EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018CJ0138

Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 16 mei 2019.
Skatteministeriet tegen Estron A/S.
Prejudiciële verwijzing – Gemeenschappelijk douanetarief – Tariefindeling – Verbindingsstukken voor hoorapparaten – Delen en toebehoren – Gecombineerde nomenclatuur – Postonderverdelingen 8544 42 90, 9021 40 00 en 9021 90 10.
Zaak C-138/18.

ECLI identifier: ECLI:EU:C:2019:419

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer)

16 mei 2019 ( *1 )

„Prejudiciële verwijzing – Gemeenschappelijk douanetarief – Tariefindeling – Verbindingsstukken voor hoorapparaten – Delen en toebehoren – Gecombineerde nomenclatuur – Postonderverdelingen 85444290, 90214000 en 90219010”

In zaak C‑138/18,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door de Vestre Landsret (rechter in tweede aanleg voor het westen van Denemarken) bij beslissing van 9 februari 2018, ingekomen bij het Hof op 22 februari 2018, in de procedure

Skatteministeriet

tegen

Estron A/S,

wijst

HET HOF (Zesde kamer),

samengesteld als volgt: C. Toader, kamerpresident, A. Rosas (rapporteur) en L. Bay Larsen, rechters,

advocaat-generaal: Y. Bot,

griffier: A. Calot Escobar,

gezien de stukken,

gelet op de opmerkingen van:

Estron A/S, vertegenwoordigd door L. Kjær, advokat,

de Deense regering, vertegenwoordigd door J. Nymann-Lindegren als gemachtigde, bijgestaan door K. Hagel-Sørensen, advokat,

de Europese Commissie, vertegenwoordigd door A. Caeiros en S. Maaløe als gemachtigden,

gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

het navolgende

Arrest

1

Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van de gecombineerde nomenclatuur (hierna: „GN”) die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB 1987, L 256, blz. 1), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1031/2008 van de Commissie van 19 september 2008 (PB 2008, L 291, blz. 1).

2

Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen het Skatteministerium (ministerie van Financiën, Denemarken) en Estron A/S over de tariefindeling van verbindingsstukken voor hoorapparaten.

Toepasselijke bepalingen

Geharmoniseerd systeem

3

De Internationale Douaneraad, thans de Werelddouaneorganisatie (WCO), werd opgericht bij het op 15 december 1950 te Brussel gesloten Verdrag houdende oprichting van een Internationale Douaneraad. Het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en codering van goederen (hierna: „GS”) is opgesteld door de WCO en ingevoerd bij het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (hierna: „GS-verdrag”), dat op 14 juni 1983 te Brussel is gesloten en samen met het daarbij behorende protocol van wijziging van 24 juni 1986 namens de Europese Economische Gemeenschap is goedgekeurd bij besluit 87/369/EEG van de Raad van 7 april 1987 (PB 1987, L 198, blz. 1).

4

Krachtens artikel 3, lid 1, van het GS-verdrag verbindt elke verdragsluitende partij zich om haar tarief- en statistieknomenclatuur in overeenstemming te brengen met het GS, om alle posten en onderverdelingen ervan, zonder enige toevoeging of wijziging, alsmede de daarop betrekking hebbende codes te gebruiken, en om de volgorde van nummering van het GS in acht te nemen. Iedere verdragsluitende partij verbindt zich er tevens toe om de algemene regels voor de interpretatie van het GS, alsmede alle aantekeningen op de afdelingen, de hoofdstukken en de onderverdelingen van het GS toe te passen en de draagwijdte daarvan niet te wijzigen.

5

De WCO keurt de door het comité voor het GS vastgestelde toelichtingen en de indelingsadviezen goed onder de in artikel 8 van het GS-verdrag bepaalde voorwaarden.

6

De GS-toelichting op post 8544 bepaalt:

„Deze post heeft betrekking op draad, kabels en andere geleiders (bijvoorbeeld vlechten, strippen, staven), voor zover zij geïsoleerd zijn, die als geleiders worden gebruikt in elektrische machines, apparaten of installaties. Onder deze voorwaarde omvat de post ook kabelbundels voor werkzaamheden binnenshuis of voor gebruik buitenshuis (bijvoorbeeld kabels of draden voor ondergronds of onderzees gebruik of voor gebruik door de lucht). Deze goederen variëren van zeer fijn geïsoleerde draad tot dikke, meer complexe types kabels.

Niet-metalen geleiders vallen eveneens onder deze post.

[...]”

7

De GS-toelichting op hoofdstuk 90 bevat de volgende verduidelijkingen:

„Dit hoofdstuk omvat instrumenten, apparaten en toestellen van uiteenlopende aard, welke in de regel het kenmerk dragen dat zij met zorg zijn afgewerkt en uiterst nauwkeurig zijn, zodat de meeste onder meer gebruikt worden voor [...] medische doeleinden.”

