Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62023CJ0336

Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 21 november 2024.
HP – Hrvatska pošta d.d. tegen Povjerenik za informiranje.
Verzoek van de Visoki upravni sud om een prejudiciële beslissing.
Prejudiciële verwijzing – Harmonisatie van de wetgevingen – Open data en hergebruik van overheidsinformatie – Richtlijn (EU) 2019/1024 – Artikel 1 – Werkingssfeer – Artikel 2 – Begrip ,hergebruik’ van documenten – Recht van toegang tot documenten die in het bezit zijn van een openbaar lichaam.
Zaak C-336/23.

Court reports – general – 'Information on unpublished decisions' section

ECLI identifier: ECLI:EU:C:2024:979

 ARREST VAN HET HOF (Tiende kamer)

21 november 2024 ( *1 )

„Prejudiciële verwijzing – Harmonisatie van de wetgevingen – Open data en hergebruik van overheidsinformatie – Richtlijn (EU) 2019/1024 – Artikel 1 – Werkingssfeer – Artikel 2 – Begrip ,hergebruik’ van documenten – Recht van toegang tot documenten die in het bezit zijn van een openbaar lichaam”

In zaak C‑336/23,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door de Visoki upravni sud (hoogste bestuursrechter, Kroatië) bij beslissing van 25 mei 2023, ingekomen bij het Hof op 26 mei 2023, in de procedure

HP – Hrvatska pošta d.d.

tegen

Povjerenik za informiranje,

in tegenwoordigheid van:

STAS d.o.o.,

wijst

HET HOF (Tiende kamer),

samengesteld als volgt: D. Gratsias (rapporteur), kamerpresident, I. Jarukaitis, president van de Vierde kamer, en Z. Csehi, rechter,

advocaat-generaal: P. Pikamäe,

griffier: A. Calot Escobar,

gezien de stukken,

gelet op de opmerkingen van:

de Povjerenik za informiranje, vertegenwoordigd door Z. Pičuljan als gemachtigde,

de Kroatische regering, vertegenwoordigd door G. Vidović Mesarek als gemachtigde,

de Tsjechische regering, vertegenwoordigd door J. Očková, M. Smolek en J. Vláčil als gemachtigden,

de Oostenrijkse regering, vertegenwoordigd door A. Posch en J. Schmoll als gemachtigden,

de Europese Commissie, vertegenwoordigd door U. Małecka, M. Mataija en G. Meessen als gemachtigden,

gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

het navolgende

Arrest

1

Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 1, lid 2, en artikel 2 van richtlijn (EU) 2019/1024 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 inzake open data en het hergebruik van overheidsinformatie (PB 2019, L 172, blz. 56).

2

Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen HP – Hrvatska pošta d.d. (hierna: „HP”) en de Povjerenik za informiranje (commissaris voor informatie, Kroatië) over een bij HP ingediend verzoek om informatie dat met name ertoe strekte de overlegging te verkrijgen van overeenkomsten voor bouwwerken, tussentijdse betalingsbewijzen en processen-verbaal van oplevering van het gebouw.

Toepasselijke bepalingen

Unierecht

3

De overwegingen 9, 13, 23 en 70 van richtlijn 2019/1024 luiden als volgt:

„(9)

Overheidsinformatie vormt een buitengewone bron van gegevens die kan bijdragen tot het beteren van de interne markt en het ontwikkelen van nieuwe toepassingen voor consumenten en rechtspersonen. Intelligent gebruik van gegevens, onder meer door de verwerking ervan via toepassingen voor kunstmatige intelligentie, kan een transformerend effect op alle sectoren van de economie hebben.

