EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 31.1.2025
COM(2025) 22 final
BIJLAGE
bij het
voorstel voor een Besluit van de Raad
betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Singapore over digitale handel
BIJLAGE
OVEREENKOMST TUSSEN
DE EUROPESE UNIE
EN
DE REPUBLIEK SINGAPORE OVER DIGITALE HANDEL
Inleiding
De Europese Unie, hierna "de Unie" genoemd,
en
de Republiek Singapore, hierna "Singapore" genoemd,
hierna gezamenlijk “de partijen” of afzonderlijk “partij” genoemd,
VOORTBOUWEND op hun diepgaande en langdurige partnerschap, gebaseerd op de gemeenschappelijke beginselen en waarden die zijn weergegeven in de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Singapore, anderzijds, gedaan te Brussel, België, op 19 oktober 2018 (hierna “de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst” genoemd), door uitvoering te geven aan de bepalingen inzake handel van deze overeenkomst;
GELEID DOOR DE WENS de vrijhandelsruimte uit te breiden die is ingesteld bij de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Singapore, gedaan te Brussel, België, op 19 oktober 2018 (hierna “de vrijhandelsovereenkomst” genoemd);
ERKENNENDE dat het digitaal partnerschap tussen de Europese Unie en Singapore (hierna “het digitale partnerschap” genoemd), dat op 1 februari 2023 is ondertekend, een initiatief is om de samenwerking tussen de Unie en Singapore op verschillende gebieden van de digitale economie te bevorderen en kansen te creëren voor gezamenlijke initiatieven en inspanningen op nieuwe en opkomende gebieden van de digitale economie;
ERKENNENDE de beginselen inzake digitale handel tussen de Europese Unie en Singapore, ondertekend op 1 februari 2023, als een belangrijk resultaat van het digitale partnerschap, dat de gezamenlijke inzet van de partijen voor een open digitale economie weerspiegelt en een gemeenschappelijk kader biedt om de digitale handel te stimuleren;
BEVESTIGEND het belang van de digitale economie en digitale handel en het feit dat duurzaam economisch succes afhankelijk is van het gecombineerde vermogen van de partijen om technologische vooruitgang te benutten om bestaande bedrijven te verbeteren, nieuwe producten en markten te creëren en het dagelijks leven te vergemakkelijken;
ERKENNENDE de economische kansen en de ruimere toegang tot goederen en diensten voor bedrijven en consumenten als gevolg van de digitale economie en digitale handel;
VASTBESLOTEN hun economische betrekkingen in nieuwe en opkomende gebieden te verdiepen, in het kader van hun bilaterale preferentiële handelsbetrekkingen;
GELEID DOOR DE WENS hun bilaterale preferentiële handelsbetrekkingen te versterken als onderdeel van en op een wijze die strookt met hun algemene betrekkingen, en erkennende dat deze overeenkomst samen met de vrijhandelsovereenkomst een nieuw klimaat en een vrijhandelszone zal vormen die bevorderlijk is voor de ontwikkeling van digitale handel tussen de partijen;
ERKENNENDE dat samenwerking belangrijk is om digitale regels en normen vorm te geven, interoperabiliteit op een betrouwbare en beveiligde manier te vergemakkelijken, en open, transparante, niet-discriminerende en voorspelbare regelgevingsomgevingen te bevorderen om de digitale handel te vergemakkelijken;
VASTBESLOTEN een betrouwbare en veilige digitale omgeving te bevorderen die de belangen van consumenten en bedrijven bevordert en het vertrouwen van het publiek vergroot;
OPNIEUW BEVESTIGEND hun gehechtheid aan de beginselen van duurzame ontwikkeling in de vrijhandelsovereenkomst, en het delen van een visie op digitale handel als essentiële factor voor duurzame ontwikkeling in haar economische, sociale en milieudimensie;
ERKENNENDE dat digitale handel bijdraagt tot de groene en digitale transformatie van onze economieën en dat de regels voor digitale handel daarom toekomstbestendig moeten zijn en moeten inspelen op innovatie en opkomende technologieën;
ERKENNENDE dat digitale handel ondernemerschap ondersteunt en alle mensen en bedrijven van elke omvang in de wereldeconomie sterker maakt door interoperabiliteit, innovatie, concurrentie en toegang tot informatie- en communicatietechnologieën te verbeteren, met name voor vrouwelijke ondernemers en micro-, kleine en middelgrote ondernemingen, en tegelijkertijd de digitale inclusie te bevorderen van groepen en personen die te maken kunnen krijgen met onevenredige belemmeringen;
ERKENNENDE dat zij onderling afhankelijk zijn van aangelegenheden die verband houden met de digitale economie en, als toonaangevende online-economieën, hun gedeelde belang bij de bescherming van kritieke infrastructuur en bij het waarborgen van een veilig en betrouwbaar internet dat innovatie en economische en sociale ontwikkeling ondersteunt;
ERKENNEND het belang en van transparantie in het internationale handels- en investeringsklimaat, hetgeen van belang is voor alle betrokkenen,
ERNAAR STREVEND een modern en dynamisch samenwerkingskader tot stand te brengen, dat aansluit bij de snelle en evoluerende digitale economie en digitale handel;
HERBEVESTIGEND hun recht om op hun grondgebied regelgeving vast te stellen om legitieme beleidsdoelstellingen te verwezenlijken;
IN AANVULLING OP de internationale en regionale leidende rol van de partijen bij het nastreven van ambitieuze benchmarks, regels en normen voor de digitale economie en digitale handel;
OPNIEUW BEVESTIGENDE dat zij het Handvest van de Verenigde Naties, ondertekend te San Francisco op 26 juni 1945, en de beginselen van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties vastgesteld op 10 december 1948, ten volle onderschrijven,
VOORTBOUWEND op hun respectieve rechten en verplichtingen uit hoofde van de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (hierna “de WTO-overeenkomst” genoemd), gedaan te Marrakesh, Marokko, op 15 april 1994, en andere multilaterale en bilaterale overeenkomsten en instrumenten voor samenwerking op het gebied van digitale handel en de digitale economie waarbij beide partijen partij zijn,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
HOOFDSTUK EEN
ALGEMENE BEPALINGEN
ARTIKEL 1
Doel
Deze overeenkomst heeft tot doel de digitale handel en in goederen en diensten tussen de partijen te vergemakkelijken volgens de bepalingen van deze overeenkomst. Deze overeenkomst wordt toegepast in het kader van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst en vormt, samen met de vrijhandelsovereenkomst, de vrijhandelszone die in overeenstemming is met artikel XXIV (Territoriale toepassing _ Grensverkeer _ Douane-unies en Vrijhandelszones) van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel 1994 (hierna “GATT 1994” genoemd) en artikel V (Economische integratie) van de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten (hierna “GATS” genoemd).
ARTIKEL 2
Toepassingsgebied
1.Deze overeenkomst is van toepassing op maatregelen van een partij die de handel langs elektronische weg beïnvloeden.
2.Deze overeenkomst is niet van toepassing op:
a)audiovisuele diensten;
b)omroepdiensten;
c)informatie die in het bezit is van of verwerkt wordt door of namens een partij, of maatregelen in verband met dergelijke informatie, met inbegrip van maatregelen in verband met de verzameling, opslag of verwerking ervan, behalve in de gevallen als bedoeld in artikel 16 (Openbare overheidsgegevens).
4.Voor alle duidelijkheid: een maatregel die van invloed is op de verlening van een dienst die langs elektronische weg wordt verleend of verricht, is onderworpen aan de verplichtingen die zijn vervat in de desbetreffende bepalingen van hoofdstuk acht van de vrijhandelsovereenkomst, met inbegrip van bijlage 8-A en bijlage 8-B bij de vrijhandelsovereenkomst, alsook aan alle uitzonderingen die op die verplichtingen van toepassing zijn.