8

De GS-toelichting op post 9021 bepaalt het volgende:

„IV.– Hoorapparaten voor hardhorenden

Dit zijn over het algemeen elektrische apparaten met een circuit dat één of meer microfoons (met of zonder versterker), een ontvanger en een batterij bevat. De ontvanger kan inwendig of achter het oor gedragen worden, of kan zo ontworpen zijn dat hij in de hand tegen het oor moet worden gehouden.

Deze groep bestaat alleen uit toestellen om doofheid te verhelpen; goederen zoals hoofdtelefoons, versterkers en dergelijke, die in vergaderzalen of door telefonisten worden gebruikt om de spreker beter te verstaan, zijn dus van deze groep uitgesloten.”

Unierecht

9

De GN is gebaseerd op het GS.

10

Artikel 3, lid 1, van verordening nr. 2658/87, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 254/2000 van de Raad van 31 januari 2000 (PB 2000, L 28, blz. 16; hierna: „verordening nr. 2658/87”), bepaalt:

„Elke GN-onderverdeling is voorzien van een uit acht cijfers bestaand codenummer:

a)

de eerste zes cijfers vormen de codenummers van de posten en van de onderverdelingen van de nomenclatuur van het [GS];

b)

het zevende en het achtste cijfer dienen ter identificatie van de GN-onderverdelingen. Als een post of onderverdeling van een post van het [GS] voor gemeenschapsdoeleinden niet verder is onderverdeeld, wordt in plaats van het zevende en achtste cijfer ‚00’ gebruikt.”

11

Artikel 12, lid 1, van verordening nr. 2658/87 bepaalt dat de Europese Commissie jaarlijks bij verordening een volledige versie vaststelt van de GN, met het daarbij behorende tarief van de douanerechten, zoals die uit de door de Raad van de Europese Unie of de Commissie vastgestelde bepalingen voortvloeit. Deze verordening is van toepassing vanaf 1 januari van het volgende kalenderjaar.

12

De versies van de GN die van toepassing zijn op de feiten van het hoofdgeding, die tussen 8 juli 2009 en 29 maart 2012 hebben plaatsgevonden, zijn die welke achtereenvolgens voortvloeien uit verordening nr. 1031/2008, verordening (EG) nr. 948/2009 van de Commissie van 30 september 2009 (PB 2009, L 287, blz. 1), verordening (EU) nr. 861/2010 van de Commissie van 5 oktober 2010 (PB 2010, L 284, blz. 1) en verordening (EU) nr. 1006/2011 van de Commissie van 27 september 2011 (PB 2011, L 282, blz. 1). Aangezien die opeenvolgende wijzigingen geen gevolgen hebben gehad voor de bewoordingen van de GN-bepalingen die op die feiten van toepassing zijn en voor de prejudiciële vragen relevant zijn, moet worden uitgegaan van de versie van de nomenclatuur die voortvloeit uit verordening nr. 1031/2008.

13

Het eerste deel van de GN bevat een reeks inleidende bepalingen. In titel I van dit deel, waarin de algemene regels zijn neergelegd, bepaalt punt A, met als opschrift „Algemene regels voor de interpretatie van de [GN]”, het volgende:

„Voor de indeling van goederen in de [GN] gelden de volgende bepalingen.

1.

De tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden; voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en – voor zover dit niet in strijd is met de bewoordingen van bedoelde posten en aantekeningen – de navolgende regels.

[...]

6.

Voor de indeling van goederen onder de onderverdelingen van een post zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van die onderverdelingen en de aanvullende aantekeningen, alsmede ‚mutatis mutandis’ de vorenstaande regels, met dien verstande dat uitsluitend onderverdelingen van gelijke rangorde met elkaar kunnen worden vergeleken. Voor de toepassing van deze regel en voor zover niet anders is bepaald, zijn de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken eveneens van toepassing.”

14

Het tweede deel van de GN, met het opschrift „Tabel der rechten”, bevat onder meer afdeling XVI, „Machines, toestellen en elektrotechnisch materieel, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen”.

15

Aantekening 1, onder m), op deze afdeling luidt als volgt:

„1.

Deze afdeling omvat niet:

[...]

m)

artikelen bedoeld bij hoofdstuk 90”.

16

Afdeling XVI van de GN bevat een hoofdstuk 85, met als opschrift „Elektrische machines, apparaten, uitrustingsstukken, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, toestellen voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen”.

17

Hoofdstuk 85 van de GN bevat post 8544, die luidt als volgt:

„8544

Draad, kabels (coaxiale kabels daaronder begrepen) en andere geleiders van elektriciteit, geïsoleerd (ook indien gevernist of gelakt – zogenaamd emaildraad – of anodisch geoxideerd), ook indien voorzien van verbindingsstukken; optische-vezelkabel bestaande uit individueel omhulde vezels, ook indien elektrische geleiders bevattend of voorzien van verbindingsstukken:

[...]

[...]