[…]

(13)

Een van de belangrijkste doelstellingen van de totstandbrenging van een interne markt is het scheppen van voorwaarden die de ontwikkeling van diensten en producten in de gehele [Europese] Unie en in de lidstaten bevorderen. Overheidsinformatie of informatie die verzameld, geproduceerd, vermenigvuldigd en verspreid wordt in het kader van de uitoefening van een openbare taak of een dienst van algemeen belang vormt een belangrijke grondstof voor digitale informatieproducten en -diensten en zal een nog belangrijkere hulpbron worden voor de ontwikkeling van geavanceerde digitale technologieën, zoals kunstmatige intelligentie, ‚distributed ledger’-technologieën, en het internet der dingen. […]

[…]

(23)

[…] Deze richtlijn voorziet voor de lidstaten in een verplichting om alle bestaande documenten herbruikbaar te maken tenzij de toegang wordt beperkt of uitgesloten uit hoofde van nationale regels inzake de toegang tot documenten of behoudens de andere uitzonderingen waarin deze richtlijn voorziet. Deze richtlijn bouwt voort op de bestaande toegangsregelingen in de lidstaten en houdt geen wijziging van de nationale regels voor de toegang tot documenten in. Zij is niet van toepassing op gevallen waarin burgers of rechtspersonen uit hoofde van de toepasselijke toegangsregeling een document alleen in handen kunnen krijgen als zij een bijzonder belang kunnen aantonen. […] Openbare lichamen moeten worden aangemoedigd alle documenten in hun bezit voor hergebruik beschikbaar te stellen. […]

[…]

(70)

Daar de doelstellingen van deze richtlijn, namelijk het vereenvoudigen van de totstandbrenging van informatieproducten en -diensten op Unieniveau gebaseerd op overheidsdocumenten, het zorgen voor doelmatig grensoverschrijdend gebruik van overheidsdocumenten, enerzijds door particuliere bedrijven, en met name door kleine en middelgrote ondernemingen, voor informatieproducten en -diensten met toegevoegde waarde, en anderzijds door burgers met het oog op de bevordering van het vrije verkeer van informatie en communicatie, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de toepassing van het voorgestelde optreden op Unieniveau, beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 [VEU] neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. […]”

4

In artikel 1 van die richtlijn, met als opschrift „Onderwerp en toepassingsgebied”, is het volgende bepaald:

„1.   Om het gebruik van open data te bevorderen en innovatie in producten en diensten te stimuleren, stelt deze richtlijn een pakket minimumvoorschriften vast voor het hergebruik en de praktische regelingen om het hergebruik te faciliteren van:

a)

bestaande documenten die in het bezit zijn van openbare lichamen van de lidstaten;

b)

bestaande documenten van overheidsondernemingen die:

i)

actief zijn op de in richtlijn 2014/25/EU [van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water‑ en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van richtlijn 2004/17/EG (PB 2014, L 94, blz. 243)] gedefinieerde gebieden;

[…]

c)

onderzoeksgegevens op grond van de voorwaarden van artikel 10.

2.   Deze richtlijn is niet van toepassing op:

[…]

b)

documenten van overheidsondernemingen die:

i)

zijn geproduceerd buiten de context van de levering van diensten van algemeen belang als gedefinieerd in de wetgeving of andere bindende regels in de lidstaten;

ii)

verband houden met activiteiten die rechtstreeks blootstaan aan concurrentie en bijgevolg op grond van artikel 34 van richtlijn 2014/25/EU niet onder aanbestedingsregels vallen;

[…]

d)

documenten, zoals gevoelige gegevens, waartoe de toegang is uitgesloten op basis van de toegangsregelingen van de lidstaat, onder meer wegens:

i)

de bescherming van de nationale veiligheid (namelijk staatsveiligheid), defensie of openbare veiligheid;

ii)

statistisch geheim;

iii)

handelsgeheim (waaronder bedrijfs‑ of beroepsgeheim);

[…]

f)

documenten waartoe de toegang beperkt is uit hoofde van de toegangsregelingen in de lidstaten, onder meer in gevallen waarin burgers of rechtspersonen moeten aantonen dat zij er een bijzonder belang bij hebben toegang tot de documenten te krijgen;

[…]

3.   Deze richtlijn bouwt voort op de bestaande Unie‑ en nationale toegangsregelingen en laat deze onverlet.

[…]

7.   Deze richtlijn regelt het hergebruik van bestaande documenten van openbare lichamen en overheidsondernemingen van de lidstaten, […]”.