ARTIKEL 3
Recht om regelgeving vast te stellen
De partijen herbevestigen hun recht op hun respectieve grondgebied regelgeving vast te stellen ter verwezenlijking van legitieme beleidsdoelstellingen, zoals bescherming van de volksgezondheid, de sociale diensten, het openbaar onderwijs, de veiligheid, het milieu of de openbare zeden, sociale of consumentenbescherming, eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en gegevensbescherming, en de bevordering en bescherming van de culturele verscheidenheid.
ARTIKEL 4
Definities
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a)“commercieel elektronisch bericht”: een elektronisch bericht dat voor commerciële doeleinden wordt verzonden naar een elektronisch adres van een persoon via een telecommunicatiedienst die in het algemeen aan het publiek wordt aangeboden, bestaande uit ten minste elektronische post, tekst- en multimediaberichten (SMS en MMS) en, voor zover de wet- of regelgeving van een partij daarin voorziet, andere soorten elektronische berichten;
b)“consument”: iedere natuurlijke persoon die actief is in de digitale handel voor andere dan professionele doeleinden;
c)“betrokken persoon”: voor de toepassing van artikel 5 (Grensoverschrijdende gegevensstromen):
I)rechtspersoon uit een partij:
II)een onderneming uit een partij, of
III)een buiten de Unie of Singapore gevestigde scheepvaartmaatschappij die onder zeggenschap staat van natuurlijke personen uit een lidstaat van de Unie of Singapore, waarvan de vaartuigen zijn geregistreerd overeenkomstig de respectieve wetgeving van een lidstaat van de Unie of Singapore, en die de vlag van een lidstaat of Singapore voert.
d)“elektronische authenticatie”: het proces of de handeling voor het controleren van de identiteit van een partij bij een elektronische communicatie of transactie of voor het waarborgen van de integriteit van een elektronische communicatie;
e)“elektronische facturering”: de geautomatiseerde elektronische opstelling, verwerking en uitwisseling van een factuur tussen een verkoper en een koper in een gestructureerd gegevensformaat;
f)“elektronisch factureringskader”: een systeem dat elektronische facturering vergemakkelijkt;
g)“elektronische betalingen”: de overdracht door de betaler van een geldvordering op een persoon die aanvaardbaar is voor de begunstigde en langs elektronische weg wordt verricht, met uitzondering van betalingsdiensten van centrale banken waarbij sprake is van afwikkeling tussen financiële dienstverleners;
h)“elektronische handtekening”: gegevens in elektronische vorm die zijn opgenomen in, aangebracht op of logisch verbonden zijn met een elektronisch gegevensbericht en die kunnen worden gebruikt om de ondertekenaar met betrekking tot het gegevensbericht te identificeren en om aan te geven dat de ondertekenaar de in het gegevensbericht vervatte informatie goedkeurt;
i)“elektronische versie” van een document: een document in een door een partij voorgeschreven elektronisch formaat;
j)“eindgebruiker”: een persoon die een internettoegangsdienst koopt van of abonneert op een internettoegangsdienst van een aanbieder van internettoegangsdiensten;
k)“onderneming”: een rechtspersoon of filiaal of vertegenwoordiging;
l)“onderneming van een partij”: voor de toepassing van artikel 5 (Grensoverschrijdende gegevensstromen), een onderneming die naar het recht van een partij is opgericht of anderszins georganiseerd en, in het geval van een rechtspersoon, op het grondgebied van die partij actief is in belangrijke zakelijke activiteiten;
m)“financiële dienst”: financiële dienst als omschreven in artikel 8.49, lid 2 (Toepassingsgebied en definities), punt a), van de vrijhandelsovereenkomst;
n)"overheidsgegevens": gegevens die eigendom zijn van of in het bezit zijn van enig overheidsniveau of van niet-gouvernementele organen in de uitoefening van de hun door enig overheidsniveau verleende bevoegdheden;
o)wordt onder "rechtspersoon" verstaan: elke juridische entiteit, naar toepasselijk recht opgericht of anderszins georganiseerd, met winst- of andere oogmerken, in eigendom van particulieren of van de overheid, met inbegrip van kapitaalvennootschappen, trusts, personenvennootschappen, joint ventures, eenmanszaken of verenigingen;
p)“maatregel”: elke maatregel van een Partij, in de vorm van een wet, regeling, voorschrift, procedure, besluit, administratieve handeling of in enige andere vorm;
q)“maatregelen van een Partij”: maatregelen die zijn vastgesteld of worden gehandhaafd door:
I)centrale, regionale of lokale overheden of autoriteiten, en
II)niet-gouvernementele instanties bij de uitoefening van door centrale, regionale of lokale overheden of autoriteiten gedelegeerde bevoegdheden;
r)“natuurlijk persoon uit een partij”: een onderdaan van Singapore of van een van de lidstaten van de Europese Unie volgens hun respectieve wetgeving;
s)“onlinedienst”: een dienst die langs elektronische weg wordt verleend zonder dat de partijen gelijktijdig aanwezig zijn;
t)“persoonsgegevens”: alle informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon;
u)“grondgebied”: het respectieve gebied van de onderscheiden partijen waar deze overeenkomst overeenkomstig artikel 43 (Territoriale toepassing) van toepassing is;
v)“ongevraagd commercieel elektronisch bericht”: een commercieel elektronisch bericht dat wordt verzonden zonder toestemming van de ontvanger of ondanks de uitdrukkelijke afwijzing van de ontvanger;
w)"WTO": de Wereldhandelsorganisatie.
HOOFDSTUK TWEE
REGELS VOOR DE DIGITALE HANDEL
AFDELING A
GEGEVENSSTROMEN MET VERTROUWEN
ARTIKEL 5
Grensoverschrijdende gegevensstromen
1.De partijen verbinden zich ertoe de grensoverschrijdende overdracht van informatie langs elektronische weg te waarborgen wanneer deze activiteit gericht is op de uitoefening van de bedrijfsactiviteiten van een onder de overeenkomst vallende persoon.
2.Daartoe mag een partij geen maatregelen vaststellen of handhaven die de grensoverschrijdende overdracht van gegevens als bedoeld in lid 1 verbieden of beperken door:
a)het gebruik van computerfaciliteiten of netwerkelementen op het grondgebied van de partij te vereisen voor verwerking, onder meer door het gebruik van computerfaciliteiten of netwerkelementen op te leggen die op het grondgebied van een partij zijn gecertificeerd of goedgekeurd;
b)die gegevenslokalisatie op het grondgebied van de Partij vereist met het oog op opslag of verwerking;
c)de opslag of verwerking van gegevens op het grondgebied van de andere partij te verbieden;
d)de grensoverschrijdende overdracht van gegevens afhankelijk te stellen van het gebruik van computerfaciliteiten of netwerkelementen op het grondgebied van de partijen of op de lokalisatievereisten op het grondgebied van de partijen, of
e)de overdracht van informatie naar het grondgebied van de partij te verbieden.
3.De partijen houden toezicht op de tenuitvoerlegging van deze bepaling en beoordelen de werking ervan binnen drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst. Een partij kan de andere partij te allen tijde voorstellen de lijst van beperkingen in lid 2 te herzien, ook indien de andere partij ermee heeft ingestemd in een toekomstige bilaterale of multilaterale overeenkomst geen andere soorten maatregelen vast te stellen of te handhaven naast de in lid 2 vermelde maatregelen. Een dergelijk verzoek wordt in welwillende overweging genomen.
4.Niets in dit artikel belet een partij maatregelen vast te stellen of te handhaven die niet in overeenstemming zijn met de leden 1 en 2 om een legitieme doelstelling van openbaar beleid te verwezenlijken, op voorwaarde dat de maatregel:
a)niet wordt toegepast op een wijze die een middel tot willekeurige of ongerechtvaardigde discriminatie of een verkapte beperking van de handel zou vormen, en
b)geen beperkingen oplegt aan overdrachten van informatie die verder gaan dan nodig is om het doel te bereiken.
