Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52023IP0136

    Resolutie van het Europees Parlement van 9 mei 2023 over een normalisatiestrategie voor de eengemaakte markt (2022/2058(INI))

    PB C, C/2023/1064, 15.12.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2023/1064/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2023/1064/oj

    European flag

    Publicatieblad
    van de Europese Unie

    NL

    Serie C


    C/2023/1064

    15.12.2023

    P9_TA(2023)0136

    Normalisatiestrategie voor de eengemaakte markt

    Resolutie van het Europees Parlement van 9 mei 2023 over een normalisatiestrategie voor de eengemaakte markt (2022/2058(INI))

    (C/2023/1064)

    Het Europees Parlement,

    gezien Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie (1),

    gezien het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 2 februari 2022 over de uitvoering van Verordening (EU) nr. 1025/2012 van 2016 tot 2020 (COM(2022)0030),

    gezien de mededeling van de Commissie van 2 februari 2022 getiteld “Een EU-strategie voor normalisatie: Mondiale normalisatie ter ondersteuning van een veerkrachtige, groene en digitale eengemaakte markt in de EU” (COM(2022)0031),

    gezien het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad van 2 februari 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1025/2012 wat betreft de besluiten van Europese normalisatieorganisaties over Europese normen en Europese normalisatieproducten (COM(2022)0032),

    gezien de mededeling van de Commissie van 2 februari 2022 getiteld “Het jaarlijkse werkprogramma van de Unie voor Europese normalisatie voor 2022” (C(2022)0546),

    gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie van 22 februari 2022 getiteld “EU strategic dependencies and capacities: second stage of in-depth reviews” (SWD(2022)0041),

    gezien het besluit van de Commissie van 1 september 2022 tot oprichting van de deskundigengroep “High-Level Forum on European Standardisation” (C(2022)6189),

    gezien het gezamenlijk initiatief inzake normalisatie in het kader van de strategie voor de eengemaakte markt, als bedoeld in de mededeling van de Commissie van 28 oktober 2015 getiteld “De eengemaakte markt verbeteren: meer mogelijkheden voor mensen en ondernemingen” (COM(2015)0550), en het overzicht van acties van het gezamenlijk initiatief inzake normalisatie van 15 juli 2019,

    gezien zijn resolutie van 4 juli 2017 over Europese normen voor de 21e eeuw (2),

    gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 18 mei 2022 getiteld “Normalisatiestrategie / Normalisatieverordening”,

    gezien de mededeling van de Commissie van 19 februari 2020 getiteld “De digitale toekomst van Europa vormgeven” (COM(2020)0067),

    gezien het witboek van de Commissie van 19 februari 2020 over kunstmatige intelligentie — een Europese benadering op basis van excellentie en vertrouwen (COM(2020)0065),

    gezien de mededeling van de Commissie van 19 februari 2020 getiteld “Een Europese datastrategie” (COM(2020)0066),

    gezien de mededeling van de Commissie van 11 december 2019 getiteld “De Europese Green Deal” (COM(2019)0640),

    gezien de mededeling van de Commissie van 14 juli 2021 getiteld “Fit for 55”: het EU-klimaatstreefdoel voor 2030 bereiken op weg naar klimaatneutraliteit” (COM(2021)0550),

    gezien artikel 54 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming (A9-0136/2023),

    A.

    overwegende dat de werking van de interne markt aanzienlijk wordt vergemakkelijkt door de vaststelling en het gebruik van normen door de markt; overwegende dat de vaststelling van Europese normen en Europese normalisatieproducten de markttoegang vergemakkelijkt, het concurrentievermogen van Europese bedrijven en de veiligheid van de burgers vergroot, bijdraagt tot de versterking van de eengemaakte markt en de naleving van de voorschriften door de marktdeelnemers en de nationale autoriteiten vereenvoudigt door maar liefst 34 nationale normen door één Europese norm te vervangen; overwegende dat geharmoniseerde normen naast andere voordelen voor fabrikanten, dienstverleners en andere marktdeelnemers, voorzien in het vermoeden van conformiteit van hun producten en diensten met de essentiële eisen waarin de wetgeving van de Unie voorziet;

    B.

    overwegende dat het Europese normalisatiesysteem gebaseerd is op een inclusieve, op consensus gebaseerde, marktgestuurde aanpak, die de betrokkenheid van alle belanghebbenden op zodanige wijze mogelijk moet maken dat gewaarborgd wordt dat normen worden ontwikkeld die in de behoeften van de industrie voorzien en tegelijkertijd bijdragen aan de belangen van de ruimere samenleving, met inbegrip van die van de consumenten en het maatschappelijk middenveld in het algemeen, alsook van duurzaamheidsvereisten; benadrukt in dit verband dat er extra inspanningen nodig zijn om normen genderresponsief te maken, rekening te houden met fysieke verschillen en in gelijke mate tegemoet te komen aan de behoeften van vrouwen en mannen; overwegende dat het Parlement en de Raad reeds een gedeeltelijke herziening van het bestaande normalisatiekader ter verbetering van de besluitvormingsprocessen binnen de Europese normalisatieorganisaties (ENO’s) hebben vastgesteld teneinde deze tweeledige gerichtheid op de behoeften van de industrie en de belangen van de samenleving in het algemeen te handhaven;