5

In artikel 2 („Definities”) van richtlijn 2019/1024 is het volgende bepaald:

„Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

1.

‚openbaar lichaam’: de staats-, regionale en lokale overheidsinstanties, publiekrechtelijke instellingen of samenwerkingsverbanden bestaande uit een of meer van deze overheidsinstanties of een of meer van deze publiekrechtelijke instellingen;

2.

‚publiekrechtelijke instellingen’: instellingen die voldoen aan alle volgende kenmerken:

a)

zij zijn opgericht voor het specifieke doel te voorzien in andere behoeften van algemeen belang dan die van industriële of commerciële aard;

b)

zij bezitten rechtspersoonlijkheid, en

c)

zij worden merendeels door de staats-, regionale of lokale overheidsinstanties of andere publiekrechtelijke instellingen gefinancierd, of hun beheer staat onder toezicht van deze instanties of instellingen, of zij hebben een bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan waarvan de leden voor meer dan de helft door de staat, de regionale of lokale overheidsinstanties of andere publiekrechtelijke instellingen zijn aangewezen;

3.

‚overheidsonderneming’: elke onderneming die actief is op de in artikel 1, lid 1, onder b), genoemde gebieden en waarop de openbare lichamen direct of indirect een overheersende invloed kunnen uitoefenen uit hoofde van eigendom, financiële deelname of de op de onderneming van toepassing zijnde voorschriften. Er wordt uitgegaan van een overheersende invloed van de openbare lichamen in elk van de volgende gevallen waarin die lichamen, direct of indirect:

a)

de meerderheid van het geplaatste kapitaal van de onderneming bezitten;

b)

over de meerderheid van de stemrechten verbonden aan de door de onderneming uitgegeven aandelen beschikken;

c)

meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, het leidinggevend of het toezichthoudend orgaan van de onderneming kunnen aanwijzen;

[…]

6.

‚document’:

a)

eender welke inhoud, ongeacht het medium (op papier of in elektronische vorm of als geluids-, beeld‑ of audiovisuele opname), of

b)

eender welk deel van een dergelijke inhoud;

[…]

11.

‚hergebruik’: het gebruik door natuurlijke personen of rechtspersonen van documenten die in het bezit zijn van:

a)

openbare lichamen voor andere commerciële of niet-commerciële doeleinden dan het oorspronkelijk doel binnen de publieke taak waarvoor de documenten zijn geproduceerd, met uitzondering van de uitwisseling van documenten tussen openbare lichamen uitsluitend met het oog op de vervulling van hun openbare taken, of

b)

overheidsondernemingen voor andere commerciële of niet-commerciële doeleinden dan het oorspronkelijk doel van dienstverlening in het algemeen belang waarvoor de documenten zijn geproduceerd, met uitzondering van de uitwisseling van documenten tussen overheidsondernemingen en openbare lichamen uitsluitend met het oog op de vervulling van de openbare taken van openbare lichamen;

[…]”

Kroatisch recht

6

Artikel 5 van de Zakon o pravu na pristup informacijama (wet betreffende het recht van toegang tot informatie) (Narodne novine, nr. 25/13, 85/15 en 69/22; hierna: „wet betreffende het recht van toegang tot informatie”) luidt als volgt:

„De in deze wet gebruikte begrippen zijn als volgt gedefinieerd:

[…]

2)