8544 42

‐ ‐ voorzien van verbindingsstukken:

8544 42 10

‐ ‐ ‐ van de soort gebruikt voor telecommunicatie

8544 42 90

‐ ‐ ‐ andere”

18

Het tweede deel van de GN bevat ook afdeling XVIII, met het opschrift „Optische instrumenten, apparaten en toestellen; instrumenten, apparaten en toestellen, voor de fotografie en de cinematografie; meet-, verificatie-, controle- en precisie-instrumenten, -apparaten en -toestellen; medische en chirurgische instrumenten, apparaten en toestellen; uurwerken; muziekinstrumenten; delen en toebehoren van deze instrumenten, apparaten en toestellen”.

19

Die afdeling omvat een hoofdstuk 90, met als opschrift „Optische instrumenten, apparaten en toestellen; instrumenten, apparaten en toestellen voor de fotografie en de cinematografie; meet-, verificatie-, controle- en precisie-instrumenten, apparaten en toestellen; medische en chirurgische instrumenten, apparaten en toestellen; delen en toebehoren van deze instrumenten, apparaten en toestellen”. Aantekening 2 op dat hoofdstuk luidt:

„Behoudens het bepaalde in aantekening 1 hiervoor, worden delen en toebehoren van de bij dit hoofdstuk bedoelde machines, apparaten, toestellen, instrumenten of artikelen ingedeeld met inachtneming van de volgende regels:

a)

delen en toebehoren die als zodanig onder een der posten van dit hoofdstuk of van hoofdstuk 84, 85 of 91 (met uitzondering van de posten 8487, 8548 en 9033) kunnen worden ingedeeld, blijven onder die posten ingedeeld;

b)

delen en toebehoren niet bedoeld onder a) hiervoor, waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor een bepaalde machine of voor een bepaald instrument, apparaat of toestel, dan wel voor verschillende onder eenzelfde post vallende machines, instrumenten, apparaten of toestellen (die bedoeld bij de posten 9010, 9013 en 9031 daaronder begrepen), worden ingedeeld onder de post waaronder deze machines, instrumenten, apparaten of toestellen vallen;

c)

andere delen en toebehoren worden ingedeeld onder post 9033.”

20

Hoofdstuk 90 van de GN bevat post 9021, die luidt als volgt:

„9021

Orthopedische artikelen en toestellen, daaronder begrepen medisch-chirurgische gordels en banden, alsmede krukken; breukspalken en andere artikelen en apparaten voor de behandeling van breuken in het beendergestel; prothesen; hoorapparaten voor hardhorenden en andere voor het verhelpen of verlichten van gebreken of van kwalen dienende apparatuur, die door de patiënt in de hand wordt gehouden of op andere wijze wordt gedragen, dan wel wordt ingeplant:

[...]

[...]

9021 40 00

‐ hoorapparaten voor hardhorenden, met uitzondering van delen en toebehoren daarvan

[...]

[...]

9021 90

‐ andere:

9021 90 10

‐ ‐ delen en toebehoren van hoorapparaten voor hardhorenden

9021 90 90

‐ ‐ andere”

Hoofdgeding en prejudiciële vragen

21

Estron is een professionele leverancier in de hoorapparatensector en aanverwante bedrijfssectoren, die verbindingsstukken levert aan fabrikanten van hoorapparaten.

22

Uit de verwijzingsbeslissing komt naar voren dat een verbindingsstuk kan worden beschreven als een geïsoleerde elektrische draad, voorzien van connectoren, die deel uitmaakt van een hoorapparaat. Een hoorapparaat is een elektrisch hulpapparaat met een circuit dat bestaat uit een microfoon, een zeer kleine luidspreker en een batterij. De microfoon vangt het geluid op, dat wordt versterkt en door de luidspreker wordt doorgegeven via het verbindingsstuk, dat Estron speciaal voor de betrokken modellen van hoorapparaten heeft ontwikkeld. Een verbindingsstuk verbindt de microfoon van het hoorapparaat met de luidspreker ervan, leidt het signaal van de microfoon naar de luidspreker, en zorgt voor de akoestische, geluidsgerelateerde, elektrische en mechanische specificaties.

23

De in het hoofdgeding aan de orde zijnde verbindingsstukken bestaan uit twee draden, elk samengesteld uit zeven verzilverde koperdraden die getwijnd, gevernist en vertind zijn. Elektrische geluidssignalen worden door het verbindingsstuk naar de luidspreker van het hoorapparaat geleid. Het door de microfoon opgevangen geluid wordt aan de ene kant omgezet in elektrische impulsen en aan de andere kant in geluid.

24

Elk uiteinde van het verbindingsstuk is voorzien van een „stekker” die uit een aantal contactpennen bestaat die precies zijn aangepast aan de elektrische aansluitingen voor het type hoorapparaat waarvoor het verbindingsstuk specifiek is ontworpen. Een verbindingsstuk kan niet van het ene model van hoorapparaat op het andere model worden geplaatst.

25

De in het hoofdgeding aan de orde zijnde verbindingsstukken worden vervaardigd door middel van thermovorming, een productieprocedé waarbij het betrokken product wordt verwarmd tot het in de gewenste vorm kan worden gemodelleerd, zodat het in het menselijk oor past. De verbindingsstukken dienen niet alleen om de luidspreker van het hoorapparaat op de microfoon aan te sluiten, maar ook om het hoorapparaat aan het oor te hangen en op precies de juiste plaats te houden zodat het door de gebruiker functioneel kan worden gedragen. Voor elk model zijn de aan de orde zijnde verbindingsstukken in verschillende maten verkrijgbaar. Het verbindingsstuk wordt ook specifiek ontworpen om op het rechter- of het linkeroor te passen.

