EUROPESE COMMISSIE
Straatsburg, 14.3.2023
COM(2023) 148 final
2023/0077(COD)
Voorstel voor een
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
tot wijziging van de Verordeningen (EU) 2019/943 en (EU) 2019/942 en de Richtlijnen (EU) 2018/2001 en (EU) 2019/944 om de opzet van de elektriciteitsmarkt van de Unie te verbeteren
(Voor de EER relevante tekst)
{SWD(2023) 58 final}
TOELICHTING
1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
•Motivering en doel van het voorstel
1.1.Beleidscontext
De energieprijzen zijn in 2021 en 2022 aanzienlijk gestegen. Dit was het gevolg van verminderingen van de gasvoorziening, met name na het begin van de Russische oorlog tegen Oekraïne en het gebruik van energie als wapen, alsook van binnenlandse tekorten aan waterkracht en kernenergie. De prijsstijgingen waren ook het gevolg van de toegenomen vraag naar energie, door het aantrekken van de wereldeconomie na de COVID-19-pandemie. Deze prijsstijgingen werden snel gevoeld door huishoudens, de industrie en het bedrijfsleven in de hele EU, en de regeringen namen onmiddellijk stappen om ze te beperken. Op Europees niveau heeft de EU snel voorzien in een toolbox voor energieprijzen met maatregelen om de hoge prijzen aan te pakken, met name voor de meest kwetsbare consumenten (met inbegrip van inkomenssteun, belastingverlagingen, maatregelen voor gasbesparing en -opslag), alsook het REPowerEU-plan met verdere maatregelen en financiering ter bevordering van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie om de afhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen te verminderen. Een en ander werd gevolgd door de invoering van een tijdelijke staatssteunregeling om bepaalde maatregelen ter verzachting van de impact van de hoge prijzen mogelijk te maken, een sterke gasopslagregeling, doeltreffende maatregelen ter reductie van de vraag naar gas en elektriciteit, snellere procedures voor hernieuwbare energie en netvergunningen, en prijsbeperkende regelingen om uitzonderlijke winsten op zowel de gas- als de elektriciteitsmarkt te voorkomen.
Deze kortetermijnmaatregelen hielpen de lidstaten het hoofd te bieden aan de onmiddellijke gevolgen van de energiecrisis. De crisis heeft echter de kwetsbaarheid van consumenten en industrieën en onze gebrekkige bestandheid tegen pieken van de energieprijzen aangetoond. De impact van elektriciteitsopwekking op basis van fossiele brandstoffen op de vaststelling van de elektriciteitsprijzen werd door bedrijven en burgers als buitensporig beschouwd, terwijl het vermogen van de lidstaten om kortetermijnprijzen op te vangen met langerertermijncontracten ontoereikend bleek. Daarom kondigde de voorzitter van de Europese Commissie in de Staat van de Unie van 2022 de noodzaak van een fundamentele hervorming van de opzet van de elektriciteitsmarkt aan.
Hoewel de interne energiemarkt van de EU in heel Europa enorme baten en groei oplevert, heeft de recente energiecrisis duidelijk gemaakt dat de kortetermijnfocus van de opzet van de energiemarkt kan afleiden van bredere doelstellingen op langere termijn. De weerspiegeling van kortetermijnprijzen in consumentenrekeningen leidde tot prijsschokken waarbij de energierekeningen van veel consumenten verdrievoudigden of verviervoudigden, ook al daalden de kosten van wind- en zonne-energie; de plotselinge blootstelling aan volatiele en hoge prijzen leidde tot enkele faillissementen van leveranciers; veel industriële ondernemingen in energie-intensieve sectoren waren verplicht te sluiten. Daarom bevat het voorstel een reeks maatregelen om een buffer te creëren tussen kortetermijnmarkten en door consumenten betaalde elektriciteitsrekeningen, met name door langeretermijncontracten te stimuleren, de werking van kortetermijnmarkten te verbeteren met het oog op een betere integratie van hernieuwbare energie en de rol van flexibiliteit te versterken en consumenten te empoweren en te beschermen.
De recente prijsvolatiliteit heeft ook het gebrek aan flexibiliteit in het elektriciteitsnet aan het licht gebracht, waarbij de prijzen te vaak worden vastgesteld op basis van gasgestookte opwekking en met een algemeen gebrek aan een koolstofarm, flexibel aanbod, vraagrespons en energieopslag. Naarmate er meer wind- en zonne-energie in het systeem komen, zullen koolstofarme flexibele technologieën nodig zijn om het variabele aanbod in evenwicht te brengen met de variabele vraag. Parallel met dit voorstel doet de Commissie aanbevelingen voor de bevordering van innovatie, technologieën en capaciteiten op het gebied van opslag.
Meer in het algemeen heeft de gevoeligheid van de elektriciteitsprijs voor de prijzen van fossiele brandstoffen duidelijk gemaakt dat, samen met de flexibiliteit van het elektriciteitssysteem, de uitrol van hernieuwbare energie moet worden versneld om fossiele brandstoffen te vervangen. REPowerEU geeft een dergelijke impuls aan hernieuwbare energie en daarmee aan economische groei en de schepping van hoogwaardige banen. Het bouwt voort op het streven van de Europese Green Deal om het Europese concurrentievermogen te verbeteren door middel van innovatie en de transitie naar een klimaatneutrale economie en sluit nauw aan bij het industrieel plan voor de Green Deal van de Commissie. Om de investeringen te vergemakkelijken die nodig zijn in het licht van de recente prijsvolatiliteit, ongecoördineerde regelgevende interventies en netgerelateerde of regelgevende toetredingsbelemmeringen, is een fundamentele hervorming nodig. Tot slot hebben burgers in het verslag over het eindresultaat van de Conferentie over de toekomst van Europa de EU-instellingen verzocht maatregelen te nemen om “de Europese energiezekerheid te vergroten en energieonafhankelijkheid voor de EU te bereiken” en “de afhankelijkheid van de EU van buitenlandse actoren te verminderen in economisch strategische sectoren”, waaronder energie.
1.2.Doelstellingen van het voorstel
Het voorstel is bedoeld om tegemoet te komen aan de bezorgdheid van consumenten, de industrie en investeerders omtrent de blootstelling aan volatiele kortetermijnprijzen, als gevolg van de hoge prijzen van fossiele brandstoffen. Het zal de opzet van de elektriciteitsmarkt optimaliseren door de kortetermijnmarkten aan te vullen met een grotere rol voor langeretermijninstrumenten, waardoor consumenten kunnen profiteren van meer vasteprijscontracten, en door investeringen in schone technologieën te bevorderen. Uiteindelijk zal dit ervoor zorgen dat er minder opwekking op basis van fossiele brandstoffen nodig is en leiden tot lagere prijzen voor consumenten tijdens een toekomstige fossielebrandstofcrisis als gevolg van de lage operationele kosten van hernieuwbare en koolstofarme energie.
In het voorstel worden maatregelen voorgesteld om consumenten tegen dergelijke volatiliteit te beschermen, hen in staat te stellen uit meer contracten te kiezen en meer directe toegang tot hernieuwbare en koolstofarme energie te krijgen. Om de investeringsvoorwaarden voor bedrijven te verbeteren, met name bedrijven die decarbonisatietrajecten volgen, worden maatregelen voorgesteld om de blootstelling aan kortetermijnprijspieken tegen te gaan door middel van stroomafnameovereenkomsten en meer prudentiële verplichtingen voor energieleveranciers. Ook worden maatregelen voorgesteld om de integratie van variabele hernieuwbare en koolstofarme energie in de kortetermijnmarkt te verbeteren. Het gaat daarbij onder meer om maatregelen om het gebruik van vraagrespons en opslag te stimuleren, naast andere vormen van niet-fossiele flexibiliteit. Het voorstel verbetert en verduidelijkt ook de toegang tot langeretermijncontracten voor ontwikkelaars (zowel door de staat gesteunde contracten zoals contracten ter verrekening van verschillen, als particuliere contracten, zoals stroomafnameovereenkomsten) om zekere, stabiele inkomsten te genereren voor ontwikkelaars van hernieuwbare en koolstofarme energie en om risico- en kapitaalkosten te verlagen en tegelijk uitzonderlijke winsten in perioden van hoge prijzen te vermijden.
Hoewel de huidige opzet van de markt al vele decennia voor een efficiënte, steeds meer geïntegreerde markt heeft gezorgd, heeft de energiecrisis een aantal tekortkomingen aan het licht gebracht met betrekking tot: i) onvoldoende instrumenten om consumenten, waaronder bedrijven, te beschermen tegen hoge kortetermijnprijzen; ii) de buitensporige invloed van de prijzen van fossiele brandstoffen op de elektriciteitsprijzen en het feit dat goedkope energie uit hernieuwbare bronnen en koolstofarme energie niet beter in elektriciteitsrekeningen worden weerspiegeld; iii) de impact van extreme prijsvolatiliteit en regelgevende interventies op investeringen; iv) het gebrek aan toereikende niet-fossiele flexibiliteit (zoals opslag of vraagrespons) die de afhankelijkheid van gasgestookte opwekking zou kunnen verminderen; v) de beperkte keuze van soorten leverancierscontracten; vi) de moeilijkheden om rechtstreeks toegang te krijgen tot hernieuwbare energie door het delen van energie; en vii) de noodzaak van robuuste monitoring van de energiemarkt voor een betere bescherming tegen marktmisbruik.
Om de consument te beschermen tegen volatiele prijzen, zal het voorstel voorzien in het recht op vasteprijscontracten en dynamischeprijscontracten, in het recht op meerdere contracten en op betere en duidelijkere contractinformatie. Consumenten zullen kunnen kiezen uit een verscheidenheid aan contracten die het best aansluit bij hun situatie. Op die manier kunnen consumenten, met inbegrip van kleine ondernemingen, zekere langetermijnprijzen vastzetten om de gevolgen van plotselinge prijsschokken te verzachten, en/of kunnen ze kiezen voor dynamischeprijscontracten met leveranciers als ze willen profiteren van prijsverschillen om elektriciteit te gebruiken wanneer deze goedkoper is (bv. om elektrische auto’s op te laden of warmtepompen te gebruiken). Een dergelijke combinatie van zowel dynamische als vaste prijzen maakt het mogelijk om marktprikkels voor consumenten te behouden om hun elektriciteitsvraag aan te passen, terwijl ook meer zekerheid aan wie in hernieuwbare energiebronnen (bijvoorbeeld zonnepanelen op daken) wil investeren en stabiliteit van de kosten wordt geboden. Naast het bestaande beschermingskader voor energiearme en kwetsbare consumenten zal het voorstel ook toegang bieden tot gereguleerde retailprijzen voor huishoudens en kleine en middelgrote ondernemingen in geval van een crisis, en de energievoorzieningsindustrie stabiliseren door te eisen dat leveranciers meer inspanningen leveren om zich tegen grote prijspieken te wapenen door meer gebruik te maken van forwardcontracten met producenten (waardoor toekomstige prijzen worden vastgezet) en door de lidstaten te verplichten een noodleverancierregeling op te zetten. Het voorstel zal consumenten empoweren door het recht te creëren om hernieuwbare energie rechtstreeks te delen, zonder dat er energiegemeenschappen hoeven te worden opgericht. Meer energiedeling (bv. het delen van overtollige dakzonne-energie met een buur) kan het gebruik van goedkope hernieuwbare energie verbeteren en consumenten die anders mogelijk geen toegang tot dergelijke energie zouden hebben, meer toegang bieden tot rechtstreeks gebruik van hernieuwbare energie.
Om de stabiliteit en voorspelbaarheid van de energiekosten te vergroten en aldus bij te dragen tot het concurrentievermogen van de EU-economie die met buitensporige volatiele prijzen kampt, beoogt het voorstel de markttoegang tot stabielere langeretermijncontracten en -markten te verbeteren. Stroomafnameovereenkomsten — langlopende particuliere contracten tussen een producent (doorgaans van hernieuwbare of koolstofarme energie) en een consument — kunnen bescherming tegen prijsvolatiliteit bieden, maar zijn momenteel over het algemeen alleen voor grote energieverbruikers in zeer weinig lidstaten beschikbaar. Een belemmering voor de groei van deze markt is het kredietrisico waardoor een consument niet altijd in staat zal zijn de elektriciteit over de gehele periode te kopen. Om dit aan te pakken, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat instrumenten ter vermindering van de financiële risico’s die verbonden zijn aan wanbetaling door afnemers in het kader van stroomafnameovereenkomsten, met inbegrip van garantieregelingen tegen marktprijzen, toegankelijk zijn voor ondernemingen die met toetredingsdrempels op de markt voor stroomafnameovereenkomsten worden geconfronteerd en niet in financiële moeilijkheden verkeren. Om de groei van de markt voor dergelijke overeenkomsten verder te stimuleren, moet het projectontwikkelaars op het gebied van hernieuwbare en koolstofarme energie die deelnemen aan een openbare aanbesteding voor overheidssteun, worden toegestaan een deel van de productie te reserveren voor verkoop via een stroomafnameovereenkomst. Daarnaast moeten de lidstaten ernaar streven om bij sommige van deze aanbestedingen evaluatiecriteria toe te passen om de toegang tot de markt voor stroomafnameovereenkomsten te stimuleren voor afnemers die met toetredingsdrempels worden geconfronteerd. Ten slotte kan de verplichting voor leveranciers om zich op passende wijze in te dekken, ook een impuls geven aan de vraag naar stroomafnameovereenkomsten (die een manier zijn om toekomstige prijzen te vast te zetten).
Sommige vormen van overheidssteun garanderen de energieproducent een minimumprijs van de overheid, maar staan de producent toe toch de volledige marktprijs te verdienen, zelfs wanneer deze marktprijs zeer hoog is. Door de recente hoge prijzen worden voor veel (goedkope) door de overheid gesteunde energie deze hoge marktprijzen betaald. Om dit te beteugelen en zo de prijzen te stabiliseren, moet investeringssteun worden gestructureerd als “tweerichtings”-investeringssteun (tweerichtingscontract ter verrekening van verschillen), waarbij een minimumprijs maar ook een maximumprijs wordt vastgesteld, zodat inkomsten boven het plafond worden terugbetaald. Het voorstel is van toepassing op nieuwe investeringen voor elektriciteitsproductie, die investeringen omvatten in nieuwe elektriciteitsproductie-installaties, investeringen die gericht zijn op het verhogen van de capaciteit van bestaande elektriciteitsproductie-installaties en investeringen die gericht zijn op het uitbreiden van bestaande elektriciteitsproductie-installaties of het verlengen van de levensduur ervan. Daarnaast zal het voorstel vereisen dat dit geld vervolgens wordt gebruikt om alle elektriciteitsverbruikers te ondersteunen in verhouding tot hun gebruik, om het effect van de hoge prijzen te verzachten.
Een ander middel om zich tegen volatiele prijzen te beschermen, is gebruikmaken van langetermijncontracten die toekomstige prijzen vastzetten (“forwardcontracten”). Deze markt vertoont in veel lidstaten een lage liquiditeit, maar kan in de hele EU worden gestimuleerd, zodat meer leveranciers of consumenten zich over langere perioden tegen buitensporig volatiele prijzen kunnen beschermen. Het voorstel zal via een hub regionale referentieprijzen creëren om de prijstransparantie te vergroten en systeembeheerders te verplichten transmissierechten langer dan een jaar toe te staan, zodat wanneer een forwardcontract tussen partijen over regio’s of grenzen heen loopt, ze de transmissie van elektriciteit kunnen waarborgen.
Ten slotte zal het vermogen van de regulatoren om de integriteit en transparantie van de energiemarkt te monitoren, worden verbeterd om ervoor te zorgen dat markten die zich concurrerend gedragen en prijzen op transparante wijze worden vastgesteld.
De derde doelstelling is het stimuleren van investeringen in hernieuwbare energie om ervoor te zorgen dat de uitrol verdrievoudigt, in lijn met de doelstellingen van de Europese Green Deal. Dit zal deels worden bereikt door de markten voor langetermijncontracten te verbeteren. Stroomafnameovereenkomsten en contracten ter verrekening van verschillen bieden consumenten niet alleen stabiele prijzen, maar zorgen ook voor betrouwbare inkomsten voor leveranciers van hernieuwbare energie. Dit verlaagt hun financiële risico en vermindert hun kapitaalkosten sterk. Hierdoor ontstaat een opwaartse spiraal waarbij stabiele inkomsten de kosten verlagen en de vraag naar hernieuwbare energie stimuleren.
Hernieuwbare energie is ook een betere investering wanneer het vermogen ervan om stroom te produceren niet wordt beknot door technische beperkingen in het systeem. Hoe flexibeler het systeem is (opwekking die snel kan worden in- of uitgeschakeld, opslag die stroom van het net kan halen of aan het net kan geven, of responsieve consumenten die hun stroomvraag kunnen verhogen of verlagen), hoe stabieler de prijzen kunnen zijn en hoe meer hernieuwbare energie in het systeem kan worden geïntegreerd. Daarom verplicht het voorstel de lidstaten om hun behoeften aan flexibiliteit van het elektriciteitssysteem te beoordelen en doelstellingen voor het vervullen van deze behoeften vast te stellen. De lidstaten kunnen capaciteitsmechanismen ontwerpen of herontwerpen om koolstofarme flexibiliteit te bevorderen. Bovendien biedt het voorstel de lidstaten de mogelijkheid om nieuwe steunregelingen voor niet-fossiele flexibiliteit in te voeren, zoals vraagrespons en opslag.
Systeembeheerders moeten ook een grotere rol spelen bij de integratie van hernieuwbare energie in het net, onder meer door de transparantie omtrent de beschikbaarheid van netaansluitingscapaciteit te vergroten. Ten eerste zou deze duidelijkere informatie ontwikkelaars van hernieuwbare energie beter in staat stellen hernieuwbare energie te ontwikkelen in gebieden waar zich minder congestie van het net voordoet. Ten tweede kan hernieuwbare energie efficiënter worden verhandeld en in evenwicht worden gebracht in het systeem als de handel tussen marktdeelnemers dichter bij “realtime” kan plaatsvinden. Als aanbiedingen voor de levering van elektriciteit minuten voor het verbruik worden gedaan in plaats van uren voor het verbruik, zijn de aanbiedingen van producenten van wind- en zonne-energie nauwkeuriger, kan meer wind- en zonne-energie worden verbruikt en worden de “onbalanskosten” van het systeem verminderd. Daarom zullen de handelstermijnen dichter bij realtime worden gebracht.
Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
Het voorgestelde initiatief is nauw verbonden met en complementair aan de wetgevingsvoorstellen die zijn ingediend in het kader van het pakket Europese Green Deal en bespoedigt de decarbonisatiedoelstellingen van het REPowerEU-plan, met name wat betreft het voorstel tot herziening van de richtlijn hernieuwbare energie (“RED II”), het belangrijkste EU-instrument inzake de bevordering van hernieuwbare energie. Het voorgestelde initiatief is complementair, in die zin dat het tot doel heeft het gebruik van hernieuwbare energie te versnellen. Het voorstel beoogt te zorgen voor stabielere bronnen van inkomsten op lange termijn om verdere investeringen in hernieuwbare en koolstofarme energie aan te moedigen en tegelijkertijd de werking van kortetermijnmarkten te verbeteren, die van cruciaal belang zijn voor de integratie van hernieuwbare energiebronnen in het elektriciteitssysteem. Daarnaast heeft het voorstel tot doel het delen van energie mogelijk te maken om consumenten in staat te stellen deel te nemen aan de markt en de energietransitie te helpen bespoedigen.
Het energieverbruik verlagen door middel van prijssignalen, energie-efficiëntiemaatregelen of vrijwillige inspanningen is vaak de goedkoopste, veiligste en schoonste manier om onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen, de voorzieningszekerheid te ondersteunen en onze energierekeningen te verlagen. Het voorstel zal de actieve deelname van consumenten aan de markt en de ontwikkeling van de sturing van hun vraag vergemakkelijken. Het zal er ook voor zorgen dat niet-fossiele flexibiliteit, zoals flexibiliteit aan de vraagzijde en opslag, op een gelijk speelveld kan concurreren, zodat de rol van aardgas op de kortetermijnmarkt bij het bieden van flexibiliteit geleidelijk wordt verminderd. Daarom is het voorstel in overeenstemming met de voorgestelde verhoging van het streefcijfer voor energie-efficiëntie voor 2030 tot 13 %, zoals uiteengezet in de bij het REPowerEU-plan gevoegde voorgestelde wijzigingen van de richtlijnen hernieuwbare energie, energieprestaties van gebouwen en energie-efficiëntie.
Er is ook een belangrijke koppeling tussen het voorstel en de richtlijn energieprestatie van gebouwen, het belangrijkste EU-instrument om bij te dragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europese Green Deal op het gebied van gebouwen en renovatie. Het voorstel houdt nauw verband met in het bijzonder bepalingen inzake individuele bemetering en vraagrespons naast het voorstel van de Commissie, in het kader van het pakket Europese Green Deal en geformuleerd in de mededeling over de EU-strategie voor zonne-energie, over de geleidelijke verplichte integratie van fotovoltaïsche zonne-energie om openbare, commerciële en residentiële gebouwen klimaatneutraal te maken.
•Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie
De doelstellingen van het voorstel om consumenten te beschermen en te empoweren, het concurrentievermogen van de EU-industrie te verbeteren en hernieuwbare energie en koolstofarme investeringen te stimuleren, zijn volledig in overeenstemming met het kader van de Europese Green Deal en consistent met en complementair aan de huidige initiatieven, waaronder het voorstel voor een “wetgeving voor netttonulindustrie”, dat parallel wordt aangenomen. Het vormt een antwoord op de kwesties die zijn aangewezen in de mededeling van de Commissie van 1 februari 2023 tot vaststelling van een “Een industrieel plan voor de Green Deal voor het nettonultijdperk”, namelijk dat het concurrentievermogen van veel bedrijven ernstig is verzwakt door hoge energieprijzen en dat langetermijnprijscontracten een belangrijke rol kunnen spelen om elektriciteitsgebruikers in staat te stellen te profiteren van voorspelbaardere en lagere kosten van hernieuwbare energie. Last but not least vormt het wetgevingsvoorstel een aanvulling op de lopende herziening van de relevante regelgeving inzake financiële markten, zoals de verordening marktmisbruik. Het voorstel bouwt ook voort op de aanbeveling van de Raad inzake het garanderen van een rechtvaardige transitie naar klimaatneutraliteit, waarbij de lidstaten worden verzocht publieke en particuliere financiële steun te blijven mobiliseren om te investeren in hernieuwbare energie, uitdagingen op het gebied van mobiliteit aan te pakken en kostenbesparende mogelijkheden in verband met de circulaire economie te bevorderen.
