EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016CN0489

Zaak C-489/16: Beroep ingesteld op 9 september 2016 — Europese Commissie/Groothertogdom Luxemburg

OJ C 410, 7.11.2016, p. 9–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/9


Beroep ingesteld op 9 september 2016 — Europese Commissie/Groothertogdom Luxemburg

(Zaak C-489/16)

(2016/C 410/10)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: J. Hottiaux, G. von Rintelen, gemachtigden)

Verwerende partij: Groothertogdom Luxemburg

Conclusies

vaststellen dat het Groothertogdom Luxemburg, door niet uiterlijk op 16 juni 2015 de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die noodzakelijk zijn om te voldoen aan richtlijn 2012/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 tot instelling van één Europese spoorwegruimte [PB L 343 van 14.12.2012, blz. 32], of in elk geval door die bepalingen niet aan de Commissie te hebben meegedeeld, de krachtens artikel 64, lid 1, eerste alinea, van die richtlijn op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen;

het Groothertogdom Luxemburg overeenkomstig artikel 260, lid 3, VWEU een dwangsom van 8 710 EUR per dag opleggen vanaf de datum van uitspraak van het arrest in de onderhavige zaak wegens niet-nakoming van de verplichting om de maatregelen tot omzetting van richtlijn 2012/34/EU in nationaal recht mee te delen;

het Groothertogdom Luxemburg verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De termijn voor omzetting van de richtlijn in nationaal recht is verstreken op 16 juni 2015.

Uit de verschillende antwoorden van het Groothertogdom Luxemburg, met name uit het antwoord op het met redenen omkleed advies, blijkt dat het Groothertogdom Luxemburg meer dan een jaar na het verstrijken van de in de richtlijn bepaalde termijn voor omzetting, de vereiste maatregelen nog niet had vastgesteld.

Bij de vaststelling van de hoogte van de in artikel 260, lid 3, VWEU bedoelde sanctie zijn de drie in het kader van artikel 260, lid 2, VWEU toegepaste criteria gehanteerd, te weten de zwaarte van de inbreuk, de duur van de inbreuk, en de noodzaak de sanctie afschrikkende werking te verlenen om herhaling te voorkomen.


Top