26

Tussen 8 juli 2009 en 29 maart 2012 heeft Estron een aantal inklaringen verricht waarin zij de in het hoofdgeding aan de orde zijnde verbindingsstukken als „delen en toebehoren van hoorapparaten voor hardhorenden” heeft ingedeeld in GN-postonderverdeling 90219010, die is vrijgesteld van douanerechten.

27

Na een controle heeft SKAT (belastingdienst, Denemarken) op 6 juli 2012 beslist om de in het hoofdgeding aan de orde zijnde verbindingsstukken onder GN-postonderverdeling 85444290 in te delen, waarvoor een douanerecht van 3,3 % geldt. De belastingdienst heeft bijgevolg Estron een bedrag van in totaal 825150,74 Deense kroon (DKK) (circa 110500 EUR) aan douanerechten aangerekend over de ingeklaarde verbindingsstukken.

28

Estron is tegen dit besluit opgekomen bij de Landsskatteret (hoogste bestuurlijke instantie voor fiscale aangelegenheden, Denemarken), die bij besluit van 10 april 2013 heeft vastgesteld dat de verbindingsstukken moesten worden ingedeeld onder GN-postonderverdeling 90219010 en bijgevolg de douaneschuld nietig heeft verklaard.

29

Het Skatteministerium heeft dat besluit bij de verwijzende rechter aangevochten op grond dat de in het hoofdgeding aan de orde zijnde verbindingsstukken moesten worden ingedeeld onder GN-post 8544, postonderverdeling 85444290, „andere”.

30

De verwijzende rechter verklaart dat partijen in het hoofdgeding het erover eens zijn dat de in het hoofdgeding aan de orde zijnde verbindingsstukken een „deel” van een hoorapparaat zijn in de zin van de rechtspraak van het Hof inzake het begrip „delen”.

31

Uit de verwijzingsbeslissing komt naar voren dat volgens de Deense regering het feit dat deze verbindingsstukken deel uitmaken van een hoorapparaat, niet betekent dat zij kunnen worden ingedeeld onder post 9021 van de GN.

32

Volgens de Deense regering moet in dit verband de verwijzing in aantekening 2, onder a), op hoofdstuk 90 naar een post van de hoofdstukken 84, 85, 90 of 91 van de GN worden begrepen als een verwijzing naar goederen die onder viercijferige tariefposten vallen. Deze verwijzing heeft dus geen betrekking op de zes- en achtcijferige postonderverdelingen van het gemeenschappelijk douanetarief. Aangezien de in het hoofdgeding aan de orde zijnde verbindingsstukken niet kunnen worden ingedeeld onder een viercijferige post van hoofdstuk 90 van de GN, moeten zij overeenkomstig aantekening 2, onder a), op hoofdstuk 90 worden ingedeeld onder GN-post 8544.

33

Deze letterlijke uitlegging van aantekening 2, onder a), op hoofdstuk 90 van de GN wordt volgens de Deense regering met name ondersteund door algemene regel 6 voor de interpretatie van de GN, die onderscheid maakt tussen „posten” en „onderverdelingen”, alsmede door de aantekeningen op hoofdstuk 85 van de GN. Dit hoofdstuk is onderverdeeld in „aantekeningen”, „aantekeningen op onderverdelingen” en „aanvullende aantekeningen”, die betrekking hebben op respectievelijk de vier-, zes- en achtcijferige codes.

34

Volgens Estron maken de in het hoofdgeding aan de orde zijnde verbindingsstukken deel uit van apparaten om hardhorenden beter te doen horen (hoorapparaten), waarbij het begrip „deel” moet worden begrepen in de zin van de vaste rechtspraak van het Hof, met name het arrest van 15 februari 2007, RUMA (C‑183/06, EU:C:2007:110, punt 32). Volgens die rechtspraak moeten de aan de orde zijnde verbindingsstukken worden ingedeeld in GN-postonderverdeling 902140.

35

De tekst van GN-post 902140 sluit delen en toebehoren echter uitdrukkelijk uit; zij worden ingedeeld onder GN-post 902190. Volgens Estron moeten de in het hoofdgeding aan de orde zijnde verbindingsstukken dan ook onder postonderverdeling 90219010 vallen, met de omschrijving „delen en toebehoren van hoorapparaten voor hardhorenden”.

36

Estron betwist dat de in het hoofdgeding aan de orde zijnde verbindingsstukken als geïsoleerde draad, voorzien van verbindingsstukken, kunnen worden ingedeeld onder de door het Skatteministerium aangevoerde GN-post 8544. Het feit dat deze verbindingsstukken een „deel” zijn van een hoorapparaat, zoals gedefinieerd in de vaste rechtspraak van het Hof, wijst erop dat de kwalificatie als „elektrische draad” uitgesloten is. Bovendien tonen de specifieke vorm, het materiaal en de speciale contactpennen aan dat bedoelde verbindingsstukken een „deel” van een hoorapparaat zijn en geen geïsoleerde elektrische draad.