    C.

    overwegende dat de deelname van de in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1025/2012 bedoelde organisaties aan het normalisatieproces door die verordening wordt gewaarborgd, maar wordt beperkt door hardnekkige toegangsbelemmeringen zoals een gebrek aan deskundigheid en voldoende financiële middelen voor deze organisaties;

    D.

    overwegende dat normen, zowel op internationaal als op Europees niveau, belangrijke aanjagers zijn voor marktontwikkeling, technologische verandering en innovatie, concurrentievermogen en een gelijk speelveld, in overeenstemming met de doelstellingen van de Europese Green Deal, alsook voor een hoog niveau van consumentenbescherming; overwegende dat de lidstaten, de Europese instellingen en de ENO’s samenwerken met internationale normalisatie-instellingen en overeenkomsten hebben gesloten om het gebruik van internationale normen in de Unie te vergemakkelijken; overwegende dat het Europese bedrijfsleven weliswaar actief deelneemt aan internationale normalisatiewerkzaamheden, maar dat de doeltreffende vertegenwoordiging van kleinere bedrijven en maatschappelijke belanghebbenden op internationale fora verder moeten worden aangemoedigd en gesteund;

    E.

    overwegende dat de Commissie en de lidstaten, in aanvulling op de formele samenwerking met internationale organen, blijven werken aan de ontwikkeling van een gezamenlijke aanpak op het gebied van normalisatie met gelijkgestemde derde landen of handelspartners;

    Algemeen

    1.

    is ingenomen met de goedkeuring van de normalisatiestrategie, waarin vijf belangrijke actiegebieden voor de Commissie zijn vastgesteld; is van mening dat de indeling van prioritaire actiegebieden nauw aansluit bij de zwakke en sterke punten van het huidige stelsel die tijdens de raadpleging van belanghebbenden aan het licht zijn gekomen; benadrukt dat de lijst van actiegebieden verder kan worden uitgebreid en dat de strategie meer aandacht moet besteden aan invoering en toepassing van normen, met name bij kmo’s; neemt tevens kennis van de goedkeuring van en de vooruitgang met betrekking tot het jaarlijkse werkprogramma voor normalisatie voor 2022 en kijkt uit naar de werkprogramma’s voor 2023 en 2024;

    2.

    is van mening dat de fundamentele kwaliteiten van het normalisatiestelsel relevant en doeltreffend blijven voor de goede werking van de interne markt en het concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven; wijst erop dat marktbelemmeringen verminderen door geharmoniseerde normen en herinnert eraan dat normen een vrijwillig, marktgestuurd, niet juridisch bindend instrument zijn dat voorziet in technische voorschriften en richtsnoeren, waarvan het gebruik de conformiteit van goederen en diensten met de Europese wetgeving vergemakkelijkt en eerlijke concurrentie op de markt waarborgt; steunt de ontwikkeling van Europese normen op een verantwoorde, transparante en inclusieve manier, die ervoor zorgt dat rekening wordt gehouden met de behoeften en specifieke kenmerken van alle relevante belanghebbenden, met inbegrip van kmo’s en andere maatschappelijke actoren;

    3.

    benadrukt dat normen op verschillende gebieden worden nagestreefd, maar dat normen weliswaar rechtsgevolg kunnen hebben maar niet als EU-recht kunnen worden beschouwd, aangezien wetgeving en beleid met betrekking tot het niveau van consumentenbescherming, gezondheid, veiligheid, milieu en gegevensbescherming door de wetgever worden bepaald; herinnert in dit verband aan het vrijwillige karakter van normen en is van mening dat alleen Uniewetgeving in bindende eisen en gemeenschappelijke specificaties kan voorzien, bijvoorbeeld door middel van gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen; wijst in dit kader op het belang van een inclusief proces;

    4.

    herinnert eraan dat de ENO’s bij het opstellen van normen altijd rekening moeten houden met de beleidsdoelstellingen van de EU;

    5.

    benadrukt dat Europese normen en Europese normalisatieproducten open, inclusief, transparant en kwalitatief hoogwaardig moeten zijn en, waar van toepassing, duurzame producten moeten bevorderen die gemakkelijker te herstellen, hergebruiken en recyclen zijn, en ook de regels inzake de bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer moeten eerbiedigen;

    6.

    moedigt inspanningen aan om tegenstrijdige normen tussen de lidstaten aan te pakken, die ongerechtvaardigde belemmeringen voor de toegang tot de eengemaakte markt kunnen creëren; verzoekt de ENO’s meer inspanningen te leveren om geharmoniseerde normen te ontwikkelen, met als doel de versnippering van de markt te verminderen en zo de administratieve kosten voor burgers en bedrijven, met name kmo’s en micro-ondernemingen, omlaag te brengen, ook door middel van betere vertegenwoordiging van deze entiteiten;

