EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021SC0714

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE Verslag over de rechtsstaat 2021 Landenhoofdstuk over Hongarije bij het document MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Verslag over de rechtsstaat 2021 De situatie op het gebied van de rechtsstaat in de Europese Unie

SWD/2021/714 final

Brussel, 20.7.2021

SWD(2021) 714 final

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE

Verslag over de rechtsstaat 2021






Landenhoofdstuk over Hongarije

bij het document

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Verslag over de rechtsstaat 2021


De situatie op het gebied van de rechtsstaat in de Europese Unie

{COM(2021) 700 final} - {SWD(2021) 701 final} - {SWD(2021) 702 final} - {SWD(2021) 703 final} - {SWD(2021) 704 final} - {SWD(2021) 705 final} - {SWD(2021) 706 final} - {SWD(2021) 707 final} - {SWD(2021) 708 final} - {SWD(2021) 709 final} - {SWD(2021) 710 final} - {SWD(2021) 711 final} - {SWD(2021) 712 final} - {SWD(2021) 713 final} - {SWD(2021) 715 final} - {SWD(2021) 716 final} - {SWD(2021) 717 final} - {SWD(2021) 718 final} - {SWD(2021) 719 final} - {SWD(2021) 720 final} - {SWD(2021) 721 final} - {SWD(2021) 722 final} - {SWD(2021) 723 final} - {SWD(2021) 724 final} - {SWD(2021) 725 final} - {SWD(2021) 726 final} - {SWD(2021) 727 final}


Samenvatting

Wat efficiëntie en kwaliteit betreft, presteert het Hongaarse rechtsstelsel goed op het gebied van de duur van de procedures en het niveau van digitalisering. De geleidelijke stijging van de salarissen van rechters en aanklagers zet zich voort. Met betrekking tot de rechterlijke onafhankelijkheid heeft het rechtsstelsel echter nieuwe ontwikkelingen ondergaan die de bestaande zorgen versterken en ook tot uiting komen in de context van de procedure die het Europees Parlement heeft ingesteld op grond van artikel 7, lid 1, VEU. De nieuwe regels die de benoeming van leden van het constitutioneel hof tot het hooggerechtshof (Kúria) buiten de gewone procedure toestaan, zijn in de praktijk gebracht en hebben de verkiezing van de nieuwe voorzitter van de Kúria mogelijk gemaakt, wiens positie ook met aanvullende bevoegdheden is toegerust. Deze voorzitter van de Kúria werd gekozen ondanks een negatief advies van de nationale raad voor justitie. Aan de in het kader van het Europees Semester gedane aanbeveling om de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht te versterken is nog geen gevolg gegeven. Dit houdt onder meer in dat de bevoegdheden van de onafhankelijke nationale raad voor justitie formeel moeten worden versterkt om de raad in staat te stellen een tegenwicht te bieden aan de bevoegdheden van de voorzitter van het nationaal bureau voor justitie.

De strategie voor corruptiebestrijding wordt thans uitgevoerd, hoewel de reikwijdte ervan beperkt blijft. Er blijven tekortkomingen bestaan met betrekking tot de financiering van politieke partijen, lobbying en “draaideurconstructies”. De risico’s van cliëntelisme, favoritisme en nepotisme bij het openbaar bestuur op hoog niveau alsook de risico’s die voortvloeien uit het verband tussen zakelijke en politieke actoren moeten nog steeds worden aangepakt. Onafhankelijke controlemechanismen schieten nog steeds tekort om corruptie op te sporen. Er blijft bezorgdheid bestaan over het ontbreken van systematische controles van en het ontoereikende toezicht op vermogensaangiften en belangenverklaringen. Nieuwe strafrechtbepalingen zijn erop gericht omkoping in het buitenland en informele betalingen in de gezondheidszorg aan te pakken. Hoewel het percentage tenlasteleggingen voor gevallen van corruptie hoog is en er sinds 2020 enkele nieuwe corruptiezaken op hoog niveau zijn geopend, blijft de staat van dienst wat betreft het onderzoek naar aantijgingen betreffende hooggeplaatste functionarissen en hun directe omgeving beperkt.

De mediapluriformiteit blijft zorgwekkend. Er blijven zorgen bestaan met betrekking tot de onafhankelijkheid en doeltreffendheid van de media-autoriteit, ook in het licht van de beslissingen van de mediaraad die ertoe hebben geleid dat het onafhankelijke radiostation Klubrádió uit de lucht is gehaald. Hoewel er geen regelingen ter ondersteuning van de media zijn vastgesteld om de gevolgen van de COVID-19-pandemie voor nieuwsmediakanalen tegen te gaan, hebben aanzienlijke hoeveelheden staatsreclame ervoor gezorgd dat de regering indirecte politieke invloed op de media kon blijven uitoefenen. De toegang tot overheidsinformatie werd ingeperkt door middel van noodmaatregelen die tijdens de pandemie werden genomen, waardoor het voor onafhankelijke mediakanalen moeilijk werd om tijdige toegang tot die informatie te verkrijgen. Onafhankelijke mediakanalen en journalisten worden nog steeds met obstructie en intimidatie geconfronteerd.

Met betrekking tot het systeem van controles en waarborgen blijven de transparantie en kwaliteit van het wetgevingsproces zorg baren. Met een grondwetswijziging zullen de bevoegdheden van de regering met betrekking tot het regime van de “noodtoestand” na juli 2023 worden beperkt. De commissaris voor de grondrechten heeft meer bevoegdheden gekregen, maar zijn onafhankelijkheid is door belanghebbenden in twijfel getrokken. De Europese Commissie heeft inbreukprocedures in gang gezet om ervoor te zorgen dat het arrest van het Hof van Justitie over de wet inzake de transparantie van vanuit het buitenland gefinancierde maatschappelijke organisaties wordt uitgevoerd. Bijgevolg trok het parlement de wet in en voerde het nieuwe regels betreffende wettigheidstoetsing voor het maatschappelijk middenveld in. Maatschappelijke organisaties met een kritische houding ten aanzien van de regering staan nog steeds onder druk, terwijl er bezorgdheid is geuit over onlangs opgerichte particuliere trusts die aanzienlijke overheidsfinanciering ontvangen en worden beheerd door bestuursleden die dicht bij de huidige regering staan.

