
|
|
Prioriteit 1 |
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkelde regio's |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Overgangsregio's |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Meer ontwikkelde regio's |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Prioriteit 2 |
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkelde regio's |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Overgangsregio's |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Meer ontwikkelde regio's |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Prioriteit 3 |
|
|
|
|
|
|
Minder ontwikkelde regio's |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Overgangsregio's |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Meer ontwikkelde regio's |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Algemeen totaal |
|
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
(1)
In geval van medefinanciering uit het EFMZVA zijn alleen "totale subsidiabele overheidsuitgaven" van toepassing. In dat geval wordt de berekeningsgrondslag in dit model daarom automatisch beperkt tot "publiek".
(2)
De bedragen in deze kolom moeten identiek zijn aan de bedragen in de eerste tabel van aanhangsel 1 bij bijlage XXIV. |
|||||
Aanhangsel 6
Informatie over uitgaven in verband met specifieke doelstellingen waarvoor de randvoorwaarden niet zijn vervuld
(cumulatief vanaf het begin van de programmeringsperiode) voor het AMIF, het ISF en het BMVI
|
Specifieke doelstelling |
Berekeningsgrondslag (publiek of totaal) |
Bedrag aan door begunstigen gedane subsidiabele uitgaven dat is betaald voor de uitvoering van concrete acties in de zin van artikel 91, lid 3, punt a) of c), of bijdrage van de Unie overeenkomstig artikel 91, lid 4, in verband met niet-vervulde randvoorwaarden in de zin van artikel 15, lid 5 of 6, met uitzondering van concrete acties die bijdragen tot de vervulling van de randvoorwaarden |
Bedrag aan door begunstigden gedane subsidiabele uitgaven dat is betaald voor de uitvoering van concrete acties in de zin van artikel 91, lid 3, punt a) of c), of bijdrage van de Unie overeenkomstig artikel 91, lid 4, in verband met vervulde randvoorwaarden in de zin van artikel 15, lid 5 of 6, of concrete acties die bijdragen tot de vervulling van de randvoorwaarden (1) |
||
|
(A) |
Totaal (B) |
Publiek (C) |
Totaal (D) |
Publiek (E) |
|
|
Specifieke doelstelling 1 |
|
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 1, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 2, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 2, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 2, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 3, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 3, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 3, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 4, van de BMVI-verordening (met uitzondering van de bijzondere doorreisregeling) of artikel 15, lid 4, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de BMVI-verordening (bijzondere doorreisregeling) |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 5, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 6, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 5, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 5, van de BMVI-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="S" input="M"> |
<type="S" input="M"> |
<type="S" input="M"> |
<type="S" input="M"> |
|
Specifieke doelstelling 2 |
|
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 1, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 2, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 2, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 2, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 3, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 3, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 3, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de ISF-verordening of artikel 12, lid 4, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 4, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 5, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 6, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 5, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Specifieke doelstelling 3 |
|
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening of artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 2, van de ISF-verordening of artikel 15, lid 2, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 3, van de ISF-verordening of artikel 15, lid 3, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de ISF-verordening of artikel 15, lid 4, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 5, van de ISF-verordening of artikel 15, lid 5, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Specifieke doelstelling 4 (AMIF) |
|
|
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 2, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 3, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 4, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 5, van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden gefinancierd overeenkomstig artikel 19 van de AMIF-verordening |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden gefinancierd overeenkomstig artikel 20 van de AMIF-verordening (“overdrachten in”) |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden gefinancierd overeenkomstig artikel 20 van de AMIF-verordening (“overdrachten uit”) |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Technische bijstand overeenkomstig artikel 36, lid 5 |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Technische bijstand overeenkomstig artikel 37 |
<type="S" input="G"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Algemeen totaal |
|
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
|
(1)
De bedragen in deze kolom moeten identiek zijn aan de bedragen in de eerste tabel van bijlage XXIV. |
|||||
Aanhangsel 7
Voorschotten betaald in het kader van staatssteun op grond van artikel 91, lid 5 (cumulatief vanaf de aanvang van het programma)
|
Prioriteit |
Aan voorschotten betaald totaalbedrag (1) |
Bedrag dat is gebruikt voor uitgaven door de begunstigden binnen drie jaar na het jaar van betaling van de voorschotten |
Bedrag dat niet is gebruikt voor uitgaven door de begunstigden en waarvoor de periode van drie jaar nog niet is verlopen |
|
(A) |
(B) |
(C) |
|
|
Prioriteit 1 |
|
|
|
|
Minder ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Overgangsregio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Meer ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Prioriteit 2 |
