Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62008CA0305

    Zaak C-305/08: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 23 december 2009 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Consiglio di Stato — Italië) — Consorzio Nazionale Interuniversitario per le Scienze del Mare (CoNISMa)/Regione Marche (Overheidsopdrachten voor diensten — Richtlijn 2004/18 — Begrippen aannemer , leverancier , en dienstverlener — Begrip ondernemer — Universiteiten en onderzoeksinstituten — Combinatie ( consorzio ) die bestaat uit universiteiten en overheidsinstanties — Ander statutair hoofddoel dan nastreven van winst — Toelating tot procedure voor plaatsen van overheidsopdracht)

    PB C 51 van 27.2.2010, p. 8–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    27.2.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 51/8


    Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 23 december 2009 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Consiglio di Stato — Italië) — Consorzio Nazionale Interuniversitario per le Scienze del Mare (CoNISMa)/Regione Marche

    (Zaak C-305/08) (1)

    (Overheidsopdrachten voor diensten - Richtlijn 2004/18 - Begrippen „aannemer”, „leverancier”, en „dienstverlener” - Begrip „ondernemer” - Universiteiten en onderzoeksinstituten - Combinatie („consorzio”) die bestaat uit universiteiten en overheidsinstanties - Ander statutair hoofddoel dan nastreven van winst - Toelating tot procedure voor plaatsen van overheidsopdracht)

    2010/C 51/12

    Procestaal: Italiaans

    Verwijzende rechter

    Consiglio di Stato

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Consorzio Nazionale Interuniversitario per le Scienze del Mare (CoNISMa)

    Verwerende partij: Regione Marche

    Voorwerp

    Verzoek om een prejudiciële beslissing — Consiglio di Stato — Uitlegging van richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PB L 134, blz. 114) — Uitsluiting van instellingen zonder winstoogmerk die het verrichten van onderzoek als doel hebben, zoals universiteiten, van deelneming aan de aanbesteding van een opdracht voor het verzamelen van geofysische gegevens

    Dictum

    1)

    De bepalingen van richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten, en met name die van artikel 1, leden 2, sub a, en 8, eerste en tweede alinea, ervan, waarin naar het begrip „ondernemer” wordt verwezen, moeten aldus worden uitgelegd dat op grond daarvan aan een openbare aanbesteding van diensten kan worden deelgenomen door lichamen die hoofdzakelijk andere doelstellingen dan winst nastreven, niet als een onderneming zijn georganiseerd en evenmin op een regelmatige basis op de markt aanwezig zijn, zoals universiteiten en onderzoeksinstituten alsook combinaties bestaande uit universiteiten en overheidsinstanties.

    2)

    Richtlijn 2004/18 moet aldus worden uitgelegd dat zij zich verzet tegen een uitlegging van een nationale regeling als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die eraan in de weg staat dat lichamen, zoals universiteiten en onderzoeksinstituten, die hoofdzakelijk andere doelstellingen dan winst nastreven, deelnemen aan een procedure voor het plaatsen van een overheidsopdracht, terwijl dergelijke lichamen op grond van het nationale recht wel gerechtigd zijn de diensten waarop die opdracht betrekking heeft, aan te bieden.


    (1)  PB C 247 van 27.09.2008.


    Top