EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 5.10.2022
COM(2022) 508 final
2022/0311(NLE)
Voorstel voor een
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD
tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1353 tot toekenning van tijdelijke steun uit hoofde van Verordening (EU) 2020/672 aan de Republiek Polen om het risico op werkloosheid in de noodtoestand als gevolg van de COVID-19-uitbraak te beperken
TOELICHTING
1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
•Motivering en doel van het voorstel
In Verordening (EU) 2020/672 van de Raad (“SURE-verordening”) is het rechtskader vastgesteld waarbinnen de Unie aan een lidstaat die een ernstige economische verstoring ondervindt of dreigt te ondervinden als gevolg van de COVID-19-uitbraak, financiële bijstand kan verlenen. Steun in het kader van SURE dient voor het financieren van hoofdzakelijk werktijdverkortingsregelingen of soortgelijke maatregelen ter bescherming van werknemers en zelfstandigen, en zodoende voor het verminderen van werkloosheid en inkomensverlies, alsook, in aanvulling daarop, voor de financiering van sommige maatregelen op gezondheidsgebied, met name op de werkplek.
Op 6 augustus 2020 heeft Polen de Unie om financiële bijstand verzocht en op 25 september 2020 heeft de Raad met zijn Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1353 Polen financiële bijstand verleend als aanvulling op zijn nationale inspanningen om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de COVID-19-uitbraak en aan de sociaal-economische gevolgen daarvan voor werknemers en zelfstandigen.
Op 19 september 2022 heeft Polen de Unie verzocht de lijst van maatregelen in Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1353 van de Raad uit te breiden.
Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de SURE-verordening heeft de Commissie de Poolse autoriteiten geraadpleegd om de plotse en sterke stijging te verifiëren van de werkelijke en geplande uitgaven die rechtstreeks verband houden met Poolse arbeidsmarktmaatregelen en maatregelen op gezondheidsgebied als gevolg van de COVID-19-pandemie. Dit heeft met name betrekking op nieuwe maatregelen:
a)de financiering van de uitvoering van diagnostische PCR-tests. De minister van Volksgezondheid heeft het Nationaal Gezondheidsfonds opgedragen met belangstellende laboratoria contracten te sluiten voor de uitvoering van diagnostische RT-PCR-tests voor SARS-CoV-2. De kosten van de tests werden gefinancierd uit de overheidsbegroting en stonden in verhouding tot het aantal personen dat een testaanvraag indiende;
b)toekenning van aanvullende maandelijkse uitkeringen aan medisch personeel en eenmalige aanvullende uitkeringen aan andere gezondheidswerkers die COVID-19 bestrijden. De uitkering werd toegekend aan personen die deelnamen aan de verstrekking van gezondheidsdiensten en rechtstreeks contact hadden met patiënten die (vermoedelijk) besmet waren met het SARS-CoV-2-virus, in organisatorische eenheden van medische entiteiten. De minister van Volksgezondheid heeft het Nationaal Gezondheidsfonds opgedragen om voor de toekenning van de uitkeringen bestemde middelen over te dragen aan medische instellingen die medische activiteiten verrichten.
Polen heeft de Commissie de nodige informatie verschaft.
Rekening houdende met het beschikbare bewijsmateriaal stelt de Commissie de Raad voor om een uitvoeringsbesluit vast te stellen ter verlenging van de lijst van maatregelen waarvoor de Raad bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1353 van de Raad reeds financiële bijstand had toegekend.
Zoals Polen op 19 september 2022 heeft verzocht, bedragen de gezondheidsgerelateerde maatregelen 1 672 546 359 EUR.
•Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
Dit voorstel is volledig verenigbaar met Verordening (EU) 2020/672 van de Raad, op grond waarvan het voorstel wordt gedaan.
Dit voorstel vormt een aanvulling op een ander wetgevingsinstrument van de Unie om steun te verlenen aan lidstaten in noodsituaties, namelijk Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie ("Verordening (EG) nr. 2012/2002"). Op 30 maart 2020 werd Verordening (EU) 2020/461 van het Europees Parlement en de Raad vastgesteld; bij die verordening wordt het toepassingsgebied van het bovengenoemde instrument uitgebreid tot grote volksgezondheidscrises en wordt bepaald welke specifieke acties in aanmerking komen voor financiering.
•Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie
Het voorstel maakt deel uit van een reeks maatregelen die zijn genomen in respons op de huidige COVID-19-pandemie, zoals het corona-investeringsinitiatief, en vormt een aanvulling op andere instrumenten die de werkgelegenheid ondersteunen, zoals het Europees Sociaal Fonds en het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI)/InvestEU. Aangezien dit instrument gebruik maakt van het opnemen en verstrekken van leningen om de lidstaten in dit specifieke geval van de COVID-19-uitbraak te ondersteunen, fungeert dit voorstel als tweede verdedigingslinie voor de financiering van regelingen voor werktijdverkorting en soortgelijke maatregelen, die banen en dus ook werknemers en zelfstandigen helpen te beschermen tegen het risico van werkloosheid.
