This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52023XC0317(01)
Communication from the Commission Temporary Crisis and Transition Framework for State Aid measures to support the economy following the aggression against Ukraine by Russia 2023/C 101/03
Mededeling van de Commissie Tijdelijk crisis- en transitiekader voor staatssteunmaatregelen ter ondersteuning van de economie na de Russische agressie tegen Oekraïne 2023/C 101/03
Mededeling van de Commissie Tijdelijk crisis- en transitiekader voor staatssteunmaatregelen ter ondersteuning van de economie na de Russische agressie tegen Oekraïne 2023/C 101/03
C/2023/1711
PB C 101 van 17.3.2023, p. 3–46
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
17.3.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 101/3 |
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE
Tijdelijk crisis- en transitiekader voor staatssteunmaatregelen ter ondersteuning van de economie na de Russische agressie tegen Oekraïne
(2023/C 101/03)
1. DE RUSSISCHE AGRESSIE TEGEN OEKRAÏNE, HET EFFECT DAARVAN OP DE EU-ECONOMIE EN DE NOODZAAK VAN TIJDELIJKE STAATSSTEUNMAATREGELEN
(1) |
Op 24 februari 2022 heeft Rusland, na de onrechtmatige erkenning van de niet onder regeringsgezag vallende gebieden van de regio’s Donetsk en Loehansk in Oekraïne, een niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde militaire agressie tegen Oekraïne gelanceerd. De Europese Unie (“EU”) en haar internationale partners hebben onmiddellijk op de ernstige schending van de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne gereageerd door beperkende maatregelen (“sancties”) op te leggen. Ook zijn sancties opgelegd aan Belarus wegens zijn rol bij het faciliteren van de Russische militaire agressie. De weken en maanden nadien zijn verdere maatregelen goedgekeurd en andere maatregelen kunnen nog worden goedgekeurd naarmate de situatie verder evolueert. Rusland heeft besloten zelf een aantal beperkende economische tegenmaatregelen te nemen en de gasstromen naar de EU doelbewust aan te wenden als wapen. |
(2) |
De Russische militaire agressie tegen Oekraïne en de directe en indirecte effecten daarvan, inclusief de opgelegde sancties en de tegenmaatregelen van bijvoorbeeld Rusland, hebben economische gevolgen voor de volledige interne markt. Ondernemingen in de EU kunnen op uiteenlopende wijze worden geraakt – zowel direct als indirect. Daarbij kan het gaan om krimpende vraag, de opschorting van bestaande contracten en projecten (met het daarbij behorende omzetverlies), verstoringen van toeleveringsketens, met name van grondstoffen en voorproducten, of andere input die niet langer beschikbaar is of die onbetaalbaar is. |
(3) |
De waarschijnlijkheid van een Russische militaire agressie tegen Oekraïne had ook in de weken vóór de fysieke agressie al effecten op de energiemarkt. De Russische militaire agressie tegen Oekraïne heeft rechtstreeks geleid tot een verstoring van de toeleveringsketens voor bepaalde producten die de EU uit Oekraïne invoert, en met name granen en plantaardige oliën, en voor de uitvoer van de EU naar Oekraïne. De energiemarkt is sterk getroffen door stijgingen van de elektriciteits- en gasprijzen in de EU. Hoge energieprijzen hebben een impact op diverse economische sectoren, onder meer op een aantal sectoren dat zwaar van de COVID-19-pandemie te lijden heeft gehad, zoals het vervoer en het toerisme. Voor sommige kritieke producten zijn tekorten ontstaan vanwege de militaire agressie en de tegenmaatregelen van Rusland. Het gaat om specifieke gebieden waar een beperkt aanbod het risico van een aanzienlijke vermindering van de industriële productie meebrengt, ondanks de voortdurende substitutie van het aanbod. De gevolgen zijn ook voelbaar op de financiële markten, waarbij met name zorgen ontstaan over liquiditeit en marktvolatiliteit in de grondstoffenhandel. De Russische militaire agressie tegen Oekraïne heeft ook grote aantallen Oekraïense burgers ontheemd – zowel in eigen land als in buurlanden – met een ongeziene toestroom van vluchtelingen in de EU, met zware humanitaire en economische gevolgen. |
(4) |
De geopolitieke crisis die de Russische agressie tegen Oekraïne heeft veroorzaakt, heeft ook een bijzonder zware impact op de landbouw, de levensmiddelenindustrie en de visserij en aquacultuur in de EU. De hoge energieprijzen werken door in hoge prijzen voor meststoffen. Ook het aanbod van meststoffen in de EU wordt getroffen door deze beperkingen op de invoer van meststoffen vanuit Rusland en Belarus. De crisis heeft ernstige gevolgen gehad voor de levering van graan (en met name mais en tarwe) en oliehoudende zaden (zonnebloemen, koolzaad) of van zetmeel afgeleide producten vanuit Oekraïne en Rusland naar de EU, hetgeen tot een forse stijging van de prijzen voor veevoeder heeft geleid. Het gecombineerde effect van die kostenstijgingen voor energie, meststoffen, granen en oliën wordt het sterkst gevoeld door de veehouderij in de EU (1). Oekraïne is ook een belangrijke producent en exporteur van plantaardige oliën (en met name zonnebloemolie), zodat prijsstijgingen voor die producten bedrijven in de levensmiddelenindustrie raken en hen dwingen op zoek te gaan naar alternatieven. |
(5) |
Een tweede punt van zorg is de verstoring van de handel in EU-producten naar Oekraïne en ook naar Rusland en Belarus als gevolg van de oorlogssituatie of de directe of indirecte effecten daarvan. Een en ander zou vooral de sectoren wijnen en gedistilleerde dranken, bewerkte levensmiddelen (met inbegrip van bewerkte groenten en fruit), chocolade, suikerwerk, zuigelingenvoeding en huisdiervoeding raken in het geval van Rusland, de sectoren groenten en fruit in het geval van Belarus, en de meeste landbouwproducten in het geval van Oekraïne. |
(6) |
De situatie wordt nog verergerd door de scherpe toename van de productiekosten, voor een deel door de stijging van de kosten voor stikstofkunstmest als gevolg van de buitensporige stijging van de aardgasprijzen, maar ook door het directe energiegebruik bij productieprocessen in de landbouw, de visserij en de aquacultuur. |
(7) |
Door de geopolitieke crisis als gevolg van de Russische agressie tegen Oekraïne en het aanwenden van de energievoorziening als wapen wordt het voor de EU des te urgenter haar afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen, door hernieuwbare energie uit te rollen, de industrie koolstofvrij te maken en capaciteiten in te zetten in sectoren die van strategisch belang zijn voor de transitie naar een klimaatneutrale economie, ook rekening houdend met de mondiale uitdagingen die het risico inhouden dat investeringen in deze sectoren worden verlegd naar derde landen buiten de EER. |
(8) |
Tegen deze achtergrond heeft de Commissie besloten om deze mededeling aan te nemen. Het is de bedoeling vast te stellen volgens welke criteria de verenigbaarheid met de interne markt wordt beoordeeld in het geval van staatssteunmaatregelen die lidstaten kunnen nemen om de economische effecten te verhelpen die het gevolg zijn van de Russische agressie tegen Oekraïne en de directe en indirecte effecten daarvan, inclusief de tegenmaatregelen van bijvoorbeeld Rusland (2). Een gecoördineerde economische respons van de lidstaten en de EU-instellingen is van cruciaal belang om de onmiddellijke sociale en economische negatieve gevolgen voor de EU-economie te dempen, om economische activiteiten en banen veilig te stellen en om de structurele aanpassingen te ondersteunen die nodig zijn in reactie op de nieuwe economische situatie die de Russische militaire agressie tegen Oekraïne heeft doen ontstaan. |
1.1. Sancties die door de Europese Unie en internationale partners zijn opgelegd in reactie op de Russische agressie tegen Oekraïne
(9) |
Na de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde Russische agressie tegen Oekraïne heeft de Raad van de Europese Unie een akkoord bereikt over diverse pakketten beperkende maatregelen. |
(10) |
Op 23 februari 2022 heeft de Raad een akkoord bereikt over een pakket met i) gerichte sancties tegen de 351 leden van de Russische Doema en 27 andere personen, ii) beperkingen op de economische betrekkingen met de niet onder het gezag van de regering vallende gebieden in de Oekraïense regio’s Donetsk en Loehansk, en iii) restricties op de toegang van Rusland tot de kapitaal- en financiële markten en diensten in de EU (3). |
(11) |
Op 25 februari 2022 is de Raad verdere sancties tegen Rusland overeengekomen die gericht zijn op: i) de financiële sector; ii) de energie-, ruimtevaart- en vervoerssector (luchtvaart); iii) goederen voor tweeërlei gebruik; iv) exportcontrole en exportfinanciering; v) visumbeleid, en vi) aanvullende sancties tegen Russische en andere (onder meer Belarussische) personen (4). |
(12) |
Op 28 februari 2022 heeft de Raad besloten om het Europese luchtruim te sluiten voor Russische vliegtuigen en heeft hij preventieve maatregelen genomen zodat de Russische Centrale Bank haar internationale reserves niet zodanig kan inzetten dat daarmee het effect van de getroffen maatregelen wordt ondergraven (5). De Raad heeft ook verdere sancties opgelegd aan Russische personen (6). |
(13) |
Op 1 maart 2022 heeft de Raad verdere maatregelen vastgesteld: i) de afschakeling van bepaalde Russische banken van het SWIFT-berichtensysteem (7), en ii) maatregelen tegen de verspreiding van desinformatie door de Russische staatsmedia Russia Today en Sputnik (8). |
(14) |
Op 2 maart 2022 heeft de Raad besloten om tegen Belarus, vanwege de faciliterende rol van het land bij de militaire agressie, verdere sancties in te stellen met betrekking tot de handel in goederen die worden gebruikt voor de productie of vervaardiging van tabaksproducten, minerale producten, kaliumchlorideproducten (“potas”), houtproducten, cementproducten, ijzer- en staalproducten en rubberproducten. Ook heeft de Raad een verbod ingesteld op de uitvoer naar Belarus of voor gebruik in Belarus van goederen en technologie voor tweeërlei gebruik, op de uitvoer van goederen en technologie die zouden kunnen bijdragen tot de ontwikkeling van Belarus op militair, technologisch, defensie- en veiligheidsgebied, alsmede beperkingen op de verlening van aanverwante diensten (9). De Raad heeft ook individuele maatregelen getroffen tegen 22 Belarussische personen (10). |
(15) |
Op 9 maart 2022 heeft de Raad verdere maatregelen genomen tegen de Belarussische financiële sector, met onder meer een uitsluiting van SWIFT voor drie Belarussische banken, een verbod op transacties met de Centrale Bank van Belarus, beperkingen op de financiële instromen van Belarus naar de EU en een verbod op het verstrekken van eurobankbiljetten aan Belarus (11). De Raad heeft ook verdere beperkende maatregelen ingesteld ten aanzien van de uitvoer van goederen voor de zeescheepvaart en radiocommunicatietechnologie naar Rusland. Daarnaast heeft de Raad beperkende maatregelen opgelegd aan nog eens 160 personen (12). Op 15 maart 2022 (13) heeft de Raad overeenstemming bereikt over verdere sectorale en individuele maatregelen tegen Rusland. De Raad heeft met name besloten: i) alle transacties met bepaalde staatsbedrijven te verbieden; ii) te verbieden dat aan enige Russische persoon of entiteit diensten inzake kredietwaardigheidsbeoordeling worden verstrekt of toegang tot abonnementsdiensten met betrekking tot kredietwaardigheidsbeoordelingen wordt geboden; iii) de lijst van personen die banden hebben met de Russische defensie- en industriebasis, uit te breiden en hun strengere uitvoerbeperkingen op te leggen met betrekking tot goederen en technologie voor tweeërlei gebruik, alsmede goederen en technologie die kunnen bijdragen tot de technologische verbetering van de Russische defensie- en veiligheidssector; iv) nieuwe investeringen in de Russische energiesector te verbieden en een uitgebreide uitvoerbeperking voor uitrusting, technologie en diensten voor de energiesector in Rusland in te stellen, en v) verdere handelsbeperkingen in te voeren voor zowel ijzer en staal als luxegoederen (14). Voorts heeft de Raad besloten om sancties op te leggen aan prominente Russische oligarchen, lobbyisten en propagandisten, alsmede aan essentiële ondernemingen in de sectoren luchtvaart, militair materieel en producten voor tweeërlei gebruik, scheepsbouw en machinebouw (15). |
(16) |
Op 3 juni 2022 heeft de Raad een zesde sanctiepakket (16) vastgesteld, in het licht van de aanhoudende aanvalsoorlog van Rusland tegen Oekraïne, de steun van Belarus daarvoor, en de gemelde wreedheden van de Russische strijdkrachten. Het pakket omvat: 1) een verbod op de invoer vanuit Rusland van ruwe olie en geraffineerde aardolieproducten, met beperkte uitzonderingen; 2) een uitsluiting van SWIFT voor nog drie Russische banken en één Belarussische bank; en 3) een opschorting van uitzendingen in de Unie van drie andere Russische staatsmedia. De Unie heeft ook sancties ingesteld tegen nog eens 65 personen en 18 entiteiten. Hieronder zitten de personen die verantwoordelijk zijn voor de wreedheden die zijn begaan in Boetsja en Marioepol. |
(17) |
Op 21 juli 2022 heeft de Raad een zevende pakket aangenomen, het zogenoemde “onderhouds- en aanpassingspakket” (17), dat bestaat uit de volgende aanvullende maatregelen: 1) een verbod op de invoer van goud; 2) strengere rapporteringsvoorwaarden voor aan sancties onderworpen personen; 3) gerichte uitvoerverboden; 4) verbod op toegang tot havens; 5) financiële sancties; 6) voorkoming van voedsel- en energie-onzekerheid; 7) medische en farmaceutische vrijstellingen. De Unie heeft verder 54 personen en 10 entiteiten op de lijst voor bevriezing van tegoeden geplaatst. |
(18) |
Op 6 oktober 2022 heeft de Raad een achtste sanctiepakket aangenomen, bestaande uit de volgende aanvullende maatregelen (18): 1) toevoeging van personen en entiteiten aan de sanctielijst; 2) uitbreiding van de beperkingen tot de oblasten Cherson en Zaporizja; 3) nieuwe invoer- en uitvoerbeperkingen; 4) toepassing van het prijsplafond voor olie van de G7; 5) beperkingen ten aanzien van staatsbedrijven; 6) beperkingen ten aanzien van financiële, IT-advies- en andere zakelijke diensten; en 7) ontmoediging van omzeiling van sancties. |
(19) |
Op 16 december 2022 heeft de Raad een negende sanctiepakket (19) aangenomen naar aanleiding van de Russische invasie van Oekraïne, waaronder een verbod op de uitvoer van dronemotoren, de uitvoer van goederen en technologie voor tweeërlei gebruik, investeringen in de mijnbouwsector, transacties met de Russische regionale ontwikkelingsbank, en het aanbieden van diensten op het gebied van reclame, marktonderzoek en opinieonderzoek; daarnaast heeft de Raad besloten een uitgebreid pakket individuele maatregelen aan te nemen. Op 25 februari 2023 heeft de Raad een tiende sanctiepakket aangenomen, waarbij verder verbod is opgelegd op de uitvoer van kritieke technologie en industriële goederen, zoals elektronica, gespecialiseerde voertuigen, machineonderdelen, reserveonderdelen voor vrachtwagens en straalmotoren alsook goederen voor de bouwsector die kunnen worden bestemd voor het Russische leger, zoals antennes of kranen. De Raad heeft ook besloten restrictieve maatregelen op te leggen aan nog eens 87 personen en 34 entiteiten (20). |
(20) |
In nauwe samenwerking met de EU zijn ook sancties opgelegd door internationale partners, met name de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Canada, Noorwegen, Japan, Zuid-Korea, Zwitserland en Australië. |
1.2. Ondernemingen en huishoudens die worden geraakt door hoge gas- en elektriciteitsprijzen of door verstoringen van het energieaanbod
(21) |
