EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62010CA0275

Zaak C-275/10: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 8 december 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden) — Residex Capital IV CV/Gemeente Rotterdam (Artikel 88, lid 3, EG — Staatssteun — Steun die in vorm van garantie aan kredietgever is verleend teneinde hem in staat te stellen aan kredietnemer een lening te verstrekken — Schending van procedureregels — Verplichting tot terugvordering — Nietigheid — Bevoegdheden van nationale rechter)

OJ C 32, 4.2.2012, p. 8–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

4.2.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 32/8


Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 8 december 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden) — Residex Capital IV CV/Gemeente Rotterdam

(Zaak C-275/10) (1)

(Artikel 88, lid 3, EG - Staatssteun - Steun die in vorm van garantie aan kredietgever is verleend teneinde hem in staat te stellen aan kredietnemer een lening te verstrekken - Schending van procedureregels - Verplichting tot terugvordering - Nietigheid - Bevoegdheden van nationale rechter)

2012/C 32/13

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Hoge Raad der Nederlanden

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Residex Capital IV CV

Verwerende partij: Gemeente Rotterdam

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Hoge Raad der Nederlanden — Staatssteun — Uitlegging van artikel 108, lid 3, VWEU — Steun in de vorm van een garantie aan een kredietgever teneinde hem in staat te stellen een krediet te verlenen aan een kredietnemer — Schending van vormvoorschriften — Bevoegdheden van de nationale rechter

Dictum

De laatste volzin van artikel 88, lid 3, EG moet aldus worden uitgelegd dat de nationale rechterlijke instanties bevoegd zijn om een garantie nietig te verklaren in een situatie zoals die in het hoofdgeding, waarin een onwettige steunmaatregel tot uitvoering is gebracht door middel van een door de overheid verstrekte garantie ter dekking van een lening die door een financiële maatschappij is toegekend aan een onderneming die een dergelijke financiering niet tegen normale marktvoorwaarden had kunnen verkrijgen. Bij de uitoefening van die bevoegdheid moeten genoemde rechterlijke instanties ervoor zorgen dat de steun wordt teruggevorderd en kunnen zij te dien einde de garantie nietig verklaren, met name wanneer bij gebreke van minder dwingende procedurele maatregelen, deze nietigverklaring ertoe kan leiden of ertoe kan bijdragen dat de mededingingssituatie van vóór de garantieverstrekking wordt hersteld.


(1)  PB C 246 van 11.9.2010.


Top