Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C(2025)7182

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) …/... VAN DE COMMISSIE tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/805 wat betreft vergoedingen voor het toezicht door de Europese Autoriteit voor effecten en markten op benchmarkbeheerders die benchmarks uit derde landen bekrachtigen

C/2025/7182 final

TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN DE GEDELEGEERDE HANDELING

Sinds 1 januari 2022 is de Europese Autoriteit voor effecten en markten (“ESMA”) belast met het toezicht op de beheerders van bepaalde kritieke benchmarks en op erkende benchmarkbeheerders uit derde landen. Momenteel oefent de ESMA toezicht uit op het European Money Markets Institute, de beheerder van de kritieke Euribor-benchmark, en op tien erkende benchmarkbeheerders uit derde landen. Artikel 48 terdecies, lid 3, van Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad 1 machtigt de Commissie om een gedelegeerde handeling vast te stellen om de vergoeding te bepalen wat betreft het directe toezicht door de ESMA op die benchmarkbeheerders. De Commissie heeft aan deze bevoegdheidsdelegatie gevolg gegeven door Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/805 2 vast te stellen.

Verordening (EU) 2025/914 van het Europees Parlement en de Raad 3 heeft het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2016/1011 gewijzigd en heeft de ESMA belast met het toezicht op EU-benchmarkbeheerders die benchmarks uit derde landen bekrachtigen. Dit vormt een aanvulling op het toezicht op erkende benchmarkbeheerders uit derde landen, dat de ESMA sinds 2022 uitoefent. Aangezien het hierbij gaat om een nieuwe categorie beheerders waarop de ESMA toezicht zal uitoefenen, is het noodzakelijk de toepasselijke toezichtsvergoedingen vast te stellen.

Wat betreft het gewijzigde toepassingsgebied van Verordening (EU) 2016/1011, wordt er nu een onderscheid gemaakt tussen benchmarks die als gevolg van hun economisch belang onder die verordening vallen – ofwel omdat een totaal volume financiële overeenkomsten en financiële instrumenten dat daarnaar verwijst een op 50 miljard EUR bepaalde kwantitatieve drempel overschrijdt, ofwel omdat zij door een bevoegde autoriteit of de ESMA als significant zijn aangemerkt – en benchmarks die automatisch, ongeacht hun economische belang, onder die verordening vallen. Die laatste categorie is relevant voor EU-klimaattransitiebenchmarks en op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmarks en voor grondstoffenbenchmarks die onder bijlage II bij Verordening (EU) 2016/1011 vallen.

2.RAADPLEGING VOORAFGAAND AAN DE AANNEMING VAN DE HANDELING

Van 29 juli 2025 tot en met 8 september 2025 heeft de Commissie de deskundigengroep van het Europees Comité voor het effectenbedrijf (EGESC) geraadpleegd over de inhoud van het ontwerp van gedelegeerde verordening.

Het ontwerp van gedelegeerde verordening is voor een periode van vier weken – van 18 juli 2025 tot en met 15 augustus 2025 – voor feedback op het portaal voor betere regelgeving bekendgemaakt, in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven 4 . Over de ontwerpverordening zijn tien opmerkingen ontvangen.

3.JURIDISCHE ELEMENTEN VAN DE GEDELEGEERDE HANDELING

Deze gedelegeerde handeling actualiseert Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/805 zodat deze toezichtsvergoedingen omvat voor de nieuwe categorie benchmarkbeheerders waarop de ESMA toezicht uitoefent: EU-beheerders die benchmarks uit derde landen bekrachtigen.

Artikel 3 wordt gewijzigd om aanvraagvergoedingen te specificeren voor EU-beheerders die benchmarks uit derde landen bekrachtigen.

Artikel 4 wordt gewijzigd om jaarlijkse toezichtsvergoedingen te specificeren voor EU-beheerders die benchmarks uit derde landen bekrachtigen, en stemt die vergoedingen af op de vergoedingen voor erkende beheerders uit derde landen. De wijziging maakt verder een onderscheid tussen benchmarkbeheerders die significante benchmarks aanbieden of bekrachtigen, en benchmarkbeheerders die geen significante benchmarks aanbieden of bekrachtigen, waarbij deze laatste categorie een vaste vergoeding betaalt in plaats van een vergoeding op basis van omzet.