2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
•Rechtsgrondslag
Het voorstel is gebaseerd op artikel 194, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), dat de rechtsgrondslag vormt voor het voorstellen van maatregelen die er onder meer op gericht zijn de werking van de energiemarkt te waarborgen, energie-efficiëntie, energiebesparing en de ontwikkeling van nieuwe en duurzame energie te stimuleren. Op het gebied van energie heeft de EU een gedeelde bevoegdheid overeenkomstig artikel 4, lid 2, punt i), VWEU.
•Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
De behoefte aan maatregelen van de EU
De ongekende aard van de energieprijscrisis heeft de elektriciteitsmarkten van de EU voor het voetlicht gebracht. Hoewel het aandeel goedkope elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen in de hele EU toeneemt, blijft op basis van fossiele brandstoffen opgewekte elektriciteit de totale energierekeningen beïnvloeden. Huishoudens en bedrijven in de hele EU kregen tijdens de crisis met torenhoge energieprijzen te maken.
Dit is een kwestie die voor de hele EU relevant is en alleen met maatregelen op EU-niveau kan worden aangepakt. De toegenomen integratie van de elektriciteitsmarkten in de EU vereist nauwere coördinatie tussen nationale actoren, ook in het kader van marktmonitoring en -toezicht. Vanwege de onderlinge afhankelijkheid op het gebied van energie, netinterconnecties en de lopende integratie van de elektriciteitsmarkt hebben nationale beleidsinterventies rechtstreekse gevolgen voor aangrenzende lidstaten. Om de werking van het elektriciteitssysteem en de grensoverschrijdende handel en investeringen te vrijwaren en de energietransitie naar een meer geïntegreerd en energie-efficiënter energiesysteem op basis van hernieuwbare energie op gecoördineerde wijze te bespoedigen, is een gemeenschappelijke aanpak nodig.
De voorgestelde wijzigingen brengen een evenwicht tot stand tussen verplichtingen en de flexibiliteit die aan de lidstaten wordt gelaten wat betreft de wijze waarop de belangrijkste nagestreefde doelstellingen worden verwezenlijkt, namelijk ervoor zorgen dat de lagere kosten van hernieuwbare elektriciteit in de rekening van de consument worden weerspiegeld en de uitrol van hernieuwbare energie stimuleren.
Bovendien kan de doelstelling van de voorgestelde maatregelen alleen worden verwezenlijkt door maatregelen op EU-niveau en niet op het niveau van de afzonderlijke lidstaten, aangezien de voorgestelde maatregel wijzigingen vereist van het bestaande EU-brede kader voor de opzet van de elektriciteitsmarkt, zoals vastgesteld in de elektriciteitsverordening (Verordening (EU) 2019/943) en de elektriciteitsrichtlijn (Richtlijn (EU) 2019/944), alsook van het bestaande Remit-kader.
•EU-meerwaarde
EU-maatregelen om de tekortkomingen van de huidige opzet van de elektriciteitsmarkt aan te pakken, leveren meerwaarde op omdat ze efficiënter en doeltreffender zijn dan maatregelen van afzonderlijke lidstaten, waardoor een gefragmenteerde aanpak wordt vermeden. De maatregelen die worden voorgesteld om de vastgestelde tekortkomingen aan te pakken, zullen ambitieuzer en kosteneffectiever zijn als ze van een gemeenschappelijk juridisch en beleidskader uitgaan. Daarnaast zouden maatregelen op het niveau van de lidstaten alleen mogelijk zijn binnen de beperkingen van het bestaande EU-brede kader voor de opzet van de elektriciteitsmarkt, zoals vastgesteld in de elektriciteitsverordening, de elektriciteitsrichtlijn en de Remit-verordening, en niet de nodige wijzigingen van dat kader kunnen bewerkstelligen. Bijgevolg kunnen de doelstellingen van dit initiatief niet alleen door de lidstaten zelf worden verwezenlijkt en hebben maatregelen op EU-niveau een meerwaarde.
•Evenredigheid
De voorgestelde wijzigingen van de elektriciteitsverordening, de elektriciteitsrichtlijn, de Remit-verordening en de ACER-verordening worden als evenredig beschouwd.
De voorgestelde maatregelen om het gebruik van langetermijncontracten zoals stroomafnameovereenkomsten en tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen te stimuleren, kunnen tot hogere administratieve kosten en lasten voor ondernemingen en nationale overheden leiden. De voorziene economische effecten zijn echter noodzakelijk en evenredig om de doelstelling te verwezenlijken om het gebruik van dergelijke langetermijncontracten te stimuleren en ervoor te zorgen dat de energierekeningen van Europese huishoudens en bedrijven en de inkomsten van technologieën voor niet-fossielebrandstoftechnologieën met lage variabele kosten onafhankelijker worden van prijsschommelingen op kortetermijnmarkten en dus stabieler worden over langere perioden.
De voorgenomen maatregelen om de liquiditeit en de integratie van de markten te verbeteren, kunnen ook op korte termijn enige impact hebben op bedrijven, aangezien deze moeten worden aangepast aan nieuwe handelsregelingen. Deze worden echter noodzakelijk geacht voor de verwezenlijking van de beoogde doelstellingen om te zorgen voor een betere integratie van hernieuwbare en koolstofarme energie en om de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen met het oog op flexibiliteit, en uiteindelijk om koolstofneutraliteit in de Unie te bereiken, met lagere kosten voor de consument. Ze zijn ook evenredig met deze doelstellingen, aangezien de impact op bedrijven minimaal lijkt in vergelijking met het huidige kader en de economische voordelen van de hervorming ruimschoots tegen elke administratieve reorganisatie op korte of lange termijn opwegen.
Ze zijn ook evenredig met de nagestreefde doelstellingen om geen maatregelen te overwegen tot wijziging van bestaande bepalingen in de elektriciteitsverordening en de elektriciteitsrichtlijn als kwesties die zijn geconstateerd met betrekking tot bestaande bepalingen kunnen worden aangepakt door de wijze van toepassing of uitvoering ervan. Een van die gevallen heeft betrekking op de maatregelen betreffende toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening in hoofdstuk IV van de elektriciteitsverordening, met name de procedure voor de lidstaten om capaciteitsmechanismen in te voeren, die kan worden vereenvoudigd zonder de desbetreffende bepalingen te wijzigen.
De beoogde maatregelen ter versterking van de empowerment, de rechten en de bescherming van consumenten zullen de plichten en verplichtingen voor leveranciers en netwerkbeheerders uitbreiden. De extra lasten zijn echter noodzakelijk en evenredig om de doelstelling te verwezenlijken om ervoor te zorgen dat consumenten toegang hebben tot betere informatie en een verscheidenheid aan aanbiedingen, dat hun elektriciteitsrekeningen worden losgekoppeld van kortetermijnbewegingen op de energiemarkten en dat het risico voor leveranciers en consumenten opnieuw in evenwicht wordt gebracht.
De beoogde maatregelen ter verbetering van het Remit-kader kunnen de rapportageverplichtingen voor marktdeelnemers doen toenemen als gevolg van een breder toepassingsgebied van Remit. Deze maatregelen zijn noodzakelijk ter verwezenlijking van de doelstelling om de transparantie en de monitoringcapaciteit te vergroten en te zorgen voor een doeltreffender onderzoek en handhaving van grensoverschrijdende zaken in de EU, zodat consumenten en marktdeelnemers vertrouwen hebben in de integriteit van de energiemarkten, de prijzen een eerlijke en concurrerende wisselwerking tussen vraag en aanbod weerspiegelen en marktmisbruik geen winst oplevert. Ze zijn ook evenredig met die doelstelling, aangezien de voordelen op het gebied van de kwaliteit van de marktmonitoring en het markttoezicht tegen alle administratieve korte- of langetermijnkosten opwegen.
Tot slot wordt het voorgestelde totaalpakket aan maatregelen passend geacht, gezien de overkoepelende noodzaak om klimaatneutraliteit te bereiken tegen de laagste kosten voor de consument en tegelijkertijd de voorzieningszekerheid te waarborgen.
•Keuze van het instrument
Het voorstel strekt tot wijziging van de elektriciteitsverordening, de elektriciteitsrichtlijn, de Remit-verordening, de ACER-verordening en de richtlijn hernieuwbare energie. Aangezien het voorstel tot doel heeft een beperkt aantal nieuwe bepalingen toe te voegen en een beperkt aantal bestaande bepalingen in deze instrumenten te wijzigen, is het passend gebruik te maken van een wijzigingsbesluit. Om dezelfde reden lijkt het ook passend het instrument van een wijzigingsverordening te gebruiken om zowel in bestaande verordeningen als in bestaande richtlijnen wijzigingen aan te brengen.
3.RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE
•Raadplegingen van belanghebbenden
Ter voorbereiding van dit initiatief heeft de Commissie van 23 januari 2023 tot en met 13 februari 2023 een openbare raadpleging gehouden. De raadpleging stond open voor iedereen.
De Commissie heeft op deze raadpleging 1 369 antwoorden ontvangen. Meer dan 700 daarvan waren afkomstig van burgers, ongeveer 450 van bedrijven en bedrijfsverenigingen, ongeveer 40 van nationale of lokale overheden of van nationale regulatoren en ongeveer 70 van netwerkbeheerders. Ook hebben ongeveer 20 energiegemeenschappen, 15 vakbonden en 20 consumentenorganisaties deelgenomen. Ook een aanzienlijk aantal ngo’s, denktanks en onderzoeksorganisaties of andere academische organisaties hebben reacties ingediend. Een overzicht van de standpunten van belanghebbenden is te vinden in het werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit wetgevingsinitiatief.
Daarnaast heeft de Commissie op 15 februari 2023 een onlineraadpleging van belanghebbenden georganiseerd, waaraan werd deelgenomen door ongeveer 70 marktdeelnemers, niet-gouvernementele organisaties, netwerkbeheerders, ACER en nationale regulatoren, denktanks en academici. Uit de raadpleging bleek in het algemeen dat de belanghebbenden van mening waren dat:
–Kortetermijnmarkten en het prijsmechanisme op basis van marginale prijsstelling behouden moeten blijven, aangezien ze goed functioneren en de juiste prijssignalen geven. De kortetermijnmarkten (day-ahead- en intradaymarkten) goed ontwikkeld zijn en uit jaren van uitvoering van de EU-energiewetgeving resulteren.
–Kortetermijnmarkten moeten worden aangevuld met instrumenten die prijssignalen op langere termijn stimuleren, zoals die welke in overleg met de Commissie zijn aangewezen, met name stroomafnameovereenkomsten, contracten ter verrekening van verschillen en verbeterde termijnmarkten. Het juiste evenwicht tussen de verschillende instrumenten moet worden vastgesteld. Er mogen echter geen verplichte regelingen zijn, en de vrijheid om de relevante contracten te kiezen moet behouden blijven.
–De voordelen van niet-fossiele flexibiliteitsoplossingen zoals vraagrespons en opslag werden erkend, met name in de context van een toenemend aandeel hernieuwbare energie. De marktparticipatie ervan moet worden vergemakkelijkt.
–De toekomstige elektriciteitsmarkten moeten worden aangepast aan een groot aandeel hernieuwbare energie. Bovendien moet meer nadruk worden gelegd op de lokale dimensie en de ontwikkeling van het net. Deze uitdagingen kunnen worden aangepakt door middel van de in de openbare raadpleging voorgestelde oplossingen.
–Consumentenbescherming is van essentieel belang, net als de betaalbaarheid van energie, maar even belangrijk is het behoud van de signalen voor vraagrespons. Nieuwe oplossingen zoals energiegemeenschappen, zelfconsumptie en het delen van energie moeten mogelijk worden gemaakt en worden gestimuleerd.
•Werkdocument van de diensten van de Commissie
Gezien de urgentie van het initiatief is in plaats van een effectbeoordeling een werkdocument van de diensten van de Commissie opgesteld. Het werkdocument van de diensten van de Commissie dat aan dit voorstel ten grondslag ligt, bevat de toelichting en de motivering van de voorstellen van de Commissie voor een structureel antwoord op de hoge energieprijzen voor huishoudens en bedrijven en om te zorgen voor veilige, schone en betaalbare energie voor huishoudens en bedrijven in de toekomst, en presenteert het beschikbare feitenmateriaal dat relevant is voor de voorgestelde maatregelen.
In het werkdocument van de diensten van de Commissie wordt geconcludeerd dat het pakket voorgestelde hervormingen naar verwachting de structuur en de werking van de Europese elektriciteitsmarkt aanzienlijk zal verbeteren. Het is een nieuwe bouwsteen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Green Deal en maakt daarnaast de balans op van de tekortkomingen die door de energiecrisis zijn blootgelegd en tracht deze aan te pakken.
Uit het document blijkt dat de hervorming zal bijdragen tot de bescherming en empowerment van consumenten die momenteel met hoge en volatiele prijzen worden geconfronteerd, door een buffer tussen hen en de kortetermijnmarkten te creëren. Dit voorstel zal de hoge prijzen van fossielebrandstoftechnologieën op de elektriciteitsmarkt loskoppelen van de energierekeningen van consumenten en bedrijven. Meer mogelijkheden voor langetermijncontracten in de vorm van stroomafnameovereenkomsten, contracten ter verrekening van verschillen en termijnmarkten zullen ervoor zorgen dat het deel van de elektriciteitsrekening dat aan kortetermijnmarkten is blootgesteld, sterk kan worden verminderd. Daarnaast zal de opneming van een afdekkingsverplichting voor leveranciers en een verplichting om ook vasteprijscontracten aan te bieden, aanzienlijk meer mogelijkheden scheppen om de blootstelling aan prijsvolatiliteit voor elektriciteitsrekeningen te verminderen. Consumenten zullen ook betere informatie krijgen over aanbiedingen voordat ze een contract ondertekenen en de lidstaten zullen verplicht zijn om voor noodleveranciers te zorgen. Bovendien kunnen ze in een crisis toegang bieden tot gereguleerde retailprijzen. Het recht om energie te delen is een nieuw element dat consumenten zal empoweren en de gedecentraliseerde uitrol van hernieuwbare energie zal ondersteunen, aangezien dit de consumenten meer controle over hun energierekeningen geeft.
In het werkdocument van de diensten van de Commissie wordt uitgelegd hoe deze hervorming ook het concurrentievermogen van de EU-industrie zal versterken op een wijze die volledig complementair is aan de wetgeving voor netttonulindustrie. De lidstaten zullen de juiste voorwaarden voor de ontwikkeling van PPA-markten moeten scheppen, zodat de industrie toegang krijgt tot betaalbare en schone elektriciteit op de lange termijn. De verbeteringen op de termijnmarkten zullen industriële sectoren en leveranciers tot drie jaar van tevoren veel meer toegang tot grensoverschrijdende hernieuwbare energie bieden, een aanzienlijke verbetering ten opzichte van de huidige situatie. In het algemeen zullen overheidssteunregelingen voor hernieuwbare energie de energieonafhankelijkheid in de lidstaten en de penetratie van hernieuwbare energie in het systeem vergroten en tegelijk lokale banen en vaardigheden ondersteunen.
Uit het document blijkt dat deze hervorming de uitrol van hernieuwbare energie zal versnellen en het volledige potentieel van vaste opwekkingscapaciteit en flexibiliteitsoplossingen zal aanboren om de lidstaten in staat te stellen steeds hogere niveaus van hernieuwbare energie te integreren. De Commissie stelt voor dat de lidstaten hun behoefte aan flexibiliteit van het elektriciteitssysteem beoordelen en staat de invoering van nieuwe steunregelingen voor vraagrespons en opslag toe. Het voorstel voorziet ook in extra mogelijkheden om hernieuwbare energie dichter bij realtime te verhandelen op grensoverschrijdend en nationaal niveau. Op die manier kan de markt de integratie van hernieuwbare energie en de businesscase voor flexibiliteitsoplossingen die kunnen bijdragen tot de voorzieningszekerheid, beter ondersteunen.
Tot slot beschrijft het werkdocument van de diensten van de Commissie hoe dit voorstel beantwoordt aan het verzoek van de Europese Raad om na te gaan hoe de werking van de opzet van de elektriciteitsmarkt kan worden geoptimaliseerd in de context van de energiecrisis. Het heeft tot doel consumenten te beschermen door een buffer tussen hen en de kortetermijnmarkten voor elektriciteit te creëren door middel van contracten op langere termijn en ervoor te zorgen dat deze kortetermijnmarkten efficiënter werken op het gebied van hernieuwbare energie en flexibiliteitsoplossingen, met beter regelgevend toezicht. Dit voorstel zorgt ervoor dat de marktregels geschikt blijven om de kosteneffectieve decarbonisatie van de elektriciteitssector te stimuleren en de sector beter bestand te maken tegen energieprijsvolatiliteit.
•Bijeenbrengen en gebruik van expertise
De voorbereiding van dit wetgevingsvoorstel en het werkdocument van de diensten van de Commissie is gebaseerd op een grote hoeveelheid materiaal, waarnaar wordt verwezen in de voetnoten in het werkdocument van de diensten van de Commissie, en op de reacties op de openbare raadpleging.
•Grondrechten
Het onderhavige voorstel kan gevolgen hebben met betrekking tot een aantal grondrechten die zijn vastgesteld bij het EU-Handvest van de grondrechten, met name: de vrijheid van ondernemerschap (artikel 16) en het recht op eigendom (artikel 17). Zoals hierboven is uiteengezet, worden deze gevolgen echter, voor zover de voorgestelde maatregelen de uitoefening van deze rechten beperken, noodzakelijk en evenredig geacht om de doelstellingen van het voorstel te verwezenlijken en vormen ze derhalve gerechtvaardigde beperkingen van dergelijke rechten die krachtens het Handvest zijn toegestaan.
Aan de andere kant versterkt het voorstel de bescherming van de grondrechten, zoals de eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven (artikel 7), het recht op bescherming van persoonsgegevens (artikel 8), het verbod op discriminatie (artikel 21), de toegang tot diensten van algemeen economisch belang (artikel 36), de integratie van een hoog niveau van milieubescherming (artikel 37) en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte (artikel 47), met name door middel van een aantal bepalingen inzake de empowerment, de rechten en de bescherming van consumenten.
•Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging
De voorgestelde wijzigingen van de elektriciteitsrichtlijn, de elektriciteitsverordening, de Remit-verordening en de ACER-verordening zijn gericht op wat nodig wordt geacht om de tekortkomingen van de huidige opzet van de elektriciteitsmarkt in de context van de energiecrisis aan te pakken en op kosteneffectieve wijze bij te dragen aan de klimaatambitie van de Unie. Ze behelzen geen volledige herziening van deze instrumenten.
Het voorstel kan de administratieve vereisten voor nationale overheden en ondernemingen verhogen, zij het op evenredige wijze, zoals hierboven is uiteengezet. De voorgestelde maatregelen om het gebruik van langetermijncontracten zoals stroomafnameovereenkomsten en tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen te stimuleren, kunnen bijvoorbeeld tot hogere administratieve kosten en lasten voor ondernemingen en nationale overheden leiden. De beoogde economische effecten zullen echter gunstig zijn voor bedrijven en consumenten.
De voorgenomen maatregelen om de liquiditeit en de integratie van de markten te verbeteren, kunnen ook op korte termijn enige impact hebben op bedrijven, aangezien deze moeten worden aangepast aan nieuwe handelsregelingen. Ze worden echter minimaal geacht in vergelijking met het huidige kader, omdat de economische voordelen van de hervorming ruimschoots tegen elke administratieve reorganisatie op korte of lange termijn opwegen.
De beoogde maatregelen ter versterking van de empowerment, de rechten en de bescherming van consumenten zullen leiden tot een uitbreiding van de plichten en verplichtingen voor leveranciers en netwerkbeheerders, met als doel de keuze te verbeteren, de bescherming te vergroten en een actieve marktparticipatie van consumenten, met name huishoudens, te vergemakkelijken. De extra lasten zijn echter minimaal omdat deze kaders in heel Europa worden uitgerold en de regels dus moeten worden gestroomlijnd.
De voorgenomen maatregelen ter verbetering van het Remit-kader kunnen de rapportageverplichtingen voor bepaalde marktdeelnemers verhogen, zij het op evenredige wijze. Deze worden echter minimaal geacht ten opzichte van het huidige kader, aangezien de voordelen op het gebied van de kwaliteit van de marktmonitoring en het markttoezicht tegen alle administratieve korte- of langetermijnkosten opwegen.
4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
De gevolgen voor de begroting van het voorstel ter verbetering van de opzet van de elektriciteitsmarkt van de EU hebben betrekking op de middelen van het Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) en van DG Energie, die worden beschreven in het financieel memorandum bij het voorstel. Voor de nieuwe door ACER uit te voeren taken zullen in wezen vier extra voltijdequivalenten (vte’s) voor ACER vanaf 2025 nodig zijn, evenals de bijbehorende financiële middelen. De werklast van DG Energie zal met drie vte’s toenemen.
De budgettaire gevolgen van het voorstel tot wijziging van Remit hebben betrekking op de middelen van het Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) en van DG Energie, die worden beschreven in het financieel memorandum bij het voorstel. De nieuwe door ACER uit te voeren taken, met name wat de versterkte onderzoeksbevoegdheden betreft, vereisen in wezen een geleidelijke invoering van 25 extra voltijdequivalenten (vte’s) in ACER vanaf 2025, alsook de bijbehorende financiële middelen, hoewel het grootste deel van het extra personeel via vergoedingen zal worden gefinancierd. Daartoe zal Besluit (EU) 2020/2152 van de Commissie van 17 december 2020 betreffende de aan ACER verschuldigde vergoedingen voor taken in het kader van REMIT moeten worden aangepast. De werklast van DG Energie zal met twee vte’s toenemen.
5.OVERIGE ELEMENTEN
•Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage
De Commissie zal toezicht houden op de omzetting en de naleving door de lidstaten en andere actoren van de maatregelen die uiteindelijk worden vastgesteld, en neemt handhavingsmaatregelen wanneer dat nodig is. Voor toezichts- en uitvoeringsdoeleinden zal de Commissie met name worden ondersteund door ACER, in het bijzonder in verband met de Remit-verordening. De Commissie zal ook contact onderhouden met ACER en de nationale regulerende instanties met betrekking tot de elektriciteitsverordening en de elektriciteitsrichtlijn.
