EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CN0108

Zaak C-108/15 P: Hogere voorziening ingesteld op 4 maart 2015 door Lella Khatziioannou tegen het arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 16 oktober 2014 in zaak T-330/13, Lella Khatziioannou/Commissie en Europese Centrale Bank

OJ C 178, 1.6.2015, p. 5–6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

1.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 178/5


Hogere voorziening ingesteld op 4 maart 2015 door Lella Khatziioannou tegen het arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 16 oktober 2014 in zaak T-330/13, Lella Khatziioannou/Commissie en Europese Centrale Bank

(Zaak C-108/15 P)

(2015/C 178/05)

Procestaal: Grieks.

Partijen

Rekwirante: Lella Khatziioannou (vertegenwoordigers: E. Efstathiou, K. Efstathiou en K. Liasidou, advocaten)

Andere partijen in de procedure: Europese Commissie, Europese Centrale Bank

Conclusies

vernietiging van het bestreden arrest;

vernietiging van het oordeel van het Gerecht tot aanvaarding van de exceptie van niet-ontvankelijkheid, met name het oordeel dat „een verklaring van de Eurogroep [...] niet [kan] worden beschouwd als een handeling die ertoe strekt rechtsgevolgen teweeg te brengen ten aanzien van derden” en dientengevolge jegens rekwirante en dat de Eurogroep met de bestreden verklaring „zeer in het algemeen een overzicht [heeft] gegeven van bepaalde maatregelen die op politiek vlak waren overeengekomen met de Republiek Cyprus”;

vernietiging van het bestreden arrest waarbij de waardevermindering van de deposito’s aan de Republiek Cyprus is toegerekend, zonder dat de Eurogroep, verweersters of deze laatste via de Eurogroep een enkele gedraging, handeling of besluit wordt verweten;

vernietiging van de verwijzing van rekwirante in de proceskosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar hogere voorziening voert rekwirante vier middelen aan.

1.

Het bestreden arrest is ontoereikend gemotiveerd en is gewezen op grond van een onjuiste uitlegging van de feiten en het recht met betrekking tot de instelling die daadwerkelijk het besluit over de waardevermindering van de deposito’s („bail in”) heeft vastgesteld.

2.

Het bestreden arrest is gewezen in strijd met de algemene rechtsbeginselen, aangezien het Gerecht het feit verkeerd heeft opgevat dat het litigieuze besluit van de Eurogroep, ongeacht de soort en de vorm die heeft aangenomen, in casu een handeling was waartegen bij beroep tot nietigverklaring kon worden opgekomen.

3.

Het bestreden arrest is gebrekkig doordat het Gerecht in zijn onderzoek is voorbijgegaan aan de rechtsbetrekking en feitelijke verhouding tussen de Europese Commissie, de Europese Centrale Bank en de Eurogroep, en aan het feit dat de handelingen van de Eurogroep, uit hoofde van het beginsel van Legal Causation en het criterium van de daadwerkelijk verantwoordelijke, handelingen van de Europese Centrale Bank en de Europese Commissie vormden, die eveneens overeenkomstig het Verdrag en de protocollen van de Europese Unie en het secundaire en afgeleide recht hadden moeten optreden.

Dientengevolge heeft het Gerecht de kern van de argumenten en het geschil van rekwirante niet onderzocht, zodat het beroep tot nietigverklaring ten onrechte is afgewezen.

4.

Na toewijzing van de hogere voorziening moet rekwirante niet worden verwezen in de kosten van de onderhavige procedure noch in die van de procedure in eerste aanleg.


Top