Ten slotte wordt artikel 6 gewijzigd om te preciseren dat de betrokken omzet waarop de berekening van de toezichtsvergoeding wordt gebaseerd, de omzet is die wordt behaald met het aanbieden van onder Verordening (EU) 2016/1011 vallende benchmarks aan entiteiten waarop in de Unie toezicht wordt uitgeoefend. Om pogingen tot omzeiling te vermijden, preciseert het artikel ook dat die omzet in aanmerking moet worden genomen, ongeacht of deze wordt behaald door de juridische entiteit waarop toezicht wordt uitgeoefend of door een andere entiteit die deel uitmaakt van dezelfde groep.

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) …/... VAN DE COMMISSIE

van 29.10.2025

tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/805 wat betreft vergoedingen voor het toezicht door de Europese Autoriteit voor effecten en markten op benchmarkbeheerders die benchmarks uit derde landen bekrachtigen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 5 , en met name artikel 48 terdecies, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Artikel 40, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1011 is gewijzigd bij Verordening (EU) 2025/914 van het Europees Parlement en de Raad 6 , om de bevoegdheden met betrekking tot de vergunningverlening aan of registratie van benchmarkbeheerders die benchmarks uit derde landen bekrachtigen, over te dragen van de nationale bevoegde autoriteiten aan de ESMA. Overeenkomstig artikel 48 terdecies van Verordening (EU) 2016/1011 moet de ESMA aan alle in artikel 40, lid 1, van die verordening bedoelde benchmarkbeheerders toezichtsvergoedingen in rekening brengen. Dit omvat ook benchmarkbeheerders die benchmarkbeheerders uit derde landen bekrachtigen. Een en ander betekent dat vergoedingen moeten worden vastgesteld voor de initiële registratie of vergunningverlening en voor het doorlopende toezicht op die benchmarkbeheerders.

(2)De hoogte van toezichtsvergoedingen mag voor een benchmarkbeheerder uit een derde land geen bepalende factor zijn bij de keuze om zijn benchmarks in de Unie aan te bieden via erkenning of bekrachtiging. Dit betekent dat toezichtsvergoedingen voor benchmarkbeheerders die benchmarks uit derde landen bekrachtigen, even hoog moeten zijn als voor erkende beheerders uit derde landen.

(3)Artikel 4, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/805 specificeert de jaarlijkse toezichtsvergoedingen voor beheerders van kritieke benchmarks. Op basis van de ervaring die de ESMA heeft opgedaan in het toezicht en als voorzitter van een toezichtscollege voor de beheerder van een kritieke benchmark, is duidelijk geworden dat die vergoedingen niet langer toereikend zijn om de operationele uitgaven voor het toezicht te dekken. De vaste toezichtsvergoedingen voor beheerders van kritieke benchmarks moeten dus worden verhoogd.

(4)Om te voorkomen dat toezichtsvergoedingen benchmarkbeheerders uit derde landen onnodig afschrikken van het aanbieden van hun benchmarks in de Unie, moeten die vergoedingen evenredig zijn aan de omzet die met de activiteiten van een beheerder in de Unie wordt behaald.

(5)De ESMA zal toezicht moeten uitoefenen op zowel benchmarkbeheerders die significante benchmarks beheren of bekrachtigen, als benchmarkbeheerders die benchmarks beheren of bekrachtigen die van beperkt economisch belang zijn, maar die onder Verordening (EU) 2016/1011 vallen omdat het gaat om EU-klimaattransitiebenchmarks, op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmarks of grondstoffenbenchmarks die onder bijlage II bij Verordening (EU) 2016/1011 vallen. Om evenredigheid te verzekeren tussen de economische relevantie van de benchmarks die geen significante benchmarks zijn, en de verschuldigde jaarlijkse toezichtsvergoeding, en om de rapportagedruk voor de betrokken benchmarkbeheerders te beperken, moeten de jaarlijkse toezichtsvergoedingen voor die benchmarkbeheerders de vorm hebben van een vast bedrag en mogen de benchmarkbeheerders die deze benchmarks beheren of bekrachtigen, niet verplicht worden om cijfers over hun inkomsten aan de ESMA aan te leveren.

(6)De omzet die als basis kan dienen voor de toezichtsvergoeding voor de jaren nadien, zal normaal gesproken niet beschikbaar zijn voor benchmarkbeheerders die pas recentelijk in de Unie actief zijn geworden. Om die redenen is het passend een vaste toezichtsvergoeding te bepalen voor de eerste twee jaar dat die benchmarkbeheerders actief zijn.