2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
•Rechtsgrondslag
De rechtsgrondslag voor dit instrument is Verordening (EU) 2020/672 van de Raad.
•Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
Het voorstel komt er na een verzoek van een lidstaat en is een blijk van Europese solidariteit, doordat financiële bijstand van de Unie in de vorm van tijdelijke leningen wordt verstrekt aan een lidstaat die zwaar door de COVID-19-uitbraak wordt getroffen. Deze financiële bijstand vormt een tweede verdedigingslinie voor een overheid die wordt geconfronteerd met een tijdelijke toename van de overheidsuitgaven voor werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen om banen te beschermen, en dus ook om werknemers en zelfstandigen te beschermen tegen het risico op werkloosheid en inkomstenverlies.
Deze steun helpt de getroffen bevolking en draagt bij tot het beperken van de directe maatschappelijke en economische gevolgen van de COVID-19-crisis.
•Evenredigheid
Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. Het gaat niet verder dan wat nodig is om de met het instrument beoogde doelstellingen te verwezenlijken.
3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
•Raadpleging van belanghebbenden
Het voorstel moest dringend worden voorbereid zodat het tijdig kan worden aangenomen door de Raad. Daardoor kon geen raadpleging van de belanghebbenden worden uitgevoerd.
•Effectbeoordeling
Gezien de urgentie van het voorstel heeft geen effectbeoordeling plaatsgevonden.
4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
De Commissie moet leningen op de financiële markten kunnen aangaan en deze vervolgens kunnen gebruiken om zelf leningen te verstrekken aan de lidstaten die financiële bijstand vragen in het kader van het SURE-instrument.
Naast de garanties van de lidstaten worden ook andere waarborgen in het systeem ingebouwd om de financiële soliditeit van de regeling te garanderen:
·een strikte en conservatieve benadering van financieel beheer;
·een leningenportefeuille die zodanig is opgebouwd dat het concentratierisico, het jaarlijkse risico en de buitensporige blootstelling aan risico’s van individuele lidstaten beperkt blijven, en die er tegelijkertijd voor zorgt dat voldoende middelen kunnen worden toegekend aan de meest behoeftige lidstaten; alsmede
·mogelijkheden om schulden door te rollen.
2022/0311 (NLE)
Voorstel voor een
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD
tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1353 tot toekenning van tijdelijke steun uit hoofde van Verordening (EU) 2020/672 aan de Republiek Polen om het risico op werkloosheid in de noodtoestand als gevolg van de COVID-19-uitbraak te beperken
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2020/672 van de Raad van 19 mei 2020 betreffende de instelling van een Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand (SURE) als gevolg van de COVID-19-uitbraak, en met name artikel 6, lid 1,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)Naar aanleiding van een verzoek van Polen van 6 augustus 2020 heeft de Raad bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1353 financiële bijstand aan Polen toegekend in de vorm van een lening van maximaal 11 236 693 087 EUR, met een gemiddelde looptijd van ten hoogste 15 jaar en een beschikbaarheidsperiode van 18 maanden, als aanvulling op de nationale inspanningen van Polen om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de COVID-19-uitbraak en aan de sociaal-economische gevolgen daarvan voor werknemers en zelfstandigen.
(2)De lening diende door Polen worden gebruikt ter financiering van de werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen als bedoeld in artikel 3 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1353.
(3)Door de COVID-19-uitbraak is een aanzienlijk deel van de beroepsbevolking in Polen inactief geworden. Dit heeft geleid tot een onverwachte en sterke stijging van de overheidsuitgaven van Polen in verband met nieuwe maatregelen, namelijk PCR-tests en uitkeringen voor gezondheidswerkers die COVID-19 bestrijden.
(4)De COVID-19-uitbraak en de buitengewone maatregelen die Polen in 2020, 2021 en 2022 heeft getroffen om die uitbraak en de sociaaleconomische en gezondheidseffecten daarvan in te perken, hadden en hebben nog steeds een dramatisch effect op de overheidsfinanciën. In 2020 had Polen een overheidstekort en een overheidsschuld van respectievelijk 6,9 % en 57,1 % van het bruto binnenlands product (bbp); eind 2021 waren dit tekort en deze schuld gedaald tot respectievelijk 1,9 % en 53,8 %. Volgens de voorjaarsprognose 2022 van de Commissie zou Polen tegen het einde van 2022 een overheidstekort van 4,0 % van het bbp en een schuld van 50,8 % van het bbp hebben. Volgens de zomerprognose 2022 van de Commissie zou het bbp van Polen in 2022 met 5,2 % toenemen.