37

Hieraan wordt niet afgedaan door aantekening 2, onder a), op hoofdstuk 90 van de GN. Overeenkomstig de bepalingen van het GS en algemene regel 6 voor de interpretatie van de GN geldt deze aantekening zowel voor viercijferige posten als zescijferige postonderverdelingen. Een deel dat als zodanig een goed is dat valt onder een onderverdeling van hoofdstuk 90 van de GN, namelijk GN-postonderverdeling 902190, „andere”, moet daarom onder die onderverdeling worden ingedeeld.

38

Daarop heeft de Vestre Landsret (rechter in tweede aanleg voor het westen van Denemarken) de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen:

„1)

Moet aantekening 2, onder a), op hoofdstuk 90 van de [GN], gelezen in samenhang met de algemene regels 1 en 6 [voor de interpretatie van de GN], aldus worden uitgelegd dat met ‚delen en toebehoren die als zodanig onder een der posten van dit hoofdstuk of van hoofdstuk 84, 85 of 91 kunnen worden ingedeeld’ wordt verwezen naar goederen in de viercijferige posten van deze hoofdstukken, of moet de aantekening aldus worden uitgelegd dat zij ook verwijst naar de onderverdelingen (de eerste zes cijfers) in de hoofdstukken 84, 85, 90 en 91?

2)

Moeten verbindingsstukken als die aan de orde in deze zaak worden ingedeeld onder GN-postonderverdeling 85444290, GN-postonderverdeling 90214000 of GN-postonderverdeling 90219010?

3)

Moet aantekening 1, onder m), op afdeling XVI [van de GN] aldus worden uitgelegd dat de opneming van een goed in hoofdstuk 90 belet dat het ook in de hoofdstukken 84 en 85 wordt opgenomen?”

Beantwoording van de prejudiciële vragen

Eerste vraag

39

Met zijn eerste vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of aantekening 2, onder a), op hoofdstuk 90 van de GN, gelezen in samenhang met de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de GN, aldus moet worden uitgelegd dat de daarin voorkomende uitdrukking „delen en toebehoren die als zodanig onder een der posten van dit hoofdstuk of van hoofdstuk 84, 85 of 91 [...] kunnen worden ingedeeld”, alleen ziet op de viercijferige codes van deze hoofdstukken dan wel ook op de zes- en achtcijferige codes van deze hoofdstukken.

40

Aantekening 2, onder a), op hoofdstuk 90 van de GN bepaalt dat „delen en toebehoren die als zodanig onder een der posten van dit hoofdstuk of van hoofdstuk 84, 85 of 91 (met uitzondering van de posten 8487, 8548 en 9033) kunnen worden ingedeeld, [...] onder die posten [blijven] ingedeeld”.

41

Volgens de Deense regering zijn de in het hoofdgeding aan de orde zijnde verbindingsstukken als zodanig geen goederen die kunnen worden ingedeeld onder een viercijferige post van hoofdstuk 90 van de GN, maar zijn het goederen die alleen kunnen worden ingedeeld onder de achtcijferige GN-postonderverdeling 90219010, die betrekking heeft op „delen en toebehoren van hoorapparaten voor hardhorenden”. Er is dus geen viercijferige post in hoofdstuk 90 van de GN waarvan de bewoordingen de in het hoofdgeding aan de orde zijnde verbindingsstukken dekken. Die verbindingstukken zijn daarentegen als zodanig goederen die kunnen worden ingedeeld onder een viercijferige post van hoofdstuk 85 van de GN, namelijk post 8544, met de volgende omschrijving: „Draad, kabels (coaxiale kabels daaronder begrepen) en andere geleiders van elektriciteit, geïsoleerd (ook indien gevernist of gelakt – zogenaamd emaildraad – of anodisch geoxideerd), ook indien voorzien van verbindingsstukken; optische-vezelkabel bestaande uit individueel omhulde vezels, ook indien elektrische geleiders bevattend of voorzien van verbindingsstukken”.

42

Bijgevolg dient te worden bepaald of het woord „post” in aantekening 2, onder a), op hoofdstuk 90 van de GN alleen betrekking heeft op viercijferige codes dan wel ook op zes- en achtcijferige codes.

43

In dit verband dient te worden vastgesteld dat in deze aantekening het woord „post” wordt gebruikt en niet het woord „onderverdeling”.

44

Artikel 3 van verordening nr. 2658/87 maakt een onderscheid tussen „posten” en „onderverdelingen” binnen de GN. Uit die bepaling blijkt dat de GN de zescijferige indeling van de posten en onderverdelingen van het GS overneemt, en hieraan een zevende en achtste cijfer toevoegt teneinde de voor de GN kenmerkende onderverdelingen te vormen (zie in die zin arresten van 20 november 2014, Rohm Semiconductor, C‑666/13, EU:C:2014:2388, punt 3, en 28 april 2016, Oniors Bio, C‑233/15, EU:C:2016:305, punt 3).