I.Justitieel stelsel

Hongarije heeft een vierlagige gewone rechterlijke organisatie. 113 arrondissementsrechtbanken oordelen in eerste aanleg, terwijl 20 regionale rechtbanken beroepen tegen uitspraken van de arrondissementsrechtbanken behandelen en beslissingen nemen over bepaalde zaken in eerste aanleg. Vijf regionale hoven van beroep beslissen over beroepen tegen besluiten van de regionale rechtbanken. De voornaamste rol van het hooggerechtshof (Kúria) bestaat erin de uniforme toepassing van het recht te waarborgen. De voorzitter van het nationaal bureau voor justitie, die wordt gekozen door het parlement, is op grond van de fundamentele wet belast met het centrale beheer van de rechtbanken. De nationale raad voor justitie is een onafhankelijk orgaan dat, uit hoofde van de fundamentele wet, toezicht houdt op de voorzitter van het nationaal bureau voor justitie en betrokken is bij het beheer van de rechtbanken. Rechters worden benoemd door de president van de republiek op aanbeveling van de voorzitter van het nationaal bureau voor justitie, die zich daarvoor baseert op een rangschikking van kandidaten die wordt vastgesteld door de lokale raden voor justitie (samengesteld uit rechters gekozen door hun collega-rechters). De voorzitter van het nationaal bureau voor justitie kan niet van deze rangschikking afwijken zonder voorafgaande toestemming van de nationale raad voor justitie. Het constitutioneel hof maakt geen deel uit van de gewone rechterlijke organisatie en beoordeelt de grondwettigheid van wetten en rechterlijke beslissingen. Het Openbaar Ministerie is een onafhankelijke instelling die bevoegd is voor het onderzoeken en vervolgen van strafbare feiten. De Hongaarse orde van advocaten en de regionale orden van advocaten zijn autonome overheidsorganen 1 .

Onafhankelijkheid

De mate waarin de rechterlijke macht als onafhankelijk wordt gezien, blijft middelmatig bij het grote publiek en laag bij ondernemingen. De mate van onafhankelijkheid van rechtbanken en rechters wordt door het grote publiek nog steeds als middelmatig gepercipieerd, met een daling van 48 % in 2020 tot 40 % in 2021. 32 % van de ondernemingen percipieert de mate van rechterlijke onafhankelijkheid als “redelijk goed of zeer goed” 2 , een stijging ten opzichte van de 26 % in 2020. Bij het grote publiek vertoont de perceptie de afgelopen vijf jaar echter een negatieve trend (onderbroken in 2020) 3 ; na een aanzienlijke daling in 2019 is de perceptie bij ondernemingen verder verbeterd 4 .

De nationale raad voor justitie blijft het moeilijk hebben om tegenwicht te bieden aan de macht van de voorzitter van het nationaal bureau voor justitie voor wat het beheer van de rechtbanken betreft. Zoals aangegeven in het verslag over de rechtsstaat 2020 5 , wordt de nationale raad voor justitie geconfronteerd met een reeks structurele beperkingen die hem beletten doeltreffend toezicht uit te oefenen op de acties van de voorzitter van het nationaal bureau voor justitie. De nationale raad voor justitie heeft geen rechtspersoonlijkheid 6 en is niet gerechtigd om wetgeving voor te stellen of om te worden geraadpleegd over wetgevingsvoorstellen met gevolgen voor het rechtsstelsel 7 . Er zijn nieuwe leden en plaatsvervangende leden voor de nationale raad voor justitie gekozen 8 ; de raad heeft een overeengekomen begroting en de voorzitter van het nationaal bureau voor justitie heeft hem één extra personeelslid ter beschikking gesteld 9 . De huidige voorzitter van het nationaal bureau voor justitie werkt beter met de raad samen dan zijn voorganger, hoewel die samenwerking is beperkt tot de mate die bij wet is vereist 10 en er geen wetgevende maatregelen zijn genomen om structurele problemen aan te pakken. Aan de in het kader van het Europees Semester gedane aanbevelingen van de Raad 11 om de rechterlijke onafhankelijkheid te versterken, moet nog gevolg worden gegeven. De voorzitter van het nationaal bureau voor justitie heeft herhaaldelijk vacatures in hogere rechtbanken ingevuld zonder dat daartoe een oproep tot het indienen van sollicitaties was gehouden, met rechters die administratieve taken uitvoeren bij het nationaal bureau voor justitie 12 .

De voorzitter van de Kúria, het hooggerechtshof, heeft aanvullende bevoegdheden gekregen om het functioneren van dat hof te organiseren. Per 1 januari 2021 zijn nieuwe regels 13 van kracht geworden, waarmee de voorzitter van de Kúria in staat wordt gesteld voor bepaalde groepen zaken gerechtelijke kamers op te zetten die bestaan uit een voorzittende rechter 14  en vier andere rechters 15 , na een niet-bindend advies van de betrokken afdeling en van de raad voor justitie van de Kúria. Hiermee worden de administratieve bevoegdheden van de voorzitter van de Kúria nog verder uitgebreid, zoals onder meer het benoemen van voorzittende rechters 16 , het toewijzen van rechters en voorzittende rechters aan kamers 17 , het benoemen van afdelingshoofden 18 , en het invoeren van de regeling inzake de toewijzing van zaken over de kamers 19 . De voorzitter van de Kúria heeft ook belangrijke bevoegdheden met betrekking tot de rol van de Kúria om de uniforme toepassing van het recht door de rechtbanken te waarborgen 20 . Hiertoe neemt de Kúria besluiten over de uniformiteit die bindend zijn voor de rechtbanken 21 . Indien een kamer van de door de Kúria gepubliceerde jurisprudentie wil afwijken, moet zij haar uitspraak aanhouden en om een besluit over de uniformiteit verzoeken 22 . De kamer voor uniformiteit kan worden voorgezeten door de voorzitter of de vicevoorzitter van de Kúria 23 ; de zes leden ervan worden op ad-hocbasis door de voorzitter geselecteerd uit rechters van de afdeling in kwestie. De partijen kunnen bovendien klachten inzake uniformiteit indienen tegen een definitieve beslissing van de Kúria indien die afwijkt van de gepubliceerde jurisprudentie van de Kúria 24 . De kamer voor klachten inzake uniformiteit wordt voorgezeten door de voorzitter of de vicevoorzitter van de Kúria; de acht leden ervan worden op basis van een algoritme geselecteerd door de voorzitter 25 . De kamer voor klachten inzake uniformiteit kan definitieve beslissingen die door de kamers in individuele gevallen zijn gegeven, vernietigen 26 . De rechterlijke organen van de Kúria (d.w.z. de raad voor justitie of de afdelingen), die louter een raadgevende rol vervullen 27 , zijn niet in staat tegenwicht te bieden aan de uitgebreide bevoegdheden van de voorzitter van de Kúria 28 .