(5)Op 19 september 2022 heeft Polen de Unie om verlenging verzocht voor de lijst van maatregelen waarvoor bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1353 reeds financiële bijstand was toegekend, als verdere aanvulling op zijn in 2020, 2021 en 2022 gedane nationale inspanningen om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de COVID-19-uitbraak en aan de sociaaleconomische gevolgen daarvan voor werknemers en zelfstandigen ("het verzoek"). Polen heeft met name een reeks gezondheidsgerelateerde maatregelen ingevoerd om de COVID-19-uitbraak aan te pakken, zoals uiteengezet in de overwegingen 6 tot en met 7.
(6)Op basis van de "wet van 2 maart 2020 inzake specifieke oplossingen voor de preventie, de bestrijding en de uitroeiing van COVID-19, andere besmettelijke ziekten en daardoor veroorzaakte crisissituaties" heeft de minister van Volksgezondheid het Nationaal Gezondheidsfonds opgedragen met belangstellende laboratoria contracten te sluiten voor de uitvoering van diagnostische RT-PCR-tests voor SARS-CoV-2. De kosten van de tests werden gefinancierd uit de overheidsbegroting en waren in verhouding tot het aantal personen dat een testaanvraag indiende. Zoals vermeld in het verzoek, wordt alleen verzocht om in 2020 en 2021 verrichte uitgaven te financieren in het kader van SURE. De maatregel is nieuw en werd van eind april 2020 tot eind maart 2022 uitgevoerd.
(7)Op basis van de "wet van 2 maart 2020 inzake specifieke oplossingen voor de preventie, de bestrijding en de uitroeiing van COVID-19, andere besmettelijke ziekten en daardoor veroorzaakte crisissituaties" en de "wet van 14 augustus 2020 tot wijziging van bepaalde handelingen teneinde de werking van de gezondheidsbescherming in verband met de COVID-19-epidemie en na beëindiging ervan te waarborgen", heeft de minister van Volksgezondheid het Nationaal Gezondheidsfonds gelast om aan medische entiteiten die medische activiteiten verrichten, middelen over te dragen voor de toekenning van uitkeringen aan gezondheidswerkers die COVID-19 bestrijden, als bedoeld in het verzoek. De maatregel is bedoeld om de kosten te dekken voor de toekenning van aanvullende maandelijkse uitkeringen voor medisch personeel en van eenmalige aanvullende uitkeringen voor andere gezondheidswerkers. De uitkering werd toegekend aan personen die deelnamen aan de verstrekking van gezondheidsdiensten en rechtstreeks contact hadden met patiënten die (vermoedelijk) besmet waren met het SARS-CoV-2-virus, in organisatorische eenheden van medische entiteiten. Er wordt alleen verzocht om financiering in het kader van SURE van in 2020 en 2021 verrichte uitgaven. De maatregel is nieuw en is van september 2020 tot eind maart 2022 uitgevoerd.
(8)Polen voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van Verordening (EU) 2020/672 om financiële bijstand te kunnen aanvragen. Polen heeft de Commissie het nodige bewijsmateriaal verschaft dat de werkelijke en geplande overheidsuitgaven sinds 1 februari 2020 met 11 826 003 428 EUR zijn gestegen als gevolg van de nationale maatregelen om de sociaal-economische gevolgen van de COVID-19-uitbraak het hoofd te bieden. Dit is een onverwachte en sterke stijging, die eveneens verband houdt met de nieuwe gezondheidsgerelateerde maatregelen ter bestrijding van COVID-19 die betrekking hebben op een aanzienlijk deel van de ondernemingen en van de beroepsbevolking in Polen. Polen is voornemens 9 100 000 EUR van de toegenomen uitgaven als gevolg van de nieuwe gezondheidsgerelateerde maatregelen te financieren met middelen van de Unie uit de EU-begroting en 580 210 341 EUR met eigen financiering.
(9)De Commissie heeft, overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) 2020/672, Polen geraadpleegd en heeft de plotse en sterke stijging geverifieerd van de werkelijke en geplande overheidsuitgaven die rechtstreeks verband houden met werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen, en met de maatregelen op gezondheidsgebied in verband met de COVID-19-uitbraak, waarnaar wordt verwezen in het verzoek van 19 september 2022.
(10)De gezondheidsgerelateerde maatregelen, als bedoeld in het verzoek van Polen van 19 september 2022 en in de overwegingen 6 tot en met 7, bedragen 1 672 546 359 EUR.