ARTIKEL 6
Bescherming van persoonsgegevens
1.De partijen erkennen dat personen recht hebben op de bescherming van persoonsgegevens en privacy en dat strenge en handhaafbare normen op dat gebied bijdragen tot het vertrouwen in de digitale economie en de ontwikkeling van de handel.
2.Elke partij stelt een rechtskader vast of handhaaft een rechtskader dat voorziet in de bescherming van de persoonsgegevens van particulieren.
3.Bij de ontwikkeling van haar rechtskader voor de bescherming van persoonsgegevens dient elke partij rekening te houden met de beginselen en richtsnoeren die zijn ontwikkeld door relevante internationale organen of organisaties, zoals de beginselen waarnaar wordt verwezen in de gezamenlijke verklaring betreffende de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van persoonsgegevens, en de richtsnoeren van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (hierna “OESO” genoemd) betreffende de bescherming van de privacy en de grensoverschrijdende stromen van persoonsgegevens.
4.Elke partij ziet erop toe dat haar rechtskader uit hoofde van lid 2 natuurlijke personen niet-discriminerende bescherming van persoonsgegevens biedt.
5.Elke partij publiceert informatie over de bescherming van persoonsgegevens die zij aan personen biedt, met inbegrip van richtsnoeren over de wijze waarop:
a)particulieren rechtsmiddelen kunnen aanwenden, alsmede
b)ondernemingen kunnen voldoen aan de wettelijke vereisten.
6.Elke partij bevordert de transparantie van ondernemingen op haar grondgebied met betrekking tot hun beleid en procedures met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens.
7.In het besef dat de partijen verschillende juridische benaderingen kunnen hanteren voor de bescherming van persoonsgegevens, moeten zij onderzoeken hoe de convergentie tussen deze verschillende regelingen kan worden vergroot, onder meer om grensoverschrijdende gegevensstromen te vergemakkelijken. Het kan hierbij gaan om de erkenning van regelgevingsresultaten, ongeacht of deze autonoom of door wederzijdse regelingen worden toegekend, bredere internationale kaders of gezamenlijke richtsnoeren voor het gebruik van gemeenschappelijke mechanismen voor grensoverschrijdende gegevensoverdracht.
8.De partijen streven ernaar informatie uit te wisselen over de in lid 7 bedoelde mechanismen die in hun rechtsgebied worden toegepast.
9.De partijen moedigen de ontwikkeling aan van instrumenten waarmee bedrijven kunnen aantonen dat zij voldoen aan de normen en beste praktijken inzake de bescherming van persoonsgegevens.
10.De partijen streven ernaar informatie uit te wisselen over het gebruik van de in lid 9 bedoelde instrumenten voor de naleving van de gegevensbescherming en hun ervaringen te delen; zij spannen zich in om de convergentie tussen hun respectieve instrumenten te bevorderen.
11.Niets in deze overeenkomst belet een partij om, in overeenstemming met haar respectieve in lid 2 bedoelde rechtskader, maatregelen vast te stellen of te handhaven die zij passend acht voor de bescherming van persoonsgegevens, onder meer door de vaststelling en toepassing van regels voor de grensoverschrijdende doorgifte van persoonsgegevens, mits de wetgeving van de partij voorziet in instrumenten die doorgiften onder algemene voorwaarden mogelijk maken ter bescherming van de doorgegeven gegevens.
12.Elke partij stelt de andere partij in kennis van alle maatregelen die zij overeenkomstig lid 11 vaststelt of handhaaft.
AFDELING B
SPECIFIEKE BEPALINGEN
ARTIKEL 7
Douanerechten
De partijen heffen geen douanerechten op elektronische berichten.
ARTIKEL 8
Geen voorafgaande toestemming
1.Een partij eist geen voorafgaande toestemming louter op grond dat een dienst online wordt verleend, en stelt of handhaaft geen andere eisen van gelijke werking.
2.Lid 1 is niet van toepassing op telecommunicatiediensten, omroepdiensten, gokdiensten, juridische vertegenwoordiging of diensten van notarissen of gelijkwaardige beroepen, voor zover die een rechtstreeks en specifiek verband houden met de uitoefening van openbaar gezag.
ARTIKEL 9
Elektronische contracten
Tenzij in haar wet- of regelgeving anders is bepaald, ontkent een partij het rechtsgevolg, de rechtsgeldigheid of de afdwingbaarheid van een elektronische overeenkomst niet louter op grond van het feit dat de overeenkomst langs elektronische weg is gesloten.
ARTIKEL 10
Elektronische authenticatie en elektronische handtekeningen
1.Tenzij in haar wet- of regelgeving anders is bepaald, mag een partij het rechtsgevolg, de rechtsgeldigheid of de toelaatbaarheid als bewijsmiddel in gerechtelijke procedures van een elektronische handtekening niet ontzeggen louter op grond van het feit dat de handtekening in elektronische vorm is.
2.Geen van beide partijen mag overgaan tot de vaststelling of handhaving van maatregelen die:
a)partijen bij een elektronische transactie zouden verbieden om onderling de meest geschikte elektronische authenticatiemethode of elektronische handtekening voor die transactie te bepalen, of
b)partijen bij een elektronische transactie de mogelijkheid ontzeggen om door gerechtelijke of administratieve autoriteiten te laten vaststellen dat hun transactie voldoet aan eventuele wettelijke vereisten met betrekking tot elektronische authenticatie of elektronische handtekeningen.
3.Niettegenstaande lid 2 kan een partij eisen dat voor een bepaalde categorie transacties de methode van elektronische authenticatie of elektronische handtekening wordt gecertificeerd door een autoriteit die krachtens haar wetgeving is geaccrediteerd, of dat zij voldoet aan bepaalde prestatienormen die in het kader van open en transparante procedures zijn ontwikkeld en uitsluitend betrekking hebben op de specifieke kenmerken van die categorie transacties.
4.Voor zover haar wet- en regelgeving daarin voorziet, past een partij de leden 1 tot en met 3 toe op elektronische zegels, elektronische tijdstempels en diensten voor elektronisch aangetekende bezorging.
5.De partijen moedigen het gebruik van interoperabele elektronische authenticatie aan.
ARTIKEL 11
Broncode
1.Geen van beide partijen verlangt overdracht van of toegang tot de broncode van software die eigendom is van een natuurlijke of rechtspersoon van de andere partij, als voorwaarde voor de invoer, uitvoer, distributie, verkoop of het gebruik van dergelijke software of van producten die dergelijke software bevatten, in of vanaf haar grondgebied.
2.Voor alle duidelijkheid:
a)Artikel 28 (Prudentiële uitzonderingsbepalingen), artikel 29 (Algemene uitzonderingen) en artikel 30 (Uitzonderingen op het gebied van beveiliging) kunnen van toepassing zijn op maatregelen van een partij die in het kader van een certificeringsprocedure worden vastgesteld of gehandhaafd;
b)Lid 1 is niet van toepassing op de vrijwillige overdracht van of verlening van toegang tot de broncode van software door een natuurlijke of rechtspersoon uit de andere partij op commerciële basis, bijvoorbeeld in het kader van een overheidsopdracht of andere vrij onderhandelde contracten, of in het kader van opensourcesubsidies zoals in het kader van opensourcesoftware, en
c)lid 1 doet geen afbreuk aan het recht van regelgevende, bestuursrechtelijke, rechtshandhavings- of gerechtelijke instanties van een partij om te eisen dat de broncode van software wordt gewijzigd om te voldoen aan haar wet- en regelgeving die niet strookt met de overeenkomst.