De huidige crisis heeft de prijzen voor gas en elektriciteit tot ongekende hoogten opgejaagd, nog veel hoger dan het reeds hoge prijspeil dat in de periode vóór de agressie viel waar te nemen. Doordat Rusland de gasvoorziening welbewust tot een wapen heeft gemaakt, is op de Europese en mondiale energiemarkten een aanzienlijke volatiliteit en onzekerheid ontstaan. De EU en haar lidstaten hebben talrijke maatregelen genomen om de hoge prijzen aan te pakken en de energievoorziening veilig te stellen. In dit verband verwijst de Commissie naar de toolbox die zij reeds in oktober 2021 heeft gepresenteerd (“de mededeling van oktober”) (21), en naar de REPowerEU-mededeling van 8 maart 2022 (“de REPowerEU-mededeling”) (22) (23) , het REPowerEU-plan (24) van 18 mei 2022, de gasopslagverordening (25), de mededeling “Gas besparen om de winter goed door te komen” (26) van 20 juli 2022, Verordening (EU) 2022/1369 inzake gecoördineerde maatregelen ter reductie van de gasvraag (27) en Verordening (EU) 2022/1854 betreffende een noodinterventie in verband met de hoge energieprijzen (28). Op 18 oktober 2022 heeft de Commissie de mededeling “Noodsituatie op energiegebied” (29) aangenomen, om samen voorbereidingen te treffen, aankopen te doen en de EU te beschermen. Samen met deze mededeling heeft de Commissie een nieuwe noodverordening (30) voorgesteld, om de hoge gasprijzen in de EU aan te pakken en de aankomende winter de voorzieningszekerheid te waarborgen. Dit gebeurt middels gezamenlijke aankoop van gas, prijsbeperkingsmechanismen op de TTF-gasbeurs, nieuwe maatregelen inzake transparant infrastructuurgebruik, solidariteit tussen de lidstaten en niet-aflatende inspanningen om de vraag naar gas te beperken. |
(22) |
Zeer hoge energieprijzen treffen niet alleen de economie, maar ook de koopkracht van EU-burgers, en met name van de meest kwetsbare mensen. De Europese Centrale Bank raamt dat het reële bbp in het laatste kwartaal van 2022 met 0,1 % zal krimpen en in het eerste kwartaal van 2023 stabiel zal blijven, voornamelijk als gevolg van verstoringen van de energievoorziening, hogere inflatie en de daarmee samenhangende daling van het vertrouwen (31). De aanhoudend hoge energieprijzen zullen naar verwachting de armoede doen toenemen en het concurrentievermogen van het bedrijfsleven aantasten. Met name de energie-intensieve bedrijfstakken werden geconfronteerd met hogere productiekosten. Deze kostenstijgingen kunnen in bepaalde gevallen de voortzetting in het gedrang brengen van activiteiten van ondernemingen in de EU die anders winstgevend zouden zijn, hetgeen vervolgens waarschijnlijk een effect zal hebben op de werkgelegenheid. |
(23) |
De toolbox die de Commissie in oktober 2021 heeft bekendgemaakt, is nuttig gebleken en is op grote schaal toegepast door veel lidstaten, die op nationaal niveau talrijke maatregelen hebben genomen. De toolbox is in het voorjaar van 2022 uitgebreid met de mededeling over kortetermijnmaatregelen op de energiemarkt en verbeteringen op lange termijn in de opzet van de elektriciteitsmarkt (32). |
(24) |
In de REPowerEU-mededeling worden maatregelen uiteengezet om in te spelen op de stijgende energieprijzen en de gasvoorraden voor de winter aan te vullen, en het REPowerEU-plan (33) bevat maatregelen om de implementatie van hernieuwbare energie, energiebesparing en energie-efficiëntie te versnellen en de energievoorziening te diversifiëren. Het versnellen van de groene transitie zal de emissies verminderen, de afhankelijkheid van ingevoerde fossiele brandstoffen verkleinen en bescherming tegen scherpe prijsstijgingen bieden. In de gasopslagverordening, (34) zijn nieuwe minimumverplichtingen voor gasopslag vastgesteld om de levering voor de komende winter veilig te stellen, waarbij de lidstaten worden verplicht hun gasopslaginstallaties uiterlijk op 1 november te vullen tot 80 % in 2022 en tot 90 % voor dezelfde datum in de volgende jaren. |
(25) |
Aangezien de crisis de risico’s van ontoereikende voorzieningszekerheid en verstoringen verder heeft vergroot, is de Unie begonnen zich op een langdurige vermindering en mogelijk een volledige stopzetting van gasleveringen uit Rusland voor te bereiden. Het nieuwe Europese plan om de vraag naar gas te verminderen (35) bevat maatregelen, beginselen en criteria voor een gecoördineerde vraagreductie en is verbonden met Verordening (EU) 2022/1369 inzake gecoördineerde maatregelen ter reductie van de gasvraag (36), waarin een vrijwillige doelstelling ter reductie van de gasvraag van 15 % in alle lidstaten is opgenomen en een proces wordt ingevoerd om, indien nodig, een bindend streefcijfer ter reductie van de vraag op te leggen. |
(26) |
Op 6 oktober 2022 heeft de Raad Verordening (EU) 2022/1854 betreffende een noodinterventie in verband met de hoge energieprijzen vastgesteld om de energierekening voor Europese burgers en bedrijven te verlagen. Verordening (EU) 2022/1854 omvat onder meer maatregelen om de vraag naar elektriciteit te verminderen en zo de elektriciteitskosten voor consumenten te verlagen, en om de extra inkomsten van de energiesector onder eindafnemers te herverdelen. |
(27) |
Op 19 en 22 december 2022 heeft de Raad verdere verordeningen aangenomen om de hoge energieprijzen aan te pakken, namelijk: Verordening (EU) 2022/2576 van de Raad inzake de bevordering van solidariteit via een betere coördinatie van de aankoop van gas, betrouwbare prijsbenchmarks en de uitwisseling van gas over de grenzen heen (37), Verordening (EU) van de Raad tot vaststelling van een kader om de inzet van hernieuwbare energie te versnellen (38) en Verordening (EU) 2022/2578 van de Raad tot vaststelling van een marktcorrectiemechanisme om de burgers en de economie te beschermen tegen buitensporig hoge prijzen (39). |
1.3. De noodzaak van nauwe Europese coördinatie van nationale steunmaatregelen
(28) |
Een gerichte en evenredige toepassing van het EU-staatssteuntoezicht helpt ervoor te zorgen dat nationale steunmaatregelen ondernemingen en werknemers die door de huidige crisis worden geraakt, ook daadwerkelijk helpen en de duurzaamheid van de nationale steunmaatregelen op lange termijn veiligstellen. Dankzij het EU-staatssteuntoezicht geraakt de interne markt van de EU niet gecompartimenteerd en blijft het gelijke speelveld intact. De integriteit van de interne markt is belangrijk om druk van buitenaf te kunnen weerstaan en om subsidiewedlopen tegen te gaan, waarbij lidstaten met ruimere financiële middelen meer kunnen uitgeven dan hun buurlanden – ten koste van de cohesie binnen de Unie. |
(29) |
De Commissie is van mening dat het vanwege de huidige crisis waarmee ondernemingen in alle lidstaten te kampen hebben, gerechtvaardigd is een berekening van de maximale steunplafonds in de toepasselijke afdelingen per lidstaat toe te staan, mits gewaarborgd blijft dat de in aanmerking komende kosten slechts één keer kunnen worden gedekt en dat de specifieke steunplafonds die op grond van deze mededeling van toepassing zijn, in acht worden genomen. |
(30) |
De Commissie is voorts van mening dat aanvullende strategische investeringen noodzakelijk zijn om de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen aan te pakken als belangrijk element dat de crisis verergert, en om de groene transitie te versnellen in overeenstemming met de REPowerEU-doelstellingen, terwijl tegelijkertijd de veerkracht van het toekomstige koolstofarme energiesysteem van de EU wordt gewaarborgd. Dit is met name relevant in de huidige mondiale context, waar het risico bestaat dat dergelijke investeringen worden verlegd naar gebieden buiten de EER. Terwijl de afdelingen 2.5 en 2.6 van deze mededeling relevante instrumenten bieden om projecten voor de opwekking van hernieuwbare energie uit te rollen en industriële decarbonisatiemaatregelen uit te voeren, hebben die instrumenten een aanzienlijk maar indirect effect op de productie van de uitrusting en onderdelen die nodig zijn voor de transitie naar een klimaatneutrale economie. Tegen deze achtergrond biedt afdeling 2.8 van deze mededeling de lidstaten de aanvullende mogelijkheid om steun toe te kennen die rechtstreeks productieve investeringen ondersteunt in bepaalde strategische goederen die nodig zijn voor deze transitie. Als instrument van de Unie om particuliere investeringen in prioritaire gebieden van de EU te katalyseren, speelt InvestEU een centrale rol bij het mobiliseren van steun voor die prioritaire gebieden, met name wat betreft energie en het industrieel plan voor de Green Deal (40). Voor zover de door de uitvoerende partners en financiële intermediairs van InvestEU genomen maatregelen onderworpen zijn aan de staatssteunregels, kunnen die maatregelen gedekt worden door de regelingen die de Commissie in het kader van de afdelingen 2.5, 2.6 en 2.8 van deze mededeling heeft goedgekeurd. Aangezien steun voor investeringen in productiefaciliteiten kan leiden tot spanningen met de overkoepelende doelstellingen van integriteit van de interne markt en cohesie, moet deze steun duidelijk beperkt blijven tot de vastgestelde strategische gebieden, beperkt zijn in de tijd en wat nominale steunbedragen betreft, en voldoende stimulansen bieden om de cohesiedoelstellingen te verwezenlijken. In afdeling 2.8 van deze mededeling wordt uiteengezet onder welke specifieke voorwaarden steun voor investeringen in specifieke maatregelen voor de transitie naar een klimaatneutrale economie bij wijze van uitzondering als verenigbaar zal worden beschouwd. Voor zover deze afdeling de mogelijkheid biedt om buiten een regeling om individuele steun toe te kennen, zal deze zich ofwel beperken tot steungebieden zoals gedefinieerd in de regionale-steunkaarten, ofwel investeringen in ten minste drie EER-lidstaten moeten inhouden waarvan een aanzienlijk deel in ten minste twee steungebieden moet plaatsvinden. Dit vereiste zal bijdragen tot de verdere ontwikkeling van een breder ecosysteem in de desbetreffende waardeketen in heel Europa, waardoor de veerkracht van de waardeketen wordt versterkt. |
1.4. Passende steunmaatregelen
(31) |
Rekening houdend met alle inspanningen van lidstaten om het hoofd te bieden aan de uitdagingen ten gevolge van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, schetst deze mededeling de mogelijkheden waarover lidstaten in het kader van de EU-staatssteunvoorschriften beschikken om te zorgen voor liquiditeit en toegang tot financiering voor ondernemingen, en met name kleine en middelgrote ondernemingen, die in de huidige crisis economische moeilijkheden ondervinden, en om tot een lager energieverbruik aan te zetten. |
(32) |
Zoals uiteengezet in de mededeling van oktober 2021, vormen maatregelen ten behoeve van niet-commerciële energieverbruikers geen staatssteun, op voorwaarde dat zij niet indirect ten goede komen aan een specifieke bedrijfstak of onderneming. De lidstaten kunnen bijvoorbeeld specifieke sociale steun toekennen aan de meest kwetsbaren om hen op korte termijn te helpen hun energierekening te betalen, of steun verlenen voor verbeteringen van de energie-efficiëntie, rekening houdend met de doeltreffende werking van de markt. |
(33) |
Maatregelen voor commerciële energieverbruikers vormen geen staatssteun, op voorwaarde dat het om algemene maatregelen gaat. Bij dit soort niet-selectieve maatregelen kan het bijvoorbeeld gaan om algemene kortingen op belastingen of heffingen, een verlaagd tarief voor de levering van aardgas, elektriciteit of stadsverwarming, of een verlaging van de netwerkkosten. Voor zover nationale maatregelen als steun kunnen worden aangemerkt, kunnen zij als verenigbaar met de staatssteunregels worden beschouwd indien zij aan bepaalde voorwaarden voldoen. Zo kan door de lidstaten bijvoorbeeld steun worden opgezet in de vorm van verlagingen van geharmoniseerde milieubelastingen waarbij de minimumbelastingniveaus en de regels van de richtlijn energiebelastingen (41) in acht worden genomen, en voldaan wordt aan de voorwaarden van een groepsvrijstellingsverordening, zonder dat deze steun vooraf bij de Commissie hoeft te worden aangemeld. |
(34) |
Wat de afdelingen 2.1 en 2.4 van deze mededeling betreft, kan steun rechtstreeks of via een energieleverancier aan de eindbegunstigde worden toegekend. Indien de steun via een energieleverancier wordt verstrekt, moet de lidstaat aantonen dat een mechanisme wordt gebruikt dat de mededinging tussen leveranciers in stand houdt en waarborgt dat de steun aan de eindbegunstigde wordt doorgegeven. |
(35) |
De Commissie is van oordeel dat voor bepaalde financiële behoeften andere instrumenten dan die overeenkomstig de afdelingen 2.1, 2.2 en 2.3 van deze mededeling nodig kunnen zijn. Dit kan met name het geval zijn als de huidige crisis niet alleen leidt tot liquiditeitsbehoeften, maar ook tot aanzienlijke verliezen die mogelijk het vermogen van de begunstigde om zijn schuld af te lossen ondermijnen en solvabiliteitsbehoeften aan het licht brengen. Indien grote steunbedragen aan individuele begunstigden worden toegekend en hun vermogen tot schuldaflossing op basis van hun vroegere verdiencapaciteit in gevaar dreigt te komen, kunnen de lidstaten overwegen aan de begunstigden inlichtingen te vragen over hun verwachte toekomstige verdiencapaciteit om verdere schulden af te lossen, en zo beoordelen of andere instrumenten, zoals solvabiliteitssteun, geschikter zijn of blijken om aan hun financiële behoeften te voldoen. |
(36) |
In specifieke omstandigheden (42) kunnen de lidstaten van oordeel zijn dat zwaar door de huidige crisis getroffen ondernemingen solvabiliteitssteun nodig hebben die niet op toereikende wijze via louter particuliere bronnen kan worden verstrekt. Indien ondernemingen hun activiteiten zonder dergelijke solvabiliteitssteun zouden verminderen of stopzetten, en als die vermindering of stopzetting van activiteiten een bedreiging zou vormen voor de energiemarkten of andere markten die systeemrelevant zijn voor de economie (of voor de veiligheid en de veerkracht van de interne markt), kan die solvabiliteitssteun overeenkomstig artikel 107, lid 3, punt b), VWEU als verenigbaar worden beschouwd. |
(37) |
De Commissie acht de volgende algemene beginselen van bijzonder belang bij de vereiste beoordeling per geval, zoals vermeld in punt 36:
|
(38) |
De lidstaten wordt verzocht na te gaan hoe zij, op een niet-discriminerende wijze, op het gebied van milieubescherming of voorzieningszekerheid voorwaarden kunnen bepalen om op grond van afdeling 2.4 van deze mededeling steun toe te kennen. Die kunnen bijvoorbeeld de volgende verplichtingen inhouden (45):
|
(39) |
Ook kunnen de lidstaten op grond van artikel 107, lid 2, punt b), VWEU, steun toekennen voor het herstel van de schade veroorzaakt door buitengewone gebeurtenissen. Dit soort staatssteun om de schade te beperken die rechtstreeks wordt veroorzaakt door de huidige uitzonderlijke omstandigheden van de Russische agressie tegen Oekraïne, kan ook bepaalde gevolgen van de Russische agressie bestrijken, waaronder de opgelegde economische sancties of de tegenmaatregelen waarvan de begunstigde negatieve effecten ondervindt op de uitoefening van zijn economische activiteit of een specifiek en scheidbaar deel van zijn economische activiteit. |
(40) |
Schade die rechtstreeks voortvloeit uit verplichte verminderingen in aardgasverbruik of elektriciteit die door de lidstaten kunnen worden opgelegd, kunnen aan de hand van artikel 107, lid 2, punt b), VWEU worden beoordeeld, mits er geen overcompensatie plaatsvindt. |
(41) |
De lidstaten moeten die steunmaatregelen aanmelden en de Commissie zal die rechtstreeks aan artikel 107, lid 2, punt b), VWEU toetsen. Dit soort steun mag worden toegekend aan ondernemingen in moeilijkheden. |
(42) |
Overeenkomstig Verordening (EU) 2022/1369 inzake gecoördineerde maatregelen ter reductie van de gasvraag (46) kunnen de lidstaten passende maatregelen overwegen om vrijwillige verminderingen van de vraag naar aardgas te stimuleren. Indien de lidstaten in de context van de huidige crisis voornemens zijn dergelijke prikkels in te voeren, zal de Commissie die maatregelen rechtstreeks aan artikel 107, lid 3, punt b), VWEU toetsen. Dit vereist een beoordeling per geval, maar de Commissie acht de volgende elementen van specifiek belang:
|
(43) |
De lidstaten kunnen ook maatregelen overwegen om het vullen van de gasopslagplaatsen te bevorderen, voor zover van de markt geen prikkels uitgaan om dat op passende wijze te doen. Indien de lidstaten in de context van de huidige crisis voornemens zijn te voorzien in prikkels voor het vullen van de gasopslagplaatsen, zal de Commissie die rechtstreeks aan artikel 107, lid 3, punt b), VWEU toetsen (47). Dit vereist een beoordeling per geval, maar de Commissie acht de volgende elementen van specifiek belang:
|
(44) |
De Commissie beoordeelt per geval of noodzakelijke, evenredige en passende steun mogelijk is, conform de mededeling van de Commissie “Gas besparen om de winter goed door te komen” (49) en de nationale noodplannen voor gasvoorzieningszekerheid, teneinde installaties aan te passen die ertoe bijdragen om, voor een beperkte termijn, gas te vervangen door een vervuilendere koolstofbrandstof. Dergelijke alternatieve koolstofbrandstof moet de laagst mogelijke emissies hebben, en de steun moet afhankelijk zijn van inspanningen op het gebied van energie-efficiëntie en lock-ineffecten na de crisis vermijden, conform de EU-klimaatdoelstellingen. Deze maatregelen kunnen erop gericht zijn het gasverbruik preventief te verminderen of op verplichte beperkingen in de vraag naar aardgas te reageren, tenzij op andere wijze gecompenseerd (50). |
(45) |
Met het oog op de uitdagingen om goederen van en naar Oekraïne te vervoeren bekijkt de Commissie per geval of steun voor verzekering of herverzekering van vervoer van en naar Oekraïne mogelijk is. De lidstaten moeten onder meer aantonen dat de verzekering of herverzekering niet beschikbaar is, of alleen tegen tarieven die aanzienlijk hoger liggen dan vóór de Russische invasie van Oekraïne. |
(46) |
Het vervoer van vluchtelingen en humanitaire hulpgoederen valt in beginsel niet onder de EU-staatssteunregels, op voorwaarde dat de Staat handelt binnen zijn taken als overheid (en met ander woorden geen economische activiteit verricht) en dat de vervoersdiensten niet boven de marktprijs worden ingekocht. |
(47) |
Steun die de lidstaten op grond van deze mededeling via kredietinstellingen als financiële intermediairs aan ondernemingen toekennen, moet die ondernemingen rechtstreeks ten goede komen. Wel kan het zijn dat de steun een indirect voordeel oplevert voor de financiële intermediairs. Niettemin mogen die indirecte voordelen, volgens de garantiemechanismen van de afdelingen 2.2 en 2.3, niet dienen om de levensvatbaarheid, liquiditeit of solvabiliteit van de kredietinstellingen te vrijwaren of te herstellen. Dergelijke steun zou dan ook niet als buitengewone openbare financiële steun worden aangemerkt in het kader van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad (richtlijn herstel en afwikkeling van banken - BRRD) (51) of Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad (verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme – “GAM-verordening”) (52). Evenmin zou die steun worden getoetst aan de staatssteunregels die op de banksector van toepassing zijn (53). |
(48) |
Steun die lidstaten op grond van artikel 107, lid 2, punt b), VWEU aan kredietinstellingen of andere financiële instellingen toekennen tot herstel van directe schade geleden als gevolg van de huidige crisis, of steun die lidstaten in het kader van afdeling 2.4 van deze mededeling aan kredietinstellingen of andere financiële instellingen toekennen en die niet dient om de levensvatbaarheid, liquiditeit of solvabiliteit van een instelling of entiteit te vrijwaren of te herstellen, zou niet als buitengewone openbare financiële steun worden aangemerkt in de zin van de BRRD of de GAM-verordening. Evenmin zou die steun worden getoetst aan de staatssteunregels die op de banksector van toepassing zijn (54). |
(49) |
Indien kredietinstellingen als gevolg van de huidige crisis buitengewone openbare financiële steun (zie artikel 2, lid 1, punt 28, BRRD en artikel 3, lid 1, punt 29, GAM-verordening) nodig zouden hebben in de vorm van liquiditeit, een herkapitalisatie of een maatregel ten behoeve van aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa, zal moeten worden nagegaan of de maatregel voldoet aan de voorwaarden van artikel 32, lid 4, punt d), i), ii) of iii), BRRD en artikel 18, lid 4, punt d), i), ii) of iii), GAM-verordening. Indien deze laatste voorwaarden zijn vervuld, zou de kredietinstelling die deze buitengewone openbare financiële steun ontvangt, niet worden geacht te falen of waarschijnlijk te falen. |
(50) |
Voor zover dergelijke maatregelen een antwoord zijn op problemen in verband met de Russische agressie tegen Oekraïne en de directe en indirecte effecten daarvan, zouden zij worden geacht te vallen onder punt 45 van de bankenmededeling van 2013 (55), waarin een uitzondering is vastgesteld op het vereiste van lastendeling door aandeelhouders en achtergestelde crediteuren. |
(51) |
Steun die in het kader van deze mededeling wordt toegekend, mag niet afhankelijk worden gesteld van de verplaatsing van een productieactiviteit of van een andere activiteit van de begunstigde uit een ander land binnen de EER naar het grondgebied van de lidstaat die de steun toekent. Dit soort voorwaarde zou schadelijk zijn voor de interne markt. Onverminderd de specifieke garanties van afdeling 2.8 van deze mededeling staat een en ander los van het aantal banen dat daadwerkelijk verloren gaat in de initiële vestiging van de begunstigde in de EER. |
(52) |
Op grond van deze mededeling mag geen steun worden toegekend aan ondernemingen waaraan door de EU sancties zijn opgelegd, met inbegrip van, doch niet beperkt tot:
|
(53) |
Staatssteunmaatregelen die, op zich, door de daaraan gekoppelde voorwaarden of door hun financieringsmethode leiden tot een daarmee onlosmakelijk verbonden schending van het Unierecht, kunnen niet met de interne markt verenigbaar worden verklaard. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer voor de steun bepalingen gelden waardoor deze direct of indirect afhankelijk wordt gesteld van de herkomst van producten of uitrusting, zoals voorwaarden voor de begunstigde om nationaal geproduceerde producten te kopen. De Commissie zal geen toestemming geven voor steun voor op derde landen of lidstaten gerichte uitvoergerelateerde activiteiten die rechtstreeks gekoppeld is aan de uitgevoerde hoeveelheden, noch voor steun die afhankelijk wordt gesteld van het gebruik van binnenlandse goederen in plaats van ingevoerde goederen, noch voor steun voor de oprichting en exploitatie van een distributienetwerk of voor de financiering van andere uitgaven in verband met uitvoeractiviteiten. |
1.5. Toepasselijkheid van artikel 107, lid 3, punt b), VWEU
(54) |
Krachtens artikel 107, lid 3, punt b), VWEU kan de Commissie steunmaatregelen “om een ernstige verstoring in de economie van een lidstaat op te heffen” met de interne markt verenigbaar verklaren. De Europese rechtscolleges hebben ter zake geoordeeld dat de verstoring de economie van de betrokken lidstaat in haar geheel of voor een aanzienlijk deel moet aantasten, en niet louter de economie van een van de regio’s of delen van zijn grondgebied. Dit strookt overigens met de noodzaak om uitzonderingsbepalingen zoals artikel 107, lid 3, punt b), VWEU strikt te interpreteren (56). De Commissie heeft die uitlegging in haar besluitvormingspraktijk consistent toegepast (57). |
(55) |
De Commissie is van oordeel dat de Russische agressie tegen Oekraïne en de directe en indirecte effecten daarvan, inclusief de door de EU of haar internationale partners opgelegde sancties en de tegenmaatregelen van bijvoorbeeld Rusland, voor aanzienlijke economische onzekerheid hebben gezorgd, handelsstromen en toeleveringsketens hebben verstoord en hebben geleid tot uitzonderlijk grote en onverwachte prijsstijgingen, met name voor aardgas en elektriciteit, maar ook voor talrijke andere inputs en grondstoffen en primaire goederen. De combinatie van al die effecten heeft in alle lidstaten een ernstige verstoring in de economie veroorzaakt. Verstoringen van de toeleveringsketens en toegenomen onzekerheid hebben directe of indirecte effecten die talrijke bedrijfstakken raken. Daarbij komt dat stijgende energieprijzen nagenoeg alle economische activiteiten in alle lidstaten raken. Daarom is de Commissie van oordeel dat een brede groep economische sectoren in alle lidstaten door een ernstige economische verstoring wordt geraakt. Op grond daarvan acht de Commissie het passend om de criteria vast te stellen voor de beoordeling van staatssteunmaatregelen die lidstaten eventueel nemen om die ernstige verstoring op te heffen. |
(56) |
Staatssteun is met name gerechtvaardigd en kan op grond van artikel 107, lid 3, punt b), VWEU – voor een beperkte periode – met de interne markt verenigbaar worden verklaard indien deze dient om de liquiditeitskrapte te verhelpen waarmee ondernemingen te maken krijgen die direct of indirect worden geraakt door de ernstige verstoring in de economie ten gevolge van de Russische militaire agressie tegen Oekraïne en de direct en indirecte effecten daarvan, de door de EU of haar internationale partners opgelegde sancties alsmede de economische tegenmaatregelen van bijvoorbeeld Rusland. |
(57) |
De Commissie stelt in deze mededeling de criteria vast die zij bij de verenigbaarheidsbeoordeling in beginsel zal toepassen op steun die de lidstaten in deze context op grond van artikel 107, lid 3, punt b), VWEU toekennen. De lidstaten moeten daarom aantonen dat de staatssteunmaatregelen die zij bij de Commissie aanmelden en die onder deze mededeling vallen, noodzakelijk, passend en evenredig zijn om een ernstige verstoring in de economie van de betrokken lidstaat op te heffen, en dat aan alle vereisten van deze mededeling is voldaan. |
(58) |
Staatssteunmaatregelen die op grond van deze mededeling worden aangemeld en beoordeeld, dienen om in de EU actieve ondernemingen te ondersteunen die worden geraakt door de Russische militaire agressie en/of de gevolgen daarvan. De steunmaatregelen mogen op geen enkele wijze worden gebruikt om de beoogde effecten van door de EU of haar internationale partners opgelegde sancties te ondermijnen en moeten de anti-ontwijkingsregels van de toepasselijke verordeningen volledig in acht nemen (58). Met name moet worden vermeden dat onder de sancties vallende natuurlijke personen of entiteiten direct of indirect van een van deze maatregelen profiteren (59). |
(59) |
Staatssteunmaatregelen die onder deze mededeling vallen, mogen onderling worden gecumuleerd in overeenstemming met de voorwaarden uit de specifieke afdelingen van deze mededeling. Staatssteunmaatregelen die onder deze mededeling vallen, mogen worden gecumuleerd met steun op grond van de-minimisverordeningen (60) of met steun op grond van groepsvrijstellingsverordeningen (61), op voorwaarde dat de bepalingen en cumuleringsregels van die verordeningen in acht worden genomen. Staatssteunmaatregelen die onder deze mededeling vallen, mogen worden gecumuleerd met steun op grond van het tijdelijke COVID-19-steunkader (62), op voorwaarde dat de respectieve cumuleringsregels in acht worden genomen. Wanneer lidstaten aan dezelfde begunstigde leningen of garanties verstrekken op grond van zowel het tijdelijke COVID-19-steunkader als deze mededeling en wanneer het totale bedrag van de hoofdsom van de lening wordt berekend op basis van door de begunstigde zelf opgegeven liquiditeitsbehoeften, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat die liquiditeitsbehoeften slechts eenmaal met steun worden gedekt. Evenzo mag steun op grond van deze mededeling met steun op grond van artikel 107, lid 2, punt b), VWEU worden gecumuleerd, maar mag er geen overcompensatie zijn van de door de begunstigde geleden schade. |
2. TIJDELIJKE STEUNMAATREGELEN
2.1. Beperkte steunbedragen
(60) |
Naast de bestaande mogelijkheden op grond van artikel 107, lid 3, punt c), VWEU kunnen tijdelijke beperkte steunbedragen voor ondernemingen die worden geraakt door de Russische agressie tegen Oekraïne en/of de directe of indirecte effecten daarvan, in de huidige crisis een geschikte, noodzakelijke en gerichte oplossing zijn. |
(61) |
De Commissie zal dit soort staatssteun als verenigbaar met de interne markt beschouwen op grond van artikel 107, lid 3, punt b), VWEU, mits aan alle volgende voorwaarden is voldaan (de specifieke bepalingen voor de sectoren primaire landbouw en visserij en aquacultuur worden uiteengezet in punt 62):
|
(62) |
In afwijking van punt 61, a), zijn voor steun toegekend aan ondernemingen die actief zijn in de primaire productie van landbouwproducten, in de visserij- en de aquacultuursector, de volgende specifieke voorwaarden van toepassing, naast de voorwaarden van punt 61, b), c) en d):
|
(63) |
Indien een onderneming actief is in verschillende sectoren waarvoor overeenkomstig punt 61, a), en punt 62, a), verschillende maximumbedragen gelden, moet de betrokken lidstaat met passende middelen, zoals een boekhoudkundige scheiding, ervoor zorgen dat voor elk van die activiteiten het desbetreffende plafond in acht wordt genomen en dat het totale maximumbedrag van 2 miljoen EUR per onderneming per lidstaat niet wordt overschreden. Indien een onderneming uitsluitend actief is in de sectoren die onder punt 62, a), vallen, mag het totale maximumbedrag van 300 000 EUR per onderneming per lidstaat niet worden overschreden. |
(64) |
Maatregelen die op grond van deze mededeling worden toegekend in de vorm van terugbetaalbare voorschotten, garanties, leningen of andere terugbetaalbare instrumenten, kunnen worden omgezet in andere vormen van steun zoals subsidies, op voorwaarde dat de omzetting uiterlijk op 30 juni 2024 plaatsvindt en de voorwaarden uit deze afdeling in acht worden genomen. |
2.2. Liquiditeitssteun in de vorm van garanties
(65) |
Om voor ondernemingen die door de huidige crisis worden geraakt, de toegang tot liquiditeit te verzekeren, kunnen onder de huidige omstandigheden overheidsgaranties op leningen voor een beperkte periode en een beperkt kredietbedrag een passende, noodzakelijke en gerichte oplossing zijn (72). |
(66) |
Voor dezelfde onderliggende hoofdsom van een lening mogen garanties die op grond van deze afdeling worden afgegeven, niet worden gecumuleerd met op grond van afdeling 2.3 van deze mededeling toegekende steun, en omgekeerd, noch met steun toegekend op grond van de afdelingen 3.2 en 3.3 van het tijdelijke COVID-19-steunkader. Op grond van deze afdeling afgegeven garanties mogen worden gecumuleerd voor verschillende leningen, op voorwaarde dat het totale kredietbedrag per begunstigde de plafonds in punt 67, e), van deze mededeling niet overschrijdt. Een begunstigde kan parallel meerdere maatregelen op grond van deze afdeling genieten, op voorwaarde dat het totale kredietbedrag per begunstigde de plafonds in punt 67, e), niet overschrijdt. |
(67) |
De Commissie zal dergelijke staatssteun in de vorm van overheidsgaranties als op grond van artikel 107, lid 3, punt b), VWEU verenigbaar met de interne markt beschouwen, mits het volgende in acht wordt genomen:
|
2.3. Liquiditeitssteun in de vorm van gesubsidieerde leningen
(68) |
Om ondernemingen die door de huidige crisis worden geraakt, toegang tot liquiditeit te verzekeren, kunnen rentesubsidies onder de huidige omstandigheden voor een beperkte periode en een beperkt kredietbedrag een passende, noodzakelijke en gerichte oplossing zijn. |
(69) |
Voor dezelfde onderliggende hoofdsom van een lening mogen leningen die op grond van deze afdeling worden verstrekt, niet worden gecumuleerd met steun toegekend op grond van afdeling 2.2 van deze mededeling, en omgekeerd. Op grond van deze mededeling verstrekte leningen en garanties mogen worden gecumuleerd voor verschillende leningen, op voorwaarde dat het totale kredietbedrag per begunstigde de drempels in punt 67, e), of in punt 70, e), niet overschrijdt. Een begunstigde kan parallel meerdere gesubsidieerde leningen op grond van deze afdeling genieten, op voorwaarde dat het totale kredietbedrag per begunstigde de plafonds in punt 70, e), niet overschrijdt. |