(11)De reeds bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1353 verleende financiële bijstand moet derhalve ook gelden voor de nieuwe maatregelen, zoals bedoeld in de overwegingen 6 en 7.
(12)Dit besluit moet de uitkomst onverlet laten van eventuele procedures met betrekking tot verstoringen van de werking van de interne markt, met name uit hoofde van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag. Het doet geen afbreuk aan het vereiste dat de lidstaten, uit hoofde van artikel 108 van het Verdrag, de Commissie op de hoogte brengen van voorgenomen steunmaatregelen.
(13)Polen moet de Commissie op regelmatige basis informeren over de uitvoering van de geplande overheidsuitgaven, zodat de Commissie kan beoordelen in hoeverre Polen die uitgaven ten uitvoer heeft gelegd,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1353 wordt als volgt gewijzigd:
(2)
Artikel 3 wordt vervangen door:
“Artikel 3
Polen mag de volgende maatregelen financieren:
a)een vermindering van de sociale bijdragen, waarin wordt voorzien door artikel 31zo van de "wet van 2 maart 2020 inzake specifieke oplossingen voor de preventie, de bestrijding en de uitroeiing van COVID-19, andere besmettelijke ziekten en daardoor veroorzaakte crisissituaties", voor het deel van de uitgaven dat betrekking heeft op de ondersteuning van zelfstandigen, alle sociale coöperaties (ongeacht het aantal werknemers) en, voor ondernemingen met maximaal 50 werknemers, het deel van de uitgaven met betrekking tot werknemers die ononderbroken in dienst bleven;
b)een toelage wegens werkonderbreking voor zelfstandigen en personen met een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, waarin wordt voorzien door de artikelen 15zq en 15zua van de "wet van 2 maart 2020 inzake specifieke oplossingen voor de preventie, de bestrijding en de uitroeiing van COVID-19, andere besmettelijke ziekten en daardoor veroorzaakte crisissituaties";
c)subsidies voor lonen en sociale bijdragen van ondernemingen die van werktijdverkorting gebruikmaken of de werktijd vrijwillig verminderen, of waarin de werknemers ononderbroken in dienst bleven, waarin is voorzien door de artikelen 15g, 15ga, 15gg, 15zzb, 15zze, 15zze2 van de "wet van 2 maart 2020 inzake specifieke oplossingen voor de preventie, de bestrijding en de uitroeiing van COVID-19, andere besmettelijke ziekten en daardoor veroorzaakte crisissituaties";
d)subsidies voor zelfstandigen zonder personeel, waarin wordt voorzien door artikel 15zzc van de "wet van 2 maart 2020 inzake specifieke oplossingen voor de preventie, de bestrijding en de uitroeiing van COVID-19, andere besmettelijke ziekten en daardoor veroorzaakte crisissituaties";
e)leningen die kunnen worden omgezet in subsidies aan zelfstandigen, micro-ondernemingen en niet-gouvernementele organisaties, voor het bedrag dat daadwerkelijk in subsidies wordt omgezet, waarin is voorzien door de artikelen 15zzd, 15zzda van de "wet van 2 maart 2020 inzake specifieke oplossingen voor de preventie, de bestrijding en de uitroeiing van COVID-19, andere besmettelijke ziekten en daardoor veroorzaakte crisissituaties";
f)de financiering van de uitvoering van diagnostische PCR-tests in de laboratoria die met het Nationaal Gezondheidsfonds contracten voor de uitvoering van diagnostische RT-PCR-tests voor SARS-CoV 2 hebben gesloten, zoals bepaald in artikel 10a, leden 1 en 2, en, na het verstrijken van artikel 10a, artikel 11h, lid 2, punt 2, en artikel 11h, lid 4, van de "wet van 2 maart 2020 inzake specifieke oplossingen voor de preventie, de bestrijding en de uitroeiing van COVID-19, andere besmettelijke ziekten en daardoor veroorzaakte crisissituaties";
g)de toekenning van aanvullende maandelijkse uitkeringen aan gezondheidswerkers en van eenmalige aanvullende uitkeringen aan andere gezondheidswerkers, zoals bepaald in artikel 10a, lid 1, van de "wet van 2 maart 2020 inzake specifieke oplossingen voor de preventie, de bestrijding en de uitroeiing van COVID-19, andere besmettelijke ziekten en daardoor veroorzaakte crisissituaties” en, na het verstrijken van artikel 10a, artikel 42 van de "wet van 14 augustus 2020 tot wijziging van bepaalde handelingen teneinde de werking van de gezondheidsbescherming in verband met de COVID-19-epidemie en na de beëindiging ervan te waarborgen".
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de Republiek Polen.
Gedaan te Brussel,