(7)Benchmarkbeheerders die benchmarks uit derde landen bekrachtigen en waarvoor het doorlopende toezicht overeenkomstig artikel 48 quindecies, lid 1 bis, van Verordening (EU) 2016/1011 van nationale bevoegde autoriteiten aan de ESMA is overgedragen, hoeven niet opnieuw een vergunning en bekrachtiging of een erkenning en bekrachtiging aan te vragen. Dit betekent dat zij geen aanvraagvergoedingen hoeven te betalen na de overdracht van de verantwoordelijkheid voor het toezicht.

(8)Om rechtsonzekerheid te vermijden voor aanvragen die bij de ESMA zijn ingekomen in de periode tot aan het einde van de overgangsperiode tot 31 december 2025 voor het gebruik van benchmarks uit derde landen in Unie, moet deze verordening zo spoedig mogelijk van toepassing worden.

(9)Verordening (EU) 2022/805 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/805

Verordening (EU) 2022/805 wordt als volgt gewijzigd:

(1)Artikel 1 wordt vervangen door:

“Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

Deze verordening stelt regels vast wat betreft vergoedingen die de ESMA aan benchmarkbeheerders voor registratie, vergunningverlening, erkenning, bekrachtiging en toezicht in rekening kan brengen.”.

(2)In artikel 2 wordt de aanhef vervangen door:

“Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:”.

(3)In artikel 2 bis wordt punt a) vervangen door:

“a)    alle directe en indirecte kosten in verband met het toezicht op benchmarkbeheerders door de ESMA overeenkomstig Verordening (EG) 2016/1011, waaronder ook kosten die verbonden zijn aan erkenning, bekrachtiging, registratie, vergunningverlening of uitbreiding van de vergunning;”.

(4)Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a)    de titel wordt vervangen door:

“Artikel 3

Aanvraagvergoedingen”;

b)    lid 1 wordt vervangen door:

“1.    Een in een derde land gevestigde benchmarkbeheerder die overeenkomstig artikel 32 van Verordening (EU) 2016/1011 erkenning aanvraagt, is een aanvraagvergoeding van 40 000 EUR verschuldigd.”;

c)    de volgende leden 1 bis en 1 ter worden ingevoegd:

“1 bis.    Een benchmarkbeheerder die, overeenkomstig de artikelen 34 en 33 van Verordening (EU) 2016/1011, een aanvraag doet voor een vergunning voor en bekrachtiging van benchmarks uit derde landen of voor een registratie en bekrachtiging van benchmarks uit derde landen, is een aanvraagvergoeding van 40 000 EUR verschuldigd. Een benchmarkbeheerder die reeds beschikt over een registratie door en vergunning van een nationale bevoegde autoriteit en, overeenkomstig artikel 33 van Verordening (EU) 2016/1011, een aanvraag doet voor een bekrachtiging van benchmarks uit derde landen, is een aanvraagvergoeding van 20 000 EUR verschuldigd.

1 ter.    In afwijking van de leden 1 en 1 bis is een benchmarkbeheerder die een aanvraag doet voor een erkenning overeenkomstig artikel 32 van Verordening (EU) 2016/1011 of voor een vergunning en bekrachtiging van benchmarks uit derde landen of voor registratie en bekrachtiging van benchmarks uit derde landen overeenkomstig de artikelen 34 en 33 van die verordening, wanneer geen van de benchmarks die hij aanbiedt of bekrachtigt, kwalificeert als significante benchmarks overeenkomstig 24 van die verordening, een aanvraagvergoeding van 20 000 EUR verschuldigd.”;

d)    lid 3 wordt vervangen door:

“3.    Aanvraagvergoedingen zijn verschuldigd op het tijdstip van de indiening van de aanvraag en worden volledig betaald binnen dertig dagen na de uitgifte van de debetnota door de ESMA.”;

e)    het volgende lid 4 bis wordt ingevoegd:

“4 bis. In het geval van aanvragen die na 1 oktober 2025 door de nationale bevoegde autoriteiten worden ontvangen en aan de ESMA worden overgedragen, zijn de betrokken aanvraagvergoedingen begin 2026 verschuldigd.”;

f)    lid 5 wordt vervangen door:

“5.    Aanvraagvergoedingen worden niet terugbetaald.”.