,overheidsorganen’ in de zin van deze wet zijn: bestuurlijke organen van de staat, andere organen van de staat, eenheden van lokaal of regionaal zelfbestuur, rechtspersonen en andere instellingen die openbaar gezag uitoefenen, rechtspersonen die zijn opgericht door de Republiek Kroatië of door een eenheid van lokaal of regionaal zelfbestuur, rechtspersonen die openbaar gezag uitoefenen, rechtspersonen die op basis van afzonderlijke bepalingen hoofdzakelijk of gedeeltelijk gefinancierd worden uit de staatsbegroting of uit de begroting van een eenheid van lokaal of regionaal zelfbestuur, dat wil zeggen uit openbare middelen (belastingen, heffingen enz.), alsmede handelsvennootschappen waarin de Republiek Kroatië of eenheden van lokaal of regionaal zelfbestuur afzonderlijk of gezamenlijk een meerderheidsbelang hebben;

[…]

5)

‚recht van toegang tot informatie’: het recht van de gebruiker om informatie te vragen en te verkrijgen, en de verplichting voor een overheidsorgaan om toegang te verlenen tot de gevraagde informatie, dat wil zeggen informatie openbaar te maken ongeacht het verzoek, wanneer een dergelijke openbaarmaking voortvloeit uit wettelijke of andere bepalingen;

6)

‚hergebruik’: het gebruik van informatie van een openbaar lichaam door natuurlijke personen of rechtspersonen voor andere commerciële of niet-commerciële doeleinden dan het oorspronkelijk doel waarvoor de informatie is gegenereerd, en dat plaatsvindt in het kader van activiteiten of taken die krachtens wettelijke of andere bepalingen gewoonlijk als overheidstaken worden beschouwd. De uitwisseling van informatie tussen overheidsorganen met het oog op de uitvoering van hun taken in het kader van hun activiteiten is geen hergebruik;

[…]”

7

Artikel 15 van deze wet, dat behoort tot hoofdstuk IV hiervan, met als opschrift „Beperkingen van het recht van toegang tot informatie”, bepaalt:

„[…]

(2)   Overheidsorganen kunnen de toegang tot informatie beperken:

[…]

2)

indien de informatie overeenkomstig de wet een handels‑ of beroepsgeheim is;

[…]

(4)   Overheidsorganen kunnen de toegang tot informatie beperken:

1)

indien de informatie wordt voorbereid door een of meer overheidsorganen en de publicatie ervan vóór de voltooiing van de productie van de volledige en definitieve informatie het productieproces ernstig zou kunnen verstoren;

[…]

(8)

De toegang tot de informatie bedoeld in lid 4, punt 1, van dit artikel kan ook worden beperkt nadat de informatie is voltooid, met name wanneer die bekendmaking het besluitvormingsproces en de meningsuiting ernstig zou verstoren of zou leiden tot een verkeerde interpretatie van de informatie, tenzij een hoger openbaar belang de publicatie van de informatie rechtvaardigt.”

8

Artikel 27 van deze wet, dat behoort tot deel VI hiervan, met als opschrift „Hergebruik van informatie”, luidt als volgt:

„[…]

(2)

Een overheidsorgaan maakt de toegang tot open gegevens en het hergebruik van informatie voor gebruikers mogelijk door het openbaar maken van informatie die geschikt is voor hergebruik en/of op basis van verzoeken om hergebruik.

[…]

(5)

Met het oog op hergebruik zijn overheidsorganen niet verplicht de informatie te genereren, aan te passen of een deel van de informatie af te zonderen wanneer dit onevenredige inspanningen of middelen vergt; een openbaar lichaam kan evenmin worden verzocht informatie voor hergebruik bij te werken, te verbeteren en op te slaan.

[…]”

9

Artikel 29 („Verzoek om hergebruik van informatie en bescherming van gebruikersrechten”) van de wet betreffende het recht van toegang tot informatie bepaalt:

„(1)   In zijn verzoek om hergebruik van informatie moet de verzoeker, naast de in artikel 18, lid 3, van deze wet bedoelde gegevens, de informatie vermelden die hij wenst te hergebruiken, de vorm en de wijze waarop hij de inhoud van de gevraagde informatie wenst te verkrijgen, en het doel van het gebruik van de informatie (commercieel of niet-commercieel doel).