(70) |
De Commissie zal staatssteun in de vorm van subsidieerde leningen in reactie op de huidige crisis als op grond van artikel 107, lid 3, punt b), VWEU verenigbaar met de interne markt beschouwen, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
|
2.4. Steun voor extra kosten als gevolg van de uitzonderlijk scherpe stijging van aardgas- en elektriciteitsprijzen
(71) |
Naast de bestaande mogelijkheden op grond van artikel 107, lid 3, punt c), VWEU, en de in deze mededeling uiteengezette mogelijkheden, kan tijdelijke steun de gevolgen van uitzonderlijk scherpe prijsstijgingen voor aardgas en elektriciteit als gevolg van de Russische agressie tegen Oekraïne verlichten. Die steun kan aan ondernemingen worden verstrekt op basis van hun huidige of hun historische energieverbruik. In het eerste geval zou de steun de voortzetting van de economische activiteit van de zwaarst getroffen ondernemingen mogelijk maken, maar zou zij per definitie minder aanzetten tot energiebesparing. Tegen de achtergrond van schaarse gasleveringen in de EU, is het ook van belang om sterke prikkels te behouden om de vraag te verminderen en geleidelijk minder gas te verbruiken. Steun op basis van het historische energieverbruik zou de marktprikkels om het energieverbruik terug te dringen intact kunnen houden en ondernemingen kunnen helpen de gevolgen van de huidige crisis op te vangen, op voorwaarde dat de begunstigden hun productieactiviteiten niet substantieel verminderen tot minder dan wat nodig is om de beoogde energiebesparingen te realiseren en/of hun verbruik louter verplaatsen. De lidstaten wordt derhalve verzocht van de begunstigden te verlangen dat zij toezeggingen in die zin doen. Voor iedere in aanmerking komende periode kunnen de lidstaten een steunregeling op basis van het huidige of het historische energieverbruik invoeren. |
(72) |
De Commissie zal staatssteun op grond van artikel 107, lid 3, punt b), VWEU als verenigbaar met de interne markt beschouwen, mits aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
|
(73) |
Onder bepaalde omstandigheden kan het nodig zijn begunstigden die er tijdens de crisis economisch op achteruit zijn gegaan, verder te steunen. De lidstaten kunnen steun toekennen die de overeenkomstig punt 72, f), berekende waarden overschrijdt, wanneer niet alleen aan de voorwaarden van punt 72, a) tot en met e), en g), is voldaan, maar ook aan de volgende voorwaarden:
|
(74) |
De steuntoekennende autoriteit kan op grond van deze afdeling een voorschot aan de begunstigde betalen. Daarbij mag de steuntoekennende autoriteit gebruikmaken van ramingen van de subsidiabiliteitscriteria in deze afdeling, op voorwaarde dat de steunplafonds van deze afdeling in acht worden genomen. De steuntoekennende autoriteit stelt een proces op om de subsidiabiliteitsvoorwaarden en steunplafonds achteraf te verifiëren op basis van feitelijke gegevens en om alle steunbetalingen die niet aan de subsidiabiliteitscriteria voldoen of de steunplafonds overschrijden, uiterlijk zes maanden na afloop van de in aanmerking komende periode terug te vorderen. |
2.5. Steun om de implementatie van voor het REPowerEU-plan relevante hernieuwbare energie en energieopslag te versnellen
(75) |
Naast de bestaande mogelijkheden op grond van artikel 107, lid 3, punt c), VWEU, is het in de context van de huidige crisis en het REPowerEU-plan (104) van essentieel belang de kosteneffectieve beschikbaarheid van hernieuwbare energie te versnellen en uit te breiden om de afhankelijkheid van invoer van fossiele brandstoffen te verminderen, de energietransitie te versnellen en lagere en minder volatiele energieprijzen te verkrijgen. Staatssteun om de uitrol van hernieuwbare energie en energieopslagcapaciteit te versnellen, maakt deel uit van een passende, noodzakelijke en gerichte oplossing om de afhankelijkheid van ingevoerde fossiele brandstoffen in de huidige context te verminderen. Gezien de dringende noodzaak om te zorgen voor een vlotte uitvoering van projecten die de implementatie van hernieuwbare energie en energieopslag versnellen, zijn bepaalde vereenvoudigingen voor de invoering van steunmaatregelen op tijdelijke basis gerechtvaardigd om de realisatie van REPowerEU te kunnen bewerkstelligen. |
(76) |
Om te komen tot een snellere implementatie van hernieuwbare energie en energieopslag kunnen aanvullende investeringen in energie-infrastructuur, met inbegrip van de uitbreiding van het net, noodzakelijk zijn. Overeenkomstig de mededeling betreffende het begrip “staatssteun” (105) valt steun voor energie-infrastructuur in het kader van een wettelijk monopolie niet onder de staatssteunvoorschriften. In de energiesector is dit met name relevant voor die lidstaten waar de aanleg en exploitatie van bepaalde infrastructuur bij wet uitsluitend is voorbehouden aan de transmissiesysteembeheerder of distributiesysteembeheerder. |
2.5.1. Investeringssteun voor het versnellen van de implementatie van hernieuwbare energie en voor energieopslag
(77) |
De Commissie zal investeringssteun voor de bevordering van energie uit hernieuwbare bronnen en voor energieopslag als verenigbaar met de interne markt op grond van artikel 107, lid 3, punt b), VWEU beschouwen, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
|
2.5.2. Exploitatiesteun voor het versnellen van de implementatie van hernieuwbare energie en voor energieopslag
(78) |
De Commissie zal exploitatiesteun voor de bevordering van energie uit hernieuwbare bronnen en voor energieopslag als verenigbaar met de interne markt op grond van artikel 107, lid 3, punt c), VWEU beschouwen, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
|
(79) |
De Commissie zal steun voor het verhogen van de maximale elektriciteitsproductiecapaciteit van bestaande installaties terwijl geen verdere investeringen worden gedaan, als verenigbaar met de interne markt op grond van artikel 107, lid 3, punt c), VWEU beschouwen, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
|
2.6. Steun om de industriële productieprocessen middels elektrificatie en/of het gebruik van hernieuwbare waterstof en waterstof op basis van elektriciteit die aan bepaalde voorwaarden voldoet, te decarboniseren, en voor energie-efficiëntiemaatregelen
(80) |
Naast de bestaande mogelijkheden op grond van artikel 107, lid 3, punt c), VWEU, is het in de context van de huidige crisis en van het REPowerEU-plan van essentieel belang om de investeringen in de decarbonisatie van industriële activiteiten te vergemakkelijken, om de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen. Snellere elektrificatie- en energie-efficiëntiemaatregelen in de industrie en de invoering van technologieën op basis van hernieuwbare en op elektriciteit gebaseerde waterstof die voldoen aan de voorwaarden van punt 81, i), of op basis van van hernieuwbare waterstof afgeleide brandstoffen die voldoen aan de voorwaarden van punt 81, onder h), maken deel uit van een passende, noodzakelijke en gerichte oplossing om de afhankelijkheid van ingevoerde fossiele brandstoffen te verminderen. |
(81) |
Steun voor investeringen die leiden tot i) een substantiële vermindering van broeikasgasemissies uit industriële activiteiten die momenteel fossiele brandstoffen gebruiken als energiebron of grondstof, of ii) een substantiële vermindering van het energieverbruik in industriële activiteiten en procedés, wordt door de Commissie als verenigbaar met de interne markt beschouwd overeenkomstig artikel 107, lid 3, punt c), VWEU, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
|
2.7. Steun voor extra vermindering van elektriciteitsverbruik
(82) |
Naast de bestaande mogelijkheden overeenkomstig artikel 107, lid 3, punt c), VWEU en de in deze mededeling opgenomen mogelijkheden kan tijdelijke steun nodig zijn om de vermindering van het elektriciteitsverbruik in de zin van de artikelen 3 en 4 van Verordening (EU) 2022/1854 (133) te verwezenlijken. Die steun kan de uitzonderlijke stijging van de elektriciteitsprijzen helpen verlichten door het verbruik van duurdere technologieën voor elektriciteitsopwekking (momenteel op basis van gas) te verminderen. Daarom is het handhaven van stimulansen voor bestaande reducties van het elektriciteitsverbruik net zo belangrijk als de zorg voor samenhang met de in Verordening (EU) 2022/1369 (134) vastgestelde streefcijfers ter reductie van de gasvraag. Gezien de verschillen tussen de lidstaten zijn richtsnoeren nodig om te waarborgen dat flexibiliteit wordt ingebed in de criteria die een gelijk speelveld en het behoud van de integriteit van de eengemaakte markt moeten garanderen. |
(83) |
De Commissie zal steun voor vermindering van elektriciteitsverbruik op grond van artikel 107, lid 3, punt b), VWEU als verenigbaar met de interne markt beschouwen, mits aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
|
2.8. Steun voor versnelde investeringen in sectoren die van strategisch belang zijn voor de transitie naar een klimaatneutrale economie
(84) |
Gezien de noodzaak om de economische transitie te versnellen en de huidige crisis te boven te komen, kunnen de lidstaten overwegen particuliere investeringen te ondersteunen om het tekort aan productieve investeringen aan te pakken in sectoren die van strategisch belang zijn voor de transitie naar een klimaatneutrale economie, en stimulansen te bieden voor een snelle uitrol ervan, mede gelet op mondiale uitdagingen die het risico inhouden dat nieuwe investeringen in deze sectoren worden verlegd naar derde landen buiten de EER. |
(85) |
De Commissie zal steun voor investeringsprojecten die van strategisch belang zijn voor de transitie naar een klimaatneutrale economie, als verenigbaar met de interne markt op grond van artikel 107, lid 3, punt c), VWEU aanmerken, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
|
(86) |
Uitzonderlijk kan de Commissie in afwijking van punt 85, b), en op basis van individuele aanmeldingen voor de productie van de betrokken goederen voor de transitie naar een klimaatneutrale economie in de zin van punt 85, a), van deze mededeling op grond van artikel 107, lid 3, punt c), VWEU individuele steun goedkeuren tot het bedrag van de subsidie (149) die de begunstigde aantoonbaar zou kunnen ontvangen voor een gelijkwaardige investering in een rechtsgebied van een derde land buiten de EER, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
|
3. MONITORING EN VERSLAGLEGGING
(87) |
De lidstaten moeten de nodige informatie over elke in het kader van deze mededeling toegekende individuele steunmaatregel boven 100 000 EUR (159), en boven 10 000 EUR (160) in de sectoren primaire landbouw en visserij, bekendmaken op de uitgebreide staatssteunwebsite of via het IT-instrument van de Commissie (161) binnen twaalf maanden na de toekenning ervan, met uitzondering van op grond van afdeling 2.8 toegekende steun, waarvoor de lidstaten de relevante informatie binnen zes maanden na de toekenning ervan moeten bekendmaken. |
(88) |
Voor steunmaatregelen in de zin van afdeling 2.4 van deze mededeling moeten de lidstaten, indien de totale steun per onderneming per lidstaat meer dan 50 miljoen EUR bedraagt, in hun regelingen als voorwaarde opnemen dat de begunstigde binnen een jaar na de toekenning van de steun bij de steuntoekennende autoriteit een plan indient waarin wordt uiteengezet hoe de begunstigde de koolstofvoetafdruk van zijn energieverbruik zal verkleinen of hoe hij de eisen van punt 37 met betrekking tot milieubescherming of voorzieningszekerheid zal uitvoeren. Deze voorwaarde geldt vanaf 1 januari 2023. |
(89) |
De lidstaten moeten jaarlijks een verslag indienen bij de Commissie (162). |
(90) |
De lidstaten moeten ervoor zorgen dat gedetailleerde dossiers worden bijgehouden over de toekenning van steun op grond van deze mededeling. Deze dossiers, die alle gegevens moeten bevatten die nodig zijn om te kunnen nagaan of aan de vastgestelde voorwaarden is voldaan, moeten tien jaar worden bewaard en op verzoek aan de Commissie worden meegedeeld. |
(91) |
De Commissie kan met betrekking tot de toegekende steun om aanvullende informatie verzoeken, met name om na te gaan of is voldaan aan de voorwaarden van het besluit van de Commissie waarbij de steunmaatregel is goedgekeurd. |
(92) |
Om de uitvoering van deze mededeling te kunnen monitoren, kan de Commissie de lidstaten vragen geaggregeerde informatie te verschaffen over het gebruik van staatssteunmaatregelen voor het opheffen van de ernstige verstoring in de economie als gevolg van de huidige crisis. |
4. SLOTBEPALINGEN
(93) |
De Commissie past deze mededeling toe vanaf 9 maart 2023. De Commissie past de bepalingen van deze mededeling toe op alle maatregelen die vanaf 9 maart 2023 zijn aangemeld en op maatregelen die reeds vóór die datum waren aangemeld. |
(94) |
Deze mededeling vervangt het tijdelijke crisiskader dat op 28 oktober 2022 (163) is vastgesteld (“het vorige tijdelijke crisiskader”). Dit vorige tijdelijke crisiskader wordt met ingang van 9 maart 2023 ingetrokken. Het vorige tijdelijke crisiskader verving reeds het tijdelijke crisiskader dat op 23 maart 2022 (164) werd vastgesteld, zoals gewijzigd op 20 juli 2022 (165). |
(95) |
Over het geheel genomen mag steun die is toegekend op grond van de afdelingen 2.1 tot en met 2.3 van de vorige tijdelijke crisiskaders en steun die op grond van dezelfde respectieve afdelingen van deze mededeling is toegekend, nooit de in de respectieve afdelingen van deze mededeling vastgestelde steunplafonds overschrijden. Steun die is toegekend op grond van afdeling 2.4 van de vorige tijdelijke crisiskaders en steun die op grond van deze mededeling is toegekend, mag de in deze mededeling voor dezelfde in aanmerking komende periode vastgestelde steunplafonds niet overschrijden. Steun die is toegekend op grond van afdelingen 2.5 en 2.6 van de vorige tijdelijke crisiskaders, mag niet worden gecumuleerd met steun die op grond van dezelfde respectieve afdelingen van deze mededeling is toegekend voor dezelfde in aanmerking komende kosten. |
(96) |
Overeenkomstig de mededeling van de Commissie betreffende de vaststelling van regels voor de beoordeling van onrechtmatig verleende staatssteun (166) past de Commissie deze richtsnoeren toe op niet-aangemelde steun indien de steun na 9 maart 2023 is toegekend. |
(97) |
In alle andere gevallen past de Commissie de regels toe van het kader dat van kracht was toen de steun werd toegekend. |
(98) |
De Commissie zal alle afdelingen van deze mededeling vóór 31 december 2023 herzien op basis van belangrijke overwegingen op het gebied van het mededingingsbeleid of op economisch gebied, alsmede de internationale ontwikkelingen. Waar nuttig kan de Commissie ook de door haar gevolgde benadering van bepaalde vraagstukken verder verduidelijken. |
(99) |
De Commissie zorgt, in nauwe samenwerking met de betrokken lidstaten, voor een snelle beoordeling na een heldere en volledige aanmelding van maatregelen die onder deze mededeling vallen. De lidstaten moeten de Commissie van hun voornemens in kennis stellen en hun plannen om dergelijke maatregelen in te voeren zo snel en volledig mogelijk aanmelden. De Commissie zal de lidstaten in dit proces advies en bijstand verstrekken. |
(1) Oekraïne is de op de drie na grootste externe leverancier van levensmiddelen van de EU en een cruciale leverancier van granen (52 % van de EU-maisimport, 19 % van de zachte tarwe), plantaardige oliën (23 %) en oliehoudende zaden (22 %, en met name koolzaad: 72 %). Wereldwijd zijn de voedingsprijzen reeds hoog en zij zouden, gezien de situatie, nog verder kunnen stijgen.
