EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018CN0761

Zaak C-761/18 P: Hogere voorziening ingesteld op 3 december 2018 door Päivi Leino-Sandberg tegen de beschikking van het Gerecht (Zevende kamer) van 20 september 2018 in zaak T-421/17, Leino-Sandberg / Parlement

OJ C 82, 4.3.2019, p. 10–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

4.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 82/10


Hogere voorziening ingesteld op 3 december 2018 door Päivi Leino-Sandberg tegen de beschikking van het Gerecht (Zevende kamer) van 20 september 2018 in zaak T-421/17, Leino-Sandberg / Parlement

(Zaak C-761/18 P)

(2019/C 82/10)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirante: Päivi Leino-Sandberg (vertegenwoordigers: O. W. Brouwer, advocaat, S. Schubert, Rechtsanwalt)

Andere partij in de procedure: Europees Parlement

Conclusies

de beschikking van het Gerecht van 20 september 2018 in zaak T-421/17 vernietigen;

de zaak zelf afdoen door gebruik te maken van de bevoegdheid waarover het krachtens artikel 61, eerste alinea, tweede volzin, van het Statuut van het Hof van Justitie beschikt;

het Europees Parlement verwijzen in de kosten van de procedure, met inbegrip van de kosten van eventuele interventiënten.

Middelen en voornaamste argumenten

Eerste middel, ontleend aan onjuiste rechtsopvattingen in de bestreden beschikking, voor zover daarin is geoordeeld dat het beroep zonder voorwerp was geraakt, zodat daarop niet hoefde te worden beslist. Rekwirante voert aan dat in de bestreden beschikking ten onrechte de juridische toets van arrest C-57/16 P, ClientEarth/Commissie (EU:C:2018:660) niet is toegepast, op grond waarvan de conclusie had moeten luiden dat het beroep zijn voorwerp heeft behouden, aangezien het Europees Parlement het bestreden besluit niet heeft ingetrokken.

Tweede middel, ontleend aan onjuiste rechtsopvattingen en procedurele gebreken in de bestreden beschikking, voor zover daarin is geoordeeld dat er niet langer een procesbelang bestaat. Rekwirante voert aan dat de vaste rechtspraak, onder meer in arrest C-57/16 P, onjuist is toegepast in de bestreden beschikking, daar de conclusie had moeten luiden dat de onwettigheid zich, onafhankelijk van de bijzondere omstandigheden van de betrokken zaak, in de toekomst kan herhalen, en dat het procesbelang bijgevolg is blijven bestaan.


Top