45

Dit onderscheid blijkt ook uit de GN zelf en met name uit de algemene regels voor de interpretatie ervan. Overeenkomstig algemene regel 6 voor de interpretatie van de GN zijn voor de indeling van goederen onder de onderverdelingen van een post wettelijk bepalend de bewoordingen van die postonderverdelingen, de aanvullende aantekeningen en de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken.

46

Derhalve blijkt dat de wetgever van de Unie binnen de GN een onderscheid heeft willen maken tussen de posten en de onderverdelingen en dat het gebruik van het woord „posten” in aantekening 2, onder a), op hoofdstuk 90 van de GN erop wijst dat deze aantekening niet ziet op „onderverdelingen”.

47

Uit de rechtspraak van het Hof volgt ook dat het woord „post” verwijst naar viercijferige codes, terwijl de zes- en achtcijferige codes worden aangeduid met het woord „onderverdeling”. Voorts omvat een viercijferige post van de GN zes- en achtcijferige onderverdelingen (zie in die zin arresten van 9 juni 2016, MIS, C‑288/15, EU:C:2016:424, punt 30; 19 oktober 2017, Lutz, C‑556/16, EU:C:2017:777, punt 39; 22 februari 2018, SAKSA, C‑185/17, EU:C:2018:108, punt 32; 12 april 2018, Medtronic, C‑227/17, EU:C:2018:247, punten 39 en 44, en 6 september 2018, Kreyenhop & Kluge, C‑471/17, EU:C:2018:681, punten 8 en 45).

48

Gelet op een en ander dient op de eerste vraag te worden geantwoord dat aantekening 2, onder a), op hoofdstuk 90 van de GN, gelezen in samenhang met de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de GN, aldus moet worden uitgelegd dat de daarin voorkomende uitdrukking „delen en toebehoren die als zodanig onder een der posten van dit hoofdstuk of van hoofdstuk 84, 85 of 91 [...] kunnen worden ingedeeld”, alleen ziet op de viercijferige posten van deze hoofdstukken.

Tweede vraag

49

Met zijn tweede vraag wenst de verwijzende rechter te vernemen of verbindingsstukken voor hoorapparaten moeten worden ingedeeld onder postonderverdeling 85444290, postonderverdeling 90214000 of postonderverdeling 90219010 van de GN.

50

In dit verband zij erop gewezen dat, zoals met name blijkt uit punt 45 van dit arrest, volgens de algemene regels voor de interpretatie van de GN voor de indeling van de goederen in de onderverdelingen van eenzelfde post de bewoordingen van deze onderverdelingen en de aantekeningen bij de onderverdelingen, afdelingen of hoofdstukken wettelijk bepalend zijn, terwijl de tekst van de opschriften van de afdelingen, de hoofdstukken of onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden (zie in die zin arrest van 12 juli 2018, Profit Europe, C‑397/17 en C‑398/17, EU:C:2018:564, punt 25).

51

Voorts is het vaste rechtspraak dat het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen – ter wille van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle – in de regel moet worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de tekst van de GN-post en van de aantekeningen op de afdelingen of hoofdstukken zijn omschreven (arresten van 12 juni 2014, Lukoyl Neftohim Burgas, C‑330/13, EU:C:2014:1757, punt 34, en 25 februari 2016, G. E. Security, C‑143/15, EU:C:2016:115, punt 44).

52

Bovendien kan volgens de rechtspraak van het Hof de bestemming van het product een objectief indelingscriterium zijn wanneer die bestemming inherent is aan het product, waarbij de inherentie moet kunnen worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan (arrest van 17 maart 2016, Sonos Europe, C‑84/15, EU:C:2016:184, punt 43 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

53

Blijkens de verwijzingsbeslissing staat vast dat de in het hoofdgeding aan de orde zijnde verbindingsstukken een deel van een hoorapparaat zijn.

54

In dat verband blijkt uit de rechtspraak van het Hof dat het begrip „delen” als bedoeld in de GN de aanwezigheid impliceert van een geheel, voor de werking waarvan deze delen noodzakelijk zijn (zie in die zin arresten van 15 februari 2007, RUMA, C‑183/06, EU:C:2007:110, punt 31; 12 december 2013, HARK, C‑450/12, EU:C:2013:824, punten 36 en 37, en 20 november 2014, Rohm Semiconductor, C‑666/13, EU:C:2014:2388, punten 44 en 45).

55

Wat postonderverdeling 90214000 van de GN betreft, lijken verbindingsstukken als die welke in het hoofdgeding aan de orde zijn, daar in elk geval niet onder te kunnen vallen, aangezien deze postonderverdeling hoorapparaten voor hardhorenden betreft, „met uitzondering van delen en toebehoren daarvan”.

56

Postonderverdeling 90219010 van de GN verwijst daarentegen uitdrukkelijk naar delen en toebehoren van hoorapparaten voor hardhorenden.