|
|
|
|
Minder ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Overgangsregio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Meer ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Prioriteit 3 |
|
|
|
|
Minder ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Overgangsregio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Meer ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Totaal |
|
|
|
|
Minder ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Overgangsregio's |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Meer ontwikkelde regio's |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Ultraperifere gebieden en noordelijke dunbevolkte gebieden |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
Algemeen totaal |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
(1)
Dit bedrag wordt opgenomen in het totaalbedrag aan door begunstigden gedane subsidiabele uitgaven dat is betaald voor de uitvoering van concrete acties, zoals vermeld in de betalingsaanvraag. Aangezien staatssteun per definitie behoort tot de overheidsuitgaven, is dit totaalbedrag gelijk aan de overheidsuitgaven. |
|||
Het model wordt automatisch aangepast op basis van het CCI. Bijvoorbeeld: in het geval van programma's zonder regiocategorieën (Cohesiefonds, JTF, doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (Interreg), EFMZVA) ziet de tabel er als volgt uit:
|
Prioriteit |
Uit het programma betaald totaalbedrag aan voorschotten (1) |
Bedrag dat is gebruikt voor uitgaven door de begunstigden binnen drie jaar na betaling van de voorschotten |
Bedrag dat niet is gebruikt voor uitgaven door de begunstigden en waarvoor de periode van drie jaar nog niet is verlopen |
|
(A) |
(B) |
(C) |
|
|
Prioriteit 1 |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Prioriteit 2 |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Prioriteit 3 |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Algemeen totaal |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
(1)
Dit bedrag wordt opgenomen in het totaalbedrag aan door begunstigden gedane subsidiabele uitgaven dat is betaald voor de uitvoering van concrete acties, zoals vermeld in de betalingsaanvraag. Aangezien staatssteun per definitie behoort tot de overheidsuitgaven, is dit totaalbedrag gelijk aan de overheidsuitgaven. |
|||
Of
Toepasselijk op het AMIF, het ISF en het BMVI
|
Specifieke doelstelling |
Uit het programma betaald totaalbedrag aan voorschotten (1) |
Bedrag dat is gebruikt voor uitgaven door de begunstigden binnen drie jaar na betaling van de voorschotten |
Bedrag dat niet is gebruikt voor uitgaven door de begunstigden en waarvoor de periode van drie jaar nog niet is verlopen |
|
(A) |
(B) |
(C) |
|
|
Specifieke doelstelling 1 |
|
|
|
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 1, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Specifieke doelstelling 2 |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening, artikel 12, lid 1, van de BMVI-verordening of artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Specifieke doelstelling 3 |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de ISF-verordening of artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Specifieke doelstelling 4 |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Acties die worden medegefinancierd overeenkomstig artikel 15, lid 1, van de AMIF-verordening |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
<type="Cu" input="M"> |
|
Algemeen totaal |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
<type="Cu" input="G"> |
|
(1)
Dit bedrag wordt opgenomen in het totaalbedrag aan door begunstigden gedane subsidiabele uitgaven dat is betaald voor de uitvoering van concrete acties, zoals vermeld in de betalingsaanvraag. Aangezien staatssteun per definitie behoort tot de overheidsuitgaven, is dit totaalbedrag gelijk aan de overheidsuitgaven. |
|||
BIJLAGE XXV
VASTSTELLING VAN DE HOOGTE VAN DE FINANCIËLE CORRECTIES: FINANCIËLE CORRECTIES VOLGENS EEN VAST PERCENTAGE EN DOOR MIDDEL VAN EXTRAPOLATIE – ARTIKEL 104, LID 1
1. Elementen voor de toepassing van een geëxtrapoleerde correctie
Indien geëxtrapoleerde financiële correcties moeten worden toegepast, worden voor de bepaling van de financiële correctie de resultaten van het onderzoek van de representatieve steekproef geëxtrapoleerd naar de rest van de populatie waaruit de steekproef werd genomen.
2. In overweging te nemen elementen bij de toepassing van een forfaitaire correctie
de zwaarte van de ernstige tekortkoming(en) in de context van het beheer- en controlesysteem als geheel;
de frequentie en omvang van de ernstige tekortkoming(en);
de omvang van de financiële schade voor de begroting van de Unie.
3. De hoogte van de forfaitaire financiële correctie wordt als volgt bepaald:
indien de ernstige tekortkoming(en) dusdanig fundamenteel, frequent of wijdverbreid is/zijn dat dit tot volledig falen van het systeem leidt, waardoor de wettigheid en regelmatigheid van alle betrokken uitgaven in gevaar worden gebracht, wordt een vast percentage van 100 % toegepast;
indien de ernstige tekortkoming(en) dusdanig frequent en wijdverbreid is/zijn dat dit tot zeer ernstig falen van het systeem leidt, waardoor de wettigheid en regelmatigheid van een zeer groot deel van de betrokken uitgaven in gevaar worden gebracht, wordt een vast percentage van 25 % toegepast;
indien de ernstige tekortkoming(en) het gevolg is/zijn van een niet volwaardig, of slecht of onregelmatig functionerend systeem, waardoor de wettigheid en regelmatigheid van een groot deel van alle betrokken uitgaven in gevaar worden gebracht, wordt een vast percentage van 10 % toegepast;
indien de ernstige tekortkoming(en) het gevolg is/zijn van een niet consistent functionerend systeem, waardoor de wettigheid en regelmatigheid van een aanzienlijk deel van alle betrokken uitgaven in gevaar worden gebracht, wordt een vast percentage van 5 % toegepast.
Indien een verantwoordelijke autoriteit nalaat corrigerende maatregelen te treffen naar aanleiding van een financiële correctie tijdens een boekjaar, en dezelfde ernstige tekortkoming(en) in een volgend boekjaar opnieuw vastgesteld word(t)en, kan het correctiepercentage, vanwege de aanhoudende ernstige aard van de tekortkoming(en), worden verhoogd tot een niveau dat niet hoger is dan dat van de naasthogere categorie.
Indien het niveau van het vaste percentage na beoordeling van de in punt 2 vervatte elementen onevenredig blijkt, kan het correctiepercentage worden verlaagd.