Om de uitvoering te vergemakkelijken, zal de Commissie voorts beschikbaar zijn voor bilaterale vergaderingen en gesprekken met de lidstaten in geval van specifieke vragen.
•Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel
De wijzigingen met betrekking tot de elektriciteitsverordening verschaffen verduidelijking van de werkingssfeer en het onderwerp van de verordening, en benadrukken het belang van onvervalste marktsignalen om te zorgen voor meer flexibiliteit en de rol van langetermijninvesteringen om de volatiliteit van de kortetermijnmarktprijzen op de elektriciteitsrekeningen van consumenten, waaronder energie-intensieve industrieën, kleine en middelgrote ondernemingen en huishoudens, te beperken. De wijzigingen verduidelijken bepaalde hoofdbeginselen voor de handel op de day-ahead- en intradaymarkten. De wijzigingen voorzien in nieuwe regels voor de verkrijging door TSB’s van vraagrespons in de vorm van een peak-shaving-product en in regels die transmissiesysteembeheerders en distributiesysteembeheerders in staat stellen gegevens van specifieke meetapparatuur te gebruiken. Ze stellen nieuwe regels vast voor termijnmarkten voor elektriciteit, om de liquiditeit ervan te verbeteren. Ze bevatten nieuwe regels om de rol en het gebruik van langetermijncontracten in de vorm van stroomafnameovereenkomsten en tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen te verduidelijken en te stimuleren. Ze voorzien in nieuwe regels met betrekking tot de beoordeling van de flexibiliteitsbehoeften door de lidstaten, de mogelijkheid voor de lidstaten om flexibiliteitssteunregelingen in te voeren en ontwerpbeginselen voor dergelijke flexibiliteitssteunregelingen. Ze voeren ook nieuwe transparantievereisten in voor transmissiesysteembeheerders met betrekking tot de capaciteit die beschikbaar is voor nieuwe aansluitingen op het net.
De wijzigingen met betrekking tot de elektriciteitsrichtlijn voorzien in nieuwe regels voor de bescherming en empowerment van consumenten. De wijziging met betrekking tot de vrije leverancierskeuze voert nieuwe vereisten in om ervoor te zorgen dat afnemers meer dan één leverancier in hun gebouwen kunnen hebben, door meerdere meters (soms “submeters” genoemd) toe te staan voor één enkel aansluitpunt.
De wijzigingen met betrekking tot de empowerment en bescherming van consumenten zorgen ervoor dat aan afnemers een verscheidenheid aan contracten wordt aangeboden die het best aansluit bij hun omstandigheden, door ervoor te zorgen dat alle afnemers ten minste één aanbod met een vaste looptijd en een vaste prijs hebben. Bovendien moet aan de afnemers duidelijke precontractuele informatie met betrekking tot deze aanbiedingen worden verstrekt.
Er wordt ook voorzien in een nieuw recht voor huishoudens en kleine en middelgrote ondernemingen om deel te nemen aan energiedeling — dat wil zeggen zelfconsumptie door actieve afnemers van hernieuwbare energie die offsite wordt opgewekt of opgeslagen met faciliteiten die zij geheel of gedeeltelijk bezitten, leasen, of huren, of die aan hen is overgedragen door een andere actieve afnemer.
Er worden ook belangrijke nieuwe beschermingen voor afnemers ingevoerd om de continue levering van elektriciteit te waarborgen — waaronder de verplichting voor de lidstaten om noodleveranciers aan te wijzen die verantwoordelijk zijn voor de afnemers van failliete leveranciers en bescherming tegen afsluiting van kwetsbare afnemers. Leveranciers zullen ook verplicht zijn risicobeheer in te voeren om het risico op een faillissement te beperken door passende afdekkingsstrategieën uit te voeren. Hierop zal toezicht worden gehouden door nationale regulerende instanties.
De wijzigingen van de elektriciteitsrichtlijn voeren nieuwe transparantievereisten in voor distributiesysteembeheerders met betrekking tot de capaciteit die beschikbaar is voor nieuwe aansluitingen op het net. Ze verduidelijken de rol van de regulerende instanties met betrekking tot het overeenkomstig Verordening (EU) 2016/1719 opgerichte centrale toewijzingsplatform.
De wijzigingen betreffende de Remit-verordening passen het toepassingsgebied van Remit aan de huidige en veranderende marktomstandigheden aan, onder meer door het toepassingsgebied van gegevensrapportage uit te breiden tot nieuwe markten voor de balancering van elektriciteit en gekoppelde markten alsook algoritmische handel. Ze zorgen voor een sterkere, meer gevestigde en regelmatige samenwerking tussen regulatoren op het gebied van energie en financiën, waaronder ACER en ESMA, met betrekking tot voor de groothandel bestemde afgeleide energieproducten. Ze zullen ook het proces voor de verzameling van voorwetenschap en markttransparantie verbeteren door het toezicht van ACER te versterken en de definitie van voorwetenschap aan passen. De wijzigingen van de Remit-verordening versterken het toezicht op rapporterende partijen, zoals geregistreerde rapportagemechanismen (RRM’s) en personen die beroepshalve transacties tot stand brengen (PPAT’s). Door de wijzigingen worden de mogelijkheden voor het delen van gegevens tussen ACER, relevante nationale autoriteiten en de Commissie verbeterd. Met de wijziging van Remit krijgt Acer een belangrijkere rol in onderzoeken naar belangrijke grensoverschrijdende zaken om inbreuken op Remit te bestrijden. Tevens wordt het kader vastgesteld voor de harmonisatie van op nationaal niveau door regulerende instanties vastgelegde boeten.
De wijzigingen met betrekking tot de ACER-verordening hebben tot doel de rol van ACER te verduidelijken met betrekking tot het centrale toewijzingsplatform dat is opgericht overeenkomstig Verordening (EU) 2016/1719 en met betrekking tot de nieuwe regels die in de elektriciteitsverordening worden ingevoerd in verband met termijnmarkten en flexibiliteitssteunregelingen. Ze verduidelijken de rol en de bevoegdheden van ACER overeenkomstig de wijziging van de Remit-verordening. De RED II-wijziging heeft tot doel het toepassingsgebied te verduidelijken van de regels betreffende de soorten rechtstreekse prijssteunregelingen voor hernieuwbare energiebronnen die de lidstaten kunnen invoeren.
2023/0077 (COD)
Voorstel voor een
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
tot wijziging van de Verordeningen (EU) 2019/943 en (EU) 2019/942 en de Richtlijnen (EU) 2018/2001 en (EU) 2019/944 om de opzet van de elektriciteitsmarkt van de Unie te verbeteren
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 194, lid 2,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,
Gezien het advies van het Comité van de Regio’s,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)Sinds september 2021 worden zeer hoge prijzen en volatiliteit op de elektriciteitsmarkten waargenomen. Zoals uiteengezet door het Europees Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) in zijn beoordeling van april 2022 van de opzet van de groothandelsmarkt voor elektriciteit in de EU, is dit voornamelijk een gevolg van de hoge prijs van gas, dat wordt gebruikt voor de opwekking van elektriciteit.
(2)De escalatie van de Russische militaire agressie tegen Oekraïne, een verdragsluitende partij van de Energiegemeenschap, en de daarmee verband houdende internationale sancties sinds februari 2022 hebben de mondiale energiemarkten verstoord, het probleem van de hoge gasprijzen verergerd en aanzienlijke gevolgen gehad voor de elektriciteitsprijzen. De Russische invasie in Oekraïne heeft ook geleid tot onzekerheid over de levering van andere grondstoffen, zoals steenkool en ruwe olie, die worden gebruikt door elektriciteitsproductie-installaties. Dit heeft geleid tot aanzienlijke stijgingen en volatiliteit van de elektriciteitsprijs.
(3)In reactie op deze situatie bevatte de mededeling over energieprijzen die de Commissie in oktober 2021 heeft gepresenteerd, een toolbox van maatregelen die de EU en haar lidstaten kunnen toepassen om de onmiddellijke gevolgen van de hoge energieprijzen voor huishoudens en bedrijven aan te pakken (met inbegrip van inkomenssteun, belastingverlagingen, gasbesparingen en opslagmaatregelen) en om de weerbaarheid tegen toekomstige prijsschokken te versterken. In haar mededeling van 8 maart 2022 getiteld “REPowerEU: een gemeenschappelijk Europees optreden voor betaalbaardere, veiligere en duurzamere energie” presenteerde de Commissie een reeks aanvullende maatregelen om de toolbox te versterken en een antwoord te bieden op de stijgende energieprijzen. Op 23 maart 2022 heeft de Commissie ook een tijdelijke staatssteunregeling ingesteld om de gevolgen van de hoge energieprijzen met bepaalde subsidies te verzachten.
(4)Op 18 mei 2022 presenteerde de Commissie het REPowerEU-plan met aanvullende maatregelen gericht op energiebesparing, diversificatie van de energievoorziening en een versnelde uitrol van hernieuwbare energie om een einde te maken aan de afhankelijkheid van de Unie van Russische fossiele brandstoffen, met inbegrip van een voorstel om het streefcijfer van de Unie voor 2030 voor hernieuwbare energie te verhogen tot 45 %. Voorts werden in de mededeling over kortetermijninterventies op de energiemarkt en langetermijnverbeteringen van de opzet van de elektriciteitsmarkt, naast aanvullende kortetermijnmaatregelen om de hoge energieprijzen aan te pakken, aangegeven op welke gebieden de opzet van de elektriciteitsmarkt kan worden verbeterd en werd het voornemen aangekondigd deze gebieden te beoordelen met het oog op een wijziging van het wetgevingskader.
(5)Om de prijscrisis en de veiligheidsproblemen dringend aan te gaan en de prijsstijgingen voor de burgers aan te pakken, heeft de Unie op basis van een reeks voorstellen van de Commissie een robuuste gasopslagregeling vastgesteld, naast doeltreffende maatregelen ter vermindering van de vraag naar gas en elektriciteit, prijsbeperkende regelingen om uitzonderlijke winsten op zowel de gas- als elektriciteitsmarkten te voorkomen en maatregelen om de vergunningsprocedures voor installaties voor hernieuwbare energie te versnellen.
(6)Een goed geïntegreerde markt die voortbouwt op het pakket “Schone energie voor alle Europeanen”, dat in 2018 en 2019 is aangenomen, moet de Unie in staat stellen in normale marktomstandigheden de economische voordelen van een interne energiemarkt te benutten, de voorzieningszekerheid te waarborgen en het decarbonisatieproces te ondersteunen. Grensoverschrijdende interconnectiviteit zorgt ook voor een veiligere, betrouwbaardere en efficiëntere werking van het elektriciteitssysteem.
(7)De huidige opzet van de elektriciteitsmarkt heeft ook bijgedragen tot de opkomst van nieuwe en innovatieve producten, diensten en maatregelen op de detailhandelsmarkten voor elektriciteit, door energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energie te ondersteunen en de keuzemogelijkheden te verruimen om consumenten te helpen hun energierekening te verlagen, ook via kleinschalige stroomopwekkingsinstallaties en opkomende diensten voor vraagrespons. Het voortbouwen op en benutten van het potentieel van de digitalisering van het energiesysteem, zoals actieve participatie van consumenten, moeten een essentieel onderdeel zijn van onze toekomstige elektriciteitsmarkten en -systemen. Tegelijkertijd moet rekening worden gehouden met de keuzen die de consument maakt, en moeten consumenten kunnen profiteren van een verscheidenheid aan aanbiedingen.
(8)In de context van de energiecrisis heeft de huidige opzet van de elektriciteitsmarkt echter ook een aantal belangrijke tekortkomingen aan het licht gebracht die verband houden met het effect van de hoge en volatiele prijzen van fossiele brandstoffen op de kortetermijnmarkten voor elektriciteit, die huishoudens en bedrijven blootstellen aan aanzienlijke prijspieken met gevolgen voor hun elektriciteitsrekeningen.
(9)Een snellere uitrol van hernieuwbare energie en schone flexibele technologieën is de meest duurzame en kosteneffectieve manier om de vraag naar fossiele brandstoffen voor elektriciteitsopwekking en voor direct verbruik structureel te verminderen door middel van elektrificatie en integratie van het energiesysteem. Dankzij hun lage operationele kosten kunnen hernieuwbare bronnen een positief effect hebben op de elektriciteitsprijzen in de hele Unie en het directe verbruik van fossiele brandstoffen verminderen.
(10)De veranderingen in de opzet van de elektriciteitsmarkt moeten ervoor zorgen dat de voordelen van de toenemende uitrol van hernieuwbare energie, en de energietransitie als geheel, ten goede komen aan de consumenten, met inbegrip van de meest kwetsbare, hen uiteindelijk beschermen tegen energiecrises en voorkomen dat meer huishoudens in energiearmoede terechtkomen. Deze veranderingen moeten het effect van de hoge prijzen van fossiele brandstoffen, met name die van gas, op de elektriciteitsprijzen beperken, zodat huishoudens en bedrijven op langere termijn de vruchten kunnen plukken van betaalbare en zekere energie uit duurzame hernieuwbare en koolstofarme bronnen.
(11)De hervorming van de opzet van de elektriciteitsmarkt moet niet alleen ten goede komen aan de huishoudelijke consumenten, maar ook aan het concurrentievermogen van de industrieën van de Unie door het hun gemakkelijker te maken om de investeringen in schone technologie te doen die zij nodig hebben om hun netto-nultransitietrajecten te verwezenlijken. De energietransitie in de Unie moet worden ondersteund door een sterke productiebasis voor schone technologie. Deze hervormingen zullen de betaalbare elektrificatie van de industrie en de positie van de Unie als wereldleider op het gebied van onderzoek en innovatie in schone energietechnologieën ondersteunen.
(12)Goed functionerende en efficiënte kortetermijnmarkten zijn een belangrijk instrument voor de integratie van hernieuwbare energie en flexibiliteitsbronnen in de markt en vergemakkelijken de integratie van het energiesysteem op kosteneffectieve wijze.
(13)Intradaymarkten zijn bijzonder belangrijk voor de integratie van variabele hernieuwbare energiebronnen in het elektriciteitssysteem tegen de laagste kosten, aangezien zij marktdeelnemers de mogelijkheid bieden om tekorten of overschotten aan elektriciteit dichter bij het tijdstip van levering te verhandelen. Aangezien producenten van variabele hernieuwbare energie hun productie slechts dicht bij de leveringstermijn nauwkeurig kunnen inschatten, is het van cruciaal belang dat zij over zoveel mogelijk handelsmogelijkheden beschikken via toegang tot een liquide markt die zo dicht mogelijk bij het tijdstip van levering van de elektriciteit ligt.
(14)Het is daarom belangrijk dat de intradaymarkten zich aanpassen aan de deelname van technologieën voor variabele hernieuwbare energie zoals zonne- en windenergie en aan de deelname van vraagrespons en opslag. De liquiditeit van de intradaymarkten moet worden verbeterd door de orderportefeuilles te delen tussen marktdeelnemers binnen een biedzone, ook wanneer de zoneoverschrijdende capaciteit op nul wordt gesteld of na de gate-sluitingstijd van de intradaymarkt. Voorts moet de gate-sluitingstijd van de intradaymarkt dichter bij het tijdstip van levering worden gebracht om de marktdeelnemers zoveel mogelijk kansen te bieden om tekorten en overschotten aan elektriciteit te verhandelen en bij te dragen tot een betere integratie van variabele hernieuwbare energiebronnen in het elektriciteitssysteem.
(15)Daarnaast moeten de kortetermijnmarkten voor elektriciteit ervoor zorgen dat kleinschalige aanbieders van flexibiliteitsdiensten kunnen deelnemen door de omvang van de minimale biedingen te verlagen.
(16)Om de efficiënte integratie van elektriciteit uit variabele hernieuwbare energiebronnen te waarborgen en de behoefte aan elektriciteitsopwekking op basis van fossiele brandstoffen te verminderen op een ogenblik waarop er een grote vraag is naar elektriciteit in combinatie met lage niveaus van elektriciteitsopwekking uit variabele hernieuwbare energiebronnen, moeten transmissiesysteembeheerders een peak-shaving-product kunnen ontwerpen waardoor de vraagrespons kan bijdragen tot het verminderen van verbruikspieken in het elektriciteitssysteem op specifieke uren van de dag. Het peak-shaving-product moet bijdragen tot een maximale integratie van elektriciteit uit hernieuwbare bronnen in het systeem door het elektriciteitsverbruik te verschuiven naar momenten van de dag waarop meer hernieuwbare elektriciteit wordt opgewekt. Aangezien het peak-shaving-product tot doel heeft het elektriciteitsverbruik te verminderen en te verschuiven, moet de reikwijdte van dit product worden beperkt tot vraagrespons. De aankoop van het peak-shaving-product moet op zodanige wijze plaatsvinden dat hij niet overlapt met de activering van balanceringsproducten die erop gericht zijn de frequentie op het elektriciteitssysteem stabiel te houden. Om de volumes van de geactiveerde vraagvermindering te verifiëren, moet de transmissiesysteembeheerder een uitgangswaarde gebruiken die het verwachte elektriciteitsverbruik weergeeft zonder dat het peak-shaving-product wordt geactiveerd.
(17)Om actief te kunnen deelnemen aan de elektriciteitsmarkten en met het oog op flexibiliteit, worden de consumenten geleidelijk uitgerust met slimme metersystemen. In een aantal lidstaten verloopt de uitrol van slimme metersystemen echter nog steeds traag. In gevallen waarin nog geen slimme metersystemen zijn geïnstalleerd en in gevallen waarin slimme metersystemen niet voorzien in voldoende gedetailleerde gegevens, moeten transmissie- en distributiesysteembeheerders gegevens van specifieke meettoestellen kunnen gebruiken met het oog op de waarneembaarheid en afwikkeling van flexibiliteitsdiensten zoals vraagrespons en energieopslag. Het mogelijk maken van het gebruik van gegevens van specifieke meettoestellen met het oog op de waarneembaarheid en afwikkeling moet de actieve deelname van de consumenten aan de markt en de ontwikkeling van hun vraagrespons vergemakkelijken. Het gebruik van gegevens van deze specifieke meettoestellen moet vergezeld gaan van kwaliteitseisen met betrekking tot de gegevens.
(18)Deze verordening stelt een rechtsgrondslag vast voor de verwerking van persoonsgegevens conform artikel 6, lid 1, punt c), AVG. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat alle in de AVG vastgelegde beginselen en verplichtingen inzake de bescherming van persoonsgegevens worden nageleefd, met inbegrip van de beginselen en verplichtingen inzake gegevensminimalisatie. Wanneer de doelstelling van deze richtlijn kan worden bereikt zonder verwerking van persoonsgegevens, moeten de aanbieders gebruikmaken van geanonimiseerde en geaggregeerde gegevens.
(19)Consumenten en leveranciers hebben doeltreffende en efficiënte termijnmarkten nodig om hun prijsgevoeligheid op de lange termijn te dekken en de afhankelijkheid van kortetermijnprijzen te verminderen. Om ervoor te zorgen dat de energie-afnemers in de hele EU ten volle kunnen profiteren van de voordelen van geïntegreerde elektriciteitsmarkten en concurrentie in de hele Unie, moet de werking van de elektriciteitstermijnmarkt van de Unie worden verbeterd door de oprichting van regionale virtuele hubs om de bestaande versnippering van de markt en de lage liquiditeit in veel biedzones weg te nemen. Regionale virtuele hubs moeten meerdere biedzones bestrijken en tegelijkertijd zorgen voor een adequate prijscorrelatie. Sommige biedzones vallen mogelijk niet onder een virtuele hub wat betreft het bijdragen aan de referentieprijs van de hub. Marktdeelnemers uit deze biedzones moeten zich echter nog steeds via een hub kunnen indekken.
(20)Virtuele hubs moeten de geaggregeerde prijs van meerdere biedzones weerspiegelen en een referentieprijs bieden, die door de marktdeelnemers moet worden gebruikt om termijngerichte indekkingsproducten aan te bieden. In zoverre mogen virtuele hubs niet worden opgevat als entiteiten die transacties regelen of uitvoeren. De regionale virtuele hubs moeten, door te voorzien in een referentie-prijsindex, het poolen van liquiditeiten mogelijk maken en de marktdeelnemers betere indekkingsmogelijkheden bieden.
(21)Om de mogelijkheden van marktdeelnemers voor indekking te vergroten, moet de rol van het overeenkomstig Verordening (EU) 2016/1719 van de Commissie opgerichte centrale toewijzingsplatform worden uitgebreid. Het centrale toewijzingsplatform moet handel in financiële langetermijnrechten betreffende transmissie tussen de verschillende biedzones en de regionale virtuele hubs aanbieden. De door marktdeelnemers voor financiële transmissierechten ingediende orders worden gematcht met een gelijktijdige toewijzing van zoneoverschrijdende capaciteit op lange termijn. Een dergelijke matching en toewijzing moeten regelmatig worden uitgevoerd om te zorgen voor voldoende liquiditeit en dus efficiënte indekkingsmogelijkheden voor marktdeelnemers. De langetermijnrechten betreffende transmissie moeten worden afgegeven met frequente looptijden (variërend van een maand vooruit tot ten minste drie jaar vooruit), zodat ze in overeenstemming worden gebracht met de typische tijdshorizon voor indekking van de marktdeelnemers. Het centrale toewijzingsplatform moet worden gemonitord en gehandhaafd om ervoor te zorgen dat het zijn taken naar behoren uitvoert.
(22)Nettarieven moeten de transmissie- en distributiesysteembeheerders stimuleren om flexibiliteitsdiensten te gebruiken door verdere ontwikkeling van innovatieve oplossingen om het bestaande net te optimaliseren en flexibiliteitsdiensten aan te kopen, met name vraagrespons of opslag. Daartoe moeten de nettarieven zodanig worden ontworpen dat rekening wordt gehouden met de operationele en kapitaaluitgaven van systeembeheerders of een efficiënte combinatie van beide, zodat zij het elektriciteitssysteem kostenefficiënt kunnen beheren. Dit zou verder bijdragen tot de integratie van hernieuwbare energiebronnen tegen de laagste kosten voor het elektriciteitssysteem en de eindafnemers in staat stellen hun flexibiliteitsoplossingen te waarderen.
