EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 92003E002957(01)

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2957/03 van Mogens Camre (UEN) aan de Commissie. Commissievoorstel tot wijziging van richtlijn 94/35/EG.

OJ C 88E, 8.4.2004, p. 630–631 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

European Parliament's website

8.4.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 88/630


(2004/C 88 E/0648)

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2957/03

van Mogens Camre (UEN) aan de Commissie

(8 oktober 2003)

Betreft:   Commissievoorstel tot wijziging van richtlijn 94/35/EG

In een rapport in het wetenschappelijk tijdschrift „Headache” van mei 2003 staat op blz. 555 dat mensen die daar gevoelig voor zijn van het consumeren van de stof sucralose een migraine-aanval kunnen krijgen.

De stof komt eventueel in aanmerking als nieuw levensmiddelenadditief op de EU-lijst van additieven die in voor menselijke voeding bestemde waren mogen worden gebruikt. De Commissie heeft in dit verband in een document van 16 mei 2003 een herzien voorstel ingediend tot wijziging van richtlijn 94/35/EG (1) inzake zoetstoffen die in levensmiddelen mogen worden gebruikt. Het wijzigingsvoorstel is erop gericht de actieve stof „Splenda” (sucralose) als E955 in de EU goed te keuren.

In het wijzigingsvoorstel komt ook de stof E962 (aspartaam-acesulfaamzout) aan de orde. Aspartaam is welbekend als migraineveroorzakende stof, maar er zijn geen onderzoekresultaten beschikbaar over aspartaam-acesulfaamzout.

Zal de Commissie maatregelen nemen om deze stoffen (en andere levensmiddelenadditieven) grondig te laten onderzoeken op eventuele migraineveroorzakende effecten voordat ze in de lijst van goedgekeurde additieven worden opgenomen?

Aanvullend Antwoord van de heer Byrne namens de Commissie

(11 november 2003)

De Commissie wenst het geachte parlementslid gerast te stellen dat alle levensmiddelenadditieven inclusief zoetstoffen door het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding op hun veiligheid werden onderzocht voordat ze werden goedgekeurd. Deze taak wordt nu door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid uitgevoerd.

Er worden inderdaad twee nieuwe zoetstoffen voor goedkeuring voorgesteld in het voorstel tot wijziging van Richtlijn 94/35/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 30 juni 1994 inzake zoetstoffen die in levensmiddelen mogen worden gebruikt (2): sucralose en aspartaam-acesulfaamzout. Beide stoffen werden door het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding op hun veiligheid onderzocht voordat ze door de Commissie voor goedkeuring werden voorgesteld.

Het advies over sucralose werd door het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding in september 2000 goedgekeurd. Het comité concludeerde dat sucralose als zoetstof voor gebruik in algemene levensmiddelen aanvaardbaar is en stelde een aanvaardbare dagelijkse inname van 0-15 milligram per kilogram (mg/kg) lichaamsgewicht vast.

Aspartaam-acesulfaamzout werd in maart 2000 door het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding onderzocht. Het comité concludeerde dat het zout geen aanleiding geeft tot extra veiligheidsoverwegingen aangezien het slechts een alternatieve bron van aspartaam en acesulfaam vormt. Aspartaam en acesulfaam zijn krachtens Richtlijn 94/35/EG beide reeds als zoetstoffen goedgekeurd.

Op verzoek van de Commissie werd aspartaam door het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding opnieuw beoordeeld in samenwerking met het Britse en het Franse bureau voor voedselveiligheid. Daartoe hebben de wetenschappers al de wetenschappelijke literatuur onderzocht die sinds het laatste advies over aspartaam werd gepubliceerd, wat neerkomt op ongeveer 150 artikelen. In het daaruit voortvloeiende advies, dat in december 2002 werd goedgekeurd, werd volledig herbevestigd dat aspartaam veilig is en dat de inname van deze zoetstof, ook bij consumenten met een hoge inname, inclusief volwassenen, kinderen en diabetici van alle leeftijden, duidelijk onder de aanvaardbare dagelijkse inname blijft. De door het comité onderzochte gegevens over hoofdpijn waren van uiteenlopende kwaliteit, maar het enige goed gecontroleerde dubbelblind cross-overonderzoek toonde aan dat er voor aspartaam niet meer kans was dan voor placebo dat het met hoofdpijn in verband werd gebracht.

Bovendien heeft de Commissie zich er tijdens de tweede lezing van de wijziging van Richtlijn 94/35/EG toe verbonden binnen twee jaar na de inwerkingtreding van die wijziging een voortgangsverslag over de herbeoordeling van levensmiddelenadditieven voor te leggen, met name betreffende de twee pas goedgekeurde zoetstoffen.

Om de bovenbeschreven redenen acht de Commissie het niet nodig nog meer herbeoordelingen van deze zoetstoffen uit te voeren.


(1)  PB L 237 van 10.9.1994, blz. 3.

(2)  PB L 237 van 10.9.1994, blz. 3.


Top