    7.

    benadrukt het belang van normalisatie op gebieden waar niet-normalisatie het grootste potentieel heeft om consumenten, waaronder ouderen en personen met een handicap, te benadelen; wijst in dit verband op de rol die normen spelen bij het vaststellen van stabiele en voorspelbare kaders, met name voor producten die aan consumenten worden aangeboden;

    8.

    dringt aan op een betere vertegenwoordiging binnen het normalisatiesysteem en op een evenwichtige vertegenwoordiging onder de aangewezen deskundigen, teneinde billijke resultaten met betrekking tot de wetgeving en normen van de Unie inzake toegankelijkheid te waarborgen;

    9.

    steunt de invoering van een jaarlijks normalisatiedashboard, dat samen met het jaarlijkse EU-werkprogramma voor normalisatie en het voortschrijdend plan voor ICT-normalisatie moet worden gepubliceerd en dat inzicht moet geven in de geplande, lopende en afgeronde normalisatieactiviteiten, met als doel de transparantie van het Europese normalisatiestelsel te vergroten; benadrukt dat het dashboard het voor alle belanghebbenden gemakkelijk moet maken om informatie te vergaren over activiteiten met betrekking tot hun interessegebied, het verloop hiervan te volgen en, in voorkomend geval, hieraan een bijdrage te leveren;

    Het Europese normalisatiestelsel als hefboom gebruiken

    10.

    steunt de oprichting van het forum op hoog niveau inzake normalisatie en de wens om het aantal gehoorde stemmen uit te breiden bij het in kaart brengen van normalisatiebehoeften, het plannen van toekomstige activiteiten en het coördineren van de aanpak in diverse normalisatie-instellingen; benadrukt dat deze deskundigengroep een breed scala aan belanghebbenden moet omvatten, waaronder kmo's en consumentenorganisaties, en transparantie van zijn activiteiten moet waarborgen, zonder de bottom-up en door de markt gestuurde aard van normalisatieactiviteiten uit het oog te verliezen; is van mening dat het forum op hoog niveau zowel op strategisch als op operationeel niveau input kan leveren, met name in samenwerking met het EU-expertisecentrum voor normen als het gaat om technische aangelegenheden;

    11.

    is ingenomen met de oprichting van een EU-expertisecentrum op het gebied van normen en de aanstelling van een hoofd normalisatie (CSO) bij de Commissie; is van mening dat dit ambt en de hub als hulpmiddel moeten leiden tot meer consistentie binnen de Commissie op het gebied van normalisatieverzoeken en tijdige vaststelling van normen en wettelijke bepalingen die relevant zijn voor normalisatie, en tevens moeten leiden tot een consistente toepassing van het nieuwe wetgevingskader, ten gunste van overheden, bedrijven en andere belanghebbenden; is van mening dat de persoon die deze toezichtfunctie vervult een belangrijke gesprekspartner voor het Parlement moet zijn, door de instelling van de normalisatieactiviteiten van de Commissie op de hoogte te houden en doeltreffende controle op technisch niveau mogelijk te maken;

    12.

    is van mening dat de Commissie, door een beroep te doen op het forum op hoog niveau en het EU-expertisecentrum, efficiëntere methoden voor de technische evaluatie van normen kan ontwikkelen; is van mening dat de aan het normalisatieproces deelnemende partijen duidelijkheid moeten hebben over wat vereist is en dat er doeltreffende procedures moeten komen om herstelwerkzaamheden tijdens de ontwikkeling van de normen mogelijk te maken, teneinde vertragingen te voorkomen wanneer de deskundigen hun werk hebben afgerond;

    13.

    onderstreept dat het belangrijk is de activiteiten te versnellen van het forum op hoog niveau voor normalisatie en het EU-expertisecentrum, die een proactieve aanpak moeten volgen die erop gericht is de normalisatiebehoeften tijdig vast te stellen, waarbij ervoor gezorgd moet worden dat een passend evenwicht wordt gevonden tussen de noodzaak om het proces te versnellen en om open, inclusieve, betrouwbare en hoogwaardige normen te waarborgen; moedigt de versterking aan van de technische deskundigheid en vaardigheden in het forum op hoog niveau, onder meer via subgroepen van deskundigen die programma’s kunnen uitwerken om opleidingsactiviteiten te mainstreamen en het normalisatiesysteem op EU-niveau verder te verbeteren;

    14.