(2) Zo heeft de regering van de Russische Federatie op 6 maart 2022 decreet nr. 299 aangenomen tot wijziging van lid 2 van de methode voor het bepalen van het bedrag van de aan de octrooihouder verschuldigde vergoeding bij de beslissing over het gebruik van de uitvinding of het gebruiksmodel, de beslissing over het gebruik van de uitvinding zonder toestemming van de octrooihouder, en de procedure voor het voldoen van die vergoeding. Volgens deze wijziging is geen vergoeding verschuldigd voor het gebruik van een uitvinding, gebruiksmodel of industrieel ontwerp van de “octrooihouders” uit buitenlandse staten die “onvriendelijke daden” verrichten. Volgens respectievelijk WIPO Global Brand Database, WIPO Global Designs Database en de PatentSight-database waren er in maart 2022 in Rusland rond 150 000 handelsmerken, 2000 industriële ontwerpen en 44 000 octrooien van EU-bedrijven van kracht. Bij de beschermde handelsmerken van EU-bedrijven in Rusland ging het vooral om de volgende sectoren: farma, cosmetica, automobielindustrie, chemie en consumentengoederen, mode en luxegoederen. Gezien de vage bewoordingen van de wijziging van de methode voor de aan octrooihouders verschuldigde vergoeding die de Russische regering bij decreet nr. 299 van 6 maart 2022 heeft aangenomen, en gezien de economische blootstelling van EU-ondernemingen en hun in Rusland aangehouden immateriële activa, kan een dergelijke tegenmaatregel potentieel een breed en schadelijk effect op EU-ondernemingen hebben.
(3) Verordening (EU) 2022/259 van de Raad van 23 februari 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 42 I van 23.2.2022, blz. 1); Uitvoeringsverordeningen (EU) 2022/261 en 2022/261 van de Raad van 23 februari 2022 tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 42 I van 23.2.2022, blz. 3; PB L 42 I van 23.2.2022, blz. 15); Verordening (EU) 2022/262 van de Raad van 23 februari 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 42 I van 23.2.2022, blz. 74); Verordening (EU) 2022/263 van de Raad van 23 februari 2022 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de erkenning van de niet onder het gezag van de regering vallende gebieden in de oblasten Donetsk en Loehansk van Oekraïne en het bevel aan de Russische strijdkrachten om die gebieden binnen te trekken (PB L 42 I van 23.2.2022, blz. 77); Besluit (GBVB) 2022/264 van de Raad van 23 februari 2022 tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 42 I van 23.2.2022, blz. 95); Besluiten (GBVB) 2022/267 en 2022/267 van de Raad van 23 februari 2022 tot wijziging van Besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 42 I van 23.2.2022, blz. 98; PB L 42 I van 23.2.2022, blz. 114); en Besluit (GBVB) 2022/266 van de Raad van 23 februari 2022 betreffende beperkende maatregelen in antwoord op de erkenning van de niet onder regeringsgezag vallende gebieden van de oblasten Donetsk en Loehansk van Oekraïne en het sturen van Russische strijdkrachten naar die gebieden (PB L 42 I van 23.2.2022, blz. 109).
(4) Besluit (GBVB) 2022/327 van de Raad van 25 februari 2022 tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 48 van 25.2.2022, blz. 1); Verordening (EU) 2022/328 van de Raad van 25 februari 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 49 van 25.2.2022, blz. 1); Besluit (GBVB) 2022/329 van de Raad van 25 februari 2022 tot wijziging van Besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 50 van 25.2.2022, blz. 1); Verordening (EU) 2022/330 van de Raad van 25 februari 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 51 van 25.2.2022, blz. 1); Besluit (GBVB) 2022/331 van de Raad van 25 februari 2022 tot wijziging van Besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 52 van 25.2.2022, blz. 1); Uitvoeringsverordening (EU) 2022/332 van de Raad van 25 februari 2022 tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 53 van 25.2.2022, blz. 1); Besluit (EU) 2022/333 van de Raad van 25 februari 2022 betreffende de gedeeltelijke opschorting van de toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Russische Federatie inzake de versoepeling van de afgifte van visa aan burgers van de Europese Unie en de Russische Federatie (PB L 54 van 25.2.2022, blz. 1).
(5) Verordening (EU) 2022/334 van de Raad van 28 februari 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 57 van 28.2.2022, blz. 1), en Besluit (GBVB) 2022/335 van de Raad van 28 februari 2022 tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 57 van 28.2.2022, blz. 4).
(6) Uitvoeringsverordening (EU) 2022/336 van de Raad van 28 februari 2022 tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 58 van 28.2.2022, blz. 1), en Besluit (GBVB) 2022/337 van de Raad van 28 februari 2022 tot wijziging van Besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 59 van 28.2.2022, blz. 1).
(7) Verordening (EU) 2022/345 van de Raad van 1 maart 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 63 van 2.3.2022, blz. 1), en Besluit (GBVB) 2022/346 van de Raad van 1 maart 2022 tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 63 van 2.3.2022, blz. 5).
(8) Verordening (EU) 2022/350 van de Raad van 1 maart 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 65 van 2.3.2022, blz. 1), en Besluit (GBVB) 2022/351 van de Raad van 1 maart 2022 tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 65 van 2.3.2022, blz. 5).
(9) Verordening (EU) 2022/355 van de Raad van 2 maart 2022 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 765/2006 betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus (PB L 67 van 2.3.2022, blz. 1), en Besluit (GBVB) 2022/356 van de Raad van 2 maart 2022 tot wijziging van Besluit 2012/642/GBVB betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus (PB L 67 van 2.3.2022, blz. 103).
(10) Verordening (EU) 2022/345 van de Raad van 1 maart 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 63 van 2.3.2022, blz. 1), en Besluit (GBVB) 2022/354 van de Raad van 2 maart 2022 tot wijziging van Besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 63 van 2.3.2022, blz. 5).
(11) Verordening (EU) 2022/398 van de Raad van 9 maart 2022 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 765/2006 betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus en de betrokkenheid van Belarus bij de Russische agressie tegen Oekraïne (PB L 82 van 9.3.2022, blz. 1).
(12) Verordening (EU) 2022/394 van de Raad van 9 maart 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 81 van 9.3.2022, blz. 1).
(13) Uitvoeringsverordening (EU) 2022/427 van de Raad van 15 maart 2022 tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 87 Ivan 15.3.2022, blz. 1); Verordening (EU) 2022/428 van de Raad van 15 maart 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 87I van 15.3.2022, blz. 13).
(14) Verordening (EU) 2022/428 van de Raad van 15 maart 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 87 I van 15.3.2022, blz. 13), en Besluit (GBVB) 2022/430 van de Raad van 15 maart 2022 tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 87 I van 15.3.2022, blz. 56).
(15) Uitvoeringsverordening (EU) 2022/427 van de Raad van 15 maart 2022 tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 87 I van 15.3.2022, blz. 1), en Besluit (GBVB) 2022/429 van de Raad van 15 maart 2022 tot wijziging van Besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 87 I van 15.3.2022, blz. 44).
(16) Uitvoeringsverordening (EU) 2022/876 van de Raad van 3 juni 2022 tot uitvoering van artikel 8 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 765/2006 betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus en de betrokkenheid van Belarus bij de Russische agressie tegen Oekraïne (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 1); Verordening (EU) 2022/877 van de Raad van 3 juni 2022 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 765/2006 betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus en de betrokkenheid van Belarus bij de Russische agressie tegen Oekraïne (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 11); Uitvoeringsverordening (EU) 2022/878 van de Raad van 3 juni 2022 tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 15); Verordening (EU) 2022/879 van de Raad van 3 juni 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 53); Verordening (EU) 2022/880 van de Raad van 3 juni 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 75); Uitvoeringsbesluit (GBVB) 2022/881 van de Raad van 3 juni 2022 tot uitvoering van Besluit 2012/642/GBVB betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus en in het licht van de betrokkenheid van Belarus bij de Russische agressie tegen Oekraïne (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 77); Besluit (GBVB) 2022/882 van de Raad van 3 juni 2022 tot wijziging van Besluit 2012/642/GBVB betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus en de betrokkenheid van Belarus bij de Russische agressie tegen Oekraïne (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 88); Besluit (GBVB) 2022/883 van de Raad van 3 juni 2022 tot wijziging van Besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 92); Besluit (GBVB) 2022/884 van de Raad van 3 juni 2022 tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 128); Besluit (GBVB) 2022/885 van de Raad van 3 juni 2022 tot wijziging van Besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 139).
(17) Verordening (EU) 2022/1269 van de Raad van 21 juli 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 193 van 21.7.2022, blz. 1), Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1270 van de Raad van 21 juli 2022 tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 193 van 21.7.2022, blz. 133), Besluit (GBVB) 2022/1271 van de Raad van 21 juli 2022 tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 193 van 21.7.2022, blz. 196), Besluit (GBVB) 2022/1272 van de Raad van 21 juli 2022 tot wijziging van Besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 193 van 21.7.2022, blz. 219).
(18) Verordening (EU) 2022/1903 van de Raad van 6 oktober 2022 tot wijziging van Verordening (EU) 2022/263 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de erkenning van de niet onder regeringsgezag vallende gebieden van de oblasten Donetsk en Loehansk van Oekraïne en het sturen van Russische strijdkrachten naar die gebieden (PB L 259 I van 6.10.2022, blz. 1), Verordening (EU) 2022/1904 van de Raad van 6 oktober 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 259 I van 6.10.2022, blz. 3), Verordening (EU) 2022/1905 van de Raad van 6 oktober 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 259 I van 6.10.2022, blz. 76), Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1906 van de Raad van 6 oktober 2022 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 259 I van 6.10.2022, blz. 79), Besluit (GBVB) 2022/1907 van de Raad van 6 oktober 2022 tot wijziging van Besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 259 I van 6.10.2022, blz. 98), Besluit (GBVB) 2022/1908 van de Raad van 6 oktober 2022 tot wijziging van Besluit (GBVB) 2022/266 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de erkenning van de niet onder regeringsgezag vallende gebieden van de oblasten Donetsk en Loehansk van Oekraïne en het bevelen van Russische strijdkrachten naar die gebieden (PB L 259 I van 6.10.2022, blz. 118), Besluit (GBVB) 2022/1909 van de Raad van 6 oktober 2022 tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 259 I van 6.10.2022, blz. 122).
(19) Verordening (EU) 2022/2474 van de Raad van 16 december 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 322 I van 16.12.2022, blz. 1), Verordening (EU) van de Raad van 16 december 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 322 I van 16.12.2022, blz. 315), Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2476 van de Raad van 16 december 2022 tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 322 I van 16.12.2022, blz. 318), Besluit (GBVB) 2022/2477 van de Raad van 16 december 2022 tot wijziging van Besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 322 I van 16.12.2022, blz. 466), Besluit (GBVB) 2022/2478 van de Raad van 16 december 2022 tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 322 I van 16.12.2022, blz. 614), Besluit (GBVB) 2022/2479 van de Raad van 16 december 2022 tot wijziging van Besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 322 I van 16.12.2022, blz. 687).
(20) Verordening (EU) 2023/426 van de Raad van 25 februari 2023 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 59 I van 25.2.2023, blz. 1); Verordening (EU) 2023/427 van de Raad van 25 februari 2023 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 59 I van 25.2.2023, blz. 6); Uitvoeringsverordening (EU) 2023/429 van de Raad van 25 februari 2023 tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 59 I van 25.2.2023, blz. 278); Besluit (GBVB) 2023/432 van de Raad van 25 februari 2023 tot wijziging van Besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 59 I van 25.2.2023, blz. 437); en Besluit (GBVB) 2023/434 van de Raad van 25 februari 2023 tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 59 I van 25.2.2023, blz. 593).
(21) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s (COM(2021) 660 final van 13 oktober 2021) – De stijgende energieprijzen aanpakken: een toolbox met initiatieven en steunmaatregelen.
(22) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s (COM(2022) 108 final van 8 maart 2022) – REPowerEU: een gemeenschappelijk Europees optreden voor betaalbaardere, veiligere en duurzamere energie.
(23) Via het bij Verordening (EU) 2021/240 van het Europees Parlement en de Raad van 10 februari 2021 (PB L 57 van 18.2.2021, blz. 1) ingestelde instrument voor technische ondersteuning biedt de Commissie lidstaten op verzoek ondersteuning bij de vormgeving en uitvoering van hervormingen die voor betaalbaardere, zekerdere en duurzamere energie moeten zorgen.
(24) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s (COM(2022) 230 final van 18 mei 2022) – REPowerEU-plan.
(25) Verordening (EU) 2022/1032 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2022 tot wijziging van Verordeningen (EU) 2017/1938 en (EG) nr. 715/2009 wat betreft gasopslag (PB L 173 van 30.6.2022, blz. 17).
(26) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's COM(2022) 360 final van 20 juli 2022 – Gas besparen om de winter goed door te komen.
(27) Verordening (EU) 2022/1369 van de Raad van 5 augustus 2022 inzake gecoördineerde maatregelen ter reductie van de gasvraag (PB L 206 van 8.8.2022, blz. 1).
(28) Verordening (EU) 2022/1854 van de Raad van 6 oktober 2022 betreffende een noodinterventie in verband met de hoge energieprijzen (PB L 261I van 7.10.2022, blz. 1).
(29) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s (COM(2022) 553 final van 18 oktober 2022) – Noodsituatie op energiegebied – samen voorbereidingen treffen, aankopen doen en de EU beschermen.
(30) Voorstel voor een verordening van de Raad inzake de bevordering van solidariteit via een betere coördinatie bij de aankoop van gas, de uitwisseling van gas tussen landen en betrouwbare prijsbenchmarks (COM/2022/549 final van 18 oktober 2022).
(31) Macro-economische prognoses voor de eurozone van het personeel van de ECB van september 2022.
(32) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's COM(2022) 236 final van 18 mei 2022 – Kortetermijnmaatregelen op de energiemarkt en verbeteringen op lange termijn in de opzet van de elektriciteitsmarkt – een gedragslijn.
(33) COM(2022) 230 final van 18 mei 2022.
(34) Verordening (EU) 2022/1032 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2022 tot wijziging van Verordeningen (EU) 2017/1938 en (EG) nr. 715/2009 wat betreft gasopslag (PB L 173 van 30.6.2022, blz. 17).
(35) Europese Commissie, directoraat-generaal Communicatie, Een Europees plan om de vraag naar gas te beperken, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2022, https://data.europa.eu/doi/10.2775/705563.
