EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016CA0430

Zaak C-430/16 P: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 6 september 2018 — Bank Mellat/Raad van de Europese Unie, Europese Commissie, Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland [Hogere voorziening — Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) — Bestrijding van nucleaire proliferatie — Beperkende maatregelen ten aanzien van de Islamitische Republiek Iran — Sectorspecifieke maatregelen — Beperkingen op geldovermakingen waarbij financiële instellingen uit Iran zijn betrokken — Versterking van de beperkingen — Litigieuze regeling die voortvloeit uit de bepalingen van besluit 2012/635/GBVB en verordening (EU) nr. 1263/2012 — Uitvoering van het gezamenlijk alomvattend actieplan over het Iraanse nucleaire vraagstuk — Opheffing van alle beperkende maatregelen van de Europese Unie in verband met die kwestie — Opheffing van de litigieuze regeling in de loop van de procedure bij het Gerecht van de Europese Unie — Gevolgen voor het procesbelang bij het Gerecht — Geen voortbestaan van het procesbelang]

OJ C 399, 5.11.2018, p. 3–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

5.11.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 399/3


Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 6 september 2018 — Bank Mellat/Raad van de Europese Unie, Europese Commissie, Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland

(Zaak C-430/16 P) (1)

([Hogere voorziening - Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) - Bestrijding van nucleaire proliferatie - Beperkende maatregelen ten aanzien van de Islamitische Republiek Iran - Sectorspecifieke maatregelen - Beperkingen op geldovermakingen waarbij financiële instellingen uit Iran zijn betrokken - Versterking van de beperkingen - Litigieuze regeling die voortvloeit uit de bepalingen van besluit 2012/635/GBVB en verordening (EU) nr. 1263/2012 - Uitvoering van het gezamenlijk alomvattend actieplan over het Iraanse nucleaire vraagstuk - Opheffing van alle beperkende maatregelen van de Europese Unie in verband met die kwestie - Opheffing van de litigieuze regeling in de loop van de procedure bij het Gerecht van de Europese Unie - Gevolgen voor het procesbelang bij het Gerecht - Geen voortbestaan van het procesbelang])

(2018/C 399/03)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirante: Bank Mellat (vertegenwoordigers: M. Brindle, T. Otty, QC, J. MacLeod en R. Blakeley, barristers, S. Zaiwalla, Z. Burbeza, A. Meskarian en P. Reddy, solicitors)

Andere partijen in de procedure: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: M. Bishop en I. Rodios, gemachtigden), Europese Commissie (vertegenwoordigers: D. Gauci, J. Norris-Usher en M. Konstantinidis, gemachtigden), Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (vertegenwoordigers: S. Brandon, gemachtigde, bijgestaan door M. Gray, barrister)

Dictum

1)

Het arrest van het Gerecht van de Europese Unie van 2 juni 2016, Bank Mellat/Raad (T-160/13, EU:T:2016:331), wordt vernietigd.

2)

Er behoeft geen uitspraak te worden gedaan op het door Bank Mellat onder nummer T-160/13 ingestelde beroep strekkende tot nietigverklaring van artikel 1, punt 15, van verordening (EU) nr. 1263/2012 van de Raad van 21 december 2012 tot wijziging van verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran, of van die bepaling voor zover daarbij niet is voorzien in een uitzondering die van toepassing is op het geval van Bank Mellat, en evenmin op haar verzoek dat het Gerecht van de Europese Unie vaststelt dat artikel 1, punt 6, van besluit 2012/635/GBVB van de Raad van 15 oktober 2012 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran, niet op haar van toepassing is.

3)

Bank Mellat en de Raad van de Europese Unie dragen elk hun eigen kosten van de hogere voorziening en van de procedure in eerste aanleg.

4)

Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Europese Commissie dragen elk hun eigen kosten.


(1)  PB C 371 van 10.10.2016.


Top