(23)Hernieuwbare offshore-energiebronnen, zoals offshore-windenergie, oceaanenergie en drijvende zonnepanelen, zullen een belangrijke rol spelen bij de opbouw van een energiesysteem dat grotendeels gebaseerd is op hernieuwbare energiebronnen en bij het waarborgen van klimaatneutraliteit tegen 2050. Er zijn echter aanzienlijke belemmeringen voor de bredere en efficiënte uitrol ervan waardoor de grootschalige opschaling die nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken, wordt verhinderd. Soortgelijke belemmeringen kunnen zich in de toekomst voordoen voor andere offshore-technologieën. Deze belemmeringen omvatten investeringsrisico’s die verband houden met de unieke topografische situatie van hybride offshore-projecten verbonden met meer dan één markt. Om het investeringsrisico voor deze offshore-projectontwikkelaars te verminderen en ervoor te zorgen dat de projecten in een offshore-biedzone volledige markttoegang tot de omliggende markten hebben, moeten transmissiesysteembeheerders de toegang van het offshore-project tot de capaciteit van de respectieve hybride interconnector voor alle markttijdseenheden waarborgen. Indien de beschikbare transmissiecapaciteit zodanig wordt verminderd dat de volledige hoeveelheid elektriciteitsopwekking die het offshore-project anders zou hebben kunnen uitvoeren, niet aan de markt kan worden geleverd, moet(en) de transmissiesysteembeheerder(s) die verantwoordelijk is (zijn) voor de capaciteitsvermindering, in de toekomst in staat worden gesteld de exploitant van het offshore-project te compenseren door gebruikmaking van congestie-ontvangsten. Deze compensatie mag alleen verband houden met de voor de markt beschikbare productiecapaciteit, die afhankelijk kan zijn van het weer, met uitsluiting van storingen en onderhoudsactiviteiten van het offshore-project. De details, met inbegrip van de voorwaarden waaronder de maatregel kan vervallen, moeten in een uitvoeringsverordening worden vastgesteld.
(24)Op de day-ahead-groothandelsmarkt worden de goedkoopste energiecentrales eerst ingezet, maar de prijs die alle marktdeelnemers ontvangen, wordt bepaald door de laatste centrale die nodig is om aan de vraag te voldoen, d.w.z. die met de hoogste marginale kosten wanneer de markt wordt gecleard. In dit verband heeft de energiecrisis aangetoond dat een stijging van de gas- en steenkoolprijzen zich kan vertalen in uitzonderlijke en duurzame prijsstijgingen voor gas- en kolengestookte elektriciteitsopwekkingsfaciliteiten op de day-ahead-groothandelsmarkt. Dat heeft op zijn beurt geleid tot uitzonderlijk hoge prijzen op de day-aheadmarkt in de hele Unie, aangezien gas- en kolengestookte opwekkingsfaciliteiten vaak de installaties zijn met de hoogste marginale kosten die nodig zijn om aan de vraag naar elektriciteit te voldoen.
(25)Gezien de rol van de prijs op de day-aheadmarkt als referentie voor de prijs op andere groothandelsmarkten voor elektriciteit en het feit dat alle marktdeelnemers de clearingprijs ontvangen, hebben de technologieën met aanzienlijk lagere marginale kosten voortdurend hoge inkomsten geboekt.
(26)Om de decarbonisatiedoelstellingen van de Unie en de in REPowerEU vastgestelde doelstellingen om energie-onafhankelijker te worden, te halen, moet de Unie de uitrol van hernieuwbare energie in een veel sneller tempo doorvoeren. Gezien de investeringsbehoeften die nodig zijn om deze doelstellingen te bereiken, moet de markt ervoor zorgen dat er een prijssignaal voor de lange termijn wordt afgegeven.
(27)In dit kader moeten de lidstaten ernaar streven de juiste marktvoorwaarden te creëren voor marktconforme instrumenten op lange termijn, zoals stroomafnameovereenkomsten (“PPA’s”). PPA’s zijn bilaterale afnameovereenkomsten tussen producenten en afnemers van elektriciteit. Zij zorgen voor prijsstabiliteit op lange termijn voor de afnemer en voor de nodige zekerheid voor de producent om de investeringsbeslissing te nemen. Niettemin hebben slechts een handvol lidstaten actieve PPA-markten en de kopers zijn doorgaans beperkt tot grote ondernemingen, niet in de laatste plaats omdat PPA’s verbonden zijn met een reeks belemmeringen, met name de moeilijkheid om het risico van wanbetaling door de afnemer in deze langetermijnovereenkomsten te dekken. De lidstaten moeten bij het bepalen van het beleid ter verwezenlijking van de in hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen vastgestelde doelstellingen inzake het koolstofvrij maken van energie rekening houden met de noodzaak om een dynamische markt voor PPA’s tot stand te brengen.
(28)Overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad moeten de lidstaten de regelgevende en administratieve belemmeringen voor langlopende PPA’s voor hernieuwbare energie bekijken, ongerechtvaardigde belemmeringen voor dergelijke overeenkomsten wegnemen en het gebruik van deze laatste bevorderen. Daarnaast moeten de lidstaten in hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen beleidslijnen en maatregelen beschrijven die de invoering van PPA’s voor hernieuwbare energie vergemakkelijken. Onverminderd deze verplichting om verslag uit te brengen over de regelgevingscontext die van invloed is op de PPA-markt, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat instrumenten ter beperking van de financiële risico’s die verband houden met afnemers die hun langetermijnbetalingsverplichtingen in het kader van PPA’s niet nakomen, toegankelijk zijn voor ondernemingen die geconfronteerd worden met toetredingsdrempels op de markt voor PPA’s en niet in financiële moeilijkheden verkeren overeenkomstig de artikelen 107 en 108, VWEU. De lidstaten kunnen besluiten een garantieregeling tegen marktprijzen op te zetten. De lidstaten moeten bepalingen opnemen om te voorkomen dat de liquiditeit op de elektriciteitsmarkten afneemt, bijvoorbeeld door gebruik te maken van financiële PPA’s. De lidstaten mogen geen steun verlenen aan PPA’s die elektriciteit aankopen die wordt opgewekt uit fossiele brandstoffen. Hoewel de standaardbenadering moet bestaan uit non-discriminatie tussen consumenten, kunnen de lidstaten besluiten deze instrumenten te richten op specifieke categorieën consumenten, met toepassing van objectieve en niet-discriminerende criteria. In dit kader moeten de lidstaten rekening houden met de potentiële rol van instrumenten die op het niveau van de Unie ter beschikking worden gesteld, bijvoorbeeld door de Europese Investeringsbank (EIB).
(29)De lidstaten beschikken over verschillende instrumenten om de ontwikkeling van PPA-markten te ondersteunen bij het opzetten en toewijzen van overheidssteun. Door projectontwikkelaars op het gebied van hernieuwbare energie die deelnemen aan een openbare aanbesteding voor overheidssteun, toe te staan een deel van de productie voor verkoop te reserveren via een PPA, zou worden bijgedragen tot de bevordering en groei van de markten voor PPA’s. Daarnaast moeten de lidstaten er in het kader van deze beoordeling van inschrijvingen naar streven criteria toe te passen om de toegang tot de PPA-markt te stimuleren voor actoren die geconfronteerd worden met toetredingsdrempels, zoals kleine en middelgrote ondernemingen, waarbij de voorkeur wordt gegeven aan inschrijvers die toezeggen een PPA te ondertekenen voor een deel van de productie van het project bij een of meer potentiële kopers die moeilijkheden ondervinden om toegang te krijgen tot de PPA-markt.
(30)Wanneer de lidstaten besluiten door de overheid gefinancierde nieuwe investeringen (directe prijssteunregelingen) in koolstofarme elektriciteitsopwekking met niet-fossiele brandstoffen te ondersteunen om de decarbonisatiedoelstellingen van de Unie te verwezenlijken, moeten die regelingen worden gestructureerd door middel van tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen, zodat zij, naast een inkomensgarantie, een opwaartse beperking van de marktinkomsten van de betrokken opwekkingsactiva omvatten. Nieuwe investeringen in elektriciteitsproductie moeten investeringen in nieuwe elektriciteitsproductie-installaties, investeringen die gericht zijn op het verhogen van de capaciteit van bestaande elektriciteitsproductie-installaties en investeringen die gericht zijn op het uitbreiden van bestaande elektriciteitsproductie-installaties of het verlengen van de levensduur ervan, omvatten.
(31)Dergelijke tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen zouden ervoor zorgen dat de inkomsten van producenten uit nieuwe investeringen in elektriciteitsopwekking die overheidssteun genieten, onafhankelijker worden van de volatiele prijzen van op fossiele brandstoffen gebaseerde opwekking, die doorgaans de prijs op de day-aheadmarkt bepalen.
(32)Voor zover de beperking tot het vaststellen van directe prijssteunregelingen in de vorm van tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen de soorten directe prijssteunregelingen die de lidstaten kunnen vaststellen met betrekking tot hernieuwbare energiebronnen, limiteert, moet deze beperking echter alleen gelden voor koolstofarme, niet-fossiele brandstoftechnologieën, met lage en stabiele operationele kosten, en voor technologieën die doorgaans geen flexibiliteit bieden aan het elektriciteitssysteem, met uitzondering van technologieën die zich in een vroeg stadium van de marktintroductie bevinden. Dit is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de economische levensvatbaarheid van opwekkingstechnologieën met hoge marginale kosten niet in gevaar wordt gebracht en om de stimulansen te behouden van de technologieën die het elektriciteitssysteem flexibiliteit kunnen bieden om hun energie op de elektriciteitsmarkt aan te bieden op basis van hun alternatieve kosten. Bovendien mag de beperking tot het vaststellen van directe prijssteunregelingen in de vorm van tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen niet van toepassing zijn op opkomende technologieën waarvoor andere soorten directe prijssteunregelingen beter in staat zijn om het gebruik ervan te stimuleren. De beperking mag geen afbreuk doen aan de mogelijke vrijstelling voor kleinschalige installaties en demonstratieprojecten overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad en moet rekening houden met de specifieke kenmerken van hernieuwbare-energiegemeenschappen overeenkomstig artikel 22, lid 7, van die richtlijn.
(33)Met het oog op de rechtszekerheid van producenten moet de verplichting voor de lidstaten om directe prijssteunregelingen toe te passen voor de productie van elektriciteit in de vorm van tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen, alleen gelden voor nieuwe investeringen voor de opwekking van elektriciteit uit de in bovenstaande overweging genoemde bronnen.
(34)Dankzij de opwaartse beperking van de marktinkomsten zouden directe prijssteunregelingen in de vorm van tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen een extra bron van inkomsten moeten zijn voor de lidstaten in perioden van hoge energieprijzen. Om het effect van hoge elektriciteitsprijzen op de energierekeningen van de consumenten verder te beperken, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de inkomsten die worden geïnd van producenten die onderworpen zijn aan directe prijssteunregelingen in de vorm van tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen, worden doorberekend aan alle eindafnemers van elektriciteit, met inbegrip van huishoudens, kleine en middelgrote ondernemingen en industriële verbruikers, op basis van hun verbruik. Bij de herverdeling van de inkomsten moet ervoor worden gezorgd dat consumenten tot op zekere hoogte nog steeds worden blootgesteld aan het prijssignaal, zodat zij hun verbruik verminderen wanneer de prijzen hoog zijn, of hun verbruik verschuiven naar perioden met lagere prijzen (doorgaans perioden met een groter aandeel van de productie uit hernieuwbare energiebronnen). De lidstaten moeten ervoor zorgen dat het gelijke speelveld en de concurrentie tussen de verschillende leveranciers niet worden beïnvloed door de herverdeling van de inkomsten aan de eindverbruikers van elektriciteit.
(35)Voorts moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de directe prijssteunregelingen, ongeacht hun vorm, de efficiënte, concurrerende en liquide werking van de elektriciteitsmarkten niet ondermijnen, waarbij de prikkels voor producenten om te reageren op marktsignalen, met inbegrip van stopzetting van de productie wanneer de elektriciteitsprijzen onder hun operationele kosten liggen, en voor eindafnemers om hun verbruik te verminderen wanneer de elektriciteitsprijzen hoog zijn, behouden blijven. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat steunregelingen geen belemmering vormen voor de ontwikkeling van commerciële contracten zoals PPA’s.
(36)Aldus spelen tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen en stroomafnameovereenkomsten een complementaire rol bij het bevorderen van de energietransitie en het bieden van de voordelen van hernieuwbare energie en koolstofarme energie aan consumenten. Met inachtneming van de voorschriften van deze verordening moeten de lidstaten vrij kunnen beslissen welke instrumenten zij gebruiken om hun decarbonisatiedoelstellingen te verwezenlijken. Door middel van PPA’s dragen particuliere investeerders bij aan de uitrol van extra hernieuwbare en koolstofarme energie, waarbij lage en stabiele elektriciteitsprijzen op de lange termijn worden vastgezet. Evenzo wordt door middel van tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen namens de consumenten hetzelfde doel bereikt door overheidsinstanties. Beide instrumenten zijn noodzakelijk om de decarbonisatiedoelstellingen van de Unie te verwezenlijken door de uitrol van hernieuwbare en koolstofarme energie, en tegelijkertijd de voordelen van goedkope elektriciteitsopwekking voor verbruikers te vergroten.
(37)De versnelde uitrol van hernieuwbare energiebronnen vereist een toenemende beschikbaarheid van flexibiliteitsoplossingen om de integratie ervan in het net te waarborgen en het elektriciteitssysteem en het elektriciteitsnet in staat te stellen zich aan te passen aan de variabiliteit van elektriciteitsopwekking en -verbruik over verschillende tijdshorizons. De regulerende instanties moeten periodiek de behoefte aan flexibiliteit in het elektriciteitssysteem beoordelen op basis van de input van de transmissie- en distributiesysteembeheerders. Bij de beoordeling van de flexibiliteitsbehoeften van het elektriciteitssysteem moet rekening worden gehouden met alle bestaande en geplande investeringen (met inbegrip van bestaande activa die nog niet op het net zijn aangesloten) in flexibiliteitsbronnen zoals flexibele elektriciteitsopwekking, interconnectoren, vraagrespons, energieopslag of de productie van hernieuwbare brandstoffen, met het oog op de noodzaak om het energiesysteem koolstofvrij te maken. Op basis hiervan moeten de lidstaten een nationale doelstelling voor niet-fossiele flexibiliteit vaststellen, zoals vraagrespons en opslag, die ook tot uiting moet komen in hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen.
(38)Om de nationale doelstelling inzake niet-fossiele flexibiliteit, zoals vraagrespons en investeringsbehoeften voor opslag, te verwezenlijken, kunnen de lidstaten capaciteitsmechanismen ontwerpen of herontwerpen om een groen en flexibel capaciteitsmechanisme tot stand te brengen. De lidstaten die overeenkomstig de bestaande regels een capaciteitsmechanisme toepassen, moeten de deelname van niet-fossiele flexibiliteit, zoals vraagrespons en opslag, bevorderen door aanvullende criteria of kenmerken in het ontwerp in te voeren.
(39)Ter ondersteuning van de doelstellingen op het gebied van milieubescherming moet de in artikel 22, lid 4, van Verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde CO2-emissielimiet worden beschouwd als een bovengrens. Daarom zouden de lidstaten technische prestatienormen en grenswaarden voor CO2-emissies kunnen vaststellen die de deelname aan capaciteitsmechanismen beperken tot flexibele, fossielvrije technologieën, in volledige overeenstemming met de Richtsnoeren staatssteun ten behoeve van klimaat, milieubescherming en energie, die de lidstaten aanmoedigen om groene criteria in capaciteitsmechanismen in te voeren.
(40)Indien de lidstaten geen capaciteitsmechanisme toepassen of indien de aanvullende criteria of kenmerken bij het ontwerp van hun capaciteitsmechanisme ontoereikend zijn om de nationale doelstelling inzake vraagrespons en investeringsbehoeften voor opslag te verwezenlijken, kunnen zij bovendien flexibiliteitssteunregelingen toepassen in de vorm van betalingen voor de beschikbare capaciteit van niet-fossiele flexibiliteit, zoals vraagrespons en opslag.
(41)In de procedures voor aansluiting op het net van nieuwe opwekkings- en verbruiksinstallaties, met name installaties voor hernieuwbare energie, komt het vaak tot vertragingen. Een van de redenen voor dergelijke vertragingen is het gebrek aan beschikbare netcapaciteit op de door de investeerder gekozen locatie, wat betekent dat het net moet worden uitgebreid of versterkt om de installaties op een veilige manier op het systeem aan te sluiten. Een nieuwe verplichting voor elektriciteitssysteembeheerders, zowel op transmissie- als op distributieniveau, om informatie over de in hun exploitatiegebieden beschikbare netcapaciteit te publiceren en bij te werken, zou bijdragen tot de besluitvorming door investeerders op basis van informatie over de beschikbaarheid van netcapaciteit binnen het systeem en dus tot de vereiste versnelling van de uitrol van hernieuwbare energie.
(42)Om het probleem van de lange antwoordtermijnen voor verzoeken om aansluiting op het net aan te pakken, moeten transmissie- en distributiesysteembeheerders bovendien duidelijke en transparante informatie aan de systeemgebruikers verstrekken over de status en de behandeling van hun aansluitingsverzoeken. De transmissie- en distributiesysteembeheerders moeten ernaar streven dergelijke informatie binnen drie maanden na de indiening van het verzoek te verstrekken.
(43)Tijdens de energiecrisis zijn de consumenten blootgesteld geweest aan uiterst volatiele groothandelsprijzen voor energie en hebben zij slechts beperkte mogelijkheden gehad om deel te nemen aan de energiemarkt. Bijgevolg hebben veel huishoudens moeilijkheden ondervonden bij het betalen van hun rekeningen. Kwetsbare en energiearme consumenten worden het hardst getroffen, maar huishoudens met een gemiddeld inkomen werden ook aan dergelijke problemen blootgesteld. Het is daarom belangrijk om de consumentenrechten en -bescherming te actualiseren, zodat de consumenten kunnen profiteren van de energietransitie, hun elektriciteitsrekeningen losgekoppeld kunnen worden van kortetermijnprijsbewegingen op de energiemarkten en het risico voor leveranciers en consumenten opnieuw in evenwicht kan worden gebracht.
(44)De consumenten moeten toegang hebben tot een brede waaier van aanbiedingen, zodat zij een contract kunnen kiezen op basis van hun behoeften. De leveranciers hebben hun aanbod echter verminderd, contracten tegen vaste prijzen zijn schaars en de keuze van aanbiedingen is beperkt geworden. De consumenten moeten altijd de mogelijkheid hebben om te kiezen voor een betaalbare vaste prijs en een contract met een vaste looptijd, en de leveranciers mogen de voorwaarden niet eenzijdig wijzigen voordat een dergelijk contract afloopt.
(45)Wanneer leveranciers er niet voor zorgen dat hun elektriciteitsportefeuille voldoende is afgedekt, kunnen veranderingen in de groothandelsprijzen voor elektriciteit hen financieel in gevaar brengen waardoor zij failliet gaan, waarna de kosten worden doorberekend aan de consumenten en andere netgebruikers. Daarom moet ervoor worden gezorgd dat leveranciers op passende wijze worden afgedekt wanneer zij contracten met een vaste prijs aanbieden. Bij een passende afdekkingsstrategie moet rekening worden gehouden met de toegang van de leveranciers tot hun eigen productie en kapitalisatie, alsook met hun blootstelling aan veranderingen in de groothandelsprijzen.
(46)De consument moet de leverancier kunnen kiezen die hem de prijs en de dienst aanbiedt die het best aan zijn behoeften beantwoordt. De vooruitgang op het gebied van metings- en individuele bemeteringstechnologie in combinatie met informatie- en communicatietechnologie maakt het nu technisch mogelijk om meerdere leveranciers voor één locatie te hebben. Indien zij dat wensen, moeten afnemers van deze mogelijkheden gebruik kunnen maken om een afzonderlijke leverancier te kiezen, met name voor elektriciteit voor apparaten zoals warmtepompen of elektrische voertuigen die een bijzonder hoog verbruik hebben, of die ook hun elektriciteitsverbruik automatisch kunnen verschuiven naar aanleiding van prijssignalen. Bovendien kunnen eindafnemers, met gebruikmaking van snel reagerende specifieke meettoestellen die verbonden zijn aan of ingebed zijn in apparaten met een flexibele, regelbare belasting, deelnemen aan andere op stimulansen gebaseerde vraagresponsregelingen die flexibiliteitsdiensten verlenen op de elektriciteitsmarkt en aan transmissie- en distributiesysteembeheerders. In het algemeen moeten dergelijke regelingen bijdragen tot een groter gebruik van vraagrespons en tot empowerment van de consument, zodat hij meer controle heeft over zijn energieverbruik en -rekeningen, terwijl anderzijds het elektriciteitssysteem extra flexibiliteit wordt geboden om het hoofd te bieden aan vraag- en aanbodschommelingen.
(47)Door de toenemende complexiteit van het energieaanbod en de verschillende marketingpraktijken hebben consumenten vaak moeite om volledig te begrijpen wat zij onderschrijven. Er bestaat met name onduidelijkheid over de wijze waarop de prijs wordt vastgesteld, de voorwaarden voor de verlenging van het contract, de gevolgen van de opzegging van een contract of de redenen voor de wijziging van de voorwaarden door de leverancier. Daarom moet de essentiële informatie over energieaanbiedingen door de leveranciers of marktdeelnemers die aan aggregatie doen, op korte en gemakkelijk te begrijpen wijze aan de consumenten worden verstrekt voordat het contract wordt ondertekend.
(48)Om de continuïteit van de levering voor de consumenten te waarborgen in geval van falen van de leverancier, moeten de lidstaten worden verplicht om noodleveranciers aan te wijzen die als aanbieder van de universele dienst kunnen worden behandeld. Die leverancier kan de verkoopafdeling zijn van een verticaal geïntegreerd bedrijf dat ook distributiefuncties verricht, mits het voldoet aan de ontvlechtingsvereisten van artikel 35 van Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad. Dit houdt voor de lidstaten echter geen verplichting in om tegen een bepaalde vaste minimumprijs te leveren.
(49)Het delen van energie kan veerkracht creëren tegen de effecten van hoge en volatiele groothandelsprijzen op de energierekening van de consumenten, biedt meer mogelijkheden voor een bredere groep consumenten die anders niet de kans hebben om een actieve afnemer te worden als gevolg van financiële of ruimtelijke beperkingen, zoals energiearme en kwetsbare consumenten, en leidt tot een groter gebruik van hernieuwbare energie door het aantrekken van extra particuliere kapitaalinvesteringen en het diversifiëren van vergoedingen. Door de integratie van passende prijssignalen en opslagfaciliteiten kan het delen van elektriciteit de basis helpen leggen om het flexibiliteitspotentieel van kleinere consumenten te benutten.