(36) Verordening (EU) 2022/1369 van de Raad van 5 augustus 2022 inzake gecoördineerde maatregelen ter reductie van de gasvraag (PB L 206 van 8.8.2022, blz. 1).
(37) Verordening (EU) 2022/2576 van de Raad van 19 december 2022 inzake de bevordering van solidariteit via een betere coördinatie van de aankoop van gas, betrouwbare prijsbenchmarks en de uitwisseling van gas over de grenzen heen (PB L 335 van 29.12.2022, blz. 1).
(38) Verordening (EU) 2022/2577 van de Raad van 22 december 2022 tot vaststelling van een kader om de inzet van hernieuwbare energie te versnellen (PB L 335 van 29.12.2022, blz. 36).
(39) Verordening (EU) 2022/2578 van de Raad van 22 december 2022 tot vaststelling van een marktcorrectiemechanisme om de burgers van de Unie en de economie te beschermen tegen buitensporig hoge prijzen (PB L 335 van 29.12.2022, blz. 45).
(40) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s. Een industrieel plan voor de Green Deal voor het nettonultijdperk, COM(2023) 62 final van 1.2.2023.
(41) Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (PB L 283 van 31.10.2003, blz. 51).
(42) De interventie moet beperkt blijven tot situaties waarin het van gemeenschappelijk belang is om in te grijpen.
(43) In beginsel is steun evenredig indien die beperkt blijft tot het herstel van de kapitaalstructuur van de begunstigde onderneming naar de toestand van vóór de door de Russische agressie tegen Oekraïne veroorzaakte crisis. Bij de beoordeling van de evenredigheid van de steun moet rekening worden gehouden met staatssteun die in de context van de huidige crisis ontvangen of gepland is, en met name de steun die in het kader van deze mededeling wordt toegekend.
(44) Mededeling van de Commissie — Richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (PB C 249 van 31.7.2014, blz. 1).
(45) De lidstaten wordt verzocht gebruik te maken van de mogelijkheden voor het toekennen van op grond van de richtsnoeren staatssteun ten behoeve van klimaat, milieubescherming en energie (CEEAG 2022) goedgekeurde steun, met name wat betreft hernieuwbare energie, energie-efficiëntie of andere decarbonisatiemaatregelen.
(46) Verordening (EU) 2022/1369 van de Raad van 5 augustus 2022 inzake gecoördineerde maatregelen ter reductie van de gasvraag (PB L 206 van 8.8.2022, blz. 1).
(47) Zie besluit van de Commissie van 12 juli 2022 inzake SA.103012 (2022/NN) - Stimuleringsmaatregel voor de opslag van aardgas in de Bergermeer-opslagplaats voor het komende stookseizoen.
(48) Zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2022/1032 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2022 (PB L 173 van 30.6.2022, blz. 17).
(49) COM(2022) 360 final van 20.7.2022.
(50) Een voorbeeld in geval van elektriciteitsopwekking is het besluit van de Commissie van 30 september 2022 inzake steunmaatregel SA.103662 (2022/N) – Duitsland – Tijdelijke reserve voor de levering van bruinkool om gas te besparen.
(51) PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190; zie artikel 2, lid 1, punt 28, BRRD.
(52) PB L 225 van 30.7.2014, blz. 1; zie artikel 3, lid 1, punt 29, GAM-verordening.
(53) Mededeling betreffende de herkapitalisatie van financiële instellingen in de huidige financiële crisis: beperking van steun tot het noodzakelijke minimum en bescherming tegen buitensporige mededingingverstoringen (PB C 10 van 15.1.2009, blz. 2); mededeling van de Commissie betreffende de behandeling van aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa in de communautaire banksector (PB C 72 van 26.3.2009, blz. 1); mededeling van de Commissie betreffende het herstel van de levensvatbaarheid en de beoordeling van de herstructureringsmaatregelen in de financiële sector in de huidige crisis met inachtneming van de staatssteunregels (PB C 195 van 19.8.2009, blz. 9); mededeling van de Commissie betreffende de toepassing vanaf 1 januari 2011 van de staatssteunregels op maatregelen ter ondersteuning van banken in het kader van de financiële crisis (PB C 329 van 7.12.2010, blz. 7); mededeling van de Commissie betreffende de toepassing vanaf 1 januari 2012 van de staatssteunregels op maatregelen ter ondersteuning van banken in het kader van de financiële crisis (PB C 356 van 6.12.2011, blz. 7); en mededeling van de Commissie betreffende de toepassing vanaf 1 augustus 2013 van de staatssteunregels op maatregelen ter ondersteuning van banken in het kader van de financiële crisis (“bankenmededeling van 2013”) (PB C 216 van 30.7.2013, blz. 1).
(54) Maatregelen ter ondersteuning van kredietinstellingen of andere financiële instellingen die staatssteun vormen in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU en niet onder deze mededeling vallen, moeten bij de Commissie worden aangemeld en zullen aan de betrokken staatssteunvoorschriften worden getoetst.
(55) Zoals omschreven in voetnoot 53.
(56) Gevoegde zaken T-132/96 en T-143/96, Freistaat Sachsen e.a./Commissie, ECLI:EU:T:1999:326, punt 167.
(57) Beschikking 98/490/EG van de Commissie betreffende de door Frankrijk aan de groep Crédit Lyonnais verleende steun (PB L 221 van 8.8.1998, blz. 28), punt 10.1; Beschikking 2005/345/EG van de Commissie in zaak C 28/02, Bankgesellschaft Berlin (PB L 116 van 4.5.2005, blz. 1), punten 153 en volgende; en Beschikking 2008/263/EG van de Commissie in zaak C 50/06, BAWAG (PB L 83 van 26.3.2008, blz. 7), punt 166. Zie beschikking van de Commissie betreffende steunmaatregel NN 70/07 – Reddingssteun voor Northern Rock (PB C 43 van 16.2.2008, blz. 1); Beschikking van de Commissie betreffende steunmaatregel NN 25/08 – Risikoabschirmung WestLB (PB C 189 van 26.7.2008, blz. 3); Beschikking 2009/341/EG van de Commissie van 4 juni 2008 betreffende een steunmaatregel C 9/08 (ex NN 8/08, CP 244/07) van Duitsland ten gunste van Sachsen LB (PB L 104 van 24.4.2009, blz. 34); en Besluit (EU) 2018/1040 van de Commissie van 16 juni 2017 betreffende de door Griekenland ten uitvoer gelegde steunmaatregel SA.32544 (2011/C) ten gunste van de Griekse spoorwegmaatschappij TRAINOSE S.A. (PB L 186 van 24.7.2018, blz. 25).
(58) Zie bijvoorbeeld artikel 12 van Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 229 van 31.7.2014, blz. 1).
(59) Gezien de specifieke situatie van twee opeenvolgende crises die ondernemingen op meerdere manieren hebben getroffen, kunnen lidstaten ervoor opteren om op grond van deze mededeling ook steun toe te kennen aan ondernemingen in moeilijkheden.
(60) Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PB L 352 van 24.12.2013, blz. 1); Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (PB L 352 van 24.12.2013, blz. 9); Verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PB L 190 van 28.6.2014, blz. 45); en Verordening (EU) nr. 360/2012 van de Commissie van 25 april 2012 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun verleend aan diensten van algemeen economisch belang verrichtende ondernemingen (PB L 114 van 26.4.2012, blz. 8).
(61) Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (algemene groepsvrijstellingsverordening) (PB L 187 van 26.6.2014, blz. 1); Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L 193 van 1.7.2014, blz. 1); en Verordening (EU) nr. 1388/2014 van de Commissie van 16 december 2014 waarbij bepaalde categorieën steun voor ondernemingen die actief zijn in de productie, de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L 369 van 24.12.2014, blz. 37).
(62) Mededeling van de Commissie – Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (PB C 91 I van 20.3.2020, blz. 1), gewijzigd bij de mededelingen van de Commissie C(2020) 2215 (PB C 112 I van 4.4.2020, blz. 1), C(2020) 3156 (PB C 164 van 13.5.2020, blz. 3), C(2020) 4509 (PB C 218 van 2.7.2020, blz. 3), C(2020) 7127 (PB C 340 I van 13.10.2020, blz. 1), C(2021) 564 (PB C 34 van 1.2.2021, blz. 6) en C(2021) 8442 (PB C 473 van 24.11.2021, blz. 1).
(63) Steun toegekend op grond van regelingen die op basis van deze afdeling zijn goedgekeurd en die is terugbetaald voordat nieuwe steun op basis van deze afdeling wordt toegekend, zal niet in aanmerking worden genomen om te bepalen of het desbetreffende plafond is overschreden.
(64) Indien op grond van deze afdeling steun in de vorm van garanties wordt toegekend, zijn de aanvullende voorwaarden van punt 67, i), van toepassing.
(65) Indien op grond van deze afdeling steun in de vorm van leningen wordt toegekend, zijn de aanvullende voorwaarden van punt 70, g), van toepassing.
(66) Indien de steun in de vorm van een belastingvoordeel wordt toegekend, moet de belastingverplichting waarvoor dat voordeel wordt toegekend, uiterlijk op 31 december 2023 zijn ontstaan.
(67) In de zin van artikel 2, punten 6) en 7), van Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L 193 van 1.7.2014, blz. 1).
(68) Steun op grond van in het kader van deze afdeling goedgekeurde regelingen die is terugbetaald voordat nieuwe steun in het kader van deze afdeling wordt toegekend, mag niet in aanmerking worden genomen om te bepalen of het desbetreffende plafond is overschreden.
(69) Indien op grond van deze afdeling steun in de vorm van garanties wordt toegekend, zijn de aanvullende voorwaarden van punt 67, i), van toepassing.
(70) Indien op grond van deze afdeling steun in de vorm van leningen wordt toegekend, zijn de aanvullende voorwaarden van punt 70, g), van toepassing.
(71) Verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PB L 90 van 28.6.2014, blz. 45).
(72) Voor de toepassing van deze afdeling omvat de term “overheidsgaranties op leningen” ook garanties op bepaalde factoringproducten, namelijk garanties op recourse factoring en reverse factoring waarbij de factor een regresrecht heeft op de factoree. In aanmerking komende reverse-factoringproducten moeten beperkt blijven tot producten die alleen worden gebruikt nadat de verkoper zijn deel van de transactie reeds heeft geleverd, d.w.z. het product of de dienst is geleverd. Financial lease valt ook onder de term “overheidsgaranties op leningen”. Indien overheidsgaranties gericht zijn op liquiditeitsbehoeften van ondernemingen die financiële zekerheden moeten stellen voor handelsactiviteiten op de energiemarkten, kunnen die overheidsgaranties uitzonderlijk ook bankgaranties omvatten of als financiële zekerheid aan centrale tegenpartijen of clearing members worden verstrekt.
(73) Deze individuele leningen kunnen niet worden toegekend aan kredietinstellingen of andere financiële instellingen;
(74) Indien de begunstigden van de maatregel pas opgerichte ondernemingen zijn die geen drie afgesloten jaarrekeningen hebben, wordt het in punt 67, e), i) vermelde toepasselijke plafond berekend op basis van de bestaansduur van de onderneming op het moment van de steunaanvraag door de onderneming.
(75) Indien de begunstigden van de maatregel pas opgerichte ondernemingen zijn die geen cijfers hebben voor het geheel van de voorgaande twaalf maanden, wordt het in punt 67, e), ii) vermelde toepasselijke plafond berekend op basis van de bestaansduur van de onderneming op het moment van de steunaanvraag door de onderneming.
(76) De passende motivering kan verband houden met het feit dat begunstigden actief zijn in sectoren die bijzonder worden getroffen door directe of indirecte effecten van de agressie, met inbegrip van door de EU of haar internationale partners opgelegde sancties, maar ook tegenmaatregelen van bijvoorbeeld Rusland. Bij die effecten kan het onder meer gaan om verstoringen van toeleveringsketens of openstaande betalingen vanuit Rusland of Oekraïne, verhoogde risico’s op cyberaanvallen of prijsstijgingen voor specifieke inputs of grondstoffen die door de huidige crisis worden geraakt.
(77) In de zin van bijlage I bij de algemene groepsvrijstellingsverordening.
(78) Het liquiditeitsplan kan zowel werkkapitaal als investeringskosten omvatten. De Commissie verklaart dat de lidstaten, zolang deze mededeling van kracht is, in het kader van deze afdeling aanvullende overheidsgaranties kunnen verstrekken aan begunstigden die dergelijke steun reeds hebben ontvangen, om tegemoet te komen aan nieuwe liquiditeitsbehoeften die niet in de oorspronkelijke liquiditeitsbehoeftenbeoordeling waren opgenomen. Die steun moet aan de voorwaarden van deze mededeling voldoen, en er moet worden gewaarborgd dat dezelfde liquiditeitsbehoeften slechts eenmaal worden gedekt.
(79) Zoals toegelicht in voetnoot 72 en in tegenstelling tot de overheidsgarantie voor leningen conform deze afdeling die worden gebruikt om ondernemingen gemakkelijker rechtstreeks van liquiditeit te voorzien, zijn de als financiële zekerheid conform dit punt 67, g), verstrekte overheidsgaranties niet-gefinancierd en worden zij rechtstreeks aan de centrale tegenpartij of clearing member verstrekt zonder enig onderliggend instrument.
(80) Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/2311 van de Commissie van 21 oktober 2022 tot wijziging van de in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 153/2013 vastgestelde technische reguleringsnormen wat betreft tijdelijke noodmaatregelen inzake zekerheidsvereisten (PB L 307 van 28.11.2022, blz. 31).
(81) Basispercentages berekend overeenkomstig de mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (PB C 14 van 19.1.2008, blz. 6) en gepubliceerd op de website van DG Concurrentie op: https://ec.europa.eu/competition-policy/state-aid/legislation/reference-discount-rates-and-recovery-interest-rates_en
(82) Voor leningen die tot en met 31 december 2022 zijn verstrekt, mag het basispercentage van 1 februari 2022 worden gebruikt.
(83) Indien voor rentebetalingen een aflossingsvrije periode wordt toegepast, moeten de minimale rentepercentages van punt 70, b), in aanmerking worden genomen en moet de rente vanaf de eerste dag van de aflossingsvrije periode worden berekend en ten minste op jaarbasis worden gekapitaliseerd. De looptijd van de leningsovereenkomsten blijft beperkt tot maximaal zes jaar vanaf het moment van toekenning ervan, tenzij de looptijd overeenkomstig punt 70, c), wordt aangepast en het in punt 70, e), bedoelde totale kredietbedrag per begunstigde niet wordt overschreden.
(84) Het minimale all-in rentepercentage (basispercentage vermeerderd met de kredietrisico-opslagen) moet ten minste 10 basispunten per jaar bedragen.
(85) Het minimale all-in rentepercentage (basispercentage vermeerderd met de kredietrisico-opslagen) moet ten minste 10 basispunten per jaar bedragen.
(86) Het minimale all-in rentepercentage (basispercentage vermeerderd met de kredietrisico-opslagen) moet ten minste 10 basispunten per jaar bedragen.
(87) Zie de samenvatting van de besluitvormingspraktijk inzake modulatie op grond van punt 70, c), zoals gepubliceerd op de website van DG Concurrentie: https://ec.europa.eu/competition-policy/state-aid/ukraine_en
(88) Indien de begunstigden van de maatregel pas opgerichte ondernemingen zijn die geen drie afgesloten jaarrekeningen hebben, wordt het in punt 70, e, i) vermelde toepasselijke plafond berekend op basis van de bestaansduur van de onderneming op het moment van de steunaanvraag door de onderneming.
(89) Indien de begunstigden van de maatregel pas opgerichte ondernemingen zijn die geen cijfers hebben voor het geheel van de voorgaande twaalf maanden, wordt het in punt 70, e, ii) vermelde toepasselijke plafond berekend op basis van de bestaansduur van de onderneming op het moment van de steunaanvraag door de onderneming.