BIJLAGE XXVI
METHODE VOOR DE TOEWIJZING VAN DE TOTALE MIDDELEN PER LIDSTAAT – ARTIKEL 109, LID 2
Toewijzingsmethode voor de minder ontwikkelde regio's die onder de doelstelling "investeren in werkgelegenheid en groei" vallen – artikel 108, lid 2, punt a)
1. De toewijzing voor elke lidstaat is de som van de toewijzingen voor zijn afzonderlijke in aanmerking komende regio's, die wordt berekend volgens de hiernavolgende stappen:
er wordt een absoluut bedrag per jaar (in EUR) bepaald door de bevolking van de betrokken regio te vermenigvuldigen met het verschil tussen het bbp per hoofd van de bevolking van die regio, gemeten in KKS, en het gemiddelde bbp per hoofd van de bevolking van de EU-27 (in KKS);
op het bovengenoemde absolute bedrag wordt een percentage toegepast om de financiële toewijzing voor de betrokken regio te bepalen; dat percentage wordt naargelang van de relatieve welvaart, gemeten in KKS, ten opzichte van het gemiddelde van de EU-27, van de lidstaat waar de in aanmerking komende regio ligt, als volgt gedifferentieerd:
voor regio's in lidstaten waarvan het niveau van het bni per hoofd van de bevolking minder dan 82 % van het gemiddelde van de EU-27 bedraagt: 2,85 %;
voor regio's in lidstaten waarvan het niveau van het bni per hoofd van de bevolking tussen de 82 % en 99 % van het gemiddelde van de EU-27 ligt: 1,25 %;
voor regio's in lidstaten waarvan het niveau van het bni per hoofd van de bevolking meer dan 99 % van het gemiddelde van de EU-27 bedraagt: 0,75 %;
aan het overeenkomstig punt b) verkregen bedrag wordt, in voorkomend geval, een bedrag toegevoegd dat resulteert uit de toewijzing van een premie van 570 EUR per werkloze per jaar, die geldt voor het aantal werklozen in die regio boven het aantal werklozen dat de regio zou tellen indien zij het gemiddelde werkloosheidspercentage van alle minder ontwikkelde regio's zou hebben;
aan het overeenkomstig punt c) verkregen bedrag wordt, in voorkomend geval, een bedrag toegevoegd dat resulteert uit de toewijzing van een premie van 570 EUR per jonge werkloze (in de leeftijdsgroep 15-24) per jaar, die geldt voor het aantal jonge werklozen in die regio boven het aantal jonge werklozen dat de regio zou tellen indien zij het gemiddelde jeugdwerkloosheidspercentage van alle minder ontwikkelde regio's zou hebben;
aan het overeenkomstig punt d) verkregen bedrag wordt, in voorkomend geval, een bedrag toegevoegd dat resulteert uit de toewijzing van een premie van 270 EUR per persoon (in de leeftijdsgroep 25-64) per jaar, die geldt voor het aantal laaggeschoolden in die regio boven het aantal laaggeschoolden dat de regio zou tellen indien zij het gemiddelde percentage laaggeschoolden (lager dan basisonderwijs, basisonderwijs en lager secundair onderwijs) van alle minder ontwikkelde regio's zou hebben;
aan het overeenkomstig punt e) verkregen bedrag wordt, in voorkomend geval, een bedrag van 1 EUR per ton CO2-equivalent per jaar toegevoegd, toegepast op het bevolkingsaandeel van de regio in het aantal ton CO2-equivalent dat is teruggedrongen bovenop het voor 2030 vastgestelde streefdoel van de lidstaat inzake de terugdringing van broeikasgassen buiten het emissiehandelssysteem, zoals door de Commissie is voorgesteld in 2016;
aan het overeenkomstig punt f) verkregen bedrag wordt een bedrag toegevoegd dat resulteert uit de toewijzing van een premie van 405 EUR per persoon per jaar, toegepast op het bevolkingsaandeel van de regio's in de netto-immigratie van buiten de Unie in de lidstaat sinds 1 januari 2014.