Per 1 januari 2021 is een nieuwe voorzitter van de Kúria gekozen volgens de nieuwe bijzondere regels voor de benoeming van rechters. Er wordt aan herinnerd dat de president van de republiek in juni 2020 acht leden van het constitutioneel hof op hun verzoek als rechters van de Kúria per 1 juli 2020 heeft benoemd 29 , waarvan er zes geen ervaring als rechter bij een gewone rechtbank hadden. Zoals uitgelegd in het verslag over de rechtsstaat 2020, kunnen leden van het constitutioneel hof die de status van rechter hebben verkregen na een in 2020 aangenomen wijziging verzoeken om na beëindiging van hun mandaat bij het constitutioneel hof bij de Kúria te worden benoemd 30 . Op 5 oktober 2020 beval de president van de republiek aan 31 dat het parlement een van hen kiest tot voorzitter van de Kúria. Na de betrokken persoon overeenkomstig de relevante wettelijke bepalingen te hebben aangehoord 32 , wees de nationale raad voor justitie zijn benoeming bijna unaniem af 33 . Na zijn lidmaatschap van het constitutioneel hof te hebben beëindigd, werd de kandidaat op 19 oktober 2020 door de nationale vergadering voor een termijn van negen jaar gekozen tot voorzitter van de Kúria per 1 januari 2021 34 . Eveneens op 19 oktober benoemde de toenmalige voorzitter van de Kúria hem bij de Kúria, waar hij in een van de kamers als voorzittende rechter diende totdat hij als voorzitter van de Kúria aantrad. Deze ontwikkelingen bevestigen de bezorgdheid die reeds was geuit in het verslag over de rechtsstaat 2020 35 , over een benoeming tot het hoogste rechterlijke ambt waartoe zonder betrokkenheid van een rechterlijke instantie werd besloten en die niet in overeenstemming met de Europese normen was 36 . De speciale rapporteur van de VN voor de onafhankelijkheid van rechters en advocaten kenmerkte de verkiezing als een aanval op de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en een poging om de rechterlijke macht te onderwerpen aan de wil van de wetgevende macht, in schending van het beginsel van de scheiding der machten 37 . In het licht van de administratieve bevoegdheden van de voorzitter van de Kúria en de belangrijke rol van de Kúria in het rechtsstelsel 38 , wekken deze ontwikkelingen grote bezorgdheid met betrekking tot de rechterlijke onafhankelijkheid 39 .

De voorzitter van het nationaal bureau voor justitie heeft zijn praktijk om de procedures voor het selecteren van rechtbankvoorzitters en het benoemen van rechtbankvoorzitters ad interim zonder de goedkeuring van de nationale raad voor justitie nietig te verklaren voortgezet. De voorzitter van het nationaal bureau voor justitie heeft de praktijk voortgezet om 40 — in een toenemend aantal zaken en vaak zonder bevredigende verklaring 41 — selectieprocedures voor rechtbankvoorzitters en andere rechtbankbeheerders te annuleren 42 , zelfs indien er geschikte kandidaten waren die door hun collega’s werden gesteund 43 . Deze praktijk werd reeds tijdens het mandaat van de vorige voorzitter van het nationaal bureau voor justitie bekritiseerd door de nationale raad voor justitie 44 . Het afgelopen jaar liep de selectie van rechtbankvoorzitters herhaaldelijk vertraging op door de COVID-19-pandemie; als gevolg daarvan bleven vacante ambten open of werden zij tijdelijk door de voorzitter van het nationaal bureau voor justitie 45 vervuld, of werd het mandaat van de rechtbankbeheerders bij wetgeving verlengd. De rechtbankvoorzitters oefenen bevoegdheden uit die van belang zijn voor de loopbaanperspectieven van rechters. Aangezien de eerste benoeming van rechters is beperkt tot drie jaar 46 , is de voortzetting van hun rechterlijke carrière afhankelijk van een beoordeling van hun geschiktheid voor een rechterlijke aanstelling, waarvoor de rechtbankvoorzitter hun rechtsprekende activiteit moet evalueren 47 . Indien rechters geschikt worden bevonden, verzoekt de rechtbankvoorzitter de voorzitter van het nationaal bureau voor justitie om aan te bevelen dat de president van de republiek hen voor onbepaalde tijd benoemt 48 . Indien zij ongeschikt worden bevonden, dienen zij de rechterstoel na afloop van de oorspronkelijke benoeming te verlaten 49 . De resultaten van de evaluatie kunnen voor het dienstgerecht worden aangevochten 50 ; het dienstgerecht kan geen voorlopige maatregelen treffen ter voorkoming van een onderbreking van de rechterlijke carrière gedurende de herziening van de evaluatie. Ook kunnen de rechtbankvoorzitter en de voorzitter van het nationaal bureau voor justitie elke drie jaar rechters — zonder hun toestemming — voor maximaal één jaar bij een andere rechtbank aanstellen, hoewel zij in de praktijk sinds 2012 geen gebruik hebben gemaakt van deze mogelijkheid 51 . Er is bezorgdheid geuit over het effect van deze bevoegdheid op de onafzetbaarheid van rechters 52 .

De geleidelijke stijging van de salarissen van rechters en aanklagers zet zich voort. De in het verslag over de rechtsstaat 2020 gemelde stijging van gerechtelijke salarissen heeft zich voorgezet zoals werd voorzien in de “omnibus”-wetgeving van 2019 53 en zal naar verwachting bijdragen tot de versterking van de gerechtelijke onafhankelijkheid. In de eerste fase werden de salarissen met ingang van januari 2020 met gemiddeld 32 % verhoogd 54 , en in de tweede fase met ingang van januari 2021 met 12 %. Een verdere verhoging van 13 % staat gepland voor 2022 55 . Er blijft echter bezorgdheid bestaan 56 over het systeem van bonussen en de bevoegdheid van de autoriteiten die de rechtbanken beheren om op discretionaire basis bonussen toe te kennen aan rechters, zonder objectieve en transparante criteria 57 .

Er blijft bezorgdheid bestaan over bepaalde elementen van de manier waarop het Openbaar Ministerie is georganiseerd. Zoals werd opgemerkt in het verslag over de rechtsstaat 2020, is het Openbaar Ministerie strikt hiërarchisch gestructureerd. Hoewel de onafhankelijkheid van het Openbaar Ministerie wettelijk is verankerd 58 , hebben bepaalde elementen van het rechtskader de Greco ertoe bewogen aanbevelingen te doen om de regels voor de benoeming van de procureur-generaal te herzien teneinde het ambt van politieke invloed te vrijwaren. Hoewel de meeste aanbevelingen van de Greco in verband met het Openbaar Ministerie zijn uitgevoerd, is aan sommige ervan nog geen gevolg gegeven. Dit is het geval voor de aanbeveling om de mogelijkheid dat de procureur-generaal na het verstrijken van het mandaat het ambt kan blijven bekleden, weg te nemen 59 . Dit geldt ook voor de aanbeveling van de Greco dat strenge criteria moeten gelden voor situaties waarin een hogere openbaar aanklager een zaak van een lagere openbaar aanklager overneemt en dat dergelijke beslissingen schriftelijk moeten worden gerechtvaardigd 60 . De Greco heeft ook aanbevolen om de verantwoordingsplicht en transparantie van tuchtprocedures ten aanzien van openbaar aanklagers te versterken; de Greco blijft bezorgd dat de directe hogere openbaar aanklager degene blijft die beslist over de grond van de zaak, in plaats van een onafhankelijk orgaan 61 . De volledige uitvoering van deze aanbevelingen zou een positief effect hebben op het kader voor corruptiebestrijding.