(5)De artikelen 4, 5 en 6 worden vervangen door:

“Artikel 4

Jaarlijkse toezichtsvergoedingen

1.    De beheerder van een of meer cruciale benchmarks betaalt een jaarlijkse toezichtsvergoeding:

a)    van 300 000 EUR in gevallen waarin de ESMA krachtens artikel 46 van Verordening (EU) 2016/1011 een college van toezichthouders voorzit;

b)    van 250 000 EUR in gevallen waarin de ESMA krachtens artikel 46 van Verordening (EU) 2016/1011 geen college van toezichthouders voorzit.

2.    Een in een derde land gevestigde benchmarkbeheerder die door de ESMA is erkend, of een onder toezicht van de ESMA staande beheerder die benchmarks uit derde landen bekrachtigt en, op 30 september van jaar (n-1), ten minste één benchmark aanbiedt of bekrachtigt die significant is overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EU) 2016/1011, is de volgende jaarlijkse toezichtsvergoeding verschuldigd:

a)    voor het jaar van registratie, vergunningverlening of erkenning en de twee daarop volgende jaren: 150 000 EUR;

b)    vanaf het derde jaar na het jaar van registratie, vergunningverlening of erkenning is de jaarlijkse toezichtsvergoeding voor een jaar (n) de totale jaarlijkse vergoeding voor erkende beheerders uit derde landen en benchmarks uit derde landen bekrachtigende beheerders die, op 30 september van jaar (n-1), ten minste één benchmark aanbieden of bekrachtigen die significant is overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EU) 2016/1011, bijgesteld met de omzetcoëfficiënt;

c)    voor de toepassing van punt b) is de totale jaarlijkse vergoeding voor erkende beheerders uit derde landen en benchmarks uit derde landen bekrachtigende beheerders die, op 30 september van jaar (n-1), ten minste één benchmark aanbieden of bekrachtigen die significant is overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EU) 2016/1011, voor een jaar (n) gelijk aan het toezichtsbudget van de ESMA toegewezen voor de uitvoering van de op grond Verordening (EU) 2016/1011 toegewezen taken voor dat jaar (n), minus de aan de ESMA door beheerders van cruciale benchmarks verschuldigde jaarlijkse toezichtsvergoedingen en de jaarlijkse toezichtsvergoedingen die voor jaar (n) aan de ESMA verschuldigd zijn door beheerders die overeenkomstig lid 3 een vaste vergoeding verschuldigd zijn;

d)    voor de toepassing van punt b) is voor elke erkende beheerder uit een derde land en voor elke benchmarks uit derde landen bekrachtigende beheerder die op 30 september van jaar (n-1), ten minste één benchmark aanbiedt of bekrachtigt die significant is overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EU) 2016/1011, de omzetcoëfficiënt gelijk aan het aandeel van zijn toepasselijke omzet in de geaggregeerde toepasselijke omzet behaald door voor alle erkende beheerders uit derde landen en alle benchmarks uit derde landen bekrachtigende beheerders die, op 30 september van jaar (n-1), ten minste één benchmark aanbieden of bekrachtigen die significant is overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EU) 2016/1011;

e)    de minimale jaarlijkse toezichtsvergoeding bedraagt voor erkende beheerders uit derde landen en benchmarks uit derde landen bekrachtigende beheerders die, op 30 september van jaar (n-1), ten minste één benchmark aanbieden of bekrachtigen die significant is overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EU) 2016/1011, 40 000 EUR, ook wanneer de toepasselijke omzet van de erkende beheerder uit een derde land of een benchmarks uit derde landen bekrachtigende beheerder gelijk is aan nul.

3.    Een in een derde land gevestigde benchmarkbeheerder die door de ESMA is erkend, of een onder toezicht van de ESMA staande beheerder die benchmarks uit derde landen bekrachtigt en die, op 30 september van jaar (n-1), geen benchmarks aanbiedt of bekrachtigt die significant zijn overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EU) 2016/1011, is een jaarlijkse toezichtsvergoeding van 20 000 EUR verschuldigd.

4.    Benchmarkbeheerders betalen hun betrokken jaarlijkse toezichtsvergoedingen aan de ESMA uiterlijk 31 maart van het kalenderjaar waarin deze verschuldigd zijn. Wanneer geen informatie over de voorafgaande kalenderjaren beschikbaar is, worden de vergoedingen berekend op basis van de meest recente beschikbare informatie voor jaarlijkse vergoedingen. De ESMA zendt de benchmarkbeheerder de debetnota ten minste dertig dagen voordat de betaling verschuldigd is. De betaalde jaarlijkse vergoedingen worden niet terugbetaald.

