This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62023CN0661
Case C-661/23, Jeszek: Request for a preliminary ruling from the Wojskowy Sąd Okręgowy w Warszawie (Poland) lodged on 9 November 2023 — Criminal proceedings against R. S.
Zaak C-661/23, Jeszek: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Wojskowy Sąd Okręgowy w Warszawie (Polen) op 9 november 2023 — Strafzaak tegen R. S.
Zaak C-661/23, Jeszek: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Wojskowy Sąd Okręgowy w Warszawie (Polen) op 9 november 2023 — Strafzaak tegen R. S.
PB C, C/2024/1085, 5.2.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/1085/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
![]() |
Publicatieblad |
NL Serie C |
C/2024/1085 |
5.2.2024 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Wojskowy Sąd Okręgowy w Warszawie (Polen) op 9 november 2023 — Strafzaak tegen R. S.
(Zaak C-661/23, Jeszek (1))
(C/2024/1085)
Procestaal: Pools
Verwijzende rechter
Wojskowy Sąd Okręgowy w Warszawie
Partijen in de strafzaak
R. S., Prokuratura Rejonowa Warszawa-Ursynów w Warszawie
Prejudiciële vragen
1) |
Moet het Unierecht, waaronder artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en de daarin verankerde waarde van de rechtsstaat alsmede artikel 19, lid 1, tweede alinea, VEU, gelezen in samenhang met artikel 47 van het Handvest van de grondrechten, aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan nationale bepalingen zoals:
|
2) |
Moet het Unierecht, met inbegrip van de in de eerste vraag genoemde bepalingen, aldus worden uitgelegd dat de pensionering van rechtswege van een nationale militaire rechter in de in de eerste vraag bedoelde omstandigheden geen uitwerking kan hebben, zodat deze rechter zitting kan blijven nemen in de rechtsprekende formatie van de verwijzende rechterlijke instantie, en dat alle autoriteiten van de staat, met inbegrip van de rechterlijke autoriteiten, gehouden zijn om hem in staat te stellen om dat te doen volgens de bestaande regels? |
3) |
Moet het Unierecht, met inbegrip van, enerzijds, artikel 2 VEU en de daarin verankerde waarde van de rechtsstaat, artikel 4, lid 3, VEU en het daarin neergelegde beginsel van loyale samenwerking, artikel 19, lid 1, tweede alinea, VEU, artikel 267 VWEU en de beginselen van doeltreffendheid en voorrang [van het Unierecht] en, anderzijds, artikel 2 VEU en de daarin verankerde waarde van de democratie, artikel 4, lid 2, VEU en het beginsel van scheiding der machten, aldus worden uitgelegd dat de bevoegdheid of de verplichting van de nationale rechter om geen toepassing te geven aan de nationale bepalingen waarop de gestelde prejudiciële vragen betrekking hebben, met inbegrip van die met de status van wet, rechtstreeks voortvloeit uit het Unierecht? Is het voor de beantwoording van deze vraag van belang dat het nationale recht niet voorziet in de mogelijkheid voor de verwijzende rechter om de toepassing van nationale bepalingen op te schorten en dat het in de omstandigheden van de zaak in het hoofdgeding noodzakelijk is dat een dergelijke opschorting wordt gelast zodat de betreffende bepalingen buiten toepassing kunnen worden gelaten totdat de verwijzende rechter in staat is om rekening te houden met de in het antwoord op zijn vragen vervatte aspecten van de uitlegging van het Unierecht? |
(1) Dit is een fictieve naam, die niet overeenkomt met de werkelijke naam van enige partij in de procedure.
ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/1085/oj
ISSN 1977-0995 (electronic edition)