Kwaliteit

De digitalisering van het rechtsstelsel is over het algemeen hoog. Hongarije blijft het zeer goed doen als het gaat om digitale oplossingen voor het inleiden en volgen van procedures in civielrechtelijke/handelszaken en bestuursrechtelijke zaken 62 , digitale oplossingen om gerechtelijke procedures te voeren en te volgen in strafzaken 63 , en de onlinetoegang voor het grote publiek tot bekendgemaakte uitspraken 64 . Bovendien kan Hongarije zeer goede resultaten voorleggen wat betreft de bevordering van en stimulansen voor het gebruik van alternatieve geschillenbeslechtingsmethoden 65 . Er bestaat echter bezorgdheid over de mate van inclusiviteit van de rechtsbijstandsregeling 66 , en de gerechtskosten in handelszaken zijn nog steeds hoog 67 . Er zouden meer opleidingen op het gebied van communicatie voor rechters kunnen worden verstrekt 68 .

Tijdens de COVID-19-pandemie werd de werking van de rechtbanken aangepast. Bij de uitbraak van de pandemie waren reeds digitale oplossingen (bv. een systeem voor zittingen op afstand) voorhanden. De tijdens de pandemie gebruikte instrumenten voor zittingen op afstand (videoconferentie) worden nu op grote schaal toegepast 69 , waardoor bepaalde gerechtelijke procedures efficiënter verlopen 70 . Sommige gerechtelijke procedures zijn vereenvoudigd 71 . Op 8 maart 2021 voerde de regering wijzigingen van de procedurele wetten in om de werking van het rechtsstelsel tijdens de “noodtoestand” te vergemakkelijken 72 .

Efficiëntie

De efficiëntie in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken is nog steeds hoog. Volgens het EU-scorebord voor justitie 2021 presteert Hongarije zeer goed wat betreft de tijd die naar schatting nodig is voor de afhandeling van bestuursrechtelijke zaken in eerste aanleg 73 en in alle rechterlijke instanties 74 ; het aantal aanhangige bestuursrechtelijke zaken in eerste aanleg 75 ; en het aantal aanhangige civielrechtelijke, handels-, bestuursrechtelijke en andere zaken 76 . Hongarije presteert ook goed wat betreft de tijd die naar schatting nodig is voor de behandeling van litigieuze civielrechtelijke en handelszaken in eerste aanleg 77 en het afhandelingspercentage in civielrechtelijke, handels-, bestuursrechtelijke en andere zaken 78 . Nieuwe procedureregels staan vanaf 9 juli 2020 versnelde procedures toe in gevallen waarbij civielrechtelijke vorderingen van slachtoffers van strafbare feiten zijn betrokken 79 .

Doeltreffende rechtsmiddelen in geval van buitensporig lange procedures worden thans ontwikkeld. De uitvoering van het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in de zaak Gazsó/Hongarije is nog lopende en Hongarije staat met betrekking tot deze kwestie nog steeds onder verhoogd toezicht van het Comité van Ministers van de Raad van Europa 80 . Op 15 juni 2021 nam het parlement een nieuwe wet 81 aan waarmee met ingang van 2021 een vergoeding wordt ingevoerd die is beperkt tot buitensporig lange civiele procedures.

II.Corruptiebestrijding

De nationale beschermingsdienst (NVSZ) coördineert onder toezicht van het ministerie van Binnenlandse Zaken de corruptiebestrijdingsmaatregelen in Hongarije en is tevens verantwoordelijk voor preventie van criminaliteit binnen de politie, rechtshandhavingsinstanties en alle overige overheidsinstanties. Het onderzoek naar en de vervolging van corruptie in de overheidssector vallen onder de exclusieve bevoegdheid van de onderzoeksafdeling van het centraal Openbaar Ministerie en vijf regionale bureaus van het Openbaar Ministerie. Het Openbaar Ministerie wordt ondersteund door de opsporingsdiensten van de politie en de nationale beschermingsdienst. De nationale rekenkamer heeft bevoegdheden op het gebied van toezicht op het financiële beheer van overheidsmiddelen en de accountantscontrole van politieke partijen.

De perceptie van corruptie in de overheidssector bij deskundigen en bedrijfsleiders is dat die nog steeds hoog is. In de corruptieperceptie-index 2020 van Transparency International scoort Hongarije 44/100, waarmee het op de 19e plaats komt in de Europese Unie en op de 69e plaats wereldwijd 82 . Deze perceptie is de afgelopen vijf jaar 83 aanzienlijk verslechterd 84 .

Er zijn enkele aanpassingen doorgevoerd in de strafwetgeving om omkoping in het buitenland en informele betalingen in de gezondheidszorg aan te pakken. Zoals gemeld in het verslag over de rechtsstaat 2020, worden de relevante corruptiedelicten strafbaar gesteld 85 . In antwoord op een aanbeveling van de OESO 86 werd op 1 januari 2021 een wijziging van het wetboek van strafrecht van kracht. Hiermee wordt de definitie van “buitenlandse overheidsfunctionaris” gewijzigd om duidelijk te maken dat zij ook ambtenaren van buitenlandse overheidsbedrijven omvat. Met de wijziging worden ook strengere straffen voor het betalen van smeergeld ingevoerd. Daarnaast werden bepalingen inzake omkoping gewijzigd om er onverschuldigd voordeel voor gezondheidswerkers in op te nemen en daarmee de mogelijkheid van informele (“dankbaarheids”-)betalingen in de gezondheidszorg te beperken en de belofte of verstrekking van onverschuldigde voordelen voor de verlening van gezondheidsdiensten tot een subsidiair strafbaar feit te maken 87 .

De strategie voor corruptiebestrijding voor 2020-2022 en het bijbehorende actieplan worden thans uitgevoerd. Zoals werd gemeld in het verslag over de rechtsstaat 2020, is de reikwijdte van het strategische kader voor corruptiebestrijding beperkt tot de bevordering van de integriteit in het openbaar bestuur. De strategie 88 , die in juni 2020 werd aangenomen, voorziet in acties zoals: de invoering en ontwikkeling van elektronische oplossingen voor het vergroten van de transparantie (bv. een systeem van geautomatiseerde besluitvorming), het monitoren van integriteitsrisico’s, het geven van integriteitstraining aan ambtenaren en gespecialiseerde cursussen corruptiebestrijding aan rechtshandhavingsinstanties, rechters en openbaar aanklagers. Andere relevante gebieden, zoals de financiering van politieke partijen, de openbaarmaking van vermogen, lobbying en bepalingen inzake “draaideurconstructies”, vallen onder specifieke instrumenten. Omdat zij niet onder de strategie vallen, worden tekortkomingen echter niet op een gecoördineerde wijze aangepakt 89 . De risico’s in verband met cliëntelisme, favoritisme en nepotisme bij het openbaar bestuur op hoog niveau of de risico’s die voortvloeien uit contacten tussen ondernemingen en politieke actoren zijn evenmin aangepakt 90 .