3.Niets in dit artikel kan afbreuk doen aan:
a)het recht van regelgevende, rechtshandhavings-, gerechtelijke of conformiteitsbeoordelingsinstanties van een partij om voor of na de invoer, uitvoer, distributie, verkoop of gebruik van software toegang te hebben tot softwarebroncodes, onder voorbehoud van bescherming tegen ongeoorloofde openbaarmaking, voor onderzoeks-, controle-, test- of rechtshandhavingsactiviteiten of ten behoeve van gerechtelijke procedures, teneinde vast te stellen of haar wet- en regelgeving waarmee legitieme doelstellingen van overheidsbeleid worden nagestreefd, wordt nageleefd;
b)de vereisten van een rechterlijke instantie, administratieve rechtbank, mededingingsautoriteit of ander relevant orgaan van een partij om een schending van het mededingingsrecht te verhelpen, of vereisten uit hoofde van wet- of regelgeving van een partij die niet onverenigbaar zijn met de overeenkomst, om evenredige en gerichte toegang te bieden tot de broncode van software die nodig is om belemmeringen voor de toegang tot digitale markten aan te pakken om ervoor te zorgen dat deze markten concurrerend, eerlijk, open en transparant blijven;
c)de bescherming en handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, of
d)het recht van een partij om maatregelen te nemen overeenkomstig artikel 9.3 (Veiligheid en algemene uitzonderingen) van het hoofdstuk over overheidsopdrachten van de vrijhandelsovereenkomst, dat van overeenkomstige toepassing is op dit artikel.
ARTIKEL 12
Online consumentenbescherming
1.Voor de toepassing van dit artikel wordt onder “misleidende, frauduleuze en bedrieglijke commerciële activiteiten” verstaan:
a)het geven van wezenlijke onjuiste voorstellingen, met inbegrip van impliciete feitelijke verklaringen of valse beweringen over zaken zoals de kwaliteiten, de prijs, de geschiktheid voor het beoogde doel, de hoeveelheid of de oorsprong van goederen of diensten;
b)reclame maken voor goederen of diensten die worden geleverd zonder intentie of redelijke capaciteit om te leveren;
c)goederen niet leveren of diensten niet verlenen aan een consument nadat deze aan de consument in rekening zijn gebracht, tenzij dit op redelijke gronden gerechtvaardigd is, en
d)aan de consument ongevraagde goederen of diensten in rekening brengen.
2.Elke partij stelt maatregelen vast of handhaaft maatregelen, met inbegrip van wet- en regelgeving, om misleidende, frauduleuze en bedrieglijke commerciële activiteiten te verbieden die schade of potentiële schade toebrengen aan consumenten die betrokken zijn bij elektronische handel.
3.Met het oog op bescherming van de consumenten die betrokken zijn bij elektronische handel, stelt elke partij maatregelen vast of handhaaft zij maatregelen die moeten waarborgen:
a)dat consumenten toegang tot verhaal krijgen om hun rechten te doen gelden, met inbegrip van rechtsmiddelen in gevallen waarin goederen of diensten zijn betaald, maar niet worden geleverd of verleend zoals overeengekomen.
b)dat leveranciers van goederen of diensten eerlijk en billijk met consumenten omgaan;
c)dat leveranciers van goederen of diensten duidelijke, volledige, nauwkeurige en transparante informatie over die goederen of diensten geven, met inbegrip van eventuele aankoopvoorwaarden, en
d)van de veiligheid van goederen bij normaal of redelijkerwijs te voorzien gebruik.
4.Met het oog op bescherming van de consumenten die betrokken zijn bij elektronische handel, streven de partijen ernaar maatregelen vast te stellen of te handhaven om ervoor te zorgen dat leveranciers duidelijke, volledige, nauwkeurige en transparante informatie over hun identiteit en contactgegevens verstrekken.
5.De partijen erkennen dat het van belang is dat hun instanties voor consumentenbescherming of andere relevante instanties passende handhavingsbevoegdheden krijgen.
6.De partijen erkennen het belang van samenwerking tussen hun respectieve instanties voor consumentenbescherming of andere relevante organen, met inbegrip van de uitwisseling van informatie en ervaringen, alsook van samenwerking in passende gevallen van wederzijds belang met betrekking tot de schending van consumentenrechten in verband met elektronische handel, teneinde de bescherming van de consument online, indien onderling afgesproken, te verbeteren.
7.Elke partij maakt haar wet- en regelgeving inzake consumentenbescherming openbaar en gemakkelijk toegankelijk.
8.De partijen erkennen het belang van bescherming van consumenten die betrokken zijn bij elektronische handel, op een niveau dat niet lager is dan het beschermingsniveau voor consumenten die betrokken zijn bij andere vormen van handel.
9.Elke partij bevordert de toegang tot en de bekendheid van verhaalmechanismen voor consumenten, met inbegrip van consumenten die grensoverschrijdend transacties verrichten.
ARTIKEL 13
Ongevraagde commerciële elektronische berichten
1.De partijen erkennen het belang van het bevorderen van vertrouwen in elektronische handel, onder meer door middel van transparante en doeltreffende maatregelen die ongevraagde commerciële elektronische berichten beperken. Hiertoe stelt elke partij maatregelen vast of handhaaft maatregelen die:
a)aanbieders van commerciële elektronische berichten verplichten de ontvangers die natuurlijke personen zijn in staat stellen verdere ontvangst van deze berichten stop te zetten, en
b)toestemming vereisen, zoals bepaald in de wet- of regelgeving van elke partij, van ontvangers die natuurlijke personen zijn, om commerciële elektronische berichten te ontvangen.
2.Niettegenstaande lid 1, punt b), staat elke partij natuurlijke personen of rechtspersonen die overeenkomstig haar wetgeving de contactgegevens hebben verzameld van een afnemer (die een natuurlijke persoon is) met betrekking tot de levering van goederen of diensten toe om die gebruiker commerciële elektronische communicatie te sturen over hun eigen soortgelijke goederen of diensten.
3.Elke partij ziet erop toe dat commerciële elektronische berichten duidelijk als zodanig herkenbaar zijn, duidelijk bekendmaken namens wie zij worden verzonden en de nodige informatie bevatten om ontvangers die natuurlijke personen zijn in staat te stellen te allen tijde en, voor zover de wet- en regelgeving van een partij daarin voorziet, kosteloos om stopzetting van die berichten te verzoeken.
4.Elke partij voorziet in toegang tot rechtsmiddelen tegen aanbieders van ongevraagde commerciële elektronische berichten die niet voldoen aan de maatregelen die uit hoofde van de leden 1 en 3 zijn vastgesteld of worden gehandhaafd.
5.De Partijen streven ernaar in voorkomende gevallen van wederzijds belang samen te werken met betrekking tot de regulering van ongevraagde commerciële elektronische berichten.
ARTIKEL 14
Samenwerking op het gebied van digitale handel
1.De partijen bevestigen het digitale partnerschap als het belangrijkste kader voor digitale samenwerking, onder meer op gebieden van wederzijds belang, zoals artificiële intelligentie, digitale identiteiten en data-innovatie.
2.De partijen wisselen informatie uit over regelgevingsaangelegenheden in het kader van de digitale handel binnen de respectieve wet- en regelgeving van de partijen, die betrekking hebben op het volgende:
a)de erkenning en vergemakkelijking van interoperabele elektronische authenticatie en de haalbaarheid van een toekomstige overeenkomst inzake wederzijdse erkenning van elektronische handtekeningen;
b)de behandeling van ongevraagde commerciële elektronische berichten;
c)de bescherming van consumenten en werknemers van digitale platforms;
d)rechtskaders voor auteursrechten die relevant zijn voor de onlineomgeving, en
e)alle andere aangelegenheden die relevant zijn voor de ontwikkeling van de digitale handel.
3.De Partijen werken waar passend samen en nemen actief deel aan internationale fora voor het bevorderen van de ontwikkeling van de digitale handel.
4.Voor alle duidelijkheid: deze bepaling laat de toepassing van artikel 6 (Bescherming van persoonsgegevens) onverlet.