57

Er zij aan herinnerd dat zowel de toelichtingen op het GS als die op de GN nuttige aanwijzingen bevatten om de tariefindeling van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde verbindingsstukken vast te stellen, ook al zijn dergelijke toelichtingen slechts uitleggingen en rechtens niet bindend (zie in die zin arrest van 26 april 2017, Stryker EMEA Supply Chain Services, C‑51/16, EU:C:2017:298, punt 45).

58

Verder dient te worden opgemerkt dat, zoals in punt 40 van het onderhavige arrest in herinnering is gebracht, aantekening 2, onder a), op hoofdstuk 90 van de GN bepaalt dat „delen en toebehoren die als zodanig onder een der posten van dit hoofdstuk of van hoofdstuk 84, 85 of 91 (met uitzondering van de posten 8487, 8548 en 9033) kunnen worden ingedeeld, [...] onder die posten [blijven] ingedeeld”.

59

Gelet op het antwoord op de eerste vraag moet worden onderzocht of de in het hoofdgeding aan de orde zijnde verbindingsstukken moeten worden geacht te vallen onder GN-post 8544, die ziet op „[d]raad, kabels (coaxiale kabels daaronder begrepen) en andere geleiders van elektriciteit, geïsoleerd (ook indien gevernist of gelakt – zogenaamd emaildraad – of anodisch geoxideerd), ook indien voorzien van verbindingsstukken; optische-vezelkabel bestaande uit individueel omhulde vezels, ook indien elektrische geleiders bevattend of voorzien van verbindingsstukken”, dan wel onder GN-post 9021, die ziet op „[o]rthopedische artikelen en toestellen, daaronder begrepen medisch-chirurgische gordels en banden, alsmede krukken; breukspalken en andere artikelen en apparaten voor de behandeling van breuken in het beendergestel; prothesen; hoorapparaten voor hardhorenden en andere voor het verhelpen of verlichten van gebreken of van kwalen dienende apparatuur, die door de patiënt in de hand wordt gehouden of op andere wijze wordt gedragen, dan wel wordt ingeplant”.

60

In dat verband moet in de eerste plaats worden vastgesteld dat het juist is dat in GN-post 9021 slechts uitdrukkelijk wordt verwezen naar „hoorapparaten voor hardhorenden” en niet naar de delen daarvan. Blijkens de punten 56 en 57 van het onderhavige arrest verwijst postonderverdeling 90219010 van de GN evenwel uitdrukkelijk naar „delen en toebehoren van hoorapparaten voor hardhorenden”, die daarenboven uitdrukkelijk worden uitgesloten van postonderverdeling 90214000 van de GN. De bewoordingen van die twee onderverdelingen blijken dus te zijn gebaseerd op de gedachte dat GN-post 9021 ook betrekking heeft op delen en toebehoren van hoorapparaten voor hardhorenden. De bewoordingen van afdeling XVIII en van hoofdstuk 90 van de GN verwijzen overigens uitdrukkelijk naar „delen en toebehoren” van de instrumenten, apparaten en toestellen waarop die afdeling respectievelijk dat hoofdstuk betrekking hebben.

61

In de tweede plaats moet worden opgemerkt dat de GS-toelichting op post 9021 verwijst naar hoorapparaten voor hardhorenden. Volgens die toelichting zijn dit over het algemeen elektrische apparaten „met een circuit” dat één of meer microfoons (met of zonder versterker), een ontvanger en een batterij bevat.

62

In de derde plaats heeft het Hof, wat GN-post 9021 betreft, reeds geoordeeld – met name op grond van de GS-toelichting op hoofdstuk 90 – dat de producten die onder die post vallen vooral worden gekenmerkt door hun zorgvuldige vervaardiging en hun grote precisie, hetgeen hen onderscheidt van gewone producten (zie in die zin arrest van 26 april 2017, Stryker EMEA Supply Chain Services, C‑51/16, EU:C:2017:298, punt 47).

63

Uit de in de punten 22 tot en met 25 van het onderhavige arrest in herinnering gebrachte feitelijke vaststellingen van de verwijzende rechter blijkt dat verbindingsstukken als in het hoofdgeding aan de orde, wat hun objectieve kenmerken en eigenschappen betreft, zich onderscheiden van gewone producten, en met name van de in GN-post 8544 bedoelde draad, kabels en andere geïsoleerde geleiders van elektriciteit, door hun zorgvuldige vervaardiging en hun grote precisie, daarbij rekening houdend met de wijze waarop zij worden vervaardigd en hun specifieke functie.

64

In de vierde plaats dient rekening te worden gehouden met de bestemming van verbindingsstukken als in het hoofdgeding aan de orde, aangezien deze bestemming, zoals in punt 52 van dit arrest is uiteengezet, een objectief indelingscriterium kan zijn wanneer zij inherent is aan het product, hetgeen moet kunnen worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen van dit laatste.

65

In casu lijkt uit de feitelijke vaststellingen van de verwijzende rechter ook naar voren te komen dat verbindingsstukken als in het hoofdgeding aan de orde specifiek aan de hoorapparaten zijn aangepast. Bovendien wordt niet betwist dat die verbindingsstukken speciaal zijn ontworpen om deel te gaan uitmaken van een hoorapparaat.