Er blijven problemen bestaan met het onderzoek en de vervolging van corruptiezaken op hoog niveau. Met het rechtskader worden de voorwaarden voor efficiënte onderzoeken en vervolgingen gewaarborgd en de politie en het Openbaar Ministerie melden toereikende niveaus van middelen en specialisatie voor het uitvoeren van hun taken. Niettemin benadrukken openbaar aanklagers problemen bij het opsporen van corruptie en het verkrijgen van bewijsmateriaal in die zaken 91 . Strafrechtelijke procedures voor corruptiemisdrijven worden voornamelijk ingeleid op basis van het onderzoek naar corruptie door de met het onderzoek belaste autoriteiten. Het grootste deel van de onderzochte zaken wordt opgespoord door de nationale beschermingsdienst. Meldingen van de administratieve autoriteiten en mogelijke onregelmatigheden die door preventieve instrumenten worden gesignaleerd (bv. vermogensaangiften, meldingskanalen van klokkenluiders, informatie uit diverse registers) spelen een relatief kleinere rol in strafrechtelijke onderzoeken 92 en onafhankelijke controlemechanismen zijn nog steeds ontoereikend voor het opsporen van corruptie. Zoals vorig jaar werd gemeld, werken gebrekkige onafhankelijke controlemechanismen en nauwe banden tussen de politiek en bepaalde nationale bedrijven corruptie in de hand. Volgens gegevens van het Openbaar Ministerie is het percentage tenlasteleggingen voor gevallen van corruptie die door het Openbaar Ministerie worden onderzocht over het algemeen zeer hoog (86,5 %) 93 . Hoewel er sinds 2020 enkele nieuwe zaken op hoog niveau waarbij politici zijn betrokken werden geopend 94 , blijft de staat van dienst wat betreft het onderzoek naar aantijgingen betreffende hooggeplaatste functionarissen en hun directe omgeving beperkt 95 , zoals aangegeven in het verslag over de rechtsstaat 2020 96 . De volledige uitvoering van de aanbevelingen van de Greco met betrekking tot de doeltreffende werking van het Openbaar Ministerie zou het kader voor corruptiebestrijding verder versterken 97 .

Integriteitstests worden door de autoriteiten nog steeds beschouwd als een doeltreffend afschrikmiddel tegen corrupte gedragingen en hebben ertoe geleid dat er in de verslagperiode meerdere strafzaken met betrekking tot kleinschalige corruptie zijn geopend 98 . Op 1 januari 2021 werd een nieuwe wijziging van de politiewet van kracht waarmee de doelgroep van personeelsleden die aan integriteitstests kunnen worden onderworpen werd verbreed naar andere doelgroepen dan alleen de politie 99 . Dienovereenkomstig kunnen alle personeelsleden van begrotingsinstellingen onder toezicht van de regering en regeringsleden vanaf nu aan integriteitstests worden onderworpen.

Hoewel Hongarije over een uitgebreid systeem voor de openbaarmaking van vermogens beschikt, blijft er bezorgdheid bestaan over het gebrek aan systematische controles van vermogensaangiften en belangenverklaringen en het ontoereikende toezicht daarop. Dat systeem verplicht parlementsleden, overheidsfunctionarissen en ambtenaren om hun vermogen en belangen aan te geven. Niettemin blijft er bezorgdheid bestaan over het ontbreken van systematische monitoring. Verificatie van vermogensaangiften 100 vindt alleen plaats in het geval van kennisgeving van vermoedens en wordt overgelaten aan de werkgever van de ambtenaar of aan de parlementaire commissie Immuniteit voor de aangiften van parlementsleden en hoge regeringsfunctionarissen. De commissie heeft gemeld dat de afgelopen vijf jaar 15 van de 16 ter verificatie ingediende meldingen werden afgewezen omdat zij niet met bewijsmateriaal waren gestaafd. In het overige geval heeft de betrokken persoon zijn verklaring over activa en passiva gecorrigeerd en werd de procedure niet in gang gezet 101 . Zoals vorig jaar werd vermeld 102 , kunnen vermoedens van een ongerechtvaardigde vermogenstoename leiden tot een verificatieprocedure door de nationale belasting- en douanedienst. De belastingdienst kan een dergelijke procedure echter alleen starten als ook de onderzoeksinstanties een strafrechtelijk onderzoek hebben ingesteld, hetgeen de mogelijkheid voor onafhankelijke controles beperkt. Na een wijziging van de relevante regels 103 moeten parlementsleden bij de voorzitter eventuele belangenconflicten of onverenigbaarheden melden, naar aanleiding waarvan zij aan bepaalde beperkingen worden onderworpen zolang de situatie nog niet is opgelost. Belangenverklaringen en informatie over eventuele follow-up zijn echter niet openbaar beschikbaar. De kwestie van effectief toezicht op en effectieve verificatie en handhaving van gedragsregels, belangenconflicten en vermogensaangiften voor parlementsleden vormden het onderwerp van aanbevelingen van de Groep van Staten tegen Corruptie van de Raad van Europa (Greco), die gedeeltelijk zijn uitgevoerd 104 . 

De regulering van lobbying is nog steeds niet volledig en hiervoor ontbreekt het aan systematische handhaving 105 . Er is geen verplichte registratie van lobbyisten en openbaarmaking van verslagen van contacten. Volgens een regeringsverordening van 2013 106 mogen werknemers van overheidsinstellingen alleen belangenvertegenwoordigers in verband met hun werk ontmoeten nadat zij hun leidinggevende, die de ontmoeting kan verbieden, daarvan in kennis hebben gesteld. Ontmoetingen met belangenvertegenwoordigers moeten worden gedocumenteerd, maar het is niet verplicht om de ontmoetingen openbaar te maken. De Greco heeft voor de interactie met lobbyisten een duidelijk pakket regels aanbevolen met betrekking tot parlementsleden 107 .

Het ontbreekt nog steeds aan duidelijke regels met betrekking tot draaideurconstructies en afkoelingsperioden. Dit is ondanks het feit dat zowel de arbeidswet 108 als een speciale wet inzake overheidsfunctionarissen 109 vertrouwelijkheidsclausules bevatten. In de praktijk worden deze regels niet gehandhaafd, aangezien de regering nog steeds de sectoren en functies moet bepalen waar een duidelijke beperking in de tijd geldt voor overheidsfunctionarissen die hun carrière willen voortzetten op het gebied waarop zij actief waren 110 .

Partijfinanciering in Hongarije blijft een punt van zorg 111 . De nationale rekenkamer is belast met het toezicht op de verantwoording over het gebruik van overheidsmiddelen en controleert de wettigheid van het financieel beheer van politieke partijen. Zoals ook is opgemerkt door de Greco en hoewel er enkele maatregelen zijn genomen om te waarborgen dat de financiële registers van politieke partijen transparant en bijgewerkt zijn, om duidelijkheid te verschaffen over de inkomstenbronnen van partijen en campagneperioden, alsook om grondiger toezicht te garanderen, blijft er over het algemeen bezorgdheid bestaan over de transparantie van de financiering van politieke partijen 112 .