ARTIKEL 15
Toegang tot en gebruik van internet voor digitale handel
1.De partijen erkennen de voordelen van het waarborgen dat eindgebruikers op hun grondgebied, met inachtneming van hun respectieve toepasselijke beleidslijnen en wet- en regelgeving:
a)toegang hebben tot en gebruik kunnen maken van toepassingen en diensten van hun keuze, afhankelijk van een redelijk netwerkbeheer dat het verkeer niet blokkeert of vertraagt om hieruit een concurrentievoordeel te behalen;
b)eindgebruikerstoestellen van hun keuze te gebruiken, op voorwaarde dat dergelijke apparaten geen afbreuk doen aan de veiligheid van andere apparaten, het netwerk of de diensten die via het netwerk worden geleverd en
c)toegang hebben tot informatie over de methoden voor het netwerkbeheer van hun aanbieder van internettoegangsdiensten.
2.Voor alle duidelijkheid: niets in dit artikel belet de partijen maatregelen te nemen om de openbare veiligheid ten aanzien van gebruikers online te beschermen.
ARTIKEL 16
Openbare overheidsgegevens
1.Voor de toepassing van dit artikel wordt onder “metagegevens” verstaan structurele of beschrijvende informatie over gegevens, zoals inhoud, formaat, bron, rechten, nauwkeurigheid, herkomst, frequentie, periodiciteit, granulariteit, uitgever of verantwoordelijke partij, contactgegevens, wijze van verzameling of context.
2.De partijen erkennen dat het vergemakkelijken van de toegang van het publiek tot en het gebruik van overheidsgegevens bijdraagt tot het stimuleren van economische en sociale ontwikkeling, concurrentievermogen, productiviteit en innovatie. Daartoe worden de partijen aangemoedigd om de dekking van dergelijke gegevens uit te breiden, bijvoorbeeld door middel van overleg en overleg met belanghebbenden.
3.Voor zover een partij ervoor kiest overheidsgegevens digitaal beschikbaar te stellen voor publieke toegang en gebruik, streeft zij ernaar ervoor te zorgen dat die gegevens:
a)beschikbaar worden gesteld in een machineleesbaar en open formaat;
b)in voorkomend geval in een ruimtelijk toegankelijk formaat beschikbaar worden gesteld;
c)worden gepresenteerd in een formaat dat gemakkelijk kan worden doorzocht, opgehaald, gebruikt, hergebruikt en herverdeeld;
d)beschikbaar worden gesteld via betrouwbare, gebruiksvriendelijke en vrij toegankelijke applicatieprogramma-interfaces;
e)beschikbaar worden gesteld voor hergebruik met volledige inachtneming van de respectieve regels van de partijen inzake de bescherming van persoonsgegevens;
f)indien van toepassing, tijdig worden bijgewerkt;
g)vergezeld gaan van metagegevens die, voor zover mogelijk, gebaseerd zijn op algemeen gebruikte formaten die de gebruiker in staat stellen de gegevens te begrijpen en te gebruiken, en
h)tegen geen of redelijke kosten algemeen beschikbaar worden gesteld voor de gebruiker.
4.Voor zover een partij ervoor kiest overheidsgegevens digitaal beschikbaar te stellen voor publieke toegang en gebruik, tracht zij te vermijden dat voorwaarden worden opgelegd die discriminerend zijn of die de gebruiker van dergelijke gegevens onnodig verhinderen of beperkingen opleggen bij:
a)het reproduceren, herverdelen of opnieuw publiceren van de gegevens;
b)het samenvoegen van de gegevens, of
c)het gebruik van de data voor commerciële en niet-commerciële doeleinden, ook in het productieproces van een nieuw product of een nieuwe dienst.
5.De partijen streven ernaar samen te werken om na te gaan hoe elke partij de toegang tot en het gebruik van overheidsgegevens die zij openbaar heeft gemaakt, kan uitbreiden, met inbegrip van de uitwisseling van informatie en ervaringen over praktijken en beleid, teneinde zakelijke en onderzoeksmogelijkheden te verbeteren en te genereren, naast het gebruik ervan door de overheidssector, met name voor kleine en middelgrote ondernemingen (hierna “kmo’s” genoemd).
ARTIKEL 17
Elektronische facturering
1.De partijen erkennen het belang van elektronische facturering om de kosteneffectiviteit, efficiëntie, nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van de digitale handel, met inbegrip van aanbestedingen met elektronische middelen, te verbeteren. Elke partij erkent de voordelen van het waarborgen dat de systemen die op haar grondgebied voor elektronische facturering worden gebruikt, interoperabel zijn met de systemen die op het grondgebied van de andere partij voor elektronische facturering worden gebruikt, en het belang van normen voor elektronische facturering als essentieel element daartoe.
2.Elke partij ziet erop toe dat de uitvoering van maatregelen met betrekking tot elektronische facturering op haar grondgebied is ontworpen om de grensoverschrijdende interoperabiliteit tussen de kaders voor elektronische facturering van de partijen te ondersteunen. Daartoe baseren de partijen, in voorkomend geval, hun maatregelen met betrekking tot elektronische facturering op internationale kaders, normen, richtsnoeren of aanbevelingen.
3.De partijen erkennen het economisch belang van het bevorderen van de wereldwijde invoering van interoperabele kaders voor elektronische facturering. Daartoe streven de partijen ernaar beste praktijken uit te wisselen en samen te werken om de invoering van interoperabele systemen voor elektronische facturering te bevorderen.
4.De partijen streven ernaar samen te werken aan initiatieven die de invoering van elektronische facturering door bedrijven bevorderen, aanmoedigen, ondersteunen of vergemakkelijken. In dit verband streven de partijen ernaar:
a)onderliggende beleidsmaatregelen, infrastructuur en processen die elektronische facturering ondersteunen, te bevorderen, en
b)het bewustzijn van e-facturering te verbeteren en de capaciteit op dit gebied te vergroten.
ARTIKEL 18
Papierloze handel
1.Met het oog op de totstandbrenging van een papierloze grensomgeving voor de handel in goederen erkennen de partijen het belang van het schrappen van papieren formulieren en documenten die nodig zijn voor de invoer, uitvoer of doorvoer van goederen. Daartoe worden elke partij aangemoedigd om, indien passend, papieren formulieren en documenten af te schaffen en over te stappen op het gebruik van formulieren en documenten in op gegevens gebaseerde vormen.
2.Elke partij streeft ernaar de voor de invoer, uitvoer of doorvoer van goederen vereiste formulieren en documenten openbaar te maken in elektronische vorm. Voor de toepassing van dit lid omvat de term “elektronische vorm” vormen die geschikt zijn voor geautomatiseerde interpretatie en elektronische verwerking zonder menselijke tussenkomst, alsmede gedigitaliseerde beelden en formulieren.
3.Elke partij streeft ernaar ingevulde elektronische versies van formulieren en documenten die vereist zijn voor de invoer, uitvoer of doorvoer van goederen te aanvaarden als wettelijk equivalent van papieren versies van die formulieren en documenten.
4.De partijen streven ernaar bilateraal en in internationale fora samen te werken aan de bevordering van de aanvaarding van elektronische versies van formulieren en documenten die vereist zijn voor de invoer, uitvoer of doorvoer van goederen.
5.Bij de ontwikkeling van initiatieven die voorzien in gebruikmaking van papierloze handel, streeft elke partij ernaar rekening te houden met de door internationale organisaties overeengekomen methoden.
6.Elke partij erkent het belang van het vergemakkelijken van de uitwisseling van elektronische bestanden die bij handelsactiviteiten worden gebruikt tussen bedrijven op haar respectieve grondgebied en in overeenstemming met haar wet- en regelgeving.