(90) De passende motivering kan verband houden met het feit dat begunstigden actief zijn in sectoren die bijzonder worden getroffen door directe of indirecte effecten van de Russische agressie, met inbegrip van beperkende economische maatregelen door de Unie en haar internationale partners, maar ook tegenmaatregelen van Rusland. Bij die effecten kan het onder meer gaan om verstoringen van toeleveringsketens of openstaande betalingen vanuit Rusland of Oekraïne, verhoogde prijsvolatiliteit op de energiemarkten en gerelateerde zekerheidsbehoeften, verhoogde risico’s op cyberaanvallen of prijsstijgingen voor specifieke inputs of grondstoffen die door de huidige crisis worden geraakt.
(91) In de zin van bijlage I bij de algemene groepsvrijstellingsverordening.
(92) Het liquiditeitsplan kan zowel werkkapitaal als investeringskosten omvatten. De Commissie verduidelijkt dat de lidstaten, zolang deze mededeling van kracht is, in het kader van deze afdeling aanvullende gesubsidieerde leningen kunnen toekennen aan begunstigden die dergelijke steun reeds hebben ontvangen om nieuwe liquiditeitsbehoeften in aanmerking te nemen die niet in de oorspronkelijke liquiditeitsbehoeftenbeoordeling waren opgenomen. Die steun moet aan de voorwaarden van deze mededeling voldoen, en er moet worden gewaarborgd dat dezelfde liquiditeitsbehoeften slechts eenmaal worden gedekt.
(93) In afwijking van het bovenstaande kan, mits de in aanmerking komende periode in de zin van punt 72, e), in acht wordt genomen, tot en met 31 maart 2024 steun worden toegekend, indien de steun pas wordt toegekend na een controle achteraf van de bewijsstukken van de begunstigde, en de lidstaat besluit de mogelijkheid om overeenkomstig punt 74 voorschotten toe te kennen niet op te nemen.
(94) Indien de steun in de vorm van een belastingvoordeel wordt toegekend, moet de belastingverplichting waarvoor dat voordeel wordt toegekend, uiterlijk op 31 december 2023 zijn ontstaan.
(95) Indien op grond van deze afdeling steun in de vorm van garanties wordt toegekend, zijn de aanvullende voorwaarden van punt 67, i), van toepassing.
(96) Indien op grond van deze afdeling steun in de vorm van leningen wordt toegekend, zijn de aanvullende voorwaarden van punt 70, g), van toepassing.
(97) COM(2022) 360 final van 20.7.2022.
(98) In het geval van stadsverwarmings- of stadskoelingsnetwerken is het soms niet mogelijk om nauwkeurig te bepalen welke brandstof door de centrale bron wordt gebruikt. In dergelijke situaties kunnen de lidstaten zich baseren op certificeringen van de beheerders van stadsverwarming of ramingen van de energiemix van de respectieve netwerken en kunnen zij die informatie gebruiken om het aandeel van het verbruik van verwarming/koeling te berekenen dat voor compensatie krachtens deze afdeling in aanmerking kan komen.
(99) Uitsluitend voor de toepassing van afdeling 2.4 wordt “begunstigde” gedefinieerd als een onderneming of een rechtspersoon die deel uitmaakt van een onderneming.
(100) Zoals door de begunstigde aangetoond op basis van bijvoorbeeld de betrokken factuur. Alleen het energieverbruik door eindgebruikers zal worden meegerekend; verkoop en eigen productie zijn uitgesloten. Het energieverbruik van de energiesector zelf en verliezen tijdens de omzetting en de distributie van energie zijn uitgesloten.
(101) Een “energie-intensief bedrijf” is een rechtspersoon waarvan de aankoop van energieproducten (met inbegrip van energieproducten niet zijnde aardgas en elektriciteit) ten minste 3,0 % van de productiewaarde of de omzet uitmaakt, op basis van het financiële jaarverslag over 2021. Als alternatief mogen de gegevens voor de eerste helft van 2022 worden gebruikt, in welk geval de begunstigde als “energie-intensief bedrijf” kan worden aangemerkt indien de aankoop van energieproducten (met inbegrip van andere energieproducten niet zijnde aardgas en elektriciteit) ten minste 6,0 % van de productiewaarde of de omzet uitmaakt.
(102) EBITDA betekent inkomsten vóór aftrek van rente, belastingen, afschrijvingen en amortisatie, ongerekend eenmalige bijzondere waardeverminderingen.
(103) In bijlage I staan de bedrijfstakken en deeltakken waarvan het concurrentievermogen vanwege de energiecrisis als bijzonder getroffen wordt beschouwd, zoals objectief aangetoond door de handelsintensiteit met derde landen en de emissie-intensiteit van die bedrijfstakken en deeltakken. Een begunstigde wordt geacht actief te zijn in een in bijlage I vermelde bedrijfstak en deeltak op grond van de classificatie van de begunstigde in de sectorale nationale rekeningen of indien een of meer van de activiteiten die hij uitoefent en die in bijlage I zijn opgenomen, in 2021 meer dan 50 % van zijn omzet of productiewaarde heeft gegenereerd.
(104) COM(2022) 230 final van 18 mei 2022.
(105) Zie de mededeling van de Commissie betreffende het begrip “staatssteun” in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PB C 262 van 19.7.2016, blz. 1). Aangezien het begrip staatssteun een objectief en juridisch begrip is dat rechtstreeks door het Verdrag wordt gedefinieerd (arrest van het Hof van Justitie van 22 december 2008, British Aggregates/Commissie, C-487/06 P, ECLI:EU:C:2008: 757, punt 111), doen de in de punten 373, 374 en 375 uiteengezette standpunten niet af aan de uitlegging van het begrip staatssteun door de rechterlijke instanties van de Unie (arrest van het Hof van Justitie van 21 juli 2011, Alcoa Trasformazioni/Commissie, C-194/09 P, ECLI:EU:C:2011:497, punt 125); de belangrijkste referentie voor de uitlegging van het Verdrag is steeds de rechtspraak van de rechterlijke instanties van de Unie.
(106) Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 82).
(107) Onder “opslag van elektriciteit” wordt verstaan het uitstellen van het eindgebruik van elektriciteit tot een later tijdstip dan waarop deze is opgewekt, of de omzetting van elektrische energie in een vorm van energie die kan worden opgeslagen, de opslag van die energie en de daaropvolgende omzetting van die energie in elektrische energie.
(108) Onder “thermische opslag” wordt verstaan het uitstellen van het eindgebruik van thermische energie tot een later tijdstip dan waarop deze werd opgewekt, of de omzetting van elektrische of thermische energie in een vorm van energie die kan worden opgeslagen, de opslag van dergelijke energie en, in voorkomend geval, de daaropvolgende omzetting of heromzetting van die energie in thermische energie voor eindgebruik (d.w.z. verwarming of koeling).
(109) Indien op grond van deze afdeling steun in de vorm van leningen wordt toegekend, zijn de aanvullende voorwaarden van punt 70, g), van toepassing.
(110) Indien op grond van deze afdeling steun in de vorm van garanties wordt toegekend, zijn de aanvullende voorwaarden van punt 67, i), van toepassing.
(111) De aanbestede capaciteit moet zo worden gesteld dat de biedingsprocedure daadwerkelijk concurrentieel is. De lidstaat moet aantonen dat het aanbestede volume waarschijnlijk met het potentiële aanbod van projecten overeenstemt. Dit kan geschieden onder verwijzing naar vorige aanbestedingen of naar technologiedoelstellingen in het nationaal energie- en klimaatplan, of door een vrijwaringsmechanisme in te voeren indien het risico bestaat dat er voor de aanbestedingen onvoldoende belangstelling bestaat. Indien er herhaaldelijk te weinig inschrijvers zijn voor een concurrerende biedprocedure, moet de lidstaat verbeteringen invoeren voor toekomstige regelingen die hij voor dezelfde technologie bij de Commissie aanmeldt.
(112) Vloeibare en gasvormige brandstoffen die afkomstig zijn van hernieuwbare waterstof, waarvan de energie-inhoud afgeleid is van andere hernieuwbare bronnen dan biomassa.
(113) Onder “repowering” wordt verstaan het vernieuwen van hernieuwbare energie producerende elektriciteitscentrales, met inbegrip van de volledige of gedeeltelijke vervanging van installaties of exploitatiesystemen en uitrusting met het oog op het vervangen van de capaciteit of het verhogen van de efficiëntie of de capaciteit van de installatie.
(114) Indien de lidstaat een dergelijke cumulering toestaat, moet hij voor elke maatregel aangeven welke methode wordt gebruikt om de naleving van de in dit punt gestelde voorwaarden te verzekeren.
(115) Zoals omschreven in voetnoot 107.
(116) Zoals omschreven in voetnoot 108.
(117) Onder “tweerichtingscontract ter verrekening van verschillen” wordt verstaan een contract dat wordt ondertekend tussen een exploitant van een installatie voor elektriciteitsopwekking en een tegenpartij, gewoonlijk een overheidsinstantie, dat niet alleen voorziet in een minimumvergoeding maar ook in een beperking van te hoge vergoedingen. Het contract is bedoeld om prikkels voor de productie-installatie te behouden om efficiënt te functioneren en deel te nemen aan de energiemarkten.
(118) De steunbetalingen in het kader van het contract moeten beperkt zijn tot 20 jaar, maar het staat de lidstaten vrij om van installaties te eisen dat zij in het kader van de contracten betalingen blijven doen zolang de gesteunde faciliteit in bedrijf blijft.
(119) De aanbestede capaciteit of productie moet zo worden gesteld dat de biedingsprocedure daadwerkelijk concurrentieel is. De lidstaat moet aantonen dat het aanbestede volume waarschijnlijk met het potentiële aanbod van projecten overeenstemt. Dit kan geschieden onder verwijzing naar vorige aanbestedingen of naar technologiedoelstellingen in het nationaal energie- en klimaatplan, of door een vrijwaringsmechanisme in te voeren indien het risico bestaat dat er voor de aanbestedingen onvoldoende belangstelling bestaat. Indien er herhaaldelijk te weinig inschrijvers zijn voor een concurrerende biedprocedure, moet de lidstaat verbeteringen invoeren voor toekomstige regelingen die hij voor dezelfde technologie bij de Commissie aanmeldt.
(120) Onder “regulerende instantie” wordt verstaan de door elke lidstaat krachtens artikel 57, lid 1, van Richtlijn (EU) 2019/944 aangewezen regulerende instantie (PB L 158 van 14.6.2019, blz. 125).
(121) Kleinschalige installaties voor elektriciteit uit hernieuwbare energie kunnen directe prijssteun krijgen die de volledige exploitatiekosten dekt, zonder dat zij verplicht zijn hun elektriciteit op de markt te verkopen, overeenkomstig de vrijstelling van artikel 4, lid 3, van Richtlijn (EU) 2018/2001. Installaties worden als kleinschalig beschouwd indien hun capaciteit lager is dan de toepasselijke drempel in artikel 5 van Verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt voor elektriciteit (herschikking), (PB L 158 van 14.6.2019, blz. 54).
(122) Vloeibare en gasvormige brandstoffen die afkomstig zijn van hernieuwbare waterstof, waarvan de energie-inhoud afgeleid is van andere hernieuwbare bronnen dan biomassa.
(123) Zoals omschreven in voetnoot 113.
(124) Indien de lidstaat dergelijke cumulering toestaat, moet hij voor elke maatregel specificeren welke methode is gebruikt om ervoor te zorgen dat de bepalingen van dit punt worden nageleefd.
(125) Indien op grond van deze afdeling steun in de vorm van leningen wordt toegekend, zijn de aanvullende voorwaarden van punt 70, g), van toepassing.
(126) Indien op grond van deze afdeling steun in de vorm van garanties wordt toegekend, zijn de aanvullende voorwaarden van punt 67, i), van toepassing.
(127) Steun voor investeringen ter vermindering van rechtstreekse broeikasgasemissies of van het energieverbruik, inclusief tot onder de drempelwaarden van punt 81, d), hoeft niet te worden aangemeld, mits aan de voorwaarden van de algemene groepsvrijstellingsverordening is voldaan.
(128) De vermindering in rechtstreekse broeikasgasemissies moet worden gemeten op basis van de gemiddelde rechtstreekse broeikasgasemissies over de vijf jaar voorafgaand aan de steunaanvraag (gemiddelde emissie op jaarbasis).
(129) De vermindering in energieverbruik moet worden gemeten op basis van het energieverbruik over de vijf jaar voorafgaand aan de steunaanvraag (gemiddeld verbruik op jaarbasis).
(130) Uitvoeringsverordening (EU) 2021/447 van de Commissie van 12 maart 2021 tot vaststelling van herziene benchmarkwaarden voor de kosteloze toewijzing van emissierechten voor de periode van 2021 tot en met 2025 overeenkomstig artikel 10 bis, lid 2, van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 87 van 15.3.2021, blz. 29).
(131) Onder “Unienorm” wordt verstaan a) een bindende Unienorm waarbij de op milieugebied te bereiken normen per onderneming zijn vastgesteld, met uitsluiting van op Unieniveau vastgestelde normen of streefdoelen die bindend zijn voor lidstaten, maar niet voor individuele ondernemingen; b) de verplichting om gebruik te maken van de beste beschikbare technieken (BBT), zoals gedefinieerd in Richtlijn 2010/75/EU, en om ervoor te zorgen dat de emissieniveaus niet hoger liggen dan die welke bij toepassing van de BBT zouden worden bereikt; wanneer de met de BBT samenhangende emissieniveaus zijn bepaald in uitvoeringshandelingen die op grond van Richtlijn 2010/75/EU of op grond van andere toepasselijke richtlijnen zijn vastgesteld, zullen die niveaus gelden voor de toepassing van deze mededeling; wanneer die niveaus als een bandbreedte zijn geformuleerd, zal de grens waarvoor de BBT voor de betrokken onderneming het eerst wordt bereikt, van toepassing zijn.
(132) De vermindering in rechtstreekse broeikasgasemissies of energieverbruik moet worden gemeten op basis van de gemiddelde rechtstreekse broeikasgasemissies of het gemiddelde energieverbruik over de vijf jaar voorafgaand aan de steunaanvraag (gemiddelde emissie/energieverbruik op jaarbasis).
(133) Verordening (EU) 2022/1854 van de Raad van 6 oktober 2022 betreffende een noodinterventie in verband met de hoge energieprijzen (PB L 261I van 7.10.2022, blz. 1).
(134) Verordening (EU) 2022/1369 van de Raad van 5 augustus 2022 inzake gecoördineerde maatregelen ter reductie van de gasvraag (PB L 206 van 8.8.2022, blz. 1).
(135) Verordening (EU) 2022/1854 van de Raad van 6 oktober 2022 betreffende een noodinterventie in verband met de hoge energieprijzen (PB L 261I van 7.10.2022, blz. 1).
(136) Dergelijke steun zal doorgaans noodzakelijk worden geacht indien daardoor het gasverbruik afneemt.
(137) Indien op grond van deze afdeling steun in de vorm van leningen wordt toegekend, zijn de aanvullende voorwaarden van punt 70, g), van toepassing.
(138) Indien op grond van deze afdeling steun in de vorm van garanties wordt toegekend, zijn de aanvullende voorwaarden van punt 67, i), van toepassing.
(139) Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot wijziging van Richtlijn 2012/27/EU (herschikking) (PB L 158 van 14.6.2019, blz. 125).
(140) D.w.z. een meter die het verbruik afzonderlijk meet wanneer extra vraagreductie vereist is en wanneer dat niet het geval is.
(141) Daluren moeten worden gedefinieerd om elektriciteitsverbruik in het algemeen te vermijden wanneer gas wordt gebruikt voor elektriciteitsopwekking.
(142) Bijvoorbeeld als begunstigden worden geselecteerd op basis van capaciteitsprijs (EUR/MWh), voor verbruiksvermindering gedurende een vast aantal uren. In dat geval moet het aantal uren vooraf worden bepaald.
(143) Verordening (EU) 2022/1854 van de Raad van 6 oktober 2022 betreffende een noodinterventie in verband met de hoge energieprijzen (PB L 261I van 7.10.2022, blz. 1).