Toewijzingsmethode voor overgangsregio's die onder de doelstelling "investeren in werkgelegenheid en groei" vallen – artikel 108, lid 2, punt b)
2. De toewijzing voor elke lidstaat is de som van de toewijzingen voor zijn afzonderlijke in aanmerking komende regio's, die wordt berekend volgens de hiernavolgende stappen:
voor elke in aanmerking komende overgangsregio wordt de minimale en maximale theoretische steunintensiteit bepaald. Het minimumniveau van de steun wordt bepaald op basis van de initiële gemiddelde steunintensiteit per hoofd van de bevolking van alle meer ontwikkelde regio's, d.w.z. 15,2 EUR per hoofd van de bevolking en per jaar. Het maximumniveau van de steun heeft betrekking op een theoretische regio met een bbp per hoofd van de bevolking van 75 % van het gemiddelde van de EU-27 en wordt berekend volgens de in punt 1, a) en b), beschreven methode. Van het volgens die methode verkregen bedrag wordt 60 % meegeteld;
er worden initiële regionale toewijzingen berekend, rekening houdend met het regionale bbp per hoofd van de bevolking (in KKS) door een lineaire interpolatie van het relatieve bbp per hoofd van de bevolking van de regio ten opzichte van de EU-27;
aan het overeenkomstig punt b) verkregen bedrag wordt, in voorkomend geval, een bedrag toegevoegd dat resulteert uit de toewijzing van een premie van 560 EUR per werkloze per jaar, die geldt voor het aantal werklozen in die regio boven het aantal werklozen dat de regio zou tellen indien zij het gemiddelde werkloosheidspercentage van alle minder ontwikkelde regio's zou hebben;
aan het overeenkomstig punt c) verkregen bedrag wordt, in voorkomend geval, een bedrag toegevoegd dat resulteert uit de toewijzing van een premie van 560 EUR per jonge werkloze (in de leeftijdsgroep 15-24) per jaar, die geldt voor het aantal jonge werklozen in die regio boven het aantal jonge werklozen dat de regio zou tellen indien zij het gemiddelde jeugdwerkloosheidspercentage van alle minder ontwikkelde regio's zou hebben;
aan het overeenkomstig punt d) verkregen bedrag wordt, in voorkomend geval, een bedrag toegevoegd dat resulteert uit de toewijzing van een premie van 250 EUR per persoon (in de leeftijdsgroep 25-64) per jaar, die geldt voor het aantal laaggeschoolden in die regio boven het aantal laaggeschoolden dat de regio zou tellen indien zij het gemiddelde percentage laaggeschoolden (lager dan basisonderwijs, basisonderwijs en lager secundair onderwijs) van alle minder ontwikkelde regio's zou hebben;
aan het overeenkomstig punt e) verkregen bedrag wordt, in voorkomend geval, een bedrag van 1 EUR per ton CO2-equivalent per jaar toegevoegd, toegepast op het bevolkingsaandeel van de regio in het aantal ton CO2-equivalent dat is teruggedrongen bovenop het voor 2030 vastgestelde streefdoel van de lidstaat inzake de terugdringing van broeikasgassen buiten het emissiehandelssysteem, zoals door de Commissie is voorgesteld in 2016;
aan het overeenkomstig punt f) verkregen bedrag wordt een bedrag toegevoegd dat resulteert uit de toewijzing van een premie van 405 EUR per persoon per jaar, toegepast op het bevolkingsaandeel van de regio's in de netto-immigratie van buiten de Unie in de lidstaat sinds 1 januari 2014.
Toewijzingsmethode voor de meer ontwikkelde regio's die onder de doelstelling "investeren in werkgelegenheid en groei" vallen – artikel 108, lid 2, punt c)
3. De totale initiële theoretische toewijzing wordt verkregen door de steunintensiteit per hoofd van de bevolking en per jaar van 15,2 EUR te vermenigvuldigen met de in aanmerking komende bevolking.
4. Het aandeel van elke betrokken lidstaat is de som van de aandelen van zijn in aanmerking komende regio's, die worden bepaald volgens de onderstaande criteria, gewogen zoals vermeld:
totale regionale bevolking (weging 20 %);
aantal werklozen in regio's van NUTS-niveau 2 met een werkloosheidspercentage boven het gemiddelde van alle meer ontwikkelde regio's (weging 12,5 %);
extra werkgelegenheid die nodig is om de gemiddelde arbeidsparticipatiegraad (in de leeftijdsgroep van 20 tot en met 64 jaar) van alle meer ontwikkelde regio’s te bereiken (weging 20 %);
extra aantal hoger opgeleiden van 30 tot en met 34 jaar oud dat nodig is om het gemiddelde percentage hoger opgeleiden (in de leeftijdsgroep van 30 tot en met 34 jaar) van alle meer ontwikkelde regio's te bereiken (weging 22,5 %);
het aantal voortijdige schoolverlaters (in de leeftijdsgroep van 18 tot en met 24 jaar) bovenop het gemiddelde percentage voortijdige schoolverlaters (in de leeftijdsgroep van 18 tot en met 24 jaar) van alle meer ontwikkelde regio's (weging 15 %);
het verschil tussen het waargenomen bbp van de regio (gemeten in KKS) en het theoretische regionale bbp indien de regio hetzelfde bbp per hoofd van de bevolking zou hebben als de meest welvarende regio van NUTS-niveau 2 (weging 7,5 %);
bevolking van regio's van NUTS-niveau 3 met een bevolkingsdichtheid onder 12,5 inwoners per km2 (weging 2,5 %).
5. Aan de overeenkomstig punt 4) verkregen bedragen per regio van NUTS-niveau 2 wordt, in voorkomend geval, een bedrag van 1 EUR per ton CO2-equivalent per jaar toegevoegd, toegepast op het bevolkingsaandeel van de regio in het aantal ton CO2-equivalent dat is teruggedrongen bovenop het voor 2030 vastgestelde streefdoel van de lidstaat inzake de terugdringing van broeikasgassen buiten het emissiehandelssysteem, zoals door de Commissie is voorgesteld in 2016.
6. Aan de overeenkomstig punt 5) verkregen bedragen per regio van NUTS-niveau 2 wordt een bedrag toegevoegd dat resulteert uit de toewijzing van een premie van 405 EUR per persoon per jaar, toegepast op het bevolkingsaandeel van de regio in de netto-immigratie van buiten de Unie in de lidstaat sinds 1 januari 2014.