    beveelt aan dat de Commissie, in overleg met de ENO’s, een duidelijke reeks kernprestatie-indicatoren vaststelt met betrekking tot de aspecten van normalisatie die onder haar bevoegdheid vallen, met name voor normen die verband houden met de doelstellingen van de Europese Green Deal en het Europees digitaal decennium, teneinde precieze doelstellingen voor normalisatiegerelateerde ontwikkelingen vast te stellen, waaronder de participatie van het maatschappelijk middenveld; is van mening dat deze kernprestatie-indicatoren moeten worden beheerd via het hoofd normalisatie en het EU-expertisecentrum, en kunnen bijdragen tot een doeltreffender beheer van en toezicht op de normalisatieactiviteiten van de Commissie;

    15.

    wijst op het risico van overlapping tussen het forum op hoog niveau en het EU-expertisecentrum, samen met andere deskundigengroepen, fora van het bedrijfsleven en beleidsspecifieke groepen, zoals het AccessibleEU-centrum, dat volgens het Parlement de Commissie op het gebied van normalisatie kan bijstaan; moedigt de Commissie aan dubbel werk te voorkomen en waar mogelijk te streven naar samenwerking tussen fora om optimaal gebruik te maken van de beperkte tijd van deskundigen, participatie aan te moedigen en de administratieve kosten tot een minimum te beperken;

    16.

    is ingenomen met het voornemen om het Parlement en de Raad te betrekken bij een jaarlijks evenement ter voorbereiding van prioriteiten voor normalisatieactiviteiten; herinnert eraan dat normalisatie van strategisch belang is voor de interne markt en is van mening dat grondiger en regelmatiger toezicht door de medewetgevers wenselijk is;

    17.

    is verheugd over het feit dat de Commissie de stappen in verband met de ontwikkeling van normen wenst te versnellen; is van mening dat de tijdige voorbereiding van hoogwaardige normen, waarmee tegemoetgekomen wordt aan markt- en maatschappelijke behoeften, noodzakelijk is voor de goede werking van de interne markt om gelijke tred te houden met de innovatie en het internationaal concurrentievermogen te waarborgen; wijst erop dat er zich in diverse sectoren vertragingen hebben voorgedaan, wat heeft geleid tot problemen voor exploitanten, nationale autoriteiten en maatschappelijke organisaties daar waar er geen normen beschikbaar waren en wat heeft geleid tot versnippering daar waar er alleen nationale normen golden; benadrukt in dit verband dat openbaar overleg met belanghebbenden, consensusvorming, inclusiviteit en zorgvuldige controle of normen aan de wettelijke eisen van de EU voldoen, met name in het geval van geharmoniseerde normen, voorrang dienen te hebben boven snelheid;

    18.

    is van mening dat de grote vertragingen in de normalisatieprocessen meerdere oorzaken hebben; is van mening dat de Commissie haar aanpak naar aanleiding van de zaak James Elliott (3) dringend moet heroverwegen; verzoekt de Commissie het gebruik van al te prescriptieve vereisten met betrekking tot normalisatieverzoeken te vermijden, die deskundigen minder mogelijkheden bieden om passende en tijdige oplossingen voor te stellen om het verzoek om een norm te voldoen en de ruimte voor toekomstbestendige normen beperken;

    19.

    is van mening dat in de productwetgeving van de EU de focus moet liggen op essentiële gezondheids- en veiligheidsvereisten waarbij waar mogelijk een technologieneutrale aanpak wordt gevolgd, en dat de technische vereisten geregeld moeten worden via geharmoniseerde EU-normen;

    20.

    benadrukt dat er inherente beperkingen kunnen zijn om het normalisatieproces te versnellen, aangezien de voorbereiding van normen, het bekendmaken van geharmoniseerde normen en de toepassing van die normen door het bedrijfsleven allemaal tijd in beslag nemen voordat die normen door de markt worden aangenomen; wijst erop dat het wellicht gemakkelijker is om administratieve taken te versnellen, zoals de bekendmaking van de referentie van de geharmoniseerde norm in het Publicatieblad van de Europese Unie; benadrukt dat er ook tijdwinst kan worden geboekt als bestaande normen meer worden overgenomen in plaats van nieuwe normen worden opgesteld, en dat hierdoor zowel het verwerven van kennis over de normen als de uitvoering van de normen gemakkelijker zal worden; wijst erop dat de overhaaste voorbereiding of invoering van normen uitdagingen met zich meebrengt voor alle belanghebbenden, waaronder nationale autoriteiten, aangezien elke verkorte termijn negatieve gevolgen kan hebben voor het bereiken van een brede en robuuste consensus tussen alle betrokken partijen;

    21.

    spoort de Commissie aan, naast het werken aan verbetering van haar eigen interne processen, met de ENO’s te blijven samenwerken aan manieren om tijdige resultaten te bereiken, door onder meer in een vroeg stadium informatie uit te wisselen over de inhoud en haalbaarheid van normalisatieverzoeken die de Commissie voornemens is in te dienen, en na te denken over de meest geschikte normalisatieproducten, afhankelijk van de behoefte;

    22.