Artikel 5

Jaarlijkse toezichtsvergoedingen in het jaar van erkenning, bekrachtiging of vergunningsverlening

In afwijking van artikel 4 wordt de jaarlijkse toezichtsvergoeding voor erkende beheerders uit derde landen, voor benchmarks uit derde landen bekrachtigende beheerders en voor vergunninghoudende beheerders van cruciale benchmarks in het eerste jaar, d.w.z. het jaar waarin zij zijn erkend of de vergunning hebben verkregen of waarin benchmarks uit derde landen voor het eerst zijn bekrachtigd, berekend door op de in artikel 4 vermelde vergoeding de volgende coëfficiënt toe te passen:

De toezichtsvergoeding voor het eerste jaar wordt voldaan nadat de ESMA de benchmarkbeheerder ervan in kennis heeft gesteld dat zijn aanvraag succesvol is geweest en binnen dertig dagen na de datum van uitgifte van de debetnota van de ESMA.

In afwijking van de eerste alinea betaalt een benchmarkbeheerder, wanneer deze is erkend, een vergunning heeft gekregen of benchmarks uit derde landen begint te bekrachtigen in december, geen toezichtsvergoeding voor het eerste jaar.

Artikel 6

Toepasselijke omzet

1.    De toepasselijke omzet van een erkende benchmarkbeheerder uit een derde land voor een jaar (n) is diens opbrengsten in jaar (n-2) uit het gebruik door in de Unie ondertoezichtstaande entiteiten van zijn significante benchmarks, op de Overeenkomst van Parijs afgestemde benchmarks, klimaattransitiebenchmarks of grondstoffenbenchmarks die onder bijlage II bij Verordening (EU) 2016/1011 vallen, ongeacht of die opbrengsten worden geboekt door de erkende benchmarkbeheerder uit een derde land of door een andere entiteit die tot dezelfde groep behoort als die beheerder.

2.    De toepasselijke omzet van een benchmarks uit derde landen bekrachtigende beheerder voor een jaar (n) is diens opbrengsten in jaar (n-2) uit het gebruik door in de Unie ondertoezichtstaande entiteiten van de door hem aangeboden of bekrachtigde significante benchmarks, cruciale benchmarks, op de Overeenkomst van Parijs afgestemde benchmarks, klimaattransitiebenchmarks of grondstoffenbenchmarks die onder bijlage II bij Verordening (EU) 2016/1011 vallen, ongeacht of die opbrengsten worden geboekt door een benchmarks uit derde landen bekrachtigende beheerder of door een andere entiteit die tot dezelfde groep behoort als die beheerder.

3.    Een erkende benchmarkbeheerder uit een derde land die ten minste één significante benchmark aanbiedt, verstrekt de ESMA, op jaarbasis, cijfers die zijn in lid 1 bedoelde toepasselijke omzet bevestigen. Wanneer de toepasselijke omzet niet wordt vermeld in gecontroleerde jaarrekeningen, worden de verstrekte cijfers afzonderlijk gecontroleerd. Die cijfers wordt elektronisch aangeleverd bij de ESMA uiterlijk 30 september van elk jaar (n-1), vanaf het tweede jaar na het jaar van erkenning. Een erkende benchmarkbeheerder uit een derde land verstrekt de documenten met gecontroleerde inkomstencijfers in een taal die voor financiële diensten gebruikelijk is.

4.    Een beheerder die benchmarks uit een derde land bekrachtigt en ten minste één significante benchmark aanbiedt of bekrachtigt, verstrekt de ESMA, op jaarbasis, cijfers die zijn in lid 2 bedoelde toepasselijke omzet bevestigen. Wanneer de toepasselijke omzet niet wordt vermeld in gecontroleerde jaarrekeningen, worden de verstrekte cijfers afzonderlijk gecontroleerd. Die cijfers wordt elektronisch aangeleverd bij de ESMA uiterlijk 30 september van elk jaar (n-1), vanaf het tweede jaar na het jaar van bekrachtiging. Een beheerder die benchmarks uit derde landen bekrachtigt, verstrekt de documenten met gecontroleerde inkomstencijfers in een taal die voor financiële diensten gebruikelijk is.

5.    Wanneer de erkende benchmarkbeheerder uit een derde land niet het volledige voorafgaande jaar (n-2) werkzaam was, schat de ESMA de toepasselijke omzet door, voor de erkende benchmarkbeheerder uit een derde land, de waarde die is berekend voor het aantal maanden dat die erkende benchmarkbeheerder uit een derde land werkzaam was in het jaar (n-2), te extrapoleren naar het gehele jaar (n-2).

