EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62009TA0406
Case T-406/09: Judgment of the General Court of 14 May 2014 — Donau Chemie v Commission (Competition — Agreements, decisions and concerted practices — Market for calcium carbide and magnesium for the steel and gas industries in the EEA, with the exception of Ireland, Spain, Portugal and the United Kingdom — Decision finding an infringement of Article 81 EC — Price-fixing and market-sharing — Fines — Article 23 of Regulation (EC) No 1/2003 — 2006 Guidelines on the method of setting fines — Mitigating circumstances — Cooperation during the administrative procedure — Obligation to state reasons — Equal treatment — Proportionality — Ability to pay)
Zaak T-406/09: Arrest van het Gerecht van 14 mei 2014 — Donau Chemie/Commissie [ „Mededinging — Mededingingsregelingen — Markt voor calciumcarbide en magnesium bestemd voor de staal- en gasindustrie in de EER, met uitzondering van Ierland, Spanje, Portugal en Verenigd Koninkrijk — Beschikking houdende vaststelling van inbreuk op artikel 81 EG — Vaststelling van prijzen en verdeling van de markt — Geldboeten — Artikel 23 van verordening (EG) nr. 1/2003 — Richtsnoeren voor de berekening van het bedrag van geldboeten van 2006 — Verzachtende omstandigheden — Medewerking tijdens de administratieve procedure — Motiveringsplicht — Gelijke behandeling — Evenredigheid — Vermogen om te betalen” ]
Zaak T-406/09: Arrest van het Gerecht van 14 mei 2014 — Donau Chemie/Commissie [ „Mededinging — Mededingingsregelingen — Markt voor calciumcarbide en magnesium bestemd voor de staal- en gasindustrie in de EER, met uitzondering van Ierland, Spanje, Portugal en Verenigd Koninkrijk — Beschikking houdende vaststelling van inbreuk op artikel 81 EG — Vaststelling van prijzen en verdeling van de markt — Geldboeten — Artikel 23 van verordening (EG) nr. 1/2003 — Richtsnoeren voor de berekening van het bedrag van geldboeten van 2006 — Verzachtende omstandigheden — Medewerking tijdens de administratieve procedure — Motiveringsplicht — Gelijke behandeling — Evenredigheid — Vermogen om te betalen” ]
OJ C 202, 30.6.2014, p. 17–17
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
30.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 202/17 |
Arrest van het Gerecht van 14 mei 2014 — Donau Chemie/Commissie
(Zaak T-406/09) (1)
([„Mededinging - Mededingingsregelingen - Markt voor calciumcarbide en magnesium bestemd voor de staal- en gasindustrie in de EER, met uitzondering van Ierland, Spanje, Portugal en Verenigd Koninkrijk - Beschikking houdende vaststelling van inbreuk op artikel 81 EG - Vaststelling van prijzen en verdeling van de markt - Geldboeten - Artikel 23 van verordening (EG) nr. 1/2003 - Richtsnoeren voor de berekening van het bedrag van geldboeten van 2006 - Verzachtende omstandigheden - Medewerking tijdens de administratieve procedure - Motiveringsplicht - Gelijke behandeling - Evenredigheid - Vermogen om te betalen”])
2014/C 202/20
Procestaal: Duits
Partijen
Verzoekende partij: Donau Chemie AG (Wenen, Oostenrijk) (vertegenwoordigers: S. Polster, W. Brugger en M. Brodey, advocaten)
Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: aanvankelijk N. von Lingen en M. Kellerbauer, gemachtigden, bijgestaan door T. Eilmansberger, hoogleraar, en vervolgens N. von Lingen en M. Kellerbauer)
Voorwerp
Verzoek tot nietigverklaring van artikel 2 van beschikking C (2009) 5791 definitief van de Commissie van 22 juli 2009 betreffende een procedure op grond van artikel 81 [EG] en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak COMP/39.396 — Op calciumcarbide en magnesium gebaseerde reagentia bestemd voor de staal- en gasindustrie) voor zover deze betrekking heeft op verzoekster, en subsidiair, een verzoek tot verlaging van het bedrag van de geldboete die verzoekster bij die beschikking is opgelegd
Dictum
1) |
Het bedrag van de geldboete die aan Donau Chemie AG is opgelegd in artikel 2, sub c, van beschikking C (2009) 5791 definitief van de Commissie van 22 juli 2009 betreffende een procedure op grond van artikel 81 [EG] en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak COMP/39.396 — Op calciumcarbide en magnesium gebaseerde reagentia voor de staal- en gasindustrie), wordt bepaald op 4,35 miljoen EUR. |
2) |
Het beroep wordt verworpen voor het overige. |
3) |
Donau Chemie zal 90 % van haar eigen kosten en 90 % van de kosten van de Europese Commissie dragen. De Commissie zal 10 % van haar eigen kosten en 10 % van de kosten van Donau Chemie dragen. |