(50)Actieve afnemers die een opslag- of opwekkingsinstallatie bezitten, leasen of huren, moeten het recht hebben om overtollige productie te delen en andere consumenten in staat te stellen actief te worden of de hernieuwbare energie te delen die wordt opgewekt of opgeslagen door gezamenlijk geleasede, gehuurde of in eigendom zijnde installaties, hetzij rechtstreeks, hetzij via een derde facilitator. De regeling voor het delen van energie is ofwel gebaseerd op een particuliere contractuele overeenkomst tussen actieve afnemers, ofwel georganiseerd via een juridische entiteit. Een juridische entiteit die beantwoordt aan de criteria van een hernieuwbare-energiegemeenschap als gedefinieerd in Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad of een energiegemeenschap van burgers als gedefinieerd in Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad, kan met haar leden elektriciteit delen die is opgewekt door faciliteiten die zij volledig in eigendom heeft. Het kader van de bescherming en empowerment voor het delen van energie moet bijzondere aandacht hebben voor energiearme en kwetsbare consumenten.
(51)Het delen van energie operationaliseert het collectieve verbruik van zelfopgewekte of opgeslagen elektriciteit die door meer dan één gezamenlijk handelende actieve afnemer in het net wordt ingevoerd. De lidstaten moeten voor de berekening van de energiecomponent van de energierekening zorgen voor de passende IT-infrastructuur om het verbruik binnen een bepaald tijdsbestek administratief te kunnen afstemmen op zelfopgewekte of opgeslagen hernieuwbare energie. De output van deze faciliteiten moet worden verdeeld over de geaggregeerde verbruiksprofielen op basis van statische, variabele of dynamische berekeningsmethoden die vooraf door de actieve afnemers kunnen worden vastgesteld of overeengekomen.
(52)Kwetsbare afnemers moeten adequaat worden beschermd tegen stroomonderbrekingen en mogen ook niet in een positie worden geplaatst die hen dwingt de aansluiting te verbreken. De rol van leveranciers en alle relevante nationale autoriteiten bij het vaststellen van passende maatregelen, zowel op korte als op lange termijn, die aan kwetsbare afnemers ter beschikking moeten worden gesteld om hun energieverbruik en -kosten te beheren, blijft van essentieel belang, onder meer door middel van nauwe samenwerking met de socialezekerheidsstelsels.
(53)Overheidsingrijpen in de prijsstelling voor de levering van elektriciteit vormt in beginsel een marktverstorende maatregel. Dergelijke maatregelen mogen derhalve alleen worden uitgevoerd als openbaredienstverplichtingen en zijn onderworpen aan specifieke voorwaarden. Op grond van deze richtlijn zijn gereguleerde prijzen mogelijk voor energiearme en kwetsbare huishoudens, ook onder de kostprijs, en, als overgangsmaatregel, voor huishoudens en micro-ondernemingen. In tijden van crisis, waarin de groothandels- en detailhandelsprijzen voor elektriciteit aanzienlijk stijgen en dit negatieve gevolgen heeft voor de economie in ruimere zin, moeten de lidstaten de toepassing van gereguleerde prijzen tijdelijk ook kunnen uitbreiden tot kleine en middelgrote ondernemingen. Voor zowel huishoudens als kleine en middelgrote ondernemingen moet het de lidstaten tijdelijk worden toegestaan gereguleerde prijzen onder de kostprijs vast te stellen, zolang dit geen verstoring veroorzaakt tussen de leveranciers en zolang de leveranciers worden gecompenseerd voor de kosten van levering onder de kostprijs. Er moet echter voor worden gezorgd dat deze prijsregulering gericht is en geen stimulansen creëert om het verbruik te verhogen. Daarom moet een dergelijke prijsregulering beperkt blijven tot 80 % van het mediane verbruik van huishoudens voor huishoudens en 70 % van het verbruik van het voorgaande jaar voor kleine en middelgrote ondernemingen. De Commissie moet vaststellen wanneer er sprake is van een dergelijke elektriciteitscrisis en dus wanneer deze mogelijkheid van toepassing wordt. De Commissie moet ook de geldigheidsduur specificeren van die vaststelling, binnen welke de tijdelijke verlenging van gereguleerde prijzen van toepassing is, die tot maximaal één jaar kan duren. Voor zover een van de in deze verordening bedoelde maatregelen staatssteun vormt, doen de bepalingen betreffende dergelijke maatregelen geen afbreuk aan de toepassing van de artikelen 107 en 108, VWEU.
(54)De maatregelen waarin deze verordening voorziet, doen evenmin afbreuk aan de toepassing van Richtlijn 2014/65/EU, Verordening (EU) 2016/1011 en Verordening (EU) nr. 648/2012.
(55)Verordening (EU) 2019/942 van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd.
(56)Aangezien de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt voor elektriciteit
Verordening (EU) 2019/943 wordt als volgt gewijzigd:
(1) Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
[a] Punt b) wordt vervangen door:
“b) fundamentele beginselen vast te stellen voor goed functionerende, geïntegreerde elektriciteitsmarkten, waarbij niet-discriminerende markttoegang voor alle aanbieders van middelen en elektriciteitsafnemers mogelijk is, de ontwikkeling van termijnmarkten voor elektriciteit mogelijk wordt gemaakt om leveranciers en consumenten in staat te stellen zich tegen het risico van toekomstige volatiliteit van de elektriciteitsprijzen in te dekken of te beschermen, de consumenten mondig worden gemaakt, het concurrentievermogen op de mondiale markt wordt verzekerd, flexibiliteit wordt gestimuleerd door vraagrespons, energieopslag en andere flexibele oplossingen voor niet-fossiele energie, energie-efficiëntie wordt gegarandeerd, de aggregatie van decentrale vraag en aanbod mogelijk is en markt- en sectorintegratie en marktgebaseerde vergoeding van uit hernieuwbare bronnen opgewekte elektriciteit mogelijk worden gemaakt;”.
[b] Het volgende punt wordt toegevoegd:
“e)
langetermijninvesteringen in de opwekking van hernieuwbare energie te ondersteunen en consumenten in staat te stellen hun energierekeningen minder afhankelijk te maken van schommelingen van de kortetermijnprijzen voor elektriciteit, met name de prijzen van fossiele brandstoffen op middellange tot lange termijn.”.
(2) Aan artikel 2 worden de volgende punten toegevoegd:
“(72) “piekuur”: een uur met het hoogste elektriciteitsverbruik in combinatie met een laag niveau van uit hernieuwbare energiebronnen opgewekte elektriciteit, rekening houdend met zoneoverschrijdende uitwisselingen;
(73) “peak-shaving”: het vermogen van marktdeelnemers om het elektriciteitsverbruik tijdens piekuren te verminderen, zoals bepaald door de transmissiesysteembeheerder;
(74) “peak-shaving-product”: een marktgebaseerd product waarmee marktdeelnemers peak-shaving aan de transmissiesysteembeheerders kunnen verstrekken;
(75) “virtuele hub”: een niet-fysieke regio die meer dan één biedzone bestrijkt en waarvoor op grond van een methodologie een indexprijs wordt vastgesteld;
(76) “tweerichtingscontract ter verrekening van verschillen”: een contract dat wordt ondertekend tussen een beheerder van een elektriciteitsproductie-installatie en een tegenpartij, gewoonlijk een overheidsinstantie, waarmee zowel een minimumvergoedingsbescherming als een limiet voor een te hoge vergoeding wordt geboden; het contract is bedoeld om stimulansen voor de productie-installatie te behouden om de elektriciteitsmarkten efficiënt te exploiteren en eraan deel te nemen, en voldoet aan de beginselen van artikel 4, lid 2, en artikel 4, lid 3, eerste en derde alinea, van Richtlijn (EU) 2018/2001;
(77) “stroomafnameovereenkomst” of “PPA”: een contract waarbij een natuurlijke persoon of rechtspersoon ermee instemt elektriciteit op marktbasis van een elektriciteitsproducent af te nemen;
(78) “marktinkomsten”: gerealiseerde inkomsten die een elektriciteitsproducent ontvangt in ruil voor de verkoop en levering van elektriciteit in de Unie, ongeacht de contractuele vorm waarin die ruil plaatsvindt, en met uitzondering van door de lidstaten verleende steun;
(79) “specifiek meettoestel”: een apparaat dat verbonden is aan of ingebed is in een entiteit die vraagrespons- of flexibiliteitsdiensten verkoopt op de elektriciteitsmarkt of aan transmissie- en distributiesysteembeheerders;
(80) “flexibiliteit”: het vermogen van een elektriciteitssysteem om zich aan te passen aan de variabiliteit van productie- en verbruikspatronen en de beschikbaarheid van het net in de relevante markttijdsbestekken.”.
(3) Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
[a] Lid 1 wordt vervangen door:
“1.
De transmissiesysteembeheerders en de benoemde elektriciteitsmarktbeheerders (NEMO’s), of een door hen aangewezen entiteit, organiseren gezamenlijk het beheer van de geïntegreerde day-ahead- en intradaymarkten overeenkomstig Verordening (EU) 2015/1222. De transmissiesysteembeheerders en de NEMO’s werken samen op Unieniveau of, wanneer zulks geschikter is, op regionale basis, teneinde maximale efficiëntie en doeltreffendheid van de day-ahead- en intraday-elektriciteitshandel in de Unie tot stand te brengen. De verplichting tot samenwerking laat de toepassing van de bepalingen van het mededingingsrecht van de Unie onverlet. In hun aan de elektriciteitshandel gerelateerde functies zijn de transmissiesysteembeheerders en de NEMO’s onderworpen aan regelgevend toezicht door de regulerende instanties overeenkomstig artikel 59 van Richtlijn (EU) 2019/944 en ACER overeenkomstig de artikelen 4 en 8 van Verordening (EU) 2019/942.”.
[b] Lid 2 wordt als volgt gewijzigd:
(i) Punt c) wordt vervangen door:
“c) zorgen ervoor dat alle marktdeelnemers over optimale mogelijkheden beschikken om op niet-discriminerende wijze en binnen een tijdsspanne die realtime zo dicht mogelijk benadert, door en binnen alle biedzones deel te nemen aan zoneoverschrijdende en intrazonale handel;”.
(ii) Het volgende punt c bis) wordt ingevoegd:
“c bis) zijn zodanig georganiseerd dat de liquiditeit tussen alle NEMO’s wordt gedeeld, zowel voor zoneoverschrijdende als voor intrazonale handel;”.
(4) De volgende artikelen 7 bis en 7 ter worden ingevoegd:
“Artikel 7 bis
Peak-shaving-product
1.Onverminderd artikel 40, leden 5 en 6, van de elektriciteitsrichtlijn mogen transmissiesysteembeheerders peak-shaving-producten aankopen om de vraag naar elektriciteit tijdens piekuren te verminderen.
2.Transmissiesysteembeheerders die een peak-shaving-product willen aankopen, dienen bij de regulerende instantie van de betrokken lidstaat een voorstel in waarin de dimensionering en de voorwaarden voor de aankoop van het peak-shaving-product worden uiteengezet. Het voorstel van de transmissiesysteembeheerder moet voldoen aan de volgende eisen:
(a)de dimensionering van het peak-shaving-product is gebaseerd op een analyse van de behoefte aan een aanvullende dienst om de voorzieningszekerheid te waarborgen. Bij de analyse wordt rekening gehouden met een betrouwbaarheidsnorm of de objectieve en transparante netstabiliteitscriteria die door de regulerende instantie zijn goedgekeurd. Bij de dimensionering wordt rekening gehouden met de prognose van de vraag, de prognose van uit hernieuwbare energiebronnen opgewekte elektriciteit en de prognose van andere flexibiliteitsbronnen in het systeem. De dimensionering van het peak-shaving-product wordt beperkt om ervoor te zorgen dat de verwachte voordelen van het product niet groter zijn dan de geraamde kosten;
(b)de aankoop van een peak-shaving-product wordt gebaseerd op objectieve, transparante en niet-discriminerende criteria en beperkt tot vraagrespons;
(c)de aankoop van het peak-shaving-product vindt plaats door middel van een concurrerende biedprocedure, waarbij de selectie gebaseerd is op de laagste kosten van het voldoen aan vooraf vastgestelde technische en milieucriteria;
(d)contracten voor een peak-shaving-product worden niet meer dan twee dagen vóór de activering ervan gesloten en de contracttermijn bedraagt ten hoogste één dag;
(e)de activering van het peak-shaving-product mag niet leiden tot een vermindering van de zoneoverschrijdende capaciteit;
(f)de activering van het peak-shaving-product vindt plaats na de sluiting van de day-aheadmarkt en vóór de start van de balanceringsmarkt;
(g)het peak-shaving-product impliceert niet dat met de elektriciteitsopwekking achter het meetpunt wordt begonnen.
3.De werkelijke vermindering van het verbruik als gevolg van de activering van een peak-shaving-product wordt gemeten aan de hand van een uitgangswaarde die het verwachte elektriciteitsverbruik weergeeft zonder dat het peak-shaving-product wordt geactiveerd. De transmissiesysteembeheerders ontwikkelen daarvoor in overleg met de marktdeelnemers een methodologie en dienen deze in bij de regulerende instantie.
4.De regulerende instanties keuren het overeenkomstig de leden 2 en 3 ingediende voorstel van de transmissiesysteembeheerders voor de aankoop van een peak-shaving-product goed of verzoeken de transmissiesysteembeheerders het voorstel te wijzigen wanneer het niet aan de in deze leden vastgestelde eisen voldoet.
Artikel 7 ter
Specifiek meettoestel
1.De lidstaten staan transmissiesysteembeheerders en distributiesysteembeheerders toe gegevens van specifieke meettoestellen te gebruiken voor de waarneembaarheid en afwikkeling van vraagrespons- en flexibiliteitsdiensten, met inbegrip van opslagsystemen.
2.De lidstaten stellen eisen vast voor een specifiek gegevensvalideringsproces voor specifieke meettoestellen om de kwaliteit van de respectieve gegevens te controleren en te waarborgen.”.
5) Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
(a) Lid 1 wordt vervangen door:
“De NEMO’s staan de marktdeelnemers toe energie te verhandelen binnen een tijdsspanne die zo dicht mogelijk realtime benadert, en ten minste tot de gate-sluitingstijden van de zoneoverschrijdende intradaymarkt. Uiterlijk op 1 januari 2028 is de gate-sluitingstijd van de zoneoverschrijdende intradaymarkt ten vroegste 30 minuten vóór realtime.”.
(b) Lid 3 wordt vervangen door:
“De NEMO’s voorzien in producten die kunnen worden verhandeld op de day-ahead- en intradaymarkten en die zo klein van omvang zijn, met een minimale omvang van de bieding van 100 kW of minder, dat doeltreffende deelname van vraagrespons, energieopslag en kleinschalige hernieuwbare bronnen mogelijk is, ook rechtstreeks door afnemers.”.
(6) Artikel 9 wordt vervangen door:
“Artikel 9
Termijnmarkten
1.Uiterlijk op 1 december 2024 dient het ENTSB voor elektriciteit, na raadpleging van ESMA, bij ACER een voorstel in voor de oprichting van regionale virtuele hubs voor de termijnmarkt. In dit voorstel:
(a)wordt de geografische reikwijdte van de virtuele hubs voor de termijnmarkt bepaald, met inbegrip van de biedzones die deze hubs vormen, teneinde de prijscorrelatie tussen de referentieprijzen en de prijzen van de biedzones die virtuele hubs vormen, te maximaliseren;
(b)wordt een methodologie opgenomen voor de berekening van de referentieprijzen voor de virtuele hubs voor de termijnmarkt, teneinde de correlaties tussen de referentieprijs en de prijzen van de biedzones die een virtuele hub vormen, te maximaliseren. Een dergelijke methodologie is van toepassing op alle virtuele hubs en gebaseerd op vooraf vastgestelde objectieve criteria;
(c)wordt een definitie opgenomen van financiële langetermijnrechten betreffende transmissie van biedzones naar de virtuele hubs voor de termijnmarkt;
(d)worden de handelsmogelijkheden voor indekkingsproducten die naar de virtuele hubs voor de termijnmarkt verwijzen, en voor langetermijnrechten betreffende transmissie van biedzones naar virtuele hubs gemaximaliseerd.
2.Binnen zes maanden na ontvangst van het voorstel voor de oprichting van de regionale virtuele hubs voor de termijnmarkt wordt het voorstel door ACER geëvalueerd en goedgekeurd of gewijzigd. In dat laatste geval raadpleegt ACER het ENTSB voor elektriciteit voordat de wijzigingen worden aangenomen. Het aangenomen voorstel wordt op de website van ACER gepubliceerd.
3.Het overeenkomstig Verordening (EU) 2016/1719 opgerichte centrale toewijzingsplatform krijgt een rechtsvorm als vermeld in bijlage II bij Richtlijn (EU) 2017/1132 van het Europees Parlement en de Raad.
4.Op het centrale toewijzingsplatform:
(a)kunnen langetermijnrechten betreffende transmissie tussen elke biedzone en virtuele hub worden verhandeld. Wanneer een biedzone geen deel uitmaakt van een virtuele hub, kan zij financiële langetermijnrechten betreffende transmissie toekennen aan een virtuele hub of andere biedzones die deel uitmaken van dezelfde capaciteitsberekeningsregio;
(b)wordt zoneoverschrijdende capaciteit op lange termijn regelmatig en op transparante, marktgebaseerde en niet-discriminerende wijze toegewezen. De frequentie van de toewijzing van de zoneoverschrijdende capaciteit op lange termijn draagt bij aan de efficiënte werking van de termijnmarkt;
(c)kunnen financiële transmissierechten worden verhandeld, die de houders ervan in staat stellen zich tegen positieve en negatieve prijsspreads in te dekken en die frequente looptijden hebben – tot ten minste drie jaar vooruit.
5.Indien een regulerende instantie van oordeel is dat er onvoldoende indekkingsmogelijkheden voor marktdeelnemers zijn, en na raadpleging van de desbetreffende bevoegde autoriteiten op de financiële markten indien de termijnmarkten betrekking hebben op financiële instrumenten zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 15, kan zij van elektriciteitsbeurzen of transmissiesysteembeheerders verlangen dat zij aanvullende maatregelen treffen, zoals market-makingactiviteiten, om de liquiditeit van de termijnmarkt te verbeteren. Mits aan het mededingingsrecht van de Unie, Richtlijn (EU) 2014/65 en de Verordeningen (EU) nrs. 648/2012 en 600/2014 wordt voldaan, kunnen de marktbeheerders vrijelijk termijngerichte indekkingsproducten, waaronder termijngerichte indekkingsproducten voor de lange termijn, ontwikkelen, teneinde de marktdeelnemers, waaronder de eigenaren van elektriciteitsproductie-installaties die hernieuwbare energiebronnen gebruiken, passende mogelijkheden te bieden zich in te dekken tegen financiële risico’s als gevolg van prijsschommelingen. De lidstaten vereisen niet dat dergelijke indekkingsactiviteiten kunnen worden beperkt tot handel binnen een lidstaat of biedzone.”.
(7) Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
[a] Lid 2 wordt vervangen door:
“2.
De tariefmethodologieën reflecteren de vaste kosten van de transmissiesysteembeheerders en de distributiesysteembeheerders en houden rekening met zowel kapitaal- als operationele uitgaven, teneinde de transmissiesysteembeheerders en de distributiesysteembeheerders passende stimulansen op zowel lange als korte termijn, met inbegrip van anticiperende investeringen, te bieden om de efficiëntie, waaronder de energie-efficiëntie, te verbeteren, de marktintegratie en de voorzieningszekerheid te versterken, het gebruik van flexibiliteitsdiensten, toereikende investeringen, waaronder oplossingen om het bestaande netwerk te optimaliseren en de vraagrespons te vergemakkelijken, en verwante onderzoeksactiviteiten te ondersteunen, en innovatie in het belang van de consument te bevorderen op gebieden zoals digitalisering, flexibiliteitsdiensten en interconnectie.”.
[b] Lid 8 wordt vervangen door:
“8. De methodologieën inzake transmissie- en distributietarieven stimuleren de transmissie- en distributiesysteembeheerders tot de meest kostenefficiënte exploitatie en ontwikkeling van hun netten, inclusief door de aankoop van diensten. Daartoe nemen de regulerende instanties de relevante kosten in aanmerking en nemen zij deze op in de transmissie- en distributietarieven, en stellen zij prestatiedoelstellingen vast teneinde de transmissie- en distributiesysteembeheerders te stimuleren om de efficiëntie in hun netten te verbeteren, inclusief door middel van energie-efficiëntie, het gebruik van flexibiliteitsdiensten en de uitrol van slimme netten en intelligente bemetering.”.
[c] In lid 9 wordt punt f) vervangen door:
“f) methoden waarmee transparantie bij de vaststelling en de structuur van tarieven wordt gewaarborgd, met inbegrip van anticiperende investeringen;”.
[d] Aan lid 9 wordt het volgende punt i) toegevoegd:
“i) prikkels voor efficiënte investeringen in netten, met inbegrip van flexibiliteitsmiddelen en flexibele aansluitovereenkomsten.”.
(8) Artikel 19, lid 2, wordt als volgt gewijzigd:
[a] Punt b) wordt vervangen door:
“b) de zoneoverschrijdende capaciteit handhaven of vergroten door optimalisering van het gebruik van de bestaande interconnectoren, indien nodig door middel van gecoördineerde corrigerende acties; de kosten dekken die voortvloeien uit investeringen in het net die relevant zijn voor het reduceren van de interconnectiecongestie, of”.
[b] Het volgende punt c) wordt toegevoegd:
“c) beheerders van offshore-productie-installaties in een offshore-biedzone compenseren indien de toegang tot geïnterconnecteerde markten zodanig is beperkt dat een of meer transmissiesysteembeheerders onvoldoende capaciteit beschikbaar hebben gesteld op de interconnector of de kritische netwerkelementen die van invloed zijn op de capaciteit van de interconnector, waardoor de beheerder van de offshore-installatie zijn capaciteit voor elektriciteitsproductie niet naar de markt kan exporteren.”.
(9) Het volgende hoofdstuk III bis wordt ingevoegd:
“Hoofdstuk III bis
Specifieke investeringsprikkels om de decarbonisatiedoelstellingen van de Unie te verwezenlijken
Artikel 19 bis
Stroomafnameovereenkomsten
1.De lidstaten faciliteren stroomafnameovereenkomsten met het oog op de verwezenlijking van de in hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan vastgestelde doelstellingen inzake de dimensie decarbonisatie als bedoeld in artikel 4, punt a), van Verordening (EU) 2018/1999, met behoud van concurrerende en liquide elektriciteitsmarkten.