Er is een wetgevingskader voor de bescherming van klokkenluiders en er zijn verdere stappen nodig om de bescherming in de praktijk te versterken. De wet betreffende de bescherming van klokkenluiders 113 voorziet in anonimiteit voor klokkenluiders en maakt het mogelijk om klachten elektronisch in te dienen. In het algemeen belang gedane onthullingen van onregelmatigheden worden onderzocht door de betrokken instellingen, en hun antwoord, dat het resultaat van het onderzoek bevat, moet worden geüpload naar het elektronische register. Klokkenluiders kunnen niet aansprakelijk worden gesteld voor hun meldingen, tenzij wordt geconstateerd dat zij opzettelijk een valse melding hebben gedaan 114 . De commissaris voor de grondrechten treedt op als meldingskanaal 115 en beheert het elektronische platform, maar heeft slechts beperkte formele bevoegdheid met betrekking tot klachten van klokkenluiders 116 . De OESO heeft de positieve aspecten van het wetgevingskader erkend, maar heeft bezorgdheid geuit over de doeltreffendheid van de bescherming van klokkenluiders 117 .

Het vernauwen van het toepassingsgebied van de regels voor overheidsopdrachten heeft het risico van corruptie vergroot. Bij een nieuwe wet 118 die op 27 april 2021 werd aangenomen, is een specifieke voorwaarde van de wet betreffende overheidsopdrachten afgeschaft 119 , waardoor door de staat opgerichte trusts alsook de daardoor beheerde rechtspersonen buiten het uitdrukkelijke toepassingsgebied van de regels voor overheidsopdrachten worden gebracht met betrekking tot overheidsopdrachten die uit fondsen van de Europese Unie worden gefinancierd 120 . Bij dezelfde wet zijn ook regels afgeschaft die erop gericht waren belangenconflicten te voorkomen, waardoor overheidsfunctionarissen in staat worden gesteld zitting te nemen in het curatorium van die trusts.

Een aantal OLAF-onderzoeken werd afgesloten met steun van de Hongaarse AFCOS (coördinerende dienst voor fraudebestrijding). De afgelopen jaren was het aantal veroordelingen naar aanleiding van de justitiële aanbevelingen van OLAF in Hongarije hoger dan het EU-gemiddelde. Ondanks herhaalde verzoeken hebben de Hongaarse autoriteiten echter nog geen autoriteit doorgegeven die OLAF bijstand moet verlenen tijdens zijn controles ter plaatse indien een economische actor die aan controles onderhevig is, weigert medewerking te verlenen. Er wordt voorts opgemerkt dat de Hongaarse autoriteiten wat gedeeld beheer betreft regelmatig projecten uit EU-financiering terugtrekken wanneer OLAF een financiële aanbeveling doet, of soms wanneer de autoriteiten erachter komen dat er een OLAF-onderzoek is geopend. Voorts lijkt het erop dat verschuldigde bedragen niet systematisch worden teruggevorderd van de economische actor die de onregelmatigheid of fraude heeft begaan 121 . In dergelijke gevallen wordt de EU-subsidie eenvoudigweg vervangen door nationale fondsen, met een negatief effect op de afschrikkende werking van een OLAF-onderzoek en grotere risico’s voor de nationale begroting. Hongarije heeft in de periode 2016-2020 32 OLAF-onderzoeken afgerond met een financiële aanbeveling op de twee belangrijkste gebieden van gedeeld beheer 122 .

De autoriteiten hebben erkend dat de COVID-19-pandemie de risico’s van corruptie kan verhogen, maar zij vonden het niet nodig specifieke maatregelen te nemen 123 . Belanghebbenden hebben gewezen op punten van zorg op het gebied van overheidsopdrachten, waar afwijkingen van de regels voor overheidsopdrachten en rechtstreekse gunningen in combinatie met een gebrekkige toegang tot informatie het risico van corruptie verhogen, en hebben vragen gesteld over de aankoop van medische hulpmiddelen via tussenhandelaars 124 .

III.Mediapluriformiteit en -vrijheid

De Hongaarse fundamentele wet 125 en sectorale wetgeving — in het bijzonder de mediawet 126 en de wet op de persvrijheid 127 — voorzien in het rechtskader voor de bescherming van de mediavrijheid en de mediapluriformiteit. In de wet op de persvrijheid is bepaald dat de persvrijheid gestalte krijgt door onafhankelijkheid van de staat en van organisaties en belangengroepen. Het recht op toegang tot overheidsinformatie wordt erkend door de fundamentele wet en komt tot uitdrukking in de wet op de vrijheid van informatie 128 . Bij de mediawet is de nationale media- en telecommunicatieautoriteit (de media-autoriteit) opgericht, waarvan de mediaraad het besluitvormingsorgaan is 129 . In 2019 werd wetgeving aangenomen om de Hongaarse wetgeving op één lijn te brengen met de richtlijn audiovisuele mediadiensten 130 .

Er blijft bezorgdheid bestaan over de onafhankelijkheid en doeltreffendheid van de mediaraad en de media-autoriteit. Met Wet LXIII van 2019, tot omzetting van de herziene richtlijn audiovisuele mediadiensten, zijn bepaalde bepalingen met betrekking tot de middelen en de operationele transparantie van de autoriteit versterkt 131 . De autoriteit heeft budgettaire autonomie en brengt jaarlijks verslag uit aan het parlement. De autoriteit heeft 650 medewerkers 132 . Het besluitvormingsorgaan van de media-autoriteit, de mediaraad, bestaat uit een voorzitter 133 en vier leden die door het parlement worden gekozen. Hoewel de regels inzake voordracht — die sinds het verslag van vorig jaar niet zijn veranderd — politieke consensus bij de benoeming van de leden van de mediaraad bevorderen 134 , hebben zij er in de praktijk toe geleid dat de regerende partij alle leden heeft voorgedragen. Sommige beslissingen van de mediaraad hebben bijgedragen tot de zorgen met betrekking tot zijn daadwerkelijke onafhankelijkheid 135 . In de Media Pluralism Monitor 2021 (monitor voor de pluriformiteit van de media 2021) wordt de eerdere beoordeling bevestigd dat, hoewel de onafhankelijkheid van de media-autoriteit formeel wordt gewaarborgd met de mediawet, de benoemingsprocedures niet in passende wettelijke waarborgen voor onafhankelijkheid voorzien, waarmee opnieuw een middelgroot risico voor Hongarije werd vastgesteld wat betreft de onafhankelijkheid en doeltreffendheid van de media-autoriteit 136 .