Toewijzingsmethode voor de lidstaten die in aanmerking komen voor steun uit het Cohesiefonds – artikel 108, lid 3
7. De toewijzing wordt verkregen door de gemiddelde steunintensiteit per hoofd van de bevolking en per jaar van 62,9 EUR te vermenigvuldigen met de in aanmerking komende bevolking. De toewijzing uit deze theoretische totale toewijzing waarop iedere in aanmerking komende lidstaat recht heeft, komt overeen met een percentage dat is gebaseerd op zijn bevolking, oppervlakte en nationale welvaart, en dat is verkregen door toepassing van de volgende stappen:
er wordt een rekenkundig gemiddelde berekend van het aandeel van de bevolking en de oppervlakte van de betrokken lidstaat in de totale bevolking en oppervlakte van alle in aanmerking komende lidstaten. Indien evenwel het aandeel van een lidstaat in de totale bevolking zijn aandeel in de totale oppervlakte met een factor vijf of meer overschrijdt, dat wil zeggen indien die lidstaat een uiterst hoge bevolkingsdichtheid heeft, wordt voor deze stap alleen het aandeel in de totale bevolking gebruikt;
op de aldus verkregen percentages wordt een coëfficiënt toegepast gelijk aan een derde van het percentage waarmee het bni per hoofd van de bevolking (in KKS) van de betrokken lidstaat voor de periode 2015-2017 boven of onder het gemiddelde bni per hoofd van de bevolking van alle in aanmerking komende lidstaten ligt (welk gemiddelde wordt weergegeven als 100 %).
Voor iedere in aanmerking komende lidstaat is het aandeel van het Cohesiefonds niet hoger dan een derde van de totale toewijzing min de toewijzing voor de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" (Interreg) na toepassing van de punten 10 tot en met 16. Door deze aanpassing nemen alle andere overdrachten die voortvloeien uit de punten 1 tot en met 6 op evenredige wijze toe.
Toewijzingsmethode voor de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" (Interreg) – artikel 12
8. De toewijzing van middelen per lidstaat voor grensoverschrijdende samenwerking, transnationale samenwerking en samenwerking tussen ultraperifere gebieden is gelijk aan de gewogen som van de aandelen die worden bepaald volgens de onderstaande criteria, gewogen zoals vermeld:
de totale bevolking van alle grensregio's van NUTS-niveau 3 en van andere regio's van NUTS-niveau 3 waarvan ten minste de helft van de bevolking binnen 25 kilometer van de grens woont (weging 45,8 %);
de bevolking die binnen 25 kilometer van de grenzen woont (weging 30,5 %);
de totale bevolking van de lidstaten (weging 20 %);
de totale bevolking van de ultraperifere gebieden (weging 3,7 %).
Het aandeel van het grensoverschrijdende onderdeel komt overeen met de som van de gewichten van de criteria a) en b). Het aandeel van het transnationale onderdeel komt overeen met het gewicht van criterium c). Het aandeel van de samenwerking tussen ultraperifere gebieden komt overeen met het gewicht van criterium d).
Toewijzingsmethode voor de aanvullende financiering voor de in artikel 349 VWEU bedoelde ultraperifere gebieden en de regio's van NUTS-niveau 2 die aan de criteria in artikel 2 van Protocol nr. 6 bij de Toetredingsakte van 1994 voldoen – artikel 110, lid 1, punt e)
9. Aan de ultraperifere regio's van NUTS-niveau 2 en de noordelijke dunbevolkte regio's van NUTS-niveau 2 wordt een extra speciale toewijzing met een steunintensiteit van 40 EUR per hoofd van de bevolking per jaar toegekend. Deze toewijzing zal per regio en per lidstaat evenredig aan de totale bevolking van die regio's worden verstrekt.
Minimum- en maximumniveaus van overdrachten uit de fondsen ter ondersteuning van de economische, sociale en territoriale samenhang
10. Om bij te dragen tot een passende concentratie van middelen uit het Cohesiefonds op de minst ontwikkelde regio's en lidstaten, en tot de verkleining van de verschillen in de gemiddelde steunintensiteit per hoofd van de bevolking, wordt het maximumniveau voor overdrachten (plafonnering) uit de fondsen aan elke afzonderlijke lidstaat bepaald op basis van een percentage van het bbp van de lidstaat, waarbij volgende percentages gelden:
voor lidstaten met een gemiddeld bni per hoofd van de bevolking (in KKS) voor de periode 2015-2017 van minder dan 55 % van het gemiddelde per hoofd van de bevolking van de EU-27: 2,3 % van het bbp;
voor lidstaten met een gemiddeld bni per hoofd van de bevolking (in KKS) voor de periode 2015-2017 van 68 % of meer van het gemiddelde per hoofd van de bevolking van de EU-27: 1,5 % van het bbp;
voor lidstaten met een gemiddeld bni per hoofd van de bevolking (in KKS) voor de periode 2015-2017 van minimaal 55 % en minder dan 68 % van het gemiddelde per hoofd van de bevolking van de EU-27: het percentage wordt verkregen door een lineaire interpolatie tussen 2,3 % en 1,5 % van hun bbp, resulterend in een proportionele reductie van het plafonneringspercentage naargelang de toename van de welvaart.
De plafonnering wordt op jaarbasis toegepast op de bbp-prognoses van de Commissie en vermindert in voorkomend geval alle overdrachten aan de betrokken lidstaat (behalve voor de meer ontwikkelde regio's en de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" (Interreg)) evenredig om uit te komen op de maximumoverdracht.