66

Uit aantekening 2, onder a), op hoofdstuk 90 van de GN volgt derhalve dat verbindingsstukken als in het hoofdgeding aan de orde onder GN-post 9021 kunnen vallen. Bovendien kunnen dergelijke verbindingsstukken onder GN-postonderverdeling 90219010 worden ingedeeld, aangezien die uitdrukkelijk verwijst naar delen en toebehoren van hoorapparaten voor hardhorenden.

67

Opgemerkt zij evenwel dat wanneer het Hof wordt verzocht om een prejudiciële beslissing op het gebied van de tariefindeling, het veeleer tot taak heeft de nationale rechter de criteria aan te reiken aan de hand waarvan hij de betrokken producten correct in de GN kan indelen, dan zelf deze indeling te verrichten, temeer daar het Hof niet altijd over de daarvoor noodzakelijke gegevens beschikt. Aldus lijkt de nationale rechter hiertoe in elk geval beter toegerust (arresten van 12 juni 2014, Lukoyl Neftohim Burgas, C‑330/13, EU:C:2014:1757, punt 27, en 25 februari 2016, G. E. Security, C‑143/15, EU:C:2016:115, punt 41).

68

De tariefindeling van verbindingsstukken als in het hoofdgeding aan de orde impliceert immers de toepassing van het recht van de Unie op een concreet geval. Het Hof is, wanneer het is aangezocht krachtens artikel 267 VWEU, echter enkel bevoegd om uitspraak te doen over de uitlegging van de Verdragen, en over de geldigheid en de uitlegging van handelingen van de instellingen van de Unie.

69

Het staat dus aan de verwijzende rechter om over te gaan tot de tariefindeling van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde verbindingsstukken aan de hand van de gegevens die het Hof hem in antwoord op zijn vragen heeft verstrekt.

70

Gelet op een en ander moet op de tweede vraag worden geantwoord dat het aan de verwijzende rechter staat om over te gaan tot de tariefindeling van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde verbindingsstukken voor hoorapparaten aan de hand van de gegevens die het Hof hem in antwoord op zijn vragen heeft verstrekt.

Derde vraag

71

Met zijn derde vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of aantekening 1, onder m), op afdeling XVI van de GN aldus moet worden uitgelegd dat wanneer een goed onder hoofdstuk 90 van de GN valt, het niet ook onder de hoofdstukken 84 en 85 ervan kan vallen.

72

Aantekening 1, onder m), op afdeling XVI van de GN bepaalt dat die afdeling de artikelen bedoeld bij hoofdstuk 90 niet omvat.

73

Vastgesteld moet worden dat afdeling XVI van de GN de hoofdstukken 84 en 85 omvat. Hoofdstuk 90 van de GN is opgenomen in afdeling XVIII ervan.

74

Uit aantekening 1, onder m), op afdeling XVI van de GN volgt dat wanneer een goed onder hoofdstuk 90 van de GN valt, het niet onder die afdeling kan vallen.

75

Wanneer een goed onder hoofdstuk 90 van de GN valt, is het bijgevolg op grond van aantekening 1, onder m), op afdeling XVI van de GN uitgesloten dat dit goed ook valt onder de hoofdstukken 84 en 85 van de GN, die zijn opgenomen in afdeling XVI.

76

Gelet op een en ander moet op de derde vraag worden geantwoord dat aantekening 1, onder m), op afdeling XVI van de GN aldus moet worden uitgelegd dat wanneer een goed onder hoofdstuk 90 van de GN valt, het niet ook onder de hoofdstukken 84 en 85 ervan kan vallen.

Kosten

77

Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechter over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

 

Het Hof (Zesde kamer) verklaart voor recht:

 

1)

Aantekening 2, onder a), op hoofdstuk 90 van de gecombineerde nomenclatuur die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1031/2008 van de Commissie van 19 september 2008, gelezen in samenhang met de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, moet aldus worden uitgelegd dat de daarin voorkomende uitdrukking „delen en toebehoren die als zodanig onder een der posten van dit hoofdstuk of van hoofdstuk 84, 85 of 91 [...] kunnen worden ingedeeld”, alleen ziet op de viercijferige posten van deze hoofdstukken.

 

2)

Het staat aan de verwijzende rechter om over te gaan tot de tariefindeling van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde verbindingsstukken voor hoorapparaten aan de hand van de gegevens die het Hof hem in antwoord op zijn vragen heeft verstrekt.

 

3)

Aantekening 1, onder m), op afdeling XVI van de gecombineerde nomenclatuur die is opgenomen in bijlage I bij verordening nr. 2658/87, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1031/2008, moet aldus worden uitgelegd dat wanneer een goed onder hoofdstuk 90 van de gecombineerde nomenclatuur valt, het niet ook onder de hoofdstukken 84 en 85 ervan kan vallen.

 

ondertekeningen


( *1 ) Procestaal: Deens.

Top