De mediapluriformiteit in Hongarije is verder verslechterd. Na de oprichting van het mediaconglomeraat “KESMA” 137 in november 2018 heeft de media-autoriteit tot dusver geen pogingen gedaan het effect ervan op de pluriformiteit en diversiteit van de Hongaarse mediamarkt te onderzoeken. Volgens belanghebbenden wordt de diversiteit van de mediamarkt negatief beïnvloed door de concentratie van eigendom in handen van enkele regeringsgezinde zakenlieden en het daaruit voortvloeiende gebrek aan redactionele onafhankelijkheid, ondanks dat er nog steeds een breed scala aan mediakanalen actief is in Hongarije 138 . Hongaarse en Europese organisaties voor mediavrijheid en maatschappelijke organisaties hebben bezorgdheid geuit 139 over de weigering van de mediaraad om de uitzendlicentie van het onafhankelijke radiostation Klubrádió te verlengen, omdat het station zich niet aan bepaalde administratieve verplichtingen zou hebben gehouden. Dit heeft ertoe geleid dat het radiostation uit de lucht werd gehaald. Op 17 juni 2021 bevestigde de Kúria de beslissing van de mediaraad. Op 9 juni 2021 zette de Commissie een inbreukprocedure tegen Hongarije in gang met betrekking tot deze zaak 140 . In de Media Pluralism Monitor 2021 wordt de hoge risicoscore van vorig jaar bevestigd met betrekking tot de concentratie van nieuwsmedia in het licht van de oprichting en werking van de KESMA, en door de economische overname van de onafhankelijke nieuwsmediasite Index.hu door een partij die regeringsgezinde belangen dient 141 .

De transparantie van media-eigendom is nog steeds niet volledig gewaarborgd. Het huidige rechtskader bevat alleen voor bepaalde gevallen transparantieregels inzake media-eigendom 142 en er zijn momenteel geen plannen om dit te wijzigen. Hoewel bepaalde eigendomsgegevens beschikbaar zijn in nationale registers 143 , is alleen de basisinformatie over de eigendom van ondernemingen vrijelijk beschikbaar in het handelsregister 144 . In de Media Pluralism Monitor 2021 wordt wederom geconstateerd dat de transparantie inzake media-eigendom groot gevaar loopt 145 .

Door de toewijzing van staatsreclame kan de regering indirecte politieke invloed op de media blijven uitoefenen. Zoals vorig jaar werd aangegeven, is er geen wetgeving waarmee de verdeling van staatsreclame wordt gereguleerd. In de Media Pluralism Monitor 2021 wordt benadrukt dat de staat de grootste adverteerder in Hongarije is en ongeveer een derde van de totale reclame-inkomsten van de markt uitgeeft 146 . Uit de gegevens blijkt dat de Hongaarse staat in 2020 13,8 % meer aan reclame heeft uitgegeven dan in 2019; daarbij ging 85 % van de daaruit voortvloeiende inkomsten naar regeringsgezinde mediaondernemingen 147 . Deze toestand maakt zeggenschap mogelijk over zowel regeringsgezinde als bepaalde onafhankelijke kanalen; in de Media Pluralism Monitor 2021 is bijgevolg geconstateerd dat de redactionele onafhankelijkheid in het land zeer groot gevaar (92 %) loopt 148 . Hoewel er geen steunregelingen voor de media werden ingesteld om de gevolgen van de COVID-19-pandemie voor nieuwsmediakanalen tegen te gaan, stelde de media-autoriteit commerciële aanbieders van lineaire mediadiensten tijdens de eerste helft van 2021 vrij van het betalen van de driemaandelijkse bijdrage voor het aanbieden van mediadiensten.

De toegang tot overheidsinformatie werd beperkt door middel van noodmaatregelen die tijdens de COVID-19-pandemie werden genomen. De voorschriften van de wet op de vrijheid van informatie zijn niet gewijzigd; zij bepalen dat elk “lichaam dat openbare functies uitoefent” desgevraagd toegang tot gegevens van algemeen belang onder zijn controle moet verlenen, behoudens de in die wet vastgestelde uitzonderingen 149 . De wettelijk bepaalde termijn voor het behandelen van die verzoeken is 15 dagen, wat met nog eens 15 dagen kan worden verlengd 150 . Tijdens de pandemie vaardigde de regering echter een verordening 151 uit die overheidsinstanties in staat stelt het verlenen van toegang tot overheidsdocumenten met maximaal 90 dagen uit te stellen indien die verstrekking van informatie werd gezien als een bedreiging voor de vervulling door de overheidsinstantie van haar taken in verband met de uitzonderingstoestand. Op 13 april 2021 oordeelde het constitutioneel hof dat, hoewel de nieuwe bepalingen in overeenstemming met de fundamentele wet zijn, afwijkingen van de normale termijnen moeten worden beperkt tot de gevallen waarin het behandelen van het verzoek de houder van overheidsinformatie belemmert om taken in verband met de bestrijding van de pandemie uit te voeren, en naar behoren schriftelijk gemotiveerd moeten worden 152 . Belanghebbenden hebben erop gewezen dat de autoriteiten in de praktijk vaak misbruik maakten van deze afwijking, met grote gevolgen voor met name onafhankelijke journalisten, die naar verluidt geen tijdige toegang tot gegevens over overheidsuitgaven of vaccinaties konden verkrijgen 153 . Dit verergerde de situatie van onafhankelijke mediakanalen die moeilijkheden ondervinden bij het tijdig verkrijgen van toegang tot informatie 154 . De vorig jaar gemelde gebrekkige toegang tot overheidsinformatie 155 , ook met betrekking tot de heffing van vergoedingen 156 , blijft ook met het oog op corruptiebestrijding een probleem. Aangezien in de negende wijziging van de fundamentele wet een beperkte definitie van “overheidsmiddelen” werd gegeven 157 , hebben belanghebbenden vragen gesteld over de mogelijke gevolgen van beperking van de toegang tot overheidsinformatie in verband met overheidsbedrijven en trusts van openbaar belang 158 .

Journalisten en mediakanalen werden in Hongarije nog steeds met diverse bedreigingen geconfronteerd. Volgens belanghebbenden zijn journalisten die voor onafhankelijke media werken het onderwerp van negatieve verhalen die verspreid worden door regeringsgezinde media 159 en door vertegenwoordigers van de regering 160 . Belanghebbenden melden dat vrouwelijke journalisten zich in een lastigere situatie bevinden; sommigen maken ook melding van online lastigvallen op grond van geslacht 161 . Rechtbanken zijn voorlopige maatregelen blijven treffen om de verspreiding van tijdschriften te verbieden 162 . Sinds oktober 2020 heeft het platform van de Raad van Europa voor de bescherming van de journalistiek en de veiligheid van journalisten nog eens vijf waarschuwingen over Hongarije gepubliceerd. Deze waarschuwingen hadden respectievelijk betrekking op: het ontslag van de voormalige redacteur van het onlinenieuwsportaal Index.hu, voorafgaand aan de overname ervan; instructies van het ministerie van Buitenlandse Zaken en Handel voor ambassades in de EU-lidstaten om informatie te verstrekken met betrekking tot zakelijke reizen door Hongaarse journalisten; een door een burgerlijke rechtbank uitgevaardigd bevel dat een weekblad er om redenen van gegevensbescherming van weerhoudt een artikel over een bedrijf en de eigenaren ervan te publiceren; het politieverhoor van twee journalisten die artikelen over een prominent hebben gepubliceerd en de eerder genoemde weigering van de Hongaarse mediaraad om de zendmachtiging van Klubrádió te verlengen 163 . In 2021 publiceerde het platform één waarschuwing met betrekking tot wat het een “stroom van beledigingen” noemde die door de Hongaarse publieke omroep aan het adres van een Oostenrijkse journalist was gericht.