11. De in punt 10 beschreven regels mogen er niet toe leiden dat de toewijzingen per lidstaat hoger zijn dan 107 % van hun niveau in reële termen voor de programmeringsperiode 2014-2020. Die correctie wordt evenredig toegepast op alle overdrachten aan de betrokken lidstaat (behalve voor de doelstelling "Europese territoriale ontwikkeling" (Interreg)) om uit te komen op de maximumoverdracht.
12. De minimale totale toewijzing uit de fondsen aan een lidstaat komt overeen met 76 % van zijn individuele totale toewijzing voor 2014-2020. De minimale totale toewijzing uit de fondsen voor een lidstaat waar ten minste een derde van de bevolking in regio's van NUTS-niveau 2 met een bbp per hoofd van de bevolking (in KKS) van minder dan 50 % van het gemiddelde van de EU-27 leeft, komt overeen met 85 % van zijn individuele totale toewijzing voor 2014-2020. De aanpassingen die nodig zijn om aan dit voorschrift te voldoen, worden evenredig toegepast op de toewijzingen van de fondsen, met uitzondering van de toewijzingen in het kader van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" (Interreg).
13. De maximale totale toewijzing uit de fondsen aan een lidstaat met een bni per hoofd van de bevolking (in KKS) van minimaal 120 % van het gemiddelde van de EU-27 komt overeen met 80 % van zijn individuele totale toewijzing voor 2014-2020. De maximale totale toewijzing uit de fondsen aan een lidstaat met een bni per hoofd van de bevolking (in KKS) van minimaal 110 % en minder dan 120 % van het gemiddelde van de EU-27, komt overeen met 90 % van zijn individuele totale toewijzing voor 2014-2020. De aanpassingen die nodig zijn om aan dit voorschrift te voldoen, worden evenredig toegepast op de toewijzingen uit de fondsen, met uitzondering van de toewijzingen in het kader van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" (Interreg). Indien een lidstaat overgangsregio's heeft waarvoor punt 16 geldt, wordt 25 % van de toewijzing voor de meer ontwikkelde regio's van die lidstaat overgedragen naar de toewijzing voor de overgangsregio's van die lidstaat.
Aanvullende bepalingen
14. Voor alle regio's die zijn ingedeeld als minder ontwikkelde regio’s voor de programmeringsperiode 2014-2020, maar waarvan het bbp per hoofd van de bevolking meer dan 75 % van het gemiddelde per hoofd van de bevolking van de EU-27 bedraagt, komt het jaarlijkse minimumniveau van de steun in het kader van de doelstelling "investeren in werkgelegenheid en groei" overeen met 60 % van hun vroegere indicatieve gemiddelde jaarlijkse toewijzing in het kader van de doelstelling "investeren in werkgelegenheid en groei", berekend door de Commissie binnen het meerjarig financieel kader voor 2014-2020.
15. Geen overgangsregio mag minder ontvangen dan zij ontvangen zou hebben als zij een meer ontwikkelde regio zou zijn geweest.
16. De minimale totale toewijzing aan een lidstaat voor zijn overgangsregio's, die al overgangsregio's waren in de periode 2014-2020, komt overeen met een toewijzing van ten minste 65 % van de totale toewijzing voor deze regio's in die lidstaat voor 2014-2020.
17. Onverminderd de punten 10 tot en met 13 gelden de extra toewijzingen als beschreven in de punten 18 tot en met 23.
18. In totaal 120 000 000 EUR wordt toegewezen aan het Peace Plus-programma wanneer het optreedt ter ondersteuning van vrede en verzoening en de voortzetting van de grensoverschrijdende Noord-Zuidsamenwerking. Daarnaast wordt ten minste 60 000 000 EUR toegewezen aan het Peace-Plus-programma uit de toewijzing voor Ierland in het kader van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" (Interreg).
19. Indien de bevolking van een lidstaat jaarlijks gemiddeld met meer dan 1 % is afgenomen tussen de perioden 2007-2009 en 2016-2018, ontvangt die lidstaat een extra toewijzing die overeenkomt met de totale afname van zijn bevolking tussen die twee perioden, vermenigvuldigd met 500 EUR. Waar van toepassing is die extra toewijzing bestemd voor de minder ontwikkelde regio's in de betrokken lidstaat.
20. De minder ontwikkelde regio's van de lidstaten die pas in de programmeringsperiode 2014-2020 voor het eerst steun uit de fondsen hebben ontvangen, ontvangen een extra toewijzing van 400 000 000 EUR.
21. Om rekening te houden met de moeilijke situatie van insulaire lidstaten en de afgelegen ligging van bepaalde delen van de Unie, ontvangen Malta en Cyprus voor de structuurfondsen in het kader van de doelstelling "investeren in werkgelegenheid en groei" elk een extra bedrag van 100 000 000 EUR. De noordelijke dunbevolkte gebieden van Finland krijgen een extra toewijzing van 100 000 000 EUR bovenop het in punt 9 bedoelde bedrag.
