Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62021CN0564

Zaak C-564/21: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Verwaltungsgericht Wiesbaden (Duitsland) op 14 september 2021 — BU / Bundesrepublik Deutschland

PB C 11 van 10.1.2022, p. 14–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

10.1.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 11/14


Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Verwaltungsgericht Wiesbaden (Duitsland) op 14 september 2021 — BU / Bundesrepublik Deutschland

(Zaak C-564/21)

(2022/C 11/20)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Verwaltungsgericht Wiesbaden

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: BU

Verwerende partij: Bundesrepublik Deutschland, vertegenwoordigd door het Bundesamt für Migration und Flüchtlinge

Prejudiciële vragen

1)

Volgt uit het recht op een eerlijk proces als bedoeld in artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie dat het administratieve dossier dat moet worden overgelegd in het kader van de verlening van toegang tot dossiers of van een rechterlijke toetsing, ook elektronisch, in een zodanige vorm wordt verstrekt dat het volledig is en van een doorlopende paginering is voorzien, zodat wijzigingen begrijpelijk zijn?

2)

Staan artikel 23, lid 1, en artikel 46, leden 1 tot en met 3, van richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming (1) in de weg aan een nationale administratieve praktijk, die inhoudt dat de autoriteit aan de juridische vertegenwoordiger van de asielzoeker en de rechter in de regel slechts een uittreksel uit een elektronisch documentbeheersysteem verstrekt dat bestaat uit een onvolledige, ongestructureerde en niet-chronologische verzameling van elektronische pdf-bestanden, die niet beschikken over een structuur en een chronologisch volgorde van gebeurtenissen, laat staan de volledige inhoud van het elektronische dossier weergeven?

3)

Volgt uit artikel 11, lid 1, en artikel 45, lid 1, onder a), van richtlijn 2013/32 dat een beslissing van de beslissingsautoriteit handgeschreven moet zijn ondertekend door de beslissende ambtenaar en aan het dossier moet worden toegevoegd of ook als handgeschreven ondertekend document aan de verzoeker moet worden betekend?

4)

Is aan het vereiste van de handgeschreven vorm in de zin van artikel 11, lid 1, en artikel 45, lid 1, onder a), van richtlijn 2013/32 voldaan wanneer de beslissing door de beslissende ambtenaar wordt ondertekend maar vervolgens wordt ingescand en het origineel wordt vernietigd, zodat de beslissing slechts ten dele schriftelijk is?


(1)  PB 2013, L 180, blz. 60.


Top