    is ingenomen met het werkprogramma van de taskforce van de Commissie, de Europese Vrijhandelsassociatie en de ENO’s, getiteld “A Successful European Standardisation System — Timely European Standards for a Green and Digital Single Market” dat de efficiëntie van het normalisatieproces kan vergroten, omdat daarin aandacht wordt besteed aan de aanpak van kwesties van begrip en haalbaarheid in een vroeg stadium;

    23.

    dringt daarom aan op stabiele, duidelijke criteria voor de beoordeling van geharmoniseerde normen, die door alle belanghebbenden worden begrepen, en pleit er tevens voor dat in de nodige middelen wordt voorzien om een tijdige beoordeling van de normen te waarborgen; benadrukt met name dat de Commissie moet zorgen voor een goede financiële planning voor adviseurs op het gebied van geharmoniseerde normen en stelt voor om de coördinatie tussen deze adviseurs en het EU-expertisecentrum op het gebied van normalisatie te verbeteren;

    24.

    merkt op dat bij de vaststelling van prioriteiten op het gebied van normalisatie en de indiening van nieuwe normalisatieverzoeken de Commissie moet uitgaan van een overzicht van alle bestaande normen ter zake; benadrukt dat nieuwe normen moeten worden ontwikkeld wanneer duidelijke lacunes worden vastgesteld; wijst erop dat de invoering en toepassing van normen, met name door kmo’s, moet worden gesteund;

    Handhaving van de integriteit, inclusiviteit en toegankelijkheid van het Europese normalisatiestelsel

    25.

    is van mening dat bij een evaluatie van Verordening (EU) nr. 1025/2012 kan worden vastgesteld op welke gebieden meer inspanningen geleverd moeten worden en eventueel hervormingen doorgevoerd moeten worden die verder gaan dan de reeds door de Commissie voorgestelde beoogde wijzigingen; is van mening dat de rol, de participatie en de inbreng van relevante belanghebbenden, met inbegrip van organisaties die kmo’s, sociale partners en milieu-, sociale en consumentenbelangen vertegenwoordigen, moeten worden geëvalueerd en versterkt wanneer dergelijke hervormingen gunstig kunnen zijn en een aanvulling kunnen vormen op de werkzaamheden die door de ENO’s worden overwogen naar aanleiding van de aan hen gerichte oproep van de Commissie om voorstellen in te dienen om hun eigen interne governance te hervormen; merkt op dat een hervorming ook de inclusiviteit en de effectieve participatie van maatschappelijke belanghebbenden buiten het huidige normalisatiekader moet vergroten, waarbij rekening gehouden wordt met de werkelijke resultaten van het proces van consensusopbouw;

    26.

    herinnert eraan dat de werkwijzen van de Europese normalisatieorganisaties wat betreft hun interne governance en besluitvormingsprocedures de afgelopen jaren zijn veranderd, en dat zij hun samenwerking met internationale en Europese belanghebbenden hebben geïntensiveerd;

    27.

    spoort de Commissie aan de transparantievereisten op het gebied van normalisatie te verbeteren en verwacht dat de wijzigingsverordening wat betreft de besluiten van Europese normalisatieorganisaties over Europese normen en Europese normalisatieproducten snel ten uitvoer wordt gelegd; is van mening dat de wijzigingsverordening de besluitvorming kan helpen versterken zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de belangrijke rol van het brede spectrum aan belanghebbenden bij de opstelling van doeltreffende normen die in overeenstemming zijn met het algemeen belang en waarmee tegemoetgekomen wordt aan de behoeften van de markt;

    28.

    wijst erop dat het nog altijd een grote uitdaging is om te waarborgen dat Europese kmo’s en andere maatschappelijke belanghebbenden daadwerkelijk participeren in internationale normalisatie, als gevolg van beperkte middelen zoals financiering; is van mening dat de Commissie met de lidstaten moet samenwerken om meer financiering beschikbaar te stellen en ervoor te zorgen dat er financieringsprogramma’s zijn in het kader waarvan aanzienlijke, langdurige en stabiele financiële ondersteuning kan worden geboden voor de participatie van verschillende belanghebbenden, waaronder kmo’s en consumentengroepen; dringt erop aan beter gebruik te maken van bestaande instrumenten en richtsnoeren die rekening houden met de behoeften en belangen van kmo’s en andere belanghebbenden; is van mening dat de Commissie, om de participatie van het maatschappelijk middenveld te vergroten en het toepassingsgebied van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1025/2012 uit te breiden, de maatschappelijke organisaties die er belang bij hebben een bijdrage te leveren aan de normalisatiewerkzaamheden op Europees niveau in kaart moet brengen;

    29.

    is van mening dat de participatie van kmo’s op nationaal niveau moet worden bevorderd, aangezien zij op dit niveau het doeltreffendst een bijdrage kunnen leveren omdat daar minder kosten mee gemoeid zijn en er geen sprake is van taalbarrières; merkt op dat het normalisatiekader kmo’s moet aanmoedigen actief deel te nemen, met name door toegang tot normalisatieactiviteiten te bieden of, waar mogelijk, verlaagde tarieven toe te passen, en innovatieve technologische oplossingen moet bieden bij normalisatieactiviteiten; benadrukt dat nationale normalisatie-instellingen de toegang van kmo’s tot normen moeten vergemakkelijken door in hun jaarlijkse werkprogramma’s normalisatieprojecten te identificeren die van bijzonder belang zijn voor kmo’s;