ARTIKEL 19
Eénloketsysteem
1.De partijen erkennen dat éénloketsystemen de handel, met inbegrip van digitale handel, vergemakkelijken, en bevestigen hun toezegging in artikel 6.13 (Eén loket) van de vrijhandelsovereenkomst om ernaar te streven éénloketsystemen te ontwikkelen of te onderhouden om de elektronische indiening van alle door de douane- en andere wetgeving vereiste informatie voor de uitvoer, invoer en doorvoer van goederen te vergemakkelijken.
2.De partijen ontwikkelen samenwerking, onder meer door, waar relevant en passend, via gestructureerde en periodieke elektronische communicatie tussen de douaneautoriteiten van de partijen douanegerelateerde informatie uit te wisselen, naargelang het geval en in overeenstemming met de wet- en regelgeving van elke partij, teneinde het risicobeheer en de doeltreffendheid van douanecontroles te verbeteren, goederen die een risico lopen in termen van inning van inkomsten of veiligheid en beveiliging aan te pakken, en de legitieme handel te vergemakkelijken. Het bij artikel 16.2 (Gespecialiseerde comités) van de vrijhandelsovereenkomst ingestelde Douanecomité kan, indien het dit nodig acht, aangelegenheden bespreken, aanbevelingen doen en besluiten vaststellen voor de toepassing van dit artikel.
ARTIKEL 20
Kader voor elektronische transacties
1.Elke partij streeft ernaar een rechtskader voor elektronische transacties vast te stellen of te handhaven dat strookt met de beginselen van de modelwet van Uncitral inzake elektronische handel (1996).
2.Elke partij streeft ernaar:
a)onnodige regeldruk op elektronische transacties te vermijden, en
b)de inbreng van belanghebbenden bij de ontwikkeling van het rechtskader voor elektronische transacties vergemakkelijken.
3.De partijen erkennen dat het belangrijk is het gebruik van elektronische overdraagbare bestanden te vergemakkelijken. Daartoe streeft elke partij ernaar een rechtskader vast te stellen of te handhaven waarin rekening wordt gehouden met de modelwet van Uncitral inzake elektronische overdraagbare bestanden 2017.
ARTIKEL 21
Elektronische betaling
1.Gezien de snelle groei van elektronische betalingen, met name die welke door nieuwe aanbieders van elektronische betalingsdiensten worden geleverd, erkennen de partijen:
a)het voordeel van de ondersteuning van de ontwikkeling van veilige, efficiënte, betrouwbare, beveiligde, betaalbare en toegankelijke grensoverschrijdende elektronische betalingen door de invoering en het gebruik van internationaal aanvaarde normen te bevorderen, de interoperabiliteit van elektronische betalingssystemen te bevorderen en nuttige innovatie en concurrentie op het gebied van elektronische betalingsdiensten aan te moedigen;
b)het belang van het handhaven van veilige, efficiënte, betrouwbare, beveiligde en toegankelijke elektronische betalingssystemen door middel van wet- en regelgeving die, in voorkomend geval, rekening houdt met de risico’s van dergelijke systemen, en
c)het belang van de tijdige invoering van veilige, efficiënte, betrouwbare, beveiligde, betaalbare en toegankelijke elektronische betalingsproducten en -diensten.
2.In dit verband streeft elke partij ernaar:
a)voor relevante elektronische betalingssystemen rekening te houden met internationaal aanvaarde betalingsnormen om een grotere interoperabiliteit tussen elektronische betalingssystemen mogelijk te maken;
b)aanbieders van financiële diensten en aanbieders van elektronische betalingsdiensten aan te moedigen gebruik te maken van open platforms en architecturen en, in overeenstemming met de toepasselijke regels inzake gegevensbescherming, applicatieprogramma-interfaces van hun financiële producten, diensten en transacties beschikbaar te stellen om meer interoperabiliteit, concurrentie, veiligheid en innovatie op het gebied van elektronische betalingen te bevorderen, met inbegrip van partnerschappen met derde aanbieders, onder voorbehoud van passend risicobeheer, en
c)innovatie en concurrentie op een gelijk speelveld te bevorderen en tijdig nieuwe financiële en elektronische betalingsproducten en -diensten in te voeren, bijvoorbeeld door de invoering van testomgevingen voor regelgeving en de sector.
3.Elke partij maakt haar respectieve wet- en regelgeving inzake elektronische betalingen, met inbegrip van die met betrekking tot wettelijke goedkeuring, vergunningsvereisten, procedures en technische normen, tijdig openbaar.
ARTIKEL 22
Cyberbeveiliging
1.De partijen erkennen dat bedreigingen voor cyberbeveiliging het vertrouwen in de digitale handel ondermijnen.
2.De partijen erkennen de veranderende aard van cyberdreigingen. Om cyberdreigingen op te sporen en te beperken en aldus de digitale handel te vergemakkelijken, streven de partijen ernaar:
a)de capaciteiten op te bouwen van hun respectieve nationale entiteiten die verantwoordelijk zijn voor de respons op cyberbeveiligingsincidenten, en
b)samen te werken om kwaadwillige intrusies of de verspreiding van kwaadwillige codes die gevolgen hebben voor elektronische netwerken van de partijen vast te stellen en te beperken, cyberbeveiligingsincidenten tijdig aan te pakken en informatie te delen met het oog op bewustmaking en beste praktijken.
3.Gezien de veranderende aard van cyberdreigingen en de negatieve gevolgen daarvan voor de digitale handel, erkennen de partijen het belang van risicogebaseerde benaderingen bij het aanpakken van dergelijke dreigingen en tegelijkertijd de handelsbelemmeringen tot een minimum te beperken. Om cyberbeveiligingsrisico’s in kaart te brengen en daartegen bescherming te bieden, cyberbeveiligingsincidenten op te sporen, erop te reageren en ervan te herstellen, streeft elke partij ernaar om gebruik te maken, en om ondernemingen binnen haar jurisdictie te stimuleren om gebruik te maken van risicogebaseerde benaderingen die gebaseerd zijn op beste praktijken op het gebied van risicobeheer en op normen die op een op consensus gebaseerde, transparante en open wijze zijn ontwikkeld.
ARTIKEL 23
Normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures
1.Voor de toepassing van dit artikel zijn de definities van bijlage 1 bij de Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen (hierna “TBT-overeenkomst” genoemd) van overeenkomstige toepassing.
2.De partijen erkennen het belang en de bijdrage van normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures voor het bevorderen van een goed functionerende digitale economie en het verminderen van belemmeringen voor digitale handel door de compatibiliteit, interoperabiliteit en betrouwbaarheid te vergroten.
3.De partijen moedigen hun respectieve organen aan deel te nemen aan en samen te werken op gebieden van wederzijds belang in internationale fora waarbij beide partijen partij zijn, om de ontwikkeling en het gebruik van internationale normen inzake digitale handel te bevorderen. Op opkomende gebieden van wederzijds belang in de digitale economie streven de partijen er ook naar dit te doen voor diensten die relevant zijn voor de digitale handel.
4.De partijen erkennen dat mechanismen die de grensoverschrijdende erkenning van conformiteitsbeoordelingsresultaten vergemakkelijken, de digitale handel kunnen vergemakkelijken. De partijen streven ernaar gebruik te maken van dergelijke mechanismen, waaronder internationale erkenningsovereenkomsten inzake de aanvaarding van conformiteitsbeoordelingsresultaten door regelgevers. Op opkomende gebieden van wederzijds belang in de digitale economie streven de partijen er ook naar dit te doen voor diensten die relevant zijn voor de digitale handel.
5.Daartoe streven de partijen ernaar of moedigen zij hun respectieve organen aan om op gebieden van wederzijds belang die verband houden met digitale handel:
a)gezamenlijke initiatieven op het gebied van normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures in kaart te brengen en samen te werken, en
b)samen te werken met de particuliere sector om een beter inzicht te verwerven in normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures tussen de partijen, de industrie en andere relevante belanghebbenden.