(2)   De volgende entiteiten zijn niet verplicht te handelen overeenkomstig een verzoek om hergebruik van informatie:

[…]

2.

handelsvennootschappen waarin de Republiek Kroatië of een eenheid van lokaal of regionaal zelfbestuur direct of indirect een overheersende invloed heeft of kan hebben uit hoofde van eigendom, financiële deelneming of bedrijfsregels van de vennootschap, en die:

activiteiten uitvoeren met betrekking tot de sectoren gas en thermische energie, elektriciteit, waterbeheer, vervoersdiensten, luchthavens, zee‑ en rivierhavens, postdiensten, winning van aardolie en gas alsook prospectie of exploratie van steenkool of andere vaste brandstoffen in overeenstemming met de wet inzake overheidsopdrachten,

[…]

(7)   Tegen een besluit inzake het hergebruik van informatie kan binnen 15 dagen na de datum van kennisgeving van het besluit bezwaar worden gemaakt bij de commissaris [voor informatie]. Tegen de beslissing van de commissaris [voor informatie] staat geen administratieve voorziening open, maar wel bestuurlijk beroep bij de Visoki upravni sud Republike Hrvatske [(hoogste bestuursrechter, Kroatië)].

[…]”

Hoofdgeding en prejudiciële vragen

10

HP, een vennootschap die voor 100 % in handen is van de Republiek Kroatië, is de universele postdienst in die lidstaat. Zij verricht daarnaast commerciële activiteiten.

11

HP kreeg een verzoek om informatie met betrekking tot met name overeenkomsten voor bouwwerken, tussentijdse betalingsbewijzen, processen-verbaal van oplevering van het gebouw.

12

HP heeft dit verzoek tot informatie afgewezen. Tegen dit afwijzingsbesluit is bezwaar gemaakt bij de Povjerenik za informiranje, die HP heeft gelast om de gevraagde documenten te verstrekken.

13

Naar aanleiding van het beroep van HP tegen deze beslissing van de Povjerenik za informiranje heeft de Visoki upravni sud de zaak naar hem terugverwezen met het oog op een nieuw onderzoek, omdat de termijn voor omzetting van richtlijn 2019/1024 op het ogenblik waarop die beslissing was genomen, reeds was verstreken en de informatieplicht die door de Povjerenik za informiranje aan HP was opgelegd, moest worden onderzocht in het licht van de nieuwe definities en uitzonderingen uit de richtlijn.

14

Na een nieuw onderzoek van de zaak heeft de Povjerenik za informiranje HP opnieuw gelast de gevraagde informatie ter beschikking te stellen.

15

HP heeft tegen deze beslissing van de Povjerenik za informiranje beroep ingesteld bij de Visoki upravni sud, die de verwijzende rechter is.

16

In het beroep voert HP met name aan dat richtlijn 2019/1024 niet correct is omgezet in Kroatisch recht omdat het begrip „overheidsorgaan” in de zin van de wet betreffende het recht van toegang tot informatie niet dezelfde draagwijdte heeft als het begrip „overheidsonderneming” in artikel 2, punt 3, van de richtlijn. De definitie van dit begrip uit de richtlijn is volgens HP bovendien zowel van toepassing op het hergebruik van informatie als op het recht van toegang tot informatie. Ten slotte argumenteert HP dat de informatie die zij diende te overleggen, verband houdt met haar sectorale activiteit en dat het om een bedrijfsgeheim gaat.

17

De Povjerenik za informiranje wijst erop dat het hoofdgeding volgens hem niet gaat om de uitoefening van het recht op hergebruik van informatie, maar om de uitoefening van het recht van toegang daartoe. Richtlijn 2019/1024 regelt echter open data en het hergebruik van overheidsinformatie en niet het recht van toegang tot informatie.