22. Om het concurrentievermogen, de groei en het scheppen van banen in sommige lidstaten te stimuleren, wordt in het kader van de doelstelling "investeren in werkgelegenheid en groei" in de volgende extra toewijzingen uit de fondsen voorzien:
200 000 000 EUR voor de overgangsregio's in België;
200 000 000 EUR voor de minder ontwikkelde regio's in Bulgarije;
1 550 000 000 EUR voor Tsjechië in het kader van het Cohesiefonds;
100 000 000 EUR voor Cyprus in het kader van de structuurfondsen;
50 000 000 EUR voor Estland in het kader van de structuurfondsen;
650 000 000 EUR voor de overgangsregio's van Duitsland die onder punt 16 vallen;
50 000 000 EUR voor Malta in het kader van de structuurfondsen;
600 000 000 EUR voor de minder ontwikkelde regio's in Polen;
300 000 000 EUR voor de overgangsregio's in Portugal;
350 000 000 EUR voor de meer ontwikkelde regio van Slovenië.
23. Een extra bedrag van 100 miljoen EUR dient ter ondersteuning van grensoverschrijdende samenwerking. Dit vormt een aanvulling op de toewijzingen van middelen per lidstaat volgens de gewogen criteria van punt 8, a) en b).
( 1 ) Verordening (EU) 2021/1060 (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 159).
( 2 ) Verordening (EU) 2021/1060 (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 159).
( 3 ) Verordening (EU) 2021/1060 (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 159).
( 4 ) Verordening (EU) 2021/1060 (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 159).
( 5 ) Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PB L 352 van 24.12.2013, blz. 1).
( 6 ) Verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PB L 190 van 28.6.2014, blz. 45).
( 7 ) Verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende een Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS) (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 19).
( 8 ) Verordening (EU) 2024/795 van het Europees Parlement en de Raad van 29 februari 2024 tot oprichting van het platform voor strategische technologieën voor Europa (“STEP”) en tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG en Verordeningen (EU) 2021/1058, (EU) 2021/1056, (EU) 2021/1057, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) 2021/1060, (EU) 2021/523, (EU) 2021/695, (EU) 2021/697 en (EU) 2021/241 (PB L, 2024/795, 29.2.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/795/oj).
( 9 ) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
( 10 ) Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden (PB L 306 van 23.11.2011, blz. 25).
( 11 ) Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6).
( 12 ) Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad van 18 februari 2002 houdende instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten (PB L 53 van 23.2.2002, blz. 1).
( 13 ) Verordening (EU) nr. 472/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 21 mei 2013 betreffende de versterking van het economische en budgettaire toezicht op lidstaten in de eurozone die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden ten aanzien van hun financiële stabiliteit (PB L 140 van 27.5.2013, blz. 1).
( 14 ) Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1).
( 15 ) Richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s (PB L 197 van 21.7.2001, blz. 30).
( 16 ) Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (PB L 57 van 18.2.2021, blz. 17).
( 17 ) Verordening (EU) 2023/955 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 tot oprichting van een sociaal klimaatfonds en tot wijziging van Verordening (EU) 2021/1060 (PB L 130 van 16.5.2023, blz. 1).
( 18 ) Uitvoeringsverordening (EU) 2017/218 van de Commissie van 6 februari 2017 inzake het vissersvlootregister van de Unie (PB L 34 van 9.2.2017, blz. 9).
( 19 ) Richtlijn (EU) 2019/1024 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 inzake open data en het hergebruik van overheidsinformatie (PB L 172 van 26.6.2019, blz. 56).
( 20 ) Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65).
( 21 ) Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 243).
( 22 ) Richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PB L 26 van 28.1.2012, blz. 1).
( 23 ) Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad van 11 mei 2010 houdende instelling van een Europees financieel stabilisatiemechanisme (PB L 118 van 12.5.2010, blz. 1).
( 24 ) Verordening (EU) 2020/2094 van de Raad van 14 december 2020 tot vaststelling van een herstelinstrument van de Europese Unie ter ondersteuning van het herstel na de COVID-19-crisis (PB L 433I van 22.12.2020, blz. 23).
( 25 ) Verordening (EU) nr. 1301/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en specifieke bepalingen met betrekking tot de doelstelling “Investeren in groei en werkgelegenheid”, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1080/2006 (PB L 347 van 20.12. 2013, blz. 289).
( 26 ) Verordening (EU) nr. 1304/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Sociaal Fonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1081/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 470).
( 27 ) Verordening (EU) nr. 1300/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1084/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 281).
( 28 ) Verordening (EU) nr. 1299/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende specifieke bepalingen voor steun uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling ter verwezenlijking van de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 259).
( 29 ) Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1).
( 30 ) Wat het EFRO betreft, is alleen tabel 2 van punt 8 van belang voor de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" (Interreg), terwijl alle informatie in de overige punten en tabellen alleen betrekking heeft op de doelstelling "Investeren in werkgelegenheid en groei".
( 31 ) De totale lengte van de tekst die wordt ingevuld in de drie bovengenoemde tekstvelden moet tussen 10 000 en 30 000 tekens bedragen.
( 32 ) De bijdragen hebben geen invloed op de jaarlijkse verdeling van de financiële middelen op MFK-niveau voor een lidstaat.
( 33 ) Overdrachten hebben geen invloed op de jaarlijkse verdeling van de financiële middelen op MFK-niveau voor een lidstaat.
( 34 ) Deze overdracht is voorlopig. De overdracht moet bevestigd of gecorrigeerd worden bij de eerste vaststelling van een programma met JTF-toewijzing, zoals vermeld in bijlage V.
( 35 ) Voor programma's die beperkt zijn tot het ondersteunen van de specifieke doelstelling bedoeld in artikel 4, lid 1, punt m), van de ESF+-verordening, hoeft de beschrijving van de programmastrategie niet te gaan over de uitdagingen bedoeld in artikel 22, lid 3, punt a), i), ii) en vi), van de GB-verordening.