2.De lidstaten zorgen er overeenkomstig de artikelen 107 en 108, VWEU voor dat instrumenten zoals garantieregelingen tegen marktprijzen, ter beperking van de financiële risico’s in verband met wanbetaling door afnemers in het kader van stroomafnameovereenkomsten, beschikbaar en toegankelijk zijn voor afnemers die geconfronteerd worden met toetredingsdrempels op de markt voor stroomafnameovereenkomsten en niet in financiële moeilijkheden verkeren. Daartoe houden de lidstaten rekening met instrumenten op Unieniveau. De lidstaten bepalen aan de hand van niet-discriminerende criteria op welke categorieën afnemers deze instrumenten gericht zijn.
3.Garantieregelingen voor door de lidstaten ondersteunde stroomafnameovereenkomsten bevatten bepalingen om te voorkomen dat de liquiditeit op de elektriciteitsmarkten afneemt en bieden geen steun voor de aankoop van elektriciteitsproductie uit fossiele brandstoffen.
4.Bij het opstellen van de steunregelingen voor elektriciteit uit hernieuwbare bronnen staan de lidstaten de deelname toe van projecten waarbij een deel van de elektriciteit wordt gereserveerd voor verkoop via een stroomafnameovereenkomst of andere marktgebaseerde regelingen, en streven zij ernaar gebruik te maken van evaluatiecriteria om de toegang tot de markt voor stroomafnameovereenkomsten te stimuleren voor afnemers die geconfronteerd worden met toetredingsdrempels. Dergelijke evaluatiecriteria kunnen met name voorrang geven aan bieders die voor een deel van de productie in het kader van het project een ondertekende stroomafnameovereenkomst – of toezegging om een stroomafnameovereenkomst te ondertekenen – voorleggen van een of meer potentiële kopers die geconfronteerd worden met toetredingsdrempels op de markt voor stroomafnameovereenkomsten.
5.In stroomafnameovereenkomsten worden overeenkomstig artikel 14 de biedzone van levering en de verantwoordelijkheid voor het waarborgen van zoneoverschrijdende transmissierechten in geval van een verandering van biedzone gespecificeerd.
6.In stroomafnameovereenkomsten worden overeenkomstig het mededingingsrecht van de Unie de voorwaarden gespecificeerd waaronder afnemers en producenten uit stroomafnameovereenkomsten mogen stappen, zoals eventuele toepasselijke uitstaptarieven en kennisgevingstermijnen.
Artikel 19 ter
Directe prijssteunregelingen voor nieuwe investeringen in elektriciteitsproductie
1.Directe prijssteunregelingen voor nieuwe investeringen in elektriciteitsproductie uit de in lid 2 genoemde bronnen nemen de vorm aan van een tweerichtingscontract ter verrekening van verschillen. Nieuwe investeringen in elektriciteitsproductie omvatten investeringen in nieuwe elektriciteitsproductie-installaties, investeringen die gericht zijn op het verhogen van de capaciteit van bestaande elektriciteitsproductie-installaties en investeringen die gericht zijn op het uitbreiden van bestaande elektriciteitsproductie-installaties of het verlengen van de levensduur ervan.
2.Lid 1 is van toepassing op nieuwe investeringen in de productie van elektriciteit uit de volgende bronnen:
(a)windenergie;
(b)zonne-energie;
(c)geothermische energie;
(d)waterkracht zonder reservoir;
(e)kernenergie.
3.Directe prijssteunregelingen in de vorm van tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen:
(a)zijn zodanig ontworpen dat de ontvangsten die worden geïnd wanneer de marktprijs boven de uitoefenprijs ligt, aan alle eindafnemers van elektriciteit worden uitgekeerd op basis van hun aandeel in het verbruik (dezelfde kosten / terugbetaling per verbruikte MWh);
(b)zorgen ervoor dat de verdeling van de ontvangsten over eindafnemers van elektriciteit zodanig wordt vormgegeven dat de prikkels voor consumenten om hun verbruik te verminderen of te verschuiven naar perioden waarin de elektriciteitsprijzen laag zijn, niet worden weggenomen en de mededinging tussen elektriciteitsleveranciers niet wordt ondermijnd.
Artikel 19 quater
Beoordeling van flexibiliteitsbehoeften
1.Uiterlijk op 1 januari 2025 en vervolgens om de twee jaar beoordeelt en rapporteert de regulerende instantie van elke lidstaat de behoefte aan flexibiliteit in het elektriciteitssysteem voor een periode van ten minste vijf jaar, met het oog op de noodzaak om op kosteneffectieve wijze de voorzieningszekerheid te verwezenlijken en het elektriciteitssysteem koolstofvrij te maken, rekening houdend met de integratie van verschillende sectoren. Het verslag is gebaseerd op de gegevens en analyses die de transmissie- en distributiesysteembeheerders van die lidstaat krachtens lid 2 hebben verstrekt, aan de hand van de methodologie van lid 3.
2.Het verslag bevat een evaluatie van de behoefte aan flexibiliteit bij de integratie van uit hernieuwbare bronnen geproduceerde elektriciteit in het elektriciteitssysteem en houdt met name rekening met het potentieel van niet-fossiele flexibiliteit, zoals vraagrespons en opslag, om aan deze behoefte te voldoen, op zowel transmissie- als distributieniveau. In het verslag wordt onderscheid gemaakt tussen seizoensgebonden, dagelijkse en uurlijkse flexibiliteitsbehoeften.
3.De transmissie- en distributiesysteembeheerders van elke lidstaat verstrekken de voor het opstellen van het in lid 1 bedoelde verslag benodigde gegevens en analyses aan de regulerende instantie.
4.Het ENTSB voor elektriciteit en de EU DSB-entiteit coördineren de transmissie- en distributiesysteembeheerders met betrekking tot de overeenkomstig lid 2 te verstrekken gegevens en analyses. Meer in het bijzonder:
(a)bepalen zij het soort en het formaat van de gegevens die de transmissie- en distributiesysteembeheerders aan de regulerende instanties verstrekken;
(b)ontwikkelen zij een methodologie voor de analyse van de flexibiliteitsbehoeften door de transmissie- en distributiesysteembeheerders, waarbij in ieder geval rekening wordt gehouden met alle bestaande flexibiliteitsbronnen en geplande investeringen op interconnectie-, transmissie- en distributieniveau, alsook met de noodzaak om het elektriciteitssysteem koolstofvrij te maken.
5.Het ENTSB voor elektriciteit en de EU DSB-entiteit werken nauw met elkaar samen bij het coördineren van transmissie- en distributiesysteembeheerders.
6.Uiterlijk op 1 maart 2024 dienen het ENTSB voor elektriciteit en de EU DSB-entiteit gezamenlijk bij ACER een voorstel in over het soort en het formaat van de gegevens die bij de regulerende instanties moeten worden ingediend, alsook de in lid 3 bedoelde methodologie. Uiterlijk drie maanden na ontvangst van het voorstel wordt het door ACER goedgekeurd of gewijzigd. In het laatste geval raadpleegt ACER het ENTSB voor elektriciteit en de EU DSB-entiteit voordat de wijzigingen worden aangenomen. Het aangenomen voorstel wordt op de website van ACER gepubliceerd.
7.De regulerende instanties dienen de in lid 1 bedoelde verslagen in bij ACER en publiceren deze. Uiterlijk twaalf maanden na ontvangst van de verslagen brengt ACER een verslag uit waarin deze verslagen worden geanalyseerd en aanbevelingen worden gedaan over aangelegenheden van grensoverschrijdend belang met betrekking tot de bevindingen van de regulerende instanties.
Artikel 19 quinquies
Indicatieve nationale doelstelling voor vraagrespons en opslag
Op basis van het verslag van de regulerende instantie krachtens artikel 19 quater, lid 1, stelt elke lidstaat een indicatieve nationale doelstelling voor vraagrespons en opslag vast. Deze indicatieve nationale doelstelling komt ook tot uiting in de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen van de lidstaten met betrekking tot de dimensie “interne energiemarkt” overeenkomstig de artikelen 3, 4 en 7 van Verordening (EU) 2018/1999 en in hun geïntegreerde tweejaarlijkse voortgangsverslagen overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EU) 2018/1999.
Artikel 19 sexies
Flexibiliteitssteunregelingen
1.Lidstaten die overeenkomstig artikel 21 een capaciteitsmechanisme toepassen, overwegen om de deelname van niet-fossiele flexibiliteit, zoals vraagrespons en opslag, te bevorderen door bij het opzetten van het capaciteitsmechanisme aanvullende criteria of kenmerken in te voeren.
2.Wanneer de overeenkomstig lid 1 ingevoerde maatregelen ter bevordering van de deelname van niet-fossiele flexibiliteit, zoals vraagrespons en opslag, in capaciteitsmechanismen niet volstaan om aan de overeenkomstig lid 19 quinquies vastgestelde flexibiliteitsbehoeften te voldoen, kunnen de lidstaten flexibiliteitssteunregelingen toepassen in de vorm van betalingen voor de beschikbare capaciteit van niet-fossiele flexibiliteit, zoals vraagrespons en opslag.
3.Lidstaten die geen capaciteitsmechanisme toepassen, kunnen flexibiliteitssteunregelingen toepassen in de vorm van betalingen voor de beschikbare capaciteit van niet-fossiele flexibiliteit zoals vraagrespons en opslag.
Artikel 19 septies
Beginselen inzake de opzet van flexibiliteitssteunregelingen
De door de lidstaten overeenkomstig artikel 19 sexies, leden 2 en 3, toegepaste steunregeling voor niet-fossiele flexibiliteit zoals vraagrespons en opslag:
(a)gaat niet verder dan wat nodig is om op kosteneffectieve wijze tegemoet te komen aan de vastgestelde flexibiliteitsbehoeften;
(b)blijft beperkt tot nieuwe investeringen in niet-fossiele flexibiliteit zoals vraagrespons en opslag;
(c)mag niet leiden tot elektriciteitsproductie uit fossiele brandstoffen achter het meetpunt;
(d)selecteert capaciteitsaanbieders via een open, transparante, concurrerende, niet-discriminerende en kosteneffectieve procedure;
(e)voorkomt onnodige verstoringen van de efficiënte werking van de elektriciteitsmarkten, met inbegrip van het behoud van prikkels voor efficiënte exploitatie en prijssignalen, en vermijdt prijsschommelingen en marktrisico’s;
(f)biedt stimulansen voor een marktgebaseerde en op de markt afgestemde integratie in de elektriciteitsmarkt, waarbij onnodige verstoringen van de elektriciteitsmarkten worden vermeden en rekening wordt gehouden met mogelijke systeemintegratiekosten en netstabiliteit;
(g)voorziet in een minimumniveau van marktdeelname in termen van geactiveerde energie, waarbij de technische specificaties van opslag en vraagrespons in aanmerking worden genomen;
(h)voorziet in passende sancties voor capaciteitsaanbieders die het onder g) bedoelde minimumniveau van marktdeelname niet in acht nemen of geen prikkels voor efficiënte exploitatie en prijssignalen volgen;
(i)staat open voor grensoverschrijdende deelname.”.
(10) In artikel 37, lid 1, wordt punt a) vervangen door:
“a) het uitvoeren van een gecoördineerde capaciteitsberekening overeenkomstig de methoden die zijn ontwikkeld conform de op grond van artikel 18, lid 5, van Verordening (EG) nr. 714/2009 vastgestelde richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing op de langere termijn, richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer en richtsnoeren voor elektriciteitsbalancering;”.
(11) Artikel 50 wordt als volgt gewijzigd:
[a] Het volgende lid 4 bis wordt toegevoegd:
“4 bis. De transmissiesysteembeheerders publiceren op duidelijke en transparante wijze informatie over de capaciteit die beschikbaar is voor nieuwe aansluitingen in hun respectieve dekkingsgebieden, ook in overbelaste gebieden waar flexibele energieopslagaansluitingen kunnen worden ondergebracht, en actualiseren die informatie regelmatig, ten minste om de drie maanden.
De transmissiesysteembeheerders verstrekken de systeemgebruikers ook duidelijke en transparante informatie over de status en behandeling van hun aansluitingsverzoeken. Zij verstrekken deze informatie binnen drie maanden na de indiening van het verzoek.”.
(12) Aan artikel 57 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:
“3. Distributiesysteembeheerders en transmissiesysteembeheerders werken met elkaar samen om op consistente wijze informatie te publiceren over de capaciteit die beschikbaar is voor nieuwe aansluitingen in hun respectieve dekkingsgebieden en om ontwikkelaars van nieuwe energieprojecten en andere potentiële netgebruikers op voldoende gedetailleerde wijze zichtbaarheid te geven.”.
(13) In artikel 59, lid 1, wordt punt b) vervangen door:
“b) voorschriften voor capaciteitstoewijzing en congestiebeheer krachtens artikel 6 van Richtlijn (EU) 2019/944 en de artikelen 7 tot en met 10, 13 tot en met 17, 19 en 35 tot en met 37 van deze verordening, met inbegrip van voorschriften voor methoden en processen voor day-ahead-, intraday- en langetermijncapaciteitsberekening, netwerkmodellen, biedzoneconfiguratie, redispatching en compensatiehandel, handelsalgoritmen, eenvormige day-ahead- of eenvormige intradaykoppeling, inclusief de mogelijkheid om door één entiteit te worden geëxploiteerd, de vastheid van toegewezen zoneoverschrijdende capaciteit, verdeling van congestieontvangsten, de toewijzing van financiële langetermijnrechten betreffende transmissie door het centrale toewijzingsplatform, risicoafdekking bij zoneoverschrijdende transmissie, nominatieprocedures, en terugwinning van kosten voor capaciteitstoewijzing en congestiebeheer;”.
(14) Het volgende artikel 69 bis wordt toegevoegd:
“Artikel 69 bis
Interactie met de financiële wetgeving van de Unie
Deze verordening laat Richtlijn 2014/65/EU, Verordening (EU) nr. 648/2012 en Verordening (EU) nr. 600/2014 onverlet wanneer marktdeelnemers of marktbeheerders activiteiten uitoefenen die verband houden met financiële instrumenten, met name in de zin van artikel 4, lid 1, punt 15, van Richtlijn 2014/65/EU.”.
(15) In bijlage I wordt punt 1.2 vervangen door:
“1.2. De gecoördineerde capaciteitsberekening wordt uitgevoerd voor alle tijdsbestekken voor toewijzing.”.
Artikel 2
Wijzigingen van Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit
Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit wordt als volgt gewijzigd:
(1) Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
[a] De punten 8 en 49 worden vervangen door:
“8)
“actieve afnemer”: een eindafnemer, of een groep gezamenlijk optredende eindafnemers, die op eigen terrein binnen afgebakende grenzen opgewekte of op andere terreinen in dezelfde biedzone zelfopgewekte of gedeelde elektriciteit verbruikt of opslaat, of die zelfopgewekte elektriciteit verkoopt of deelneemt aan flexibiliteits- of energie-efficiëntieregelingen, mits die activiteiten niet zijn belangrijkste commerciële of professionele activiteit vormen;”.
“49) “niet-frequentiegerelateerde ondersteunende dienst”: een dienst die wordt gebruikt door een transmissie- of distributiesysteembeheerder voor spanningsregeling in stationaire toestand, snelle blindstroominjecties, inertie voor plaatselijke netstabiliteit, kortsluitstroom, blackstartmogelijkheden, inzetbaarheid in eilandbedrijf en peak-shaving;”.
[b] De volgende punten worden toegevoegd:
“15 bis) “elektriciteitsleveringscontract met een vaste looptijd en een vaste prijs”: een elektriciteitsleveringscontract tussen een leverancier en een eindafnemer dat dezelfde contractuele voorwaarden garandeert, inclusief de prijs, hoewel de vaste prijs een flexibel element kan bevatten met bijvoorbeeld piek- en dalprijsvariaties;”.
“10 bis) “delen van energie”: de zelfconsumptie door actieve afnemers van hernieuwbare energie:
(a)die offsite of op gemeenschappelijke locaties wordt opgewekt of opgeslagen door een faciliteit die zij geheel of gedeeltelijk bezitten, leasen of huren, of
(b)waarop het recht al dan niet gratis aan hen is overgedragen door een andere actieve afnemer;
10 ter) “peer-to-peerhandel in hernieuwbare energie”: peer-to-peerhandel zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 18, van Richtlijn (EU) 2018/2001;”.
“24 bis) “noodleverancier”: een leverancier die door een lidstaat wordt aangewezen om de elektriciteitslevering aan afnemers over te nemen van een leverancier die zijn activiteiten heeft gestaakt;”.
(2) Artikel 4 wordt vervangen door:
“Artikel 4
Vrije keuze van leverancier
De lidstaten zien erop toe dat alle afnemers vrij zijn om elektriciteit te kopen bij de leverancier van hun keuze. De lidstaten zien erop toe dat alle afnemers vrij zijn om op hetzelfde moment over meer dan één elektriciteitsleveringscontract te beschikken, en dat afnemers daarom recht hebben op meer dan één meet- en factureringspunt voor het centrale aansluitpunt voor hun terrein.”.
(3) Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
[a] De titel wordt vervangen door:
“Het recht op een contract op basis van een dynamische elektriciteitsprijs met een vaste looptijd en een vaste prijs”.
[b] Lid 1 wordt vervangen door:
“1. De lidstaten zorgen ervoor dat het nationale regelgevingskader leveranciers in staat stelt contracten met een vaste looptijd en een vaste prijs en contracten op basis van een dynamische elektriciteitsprijs aan te bieden. De lidstaten zorgen ervoor dat eindafnemers bij wie een slimme meter is geïnstalleerd, kunnen verzoeken om een contract op basis van een dynamische elektriciteitsprijs, en dat alle eindafnemers kunnen verzoeken om een elektriciteitsprijscontract met een vaste looptijd van ten minste één jaar en een vaste prijs, met ten minste één leverancier en met elke leverancier die meer dan 200 000 eindafnemers heeft.”.
[c] Het volgende lid 1 bis wordt ingevoegd:
“1 bis. Voordat een contract wordt gesloten of verlengd, ontvangen eindafnemers een in het oog springende samenvatting van de belangrijkste contractuele voorwaarden in beknopte en eenvoudige taal. Deze samenvatting bevat in ieder geval informatie over de totale prijs, promoties, aanvullende diensten en kortingen, alsook de in artikel 10, lid 3, punten a), b), d), e) en f), bedoelde rechten. De Commissie verstrekt in dit verband richtsnoeren.”.
[d] Lid 2 wordt vervangen door:
“2. De lidstaten zorgen ervoor dat eindafnemers door de leveranciers volledig geïnformeerd worden over de mogelijkheden, kosten en risico’s van contracten op basis van een dynamische elektriciteitsprijs, en dat leveranciers de eindafnemers dienovereenkomstig informeren, onder meer betreffende de noodzaak om een passende elektriciteitsmeter te laten installeren. De regulerende instanties monitoren de marktontwikkelingen en beoordelen de risico’s die de nieuwe producten en diensten met zich mee kunnen brengen, en pakken gevallen van misbruik aan.”.
(4) De volgende artikelen worden ingevoegd:
“Artikel 15 bis
Recht op het delen van energie
1.Alle huishoudens, kleine en middelgrote ondernemingen en overheidsorganen hebben het recht om als actieve afnemers deel te nemen aan het delen van energie.
(a)Actieve afnemers hebben het recht om onderling hernieuwbare energie te delen op basis van particuliere overeenkomsten of via een juridische entiteit.
(b)Actieve afnemers kunnen een beroep doen op een derde partij die eigenaar is van of het beheer voert over de installatie of exploitatie, met inbegrip van meting en onderhoud, van een faciliteit voor opslag of opwekking van hernieuwbare energie, teneinde het delen van energie te vergemakkelijken, waarbij die derde partij niet als actieve afnemer wordt beschouwd.
(c)De lidstaten zorgen ervoor dat actieve afnemers die deelnemen aan het delen van energie:
(d)de gedeelde elektriciteit mogen verrekenen met hun totale gemeten verbruik binnen een tijdsbestek dat niet langer is dan de onbalansvereffeningsperiode en onverminderd de toepasselijke belastingen, heffingen en nettarieven;
(e)alle consumentenrechten en -verplichtingen genieten als eindafnemers uit hoofde van deze richtlijn, behalve wanneer energie wordt gedeeld tussen huishoudens met een geïnstalleerde capaciteit tot 10,8 kW en tot 50 kW voor appartementsgebouwen die gebruikmaken van peer-to-peerhandelsovereenkomsten;
(f)toegang hebben tot modelcontracten met eerlijke en transparante voorwaarden voor peer-to-peer-handelsovereenkomsten tussen huishoudens en voor leasing-, huur- of investeringsovereenkomsten met betrekking tot faciliteiten voor opslag of opwekking van hernieuwbare energie met het oog op het delen van energie. In geval van conflicten over dergelijke overeenkomsten hebben eindafnemers overeenkomstig artikel 26 toegang tot buitengerechtelijke geschillenbeslechting;
(g)niet oneerlijk of discriminerend worden behandeld door marktdeelnemers of hun balanceringsverantwoordelijken;
(h)in kennis worden gesteld van de mogelijkheid van wijzigingen in biedzones overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) 2019/943 en van het feit dat het recht om energie te delen beperkt is tot één en dezelfde biedzone.
(i)De lidstaten zorgen ervoor dat de betrokken transmissie- of distributiesysteembeheerders of andere aangewezen instanties:
(j)minstens eenmaal per maand overeenkomstig artikel 23 meetgegevens in verband met de gedeelde elektriciteit monitoren, verzamelen, valideren en aan de relevante eindafnemers en marktdeelnemers meedelen;
(k)voorzien in een relevant contactpunt dat regelingen voor het delen van energie registreert, informatie over relevante meetpunten en veranderingen van locatie en deelname in ontvangst neemt en, in voorkomend geval, op duidelijke en transparante wijze en tijdig berekeningsmethoden valideert.
2.De lidstaten nemen passende, niet-discriminerende maatregelen om ervoor te zorgen dat energiearme en kwetsbare huishoudens toegang hebben tot regelingen voor het delen van energie. Die maatregelen kunnen financiële steunmaatregelen of productietoewijzingsquota omvatten.”.
“Artikel 18 bis
Risicobeheer door de leverancier
1.De nationale regelgevende instanties zien erop toe dat leveranciers over passende afdekkingsstrategieën beschikken en deze uitvoeren om het risico van veranderingen in de groothandel in elektriciteit voor de economische levensvatbaarheid van hun contracten met afnemers te beperken, waarbij de liquiditeit op en de prijssignalen van kortetermijnmarkten in stand worden gehouden.