18

De verwijzende rechter is van oordeel dat het voor de beslechting van het bij hem aanhangige geding noodzakelijk is om uit te maken of HP gehouden was om informatie te verstrekken die niet direct verband houdt met de levering van diensten van algemeen belang, waarbij in het bijzonder de draagwijdte van het begrip „hergebruik” van informatie in de zin van richtlijn 2019/1024 moet worden bepaald.

19

In deze omstandigheden heeft de Visoki upravni sud de behandeling van de zaak geschorst en het Hof de volgende prejudiciële vragen gesteld:

„1)

Moet het begrip ‚hergebruik’ van informatie in de zin van artikel 2, punt 11, van [richtlijn 2019/1024] worden begrepen als toegang tot alle informatie die een openbaar lichaam/overheidsonderneming heeft geproduceerd of in bezit heeft en waarom de gebruiker (natuurlijke persoon of rechtspersoon) dat openbaar lichaam voor het eerst verzoekt?

2)

Kan een verzoek om informatie die een openbaar lichaam/overheidsonderneming heeft geproduceerd of in bezit heeft en die is gegenereerd in het kader van zijn of haar activiteiten of in verband met de organisatie en het werk van dat lichaam, worden beschouwd als een verzoek om toegang tot informatie waarop de bepalingen van die richtlijn van toepassing zijn, dat wil zeggen, zijn de bepalingen van deze richtlijn van toepassing op alle verzoeken om toegang tot informatie in het bezit van openbare lichamen?

3)

Vallen enkel openbare lichamen waaraan om hergebruik van informatie is verzocht, onder de in artikel 2 van de richtlijn bedoelde entiteiten die gehouden zijn informatie beschikbaar te stellen, of gelden de nieuwe definities voor alle openbare lichamen en voor alle informatie die in hun bezit is, dat wil zeggen, zijn de in artikel 2 van [deze] richtlijn bedoelde entiteiten gehouden door hen geproduceerde of bij hen berustende informatie beschikbaar te stellen of hoeven de in artikel 2 van [deze] richtlijn bedoelde entiteiten deze informatie enkel beschikbaar te stellen in geval van hergebruik van de informatie?

4)

Kunnen de uitzonderingen op de verplichting om informatie beschikbaar te stellen in artikel 1, lid 2, van [richtlijn 2019/1024] worden beschouwd als uitzonderingen op grond waarvan openbare lichamen kunnen weigeren door hen geproduceerde of bij hen berustende informatie beschikbaar te stellen, of zijn deze uitzonderingen alleen van toepassing wanneer openbare lichamen om hergebruik van de informatie is verzocht?”

Procedure bij het Hof

20

Bij beschikking van de president van het Hof van 27 juli 2023, HP – Hrvatska pošta (C‑336/23, EU:C:2023:617), is het verzoek van de Visoki upravni sud om de onderhavige zaak te behandelen volgens de versnelde procedure van artikel 105 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof afgewezen.

Beantwoording van de prejudiciële vragen

21

Vooraf moet worden opgemerkt dat uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat het in punt 11 van het onderhavige arrest bedoelde verzoek dat aan de bron ligt van het hoofdgeding uitsluitend betrekking heeft op de toegang tot documenten die in het bezit zijn van openbare lichamen en niet op het hergebruik ervan.

22

Daarnaast blijkt uit de verwijzingsbeslissing dat de relevante datum voor het beoordelen van het recht dat ratione temporis van toepassing is op het hoofdgeding volgens de verwijzende rechter de datum is van het besluit waarin de Povjerenik za informiranje HP heeft gelast om dat verzoek in te willigen, waarop de termijn voor de omzetting van richtlijn 2019/1024 verstreken was.

23

In dit verband moet eraan worden herinnerd dat uit vaste rechtspraak volgt dat vragen inzake de uitlegging van het Unierecht door de nationale rechter worden gesteld binnen het onder zijn eigen verantwoordelijkheid geschetste feitelijke en juridische kader, waarvan de juistheid niet ter beoordeling van het Hof staat [arrest van 27 april 2023, M.D. (Inreisverbod voor Hongarije), C‑528/21, EU:C:2023:341, punt 55 en aldaar aangehaalde rechtspraak].

