EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022IP0139

Resolutie van het Europees Parlement van 3 mei 2022 over het verwezenlijken van economische onafhankelijkheid van vrouwen via ondernemerschap en zelfstandige arbeid (2021/2080(INI))

OJ C 465, 6.12.2022, p. 54–64 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

6.12.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 465/54


P9_TA(2022)0139

Het verwezenlijken van economische onafhankelijkheid van vrouwen via ondernemerschap en zelfstandige arbeid

Resolutie van het Europees Parlement van 3 mei 2022 over het verwezenlijken van economische onafhankelijkheid van vrouwen via ondernemerschap en zelfstandige arbeid (2021/2080(INI))

(2022/C 465/05)

Het Europees Parlement,

gezien artikel 2 en artikel 3, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 8 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien artikel 21, lid 1, artikel 23 en artikel 33, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,

gezien de mededeling van de Commissie van 5 maart 2020 getiteld “Een Unie van gelijkheid: strategie voor gendergelijkheid 2020-2025” (COM(2020)0152),

gezien de mededeling van de Commissie van 10 maart 2020 getiteld “Een kmo-strategie voor een duurzaam en digitaal Europa” (COM(2020)0103),

gezien de mededeling van de Commissie van 1 juli 2020 getiteld “Europese vaardighedenagenda voor duurzaam concurrentievermogen, sociale rechtvaardigheid en veerkracht” (COM(2020)0274),

gezien de mededeling van de Commissie van 3 maart 2021 getiteld “Een Unie van gelijkheid: Strategie inzake de rechten van personen met een handicap 2021-2030” (COM(2021)0101),

gezien de studie van het directoraat-generaal Communicatienetwerken, Inhoud en Technologie van de Commissie van 2020 getiteld “Women in the Digital Age”,

gezien zijn resolutie van 19 januari 2016 over externe factoren die een obstakel vormen voor vrouwelijke ondernemers in Europa (1),

gezien zijn resolutie van 28 april 2016 over gendergelijkheid en het versterken van de positie van de vrouw in het digitale tijdperk (2),

gezien zijn resolutie van 3 oktober 2017 over de economische empowerment van vrouwen in de particuliere en openbare sector in de EU (3),

gezien zijn resolutie van 17 april 2018 over het versterken van de positie van vrouwen en meisjes via de digitale sector (4),

gezien zijn resolutie van 21 januari 2021 getiteld “De digitale kloof tussen vrouwen en mannen dichten: de deelname van vrouwen aan de digitale economie” (5),

gezien zijn resolutie van 21 januari 2021 over het genderperspectief in de COVID-19-crisis en de periode na de crisis (6),

gezien zijn resolutie van 21 januari 2021 over de EU-strategie inzake gendergelijkheid (7),

gezien zijn resolutie van 10 juni 2021 over de bevordering van gendergelijkheid in onderwijs en loopbanen op het gebied van wetenschap, technologie, engineering en wiskunde (STEM) (8),

gezien de studie over de beroepsstatus van plattelandsvrouwen in de EU, die de beleidsondersteunende afdeling Rechten van de burger en Constitutionele Zaken van zijn directoraat-generaal Intern Beleid in mei 2019 heeft gepubliceerd,

gezien de studie getiteld “Enhancing Women’s Economic Empowerment through Entrepreneurship and Business Leadership in OECD Countries”, die het directoraat Werkgelegenheid, Arbeid en Sociale Zaken van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) in 2014 heeft gepubliceerd,

gezien de studie getiteld “International Survey of Adult Financial Literacy”, die de OESO in 2020 heeft gepubliceerd,

gezien hoofdstuk 2 van de studie getiteld “The Missing Entrepreneurs 2019: Policies for Inclusive Entrepreneurship”, die de OESO in december 2019 heeft gepubliceerd,

gezien de gendergelijkheidsindex van het Europees Instituut voor gendergelijkheid (EIGE),

gezien artikel 6 van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap,

gezien de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties,

gezien het scorebord “Women in Digital”,

gezien de studie over vrouwelijk ondernemerschap en werken als zelfstandige, met inbegrip van aspecten van gendergerelateerd maatschappelijk verantwoord ondernemen, die de beleidsondersteunende afdeling Rechten van de burger en Constitutionele Zaken van zijn directoraat-generaal Intern Beleid in mei 2020 heeft gepubliceerd,

gezien de studie getiteld “Funding women entrepreneurs — How to empower growth”, die Innovation Finance Advisory van de Europese Investeringsbank in juni 2020 heeft gepubliceerd,

gezien artikel 54 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie vrouwenrechten en gendergelijkheid (A9-0096/2022),

A.

overwegende dat gendergelijkheid een fundamentele waarde en kerndoelstelling van de EU en een basisvoorwaarde voor de volledige uitoefening van mensenrechten door vrouwen en meisjes is en van essentieel belang is voor de versterking van hun positie, de ontwikkeling van hun volledige potentieel en de totstandbrenging van een duurzame, inclusieve samenleving; overwegende dat gendergerelateerde discriminatie op grond van stereotypen en ongelijkheden, in combinatie met intersectionele discriminatie, onder meer op grond van geslacht, ras, etnische of sociale afkomst of handicap, seksuele geaardheid, genderidentiteit of genderexpressie, negatieve sociale en economische gevolgen heeft en van invloed is op de manier waarop vrouwen uitdagingen ervaren, onder meer wanneer zij willen ondernemen en als zelfstandige willen werken;

B.

overwegende dat vrouwelijk ondernemerschap de emancipatie en empowerment van vrouwen stimuleert; overwegende dat gedurende de periode 2014-2018 het mediane jaarinkomen van voltijdse ondernemers bij vrouwen en mannen gelijk was (9); overwegende dat de economische onafhankelijkheid en empowerment van vrouwen van cruciaal belang zijn voor de verwezenlijking van vrouwenrechten en gendergelijkheid en onder meer berusten op het vermogen om op gelijke voet aan de arbeidsmarkt deel te nemen, toegang tot en controle over productiemiddelen, controle over de eigen tijd en het eigen leven en lichaam, zelfontplooiing en betekenisvolle deelname aan economische besluitvorming op alle niveaus; overwegende dat voor de bevordering van economische onafhankelijkheid vrouwelijk ondernemerschap en werken als zelfstandige moeten worden aangemoedigd, gepaard gaand met passende maatregelen om de gelijke participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt, gelijke beloning voor gelijk of gelijkwaardig werk, toegang tot fatsoenlijk werk en de verdeling en erkenning van huishoudelijke taken en zorgtaken te waarborgen;

C.

overwegende dat vrouwen de waardevolste en grootste onaangeboorde bron van ondernemers- en leiderschapspotentieel in Europa vormen; overwegende dat tijdens de periode 2014-2018 vrouwen in OESO-landen twee keer zo vaak een eigen bedrijf startten als vrouwen in de EU (10); overwegende dat vrouwelijke ondernemers en vrouwelijke zelfstandigen een onderbenutte bron van duurzame economische groei, werkgelegenheid en innovatiepotentieel vormen, en dat de bevordering van deze bron van groei een belangrijk instrument vormt voor de versterking van de economische empowerment en onafhankelijkheid van vrouwen; overwegende dat de economische empowerment van vrouwen de productiviteit bevordert en de economische diversificatie en de inkomensgelijkheid vergroot; overwegende dat zelfstandige arbeid moet worden erkend als een vorm van arbeid die bijdraagt tot het scheppen van banen en het verminderen van de werkloosheid; overwegende dat studies aantonen dat vrouwen vaak een andere management- en leiderschapsstijl hebben dan mannen en dat genderdiversiteit in teams voordelen oplevert voor de samenleving en de economie (11); overwegende dat het ondersteunen van vrouwelijke ondernemers en vrouwelijke zelfstandigen ook het concurrentievermogen van de EU zou versterken en dat de EU en haar lidstaten daarom alle ondernemersactiviteiten zouden moeten bevorderen die banen en inkomens en dus toegevoegde waarde voor het bedrijfsleven en de samenleving creëren;

D.

overwegende dat vrouwen in plattelandsgebieden en achtergestelde regio’s meer geneigd zijn de stap te zetten naar ondernemerschap en zelfstandige arbeid dan vrouwen in stedelijke en economisch welvarende regio’s (12); overwegende dat de werkgelegenheidskansen voor vrouwen in plattelandsgebieden in de EU slechter zijn dan die voor mannen in plattelandsgebieden en die voor vrouwen in stedelijke gebieden; overwegende dat het aandeel vrouwelijke zelfstandigen in plattelandsgebieden iets hoger ligt dan het aandeel in het algemeen; overwegende dat 30 % van de landbouwbedrijven in de EU wordt geleid door een vrouwelijke zelfstandige (13);

E.

overwegende dat de relatieve schaarste aan vrouwelijke ondernemers moet worden beschouwd als een onbenutte bron voor innovatie en ontwikkeling, met name in de context van de groene en de digitale transformatie van Europa en het economisch herstel na de COVID-19-crisis; overwegende dat de COVID-19-crisis vrouwen onevenredig zwaar heeft getroffen, met name vrouwen met onzekere banen, vrouwen die werken in sectoren waarin zij oververtegenwoordigd zijn, en vrouwen die werken in de informele economie, met aanzienlijke economische en werkgelegenheidseffecten voor hen als gevolg van een toename van zorgtaken en huishoudelijke taken, beperkte toegang tot seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, alsook gendergerelateerd geweld en intimidatie; overwegende dat de Europese economie een bbp-groei met 16 miljard EUR zou kunnen optekenen door meer vrouwen aan te moedigen zich op de digitale arbeidsmarkt te begeven; overwegende dat het verbeteren van de gendergelijkheid en het aanmoedigen van vrouwelijk ondernemerschap van cruciaal belang zijn om het Europese herstel te versnellen en te versterken;

F.

overwegende dat de Europese Unie achterloopt op de VS en China op het gebied van de ontwikkeling van technologieën inzake bijvoorbeeld artificiële intelligentie en blockchain; overwegende dat de hoogst gewaardeerde start-ups van de wereld in april 2021 voornamelijk Chinese en Amerikaanse bedrijven waren; overwegende dat de Europese Unie de innovatiecapaciteiten van Europese vrouwen inzake de ontwikkeling van technologieën moet erkennen en ondersteunen;

G.

overwegende dat vrouwen slechts 34,4 % van de zelfstandigen en 30 % van de startende ondernemers in de EU uitmaken, hetgeen bevestigt dat de grootste genderkloof op het gebied van ondernemingsactiviteiten zich voordoet in Europa en Noord-Amerika (14); overwegende dat slechts 34 % van de leidinggevende functies in de EU wordt bekleed door vrouwen (15); overwegende dat eerdere ervaring met leidinggevende functies personen de nodige vaardigheden en het nodige vertrouwen biedt om zelf een bedrijf te runnen (16); overwegende dat het gebrek aan sociale bescherming zoals betaald ziekteverlof en moederschaps-, vaderschaps- of ouderschapsverlof in verschillende lidstaten problematisch kan zijn voor zelfstandig werkzame vrouwen; overwegende dat zelfstandig werkzame vrouwen een groter risico lopen om in armoede te vervallen;

H.

overwegende dat het starten en leiden van een bedrijf in de EU complex is vanwege de verschillende bureaucratische en administratieve vereisten en procedures, hetgeen een belemmering vormt om meer vrouwen ertoe aan te zetten ondernemer te worden; overwegende dat vrouwen bij ondernemerschap worden geconfronteerd met andere belemmeringen dan mannen, met name belemmeringen van economische, wetgevende en sociale aard; overwegende dat deze belemmeringen verband houden met genderstereotypen die bijdragen tot gendersegregatie in het onderwijs, een gebrek aan specifieke opleiding, een lager niveau aan vertrouwen als ondernemer, minder toegang tot informatie, financiële ondersteuning en overheidssteun, minder instrumenten voor sociale en zakelijke netwerken, gendervooroordelen en moeilijkheden bij het combineren van werk en gezin, vanwege het gebrek aan zorginfrastructuur, met name kinderopvang, en vanwege het stereotype dat vrouwen de meeste zorgtaken en huishoudelijke taken verrichten; overwegende dat vrouwen vaker dan mannen aangeven dat flexibele werktijden hun motivatie vormen om de stap te zetten naar ondernemerschap en zelfstandige arbeid (17); overwegende dat vrouwelijk (zelfstandig) ondernemerschap ook een waardevol instrument kan zijn om werk en privéleven te combineren; overwegende dat van 2014 tot 2018 slechts 34,5 % van de vrouwen in de EU en 37,7 % van de vrouwen in de OESO-landen het gevoel had over de nodige vaardigheden en kennis te beschikken om een eigen bedrijf op te starten; overwegende dat vrouwen bijna 10 % vaker dan mannen aangeven te kampen met faalangst (18); overwegende dat er tussen mannen en vrouwen een kloof bestaat op het gebied van financiële geletterdheid; overwegende dat deze kloof een barrière vormt voor vrouwen wanneer zij toegang zoeken tot financiering, en hen er in het algemeen van weerhoudt vol vertrouwen deel te nemen aan economische en financiële activiteiten (19);

I.

overwegende dat schadelijke structuren en stereotypen ongelijkheid in stand houden; overwegende dat stereotypen en de traditionele rollen van man en vrouw nog altijd van invloed zijn op de taakverdeling tussen mannen en vrouwen in het huishouden, in het onderwijs, op de werkvloer en in de samenleving; overwegende dat onbetaalde zorg- en huishoudelijke taken meestal worden uitgevoerd door vrouwen, hetgeen gevolgen heeft voor hun werkgelegenheid en de ontwikkeling van hun loopbaan en bijdraagt tot de loon- en pensioenkloof tussen mannen en vrouwen; overwegende dat maatregelen ter verbetering van het evenwicht tussen werk en privéleven, zoals de richtlijn betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven, dringend op correcte wijze door de lidstaten moeten worden omgezet en moeten worden aangevuld met verdere maatregelen teneinde meer mannen bij onbetaald werk te betrekken;

J.

overwegende dat toegang tot netwerken, mentorschap en het bevorderen van vrouwelijke ondernemers als rolmodel belangrijk zijn om vrouwen te doen nadenken over een loopbaan als ondernemer en om de economische empowerment van vrouwen te versterken; overwegende dat de diversiteit van rolmodellen vrouwen met uiteenlopende achtergronden kan aanspreken;

K.

overwegende dat sommige particuliere bedrijven in hun strategieën voor maatschappelijk verantwoord ondernemen maatregelen zoals mentorschap, netwerkvorming en ondersteuning hebben opgenomen met het oog op betere toegang van vrouwen tot financiering en technologie, teneinde vrouwelijk ondernemerschap te ondersteunen;

L.

overwegende dat uit statistieken blijkt dat vrouwelijke ondernemers meer dan mannen moeite ondervinden om financiering en kapitaal aan te trekken; overwegende dat nog steeds zeer weinig wordt geïnvesteerd in door vrouwen geleide bedrijven; overwegende dat in 2018 93 % van al het in Europese technologiebedrijven geïnvesteerde kapitaal naar starterteams ging die enkel uit mannen bestonden (20); overwegende dat slechts 32 % van de durfkapitaalfinanciering naar ondernemingen met ten minste één bewindsvrouw ging (21); overwegende dat innovaties van vrouwen minder vaak worden aangemerkt en erkend als innovaties en veelbelovende ideeën; overwegende dat door vrouwen geleide ondernemingen in de regio Midden- en Oost-Europa, hoewel zij minder financiële steun ontvangen, op het gebied van kapitaalproductiviteit 96 % beter presteren dan door mannen opgerichte ondernemingen (22);

M.

overwegende dat uit gegevens blijkt dat vrouwelijke ondernemers meer inkomsten genereren, hoewel zij minder financiële steun ontvangen;

N.

overwegende dat slechts 10 % van de business angels in Europa vrouwen zijn (23) en dat vrouwen met name ondervertegenwoordigd zijn in de groep van private-equity-investeerders op het gebied van digitalisering; overwegende dat slechts 10 % van alle leidinggevende functies in private-equity- en durfkapitaalondernemingen wereldwijd (24) door vrouwen wordt bekleed; overwegende dat uit verschillende studies blijkt dat beleggingsbeheerders doorgaans kapitaal verstrekken en banen aanbieden aan personen die vergelijkbaar zijn met henzelf, waardoor vrouwen, en met name vrouwen met verschillende achtergronden en vrouwen die worden geconfronteerd met intersectionele discriminatie, onder meer op grond van hun raciale, etnische of sociaal-economische achtergrond, duidelijk worden benadeeld; overwegende dat durfkapitaalondernemingen met vrouwelijke partners twee tot drie keer meer geneigd zijn om te investeren in door vrouwen geleide bedrijven (25); overwegende dat het gebrek aan vrouwen in besluitvormingsfuncties bij durfkapitaalondernemingen een van de belangrijkste oorzaken van de hardnekkige financieringskloof voor door vrouwen geleide ondernemingen in de EU is (26); overwegende dat een andere belangrijke oorzaak van de hardnekkige financieringskloof voor door vrouwen geleide ondernemingen in de EU eruit bestaat dat vrouwen minder vaak dan mannen op zoek gaan naar externe financiering zoals bankleningen, durfkapitaal of financiering uit overheidsprogramma’s, en in plaats daarvan zelf financiering verstrekken met hun eigen spaargeld of met financiering van familieleden (27); overwegende dat het uitvoeren van maatregelen om tot een eerlijke vertegenwoordiging van vrouwen te komen en een genderevenwichtig financieel ecosysteem tot stand te brengen, het creëren van een gunstiger klimaat op EU-niveau en het verstrekken van voldoende begrotingsmiddelen van fundamenteel belang is om de noodzakelijke financieringsvoorwaarden en het essentiële netwerk van vrouwelijke investeerders te creëren om door vrouwen geleide bedrijven tot bloei te laten komen;

O.

overwegende dat zes lidstaten elf particuliere fondsen in het leven hebben geroepen om de financieringskloof voor vrouwelijke ondernemers te dichten en dat deze fondsen bij hun investeringscriteria rekening houden met genderoverwegingen ter ondersteuning van diversiteit; overwegende dat sommige van deze fondsen nationale of EU-steun hebben ontvangen, waaruit blijkt dat overheidsbeleid een belangrijke rol speelt bij het bevorderen van ondernemerschap (28);

P.

overwegende dat het geen sinecure is het ondernemerschap in de EU doeltreffend te meten;

Q.

overwegende dat minder dan 8 % van de CEO’s van topbedrijven vrouw is;

R.

overwegende dat in 2018 59 % van de wetenschappers en ingenieurs in de EU man was en slechts 41 % vrouw, wat neerkomt op een kloof van 18 % (29); overwegende dat sociale normen, stereotypen, culturele ontmoediging en genderbepaalde verwachtingen op het gebied van beroepskeuzes, die vaak worden versterkt door de inhoud van onderwijsprogramma’s en curricula, twee van de belangrijkste factoren voor gendersegregatie in het hoger onderwijs en op de arbeidsmarkt zijn;

S.

overwegende dat het van cruciaal belang is dat Europa evenveel vrouwelijke als mannelijke ondernemers telt om diversificatie van inhoud en producten te waarborgen; overwegende dat tussen 2014 en 2018 door vrouwen geleide start-ups in de EU in dezelfde mate nieuwe producten en diensten aanboden als door mannen geleide start-ups (30), waaruit mag worden afgeleid dat vrouwen en mannen inzake innovatie even goed presteren; overwegende dat het aanmoedigen van meer vrouwen om ondernemer te worden de kwaliteit en diversiteit van innovaties, producten en diensten kan verbeteren;

T.

overwegende dat het Europees ambassadeursnetwerk voor vrouwelijk ondernemerschap tot nog toe meer dan 650 nationale vergaderingen heeft georganiseerd en meer dan 61 000 vrouwen die ondernemerschap ambiëren, heeft bereikt; overwegende dat de ambassadeurs van het netwerk de oprichting hebben ondersteund van meer dan 250 door vrouwen geleide ondernemingen en van nog verscheidene clubs voor netwerkvorming en zakelijke ondersteuning voor vrouwen (31);

U.

overwegende dat er in 2020 meer mensen waren die iemand kenden die een bedrijf had stopgezet dan er mensen waren die iemand kenden die een bedrijf had opgestart (32), hetgeen erop wijst dat het belangrijk is te zorgen voor een vruchtbare bodem voor alle soorten ondernemerschap, verbonden te blijven met andere economieën, te blijven uitkijken naar nieuwe kansen en de banen van de toekomst veilig te stellen;

V.

overwegende dat de loonkloof tussen mannen en vrouwen in de EU 14,1 % bedraagt en de laatste tien jaar slechts minimaal veranderd is; overwegende dat 24 % van de loonkloof tussen mannen en vrouwen verband houdt met de oververtegenwoordiging van vrouwen in relatief laagbetaalde sectoren zoals de zorg, de gezondheidssector en het onderwijs;

W.

overwegende dat ondernemerschap kennis en vaardigheden vereist; overwegende dat het verhogen van het opleidingsniveau van vrouwen en meisjes bijdraagt tot hun economische empowerment en tot inclusievere economische groei; overwegende dat een leven lang leren, bijscholing en omscholing, met name om gelijke tred te houden met snelle technologische en digitale transformaties, hun beroepsmogelijkheden vergroot en belangrijk is voor de gezondheid, het welzijn en de levenskwaliteit van vrouwen en meisjes;

X.

overwegende dat ondernemerschap toegankelijk moet zijn voor alle vrouwen, met inbegrip van vrouwen met een handicap, oudere vrouwen en vrouwen die tot een raciale of etnische minderheid behoren; overwegende dat vrouwen met een handicap het moeilijker kunnen hebben om een eigen bedrijf te starten; overwegende dat ondernemerschap onder oudere vrouwen niet wordt bevorderd, hoewel dit moet worden gezien als een waardevol en onbenut potentieel voor economische groei; overwegende dat de bevordering van ondernemerschap onder migrantenvrouwen grote kansen kan bieden voor hun integratie op de arbeidsmarkt en hun economische onafhankelijkheid en empowerment kan bevorderen;

Programma’s, onderwijs en competentieontwikkeling inzake ondernemerschap

1.

beklemtoont dat vrouwelijk ondernemerschap bijdraagt tot het vergroten van de economische onafhankelijkheid en de empowerment van vrouwen, wat een essentiële voorwaarde is voor de verwezenlijking van gendergelijke gemeenschappen en in de hele EU moet worden aangemoedigd en bevorderd; merkt op dat de economische onafhankelijkheid van vrouwen hun gelijke deelname aan de arbeidsmarkt ten goede komt, hen controle biedt over productiemiddelen, hun deelname aan economische besluitvorming op alle niveaus vergroot en hun economische empowerment en zelfbeschikking bevordert, wat van cruciaal belang is voor de verwezenlijking van vrouwenrechten en gendergelijkheid; wijst erop dat elke vrouw die een ondernemingsactiviteit wil nastreven, moet worden aangemoedigd om deze stap te zetten, aangezien het leiden van een bedrijf banen en inkomsten creëert en derhalve meerwaarde biedt voor de economie en de hele samenleving; verzoekt de Commissie zich nog meer in te zetten voor het verhogen van de arbeidsparticipatie van vrouwen in Europa en voor het faciliteren van hun toegang tot de arbeidsmarkt, onder andere door meer stimulansen te bieden om ondernemerschap van vrouwen te bevorderen; is ingenomen met het voorstel van de Commissie voor een richtlijn inzake loontransparantie;

2.

betreurt dat vrouwen minder vaak dan mannen bedrijven oprichten en leiden; dringt er bij de lidstaten op aan bedrijfsvriendelijke hervormingen door te voeren om gelijkheid en vrouwelijk ondernemerschap te bevorderen; dringt erop aan dat de behoeften en de participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt, alsook de horizontale en verticale segregatie op de arbeidsmarkt, op EU-niveau grondig worden onderzocht;

3.

is ingenomen met initiatieven van de Commissie zoals Women TechEU, het programma van de Europese Innovatieraad voor leiderschap van vrouwen en de oprichting van verschillende Europese netwerken voor vrouwelijke ondernemers; dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan dergelijke initiatieven actiever te bevorderen, door zich op het duurzame groeipotentieel van de EU te richten, en de prestaties van vrouwelijke ondernemers in al hun diversiteit te ondersteunen; moedigt de Commissie aan de netwerken die zijn gericht op vrouwelijk ondernemerschap op Europees niveau te versterken teneinde innovatie en samenwerking tussen nationale, EU- en internationale netwerken te bevorderen; merkt op dat verdere grensoverschrijdende samenwerking tussen vrouwelijke ondernemers de interne markt van de Europese Unie kan versterken;

4.

verzoekt de Commissie en de lidstaten in hun initiatieven publiek-private partnerschappen op te nemen omdat particuliere ondernemingen een waardevolle rol als adviseurs kunnen spelen en vrouwelijke ondernemers relevante en gespecialiseerde vaardigheden kunnen aanreiken; verzoekt de Commissie met klem pan-Europese netwerkvorming onder vrouwelijke ondernemers te vergemakkelijken en hun samenwerking te ondersteunen; verzoekt de Commissie programma’s te ontwikkelen die creativiteit op het vlak van innovatie bevorderen, te zorgen voor ondernemerschap op de arbeidsmarkt en ervoor te zorgen dat vrouwen een meerwaarde kunnen bieden aan de samenleving;

5.

beklemtoont dat mentorschapsrelaties tussen ervaren en nieuwe ondernemers voor beiden voordelen kunnen opleveren en bewustzijn kunnen helpen creëren over ondernemerschap, twijfels kunnen wegnemen over starten in het bedrijfsleven en de uitwisseling van informatie en advies tussen vrouwelijke ondernemers kunnen bevorderen;

6.

benadrukt dat het noodzakelijk en belangrijk is vrouwelijke ondernemers en investeerders als rolmodel en mentor te erkennen en te bevorderen en te waarborgen dat deze rolmodellen vrouwen in al hun diversiteit vertegenwoordigen; neemt in dit verband kennis van de EU-prijs voor innovatie door vrouwen 2021 en het Europees ambassadeursnetwerk voor vrouwelijk ondernemerschap, dat vrouwen aanmoedigt om na te denken over een loopbaan als ondernemer; verzoekt de Commissie prominente vrouwelijke ondernemers en investeerders als rolmodellen voor het voetlicht te brengen door in heel Europa een vooral op vrouwen gerichte bewustmakingscampagne over het potentieel van ondernemerschap te lanceren en casestudy’s van vrouwelijke ondernemers uit te voeren;

7.

verzoekt de Commissie samen met de lidstaten een strategie te ontwikkelen om te zorgen voor een significante vertegenwoordiging van alle vrouwen met verschillende achtergronden in functies met besluitvormingsbevoegdheden, met specifieke maatregelen en specifiek beleid om de economische empowerment van vrouwen te bevorderen; vraagt dat ervoor wordt gezorgd dat alle maatregelen voor vrouwelijk ondernemerschap een intersectioneel perspectief omvatten om te waarborgen dat alle vrouwen de relevante hulp en ondersteuning krijgen en dat er geen enkele vrouw achterblijft;

8.

is verheugd over publieke en particuliere programma’s voor vrouwelijk ondernemerschap in de lidstaten die aspecten van netwerkvorming, mentorschap, opleidings-, begeleidings- en adviesdiensten en professioneel advies over juridische en fiscale aangelegenheden omvatten om vrouwelijke ondernemers te ondersteunen en te adviseren en hun economische onafhankelijkheid te bevorderen; merkt op dat openbaar beschikbare verslagen en getuigenissen in zeven lidstaten wijzen op het positieve effect van deze programma’s; dringt er bij de Commissie en het EIGE op aan naar gender uitgesplitste gegevens van alle lidstaten te verzamelen en de impact van programma’s voor vrouwelijk ondernemerschap te analyseren; verzoekt de Commissie en de lidstaten goede praktijken uit te wisselen om het aandeel vrouwelijke ondernemers en zelfstandigen in de EU te doen toenemen en te vergroten; verzoekt de lidstaten een goed ontwikkelde opleidingsstrategie te bevorderen om verschillende opleidingsniveaus aan te bieden, van bewustmaking en voorlichting tot gespecialiseerde en gevorderde opleidingen, en de verschillende kansen en beperkingen van specifieke bedrijfsomgevingen alsmede het breder scala aan kenmerken en behoeften van vrouwelijke ondernemers te erkennen, met specifieke aandacht voor het evenwicht tussen werk en privéleven; beklemtoont dat er behoefte bestaat aan onestopshops die bijvoorbeeld lessen en opleidingen over een breed scala aan disciplines, zoals boekhouding en marketing, aanbieden aan ondernemers met weinig of geen ervaring of kwalificaties; merkt op dat dit initiatief meer vrouwen kan aanmoedigen om ondernemer te worden;

9.

verzoekt de Commissie en het EIGE actuele en vergelijkbare statistieken beschikbaar te stellen om het economische belang van ondernemers en zelfstandigen, en van de verschillende categorieën van ondernemers en zelfstandigen, uitgesplitst naar bedrijfstak en geslacht, te kunnen analyseren en het aandeel vrouwelijke ondernemers en zelfstandigen te kunnen vaststellen; herhaalt zijn verzoeken aan het adres van de Commissie en de lidstaten om het verzamelen van naar gender uitgesplitste gegevens, statistieken, studies en analysen te verbeteren, met name inzake de deelname van vrouwen aan de arbeidsmarkt en met betrekking tot gebieden zoals informele arbeid, ondernemerschap, toegang tot financiering en gezondheidsdiensten, onbetaald werk, armoede en de impact van de stelsels voor sociale bescherming; wijst op de rol van het EIGE in dit verband en verzoekt de Commissie deze gegevens te gebruiken om op doeltreffende wijze gendereffectbeoordelingen van haar beleid en programma’s en van het beleid en de programma’s van andere EU-agentschappen en -instellingen uit te voeren;

10.

dringt in het bijzonder aan op meer op vrouwen gerichte bevordering van en bewustmaking rond STEM-vakken, digitaal onderwijs en financiële geletterdheid om heersende stereotypen in onderwijs, opleidingen, leerplannen en loopbaanadvies te bestrijden; dringt erop aan ervoor te zorgen dat meer vrouwen actief worden in deze sectoren, hetgeen diversere bestuurs- en leiderschapsstijlen mogelijk zou maken, die meerwaarde zouden bieden voor deze sectoren en zouden bijdragen aan de ontwikkeling ervan; wijst erop dat het belangrijk is de horizon van vrouwelijk ondernemerschap te verbreden en er meer sectoren dan de STEM- en IT-sectoren in op te nemen en verschillende vormen van ondernemerschap te bevorderen; verzoekt de Commissie en de lidstaten maatregelen te nemen om de diversificatie van ondernemerschap te verbeteren en sociale en collectieve vormen van vrouwelijk ondernemerschap te bevorderen; is ingenomen met specifieke opleidingen, onderzoek en studies op het gebied van ondernemerschap; stipt aan dat het belangrijk is onderwijs en carrières in de financiële sector onder vrouwen te bevorderen om de ontwikkeling van een betrouwbaar netwerk van vrouwelijke investeerders te ondersteunen en benadrukt tegelijkertijd dat het zaak is vrouwen in staat te stellen economisch onafhankelijk te zijn en te gedijen als ondernemers;

11.

betreurt het dat vrouwen ondervertegenwoordigd zijn in leidinggevende functies, en benadrukt dat er werk moet worden gemaakt van de gelijkheid van mannen en vrouwen op alle besluitvormingsniveaus in het bedrijfsleven en het management; dringt aan op een snel onderhandelingsproces over de richtlijn vrouwelijke bestuurders; beklemtoont dat meer en betere informatie moet worden verschaft over ondernemerschap als een aantrekkelijke carrièremogelijkheid, zowel voor jonge vrouwen op school als voor vrouwen buiten de arbeidsmarkt die overwegen om te starten op of opnieuw toe te treden tot de arbeidsmarkt; verzoekt de Commissie programma’s ter ondersteuning van ondernemerschap voor ouderen te bevorderen en merkt op dat hiermee vrouwen kunnen worden bereikt die anders buiten de arbeidsmarkt vallen; benadrukt dat er beleid ter stimulering van snelgroeiende ondernemingen en groei en ontwikkeling in middelgrote en grotere ondernemingen moet worden bevorderd om ervoor te zorgen dat meer vrouwen ondernemer worden, en om duurzame groei te ondersteunen; verzoekt de lidstaten en de Commissie vrouwelijke ondernemers meer bewust te maken van steunmaatregelen, en de bureaucratische en administratieve rompslomp bij de toegang tot programma’s ter bevordering van ondernemerschap te verminderen; is ingenomen met de inspanningen om deskundigen en adviseurs steun te laten verlenen omdat zij als mentors vrouwelijke ondernemers vertrouwen kunnen schenken en hen gedurende het gehele ondernemerschapsproces kunnen begeleiden, rekening houdend met alle aspecten die daarbij komen kijken, zoals aspecten op het gebied van regelgeving, belastingen, administratie, economie, boekhouding, juridische zaken, formaliteiten, arbeid en personeelsselectie;

12.

pleit ervoor dat het ondernemerspotentieel van vrouwen in alle sectoren en onderwijsdomeinen moet worden erkend, ook in door vrouwen gedomineerde sectoren zoals de gezondheidszorg en het onderwijs; beklemtoont de behoefte aan meer mogelijkheden voor bij- en omscholing voor werknemers en diegenen die bezig zijn de overstap van werknemer naar zelfstandige te maken; verzoekt de Commissie een leven lang leren voor iedereen te bevorderen; beklemtoont dat de dimensie van het ondernemerschap ook moet worden erkend in alle jongerenprogramma’s op Europees niveau; moedigt de lidstaten en regionale en lokale overheden aan om te investeren in omscholings- en bijscholingsprogramma’s gericht op zelfstandig werkende vrouwen en vrouwelijke ondernemers, met specifieke aandacht voor omscholing op het gebied van financiële geletterdheid;

Toegang tot kapitaal

13.

benadrukt dat vrouwelijk (zelfstandig) ondernemerschap moet worden erkend als winstgevende investeringsmogelijkheid en als bron van economische groei en werkgelegenheid;

14.

verzoekt de lidstaten en de Commissie het bewustzijn te vergroten en de toegang tot financiering voor vrouwelijke ondernemers en zelfstandigen te vergemakkelijken, met inbegrip van alternatieve vormen van financiering, om ervoor te zorgen dat er financiering beschikbaar is en hen bereikt; merkt op dat vrouwelijke ondernemers vaker gebruikmaken van alternatieve financieringsbronnen, zoals crowdlending- en crowdfundingplatforms; merkt op dat in bepaalde gevallen microkredieten succesvol zijn gebleken om meer vrouwen te motiveren om hun eigen bedrijf te starten; onderkent de invloed van financieringsbeleid en het positieve effect dat dit kan hebben op vrouwen; moedigt de lidstaten en regionale en lokale overheden aan om gebruik te maken van de huidige Europese structuurfondsen om vrouwelijke ondernemers en zelfstandigen tot doelgroep te maken en vrouwelijk (zelfstandig) ondernemerschap te bevorderen; dringt er bij de Commissie op aan een Europees netwerk van genderbewuste investeerders op te richten; is van mening dat een dergelijk netwerk door vrouwen geleide bedrijven relevante connecties, netwerkkansen en financieringsmogelijkheden kan verschaffen; benadrukt de noodzaak van bewustmakings- en voorlichtingscampagnes over de huidige en toekomstige EU-financieringsmogelijkheden voor vrouwelijke ondernemers, teneinde vrouwelijke bedrijfseigenaren en vrouwelijke ondernemers gericht te ondersteunen en de zichtbaarheid van vrouwelijke leiders te vergroten, zodat zij als sterkere rolmodellen kunnen fungeren en de huidige stereotypen kunnen doorbreken; verzoekt de Commissie in het kader van de “Small Business Act” een actieplan voor vrouwelijk ondernemerschap tot stand te brengen en, als onderdeel daarvan, een pan-Europees evenement voor ondernemerschap, innovatie en investeringen te organiseren, waarbij wetenschappers, ondernemers, start-ups en vooral private-equity-investeerders bijeen worden gebracht om nieuwe ondernemerskansen voor vrouwen in de hand te werken;

15.

is ingenomen met de inspanningen van de specifieke particuliere beleggingsfondsen die gendercriteria opnemen in hun investeringsbeoordelingen om de onderfinanciering van door vrouwen geleide ondernemingen aan te pakken; verzoekt de Commissie mede-investeringsprogramma’s met op vrouwen gerichte durfkapitaalfondsen en business angels alsook mentorschapprogramma’s voor vrouwelijke ondernemers te ondersteunen; is van mening dat dit een krachtige maatregel zou zijn om het ecosysteem van onderaf tot wasdom te brengen;

16.

is ingenomen met publieke en particuliere fondsen die gendergelijkheids-, diversiteits- en inclusiebeleid ten uitvoer leggen; wijst in dit verband op het initiatief tot het aangaan van diversiteitsverbintenissen, ’s werelds eerste initiatief waarbij particuliere fondsen zich ertoe verbonden hebben de vertegenwoordiging op het gebied van gender te meten en te volgen en jaarlijks en in het openbaar verslag uit te brengen over hun bevindingen;

17.

benadrukt de belangrijke rol van microkredieten bij het verbeteren van de financiële inclusie van vrouwen door marktbelemmeringen en sociale barrières op de financiële markten weg te nemen; merkt op dat het voordeel van microfinanciering is dat het vrouwelijke ondernemers sterke stimulansen kan bieden om een duurzaam bedrijf op te richten, aangezien zij de lening moeten terugbetalen, en dat dit instrument specifiek is ontworpen met het oog op de behoeften van mensen die moeilijk toegang krijgen tot traditioneel krediet;

18.

verzoekt de Commissie en de lidstaten in de hele Unie systematisch naar gender uitgesplitste gegevens te volgen en te monitoren om te zorgen voor hoogwaardige gegevens over Europese en nationale financieringsprogramma’s; stipt voorts aan dat het belangrijk is gegevens over gelijkheid te verzamelen teneinde informatie over ervaringen met intersectionele discriminatie te verkrijgen, en benadrukt dat dit als basis zou kunnen dienen voor weloverwogener beleidsbeslissingen in de toekomst en voor de bevordering van de economische onafhankelijkheid van vrouwen; merkt op dat de ondernemersdimensie van vrouwen moet worden erkend in de formulering van beleid op het gebied van bedrijven en kleine en middelgrote ondernemingen teneinde een toereikend beleidskader te waarborgen dat meer vrouwelijk ondernemerschap en innovatie door diversiteit ondersteunt;

Beter kader voor vrouwelijke ondernemers

19.

verzoekt de lidstaten de aanbeveling van de Raad van 2019 over het waarborgen van doeltreffende toegang tot sociale bescherming en rechten, met inbegrip van pensioen en verlof voor alle zelfstandigen, uit te voeren en alle beginselen van de Europese pijler van sociale rechten toe te passen als een manier om non-discriminatie te waarborgen en gendergelijkheid te bevorderen;

20.

verzoekt de lidstaten en de Commissie gendermainstreaming in te voeren tijdens alle fasen van het ontwerpproces van steunmaatregelen voor vrouwelijke ondernemers en een diverse groep van potentiële en huidige vrouwelijke ondernemers te raadplegen teneinde te garanderen dat deze steunmaatregelen zijn afgestemd op en tegemoetkomen aan hun verwachtingen en behoeften;

21.

benadrukt dat het zaak is administratieve belemmeringen voor het starten van een bedrijf weg te nemen om ondernemerschap of zelfstandige arbeid voor vrouwen, met inbegrip van migrantenvrouwen, aantrekkelijker te maken; verzoekt de lidstaten te overwegen gestandaardiseerde administratieve pakketten voor ondernemers te ontwikkelen die zij moeten volgen wanneer zij hun bedrijf beginnen op te starten; is van mening dat dit de administratieve lasten zal verlichten in de contacten met lokale overheden zoals belastingdiensten, gemeenten enz.;

22.

beklemtoont dat het innovatie-ecosysteem van Europa moet worden ontwikkeld om meer vrouwen in staat te stellen duurzame en winstgevende bedrijven en innovatie te creëren teneinde het concurrentievermogen, de economische groei en de werkgelegenheid van de EU te versterken;

23.

verzoekt de Commissie de in haar mededeling inzake betere regelgeving en in haar kmo-strategie vastgestelde maatregelen onverwijld uit te voeren;

24.

beklemtoont dat er behoefte bestaat aan advies en vereenvoudigde formulieren, procedures en processen om vrouwelijke zelfstandige ondernemers te helpen hun weg te vinden in het regelgevingslandschap, bijvoorbeeld met het oog op export; merkt op dat met name micro- en kleine en middelgrote ondernemingen nu al moeilijk middelen vinden om nalevingsverplichtingen in de verschillende lidstaten te begrijpen en te beheren; moedigt de Commissie en de lidstaten aan om de richtsnoeren en de administratie te evalueren en indien nodig te verbeteren;

25.

is ingenomen met de agenda voor betere regelgeving van de Commissie; is van mening dat de bereidheid van de Commissie om het “one in, one out”-beginsel toe te passen een belangrijke stap is om de administratieve lasten voor bedrijven, met inbegrip van start-ups en kleine en middelgrote ondernemingen, zoveel mogelijk te beperken, hetgeen ondernemerschap of zelfstandige arbeid aantrekkelijker zal maken voor vrouwen;

26.

verzoekt de lidstaten versterkte fiscale stimulansen of flexibele belastingstructuren te overwegen om de randvoorwaarden voor ondernemerschap en zelfstandige arbeid te verbeteren; wijst bij wijze van voorbeeld op de belasting van ondernemers in hun beginfase, waarbij het uitsluitend belasten van winst of het uitstellen van belastingbetaling met het oog op het verwerven van kapitaal het voor vrouwen aantrekkelijker kan maken om ondernemer of zelfstandige te worden;

27.

benadrukt dat een evenwicht tussen werk en privéleven en kwaliteitsvolle, betaalbare sociale diensten belangrijke voorwaarden voor vrouwelijke ondernemers en zelfstandigen zijn; erkent dat vrouwelijk (zelfstandig) ondernemerschap de flexibiliteit biedt om een beter evenwicht tussen werk en privéleven te bewerkstelligen; erkent dat het belangrijk is een gelijke verdeling van huishoudelijke taken en zorgtaken mogelijk te maken om het evenwicht tussen werk en privéleven te verwezenlijken dat noodzakelijk is om vrouwen de stap te doen zetten naar ondernemerschap en zelfstandige arbeid; verzoekt de Commissie en de lidstaten voor een beter evenwicht tussen werk en privéleven te zorgen met behulp van beter moederschaps-, vaderschaps-, ouderschaps- en zorgverlof, flexibele werktijden en kinderopvang ter plaatse en door telewerken te bevorderen; benadrukt dat werktijden en werkpatronen in plattelandsgebieden aanzienlijk verschillen van die in stedelijke gebieden en dat het belangrijk is kinderopvang aan te bieden die is afgestemd op de specifieke behoeften van vrouwen in verschillende gebieden; verzoekt de lidstaten en regionale en lokale autoriteiten sociale kaders, zoals voor ouderen en afhankelijke personen, te ondersteunen en te voorzien in flexibelere kinderopvangvoorzieningen en mogelijkheden voor ouderschapsverlof, aangezien deze essentieel zijn om meer vrouwen aan te moedigen en in staat te stellen ondernemer te worden; verzoekt de lidstaten de doelstellingen van Barcelona uit te voeren en ervoor te zorgen dat in de desbetreffende behoeften wordt voorzien middels investeringen in hoogwaardige, toegankelijke en betaalbare zorgvoorzieningen, en deze te moderniseren zodat vrouwen niet hoeven te kiezen tussen hun gezin en deelname aan de arbeidsmarkt; beklemtoont dat het bieden van meer en betere mogelijkheden aan vrouwen om ondernemer te worden een cruciale rol kan spelen bij het dichten van de loonkloof tussen mannen en vrouwen in de lidstaten; is ingenomen met de maatregelen die sommige lidstaten op dit gebied reeds hebben genomen, verzoekt hen met klem toegang tot kwaliteitsvolle kinderopvang en diensten voor langdurige zorg te waarborgen, toegang van zelfstandigen te bevorderen en de richtlijn betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven snel volledig om te zetten en uit te voeren, en verzoekt de Commissie daar doeltreffend toezicht op te houden; erkent de verschillen tussen de lidstaten op het gebied van sociaal beleid en beseft dat het subsidiariteitsbeginsel in acht moet worden genomen; benadrukt dat het in het belang van de lidstaten is om gezinsvriendelijke arbeidsmodellen te bevorderen;

28.

maakt zich zorgen over het feit dat de Rekenkamer in haar speciaal verslag nr. 10/21 inzake gendermainstreaming in de EU-begroting vaststelt dat de Commissie gendermainstreaming niet voldoende heeft toegepast en onvoldoende gebruik heeft gemaakt van naar geslacht uitgesplitste gegevens en indicatoren; verzoekt de Commissie genderbudgettering in te voeren om te waarborgen dat vrouwen en mannen in gelijke mate voordeel hebben bij overheidsuitgaven, ook in het kader van NextGenerationEU en alle maatregelen voor economisch herstel;

o

o o

29.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1)  PB C 11 van 12.1.2018, blz. 35.

(2)  PB C 66 van 21.2.2018, blz. 44.

(3)  PB C 346 van 27.9.2018, blz. 6.

(4)  PB C 390 van 18.11.2019, blz. 28.

(5)  PB C 456 van 10.11.2021, blz. 232.

(6)  PB C 456 van 10.11.2021, blz. 191.

(7)  PB C 456 van 10.11.2021, blz. 208.

(8)  PB C 67 van 8.2.2022, blz. 137.

(9)  OESO The Missing Entrepreneurs — Policies for Inclusive Entrepreneurship, OECD Publishing, Parijs, 2019.

(10)  OESO, The Missing Entrepreneurs — Policies for Inclusive Entrepreneurship, OECD Publishing, Parijs, 2019.

(11)  Bajcar, B. en Babiak, J., “Gender Differences in Leadership Styles: Who Leads more Destructively?”, 34e IBIMA-conferentie, Madrid, november 2019. https://www.researchgate.net/publication/337534934_Gender_Differences_in_Leadership_Styles_Who_Leads_more_Destructively

(12)  Beleidsondersteunende afdeling Rechten van de burger en Constitutionele Zaken van het Europees Parlement, “The professional status of rural women in the EU”, Brussel, mei 2019. https://www.europarl.europa.eu/RegData/etudes/STUD/2019/608868/IPOL_STU(2019)608868_EN.pdf

(13)  Ibidem.

(14)  Global Entrepreneurship Monitor, Women’s Entrepreneurship 2020/21: Thriving Through Crisis, Londen, 2021.

https://gemconsortium.org/report/gem-202021-womens-entrepreneurship-report-thriving-through-crisis

(15)  Eurostat, Women in Management, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, 2020.

(16)  Foss, L., Henry, C., Ahl, H. en Mikalsen, G., “Women’s entrepreneurship policy research: a 30-year review of the evidence”, Small Business Economics, 53(2), blz. 409-429.

(17)  OESO, The Missing Entrepreneurs — Policies for Inclusive Entrepreneurship, OECD Publishing, Parijs, 2019.

(18)  Ibidem.

(19)  OESO, OECD/INFE 2020 International Survey of Adult Financial Literacy, OECD Publishing, Parijs, 2020.

(20)  Skonieczna, A. en Castellano, L., “Gender Smart Financing. Investing In and With Women: Opportunities for Europe”, European Economy Discussion Papers, nr. 129, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, juli 2020.

(21)  Europese Commissie en Europese Investeringsbank, Funding women entrepreneurs: How to empower growth, 2018.

(22)  European Women in VC, Experior Venture Fund en Unvconventional Ventures, Funding in the CEE Region Through the Lens of Gender Diversity and Positive Impact, 2021.

(23)  EBAN, Statistics Compendium — European Early Stage Market Statistics, EBAN, Brussel, 2019.

(24)  International Finance Corporation, Moving Towards Gender Balance in Private Equity and Venture Capital, International Finance Corporation, Washington DC, 2019.

(25)  European Women in VC, Experior Venture Fund en Unvconventional Ventures, Funding in the CEE Region Through the Lens of Gender Diversity and Positive Impact, online.

(26)  Europese Commissie, Gender Smart Financing. Investing In and With Women: Opportunities for Europe, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, 2020.

(27)  OESO, The Missing Entrepreneurs — Policies for Inclusive Entrepreneurship, OECD Publishing, Parijs, 2021.

(28)  Eurofound, Female entrepreneurship: Public and private funding, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, 2019.

(29)  Eurostat, “Women in science and technology”, Products Eurostat News, 2 oktober 2020.

(30)  OESO, The Missing Entrepreneurs — Policies for Inclusive Entrepreneurship, OECD Publishing, Parijs, 2019.

(31)  https://ec.europa.eu/growth/smes/supporting-entrepreneurship/women-entrepreneurs/support-tools-and-networks-women_en

(32)  Global Entrepreneurship Monitor, 2021/2022 Global Report — Opportunity Amid Disruption, GEM, Londen, 2022. https://www.gemconsortium.org/reports/latest-global-report


Top