6.De partijen erkennen het belang van informatie-uitwisseling en transparantie met betrekking tot de voorbereiding, vaststelling en toepassing van normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures voor digitale handel en bevestigen hun verbintenissen uit hoofde van artikel 4.8 (Transparantie) van de vrijhandelsovereenkomst. Op opkomende gebieden van wederzijds belang in de digitale economie erkennen de partijen het belang van informatie-uitwisseling en transparantie met betrekking tot de voorbereiding, vaststelling en toepassing van normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures voor diensten die relevant zijn voor de digitale handel, en streven zij ernaar hun respectieve instanties op verzoek en in voorkomend geval aan te moedigen informatie te verstrekken over normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures met betrekking tot diensten die relevant zijn voor de digitale handel.
ARTIKEL 24
Midden- en kleinbedrijf
1.De partijen erkennen de fundamentele rol van kmo’s in de bilaterale handels- en investeringsbetrekkingen van de partijen en de mogelijkheden die digitale handel voor dergelijke entiteiten kan bieden.
2.De partijen erkennen de integrale rol van belanghebbenden, met inbegrip van ondernemingen, bij de uitvoering van dit artikel door de partijen.
3.Om kmo’s meer mogelijkheden te bieden om van deze overeenkomst te profiteren, streven de partijen ernaar informatie en beste praktijken uit te wisselen met betrekking tot het gebruik van digitale instrumenten en technologie om de deelname van kmo’s aan digitale handelsmogelijkheden te verbeteren.
ARTIKEL 25
Digitale inclusie
1.De partijen erkennen het belang van digitale inclusie om ervoor te zorgen dat alle mensen en bedrijven beschikken over wat zij nodig hebben om deel te nemen, bij te dragen aan en te profiteren van de digitale economie. Daartoe erkennen de partijen het belang van het uitbreiden en faciliteren van kansen door belemmeringen voor deelname aan digitale handel weg te nemen.
2.Daartoe werken de partijen samen op het gebied van digitale inclusie, met inbegrip van de deelname aan digitale handel door mensen aan die hierbij te maken kunnen krijgen met onevenredige belemmeringen. Deze samenwerking kan onder meer omvatten:
a)uitwisseling van ervaringen en beste praktijken, met inbegrip van uitwisselingen tussen deskundigen, met betrekking tot digitale inclusie;
b)het in kaart brengen en aanpakken van belemmeringen voor de toegang tot digitale handelsmogelijkheden;
c)het uitwisselen van methoden en praktijken voor het ontwikkelen van datareeksen en het verrichten van analyses van de deelname van mensen aan digitale handel, die te maken kunnen krijgen met onevenredige belemmeringen, en
d)eventuele andere door de partijen gezamenlijk overeengekomen gebieden.
3.Samenwerkingsactiviteiten op het gebied van digitale inclusie kunnen worden uitgevoerd via de coördinatie, in voorkomend geval, van de respectieve agentschappen en belanghebbenden van de partijen.
4.De partijen nemen actief deel aan de WTO en aan andere internationale fora om initiatieven ter bevordering van digitale inclusie in de digitale handel aan te moedigen.
ARTIKEL 26
Uitwisseling van informatie
1.Elke partij creëert of behoudt een gratis en publiekelijk toegankelijk digitaal medium met informatie over deze overeenkomst, waaronder:
a)de tekst van deze overeenkomst:
b)een samenvatting van deze overeenkomst; en
c)alle aanvullende informatie die een partij nuttig acht om kmo’s inzicht te geven in de voordelen van deze overeenkomst.
2.Elke partij evalueert regelmatig de uit hoofde van dit artikel beschikbaar gestelde informatie om ervoor te zorgen dat de informatie en de links actueel en nauwkeurig zijn.
3.Voor zover mogelijk streeft elke partij ernaar de uit hoofde van dit artikel beschikbaar gestelde informatie beschikbaar te stellen in het Engels.
ARTIKEL 27
Betrokkenheid van belanghebbenden
1.De partijen zoeken mogelijkheden om de voordelen van digitale handel in het kader van deze overeenkomst te bevorderen bij belanghebbenden zoals bedrijven, niet-gouvernementele organisaties, academische deskundigen en anderen.
2.De partijen erkennen het belang van betrokkenheid van belanghebbenden en van het bevorderen van relevante initiatieven en platforms binnen en tussen de partijen, naargelang het geval, in het kader van deze overeenkomst.
3.In voorkomend geval kunnen de partijen belanghebbenden, zoals bedrijven, niet-gouvernementele organisaties en academische deskundigen, betrekken bij de uitvoering en de verdere modernisering van deze overeenkomst.
HOOFDSTUK DRIE
UITZONDERINGEN, GESCHILLENBESLECHTING, INSTITUTIONELE EN SLOTBEPALINGEN
AFDELING A
UITZONDERINGEN
ARTIKEL 28
Prudentiële uitzonderingsbepaling
1.Niets in deze overeenkomst staat eraan in de weg dat een partij om prudentiële redenen maatregelen vaststelt of handhaaft, zoals:
a)de bescherming van investeerders, spaarders, polishouders of personen aan wie een verlener van financiële diensten een fiduciair recht verschuldigd is; of
b)het verzekeren van de integriteit en de stabiliteit van het financiële systeem van een partij.
2.Indien dergelijke maatregelen strijdig zijn met de bepalingen van deze overeenkomst, mogen zij niet worden gebruikt om de verbintenissen of verplichtingen van een partij uit hoofde van deze overeenkomst te ontduiken.
3.Niets in deze overeenkomst mag op zodanige wijze worden geïnterpreteerd dat het een partij verplicht tot het verstrekken van informatie betreffende de zaken en de rekeningen van individuele consumenten, dan wel vertrouwelijke of gepatenteerde informatie die in het bezit is van openbare entiteiten.
ARTIKEL 29
Algemene uitzonderingen
De artikelen 2.14 (Algemene uitzonderingen) en 8.62 (Algemene uitzonderingen) van de vrijhandelsovereenkomst zijn van overeenkomstige toepassing op deze overeenkomst.
ARTIKEL 30
Uitzonderingen op grond van veiligheidsoverwegingen
Artikel 16.11 (Uitzonderingen inzake beveiliging) van de vrijhandelsovereenkomst is van overeenkomstige toepassing op deze overeenkomst.
ARTIKEL 31
Tijdelijke vrijwaringsmaatregelen met betrekking tot kapitaalverkeer en betalingen
Artikel 16.10 (Tijdelijke vrijwaringsmaatregelen inzake kapitaalbewegingen en betalingen) van de vrijhandelsovereenkomst is van overeenkomstige toepassing op deze overeenkomst.
ARTIKEL 32
Belastingen
Artikel 16.6 (Belastingen) van de vrijhandelsovereenkomst is van overeenkomstige toepassing op deze overeenkomst.
AFDELING B
GESCHILLENBESLECHTING
ARTIKEL 33
Geschillenbeslechting
De bepalingen van hoofdstuk veertien (Geschillenbeslechting) van de vrijhandelsovereenkomst zijn van overeenkomstige toepassing op elk geschil tussen de partijen over de interpretatie en toepassing van deze overeenkomst.
ARTIKEL 34
Bemiddelingsmechanisme
De bepalingen van hoofdstuk vijftien (Bemiddelingsmechanisme) van de vrijhandelsovereenkomst zijn van overeenkomstige toepassing op deze overeenkomst en doen geen afbreuk aan de rechten en verplichtingen van de partijen uit hoofde van artikel 33 (Geschillenbeslechting).
ARTIKEL 35
Transparantie
In aanvulling op de bestaande bepalingen van hoofdstuk veertien van de vrijhandelsovereenkomst maakt elke partij onverwijld het volgende bekend:
a)een verzoek om overleg overeenkomstig artikel 14.3, lid 2 (Overleg), van de vrijhandelsovereenkomst;
b)een verzoek van een panel overeenkomstig artikel 14.4, lid 2 (Inleiding van arbitrageprocedure), van de vrijhandelsovereenkomst;
c)de datum van instelling van een overeenkomstig artikel 14.5, lid 7, (Instelling van arbitragepanel) van de vrijhandelsovereenkomst bepaald panel, de termijn voor indiening als amicus curiae die is vastgesteld overeenkomstig punt 42 van bijlage 14-A (Reglement van orde voor arbitrage) bij de vrijhandelsovereenkomst, en de werktaal voor de panelprocedure die is vastgesteld overeenkomstig punt 46 van bijlage 14-A (Reglement van orde voor arbitrage) bij de vrijhandelsovereenkomst;
d)zijn stukken en verklaringen in het kader van de panelprocedure, tenzij de partijen anders overeenkomen, en
e)een onderling overeengekomen oplossing die is bereikt overeenkomstig artikel 14.15 (Onderling overeengekomen oplossing) van de vrijhandelsovereenkomst.
AFDELING C
BEPALINGEN INZAKE DE INSTELLINGEN
ARTIKEL 36
Institutionele bepalingen
1.Artikel 16.1 (Handelscomité) en artikel 16.2, lid 1 (Gespecialiseerde comités), punt d), van de vrijhandelsovereenkomst zijn van overeenkomstige toepassing op deze overeenkomst.
2.Het bij artikel 16.2, lid 1, punt d), van de vrijhandelsovereenkomst opgerichte Comité voor de handel in diensten, investeringen en overheidsopdrachten is verantwoordelijk voor de doeltreffende uitvoering van deze overeenkomst, met uitzondering van artikel 19 (Eénloketsysteem).
3.Artikel 8.64 (Comité voor de handel in diensten, investeringen en overheidsopdrachten) van de vrijhandelsovereenkomst is van overeenkomstige toepassing op deze overeenkomst.
4.De artikelen 16.2, lid 2, 16.2, lid 3, 16.2, lid 4, 16.3 (Ontwikkelingen van WTO-recht), 16.4 (Besluitvorming) en 16.5 (Wijzigingen) van de vrijhandelsovereenkomst zijn van overeenkomstige toepassing op deze overeenkomst.
AFDELING D
SLOTBEPALINGEN
ARTIKEL 37
Openbaarmaking van informatie
1.Geen enkele bepaling in deze overeenkomst mag zodanig worden uitgelegd dat een van de partijen verplicht wordt vertrouwelijke informatie beschikbaar te stellen waarvan openbaarmaking de rechtshandhaving zou belemmeren of anderszins in strijd zou zijn met het openbaar belang of schadelijk zou zijn voor de rechtmatige handelsbelangen van specifieke openbare of particuliere bedrijven.
2.Indien een partij aan het Handelscomité, het Douanecomité of het Comité voor de handel in diensten, investeringen en overheidsopdrachten informatie voorlegt die uit hoofde van haar wet- en regelgeving als vertrouwelijk wordt beschouwd, behandelt de andere partij die informatie als vertrouwelijk, tenzij de partij die de informatie voorlegt anders overeenkomt.
ARTIKEL 38
Inwerkingtreding
1.Deze overeenkomst wordt door de partijen goedgekeurd volgens hun eigen procedures.
2.Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de maand waarin de partijen schriftelijke kennisgevingen hebben uitgewisseld waarin zij verklaren dat zij volledig aan hun respectieve toepasselijke wettelijke vereisten en procedures voor de inwerkingtreding van deze overeenkomst hebben voldaan. De partijen kunnen in onderlinge overeenstemming een andere datum vaststellen.
ARTIKEL 39
Duur
1.Deze overeenkomst geldt voor onbepaalde tijd.
2.Een partij kan de andere partij schriftelijk in kennis stellen van haar voornemen deze overeenkomst op te zeggen.
3.Deze overeenkomst treedt zes maanden na de datum van de in lid 2 bedoelde kennisgeving buiten werking.
4.Binnen dertig dagen na de in lid 2 bedoelde kennisgeving kan elk van beide partijen verzoeken om overleg over de vraag of een bepaling van deze overeenkomst op een later tijdstip dan bedoeld in lid 2 moet komen te vervallen. Dit overleg begint binnen dertig dagen nadat een partij een dergelijk verzoek heeft ingediend.
ARTIKEL 40
Voldoen aan verplichtingen
De partijen treffen alle algemene en bijzondere maatregelen die nodig zijn om aan hun verplichtingen krachtens deze overeenkomst te voldoen. Zij zien erop toe dat de in deze overeenkomst genoemde doelstellingen worden bereikt.
ARTIKEL 41
Verhouding tot andere overeenkomsten
1.Deze overeenkomst vormt een integrerend onderdeel van de algemene betrekkingen tussen de Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Singapore, anderzijds, waarop de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst en de vrijhandelsovereenkomst van toepassing is en maakt deel uit van een gemeenschappelijk institutioneel kader. Het vormt een specifieke overeenkomst die uitvoering geeft aan de handelsbepalingen van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst en vormt, samen met de vrijhandelsovereenkomst, de vrijhandelszone die in overeenstemming is met artikel XXIV (Territoriale toepassing van de territoriale werkingssfeer van douane-unies voor mensenhandel zonder grenzen en vrijhandelszones) van de GATT 1994 en artikel V (Economische integratie) van de GATS.
2.De volgende artikelen van de vrijhandelsovereenkomst zijn niet langer van kracht en worden vervangen door de volgende artikelen van deze overeenkomst:
a)Artikel 8.54 (Verwerking van gegevens) van de vrijhandelsovereenkomst wordt vervangen door artikel 5 (Grensoverschrijdende gegevensstromen) van deze overeenkomst;
b)Artikel 8.57, lid 3 (Doelstellingen), van de vrijhandelsovereenkomst wordt vervangen door artikel 5 van deze overeenkomst;
c)Artikel 8.57, lid 4, van de vrijhandelsovereenkomst wordt vervangen door artikel 6 (Bescherming van persoonsgegevens) van deze overeenkomst;
d)Artikel 8.58 (Douanerechten) van de vrijhandelsovereenkomst wordt vervangen door artikel 7 (Douanerechten) van deze overeenkomst;
e)Artikel 8.60 (Elektronische handtekeningen) van de vrijhandelsovereenkomst wordt vervangen door artikel 10 (Elektronische authenticatie en elektronische handtekeningen) van deze overeenkomst, en
f)Artikel 8.61 (Samenwerking op regelgevingsgebied inzake elektronische handel) van de vrijhandelsovereenkomst wordt vervangen door artikel 14 (Samenwerking op het gebied van digitale handel) van deze overeenkomst.
3.Het is wel verstaan dat de partijen overeenkomen dat geen enkele bepaling in deze overeenkomst hen verplicht te handelen op een wijze die in strijd is met hun verplichtingen uit hoofde van de WTO-Overeenkomst.
ARTIKEL 42
Geen rechtstreekse werking
geen enkele bepaling in deze overeenkomst mag aldus worden uitgelegd dat daaraan rechten kunnen worden ontleend door of daarmee verplichtingen worden opgelegd aan personen, anders dan die rechten en verplichtingen welke de partijen krachtens internationaal publiekrecht hebben vastgesteld.
ARTIKEL 43
Territoriale toepassing
Deze overeenkomst is van toepassing:
a)wat de Unie betreft, op elk grondgebied waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie en het VWEU van toepassing zijn onder de in die verdragen neergelegde voorwaarden, en
b)wat Singapore betreft, op zijn grondgebied.
Verwijzingen naar "grondgebied" in deze overeenkomst worden in deze zin begrepen, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald.
ARTIKEL 44
Authentieke teksten
Deze overeenkomst is opgesteld in tweevoud in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Ierse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.