    30.

    is ingenomen met de nadruk die wordt gelegd op de betrokkenheid van een bredere kring belanghebbenden, waaronder kmo’s en consumentenorganisaties, bij normalisatieactiviteiten op nationaal niveau; is van mening dat de uitwisseling van beste praktijken de lidstaten en de nationale normalisatie-instellingen kan helpen om de participatie van verschillende belanghebbenden, met name kmo’s en maatschappelijke organisaties, te bevorderen, maar waarschuwt dat deze uitwisseling een aanvulling moet vormen op de werkzaamheden die binnen de ENO’s of binnen de door de in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1025/2012 vermelde organisaties opgerichte netwerken worden uitgevoerd en dat overlapping van werkzaamheden moet worden voorkomen; merkt op dat niet alle in bijlage III bedoelde organisaties nationale tegenhangers in alle lidstaten hebben; is van mening dat de Commissie deze organisaties meer financiering of technische ondersteuning moet geven om te zorgen voor deelname aan nationale normalisatieactiviteiten, met inbegrip van niet alleen technische werkzaamheden op het gebied van normen, maar ook de voorbereiding van standpunten ten aanzien van normalisatieverzoeken op Europees en internationaal niveau, waardoor de inclusiviteit van het proces als geheel wordt versterkt; benadrukt dat gewaarborgd moet worden dat de lidstaten op nationaal niveau aanvullende financiële steun verlenen voor de participatie van kmo’s en verenigingen van kmo’s;

    31.

    stelt vast dat de nationale normalisatie-instellingen in sommige lidstaten reeds solidariteitsmechanismen hebben ingesteld in het kader waarvan belanghebbenden uit het bedrijfsleven bijdragen aan de kosten die voor maatschappelijke belanghebbenden aan participatie verbonden zijn, waarbij de bijdrage wordt bepaald op basis van bepaalde criteria, zoals de omvang en de omzet van het bedrijf; verzoekt de Commissie en de ENO’s deze mechanismen te evalueren;

    32.

    wijst erop dat een consistente aanpak ten aanzien van gemeenschappelijke specificaties noodzakelijk is, met name omdat uiteenlopende wetgevingsprocessen momenteel leiden tot uiteenlopende bepalingen; betreurt het dat de procedure voor de vaststelling van gemeenschappelijke specificaties niet op horizontaal niveau is overeengekomen en benadrukt de noodzaak van een geharmoniseerde aanpak ten aanzien van gemeenschappelijke specificaties in de verschillende wetgevingshandelingen van de Unie; wijst op het belang van een koppeling tussen gemeenschappelijke specificaties en bestaande Europese en internationale normen, omdat daarmee de naleving, met name voor kleine en middelgrote ondernemingen, gemakkelijker wordt; is daarom van mening dat dit mechanisme alleen mag worden gebruikt in uitzonderlijke gevallen waarin de Commissie een of meer ENO’s heeft verzocht een geharmoniseerde norm op te stellen en aan dat verzoek niet binnen de gestelde termijn is voldaan of het verzoek niet is ingewilligd, en alleen wanneer de normen naar verwachting ook niet binnen een redelijke termijn zullen worden gepubliceerd; dringt erop aan dat wanneer geharmoniseerde normen in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt, gemeenschappelijke specificaties moeten worden ingetrokken; uit zijn bezorgdheid over gemeenschappelijke specificaties met betrekking tot onder meer de eerbiediging van de grondrechten, waarbij het gebruik van uitvoeringshandelingen gevolgen heeft voor de controlebevoegdheden van de medewetgevers; benadrukt dat noch normen, noch gemeenschappelijke specificaties betrekking mogen hebben op grondrechten of sociaaleconomische kwesties;

    33.

    is van mening dat bij een evaluatie van Verordening (EU) nr. 1025/2012 moet worden nagegaan of het mogelijk is horizontale bepalingen inzake gemeenschappelijke specificaties op te nemen, zodat in toekomstige voorstellen op coherente wijze naar kan worden verwezen;

    34.

    is van mening dat uiteenlopende regelgevingsresultaten ook van invloed kunnen zijn op het normalisatieproces in het algemeen, als gevolg van andere terminologie, het ontbreken van standaardclausules voor normalisatieverzoeken en problemen bij het overzicht vooraf; benadrukt dat dit probleem nog belangrijker is wanneer normen relevant zijn voor meer dan één regelgevingshandeling; is van mening dat een gemeenschappelijke aanpak of een geformaliseerde overeenkomst tussen de Commissie en de medewetgevers kan worden onderzocht om de voorbereiding van normen en gedetailleerde voorwaarden voor gemeenschappelijke specificaties te stroomlijnen;

