Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52024XC05252

Bekendmaking van een goedgekeurde standaardwijziging van een productdossier van een beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding in de sector landbouwproducten en levensmiddelen, als bedoeld in artikel 6 ter, leden 2 en 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 664/2014 van de Commissie

PUB/2024/650

PB C, C/2024/5252, 23.8.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/5252/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/5252/oj

European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

C-serie


C/2024/5252

23.8.2024

Bekendmaking van een goedgekeurde standaardwijziging van een productdossier van een beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding in de sector landbouwproducten en levensmiddelen, als bedoeld in artikel 6 ter, leden 2 en 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 664/2014 van de Commissie

(C/2024/5252)

Deze mededeling wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 6 ter, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 664/2014 van de Commissie (1).

MEDEDELING VAN DE GOEDKEURING VAN EEN STANDAARDWIJZIGING VAN HET PRODUCTDOSSIER VAN EEN BESCHERMDE OORSPRONGSBENAMING OF EEN BESCHERMDE GEOGRAFISCHE AANDUIDING UIT EEN LIDSTAAT

(Verordening (EU) nr. 1151/2012)

“Agneau du Périgord”

EU-nr.: PGI-FR-0711-AM02 - 24.5.2024

BOB ( ) BGA (X)

1.   Naam van het product

“Agneau du Périgord”

2.   Lidstaat waartoe het geografische gebied behoort

Frankrijk

3.   Autoriteit van de lidstaat die de standaardwijziging meedeelt

Ministerie van Landbouw en Voedselsoevereiniteit

4.   Beschrijving van de goedgekeurde wijziging(en)

Toelichting dat de wijziging(en) onder de definitie van standaardwijziging als bedoeld in artikel 53, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 valt (vallen)

De aanvraag tot wijziging van de BGA “Agneau du Périgord” heeft geen betrekking op een van de drie onderstaande gevallen die bekendstaan als een wijziging op Unieniveau, te weten:

a)

de wijziging behelst een wijziging van de naam van de beschermde oorsprongsbenaming;

b)

de wijziging dreigt het verband met de geografische omgeving teniet te doen;

c)

de wijziging leidt tot verdere beperkingen op het in de handel brengen van het product.

Bijgevolg zijn de Franse autoriteiten van mening dat het bij de aanvraag om een “standaardwijziging” gaat.

1.   BEVOEGDE DIENST VAN DE LIDSTAAT

De gegevens van het INAO worden bijgewerkt.

De wijziging heeft geen gevolgen voor het enig document.

2.   AANVRAGENDE GROEPERING / SAMENSTELLING

De samenstelling wordt als volgt geherformuleerd: “Elke natuurlijke of rechtspersoon die daadwerkelijk betrokken is bij de productie- of verwerkingsactiviteiten die zijn vermeld in het productdossier van de BGA “Agneau du Périgord”.”

De wijziging heeft geen gevolgen voor het enig document.

3.   BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT

Het maximumgewicht van de lammeren wordt aangepast van 21 naar 22 kg.

De wijziging heeft gevolgen voor het enig document.

4.   BESCHRIJVING VAN DE WERKWIJZE VOOR HET VERKRIJGEN VAN HET PRODUCT / SLACHT

Het maximumgewicht van de lammeren wordt aangepast van 21 naar 22 kg.

De wijziging heeft geen gevolgen voor het enig document.

5.   VERBAND MET HET GEOGRAPHISCHE GEBIED / SPECIFICITEIT VAN HET PRODUCT

Het maximumgewicht van de lammeren wordt aangepast van 21 naar 22 kg.

De wijziging heeft gevolgen voor het enig document.

6.   NATIONALE VOORSCHRIFTEN / TABEL MET DE BELANGRIJKSTE TE CONTROLEREN PUNTEN

Het maximumgewicht van de lammeren wordt aangepast van 21 naar 22 kg.

De wijziging heeft geen gevolgen voor het enig document.

ENIG DOCUMENT

“Agneau du Périgord”

EU-nr.: PGI-FR-0711-AM02 - 24.5.2024

BOB ( ) BGA (X)

1.   Naam/Namen [van de BOB of de BGA]

“Agneau du Périgord”

2.   Lidstaat of derde land

Frankrijk

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1.   Code van de gecombineerde nomenclatuur

02 - VLEES EN EETBARE SLACHTAFVALLEN

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

“Agneau du Périgord” is een lam dat minimaal zestig dagen wordt gezoogd en wordt afgemest met voeder dat hoofdzakelijk is gebaseerd op volle of geplette granen.

“Agneau du Périgord” is een lam dat wordt geslacht als het tussen tachtig en honderdtachtig dagen oud is; het heeft een geslacht gewicht van 15 à 22 kg en een goede bevleesdheid dankzij het feit dat voor de rammen een vleesras wordt gekozen, terwijl voor de ooien een landras of een kruising tussen een landras en een vleesras wordt genomen.

De rammen worden gekozen uit de volgende vleesrassen: berrichon, charollais, ile de France, rouge de l’ouest, suffolk en texel.

De ooien worden gekozen uit zuivere landrassen: lacaune viande, blanche du massif central, causse du lot en romane, of uit het kruisingsras charmoise, of er worden ooien gekozen uit een kruising tussen een landras en een vorengenoemd vleesras.

“Agneau du Périgord” heeft een bevleesdheid E-U-R met ontwikkelde spiermassa’s en een fijn skelet en een vetheid 2 en 3 in het indelingsschema EUROP.

Het lamsvlees heeft een lichte kleur (die verband houdt met de zoogtijd van ten minste zestig dagen). Het vet is wit of zeer licht gekleurd en consistent; het is gelijkmatig gestold en niet olieachtig.

Het volgende slachtafval kan ook onder de BGA in de handel worden gebracht: nieren, zwezerik, hart, lever, tong en poten.

Het vlees en het slachtafval van “Agneau du Périgord” worden vers of ingevroren aangeboden.

3.3.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

3.3.1.   Voeding van de lammeren

Van bij de geboorte tot minstens de zestigste dag mag het lam naar believen de melk van de ooi drinken. Het blijft bij de ooi tot op het ogenblik dat het wordt gespeend.

Na de zestigste dag en tijdens de afmestperiode wordt het, totdat het wordt gespeend, steeds minder gezoogd en wordt de melk van de ooi vervangen door voedergewassen en aanvullend voeder. Dit aanvullend voeder bestaat uit volle of geplette granen en stikstofhoudend aanvullend voeder.

3.3.2.   Voeding van de ooien

Beweiding vormt de basis van de voeding van de ooien. Deze beweiding vindt gedurende minstens zeven maanden per jaar plaats op natuurweiden, op tijdelijk grasland en in begrazingsgebieden.

De geoogste voedergewassen worden in hun geheel in het afgebakende geografische gebied en tevens grotendeels op het schapenhouderijbedrijf geteeld.

3.4.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

Het lam “Agneau du Périgord” wordt geboren en gehouden in het afgebakende geografische gebied.

Om alle goede kenmerken van het lamsvlees te bewaren, moet een te lang vervoertraject worden vermeden en mogen de dieren vóór de slacht geen stress ondervinden. Derhalve moet de reistijd tussen het houderijbedrijf en het slachthuis minder dan acht uur bedragen.

3.5.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

Wanneer het vlees of de slachtafvallen ingevroren zijn, bedraagt de minimale houdbaarheidstermijn maximaal 18 maanden.

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

Al het vlees met de BGA moet vergezeld gaan van een oorsprongsgarantiecertificaat (C.G.O.) (karkas) of moet per voor de consument bestemde verkoopeenheid een etiket bevatten (versneden).

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

Het afgebakende geografische gebied van de BGA “Agneau du Périgord” bestaat in overeenstemming met de COG INSEE 2020 uit het volgende departement en de volgende kantons en gemeenten:

het hele departement Dordogne;

departement Corrèze: de gemeenten van de kantons Saint-Pantaléon-de-Larche (met uitzondering van de gemeenten Estivals, Jugeals-Nazareth, Nespouls, Noailles en Turenne) en L’Yssandonnais, en de gemeente Brive-la-Gaillarde;

departement Lot: de gemeenten van de kantons Gourdon, Puy-l’Evêque (met uitzondering van de gemeenten Le Boulvé, Les Junies, Lherm, Saint-Matré en Saux) en Souillac, en de gemeente Thédirac;

departement Lot-et-Garonne: de gemeenten van de kantons Les Coteaux de Guyenne (met uitzondering van de gemeente Jusix), Le Fumélois, Le Haut Agenais Périgord, Le Livradais, Le Pays de Serres, Le Val du Dropt en Villeneuve-sur-Lot-2, en de gemeenten Brugnac, Coulx, Labretonie, Lédat, Sauvagnas, Sembas, Verteuil-d’Agenais en Villeneuve-sur-Lot.

5.   Verband met het geografische gebied

De Périgord bevindt zich in het zuidwesten van Frankrijk en ligt voornamelijk in het departement Dordogne. De streek grenst in het westen aan de Gironde en de Charente, in het oosten aan de Limousin en Quercy en in het zuiden aan Agen. Net als alle vrij arme regio’s is de Dordogne lange tijd een departement geweest waar veel schapen werden gehouden. De schapenhouders van de Périgord hebben een specifieke deskundigheid op het gebied van de schapenhouderij ontwikkeld omdat zij de specifieke problemen van het productiegebied hebben moeten overwinnen. Zij hebben een complex houderijsysteem opgezet waarbij van een combinatie van alle beschikbare hulpbronnen gebruik wordt gemaakt. Tegen de achtergrond van kleine bedrijven met een gemengd systeem van combinatieteelt en veeteelt, waarbij de schapenhouderij bedoeld is om de minder vruchtbare ruimten te benutten, lag het voor de hand om voor de ooien een landras of een kruising tussen een landras en een vleesras te kiezen. Hierdoor kan de schapenhouder de ooien het hele jaar door voeden – en kunnen de ooien zich voortplanten – met de hulpbronnen van het geografisch gebied (voedergewassen, weilanden en begrazingsgebieden), waarbij voldoende granen en het beste hooi worden bewaard om de lammeren af te mesten. De specificiteit van “Agneau du Périgord” vloeit hoofdzakelijk voort uit de traditionele wijze waarop de lammeren worden gehouden: een zoogtijd bij de ooi, gevolgd door een afmestperiode met een voeding op basis van voedergewassen en volle of geplette granen die zorgen voor de kwaliteit en de reputatie van “Agneau du Périgord”.

De Périgord is een groot, aan de voet van een gebergte liggend gebied dat afloopt van het noordoosten naar het zuidwesten en wordt doorsneden door vier rivieren en talloze zijrivieren, met een geleidelijke afloop van het Plateau des Millevaches in de Limousin (480 m hoogte) naar het dal van de Dordogne (8 m hoogte). Dit reliëf, dat is gevormd door het ontstaan van de Alpenketen in het tertiair, heeft het gebied waar het oude hercynische massief en de kalk- en sedimentafzettingen van de laagvlakte samenkomen, opengebroken, verhoogd en geërodeerd. Het water heeft diepe dalen met steile hellingen en nauwe kloven uitgeslepen in het kristallijne gesteente van de noordelijke Périgord. In het centrale deel van de Périgord zijn door erosie brede dalen ontstaan met nu eens overhangend reliëf en dan weer zacht glooiende hellingen die zijn bedekt met kalksteenpuin.

Dit reliëf met hoogvlakten, heuvels, hellingen en dalen levert een coulisselandschap op dat steeds verandert en waarvan de vaak dichtbijgelegen horizon steeds wordt begrensd door bomen en bosjes of gewoon door struiken en heggen.

De dalen, de enige zones die rijk zijn aan rivierafzettingen en geschikt zijn voor de landbouw, vormen een contrast met de droge en armere hoogvlakten en heuvels.

In grote lijnen is het klimaat in de Périgord een gematigd zeeklimaat, met een middelmatige neerslag (850 mm) die is verdeeld over gemiddeld 130 dagen, en een zachte gemiddelde temperatuur (12 °C). Het gebied heeft een duidelijke winter- en zomerperiode met daartussen een zeer wisselvallig voor- en najaar. In de winter zijn ook continentale en in de zomer bijna mediterrane invloeden merkbaar. Vanwege de ligging in een overgangsgebied is de wisselvalligheid bovendien zeer groot.

