EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 30.11.2023
COM(2023) 777 final
2023/0452(COD)
Voorstel voor een
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
tot wijziging van Verordening (EU) 2021/1232 van het Europees Parlement en de Raad betreffende een tijdelijke afwijking van sommige bepalingen van Richtlijn 2002/58/EG ten behoeve van de bestrijding van online seksueel misbruik van kinderen
(Voor de EER relevante tekst)
TOELICHTING
1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
•Motivering en doel van het voorstel
Bij Verordening (EU) 2021/1232 (de tijdelijke verordening) worden tijdelijke en strikt beperkte voorschriften vastgesteld die een afwijking vormen van bepaalde verplichtingen van Richtlijn 2002/58/EG (de e-privacyrichtlijn) en waarvan het doel uitsluitend is aanbieders van bepaalde nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten in staat te stellen om specifieke technologieën te gebruiken voor de verwerking van persoonsgegevens en andere gegevens voor zover dat strikt noodzakelijk is om online seksueel misbruik van kinderen op hun diensten op te sporen en te melden en om onlinemateriaal betreffende seksueel misbruik van kinderen uit hun diensten te verwijderen.
Zoals wordt uiteengezet in overweging 10, moet die verordening een tijdelijke oplossing bieden in afwachting van de vaststelling van een rechtskader voor de lange termijn aan de hand waarvan seksueel misbruik van kinderen op het niveau van de Unie kan worden aangepakt. Overeenkomstig artikel 10, tweede alinea, is de tijdelijke verordening van toepassing tot 3 augustus 2024.
De Commissie heeft op 11 mei 2022 een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad aangenomen, dat moet voorzien in dat rechtskader voor de lange termijn.
De interinstitutionele onderhandelingen over dit voorstel voor een langetermijnverordening lopen nog en zullen misschien niet op tijd worden afgerond om de verordening in werking te laten treden en van toepassing te laten worden voordat de tijdelijke verordening verstrijkt. Daarom moet de toepassingsperiode van de tijdelijke verordening worden verlengd, zodat de hierboven bedoelde, op vrijwilligheid gebaseerde activiteiten kunnen worden voortgezet en de interinstitutionele onderhandelingen over de langetermijnverordening intussen kunnen worden afgerond. Op die manier kan de doeltreffende en rechtmatige bestrijding van online seksueel misbruik van kinderen ononderbroken worden voortgezet totdat overeenstemming wordt bereikt over de voorgestelde langetermijnregeling.
•Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
Met dit voorstel komt de Commissie toezeggingen na die ze heeft gedaan in de EU-strategie voor een doeltreffendere bestrijding van seksueel misbruik van kinderen, met name dat ze wetgeving zal voorstellen om online seksueel misbruik van kinderen doeltreffend aan te pakken. Het huidige EU-rechtskader op dit gebied bestaat uit wetgeving van de Unie betreffende seksueel misbruik van kinderen, zoals de richtlijn ter bestrijding van seksueel misbruik van kinderen, en de tijdelijke verordening, die van toepassing is tot 3 augustus 2024.
De voorgestelde wetgeving vormt een aanvulling op de nieuwe Europese strategie voor een beter internet voor kinderen, die inzet op veilige digitale ervaringen voor kinderen en digitale empowerment.
•Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie
Het voorstel heeft uitsluitend tot doel de toepassingsperiode van de tijdelijke verordening met een beperkte termijn te verlengen. Voor het overige blijft de verordening ongewijzigd.
De voorgestelde wijziging laat bijgevolg ook de basis onverlet waarop de tijdelijke verordening is gefundeerd, namelijk de algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Zoals wordt uiteengezet in de overwegingen 12 en 15 en in artikel 1, lid 1, van de tijdelijke verordening, is de AVG van toepassing en wordt deze onverlet gelaten door de tussentijdse verordening. De regels van de AVG moeten dus onverminderd in acht worden genomen, ook wat de rechtmatigheid van de verwerking betreft (artikel 6). In de praktijk beroepen aanbieders zich vaak op verschillende, in de AVG opgenomen verwerkingsgronden om persoonsgegevens te verwerken in het kader van de vrijwillige opsporing en melding van online seksueel misbruik van kinderen.
Dit voorstel heeft, net als de tijdelijke verordening in haar huidige vorm, betrekking op aanbieders die nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten aanbieden en bijgevolg onderworpen zijn aan nationale bepalingen tot uitvoering van de e-privacyrichtlijn en de voorgestelde herziening daarvan, waarover momenteel wordt onderhandeld. Het voorstel is in overeenstemming met zowel de e-privacyrichtlijn als de voorgestelde herziening.
Het voorstel is ook in overeenstemming met de digitaledienstenverordening. De tijdelijke verordening – met de krachtens dit voorstel verlengde toepassingsperiode – bevat specifieke regels voor zover die nodig zijn voor de bestrijding van online seksueel misbruik van kinderen, en vormt daardoor een aanvulling op het horizontale kader van de digitaledienstenverordening.
2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
•Rechtsgrondslag
De relevante rechtsgrondslagen zijn dezelfde als voor de tijdelijke verordening, namelijk artikel 16 en artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).
•Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
Volgens het subsidiariteitsbeginsel mag slechts op het niveau van de EU worden opgetreden als de beoogde doelstellingen niet door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt. De EU moet optreden om ervoor te zorgen dat aanbieders van nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten in staat blijven om op vrijwillige basis online seksueel misbruik van kinderen op te sporen en te melden en materiaal betreffende seksueel misbruik van kinderen te verwijderen, en om te zorgen voor een uniform en samenhangend rechtskader voor de desbetreffende activiteiten op de gehele interne markt, zoals is vastgesteld bij de tijdelijke verordening. De beperkte verlenging van de toepassingsperiode van de tijdelijke verordening kan alleen bij een wetgevende handeling van de Unie worden vastgesteld.
•Evenredigheid
Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel, zoals neergelegd in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, omdat het niet verder gaat dan wat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de vastgestelde doelstellingen. Op dit moment is er voor bepaalde aspecten van wijzigingen van het huidige kader een gerichte en tijdelijke afwijking van kracht die ervoor moet zorgen dat bepaalde maatregelen toegestaan blijven voor zover zij momenteel in overeenstemming zijn met het recht van de Unie. Het voorstel behelst een in de tijd beperkte verlenging van die afwijking.
De verlenging duurt niet langer dan strikt noodzakelijk is om de langetermijnwetgeving vast te stellen, uitgaande van een redelijke inschatting van, met name, de huidige stand van de onderhandelingen en de komende verkiezingen voor het Europees Parlement.
•Keuze van het instrument
De doelstellingen van dit voorstel kunnen het best door een verordening worden verwezenlijkt, aangezien de handeling die wordt gewijzigd, namelijk de tijdelijke verordening, ook een verordening is.
3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
•Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan
•Raadpleging van belanghebbenden
•Bijeenbrengen en gebruik van expertise
•Effectbeoordeling
Gezien de beleidsdoelstelling en het tijdsgevoelige karakter van de kwestie zijn er geen andere materieel verschillende beleidsopties beschikbaar en is er dus geen effectbeoordeling vereist. Met de maatregel wordt met name beoogd de tijdelijke en strikt beperkte afwijking van de toepasbaarheid van artikel 5, lid 1, en artikel 6 van de e-privacyrichtlijn met een beperkte termijn te verlengen om ervoor te zorgen dat aanbieders van nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten op vrijwillige basis specifieke technologieën kunnen blijven gebruiken om ook na 3 augustus 2024 online seksueel misbruik van kinderen op te sporen en te melden en materiaal betreffende seksueel misbruik van kinderen op hun diensten te verwijderen, in afwachting van de vaststelling van langetermijnwetgeving.
•Grondrechten
In het voorstel wordt ten volle rekening gehouden met de fundamentele rechten en beginselen die zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het Handvest).
De voorgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met artikel 7 van het Handvest, dat strekt ter bescherming van het grondrecht van eenieder op eerbiediging van zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn communicatie, met inbegrip van het vertrouwelijke karakter van communicatie. Artikel 8, lid 1, van het Handvest (op grond waarvan eenieder recht heeft op bescherming van zijn persoonsgegevens) wordt in secundaire wetgeving omgezet bij de AVG en de AVG blijft van toepassing voor zover de verwerking van elektronische communicatie door nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten met als enig doel online seksueel misbruik van kinderen op te sporen en te melden en materiaal betreffende seksueel misbruik van kinderen te verwijderen binnen de werkingssfeer van de bij dit voorstel ingevoerde afwijking valt.