(144) Een dergelijke regeling kan betrekking hebben op projecten die in het kader van het Innovatiefonds zijn ingediend en geselecteerd, voor zover aan de toepasselijke voorwaarden van punt 85 is voldaan.
(145) Onder “aanvang van de werkzaamheden” wordt verstaan hetzij de aanvang van de bouwwerkzaamheden met betrekking tot de investering, hetzij de eerste juridisch bindende toezegging om uitrusting te bestellen, hetzij een andere toezegging die de investering onomkeerbaar maakt, als dat eerder is. De aankoop van gronden en voorbereidende werkzaamheden zoals het verkrijgen van vergunningen en de uitvoering van voorbereidende haalbaarheidsstudies worden niet als aanvang van de werkzaamheden beschouwd.
(146) Dergelijke steunaanvragen kunnen op om het even welke rechtsgrondslag worden gebaseerd, mits het bedrag van de op grond van deel 2.8 van deze mededeling toe te kennen steun niet hoger is dan het oorspronkelijk aangevraagde bedrag.
(147) Onder “verplaatsing” wordt verstaan een overbrenging van dezelfde of een vergelijkbare activiteit (of een deel daarvan) van een vestiging in een overeenkomstsluitende partij bij de EER-Overeenkomst (initiële vestiging) naar de vestiging in een andere overeenkomstsluitende partij bij de EER-Overeenkomst waar de gesteunde investering plaatsvindt (gesteunde vestiging). Van een overbrenging is sprake indien het product in de initiële en in de gesteunde vestiging ten minste ten dele voor dezelfde doeleinden dient en aan de vragen of behoeften van hetzelfde type afnemers voldoet en voor dezelfde of een vergelijkbare activiteit in een van de initiële vestigingen van de begunstigde van de steun in de EER banen verloren gaan.
(148) Zoals gedefinieerd in de mededeling van de Commissie — Richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (PB C 249 van 31.7.2014, blz. 1).
(149) De aangemelde steun en de subsidie die de begunstigde aantoonbaar zou kunnen ontvangen in een rechtsgebied van een derde land buiten de EER, zullen in gedisconteerde termen worden vergeleken.
(150) Ondernemingen uit alle lidstaten die actief zijn in de relevante waardeketen, moeten een reële kans krijgen om deel te nemen aan een nieuw project. De aanmeldende lidstaten moeten aantonen dat dergelijke ondernemingen op de hoogte zijn gebracht van de mogelijke komst van een nieuw project en van de commerciële mogelijkheden die het zou kunnen bieden, bijvoorbeeld via contacten, allianties, bijeenkomsten of matchmakingevenementen, ook voor kmo’s en start-ups, met inachtneming van het bedrijfsgeheim.
(151) Zoals omschreven in voetnoot 145.
(152) Dergelijke steunaanvragen kunnen op om het even welke rechtsgrondslag worden gebaseerd, mits het bedrag van de op grond van deel 2.8 van deze mededeling toe te kennen steun niet hoger is dan het oorspronkelijk aangevraagde bedrag.
(153) De relevante bewijsstukken ter onderbouwing van het in bijlage II bij deze mededeling beschreven basisscenario moeten geloofwaardig zijn, d.w.z. reëel en relevant voor de heersende besluitvormingsfactoren ten tijde van het besluit van de begunstigde van de steun met betrekking tot de investering. De lidstaten wordt gevraagd om zich te baseren op echte en officiële documenten van de raad van bestuur, risicobeoordelingen (onder meer een beoordeling van de locatiegebonden risico’s), financiële rapporten, interne businessplannen, adviezen van deskundigen en andere studies met betrekking tot het investeringsproject dat ter beoordeling voorligt. Deze documenten moeten betrekking hebben op de periode waarin het besluitvormingsproces met betrekking tot de investering of de locatie ervan plaatsvond. Documenten die informatie bevatten over vraagprognoses, kostenprognoses en financiële prognoses, documenten die aan een investeringscomité zijn overgelegd en waarin verschillende investeringsscenario’s zijn uitgewerkt, of documenten die aan de financiële instellingen zijn verstrekt, kunnen de lidstaten helpen om het stimulerende effect aan te tonen.
(154) In beginsel lijkt het onwaarschijnlijk dat steunbedragen die hoger liggen dan de kapitaalinvesteringskosten, gerechtvaardigd zijn, aangezien de investeringen in dergelijke gevallen waarschijnlijk ook met lagere steunbedragen in de EER zullen plaatsvinden.
(155) Wanneer voor de investering verschillende locaties in de EER in aanmerking worden genomen, mag op grond van dit punt geen staatssteun worden verleend om de investering aan te trekken naar een gebied met een regionale steunintensiteit zoals aangegeven in de toepasselijke regionale-steunkaart die lager is dan in alternatieve EER-gebieden in kwestie, aangezien dit een negatief effect voor de mededinging en de cohesie zou zijn dat waarschijnlijk niet zal worden gecompenseerd door enig positief effect. Dit zou niet gelden indien de begunstigde kan aantonen dat de investering anders niet in dergelijke alternatieve EER-gebieden zou plaatsvinden en in plaats daarvan naar een derde land zou worden verlegd. In gevallen waarin de alternatieve EER-locaties dezelfde regionale-steunintensiteit hebben, mag op grond van dit punt staatssteun worden toegekend indien de begunstigde aantoont dat de locatie is gekozen op basis van objectieve criteria, ongeacht de staatssteun.
(156) Deze financieringskloof wordt bepaald door het verschil tussen de netto contante waarde van de verwachte kasstromen (met inbegrip van de investering en exploitatie) van de gesteunde investering en de netto contante waarde van de verwachte kasstromen van de contrafeitelijke investering in een niet-EER-rechtsgebied die de begunstigde van de steun op geloofwaardige wijze zou uitvoeren zonder steun in de EER (met name met inbegrip van de steun die de begunstigde in het niet-EER-rechtsgebied op geloofwaardige wijze zou ontvangen in het nulscenario). Beide scenario’s moeten voldoende bewezen zijn, d.w.z. aan de hand van realistische veronderstellingen als onderdeel van een geloofwaardig businessplan. In beginsel is het onwaarschijnlijk dat de Commissie steunbedragen die hoger zijn dan de kapitaalinvesteringskosten die nodig zijn om de projecten in het betrokken gebied te vestigen, als verenigbaar met artikel 107, lid 3, punt c), VWEU zal beschouwen, aangezien het onwaarschijnlijk is dat dergelijke steun een stimulerend effect zal hebben.
(157) Zoals omschreven in voetnoot 147.
(158) Zoals gedefinieerd in de mededeling van de Commissie — Richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (PB C 249 van 31.7.2014, blz. 1).
(159) Hiermee wordt de informatie bedoeld die wordt gevraagd in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 en in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie. Voor terugbetaalbare voorschotten, garanties, leningen, achtergestelde leningen en andere vormen van steun moet de nominale waarde van het onderliggende instrument per begunstigde worden opgegeven. Voor belastingvoordelen en betalingsregelingen mag het steunbedrag van de individuele steunmaatregel binnen bandbreedtes worden gegeven.
(160) Hiermee wordt de informatie bedoeld die wordt gevraagd in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie en in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1388/2014 van de Commissie van 16 december 2014. Voor terugbetaalbare voorschotten, garanties, leningen, achtergestelde leningen en andere vormen van steun moet de nominale waarde van het onderliggende instrument per begunstigde worden opgegeven. Voor belastingvoordelen en betalingsregelingen mag het steunbedrag van de individuele steunmaatregel binnen bandbreedtes worden gegeven.
(161) De publieke zoekpagina “State Aid Transparency” geeft toegang tot gegevens over individuele steunverleningen die lidstaten overeenkomstig de Europese voorwaarden inzake transparantie over staatssteun hebben verstrekt. Deze pagina is te vinden op: https://webgate.ec.europa.eu/competition/transparency/public
(162) PB L 140 van 30.4.2004, blz. 1.
(163) PB C 426 van 9.11.2022, blz. 1.
(164) PB C 131I van 24.3.2022, blz. 1.
BIJLAGE I
Bijzonder getroffen bedrijfstakken en deeltakken (1)
|
NACE-code |
Omschrijving |
1 |
0510 |
Winning van steenkool |
2 |
0610 |
Winning van aardolie |
3 |
0710 |
Winning van ijzererts |
4 |
0729 |
Winning van andere non-ferrometaalertsen |
5 |
0891 |
Winning van mineralen voor de chemische en de kunstmestindustrie |
6 |
0893 |
Zoutwinning |
7 |
0899 |
Overige winning van delfstoffen, n.e.g. |
8 |
1041 |
Vervaardiging van oliën en vetten |
9 |
1062 |
Vervaardiging van zetmeel en zetmeelproducten |
10 |
1081 |
Vervaardiging van suiker |
11 |
1106 |
Vervaardiging van mout |
12 |
1310 |
Bewerken en spinnen van textielvezels |
13 |
1330 |
Textielveredeling |
14 |
1395 |
Vervaardiging van gebonden textielvlies en van artikelen van gebonden textielvlies, exclusief kleding |
15 |
1411 |
Vervaardiging van kleding van leer |
16 |
1621 |
Vervaardiging van fineer en van panelen op basis van hout |
17 |
1711 |
Vervaardiging van pulp |
18 |
1712 |
Vervaardiging van papier en karton |
19 |
1910 |
Vervaardiging van cokesovenproducten |
20 |
1920 |
Vervaardiging van geraffineerde aardolieproducten |
21 |
2011 |
Vervaardiging van industriële gassen |
22 |
2012 |
Vervaardiging van kleurstoffen en pigmenten |
23 |
2013 |
Vervaardiging van overige anorganische chemische basisproducten |
24 |
2014 |
Vervaardiging van andere organische chemische basisproducten |
25 |
2015 |
Vervaardiging van kunstmeststoffen en stikstofverbindingen |
26 |
2016 |
Vervaardiging van kunststoffen in primaire vormen |
27 |
2017 |
Vervaardiging van synthetische rubber in primaire vormen |
28 |
2060 |
Vervaardiging van synthetische en kunstmatige vezels |
29 |
2110 |
Vervaardiging van farmaceutische grondstoffen |
30 |
2311 |
Vervaardiging van vlakglas |
31 |
2313 |
Vervaardiging van holglas |
32 |
2314 |
Vervaardiging van glasvezels |
33 |
2319 |
Vervaardiging en bewerking van ander glas (inclusief technisch glaswerk) |
34 |
2320 |
Vervaardiging van vuurvaste producten |
35 |
2331 |
Vervaardiging van keramische tegels en plavuizen |
36 |
2332 |
Vervaardiging van bakstenen, tegels en producten voor de bouw, van gebakken klei |
37 |
2341 |
Vervaardiging van huishoudelijk en sieraardewerk |
38 |
2342 |
Vervaardiging van sanitair aardewerk |
39 |
2351 |
Vervaardiging van cement |
40 |
2352 |
Vervaardiging van kalk en gips |
41 |
2399 |
Vervaardiging van andere niet-metaalhoudende minerale producten, n.e.g. |
42 |
2410 |
Vervaardiging van ijzer en staal en van ferrolegeringen |
43 |
2420 |
Vervaardiging van buizen, pijpen, holle profielen en fittings daarvoor, van staal |
44 |
2431 |
Koudtrekken van staven |
45 |
2442 |
Productie van aluminium |
46 |
2443 |
Productie van lood, zink en tin |
47 |
2444 |
Productie van koper |
48 |
2445 |
Productie van overige non-ferrometalen |
49 |
2446 |
Bewerking van splijt- en kweekstoffen |
50 |
2451 |
Gieten van ijzer |
|
Prodcom-code |
Omschrijving |
1 |
81221 |
Kaolien en andere kaolienhoudende klei |
2 |
10311130 |
Aardappelen, bereid of verduurzaamd, bevroren (incl. aardappelen, voorgebakken of gebakken in olie en vervolgens bevroren (excl. bereid of verduurzaamd in azijn of azijnzuur) |
3 |
10311300 |
Meel, gries, vlokken, korrels en pellets van gedroogde aardappelen |
4 |
10391725 |
Tomatenpuree en tomatenpasta, geconcentreerd |
5 |
105122 |
Vollemelkpoeder |
6 |
105121 |
Mageremelkpoeder |
7 |
105153 |
Caseïne |
8 |
105154 |
Lactose (melksuiker) en melksuikerstroop |
9 |
10515530 |
Wei en gewijzigde wei, in poeder, in korrels of in andere vaste vorm, ook indien ingedikt of met toegevoegde zoetstoffen |
10 |
10891334 |
Bakkersgist |
11 |
20302150 |
Verglaasbare samenstellingen, engobes (slips) en dergelijke preparaten, voor keramiek, voor het emailleren of voor glaswerk |
12 |
20302170 |
Vloeibare glansmiddelen en dergelijke preparaten; glasfritten en ander glas, in de vorm van poeder; van korreltjes, van schilfers of van vlokken |
13 |
25501134 |
Gesmede delen van ijzer of van staal, voor drijfwerkassen, nokkenassen, krukassen en krukken enz. |
(1) De bedrijfstakken en deeltakken die worden vermeld onder verwijzing naar hun emissie-intensiteit en handelsintensiteit komen overeen met die zoals vermeld in Gedelegeerd Besluit (EU) 2019/708 van de Commissie van 15 februari 2019 tot aanvulling van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de vaststelling van bedrijfstakken en deeltakken die worden geacht een koolstofweglekrisico te lopen voor de periode 2021-2030 (PB L 120 van 8.5.2019, blz. 20).
BIJLAGE II
Informatie die in het aanvraagformulier voor steun in deel 2.8 van deze mededeling moet worden opgenomen
1. Informatie over de begunstigde van de steun:
— |
Naam, statutaire zetel, belangrijkste activiteitensector (NACE-code). |
— |
Verklaring dat de onderneming geen onderneming in moeilijkheden is in de zin van de richtsnoeren reddings- en herstructureringssteun. |
— |
Voor steun die in het kader van een regeling op grond van punt 85 is toegekend: verklaring dat er geen verplaatsing zal gebeuren en toezeggingen opgenomen in punt 85, k). |
2. Informatie over de te steunen investering:
— |
Korte beschrijving van de investering. |
— |
Korte beschrijving van de voor het betrokken gebied verwachte positieve effecten (bv. aantal gecreëerde of behouden banen, O&O&I-activiteiten, opleiding, clustervorming en mogelijke bijdrage van het project aan de groene en de digitale transitie van de regionale economie). |
— |
Toepasselijke rechtsgrondslag (nationaal, EU, of beide). |
— |
Geplande start van de werken en voltooiing van de investering. |
— |
Locatie(s) van de investering. |
— |
Voor steun op grond van punt 86: informatie over de op gang gebrachte gekoppelde investeringsprojecten in andere lidstaten in overeenstemming met punt 86, a): locatie en bedragen van de op gang gebrachte investeringen. Verstrek informatie over de verbanden tussen de te steunen investering en de op gang gebrachte investeringen. |
3. Informatie over de financiering van de investering:
— |
Investeringskosten en andere gerelateerde kosten. |
— |
Totale in aanmerking komende kosten. |
— |
Steunbedrag dat nodig is om de investering in het betrokken gebied uit te voeren. |
— |
Steunintensiteit. |
— |
Voor steun op grond van punt 86: een analyse van de financieringskloof, met inbegrip van het businessplan en de berekeningen van de netto contante waarde voor de feitelijke en nulscenario’s, met geraamde investeringskosten, exploitatiekosten, inkomsten en eindwaarde in beide scenario’s (in Excel-formaat), met ondersteunend bewijsmateriaal. |
4. Informatie over de behoefte aan steun en de daarvan verwachte impact:
— |
Korte toelichting bij de behoefte aan steun en de impact ervan op het investeringsbesluit of het vestigingsbesluit. Deze moet een toelichting bevatten over het besluit over een alternatieve investering of vestiging als de steun niet wordt verleend. |
— |
Voor steun op grond van punt 86 verstrekt de begunstigde:
|