    35.

    is ingenomen met het feit dat er een proces van collegiale toetsing op gang wordt gezet tussen de lidstaten en de nationale normalisatie-instellingen, in het kader waarvan goede praktijken worden uitgewisseld en voorstellen worden gedaan voor het vergroten van de betrokkenheid van maatschappelijke organisaties en consumenten, en wordt gewerkt aan het opstellen van kmo-vriendelijke voorwaarden voor normalisatie;

    36.

    steunt de oprichting van een Europese website voor het toezicht op internetnormen; verzoekt de Commissie om na te denken over de oprichting van een vrij toegankelijk register van alle door de EU ontwikkelde normen, om de transparantie te verbeteren en burgers te stimuleren zich te informeren over de ontwikkeling van Europese normen;

    Vaststelling van internationale normen

    37.

    is van mening dat het van essentieel belang is de Europese coördinatie en betrokkenheid op internationaal niveau met betrekking tot normalisatie te verbeteren, met gelijkgestemde mondiale partners, met inachtneming van het recht van nationale delegaties om hun eigen beslissingen te nemen in internationale fora; is niettemin van mening dat, wanneer er gelijkaardige standpunten bestaan en deze ook worden gedeeld met gelijkgestemde partners uit derde landen, Europees leiderschap op het gebied van de ontwikkeling van normen kan fungeren als een multiplicator voor Europees industrieel leiderschap;

    38.

    is ingenomen met de belangrijke rol die in de strategie is weggelegd voor internationale normalisatieactiviteiten; is van mening dat de vaststelling van internationale normen door de ENO’s Europese bedrijven die handel willen drijven met landen buiten de Unie, kan helpen; herinnert eraan dat niet alle landen internationale normen automatisch invoeren ter vervanging van binnenlandse normen en nodigt de Commissie en de lidstaten uit om derde landen aan te moedigen deze aanpak te volgen;

    39.

    benadrukt dat prioriteit verlenen aan normalisatiekwesties bij de samenwerking met derde landen in een bi-, multi- en plurilaterale context ook belangrijk is om ervoor te zorgen dat gelijkgestemde, inclusieve benaderingen ten aanzien van normalisatie op internationaal niveau voorrang kunnen krijgen en om de samenwerking tussen gelijkgestemde democratische partners te bevorderen; dringt er bij de Europese Commissie en de ENO’s op aan om te werken aan verbetering van de inclusiviteit van het internationale normalisatiestelsel en een betere vertegenwoordiging van alle belanghebbenden, en hiertoe samen te werken met internationale tegenhangers en gelijkgestemde handelspartners, en om de algemene reikwijdte van de EU in het mondiale normalisatiesysteem te vergroten; moedigt de Commissie en het hoofd normalisatie (CSO) in dit verband aan kernprestatie-indicatoren te ontwikkelen om toezicht te houden op de verbintenissen en ontwikkelingen inzake normalisatie tussen de Unie en derde landen in overleg met de ENO’s, hetgeen zou leiden tot meer mededinging op de interne markt en een betere bescherming van de consument, wat de gehele economie ten goede zou komen;

    40.

    merkt op dat in een aantal sectoren internationale consortia een grote rol spelen, bijvoorbeeld op het gebied van de beide transities; wijst erop dat het integreren van door consortia ontwikkelde normen in het Europese normalisatiestelsel kan bijdragen aan de verwezenlijking van beleidsdoelstellingen, en noemt als voorbeeld de invoering van USB-C als universele oplader; dringt er bij de Commissie en de ENO’s op aan voort te bouwen op dit voorbeeld en andere voorbeelden van beste praktijken en na te gaan welke aanpak het beste is met het oog op de integratie van door consortia ontwikkelde normen als die een positieve bijdrage leveren aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie;

    41.

    is voorstander van nauwe Europese en EU-NAVO-samenwerking met betrekking tot de harmonisatie van normen op defensiegebied om de interoperabiliteit te verbeteren;

    Grensverleggende innovaties ter bevordering van tijdige normalisatie

    42.

    benadrukt de waarde van commercialisering voor onderzoeksactiviteiten, met inbegrip van die welke gestart zijn in het kader van de financieringsprogramma’s voor onderzoek van de Unie, waarvan de geschiktheid voor normalisatie van projecten in een vroeg stadium moet worden overwogen; is ingenomen met de invoering van de “normalisatiebooster” als proeftuin voor de geschiktheid van normen; herinnert eraan dat het collaboratieve karakter van door de Unie gefinancierd onderzoek, ook met onderzoekers uit derde landen, gunstig kan zijn voor de ontwikkeling van normen en dat niet alleen de ontwikkeling van normen hierdoor bevorderd wordt, maar dat ook de volgende generatie deskundigen die betrokken zijn bij normalisatieactiviteiten hierdoor ondersteund wordt; is van mening dat dergelijke inspanningen ten doel moeten hebben onderzoekers in staat te stellen deel te nemen aan de ontwikkeling van Europese normen binnen de ENO’s;