Aangetoond is dat schapen al 6 000 jaar voorkomen in de Périgord en dat hun aantal tot in de 19e eeuw constant en groot was. In 1809 was het schapenbeslag naar schatting vier à vijf keer zo groot als het rundveebeslag. Meer dan 667 400 schapen waren over het hele departement verspreid.

Net als overal in die tijd waren de schapen allereerst bestemd voor de wolproductie, die zeer belangrijk was voor de kledingfabricage, en daarnaast werden ze ook voor de mest gehouden. Het geproduceerde vlees gold als bijproduct dat voornamelijk bestemd was als voedingsmiddel voor de schapenhouders en hun gezinnen, hoewel er al voorzichtige pogingen waren om het product op gastronomisch gebied te gelde te maken. Uit verschillende overeenstemmende documenten blijkt dat de schapenhouderij in de tweede helft van de 19e eeuw opschoof in de richting van de vleesproductie.

In 1938 behoorde de Dordogne nog tot de vijf Franse departementen met de meeste schapen. Dit beslag is na de oorlog aanvankelijk enorm geslonken, maar heeft zich sindsdien aanzienlijk hersteld.

De schapenhouderij zorgt ervoor dat ook de op landbouwkundig vlak weinig productieve zones bedrijfsmatig kunnen renderen.

De moeilijkheden die het terrein oplevert, zijn bepalend geweest voor het feit dat ooien werden gekozen van erkende rassen die geselecteerd werden vanwege hun robuustheid, hun gehardheid, de karige voeding die ze tot zich nemen, het feit dat ze op arme begrazingsgebieden kunnen grazen, zich het hele jaar door kunnen voortplanten en hun lam moeiteloos kunnen zogen. Vandaag de dag worden meerdere (zuivere of gekruiste) rassen ingezet: lacaune viande, blanche du massif central, romane, causse du lot en charmoise. Deze landrassen of kruisingen tussen landrassen en vleesrassen worden gekruist met rammen die deze eigenschappen verbeteren. De schapenhouders hebben de controle over de kruisingen en de keuze van het ras van de rammen is erop gericht het geraamte van de lammeren te verbeteren of de kenmerken van de toekomstige ooien – namelijk robuustheid, zich het hele jaar door kunnen voortplanten en natuurlijke dekking – te behouden.

Diezelfde moeilijkheden zijn ook bepalend voor het voedersysteem van de houders: het doel is om de hulpbronnen zo goed mogelijk te gebruiken en te benutten om het hele jaar door met voldoende zekerheid hoogwaardige lammeren te produceren.

De schapenhouders richten de voeding van de kudde nauwgezet in door het beschikbare voeder af te stemmen op de behoeften van de ooien en de lammeren volgens hun respectieve fysiologische fase.

Dit heeft ertoe geleid dat de houders een complex voederschema hebben ontwikkeld, waarin de begrazingsgebieden, de weiden en het voederareaal optimaal worden gecombineerd, waarbij rekening wordt gehouden met hun oppervlakte, hun potentiële opbrengst en eventueel hun afstand tot de stal.

Het beslag is ingedeeld in homogene kudden op basis van de fysiologische behoeften (zwangere of zogende ooien, ooilammeren om te fokken) en wordt volgens een schema over de begrazingsgebieden geleid, waardoor alle gewassen optimaal kunnen worden benut en waarbij tegelijkertijd rekening wordt gehouden met de voedingsbehoeften van alle categorieën dieren.

De levensloop van het lam “Agneau du Périgord” kent twee fasen: de zoogtijd, waarin het lam bij de ooi blijft, en de afmestperiode, waarin het dier alle aandacht krijgt (een eigen plek en voeder van eerste keus).

Op deze eigen plek geven de schapenhouders de lammeren een speciaal rantsoen dat bestaat uit een evenwichtige mix op basis van voornamelijk volle of geplette granen, aangevuld met goed hooi van grassen en leguminosen.

Deze aanvulling op de melk wordt, naarmate het zogen vermindert, het belangrijkste rantsoen van de lammeren.

Dankzij deze voeding groeit het lam “Agneau du Périgord” harmonischer en sneller.

Het lam “Agneau du Périgord” is een jong (tussen tachtig en honderdtachtig dagen oud) en licht lam (15 tot 22 kg). De lammeren hebben een goede bevleesdheid met ontwikkelde spiermassa’s en een fijn skelet. Het karkas vertoont geen scheuren of hematomen. Het vlees is lichtroze van kleur. Het vet is wit of zeer licht gekleurd en consistent; het is gelijkmatig gestold en niet olieachtig.

Het causale verband is gebaseerd op de kwaliteit en de reputatie van “Agneau du Périgord”.

De zeer onregelmatige klimaatomstandigheden van het gebied hebben in combinatie met een beperkt landbouwkundig potentieel bijgedragen aan de aanpassing van de houderijsystemen waarmee vandaag de dag “Agneau du Périgord” wordt geproduceerd.

De vochtige grond van de Périgord Vert, de droge kalksteenplateaus van de Sarladais en de bodems uit de jura bieden mogelijkheden voor begrazingsgebieden die geschikt zijn voor schapen die deze arme bodems en deze smalle, moeilijk bereikbare percelen op steile hellingen die “picadies” worden genoemd, vaak als enige rendabel kunnen maken.

Vanwege de wisselvallige neerslag en temperaturen zijn de landbouwers in de Périgord, die er nooit zeker van kunnen zijn dat de neerslag of temperatuur precies goed is voor hun gewassen, zich gaan richten op een veelzijdige productie met spreiding van de risico’s over meerdere belangrijke producten.

Door het type landschap en de omgevingsomstandigheden zijn er voornamelijk kleine en versnipperde bedrijven ontstaan, waarbij lange tijd een autarkische economie in stand is gehouden en werd geprobeerd optimaal te profiteren van de eigen, landbouwkundige en menselijke middelen. Het systeem van combinatieteelt en veeteelt komt het meest voor.

De schapenhouderij gaat vaak gepaard met de productie van granen, die deels dienen als voeder voor de schapenkudde, en een of meerdere andere producties.

Vanaf het begin van de 20e eeuw werd de wolproductie vervangen door de vleesproductie en begonnen de houders uit de Périgord in lijn met de algemene trend belangstelling te tonen voor genetische vooruitgang.

Vooral de drie volgende rassen kwamen tot ontwikkeling in de Périgord: de charmoise, de berrichonne de l’indre en de causse du lot. Vandaag de dag wordt hun plaats in toenemende mate ingenomen door met name de drie volgende rassen: de lacaune type viande, de blanche du massif central en de romane. De afgelopen tien jaar kenden de traditionele rassen, en met name de charmoise en de causse du lot, echter een zekere opleving.

Het gebruik van deze landrassen leidt tot werkwijzen waarbij rekening wordt gehouden met de verschillende kenmerken van het grondgebied.

De specificiteit van “Agneau du Périgord” vloeit hoofdzakelijk voort uit de traditionele wijze waarop de lammeren worden gehouden: een zoogtijd bij de ooi, gevolgd door een afmestperiode met een voeding op basis van voedergewassen en volle of geplette granen.

De lichte kleur van het vlees van “Agneau du Périgord” hangt samen met twee extra factoren die bij de productie van dit vlees van belang zijn: de slachtleeftijd van het lam (maximaal honderdtachtig dagen) en de zoogtijd. Het lam wordt immers gedurende ten minste zestig dagen door de ooi gezoogd.

Het specifieke voeder dat tijdens de afmestperiode wordt gegeven, zorgt voor het witte (of zeer licht gekleurde) en vaste vet. Dit voeder bestaat uitsluitend uit voedergewassen en aanvullend voeder op basis van volle en geplette granen.

Dankzij dit specifieke aanvullende voeder dat tijdens de afmestperiode wordt gegeven, ontstaat in het vlees van “Agneau du Périgord” een evenwichtige hoeveelheid vet.

“Agneau du Périgord” is een traditioneel product dat verbonden is aan het terroir van de Périgord. Het is een feestgerecht dat op verschillende wijzen kan worden opgediend, maar steeds een ereplaats bekleedt.

Het wordt gebruikt in talloze al dan niet beroemde recepten, zoals “l’autre pépite du Périgord”.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

https://info.agriculture.gouv.fr/gedei/site/bo-agri/document_administratif-cdf6faf7-26d4-42dd-9789-a75c4c4d5eca


(1)   PB L 179 van 19.6.2014, blz. 17.


ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/5252/oj

ISSN 1977-0995 (electronic edition)


Top