24

Met zijn vragen, die samen moeten worden onderzocht, wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of richtlijn 2019/1024 aldus moet worden uitgelegd dat een verzoek om toegang tot informatie in het bezit van openbare lichamen onder de werkingssfeer van de richtlijn valt.

25

In dit verband moet worden opgemerkt dat richtlijn 2019/1024, zoals blijkt uit artikel 1, lid 1, ervan, gelezen in het licht van de overwegingen 9, 13 en 70, tot doel heeft om met het oog op de verbetering van de interne markt het gebruik van open data te bevorderen en voorwaarden te scheppen voor de ontwikkeling van digitale informatieproducten en ‑diensten gebaseerd op overheidsdocumenten in de gehele Unie en in de lidstaten.

26

Daarom legt deze richtlijn een pakket minimumvoorschriften op voor het hergebruik en de praktische regelingen ter bevordering van het hergebruik van bestaande documenten die in het bezit zijn van openbare lichamen van de lidstaten en van bepaalde overheidsondernemingen, en van het hergebruik van onderzoeksgegevens.

27

Volgens artikel 2, punt 11, van deze richtlijn moet het begrip „hergebruik” aldus worden opgevat dat het gaat om het gebruik van dergelijke documenten door natuurlijke personen of rechtspersonen voor andere commerciële of niet-commerciële doeleinden dan het oorspronkelijke doel binnen de publieke taak of van dienstverlening in het algemeen belang waarvoor de documenten zijn geproduceerd.

28

Hoewel „hergebruik” in de zin van richtlijn 2019/1024 een recht van toegang tot de betrokken documenten veronderstelt, gaat het niettemin om twee kennelijk onderscheiden procedures (zie naar analogie arrest van 27 oktober 2011, Commissie/Polen, C‑362/10, EU:C:2011:703, punt 54).

29

Zoals in artikel 1, lid 7, van de richtlijn is bepaald, regelt deze richtlijn het hergebruik van bestaande documenten van openbare lichamen en overheidsondernemingen van de lidstaten, maar legt zij geen enkele verplichting betreffende toegang tot deze documenten op.

30

Overeenkomstig artikel 1, lid 3, van richtlijn 2019/1024, gelezen in het licht van overweging 23 ervan, bouwt deze richtlijn voort op de bestaande Unie‑ en nationale toegangsregelingen en laat zij deze onverlet. Bovendien bepaalt artikel 1, lid 2, onder d) en f), van de richtlijn dat zij niet van toepassing is op documenten waartoe de toegang is uitgesloten of beperkt op basis van de toegangsregelingen van de lidstaten.

31

In richtlijn 2019/1024 is dus geen recht van toegang tot overheidsinformatie neergelegd, maar wordt verondersteld dat er in de regelingen in de lidstaten of in het Unierecht sprake is van een dergelijk recht, zodat de voorwaarden voor de toegang tot deze documenten buiten haar werkingssfeer vallen (zie naar analogie arrest van 14 november 2018, NKBM, C‑215/17, EU:C:2018:901, punt 32).

32

Gelet op een en ander moet op de prejudiciële vragen worden geantwoord dat richtlijn 2019/1024 aldus moet worden uitgelegd dat een verzoek om toegang tot documenten die in het bezit zijn van een openbaar lichaam buiten de werkingssfeer van die richtlijn valt.

Kosten

33

Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechter over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

 

Het Hof (Tiende kamer) verklaart voor recht:

 

Richtlijn (EU) 2019/1024 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 inzake open data en het hergebruik van overheidsinformatie

 

moet aldus worden uitgelegd dat

 

een verzoek om toegang tot documenten die in het bezit zijn van een openbaar lichaam buiten de werkingssfeer van die richtlijn valt.

 

ondertekeningen


( *1 ) Procestaal: Kroatisch.

Top