2.Afdekkingsstrategieën van leveranciers kunnen het gebruik van stroomafnameovereenkomsten omvatten. Wanneer er voldoende ontwikkelde markten voor stroomafnameovereenkomsten bestaan die daadwerkelijke mededinging mogelijk maken, kunnen de lidstaten eisen dat een deel van de risico’s die leveranciers lopen als gevolg van veranderingen in de groothandelsprijzen voor elektriciteit, wordt gedekt door stroomafnameovereenkomsten voor elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen die overeenkomen met de duur van hun risico aan de consumentenzijde, met inachtneming van het mededingingsrecht van de Unie.
3.De lidstaten streven ernaar de toegankelijkheid van afdekkingsproducten voor energiegemeenschappen van burgers en hernieuwbare-energiegemeenschappen te waarborgen.”.
(5) De volgende artikelen XX worden ingevoegd:
“Artikel 27 bis
Noodleverancier
1.De lidstaten wijzen, ten minste voor huishoudelijke afnemers, noodleveranciers aan. Noodleveranciers worden aangewezen volgens een eerlijke, open, transparante en niet-discriminerende procedure.
2.Eindafnemers die aan noodleveranciers worden overgedragen, verliezen hun rechten als afnemer – in het bijzonder de in de artikelen 4, 10, 11, 12, 14, 18 en 26 vastgestelde rechten – niet.
3.De lidstaten zien erop toe dat noodleveranciers de algemene voorwaarden onmiddellijk aan de overgedragen afnemers meedelen en dat de dienstverlening aan die afnemers gedurende ten minste zes maanden ononderbroken wordt voortgezet.
4.De lidstaten zorgen ervoor dat eindafnemers informatie krijgen en aangemoedigd worden om op een marktgebaseerd aanbod over te stappen.
5.De lidstaten kunnen van de noodleverancier eisen dat hij elektriciteit levert aan huishoudelijke afnemers die geen marktgebaseerde aanbiedingen ontvangen. In dergelijke gevallen zijn de in artikel 5 vastgestelde voorwaarden van toepassing.”.
“Artikel 28 bis
Bescherming tegen afsluiting voor kwetsbare afnemers
De lidstaten zorgen ervoor dat kwetsbare afnemers worden beschermd tegen afsluiting van de elektriciteitstoevoer. Dit gebeurt in het kader van het begrip “kwetsbare afnemers” krachtens artikel 28, lid 1, van deze richtlijn en onverminderd de maatregelen van artikel 10, lid 11.”.
(6) In artikel 27 wordt lid 1 vervangen door:
“1. De lidstaten waarborgen dat alle huishoudelijke afnemers en, indien zij dat dienstig achten, kleine ondernemingen, aanspraak kunnen maken op universele dienstverlening, dat wil zeggen het recht op levering van elektriciteit van een bepaalde kwaliteit tegen concurrerende, eenvoudig en duidelijk vergelijkbare, doorzichtige en niet-discriminerende prijzen op hun grondgebied. Om de universele dienstverlening te waarborgen, verplichten de lidstaten distributiesysteembeheerders om afnemers op hun net aan te sluiten overeenkomstig de voorwaarden en tarieven die zijn vastgesteld volgens de procedure van artikel 59, lid 7. Deze richtlijn weerhoudt de lidstaten er niet van om de marktpositie van de huishoudelijke afnemers en kleine en middelgrote niet-huishoudelijke afnemers te versterken door de mogelijkheden voor de vrijwillige gezamenlijke vertegenwoordiging voor die groep afnemers te bevorderen.”.
(7) In artikel 31 wordt lid 3 vervangen door:
“3. De distributiesysteembeheerder verstrekt de systeemgebruikers de informatie die zij voor efficiënte toegang tot het systeem, inclusief gebruik ervan, nodig hebben. De distributiesysteembeheerder publiceert met name op duidelijke en transparante wijze informatie over de capaciteit die beschikbaar is voor nieuwe aansluitingen in zijn dekkingsgebied, ook in overbelaste gebieden waar flexibele energieopslagaansluitingen kunnen worden ondergebracht, en actualiseert die informatie regelmatig, ten minste om de drie maanden.
De distributiesysteembeheerders verstrekken de systeemgebruikers ook duidelijke en transparante informatie over de status en behandeling van hun aansluitingsverzoeken. Zij verstrekken deze informatie binnen drie maanden na de indiening van het verzoek.”.
(8) Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:
[a] Na lid 6 wordt een nieuw lid toegevoegd:
“De eisen van de leden 5 en 6 zijn niet van toepassing op het overeenkomstig artikel 7 bis van Verordening (EU) 2019/943 verkregen peak-shaving-product.”.
(9) Artikel 59 wordt als volgt gewijzigd:
[a] Lid 1, punt c), wordt vervangen door:
“c) er in nauwe samenwerking met de andere regulerende instanties voor zorgen dat het overeenkomstig Verordening (EU) 2016/1719 opgerichte centrale toewijzingsplatform, het ENTSB voor elektriciteit en de EU-DSB-entiteit hun verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn, Verordening (EU) 2019/943, de op grond van de artikelen 59 tot en met 61 van Verordening (EU) 2019/943 vastgestelde netwerkcodes en richtsnoeren, en ander toepasselijk Unierecht, onder meer wat betreft grensoverschrijdende kwesties, evenals de besluiten van ACER, naleven, en gezamenlijk de niet-naleving door het centrale toewijzingsplatform, het ENTSB voor elektriciteit en de EU-DSB-entiteit van hun respectieve verplichtingen vaststellen; indien de regulerende instanties er niet in zijn geslaagd overeenstemming te bereiken binnen een periode van vier maanden na het begin van de raadplegingen met het oog op de gezamenlijke vaststelling van niet-naleving, wordt de kwestie ingevolge artikel 6, lid 10, van Verordening (EU) 2019/942 voor een beslissing aan ACER voorgelegd;”.
[b] Lid 1, punt z), wordt vervangen door:
“z) De regulerende instantie heeft de volgende taken: uitoefenen van toezicht op het wegnemen van ongerechtvaardigde belemmeringen voor en beperkingen voor het verbruik van zelfopgewekte elektriciteit en energiegemeenschappen van burgers, onder meer in verband met de aansluiting van flexibele gedistribueerde energieproductie binnen een redelijke termijn overeenkomstig artikel 58, punt d).”.
[c] Lid 4 wordt vervangen door:
“4. De regulerende instantie die is gevestigd in de lidstaat waar het centrale toewijzingsplatform, het ENTSB voor elektriciteit of de EU-DSB-entiteit is gevestigd, heeft de bevoegdheid om effectieve, evenredige en afschrikkende sancties aan deze entiteiten op te leggen wanneer zij hun verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn, Verordening (EU) 2019/943 of enig toepasselijk juridisch bindend besluit van de regulerende instantie of ACER niet naleven, of om voor te stellen een bevoegde rechtbank dergelijke sancties te laten opleggen.”.
(10) Het volgende artikel 66 bis wordt ingevoegd:
“Artikel 66 bis
Toegang tot betaalbare energie tijdens een elektriciteitsprijscrisis
1.De Commissie kan bij besluit een regionale of Uniebrede elektriciteitsprijscrisis afkondigen indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
(a)zeer hoge prijzen op de groothandelsmarkten voor elektriciteit – ten minste tweeënhalf maal zo hoog als de gemiddelde prijs van de voorgaande vijf jaar – die naar verwachting minstens zes maanden zullen aanhouden;
(b)een sterke stijging van de detailhandelsprijzen voor elektriciteit van ten minste 70 %, die naar verwachting minstens zes maanden zal aanhouden, en
(c)de stijging van de elektriciteitsprijzen heeft negatieve gevolgen voor de economie als geheel.
2.De Commissie specificeert in haar besluit waarbij een elektriciteitsprijscrisis op regionaal of Unieniveau wordt afgekondigd, de geldigheidsduur van dat besluit, die maximaal één jaar bedraagt.
3.Wanneer de Commissie krachtens lid 1 een besluit heeft vastgesteld, kunnen de lidstaten voor de geldigheidsduur van dat besluit gericht overheidsingrijpen in de prijsstelling voor de levering van elektriciteit aan kleine en middelgrote ondernemingen toepassen. Dergelijk overheidsingrijpen:
(a)blijft beperkt tot 70 % van het verbruik van de begunstigde in dezelfde periode van het voorgaande jaar en blijft de begunstigde stimuleren om zijn vraag te verminderen;
(b)voldoet aan de voorwaarden van artikel 5, leden 4 en 7;
(c)voldoet in voorkomend geval aan de voorwaarden van lid 4.
4.Wanneer de Commissie krachtens lid 1 een besluit heeft vastgesteld, kunnen de lidstaten voor de geldigheidsduur van dat besluit, in afwijking van artikel 5, lid 7, punt c), wanneer zij uit hoofde van artikel 5, lid 6, of lid 3, van dit artikel gericht overheidsingrijpen in de prijsstelling voor de levering van elektriciteit toepast, bij wijze van uitzondering tijdelijk een prijs voor de levering van elektriciteit vaststellen die onder de kostprijs ligt, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
(a)de voor huishoudens vastgestelde prijs geldt slechts voor maximaal 80 % van het mediane verbruik van huishoudens en blijft huishoudens stimuleren om hun vraag te verminderen;
(b)er is geen sprake van discriminatie tussen leveranciers;
(c)leveranciers worden vergoed voor leveringen onder de kostprijs, en
(d)alle leveranciers kunnen op voet van gelijkheid voor de levering van elektriciteit een prijs aanbieden die lager ligt dan de kostprijs.”.
(11) In artikel 71 wordt lid 1 vervangen door:
“1.
De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 december 2020 aan artikel 2, punten 8 en 49, de artikelen 3 en 5, artikel 6, leden 2 en 3, artikel 7, lid 1, artikel 8, lid 2, punten j) en l), artikel 9, lid 2, artikel 10, leden 2 tot en met 12, artikel 11, leden 3 en 4, de artikelen 12 tot en met 24, de artikelen 26, 28 en 29, artikel 31, leden 1, 2 en 4 tot en met 10, de artikelen 32 tot en met 34 en 36, artikel 38, lid 2, de artikelen 40 en 42, artikel 46, lid 2, punt d), de artikelen 51 en 54, de artikelen 57 en 58, artikel 59, lid 1, punten a), b), en d) tot en met y), artikel 59, leden 2 en 3, artikel 59, leden 5 tot en met 10, de artikelen 61 tot en met 63, artikel 70, punten 1 tot en met 3, punt 5, b), en punt 6, en de bijlagen I en II te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee.
De lidstaten doen echter de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk:
a) op 31 december 2019 aan artikel 70, punt 5, a), te voldoen;
b) op 25 oktober 2020 aan artikel 70, punt 4, te voldoen.
De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van deze verordening aan artikel 2, punten 10 bis, 10 ter, 15 bis en 24 bis, artikel 4, artikel 11, leden 1, 1 bis en 2, artikel 15 bis, artikel 18 bis, artikel 27, lid 1, artikel 27 bis, artikel 28 bis, artikel 31, lid 3, artikel 40, lid 7, artikel 59, lid 1, punten c) en z), artikel 59, lid 4, en artikel 66 bis te voldoen.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. In de bepalingen wordt tevens vermeld dat verwijzingen in bestaande wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen naar de bij deze richtlijn ingetrokken richtlijn, gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn. De regels voor deze verwijzing en de formulering van deze vermelding worden vastgesteld door de lidstaten.”.
Artikel 3
Wijziging van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen
Richtlijn (EU) 2018/2001 wordt als volgt gewijzigd:
(1) Artikel 4, lid 3, wordt als volgt gewijzigd:
[a] De tweede alinea wordt vervangen door:
“Daartoe wordt in het kader van directe prijssteunregelingen steun verleend in de vorm van een marktpremie, die onder meer geleidelijk of vast kan zijn. Deze zin is niet van toepassing op steun voor elektriciteit uit de in artikel 19 ter, lid 2, van Verordening (EU) 2019/944 genoemde hernieuwbare bronnen, die onder artikel 19 ter, lid 1, van die verordening valt.”.
(2) In artikel 36 wordt lid 1 vervangen door:
“1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 30 juni 2021 aan de artikelen 2 tot en met 13, de artikelen 15 tot en met 31, artikel 37 en bijlagen II, III en V tot en met IX te voldoen. De lidstaten doen echter de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op [zes maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] aan artikel 4, lid 3, tweede alinea, te voldoen.
Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onmiddellijk mee.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. In de bepalingen wordt tevens vermeld dat verwijzingen in bestaande wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen naar de bij deze richtlijn ingetrokken richtlijn, gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn. De regels voor deze verwijzing en de formulering van deze vermelding worden vastgesteld door de lidstaten.”.
Artikel 4
Wijzigingen van Verordening (EU) 2019/942 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators
Verordening (EU) 2019/942 wordt als volgt gewijzigd:
(1) Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
[a] Punt a) wordt vervangen door:
“a) brengt advies uit en doet aanbevelingen aan transmissiesysteembeheerders, het ENTSB voor elektriciteit, het ENTSB voor gas, de EU DSB-entiteit, het overeenkomstig Verordening (EU) 2016/1719 opgerichte centrale toewijzingsplatform, regionale coördinatiecentra en benoemde elektriciteitsmarktbeheerders, over goedkeuringen van de methoden en voorwaarden overeenkomstig artikel 4, lid 4, en artikel 5, leden 2, 3 en 4; over de in artikel 5, lid 7, bedoelde herziening van de biedzones; over de in artikel 6, lid 1, bedoelde technische aangelegenheden; over arbitrage tussen regulators overeenkomstig artikel 6, lid 10; over taken in verband met regionale coördinatiecentra bedoeld in artikel 7, lid 2, punt a); over goedkeuringen en wijzigingen van methoden en berekeningen en technische specificaties als bedoeld in artikel 9, lid 1; over goedkeuringen en wijzigingen van methoden als bedoeld in artikel 9, lid 3; over de artikel 10 bedoelde vrijstellingen; over infrastructuur als bedoeld in artikel 11, punt d); over kwesties ten aanzien van de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt krachtens artikel 12;”.
[b] Punt d) wordt vervangen door:
“d) neemt individuele beslissingen over het verstrekken van informatie overeenkomstig artikel 3, lid 2, artikel 7, lid 2, punt b), en artikel 8, punt c); over goedkeuringen van de methoden en voorwaarden overeenkomstig artikel 4, lid 4, en artikel 5, leden 2, 3 en 4; over de in artikel 5, lid 7, bedoelde herziening van de biedzones; over de in artikel 6, lid 1, bedoelde technische aangelegenheden; over arbitrage tussen regulators overeenkomstig artikel 6, lid 10; over taken in verband met regionale coördinatiecentra bedoeld in artikel 7, lid 2, punt a); over goedkeuringen en wijzigingen van methoden en berekeningen en technische specificaties als bedoeld in artikel 9, lid 1; over goedkeuringen en wijzigingen van methoden als bedoeld in artikel 9, lid 3; over de artikel 10 bedoelde vrijstellingen; over infrastructuur als bedoeld in artikel 11, punt d); over kwesties ten aanzien van de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt krachtens artikel 12; over goedkeuringen en wijzigingen van voorstellen van het ENTSB voor elektriciteit met betrekking tot de regionale virtuele hubs krachtens artikel 5, lid 9; over goedkeuringen en wijzigingen van voorstellen van het ENTSB voor elektriciteit en de EU DSB-entiteit in verband met de methode betreffende de krachtens artikel 5, lid 10, te verstrekken gegevens en analyses inzake de flexibiliteitsbehoeften;”.
(2) Aan artikel 3, lid 2, wordt de volgende vierde alinea toegevoegd:
“Dit lid is ook van toepassing op het overeenkomstig Verordening (EU) 2016/1719 opgerichte centrale toewijzingsplatform.”.
(3) Aan artikel 4 wordt het volgende lid 9 toegevoegd:
“9. De leden 6, 7 en 8 zijn ook van toepassing op het overeenkomstig Verordening (EU) 2016/1719 opgerichte centrale toewijzingsplatform.”.
(4) Aan artikel 5, lid 8, wordt de volgende tweede alinea toegevoegd:
“ACER oefent toezicht uit op het overeenkomstig Verordening (EU) 2016/1719 opgerichte centrale toewijzingsplatform.”.
(5) Aan artikel 5 wordt het volgende lid 9 toegevoegd:
“9. ACER keurt het voorstel van het ENTSB voor elektriciteit inzake de oprichting van de regionale virtuele hubs voor de termijnmarkt goed en wijzigt dit zo nodig, op grond van artikel 9, lid 2, van Verordening (EU) 2019/943.”.
(6) Aan artikel 5 wordt het volgende lid 10 toegevoegd:
“10. ACER keurt het gezamenlijke voorstel van het ENTSB voor elektriciteit en de EU DSB-entiteit in verband met de methode voor de krachtens artikel 19 sexies, lid 5, van Verordening (EU) 2019/943 te verstrekken gegevens en analyses inzake de flexibiliteitsbehoeften goed en wijzigt dit zo nodig.”.
(7) Aan artikel 15 wordt het volgende lid 5 toegevoegd:
“5. ACER brengt een verslag uit waarin de nationale beoordelingen van de flexibiliteitsbehoeften worden geanalyseerd en aanbevelingen worden gedaan over aangelegenheden van grensoverschrijdend belang met betrekking tot de bevindingen van de regulerende instanties overeenkomstig artikel 19 sexies, lid 6, van Verordening (EU) 2019/943.”.
Artikel 5
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de [xxx] dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Straatsburg,
Voor het Europees Parlement
Voor de Raad
De voorzitter
De voorzitter
FINANCIEEL MEMORANDUM “AGENTSCHAPPEN”
1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF
1.1.Benaming van het voorstel/initiatief
1.2.Betrokken beleidsterrein(en)
1.3.Het voorstel/initiatief betreft:
1.4.Doelstelling(en)
1.4.1.Algemene doelstelling(en)
1.4.2.Specifieke doelstelling(en)
1.4.3.Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)
1.4.4.Prestatie-indicatoren
1.5.Motivering van het voorstel/initiatief
1.5.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief
1.5.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “toegevoegde waarde van de deelname van de Unie” verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.
1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan
1.5.4.Verenigbaarheid met het meerjarig financieel kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten
1.5.5.Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking
1.6.Duur en financiële gevolgen van het voorstel/initiatief
1.7.Wijze(n) van uitvoering van de begroting
2.BEHEERSMAATREGELEN
2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen
2.2.Beheers- en controlesyste(e)m(en)
2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie
2.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico’s en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico’s te beperken
2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting).
2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden
3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF
3.1.Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven
3.2.Geraamde financiële gevolgen van het voorstel inzake kredieten
3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de beleidskredieten
3.2.2.Geraamde output, gefinancierd met beleidskredieten
3.2.3.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten
3.2.3.1.Geraamde personeelsbehoeften
3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarig financieel kader
3.2.5.Bijdragen van derden
3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten
FINANCIEEL MEMORANDUM “AGENTSCHAPPEN”
1.
KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF
1.1.
Benaming van het voorstel/initiatief
Verordening (EU) van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) 2019/943, Richtlijn (EU) 2019/944, Richtlijn (EU) 2018/2001 en Verordening (EU) 2019/942 om de opzet van de elektriciteitsmarkt van de EU te verbeteren
1.2.
Betrokken beleidsterrein(en)
Beleidsterrein: energie
Activiteit: Europese Green Deal
1.3.
Het voorstel betreft:
X een nieuwe actie
een nieuwe actie na een proefproject/voorbereidende actie
X de verlenging van een bestaande actie
de samenvoeging van een of meer acties tot een andere/een nieuwe actie
1.4.
Doelstelling(en)
1.4.1.
Algemene doelstelling(en)
1.4.2.
Specifieke doelstelling(en)
De volgende specifieke doelstellingen zijn gericht op bepalingen waarvoor aanvullende middelen voor ACER en DG Energie vereist zijn.
Specifieke doelstelling nr. 1:
bevorderen van termijnmarkten; definiëren van de nieuwe handelshubs voor de termijnmarkt
Specifieke doelstelling nr. 2:
bevorderen van flexibiliteitsoplossingen, met name vraagrespons
Specifieke doelstelling nr. 3:
waarborgen van afdekking door leveranciers en eerlijke regels voor noodleveranciers; afnemers recht geven op het delen van energie
1.4.3.
Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)
Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen.
De aanvullende middelen stellen ACER en DG Energie in staat het krachtens Uniewetgeving voor de vervulling van hun taken overeenkomstig de eisen van dit voorstel vereiste mandaat uit te voeren.
1.4.4.
Prestatie-indicatoren
Vermeld de indicatoren voor de monitoring van de voortgang en de beoordeling van de resultaten
Zie het gedeelte van de toelichting over de monitoring van de voortgang en de beoordeling van de resultaten van het initiatief.
a)
Doeltreffendheid en tijdigheid: de indicatoren moeten het mogelijk maken de prestaties te monitoren door regelmatig informatie te verstrekken over de voortgang en over de resultaten in de loop van de programmeringsperiode.
b)
Efficiëntie: de processen voor het verzamelen en verwerken van gegevens moeten worden geoptimaliseerd, waarbij onnodige of overlappende verzoeken om informatie moeten worden vermeden.
c)
Relevantie van de indicatoren en de noodzaak om de daarmee gepaard gaande administratieve lasten te beperken.
d)
Helderheid: de indicatoren moeten in een duidelijke en begrijpelijke vorm worden verstrekt, met ondersteunende metagegevens en in een vorm die een goede interpretatie en zinvolle communicatie vergemakkelijkt.
1.5.
Motivering van het voorstel/initiatief
1.5.1.
Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief
In de volgende beoordeling wordt, voor zover deze betrekking heeft op ACER, rekening gehouden met de ramingen van de benodigde middelen voor 2023 voor vergelijkbare taken, die in 2020/2021 door een onafhankelijke adviseur zijn vastgesteld.
Specifieke doelstelling nr. 1: definiëren van de nieuwe handelshubs voor de termijnmarkt (artikel 9):
Er wordt een nieuwe bepaling ingevoerd die het ENTSB voor elektriciteit ertoe verplicht om bij ACER een voorstel voor de oprichting van virtuele hubs voor de termijnmarkt in te dienen. Binnen zes maanden wordt het voorstel door ACER goedgekeurd of gewijzigd. Na de oprichting van dergelijke virtuele hubs valt te verwachten dat ACER ze moet blijven monitoren. ACER speelt ook een rol bij de handhaving als het centrale toewijzingsplatform de EU-wetgeving niet naleeft.