Bovendien is het voorstel in overeenstemming met artikel 24, lid 2, van het Handvest, waarin is bepaald dat bij alle handelingen met betrekking tot kinderen, ongeacht of deze door overheidsinstanties of particuliere instellingen worden verricht, de belangen van het kind een essentiële overweging moeten vormen. Het is ook in overeenstemming met de artikelen 1, 3 en 4 van het Handvest, betreffende respectievelijk de menselijke waardigheid, het recht op menselijke integriteit en het verbod van onmenselijke of vernederende behandelingen, aangezien seksueel misbruik de grondrechten van de kinderen die erbij betrokken zijn, (in ernstige mate) kan schenden.
Ten slotte houdt het voorstel ook rekening met de vrijheid van ondernemerschap, die wordt gewaarborgd door artikel 16 van het Handvest, door aanbieders onder bepaalde passende voorwaarden de mogelijkheid te bieden vrijwillige maatregelen te nemen tegen mogelijk misbruik van hun diensten.
4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de EU.
5.OVERIGE ELEMENTEN
•Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage
•Artikelsgewijze toelichting
Bij artikel 1 van de onderhavige verordening wordt de toepassingsperiode van de tijdelijke verordening met een beperkte termijn verlengd. Dit is de enige wijziging die aan de tijdelijke verordening wordt aangebracht.
In artikel 2 wordt bepaald op welke datum de onderhavige verordening in werking treedt.
2023/0452 (COD)
Voorstel voor een
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
tot wijziging van Verordening (EU) 2021/1232 van het Europees Parlement en de Raad betreffende een tijdelijke afwijking van sommige bepalingen van Richtlijn 2002/58/EG ten behoeve van de bestrijding van online seksueel misbruik van kinderen
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 16, lid 2, in samenhang met artikel 114, lid 1,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)Verordening (EU) 2021/1232 van het Europees Parlement en de Raad voorziet in een tijdelijke regeling voor het gebruik van technologieën door bepaalde aanbieders van publiek beschikbare interpersoonlijke communicatiediensten met het oog op de bestrijding van online seksueel misbruik van kinderen, in afwachting van de voorbereiding en vaststelling van een rechtskader voor de lange termijn. Die verordening is van toepassing tot 3 augustus 2024.
(2)Het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van regels ter voorkoming en bestrijding van seksueel misbruik van kinderen moet voorzien in dat rechtskader voor de lange termijn. De interinstitutionele onderhandelingen over dat voorstel lopen echter nog en kunnen misschien niet op tijd worden afgerond om de vaststelling, inwerkingtreding en toepassing van het rechtskader voor de lange termijn, met inbegrip van eventuele daarin opgenomen wijzigingen van Verordening (EU) 2021/1232, nog vóór 3 augustus 2024 hun beslag te laten krijgen.
(3)Het is belangrijk dat de doeltreffende bestrijding van online seksueel misbruik van kinderen overeenkomstig de toepasselijke regels van het Unierecht, met inbegrip van de voorwaarden van Verordening (EU) 2021/1232, ononderbroken kan worden voortgezet totdat de interinstitutionele onderhandelingen worden afgerond en het rechtskader voor de lange termijn wordt vastgesteld, in werking treedt en van toepassing wordt.
(4)Daarom moet de toepassingsperiode van Verordening (EU) 2021/1232 worden verlengd met een termijn die niet langer is dan strikt noodzakelijk om de langetermijnwetgeving vast te stellen.
(5)Aangezien tijdig voor rechtszekerheid moet worden gezorgd en aangezien de wijziging beperkt blijft tot een verlenging van de toepassingsperiode van de bestaande regeling, is het passend te bepalen dat deze verordening zo spoedig mogelijk in werking treedt,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 10, tweede alinea, van Verordening (EU) 2021/1232 wordt vervangen door:
“Zij is van toepassing tot 3 augustus 2026.”.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel,
Voor het Europees Parlement
Voor de Raad
De voorzitter
De voorzitter