( 36 ) Met uitzondering van de specifieke doelstelling bedoeld in artikel 4, lid 1, punt m), van de ESF+-verordening.
( 37 ) Artikel 22, lid 3, punt d), van de GB-verordening is niet van toepassing op de in artikel 4, lid 1, punt m), van de ESF+-verordening bedoelde specifieke doelstelling.
( 38 ) Uitsluitend voor programma's die beperkt blijven tot de specifieke doelstelling bepaald in artikel 4, lid 1, punt m), van de ESF+-verordening.
( 39 ) Alleen van toepassing op programmawijzigingen in overeenstemming met de artikelen 14, 26 en 26 bis, met uitzondering van aanvullende overdrachten naar het JTF in overeenstemming met artikel 27 van de GB-verordening. Overdrachten laten de jaarlijkse verdeling van de financiële kredieten op MFK-niveau voor een lidstaat onverlet.
( 40 ) Overdrachten hebben geen invloed op de jaarlijkse verdeling van de financiële middelen op MFK-niveau voor een lidstaat.
( 41 ) Van toepassing op de eerste vaststelling van programma's met JTF-toewijzing.
( 42 ) Deel in te vullen door ontvangend programma. Indien een door het JTF ondersteund programma aanvullende steun ontvangt (zie artikel 27 van de GB-verordening) binnen het programma en uit andere programma's, moeten alle tabellen in dit deel worden ingevuld. Bij de eerste vaststelling met JTF-toewijzing moet dit deel de in de partnerschapsovereenkomst voorgestelde voorlopige overdrachten bevestigen of corrigeren.
( 43 ) Alleen van toepassing op programmawijzigingen voor middelen die zijn teruggeboekt van andere instrumenten van de Unie, met inbegrip van elementen van het AMIF, het ISF en het BMVI, in direct of indirect beheer, of van InvestEU.
( 44 ) Legenda voor de kenmerken van de velden
type: N = aantal, D = datum, S = string, C = checkbox, P = percentage, B = booleaans, Cu = munteenheid; input: M = manueel, S = selectie, G = gegenereerd door systeem.
( 45 ) PB C 271 van 8.9.2012, blz. 5.
( 46 ) PB C 316 van 27.11.1995, blz. 49.
( 47 ) Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 73).
( 48 ) Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37).
( 49 ) Besluit (EU, Euratom) 2017/46 van de Commissie van 10 januari 2017 over de beveiliging van communicatie- en informatiesystemen binnen de Europese Commissie (PB L 6 van 11.1.2017, blz. 40).
( 50 ) Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visabeleid (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 159).
( 51 ) Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visabeleid (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 159).
( 52 ) Verordening (EU) 2021/1059 van 24 juni 2021 betreffende specifieke bepalingen voor de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" (Interreg) ondersteund door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en door externe financieringsinstrumenten (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 94).
( 53 ) Van toepassing bij Interreg-programma's.
( 54 ) Met uitzondering van de Interreg-programma’s die vallen onder de door de Commissie te nemen jaarlijkse steekproef voor audits van concrete acties, zoals bedoeld in artikel 48 van de Interreg-verordening.
( 55 ) Ingeval het beheer- en controlesysteem gebreken vertoont, vermeld dan in het advies de instantie(s) en het aspect of de aspecten van hun systemen die niet hebben voldaan aan de eisen en/of die niet naar behoren hebben gefunctioneerd, tenzij deze informatie in het jaarlijkse controleverslag al duidelijk is vermeld en in het deel met het advies wordt verwezen naar de specifieke delen van dat verslag waar die informatie is vermeld.
( 56 ) Ingeval het beheer- en controlesysteem gebreken vertoont, vermeld dan in het advies de instantie(s) en het aspect of de aspecten van hun systemen die niet hebben voldaan aan de eisen en/of die niet naar behoren hebben gefunctioneerd, tenzij deze informatie in het jaarlijkse controleverslag al duidelijk is vermeld en in het deel met het advies wordt verwezen naar de specifieke delen van dat verslag waar die informatie is vermeld.
( 57 ) Deze uitzonderlijke gevallen moeten gerelateerd zijn aan onvoorzienbare, externe factoren buiten het werkterrein van de auditautoriteit.
( 58 ) Verordening (EU) 2021/1059 van 24 juni 2021 betreffende specifieke bepalingen voor de doelstelling Europese territoriale samenwerking (Interreg) ondersteund door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en financieringsinstrumenten voor extern optreden (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 94).
( 59 ) Dit deel is facultatief voor programma's die vallen onder de "verbeterde proportionele regelingen" voor het betrokken boekjaar.
( 60 ) Toevallig, systemisch of afwijkend.
( 61 ) Bijvoorbeeld: subsidiabiliteit, openbare aanbesteding of staatssteun.
( 62 ) Het foutenpercentage moet voor elk stratum worden vermeld bij stratificatie naar subpopulaties met vergelijkbare kenmerken zoals concrete acties die bestaan uit financiële bijdragen van een programma aan financieringsinstrumenten, waardevolle elementen, fondsen (bij programma's die door meerdere fondsen worden gefinancierd).
( 63 ) Vermeld de programma's die onder een gemeenschappelijk beheer- en controlesysteem vallen, indien één auditstrategie wordt opgesteld voor meerdere programma's.