    43.

    benadrukt dat terwijl het nieuwe wetgevingskader moet worden bijgewerkt, de Europese Commissie de aanpak ervan, het gebruik en de integratie van internationale normen en coördinatie tussen alle actoren moet bevorderen door middel van vrijhandelsovereenkomsten, en met name met betrekking tot de Global Gateway;

    44.

    is tevreden over de nadruk die wordt gelegd op normalisatieactiviteiten in het kader van uitrolprogramma’s zoals de Connecting Europe Facility en het programma Digitaal Europa, omdat het hier gaat om essentiële middelen om de invoering van nieuwe en innovatieve technologieën en benaderingen te bevorderen;

    45.

    steunt de ontwikkeling van de Europese praktijkcode betreffende normalisatie voor onderzoekers, die dient ter bevordering van een samenhangende aanpak met betrekking tot normalisatieactiviteiten in overeenstemming met de doelstellingen en strategische belangen van de EU;

    46.

    is van mening dat open normen kunnen helpen bij ontwikkeling van innovatieve oplossingen en een open overheidsbeleid, dat gebaseerd is op transparantie, verantwoordingsplicht en betrouwbaarheid;

    Zorgen voor toekomstige deskundigheid op het gebied van normalisatie

    47.

    steunt de ontwikkeling van bewustmakings- en opleidingsprogramma’s, waaronder programma’s voor een leven lang leren, beroepsonderwijs en -opleiding, die gericht zijn op de invoering van trajecten voor normalisatieactiviteiten voor academici, toekomstige professionals uit het bedrijfsleven, beleidsmakers en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld; dringt erop aan dat er opleidings- en mentorschapsprogramma’s worden opgezet om normen en de voordelen van normalisatie onder de aandacht te brengen, waarbij deze programma’s zich met name moeten richten op kmo’s en andere ondervertegenwoordigde belanghebbenden op het gebied van normalisatie; is van mening dat dergelijke bewustmakings- en opleidingsprogramma’s moeten worden ontwikkeld in samenwerking met het bedrijfsleven, om ervoor te zorgen dat zij geschikt zijn voor het beoogde doel en dat zij de door de markt gestuurde aanpak ten aanzien van normalisatie weerspiegelen;

    48.

    steunt het financieren van Europese normalisatieorganisaties bij de uitvoering van voorbereidende of aanvullende activiteiten in verband met Europese normalisatie, waar ook samenwerkingsactiviteiten onder vallen, met inbegrip van internationale activiteiten, onderzoeksactiviteiten en conformiteitsbeoordelingen en maatregelen om de tijd die nodig is voor het opstellen of herzien van Europese normen of Europese normalisatieproducten te beperken, zonder dat inbreuk wordt gemaakt op de grondbeginselen, met name de beginselen van openheid, kwaliteit, transparantie en consensus onder alle belanghebbenden;

    49.

    merkt op dat het opstellen en uitvoeren van normen een hoge mate van technische deskundigheid vereist en dat een tekort aan gekwalificeerde deskundigen in de publieke en private sector kan worden verergerd door nieuwe digitale uitdagingen die meer technische vaardigheden en competenties vereisen, en dat verdere inspanningen nodig zijn om de kennis en het bewustzijn bij publieke en private belanghebbenden te vergroten; is ingenomen met het initiatief van de Commissie om universiteitsdagen over normalisatie te organiseren om normalisatie onder de aandacht te brengen in de academische wereld en onder studenten, en normalisatie meer te integreren in de projecten van de academische gemeenschap van de EU; merkt op dat het forum op hoog niveau de ontwikkeling van academische onderwijsmodules op het gebied van normalisatie moet bevorderen teneinde de competenties te verbeteren, en moedigt de lidstaten aan relevante beroepsopleidingen over normen in hun nationale onderwijsstelsels op te nemen;

    50.

    roept nogmaals op tot meer samenwerking tussen de EU-instellingen, het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek, de nationale regeringen, het maatschappelijk middenveld en de ENO’s om opleidingsrichtsnoeren voor beleidsmakers te ontwikkelen en een normalisatiecultuur tot stand te brengen, met inbegrip van inzicht in de manier waarop normalisatieprocessen werken en wanneer deze kunnen worden gebruikt; acht dit even noodzakelijk als andere interne hervormingen om een solide platform te bieden voor toekomstige normalisatieactiviteiten, toezicht en ontwikkeling van normalisatieprioriteiten;

    o

    o o

    51.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

    (1)   PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12.

    (2)   PB C 334 van 19.9.2018, blz. 2.

    (3)  Arrest van het Hof van Justitie van 27 oktober 2016, James Elliott Construction Limited tegen Irish Asphalt Limited, C-613/14, ECLI:EU:C:2016:821.


    ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2023/1064/oj

    ISSN 1977-0995 (electronic edition)


    Top