EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016TN0476

Zaak T-476/16: Beroep ingesteld op 25 augustus 2016 — Adama Agriculture en Adama France/Commissie

OJ C 402, 31.10.2016, p. 48–49 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

31.10.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 402/48


Beroep ingesteld op 25 augustus 2016 — Adama Agriculture en Adama France/Commissie

(Zaak T-476/16)

(2016/C 402/57)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Adama Agriculture BV (Amsterdam, Nederland) en Adama France (Sèvres, Frankrijk) (vertegenwoordigers: C. Mereu en M. Grunchard, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partijen verzoeken het Gerecht:

het beroep ontvankelijk en gegrond te verklaren;

de bestreden beslissing (1) nietig te verklaren en i) vast te stellen dat de goedkeuring van de werkzame stof isoproturon (IPU) verlengd moet worden, of subsidiair, ii) de beoordeling van de verlenging van de goedkeuring van IPU terug te verwijzen naar verweerster en alle relevante termijnen gesteld in verordening nr. 1107/2009 en de uitvoeringsverordeningen ervan op te schorten teneinde een passend tijdschema te kunnen toepassen voor de vaststelling van een nieuwe beslissing betreffende de verlenging van de goedkeuring voor IPU, en

verweerster te verwijzen in alle kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoeksters aan dat de bestreden beslissing door verweerster was vastgesteld in strijd met de door de EU gewaarborgde rechten en beginselen. Zij stellen dat de bestreden beslissing onrechtmatig is omdat zij inbreuk maakt op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna: „VWEU”) en op de secundaire EU-wetgeving, en voeren daartoe de volgende vijf middelen aan:

1.

Eerste middel: kennelijke beoordelingsfouten. Volgens de overwegingen 8, 9 en 10 van de bestreden beslissing was IPU immers verboden vanwege i) het risico dat voortvloeit uit de blootstelling van grondwater aan een metaboliet, ii) het risico voor vogels, zoogdieren en in het water levende organismen en iii) de voorgestelde indeling van IPU als een giftige stof voor de voortplanting, categorie 2. Alle bezwaren waarop de bestreden beslissing is gebaseerd vertonen evenwel gebreken van procedurele of inhoudelijke aard en houden geen rekening met door verzoeksters overgelegde informatie.

2.

Tweede middel: schending van de procedure waarin is voorzien bij verordening (EG) nr. 1272/2008 (2) — handeling ultra vires. Door voor te stellen om IPU in te delen als giftig voor de voortplanting en door zich op dat voorstel te baseren ter rechtvaardiging van de weigering om de goedkeuring van IPU te verlengen, heeft verweerster immers inbreuk gemaakt op zowel verordening nr. 1272/2008 als verordening (EG) nr. 1107/2009 (3) betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en dus haar bevoegdheden overschreden.

3.

Derde middel: schending van de rechten van verdediging en van het beginsel van behoorlijk bestuur. Door hun handelwijze hebben de lidstaat-rapporteur, de EFSA en de Commissie elk afzonderlijk en gezamenlijk inbreuk gemaakt op het recht om te worden gehoord en het recht van verweer van verzoeksters door hun een eerlijke behandeling van de zaak en een correcte procedure te ontzeggen. In het bijzonder hebben verzoeksters, niettegenstaande herhaalde en proactieve pogingen om contact op te nemen met de lidstaat-rapporteur en de EFSA, niet tijdig feedback ontvangen. Bovendien werd geen rekening gehouden met opmerkingen van verzoeksters.

4.

Vierde middel: schending van het discriminatieverbod en van het gelijkheidsbeginsel. Terwijl de Commissie voor IPU (op basis van kennelijke beoordelingsfouten en procedurele fouten) een strikte benadering heeft gehanteerd, heeft zij dit niet gedaan in soortgelijke situaties/vroegere beslissingen betreffende stoffen waarvoor soortgelijke bezwaren bestonden, hetgeen schending oplevert van het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod.

5.

Vijfde middel: schending van het evenredigheidsbeginsel. Door niet te kiezen voor minder beperkende maatregelen die dezelfde doelstellingen zouden hebben verwezenlijkt (bijvoorbeeld door de goedkeuring afhankelijk te stellen van voorwaarden die op het niveau van de lidstaten moeten worden beoordeeld of van de indiening van bevestigende informatie op EU-niveau in overeenstemming met artikel 6 van verordening nr. 1107/2009) en door integendeel IPU te verbieden, heeft de Commissie inbreuk gemaakt op het evenredigheidsbeginsel.


(1)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/872 van de Commissie van 1 juni 2016 tot niet-verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof isoproturon overeenkomstig verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (PB 2016, L 145, blz. 7).

(2)  Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB 2008, L 353, blz. 1).

(3)  Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB 2009, L 309, blz. 1).


Top