EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 28.9.2022
COM(2022) 488 final
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
Mededeling over het streven naar een toekomst zonder asbest: Europa pakt de gezondheidsrisico’s van asbest aan
1.Inleiding
Asbest is een uiterst gevaarlijke en kankerverwekkende stof. Milieublootstelling en beroepsmatige blootstelling aan asbest dragen bij tot de hoge last die kanker in Europa met zich meebrengt, en zijn verantwoordelijk voor veel vermijdbare overlijdens. 78 % van de vormen van kanker die in de EU als beroepskanker worden erkend en 88 % van werkgerelateerde longkanker houden verband met asbest. In 2019 kwamen in de EU-27 meer dan 70 000 mensen om het leven als gevolg van beroepsmatige blootstelling aan asbest. Hoewel dit voornamelijk te wijten is aan werkgerelateerde blootstelling in het verleden, bevestigt het de ernstige gevolgen van blootstelling aan asbest.
De afgelopen 40 jaar heeft de EU maatregelen genomen om het gebruik van asbest te beperken, en vervolgens volledig te verbieden. Tussen 1983 en 1985 heeft zij het gebruik van zes soorten asbestvezels beperkt. In 1991 heeft de EU het op de markt brengen en het gebruik van vijf soorten verboden, evenals het gebruik van wit asbest, bijvoorbeeld in producten die op grote schaal in de bouwsector werden gebruikt. In 1999 heeft zij alle zes soorten asbestvezels verboden; het asbestverbod van de EU trad in 2005 in werking. Het verbod geldt zowel voor in de EU geproduceerde als voor in de EU ingevoerde goederen.
De bestrijding van kanker is een prioriteit voor de EU. De Commissie heeft zich ertoe verbonden de blootstelling aan kankerverwekkende stoffen zoals asbest doeltreffend te verminderen in het kader van het Europees kankerbestrijdingsplan en het actieplan om de verontreiniging tot nul terug te brengen. Aangezien asbest nog steeds in veel gebouwen aanwezig is, ook in particuliere woningen, is een alomvattende en geïntegreerde aanpak nodig om de asbesterfenis op verschillende beleidsterreinen aan te pakken. Verdere maatregelen om de risico’s van blootstelling aan asbest te beheersen, zullen mensen beschermen tegen ziekten, het welzijn bevorderen en de Europese gezondheidsunie helpen versterken.
Het is in het bijzonder belangrijk om de bevolking beter te beschermen tegen blootstelling aan asbest nu de EU de Europese Green Deal uitvoert, waarin met name wordt nagestreefd de renovaties van gebouwen in een hoger tempo uit te voeren. Gebouwen zijn goed voor 36 % van de energiegerelateerde broeikasgasemissies. Aangezien naar schatting meer dan 85 % van de huidige gebouwen in 2050 nog steeds zal bestaan, zullen renovaties voor energie-efficiëntie van cruciaal belang zijn om de doelstellingen van de Europese Green Deal te behalen. Daartoe beoogt de renovatiegolfstrategie het jaarlijkse tempo van renovaties in verband met energiebesparingen tegen 2030 te verdubbelen. Gespecialiseerde renovatiewerken om het energieverbruik te verminderen, kunnen de gezondheid en leefomstandigheden van de bewoners en de luchtkwaliteit verbeteren, energiearmoede verminderen en sociale inclusie bevorderen. Zij kunnen ook de waarde van eigendommen op lange termijn vergroten, banen scheppen en leiden tot investeringen die vaak zijn verankerd in lokale toeleveringsketens. Aangezien echter bij de constructie van veel gebouwen met een slechte energieprestatie asbest werd gebruikt, kan een versnelling van het renovatietempo ook het aantal mensen dat wordt blootgesteld aan gezondheidsrisico’s in verband met asbest aanzienlijk doen toenemen, aangezien asbest in gebouwen tijdens renovatiewerkzaamheden kan vrijkomen. Het aantal blootgestelde werknemers, dat momenteel tussen de 4,1 en 7,3 miljoen bedraagt, zal de komende 10 jaar naar verwachting met 4 % per jaar toenemen.
In oktober 2021 heeft het Europees Parlement een resolutie aangenomen waarin wordt opgeroepen tot een Europese strategie voor de verwijdering van alle asbest. Daarin drong het Parlement aan op verdere EU-maatregelen om de werknemers en burgers te beschermen tegen de gezondheidsrisico’s in verband met blootstelling aan asbest, met name in het kader van de energietransitie. Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft ook aangedrongen op de verwijdering van alle asbest en benadrukt dat werkzaamheden bij renovaties in verband met energiebesparingen gepaard moeten gaan met de verwijdering van schadelijke stoffen. In de aanbevelingen van de burgers in het kader van de Conferentie over de toekomst van Europa werd ook benadrukt hoe belangrijk rechtvaardige arbeidsomstandigheden, met name een herziening van de richtlijn asbest op het werk, en een holistische benadering van de gezondheid, zijn.
Er is een Europese aanpak van asbest nodig om de menselijke gezondheid en het milieu te beschermen, met name bij de uitvoering van de Europese Green Deal en het Europees kankerbestrijdingsplan. Hiertoe stelt deze mededeling een levenscyclusbenadering op grond van een overkoepelende volksgezondheidsdoelstelling voor. De mededeling gaat in op de maatregelen die nodig zijn om de aanwezigheid van asbest in gebouwen vast te stellen en die informatie te registreren, om te zorgen voor de veilige verwijdering of behandeling, naargelang het geval, en voor de behandeling van asbesthoudend afval, om werknemers zo goed mogelijk te beschermen en een adequate follow-up van asbestgerelateerde ziekten te garanderen. Deze mededeling merkt de EU aan als internationaal leider in de strijd tegen de risico’s van asbest. Ook wordt gewezen op de op nationaal, regionaal en lokaal niveau beschikbare EU-financiering voor de veilige verwijdering van asbest, in het kader van reeds bestaande of geplande programma’s. De genomen maatregelen zullen ook bijdragen tot de verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s).
2.Ondersteuning van slachtoffers: verbetering van de diagnose en behandeling van asbestgerelateerde ziekten
Een krachtig en ambitieus asbestbeleid zou aanzienlijke voordelen opleveren voor de gezondheid en het welzijn van de mens. Blootstelling aan asbest kan ziekten zoals mesothelioom, asbestose en longkanker veroorzaken. Door asbest veroorzaakte vormen van kanker zijn ernstig en bieden lage overlevingskansen. Voor mesothelioom bestaat geen genezende behandeling en patiënten hebben een gemiddelde levensverwachting van 4 tot 18 maanden. Blootstelling aan asbest is verantwoordelijk voor 92 % van alle gevallen van mesothelioom. Longkanker, de op één na meest gediagnosticeerde vorm van kanker bij mannen en de derde bij vrouwen, biedt een relatief laag overlevingspercentage na diagnose in vergelijking met andere veel voorkomende kankertypen.
Asbestgerelateerde ziekten hebben een lange latentietijd. Aangezien het gemiddeld dertig jaar vanaf het moment van blootstelling kan duren voordat de eerste tekenen van ziekte zichtbaar zijn, zullen naar verwachting tot het einde van de jaren 2020 en 2030 sterfgevallen in verband met asbest en ziekten als gevolg van blootstelling van vóór het verbod van 2005 voorkomen.
Screening en vroegtijdige diagnose zijn van fundamenteel belang voor kankerpreventie. De Commissie heeft zich er in het kader van het Europees kankerbestrijdingsplan toe verbonden een nieuwe, door de EU gesteunde kankerscreeningregeling voor te stellen om de lidstaten te helpen de toegang tot vroegtijdige diagnose te verbeteren. Een belangrijk onderdeel van deze nieuwe regeling is het voorstel van de Commissie om de aanbeveling van de Raad van 2003 over kankerscreening bij te werken en met name het bevolkingsonderzoek tot longkanker uit te breiden. Bovendien zal de regeling worden ondersteund door het Europees initiatief voor kankerbeeldvorming. Op grond van een “atlas” van beelden en gegevens met betrekking tot kanker en van nieuwe instrumenten zoals high-performance computing en kunstmatige intelligentie, zal het initiatief het ecosysteem vormen voor de ontwikkeling van nieuwe screeningmethoden en -algoritmen. Investeringen in screening en vroegtijdige diagnose kunnen slachtoffers van blootstelling aan asbest aanzienlijk helpen, aangezien een snelle diagnose en behandeling de gevolgen van asbestgerelateerde ziekten, waaronder kanker, zullen verzachten. Daarnaast zijn verschillende kernacties in het kader van het kankerbestrijdingsplan gericht op het optimaliseren van de diagnose, de behandeling en de zorg voor kankerpatiënten, waaronder complexe vormen van kanker met een slechte prognose, zoals de vormen die worden veroorzaakt door blootstelling aan asbest. Zo zal de oprichting van een EU-netwerk dat erkende nationale integrale kankercentra in elke lidstaat met elkaar verbindt, de toegang tot hoogwaardige diagnoses en zorg verbeteren, zal het initiatief “Kankerdiagnose en -behandeling voor iedereen” de toegang tot innovatieve kankerbehandelingen vergroten en zal het interspecialistische opleidingsprogramma dat gericht is op oncologie, chirurgie, radiologie en verpleegkundige verzorging de vaardigheden van het personeel in de kankerzorg perfectioneren.
Het risico op blootstelling aan asbest is het grootst in werkomgevingen. In 2016 waren naar schatting 66 808 sterfgevallen in de EU-27 toe te schrijven aan beroepsmatige blootstelling aan asbest in het verleden. In 2019 steeg het aantal sterfgevallen tot 71 750
. Om ervoor te zorgen dat deze werknemers toegang krijgen tot relevante schadeloosstellingsregelingen, moet de beroepsmatige oorsprong van asbestgerelateerde ziekten worden erkend. Aangezien het Verdrag de Commissie niet toestaat een juridisch bindend instrument op dit gebied voor te stellen, is de belangrijkste grond voor de bevordering van de erkenning van beroepsziekten op EU-niveau Aanbeveling 2003/670/EG van de Commissie
. Deze aanbeveling heeft momenteel betrekking op vormen van kanker en andere ziekten die worden veroorzaakt door beroepsmatige blootstelling aan asbest. De Commissie zal het tripartiete Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats (ACSH) raadplegen over de noodzaak om deze aanbeveling in het licht van de meest recente wetenschappelijke bevindingen bij te werken.
De Commissie zal:
·het Europees initiatief voor kankerbeeldvorming lanceren (2022);
·het tripartiete Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats (ACSH) raadplegen over de noodzaak om de aanbeveling van de Commissie betreffende de Europese lijst van beroepsziekten bij te werken door daarin bijkomende asbestgerelateerde ziekten op te nemen.
|
3.Bescherming van werknemers tegen blootstelling aan asbest
Het risico van blootstelling aan asbest doet zich vooral voor bij het omgaan met asbest en bij de verspreiding van vezels tijdens bouwwerkzaamheden (bijvoorbeeld bij renovaties en sloopwerkzaamheden). Naar schatting zijn 4,1 à 7,3 miljoen werknemers aan asbest blootgesteld. 97 % van deze werknemers werken in de bouw, met inbegrip van aanverwante beroepen zoals dakwerkers, loodgieters, timmerlieden of vloerleggers, en 2 % in de afvalbeheersector. Beroepskanker is de eerste oorzaak van werkgerelateerde sterfgevallen in de EU en 78 % van de vormen van beroepskanker die in de lidstaten worden erkend, houdt verband met asbest
. Daarom is de aanpak van werkgerelateerde blootstelling aan asbest een van de prioriteiten van het strategisch EU-kader voor gezondheid en veiligheid op het werk 2021-2027.
Verlaging van de grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling aan asbest
De wettelijke bescherming van werknemers in de EU tegen de specifieke risico’s van blootstelling aan asbest dateert van 1983. Sindsdien is de desbetreffende wetgeving herhaaldelijk bijgewerkt. De meest recente wetgeving is Richtlijn 2009/148/EG inzake asbest op het werk, die voorziet in strenge verplichtingen voor werkgevers op het gebied van bescherming, planning en opleiding. Aangezien asbest een kankerverwekkende stof is, wordt Richtlijn 2004/37/EG betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan carcinogene, mutagene of reprotoxische agentia op het werk bovendien telkens toegepast wanneer dit gunstiger is voor de gezondheid en veiligheid van werknemers.
Over het algemeen blijft de richtlijn asbest op het werk geschikt voor het beoogde doel
. In het licht van de meest recente wetenschappelijke kennis zou de huidige grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling echter moeten worden verlaagd
. Vier lidstaten (Denemarken, Frankrijk, Duitsland en Nederland) hebben bindende grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling vastgesteld die onder de huidige EU-brede grenswaarde liggen. Naast de bindende grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling beschikt Duitsland over een grenswaarde die overeenkomt met een aanvaardbare concentratie. Er zijn bindende richtsnoeren die vereisen dat praktische maatregelen worden overwogen om de blootstelling onder het aanvaardbare niveau te houden. De overige EU-lidstaten hanteren de huidige EU-brede grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling.
De Commissie neemt vandaag een wetgevingsvoorstel aan om de bestaande grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling aan asbest aanzienlijk te verlagen, van 0,1 vezel per kubieke centimeter (f/cm³) tot 0,01 f/cm³, tien keer lager dan de huidige waarde. De herziening van de grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling aan asbest zal leiden tot een grotere harmonisatie van de grenswaarden in de hele EU. Dit zal naar verwachting leiden tot betere arbeidsomstandigheden, met name voor het aanzienlijke aantal gedetacheerde werknemers in de bouwsector, en tot een eerlijkere verdeling van de gezondheidszorgkosten voor de lidstaten.
Om werknemers tegen blootstelling aan asbest te beschermen, is het belangrijk om methoden te gebruiken voor het meten van de concentratie van vezels in de lucht die berusten op de nieuwste wetenschappelijke kennis. Hierdoor kunnen de risico’s nauwkeurig worden ingeschat en de werknemers bijgevolg beter worden beschermd. Hoewel de meest gebruikte methode momenteel fasecontrastmicroscopie is, zoals de Wereldgezondheidsorganisatie in 1997 heeft aanbevolen, zijn er ook andere doeltreffende methoden beschikbaar. Uit wetenschappelijke gegevens blijkt dat een methode op basis van elektronenmicroscopie een nauwkeuriger telling van de vezels zou kunnen opleveren, wat tot betere beschermingsmaatregelen zou kunnen leiden. De Commissie heeft daarom het gebruik van meetmethoden opgenomen in het voorstel tot wijziging van de richtlijn asbest op het werk.
Richtsnoeren ter ondersteuning van de uitvoering van de richtlijn asbest op het werk
Gezien het grote aantal renovaties en sloopwerkzaamheden dat de komende jaren wordt verwacht, moet de richtlijn asbest op het werk adequaat worden uitgevoerd om werknemers volledig te beschermen. De lidstaten, de werkgevers (met name kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), die 99 % uitmaken van alle bedrijven die met asbest werken) en de werknemers zouden kunnen profiteren van aanvullende steun om de naleving te waarborgen. Daartoe zal de Commissie richtsnoeren opstellen ter ondersteuning van de uitvoering van de herziene richtlijn inzake asbest op het werk, zodra deze is aangenomen. De richtsnoeren zullen uitvoerige informatie verschaffen over de reeds geldende bepalingen van de richtlijn (bijvoorbeeld in verband met opleiding en gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen), maar die verduidelijking en advies vergen. Het is van cruciaal belang een adequate opleiding te bevorderen voor werknemers die asbest hanteren in het kader van bouw-, renovatie- en sloopwerkzaamheden. De richtsnoeren kunnen de lidstaten en werkgevers, met name kmo’s, helpen ervoor te zorgen dat werknemers zich bewust zijn van de voorzorgsmaatregelen die nodig zijn om het hoogste beschermingsniveau te bereiken. De richtsnoeren kunnen ook betrekking hebben op een aantal bepalingen die onder de bevoegdheid van de lidstaten vallen (zoals de certificering van asbestverwijderingsbedrijven), waarover aanvullende uitleg nuttig kan zijn. Dit zou alle betrokken partijen in staat stellen het verwachte aantal renovaties uit te voeren met inachtneming van de voorwaarden voor het hoogste niveau van bescherming van werknemers tegen blootstelling aan asbest.
Bewustmaking
In het kader van het Europees kankerbestrijdingsplan werkt het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk (EU-OSHA) aan een enquête over de blootstelling van werknemers aan risicofactoren voor kanker in Europa. Hierin zullen de meest voorkomende blootstellingssituaties, het aantal werknemers dat wordt blootgesteld aan verschillende risicofactoren voor kanker, waaronder asbest, en de kenmerken van deze werknemers, worden onderzocht. Dit zal gerichtere bewustmakingscampagnes en preventieve maatregelen mogelijk maken en zal bijdragen tot empirisch onderbouwde beleidsvorming. Dit zal met name van belang zijn gezien het toegenomen aantal bedrijven, werknemers en particuliere en openbare eigenaren van gebouwen die te maken zullen hebben met de verwijdering van asbest. Om dezelfde redenen zal de Commissie samenwerken met het Comité van hoge functionarissen van de arbeidsinspectie (SLIC) om een geactualiseerde bewustmakingscampagne op te zetten.
De Commissie:
·stelt voor de richtlijn asbest op het werk te herzien om de huidige grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling te verlagen en de daarmee verband houdende bepalingen te verduidelijken (het voorstel tot herziening vergezelt deze mededeling) en verzoekt het Europees Parlement en de Raad om een snelle goedkeuring;
·zal geactualiseerde richtsnoeren opstellen om de lidstaten, de werkgevers en de werknemers te ondersteunen bij de uitvoering van de richtlijn asbest op het werk, na de herziening ervan;
·zal samenwerken met het Comité van hoge functionarissen van de arbeidsinspectie (SLIC) om een geactualiseerde bewustmakingscampagne over de veilige verwijdering van asbest te lanceren, gericht op bedrijven, werknemers, eigenaars en overheidsdiensten.
|
4.Aanpak van asbest dat in gebouwen aanwezig is
Vóór het EU-verbod werd asbest op grote schaal gebruikt, voornamelijk in de bouwsector. 70-80 % van het asbest werd gebruikt voor cementproducten en de rest voornamelijk voor andere bouwproducten, zoals vloerbedekking, textiel, karton of isolatieplaten. In 1970 werd meer dan 920 000 ton ruw asbest gebruikt in de landen die nu de EU vormen, met een piek van 1 200 000 ton in 1980, om vervolgens te dalen tot minder dan 40 000 ton in 2000. Aangezien vóór 2001 meer dan 220 miljoen gebouwunits (85 % van alle eenheden) zijn gebouwd
, is het waarschijnlijk dat een aanzienlijk deel van het huidige gebouwenbestand asbest bevat
.
De piekperiode voor asbestgebruik verschilt van lidstaat tot lidstaat (zie figuur 1). Alle lidstaten tekenden tussen 1970 en 1990 een hoog asbestgebruik op. In Cyprus, België, Denemarken, Luxemburg, Nederland en Zweden werd het grootste deel van het asbest echter vóór de jaren 1970 gebruikt, terwijl Kroatië, Ierland, Portugal, Roemenië, Slovenië en Slowakije in de jaren 1990 of begin jaren 2000 een hoog asbestverbruik registreerden.
Afbeelding 1. Geraamd aandeel van asbestgebruik tijdens de belangrijkste bouwperioden van gebouwen in de EU27
Bron: Cijfers van het JRC
De omvang van het probleem van de asbesterfenis verschilt van regio tot regio. Op grond van de gemiddelde leeftijd van residentiële gebouwen en de gemiddelde geschatte hoeveelheid asbest (kg/woning) geeft de onderstaande kaart de kwetsbaarheid van de EU-regio’s weer. Het aandeel hechtgebonden asbest varieert van laag (lage hoeveelheid asbest, nieuwere gebouwen) tot hoog (grote hoeveelheid asbest, oudere gebouwen). Hieruit blijkt dat de centrale EU-regio’s meestal oude gebouwen met grote hoeveelheden asbest hebben, terwijl over het algemeen in oostelijke en noordoostelijke EU-regio’s grote hoeveelheden asbest worden aangetroffen in recentere gebouwen. De resultaten kunnen leiden tot de identificatie van de lidstaten en regio’s waar asbestscreening vóór renovaties een prioriteit moet zijn.
Afbeelding 2. Bivariate kaart met de gemiddelde leeftijd van woongebouwen (jaren) en de gemiddelde hoeveelheid asbest (kg/woning)
Bron: Cijfers van het JRC
Meer informatie en transparantie in verband met asbest in gebouwen
De belangrijkste bedreiging van asbest voor de menselijke gezondheid doet zich voor wanneer asbesthoudende materialen worden aangetast, aangezien vezels in de lucht kunnen vrijkomen en hierna kunnen worden ingeademd. De achteruitgang van de staat van sommige asbestproducten naarmate zij ouder worden, kan er uiteindelijk ook toe leiden dat vezels vrijkomen in de lucht. Aangezien asbest voornamelijk voorkomt in bouwmaterialen en deze materialen tijdens renovatiewerkzaamheden ingrijpende veranderingen ondergaan, verdient de bouw bijzondere aandacht bij het treffen van beschermingsmaatregelen. De kans dat vezels vrijkomen varieert naar gelang van het type asbest en de plaats waar het wordt aangetroffen. Zo is broos asbest bijzonder gevaarlijk, omdat vezels hier gemakkelijker bij vrijkomen dan bij niet-broos asbest. Asbest dat in vaste materialen is vastgehecht, wordt daarentegen minder gemakkelijk aangetast en brengt aanzienlijk minder risico’s met zich mee wanneer het onaangeroerd blijft.
Een belangrijke uitdaging bij de aanpak van de verwijdering van asbest uit het gebouwenbestand is het gebrek aan kennis over de aanwezigheid van asbest in gebouwen. De voor de komende jaren geplande renovaties en de langetermijndoelstelling om het gebouwenbestand van Europa te renoveren om klimaatneutraliteit te bereiken, pleiten sterk voor een uitgebreide beoordeling van de gebouwen die asbest zouden kunnen bevatten en de gevallen waarin renovatie een bedreiging voor de gezondheid kan vormen. Een late identificatie van asbesthoudende materialen kan renovatie vertragen en wanneer dergelijke materialen onverwacht worden gevonden bij renovatiewerkzaamheden kunnen asbestvezels per ongeluk vrijkomen, wat een potentieel ernstig risico voor werknemers, inwoners en buren met zich meebrengt. Richtlijn 2009/148/EG betreffende asbest op het werk verplicht reeds om het risico van blootstelling aan asbest te beoordelen voordat met de werkzaamheden wordt begonnen. Aangezien de strategieën voor de screening, registratie en verwijdering van asbest sterk verschillen van lidstaat tot lidstaat, zou het echter nuttig zijn te beschikken over een gemeenschappelijk EU-kader om het asbest in het gebouwenbestand van de EU gemakkelijker te identificeren en vervolgens te verwijderen.
De Commissie zal een wetgevingsvoorstel indienen over verplichte screening en registratie van asbest in gebouwen, met inachtneming van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid en de bevoegdheden van de lidstaten. Naast de bestaande verplichtingen om de aanwezigheid van asbest te beoordelen voordat met renovatiewerkzaamheden wordt begonnen, kan in het wetgevingsvoorstel worden overwogen om de aanwezigheid van asbest in gebouwen te screenen en te registreren wanneer economische transacties plaatsvinden (bv. vóór verkoop of verhuur) en/of op andere cruciale momenten in de levenscyclus van een gebouw. De lidstaten zal ook worden verzocht nationale strategieën voor asbestverwijdering op te zetten die hun bouwvoorschriften weerspiegelen en rekening houden met nationale omstandigheden en historische informatie over het gebruik van asbest.
Bij de voorbereiding van het wetgevingsvoorstel zal de Commissie ook overwegen minimumvereisten in te voeren voor het verzamelen en verspreiden van gegevens in verband met de aanwezigheid van asbest in gebouwen. Het is van cruciaal belang te beschikken over transparante informatie over de aanwezigheid van asbest gedurende de gehele levenscyclus van gebouwen om de risico’s van blootstelling tot een minimum te beperken en de verwijdering van asbest te vergemakkelijken. Registratie in digitale vorm zou deze informatie gemakkelijker toegankelijk maken, zoals wordt beschreven in het volgende deel.
Het voorstel zal worden ontwikkeld via een brede raadpleging van deskundigen en belanghebbenden. Het zal ook steunen op een effectbeoordelingsstudie om de beste beschikbare beleidsopties vast te stellen op basis van de beste beschikbare wetenschappelijke gegevens en met inachtneming van de bij het Verdrag vastgestelde rechtsgrondslag.
Het voorstel zal ook voortbouwen op de evaluatie en identificatie van beste praktijken op het gebied van het beheer van met asbest verband houdende risico’s in de lidstaten, onder meer in het kader van de uitvoering van het actieplan voor de renovatiegolf.
·Zo heeft Frankrijk wetgeving vastgesteld om de identificatie van asbest verplicht te stellen voordat bepaalde werkzaamheden in gebouwen kunnen worden uitgevoerd (decreten van mei 2017 en juli 2019). Bij bouwwerkzaamheden die een risico van blootstelling met zich mee kunnen brengen, moet de persoon of instantie die voor de werkzaamheden opdracht geeft (bijvoorbeeld de eigenaar van het gebouw of de aanbestedende dienst) een voorafgaande identificatie van asbest uitvoeren voordat de werkzaamheden van start kunnen gaan. Dit betekent het zoeken naar en identificeren en lokaliseren van asbesthoudende materialen en producten die door werken kunnen worden aangetast.
·Polen beschikt ook over een nationaal programma voor een veilige asbestverwijdering (2009-2032) en beheert sinds 2013 een databank in verband met asbest. Het nationale programma voorziet in wetgevende maatregelen voor asbestverwijdering, voorlichting en opleiding, alsook monitoring via systemen voor ruimtelijke informatie.
·In België streeft de Vlaamse regering ernaar gebouwen en infrastructuur uiterlijk in 2040 asbestvrij te maken. Daartoe heeft zij maatregelen genomen om asbestverwijdering als voorwaarde te stellen voor de installatie van zonnepanelen en is zij van plan om in 2022 een asbestcertificaat in te voeren voor gebouwen die te koop worden aangeboden.
De renovatiegolf en energie-efficiëntie
De renovatiegolfstrategie benadrukt het belang van het handhaven van normen voor duurzame en veilige gebouwen. Daarom is het belangrijk actie te ondernemen om schadelijke stoffen, met name asbest, te verwijderen en hiertegen bescherming te bieden. Het actieplan voor de uitvoering van de renovatiegolf omvat regelgevende maatregelen ter versterking van het wetgevingskader van de EU, met name Richtlijn 2010/31/EU betreffende de energieprestatie van gebouwen. In december 2021 heeft de Commissie een herziening van deze richtlijn voorgesteld, waarin het belang van een gezond binnenklimaat wordt benadrukt. Het voorstel bevat aan de lidstaten gerichte bepalingen voor de aanpak van de verwijdering van gevaarlijke stoffen, waaronder asbest, in gebouwen die ingrijpend worden gerenoveerd.
Het waarborgen van een goede luchtkwaliteit in gesloten ruimten zal nog belangrijker worden, met name in de context van het terugdringen van energieverliezen door een betere isolatie van gebouwen. Hoewel het EU-beleid betrekking heeft op verschillende factoren van een goede luchtkwaliteit (zowel omgevingslucht, verwarmings-, koel- en ventilatiesystemen, bouwmaterialen en consumentenproducten, als roken en soortgelijk gedrag van de gebruikers van gebouwen), zijn de belangrijkste regelgevingsinstrumenten om deze elementen aan te pakken, nl. bouwvoorschriften, een bevoegdheid van de lidstaten en hun regio’s. Daarom ontbreekt het de EU aan een alomvattende, geïntegreerde aanpak van de luchtkwaliteit in gesloten ruimten. Niettemin zal de Commissie, zoals aangekondigd in het actieplan om de verontreiniging tot nul terug te brengen, tegen 2023 trajecten en beleidsopties ter verbetering van de luchtkwaliteit in gesloten ruimten beoordelen, met bijzondere aandacht voor de belangrijkste factoren van luchtkwaliteit en de belangrijkste bronnen van verontreiniging, waaronder asbest. De Commissie zal nagaan hoe het publiek bewuster kan worden gemaakt en de risico’s kunnen worden beperkt.
Digitaal gebouwlogboek
Digitale technologieën kunnen de registratie en uitwisseling van tijdens de screenings verzamelde gegevens betreffende asbest vergemakkelijken. Digitale gebouwlogboeken bevatten alle gegevens over gebouwen en laten toe alle soorten informatie die tijdens de levensduur van het gebouw wordt gegenereerd, van ontwerp en bouw tot renovatie en sloop, te delen en te gebruiken.
De Commissie zal een regelgevingsaanpak voorstellen voor een model voor een digitaal gebouwlogboek van de EU. Deze zal voortbouwen op bestaande verplichte en vrijwillige initiatieven in verschillende lidstaten en op de digitale instrumenten en certificaten voor gebouwen die op EU-niveau worden ontwikkeld (bv. energieprestatiecertificaten). De logboeken kunnen ook alle beschikbare informatie opslaan die verband houdt met de kernindicatoren “Level(s)”, waarmee de duurzaamheid en prestaties van gebouwen worden gevolgd. Dit voorstel voor een model zal een gestandaardiseerde aanpak van verzameling, beheer en interoperabiliteit van gegevens omvatten, alsook het uitvoeringskader, ook voor gegevens die voortvloeien uit de screeningverplichting. Informatie over de aanwezigheid van asbest in gebouwen moet beschikbaar komen via logboeken en worden gekoppeld aan andere datasets in de logboeken (bv. blauwdruk van het gebouw).
De Commissie zal:
·een wetgevingsvoorstel indienen over de screening en registratie van asbest in gebouwen en de lidstaten verzoeken nationale strategieën voor asbestverwijdering op te zetten (2023);
·een regelgevingsaanpak voorstellen voor een EU-model voor digitale gebouwlogboeken (2023);
·de lidstaten ondersteunen die digitale gebouwlogboeken willen invoeren of hun bestaande regelingen willen uitbreiden en aanpassen aan het EU-model;
·trajecten en beleidsopties ter verbetering van de luchtkwaliteit in gesloten ruimten beoordelen, met bijzondere aandacht voor de belangrijkste factoren van luchtkwaliteit en de voornaamste bronnen van verontreiniging, waaronder asbest, en nagaan hoe het publiek bewuster kan worden gemaakt en de risico’s kunnen worden verminderd (2023).
De Commissie moedigt de lidstaten ertoe aan om:
·de digitalisering van informatie over gebouwen en van de bestaande registers te versnellen en de verzameling, opslag, vergelijkbaarheid en uitwisselbaarheid van gegevens over de kenmerken van gebouwen te verbeteren;
·digitale logboeken voor gebouwen in te voeren of bestaande initiatieven te verbeteren overeenkomstig de EU-richtsnoeren.
|
5.Veilige verwijdering van asbestafval — nulverontreiniging
Hoewel het gebruik van asbest in de EU al lang verboden is, blijft het noodzakelijk maatregelen te nemen voor het beheer en de verwijdering van producten die afkomstig zijn van sloop en asbestverwijdering. Bouw- en sloopafval vertegenwoordigt meer dan een derde van al het afval dat in de EU wordt geproduceerd
. De hoeveelheid asbesthoudende materialen, meestal onderdelen van gebouwen, bedraagt tientallen miljoenen ton en waarschijnlijk meer dan 100 miljoen ton. De renovatiegolfstrategie heeft tot doel het jaarlijkse tempo van renovaties van gebouwen tegen 2030 ten minste te verdubbelen. Hieruit blijkt hoe belangrijk het is de hele levenscyclus van asbest aan te pakken.
De afvalwetgeving van de EU reguleert het milieuhygiënisch verantwoord beheer van asbestafval dat is geproduceerd
. Aangezien asbestafval als gevaarlijk afval is ingedeeld, zijn in de afvalwetgeving van de EU reeds specifieke en strenge bepalingen van toepassing op de productie, het vervoer en het beheer van dergelijk afval. Dit omvat verslagleggings- en traceerbaarheidsverplichtingen om ervoor te zorgen dat het afval wordt beheerd op een wijze die het milieu beschermt. De Commissie heeft twee richtsnoeren gepubliceerd om belanghebbenden te helpen deze verplichtingen na te komen: het EU-protocol voor het beheer van bouw- en sloopafval (2016) en de richtsnoeren voor afvalaudits die aan sloop- en renovatiewerkzaamheden van gebouwen voorafgaan (2018).
Bij het streven naar een milieuhygiënisch verantwoord beheer van de grote hoeveelheden asbesthoudend afval blijft het storten van afval de belangrijkste aanpak om dit afval veilig te verwijderen. Andere verwerkingsmethoden zijn beperkt vanwege de grote hoeveelheden afval, het tekort aan installaties die alternatieve behandelingen aanbieden en de hoge kosten en energie-intensiteit ervan
. Het storten van asbestvezels vernietigt de asbestvezels niet, maar stabiliseert deze en houdt ze bijeen, en biedt aldus een veilige manier om met asbestafval om te gaan totdat alternatieve behandelingsopties op grote schaal beschikbaar en betaalbaar zijn. De afvalwetgeving van de EU bevat strenge eisen voor de veilige verwijdering van asbest op stortplaatsen
.
Het verkennen van alternatieve manieren om asbestafval op milieuhygiënisch verantwoorde wijze te behandelen, is een prioriteit. In de afvalhiërarchie wordt voorrang gegeven aan nuttige toepassing van afval boven verwijdering. De Commissie zal tegen eind 2022 een studie starten om technologieën en praktijken voor de behandeling van asbestafval in kaart te brengen en een vergelijkende analyse daarvan en van de milieueffecten ervan uit te voeren. Dit omvat een analyse van lacunes in het beheer van asbestafval en toekomstperspectieven. De resultaten van de studie zullen worden gebruikt om na te gaan of wijzigingen in de afvalwetgeving van de EU gerechtvaardigd zijn om het milieuhygiënisch verantwoord beheer van asbesthoudend afval, met name sloopafval, te verbeteren.
De Commissie zal:
·een herziening starten van het EU-protocol voor het beheer van bouw- en sloopafval en van de richtsnoeren voor afvalaudits die aan sloop- en renovatiewerkzaamheden van gebouwen voorafgaan, met bijzondere aandacht voor renovatiewerkzaamheden en asbest (2023);
·een studie lanceren om praktijken voor het beheer van asbestafval en nieuwe behandelingstechnologieën in kaart te brengen. De resultaten daarvan zullen worden gebruikt om te beoordelen of wijzigingen in de afvalwetgeving van de EU gerechtvaardigd zijn (tegen eind 2022).
|
6.Financiering
De EU verstrekt aanzienlijke financiering via de herstel- en veerkrachtfaciliteit, die kan worden gebruikt om nationale maatregelen voor asbestverwijdering in het kader van renovaties te ondersteunen. De herstel- en veerkrachtfaciliteit stelt 723,8 miljard EUR (in lopende prijzen) beschikbaar in de vorm van leningen (385,8 miljard EUR) en subsidies (338 miljard EUR) ter ondersteuning van investeringen en hervormingen in de lidstaten om de Europese economieën en samenlevingen duurzamer en veerkrachtiger te maken en beter voor te bereiden op de uitdagingen en kansen van de groene en de digitale transitie. Een van de zeven vlaggenschipinitiatieven van de herstel- en veerkrachtfaciliteit is het vlaggenschipinitiatief voor renovatie, dat betrekking zal hebben op miljoenen vierkante meter van voor woning bestemde en openbare gebouwen die zowel middelgrote als grondige renovaties ondergaan. De lidstaten kunnen de herstel- en veerkrachtfaciliteit gebruiken om de verwijdering van asbesthoudende materialen uit gebouwen te financieren in het kader van renovatiewerkzaamheden met het oog op energie-efficiëntie die in hun nationale plannen voor herstel en veerkracht zijn gepland. De lidstaten kunnen ook middelen uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit gebruiken, met name in het kader van pijler 6 (beleid voor de volgende generatie) en vlaggenschipinitiatief 7 (om- en bijscholing) om de verwerving van vaardigheden te bevorderen voor werknemers die met asbest omgaan (bijvoorbeeld in de bouw- of afvalbeheersector) en om de vaardigheden van werknemers aan te passen aan nieuwe marktbehoeften.
Daarnaast kunnen de Europese structuur- en investeringsfondsen een reeks maatregelen in verband met renovaties ondersteunen. Een van de belangrijkste doelstellingen van het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) is de lidstaten te helpen bij de financiering van beleid en structurele hervormingen ter bevordering van bijscholing, omscholing en een leven lang leren voor iedereen en de aanpassing van werknemers, ondernemingen en ondernemers aan veranderingen. Het kan hierbij gaan om veranderingen als gevolg van maatregelen in het kader van de groene transitie, zoals renovatiewerkzaamheden. Tijdens de programmeringsperiode 2014-2020 werden grootschalige asbestverwijderingsprojecten medegefinancierd door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) in Polen, Italië en andere landen. Verscheidene lidstaten hebben belangstelling getoond voor de opname van soortgelijke projecten in hun programma’s voor de periode 2021-2027. De Commissie kan ook steun verlenen voor de opbouw van administratieve capaciteit en voor de uitwisseling van deskundigheid en kennis tussen nationale autoriteiten die cohesiebeleidsprogramma’s beheren, via het initiatief “REGIO Peer2Peer+”, dat op verzoek van de lidstaten beschikbaar is.
Gezien het brede scala aan EU-financieringsmechanismen ter ondersteuning van renovaties in verband met energiebesparingen en energie-efficiëntie moeten de lidstaten kunnen nagaan hoe zij deze middelen optimaal kunnen gebruiken om ook de opsporing en verwijdering van asbest te dekken.
De nationale herstel- en veerkrachtplannen kunnen ook leiden tot aanzienlijke verbeteringen van de hervormingen en investeringen in de gezondheidszorg, waarbij de nadruk ligt op preventie en het verbeteren van de kwaliteit van diagnose en behandeling, ook van kankerpatiënten. Met name investeringen in medische hulpmiddelen voor diagnose en behandeling, nationale oncologische programma’s, de ontwikkeling van gespecialiseerde oncologische zorg en de totstandbrenging van infrastructuur voor kankerpreventie kunnen de algehele veerkracht van het kankerpreventie- en zorgsysteem versterken. Tot slot zal het Europees kankerbestrijdingsplan worden uitgevoerd en ondersteund met behulp van het hele scala aan financieringsinstrumenten van de Commissie, waarbij in totaal 4 miljard EUR wordt gereserveerd voor acties op het gebied van kankerbestrijding, onder meer uit het EU4Health-programma, Horizon Europa en het programma Digitaal Europa.
De Commissie moedigt de lidstaten ertoe aan om:
·optimaal gebruik te maken van alle specifieke mogelijkheden in het kader van EU-programma’s en -fondsen om initiatieven te financieren die gericht zijn op het screenen en verwijderen van asbest;
·hun strategieën inzake asbestverwijdering te integreren in al hun programma’s en beleidsmaatregelen, met name bij de uitvoering van hun nationale herstel- en veerkrachtplannen;
·informatie te verspreiden over de financieringsmogelijkheden van de EU op regionaal en lokaal niveau.
|
7. De EU als wereldleider in de strijd tegen asbest
De EU moet wereldwijd een leidende rol blijven spelen om een einde te maken aan het gebruik van alle soorten asbest. Verschillende niet-EU-landen produceren en gebruiken nog steeds asbesthoudende producten. De wereldwijde productie bedroeg in 2021 ongeveer 1,2 miljoen ton. Door middel van technische bijstand in het kader van het Verdrag van Rotterdam helpt de EU landen asbesthoudende materialen te vervangen door veiligere alternatieven en de diensten voor vroegtijdige diagnose, behandeling en revalidatie voor asbestgerelateerde aandoeningen te verbeteren.
De EU geeft het goede voorbeeld op het gebied van wereldwijde maatregelen om werknemers tegen asbest te beschermen, in het kader van haar ambitie om open strategische autonomie tot stand te brengen. Momenteel beschikken, buiten de EU, enkel Zwitserland (0,01 f/cm 3) en Japan (0,03 f/cm 3 over een grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling die strenger is dan de huidige EU-grenswaarde. Door het voorstel om de richtlijn asbest op het werk te herzien zou de grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling van de EU, samen met die van Zwitserland, de strengste ter wereld worden. In 2017 heeft de EU voor het eerst gewezen op de noodzaak om veiligheid en gezondheid op het werk formeel te erkennen als een fundamenteel beginsel en recht op het werk in het kader van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO). Na vijf jaar voortdurende actie van de EU kwam de Internationale Arbeidsconferentie van 2022 overeen een veilige en gezonde werkomgeving op te nemen in het IAO-kader van fundamentele beginselen en rechten op het werk. De EU zal met de Internationale Arbeidsconferentie blijven samenwerken om veilige en gezonde omgevingen en waardigheid op het werk voor iedereen te bevorderen. De Europese Commissie verleent ook steun aan de kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten om hun rechtskaders inzake veiligheid en gezondheid op het werk in overeenstemming te brengen met het EU-recht.
De EU zet zich in voor de bescherming van werknemers in de mondiale toeleveringsketens. De Europese Commissie heeft onlangs een voorstel goedgekeurd voor een richtlijn inzake passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid, om ervoor te zorgen dat ondernemingen maatregelen nemen om negatieve gevolgen voor de mensenrechten en het milieu door hun activiteiten binnen en buiten de EU tot een minimum te beperken. Dit omvat activiteiten van hun dochterondernemingen en in de hele waardeketen. De EU verleent ook financiële steun aan een aantal internationale projecten ter verbetering van veiligheid en gezondheid op het werk die ook relevant zijn om de risico’s in verband met asbest aan te pakken. Naast haar wereldwijde inzet op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk in de mondiale toeleveringsketens, is de EU ook betrokken bij kaderinitiatieven zoals het Vision Zero Fund van de G7, de G20-overeenkomst voor veiliger werkplekken en het netwerk van deskundigen op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk.
8. Conclusie
Hoewel asbest in de EU sinds 2005 verboden is, vormt de asbesterfenis nog steeds een aanzienlijke bedreiging voor de volksgezondheid. Om de bevolking te beschermen tegen blootstelling aan asbest en om te voorkomen dat de risico’s worden doorgegeven aan jongere generaties, is het belangrijk om op EU- en nationaal niveau meer actie te ondernemen om asbest op te sporen en te verwijderen.
Deze mededeling komt op een moment dat de EU vastbesloten is de energie-efficiëntie van gebouwen aanzienlijk te verbeteren en haar gebouwenbestand tegen 2050 koolstofneutraal te maken. In het kader van dit doel is het aanpakken van de gezondheidsrisico’s van blootstelling aan asbest van essentieel belang voor de verwezenlijking van de groene transitie, waarin de volksgezondheid en fatsoenlijke levens- en arbeidsomstandigheden centraal staan.
De Commissie roept alle EU-instellingen, lidstaten, sociale partners en andere belanghebbenden op sneller actie te ondernemen om voor de huidige en toekomstige generaties een asbestvrije EU tot stand te brengen.