6.    Wanneer de beheerder die benchmarks uit derde landen bekrachtigt, niet het volledige voorafgaande jaar (n-2) werkzaam was, schat de ESMA de toepasselijke omzet door, voor die beheerder die benchmark uit derde landen bekrachtigt, de waarde die is berekend voor het aantal maanden dat die benchmarks uit een derde land bekrachtigende benchmarkbeheerder werkzaam was in het jaar (n-2), te extrapoleren naar het gehele jaar (n-2).

7.    Wanneer er voor het jaar (n-2) geen gecontroleerde cijfers beschikbaar zijn, gebruikt de ESMA de gecontroleerde cijfers van jaar (n-1).

8.    De ESMA zet niet in euro gerapporteerde opbrengsten om in euro aan de hand van de gemiddelde wisselkoers van de euro die van toepassing was in de periode waarin die opbrengsten werden geboekt. Daartoe maakt de ESMA gebruik van de referentiewisselkoers van de euro die de Europese Centrale Bank bekendmaakt.”.

(6)De artikelen 8 en 9 worden geschrapt.

(7)In artikel 10 wordt lid 1 vervangen door:

“1.    Wanneer de ESMA taken aan nationale bevoegde autoriteiten delegeert, brengt alleen de ESMA de aanvraagvergoeding en de jaarlijkse toezichtsvergoeding voor beheerders uit derde landen, beheerders die benchmarks uit derde landen bekrachtigen en beheerders van cruciale benchmarks in rekening.”.

(8)Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

(a)het volgende lid 1 bis wordt ingevoegd:

“1 bis.    Artikel 3 is niet van toepassing op benchmarks uit derde landen bekrachtigende beheerders die op of vóór 31 december 2025 een vergunning hebben gekregen van of geregistreerd zijn door nationale bevoegde autoriteiten.”;

(b)het volgende lid 4 wordt toegevoegd:

“4.    In afwijking van artikel 4 betaalt een in een derde land gevestigde benchmarkbeheerder die op 1 januari 2026 door de ESMA is erkend, of een benchmarks uit derde landen bekrachtigende beheerder die op 1 januari 2026 onder toezicht van de ESMA staat en ten minste één benchmark aanbiedt of bekrachtigt die significant is overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EU) 2016/1011, een vaste jaarlijkse toezichtsvergoeding van 150 000 EUR voor de jaren 2026 en 2027. Vanaf 2028 is de berekening uit artikel 4, tweede alinea, punt b), van toepassing.

In afwijking van artikel 6 is die beheerder niet verplicht in 2025 en 2026 inkomstencijfers aan te leveren.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29.10.2025

   Voor de Commissie

   De voorzitter
   Ursula VON DER LEYEN

(1)    Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PB L 171 van 29.6.2016, blz. 1, ELI:  http://data.europa.eu/eli/reg/2016/1011/oj ).
(2)    Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/805 van de Commissie van 16 februari 2022 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad door specificatie van vergoedingen die van toepassing zijn op het toezicht door de Europese Autoriteit voor effecten en markten op bepaalde benchmarkbeheerders (PB L 145 van 24.5.2022, blz. 14, ELI:  http://data.europa.eu/eli/reg/2022/805/oj ).
(3)    Verordening (EU) 2025/914 van het Europees Parlement en de Raad van 7 mei 2025 tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1011 wat betreft het toepassingsgebied van de voorschriften voor benchmarks, het gebruik in de Unie van benchmarks aangeboden door een in derde land gevestigde beheerder, en bepaalde verslaggevingsverplichtingen (PB L, 2025/914, 19.5.2025, ELI:   http://data.europa.eu/eli/reg/2025/914/oj ).
(4)    Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over beter wetgeven (PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1, ELI:  http://data.europa.eu/eli/agree_interinstit/2016/512/oj ).
(5)    PB L 171 van 29.6.2016, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2016/1011/oj.
(6)    Verordening (EU) 2025/914 van het Europees Parlement en de Raad van 7 mei 2025 tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1011 wat betreft het toepassingsgebied van de voorschriften voor benchmarks, het gebruik in de Unie van benchmarks aangeboden door een in derde land gevestigde beheerder, en bepaalde verslaggevingsverplichtingen (PB L, 2025/914, 19.5.2025, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2025/914/OJ).
Top