ACER
De opzet van dergelijke hubs is van cruciaal belang om voor meer liquiditeit op de termijnmarkt te kunnen zorgen en de zone-specifieke producten te kunnen vervangen. De overgang van een zone- naar een hub-model betekent een belangrijke paradigmaverschuiving ten opzichte van de bestaande opzet. In het bijzonder moeten de volgende nieuwe taken worden uitgevoerd:
uitwerking van een aanpak (inclusief gedetailleerde studies) voor de prijsvorming van handelshubs voor de termijnmarkt (in ieder geval Core en Nordic, en mogelijk andere) en goedkeuring van een nieuwe methode dienaangaande
uitwerking van een aanpak (inclusief gedetailleerde studies) voor aan te bieden producten voor langetermijnrechten betreffende transmissie (geografisch bereik en opzet)
mogelijke besluiten over indekkingsmogelijkheden die voortvloeien uit de nieuwe eisen als gevolg van door NRI’s opgelegde stijgingen
monitoringactiviteiten in verband met de nieuwe opzet van de hubs (omvang van de langetermijnrechten betreffende transmissie, liquiditeit van de hubs, waardering van de langetermijnrechten betreffende transmissie, ...)
Gezien het toenemende belang van termijnmarkten zal naar schatting minstens 1 vte nodig zijn voor werkzaamheden in verband met virtuele hubs en het centrale toewijzingsplatform.
ENER
Aangezien termijnmarkten aan belang toenemen en de kortetermijn-elektriciteitsmarkten (day-ahead-, intraday-, balanceringsmarkten) aanvullen, maar niet vervangen, leidt een correcte uitvoering van de nieuwe bepalingen naar schatting tot een nieuwe werklast voor ENER van in totaal 1 vte.
Specifieke doelstelling nr. 2: bevorderen van flexibiliteitsoplossingen, met name vraagrespons
Om de twee jaar beoordeelt en rapporteert de regulerende instantie de behoefte aan flexibiliteit in het elektriciteitssysteem op basis van gegevens en analyses van netwerkbeheerders. Het ENTSB voor elektriciteit en de EU-DSB-entiteit coördineren de netwerkbeheerders met betrekking tot deze gegevens en analyses. Daartoe stellen het ENTSB voor elektriciteit en de EU-DSB-entiteit een methode voor. Binnen zes maanden wordt het voorstel door ACER goedgekeurd of gewijzigd. De regulerende instanties dienen hun nationale beoordelingen in bij ACER. ACER brengt dan binnen twaalf maanden een verslag uit.
De lidstaten stellen een nationale doelstelling voor vraagrespons vast en nemen deze op in hun nationale energie- en klimaatplannen. De lidstaten die een capaciteitsmechanisme toepassen, houden bij het ontwerp daarvan rekening met vraagrespons. In andere bepalingen is vastgelegd wanneer financiële steun kan worden verleend voor flexibiliteitssteunregelingen en welke beginselen inzake de opzet van dergelijke regelingen worden gehanteerd.
Daarnaast worden in verband met deze specifieke doelstelling nieuwe bepalingen ingevoerd met betrekking tot “peak-shaving-producten” en het gebruik van gegevens van meettoestellen.
ACER
De werklast van ACER voor de goedkeuring of wijziging van de methode betreffende gegevens en analyses inzake flexibiliteitsbehoeften zal naar verwachting vergelijkbaar zijn met die voor de goedkeuring van de wijziging van de ontwerpmethode van het ENTSB voor elektriciteit voor de Europese hulpbrontoereikendheidbeoordeling, zodat 0,75 vte nodig is. De werklast van ACER voor het om de twee jaar opstellen van het verslag over flexibiliteit zal naar verwachting vergelijkbaar zijn met die voor het tweejaarlijkse verslag over beste praktijken inzake transmissie- en distributietarieven krachtens artikel 18, lid 9, van Verordening (EU) 2019/943, zodat 0,5 vte nodig is. Er kan extra werklast worden verwacht vanwege het effect van de bevordering van flexibiliteitsoplossingen op de beoordeling van de toereikendheid van hulpbronnen: de werklast van ACER in verband met de Europese hulpbrontoereikendheidbeoordeling zal waarschijnlijk toenemen. Indien het ENTSB voor elektriciteit of de EU-DSB-entiteit de verplichtingen uit hoofde van het EU-recht niet nakomt, is het voorts mogelijk dat ACER bij besluit op grond van artikel 3, lid 2, om informatie moet verzoeken, of dat ACER samen met de nationale regulatoren overeenkomstig artikel 4, leden 6 tot en met 8, van Verordening (EU) 2019/942 maatregelen moet nemen. Daarom zijn naar schatting in totaal 2 vte’s nodig voor de uitvoering van specifieke doelstelling nr. 2.
ENER
Specifieke doelstelling nr. 2 maakt de beoordeling van capaciteitsmechanismen door de Commissie (zowel het vereiste voorafgaande uitvoeringsplan als het staatssteunproces) ingewikkelder. Bovendien brengen de lidstaten in het kader van het proces van de nationale energie- en klimaatplannen verslag uit over nationale doelstellingen voor vraagrespons, en die informatie moet door de Commissie worden verwerkt. Daarom leidt deze doelstelling naar schatting tot een nieuwe werklast voor ENER van in totaal 1 vte.
Specifieke doelstelling nr. 3: waarborgen van afdekking door leveranciers en eerlijke regels voor noodleveranciers; afnemers recht geven op het delen van energie
ACER
Niet van toepassing
ENER
Specifieke doelstelling nr. 3 omvat nieuwe regels in de elektriciteitsrichtlijn, en de Commissie moet erop toezien dat de lidstaten deze correct omzetten en uitvoeren. Aangezien het rechtstreeks van belang is voor consumenten, moet ook rekening worden gehouden met een aanzienlijk aantal klachten, brieven enz. Daarom leidt dit naar schatting tot een nieuwe werklast voor ENER van in totaal 1 vte.
Overheadkosten
ACER
Die extra vte’s zoals hierboven beschreven omvatten niet de overhead. Eén extra vte, bij voorkeur een AST ter vervanging van uitzendkrachten die werkzaam zijn bij de afdeling Interne Diensten. ENER
Niet van toepassing
1.5.2.
Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “toegevoegde waarde van de deelname van de Unie” verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.
1.5.3.
Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan
De ervaring met eerdere wetgevingsvoorstellen heeft aangetoond dat de personeelsbehoeften van ACER gemakkelijk worden onderschat. Om een herhaling van de ervaring met het derde internemarktpakket van 2009 te voorkomen, toen een onderschatting van de personeelsbehoeften resulteerde in structurele onderbezetting (pas definitief opgelost vanaf de EU-begroting voor 2022), worden de personeelsbehoeften voor dit voorstel geraamd voor verscheidene jaren in de toekomst.
1.5.4.
Verenigbaarheid met het meerjarig financieel kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten
Dit initiatief is opgenomen in het werkprogramma van de Commissie voor 2023 als onderdeel van de Europese Green Deal.
1.5.5.
Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking
De vte’s zijn nodig voor extra taken, en ook de bestaande taken worden in de voorzienbare toekomst niet minder.
1.6.
Duur en financiële gevolgen van het voorstel/initiatief
beperkte geldigheidsduur
Voorstel/initiatief is van kracht vanaf [DD/MM]JJJJ tot en met [DD/MM]JJJJ
Financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ
X onbeperkte geldigheidsduur
Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,
gevolgd door een volledige uitvoering.
1.7.
Wijze(n) van uitvoering van de begroting
X Direct beheer door de Commissie via
uitvoerende agentschappen
Gedeeld beheer met de lidstaten
X Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken toe te vertrouwen aan:
internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);
de EIB en het Europees Investeringsfonds;
X de in de artikelen 70 en 71 bedoelde organen;
publiekrechtelijke organen;
privaatrechtelijke organen met een openbaredienstverleningstaak, voor zover zij zijn voorzien van voldoende financiële garanties;
privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die zijn voorzien van voldoende financiële garanties;
personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.
Opmerkingen
2.
BEHEERSMAATREGELEN
2.1.
Regels inzake het toezicht en de verslagen
Vermeld frequentie en voorwaarden.
Krachtens zijn financiële regeling moet ACER in het kader van zijn programmeringsdocument een jaarlijks werkprogramma indienen, inclusief nadere informatie over de financiële en personele middelen voor iedere uitgevoerde activiteit.
ACER brengt maandelijks verslag uit aan DG ENER over de uitvoering van de begroting, met inbegrip van vastleggingen, en over betalingen per begrotingstitel en vacaturepercentages per personeelstype.
Daarnaast wordt DG ENER rechtstreeks vertegenwoordigd in de bestuursorganen van ACER. Via zijn vertegenwoordigers in de raad van bestuur wordt DG ENER op elke vergadering tijdens het jaar op de hoogte gesteld van het gebruik van de begroting en de personeelsformatie.
Tot slot moet ACER, ook in overeenstemming met de financiële regels, in de raad van bestuur en via het jaarlijkse activiteitenverslag, jaarlijks verslag uitbrengen over zijn activiteiten en het gebruik van middelen.
De taken die rechtstreeks door DG ENER worden uitgevoerd, volgen de jaarlijkse planning- en monitoringcyclus, zoals die wordt gevolgd in de Commissie en de uitvoerende agentschappen, met inbegrip van de verslaglegging over de resultaten via het jaarlijks activiteitenverslag van DG ENER.
2.2.
Beheers- en controlesyste(e)m(en)
2.2.1.
Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie
ACER moet weliswaar nieuwe deskundigheid ontwikkelen, maar het is toch het meest kostenefficiënt om de nieuwe taken op grond van dit voorstel toe te wijzen aan een bestaand agentschap dat al soortgelijke taken vervult.
DG ENER heeft een controlestrategie opgezet om zijn betrekkingen met ACER te beheren, als onderdeel van het internecontrolekader van de Commissie van 2017. ACER heeft in december 2018 zijn eigen internecontrolekader herzien en vastgesteld.
2.2.2.
Informatie over de geïdentificeerde risico’s en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico’s te beperken
Het voornaamste risico is dat er een foute raming is gemaakt van de werklast die voortvloeit uit dit voorstel, dat nieuwe taken met zich meebrengt. Deze risico’s moeten worden aanvaard, omdat de ervaring leert dat het zeer moeilijk is om later de situatie te herstellen indien er in het initiële voorstel onvoldoende middelen zijn opgenomen.
Het feit dat het voorstel verscheidene nieuwe taken bevat, mitigeert het risico, omdat de onderschatting van de ene taak zou kunnen worden gecompenseerd door een overschatting van een andere taak, en er in de toekomst herverdeling mogelijk is.
2.2.3.
Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting).
De toewijzing van extra taken voor het bestaande mandaat van ACER schept naar verwachting geen specifiek extra toezicht bij ACER, zodat de ratio van toezichtkosten ten opzichte van de waarde van de beheerde fondsen ongewijzigd blijft.
Evenzeer resulteren de aan DG ENER toegewezen taken niet in extra toezicht of in een wijziging in de ratio van de toezichtkosten.
2.3.
Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden
Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld in het kader van de fraudebestrijdingsstrategie.
ACER past de fraudebestrijdingsbeginselen van gedecentraliseerde EU-agentschappen toe, in overeenstemming met de benadering van de Commissie.
ACER heeft in maart 2019 een nieuwe fraudebestrijdingsstrategie vastgesteld en daarbij Besluit 13/2014 van de raad van bestuur van ACER ingetrokken. De nieuwe strategie kent een termijn van drie jaar en is op de volgende elementen gebaseerd: een jaarlijkse risico-evaluatie, preventie en beheer van belangenverstrengeling, interne voorschriften inzake klokkenluiders, beleid en een procedure voor het beheer van gevoelige functies, en maatregelen inzake ethiek en integriteit.
DG ENER heeft in 2020 ook een herziene fraudebestrijdingsstrategie vastgesteld. Deze is gebaseerd op de fraudebestrijdingsstrategie van de Commissie een intern uitgevoerde specifieke risico-evaluatie om na te gaan welke gebieden het meest fraudegevoelig zijn, welke controles reeds worden verricht en welke maatregelen nodig zijn ter verbetering van de capaciteit van DG ENER om fraude te voorkomen, op te sporen en te corrigeren.
Zowel de ACER-verordening als de contractuele bepalingen die voor openbare aanbestedingen gelden, waarborgen dat controles en inspecties ter plaatse kunnen worden uitgevoerd door de diensten van de Commissie, waaronder OLAF, met gebruik van de door OLAF aanbevolen standaardbepalingen.
3.
GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF
3.1.
Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven
Bestaande begrotingsonderdelen
In volgorde van de rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen.
Rubriek van het meerjarig financieel kader
|
Begrotingsonderdeel
|
Soort
uitgave
|
Bijdrage
|
|
Nummer
|
GK/NGK
|
van EVA-landen
|
van kandidaat-lidstaten en aspirant-kandidaten
|
van andere derde landen
|
andere bestemmingsontvangsten
|
02
|
02 10 06 en begrotingsonderdeel ITER
|
GK/NGK
|
JA/NEE
|
JA/NEE
|
JA/NEE
|
JA/NEE
|
Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen
In volgorde van de rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen.
Rubriek van het meerjarig financieel kader
|
Begrotingsonderdeel
|
Soort
uitgave
|
Bijdrage
|
|
Nummer
|
GK/NGK
|
van EVA-landen
|
van kandidaat-lidstaten en aspirant-kandidaten
|
van andere derde landen
|
andere bestemmingsontvangsten
|
|
[XX.YY.YY.YY]
|
|
JA/NEE
|
JA/NEE
|
JA/NEE
|
JA/NEE
|
3.2.
Geraamde gevolgen voor de uitgaven
3.2.1.
Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven
in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)
Rubriek van het meerjarig
financieel kader
|
01
|
Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid
|
ACER
|
|
|
Jaar
2024
|
Jaar
2025
|
Jaar
2026
|
Jaar
2027
|
Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)
|
TOTAAL
|
Titel 1:
|
Vastleggingen
|
(1)
|
0,684
|
0,684
|
0,684
|
0,684
|
|
|
|
2,736
|
|
Betalingen
|
(2)
|
0,684
|
0,684
|
0,684
|
0,684
|
|
|
|
2,736
|
Titel 2:
|
Vastleggingen
|
(1a)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Betalingen
|
(2a)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Titel 3:
|
Vastleggingen
|
(3a)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Betalingen
|
(3b)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL kredieten
voor ACER
|
Vastleggingen
|
=1+1a +3a
|
0,684
|
0,684
|
0,684
|
0,684
|
|
|
|
2,736
|
|
Betalingen
|
=2+2a
+3b
|
0,684
|
0,684
|
0,684
|
0,684
|
|
|
|
2,736
|
Rubriek van het meerjarig
financieel kader
|
7
|
“Administratieve uitgaven”
|
in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)
|
|
|
Jaar
2024
|
Jaar
2025
|
Jaar
2026
|
Jaar
2027
|
Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)
|
TOTAAL
|
DG: ENER
|
□ Personele middelen
|
0,513
|
0,513
|
0,513
|
0,513
|
|
|
|
2,052
|
□ Andere administratieve uitgaven
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL DG ENER
|
Kredieten
|
0,513
|
0,513
|
0,513
|
0,513
|
|
|
|
2,052
|
TOTAAL kredieten
onder RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader
|
(totaal vastleggingen = totaal betalingen)
|
0,513
|
0,513
|
0,513
|
0,513
|
|
|
|
2,052
|
in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)
|
|
|
Jaar
2024
|
Jaar
2025
|
Jaar
2026
|
Jaar
2027
|
Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)
|
TOTAAL
|
TOTAAL kredieten
onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 7
van het meerjarig financieel kader
|
Vastleggingen
|
1,197
|
1,197
|
1,197
|
1,197
|
|
|
|
4,788
|
|
Betalingen
|
1,197
|
1,197
|
1,197
|
1,197
|
|
|
|
4,788
|
3.2.2.
Geraamde gevolgen voor de kredieten van [de instantie]
Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig
Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:
Bedragen in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)
Vermeld doelstellingen en outputs
|
|
|
Jaar
N
|
Jaar
N+1
|
Jaar
N+2
|
Jaar
N+3
|
Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)
|
TOTAAL
|
|
OUTPUTS
|
|
Soort
|
Gem. kosten
|
Aantal
|
Kosten
|
Aantal
|
Kosten
|
Aantal
|
Kosten
|
Aantal
|
Kosten
|
Aantal
|
Kosten
|
Aantal
|
Kosten
|
Aantal
|
Kosten
|
Totaal aantal
|
Totale kosten
|
SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 1…
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
- Output
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
- Output
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
- Output
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 2…
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
- Output
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTALE KOSTEN
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
In voorkomend geval weerspiegelen de bedragen de som van de bijdrage van de Unie aan het agentschap en andere ontvangsten van het agentschap (vergoedingen en heffingen).
3.2.3.
Geraamde gevolgen voor de personele middelen van ACER
3.2.3.1.
Samenvatting
Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig
X
Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:
in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen) In voorkomend geval weerspiegelen de bedragen de som van de bijdrage van de Unie aan het agentschap en andere ontvangsten van het agentschap (vergoedingen en heffingen).
|
Jaar
2024
|
Jaar
2025
|
Jaar
2026
|
Jaar
2027
|
TOTAAL
|
Tijdelijke functionarissen (AD-rangen)
|
0,513
|
0,513
|
0,513
|
0,513
|
2,052
|
Tijdelijke functionarissen (AST-rangen)
|
0,171
|
0,171
|
0,171
|
0,171
|
0,684
|
Tijdelijke functionarissen (AST/SC-rangen)
|
|
|
|
|
|
Arbeidscontractanten
|
|
|
|
|
|
Gedetacheerde nationale deskundigen
|
|
|
|
|
|
TOTAAL
|
0,684
|
0,684
|
0,684
|
0,684
|
2,736
|
Personeelsvereisten (vte):
|
Jaar
2024
|
Jaar
2025
|
Jaar
2026
|
Jaar
2027
|
TOTAAL
|
Tijdelijke functionarissen (AD-rangen)
|
3
|
3
|
3
|
3
|
3
|
Tijdelijke functionarissen (AST-rangen)
|
1
|
1
|
1
|
1
|
1
|
Tijdelijke functionarissen (AST/SC-rangen)
|
|
|
|
|
|
Arbeidscontractanten
|
|
|
|
|
|
Gedetacheerde nationale deskundigen
|
|
|
|
|
|
Geplande aanwervingsdatum voor de vte’s is 1 januari 2024.
3.2.3.2.
Geraamde personeelsbehoeften voor het verantwoordelijke DG
Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig
Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:
Raming in een geheel getal (of met hoogstens één decimaal)
|
Jaar
2024
|
Jaar
2025
|
Jaar 2026
|
Jaar 2027
|
Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)
|
·Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)
|
|
|
|
|
|
|
|
20 01 02 01 en 20 01 02 02 (centrale diensten en vertegenwoordigingen van de Commissie)
|
3
|
3
|
3
|
3
|
|
|
|
20 01 02 03 (delegaties)
|
|
|
|
|
|
|
|
01 01 01 01 (onderzoek onder contract)
|
|
|
|
|
|
|
|
10 01 05 01 (eigen onderzoek)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
□ Extern personeel (in voltijdequivalenten: vte)
|
|
|
|
|
|
|
|
20 02 01 (AC, END, INT van de “totale financiële middelen”)
|
|
|
|
|
|
|
|
20 02 03 (AC, AL, END, INT en JPD in de delegaties)
|
|
|
|
|
|
|
|
Begrotingsonderde(e)l(en) (vermeld welke)
|
- centrale diensten
|
(1)
|
|
|
|
|
|
|
|
- delegaties
|
(2)
|
|
|
|
|
|
|
01 01 01 02 (AC, END, INT – onderzoek onder contract)
|
|
|
|
|
|
|
|
10 01 05 02 (AC, END, INT – eigen onderzoek)
|
|
|
|
|
|
|
|
Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL
|
3
|
3
|
3
|
3
|
|
|
|
Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.
Beschrijving van de uit te voeren taken:
Ambtenaren en tijdelijk personeel
|
Voor de volgende extra taken zijn drie extra vte’s (AD’s) nodig:
·zorgen voor een correcte uitvoering van de nieuwe bepalingen;
·daarnaast brengen de lidstaten in het kader van het proces van de nationale energie- en klimaatplannen verslag uit over nationale doelstellingen voor vraagrespons. Deze informatie moet door de Commissie worden verwerkt;
·toezien op de correcte omzetting en uitvoering van de nieuwe regels in de elektriciteitsrichtlijn door de lidstaten. Aangezien het rechtstreeks van belang is voor consumenten, moet ook rekening worden gehouden met een aanzienlijk aantal klachten, brieven enz.
|
Extern personeel
|
n.v.t.
|
3.2.4.
Verenigbaarheid met het huidige meerjarig financieel kader
Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidig meerjarig financieel kader.
X
Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarig financieel kader.
Het initiatief is ingegeven door de huidige energiecrisis en er is dus geen rekening mee gehouden bij de berekening van de MFK-rubrieken. Omdat dit specifieke initiatief nieuw is, moet zowel het onderdeel van de ACER-bijdrage als het onderdeel dat bijkomende werkzaamheden binnen DG ENER ondersteunt, worden geherprogrammeerd. De budgettaire gevolgen voor ACER zoals omschreven in dit financieel memorandum zullen worden gecompenseerd door een compenserende verlaging van de geprogrammeerde uitgaven in het begrotingsonderdeel voor ITER.
Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarig financieel kader.
Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.
3.2.5.
Bijdragen van derden
Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden.
Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder wordt geraamd:
in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)
|
Jaar
N
|
Jaar
N+1
|
Jaar
N+2
|
Jaar
N+3
|
Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)
|
Totaal
|
Medefinancieringsbron
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL medegefinancierde kredieten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3.3.
Geraamde gevolgen voor de ontvangsten
X
Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten
Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:
voor de eigen middelen
voor overige ontvangsten
Geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven
in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)
Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:
|
Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten
|
Gevolgen van het voorstel/initiatief
|
|
|
Jaar
N
|
Jaar
N+1
|
Jaar
N+2
|
Jaar
N+3
|
Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)
|
Artikel ………….
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vermeld voor de diverse toegewezen ontvangsten het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.
Vermeld de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten.