EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014FN0095

Zaak F-95/14: Beroep ingesteld op 17 september 2014 — ZZ/ECB

OJ C 421, 24.11.2014, p. 63–64 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

24.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 421/63


Beroep ingesteld op 17 september 2014 — ZZ/ECB

(Zaak F-95/14)

2014/C 421/93

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: ZZ (vertegenwoordigers: L. Levi en M. Vandenbussche, advocaten)

Verwerende partij: Europese Centrale Bank

Voorwerp en beschrijving van het geding

Nietigverklaring van het besluit van de directie van de Europese Centrale Bank om verzoeker in het kader van de procedure voor de jaarlijkse herziening van de salarissen en bonussen voor 2014 geen extra salarisverhoging te geven

Conclusies van de verzoekende partij

nietigverklaring van het besluit van de directie van 25 februari 2014, aan het personeel meegedeeld op 3 maart 2014, om verzoeker voor 2014 geen extra salarisverhoging te geven;

nietigverklaring van het op 1 juli 2014 gedateerde en op 8 juli 2014 ontvangen besluit tot verwerping van het bijzondere beroep;

indien nodig, nietigverklaring van het besluit van het hoofd van de bevoegde afdeling DG-H om verzoeker niet te hebben voorgedragen of in overweging te hebben genomen voor een extra salarisverhoging, welk besluit impliciet is meegedeeld bij het besluit van de directie van 25 februari 2014 en bij het besluit tot verwerping van het bijzondere beroep van 1 juli 2014;

veroordeling tot vergoeding van de materiële schade bestaande in het verlies van een kans om in 2014 een extra salarisverhoging te krijgen, welke schade wordt begroot op 54  635 EUR, dan wel nietigverklaring van de procedure die tot het besluit van 25 februari 2014 heeft geleid en de organisatie door de ECB van een nieuwe procedure voor de toekenning van extra salarisverhogingen voor 2014;

veroordeling van de verwerende partij tot vergoeding van de immateriële schade, welke ex aequo et bono op 5  000 EUR wordt begroot;

verwijzing van de ECB in alle kosten.


Top