IV.Andere institutionele kwesties in verband met controles en waarborgen

Hongarije is een parlementaire republiek met een eenkamerparlement (nationale vergadering). Het parlement stelt onder meer de fundamentele wet van Hongarije vast en wijzigt 164 deze, vaardigt wetten uit 165 , kiest de premier en kiest — met een tweederdemeerderheid — de hoogste overheidsfunctionarissen 166 van het land. De president van de republiek wordt gekozen door het parlement. Een aantal instellingen heeft tot taak een tegenwicht te bieden aan de bevoegdheden van de wetgevende en uitvoerende macht en is belast met het waarborgen van de inachtneming van de constitutionele orde, waaronder het constitutioneel hof, de nationale rekenkamer en de ombudspersoon (“commissaris voor de grondrechten”). Wetsvoorstellen kunnen niet alleen door de regering, de president van de republiek en elke parlementaire commissie, maar ook door ieder parlementslid worden ingediend 167 .

Veelvuldige en plotselinge wetswijzigingen blijven de voorspelbaarheid van het regelgevingsklimaat ondermijnen 168 . Belanghebbenden hebben gemeld dat het wetgevingsproces nog sneller is verlopen dan in voorgaande jaren. Volgens belanghebbenden zijn raadplegingen, als die er al zijn, louter formeel 169 . Dit heeft vragen doen rijzen met betrekking tot de rechtszekerheid en de kwaliteit van de wetgeving. Doordat er weinig tijd zit tussen de aanneming en de inwerkingtreding van de vaak veranderende regels, kan de toepassing ervan niet altijd naar behoren worden voorbereid.

Tijdens de verslagperiode heeft de regering een nieuwe “noodtoestand” uitgeroepen in reactie op de COVID-19-pandemie. Op 18 juni 2020 beëindigde de regering de eerste “noodtoestand” 170 . In overeenstemming met de huidige constitutionele regels, is de duur van de nieuwe “noodtoestand” die op 4 november 2020 werd uitgeroepen niet vooraf bepaald en heeft de regering discretionaire bevoegdheid om die toestand te handhaven of te beëindigen 171 . Met de noodmaatregelen (regeringsverordeningen) die in het kader van dit regime werden aangenomen kan eventuele wetgeving buiten werking worden gesteld en kunnen de maatregelen 15 dagen van kracht blijven, tenzij zij met goedkeuring van het parlement worden verlengd. Op 10 november 2020 gaf het parlement 172 de regering toestemming om de toepasbaarheid van de noodmaatregelen met 90 dagen te verlengen 173 . Op 8 februari 2021 beëindigde de regering 174 de “noodtoestand” en riep zij op dezelfde dag een nieuwe uit 175 . Op die manier konden de noodmaatregelen zonder parlementaire goedkeuring van kracht blijven voor een termijn van 15 dagen 176 . Op 22 februari 2021 gaf het parlement de regering toestemming om de toepasbaarheid van de noodmaatregelen met 90 dagen te verlengen 177 . Op 18 mei 2021 verlengde het parlement de toestemming tot “de 15e dag na de openingsdag van de najaarszitting in 2021” 178 . Er blijft bezorgdheid 179 bestaan over de huidige regels voor de “noodtoestand” en de noodmaatregelen blijven bestaan. Ondanks een landspecifieke aanbeveling in de context van het Europees Semester 2020 180 werd er nog steeds ingegrepen in de activiteiten van bedrijven en werd de stabiliteit van het regelgevingsklimaat verstoord, en deden bepaalde noodmaatregelen vragen rijzen over de noodzaak en evenredigheid ervan 181 . Het constitutioneel hof is de grondwettigheid van bepaalde noodmaatregelen blijven beoordelen 182 .

Met een grondwetswijziging zullen de bevoegdheden van de regering met betrekking tot het regime van de “noodtoestand” worden beperkt. Op 15 december 2020 werd de negende wijziging van de fundamentele wet aangenomen door het parlement. Van tevoren zijn geen belanghebbenden geraadpleegd 183 . Met de wijziging worden de regels betreffende het bijzondere regime van de rechtsorde (met inbegrip van de “noodtoestand”) met ingang van 1 juli 2023 ingrijpend gewijzigd. Zo wordt het aantal bijzondere rechtsorden teruggebracht van zes naar drie: staat van oorlog, uitzonderingstoestand en noodtoestand 184 . De wijziging heeft geen gevolgen voor de huidige regel die stelt dat in geval van een bijzondere rechtsorde de toepassing van de fundamentele wet niet mag worden opgeschort en dat het functioneren van het constitutioneel hof niet mag worden beperkt 185 . In geval van een noodtoestand zal het parlement hoofdzakelijk beslissen over de handhaving van de bijzondere rechtsorde 186 . De regering kan een “noodtoestand” voor een periode van 30 dagen uitroepen en zal deze alleen met goedkeuring van het parlement kunnen verlengen. De nieuwe regels zullen het toezicht door het parlement versterken 187 .

De bevoegdheden van de commissaris voor de grondrechten zijn uitgebreid, hoewel er vragen over zijn onafhankelijkheid zijn gerezen. Op 20 november 2020 uitte de Commissaris voor de Mensenrechten van de Raad van Europa haar bezorgdheid over de fusie van de autoriteit voor gelijke behandeling en het bureau van de commissaris voor de grondrechten; zij wees daarbij op het feit dat er nog altijd twijfels bestaan over de benoemingsprocedure van de zittende commissaris en over de adequaatheid van de inspanningen van het instituut om alle mensenrechtenkwesties aan te pakken en zich zodanig uit te spreken dat alle mensenrechten worden bevorderd en beschermd 188 . Het nationale mensenrechteninstituut werd in oktober 2014 met de “A”-status geaccrediteerd. In oktober 2018 besloot het VN-subcomité Accreditatie (SCA) van de Internationale Alliantie van Mensenrechteninstituten (GANHRI) zijn besluit over de nieuwe accreditatie uit te stellen. Het SCA beoordeelt momenteel de commissaris voor de grondrechten 189 . Met ingang van januari 2021 is bij nieuwe wetgeving 190 de autoriteit voor gelijke behandeling geïntegreerd in het bureau van de commissaris voor de grondrechten. Het bureau van de commissaris voor de grondrechten treedt bij de uitvoering van zijn taken die zijn vastgesteld in de wet inzake gelijke behandeling 191 , op als een administratieve autoriteit 192 . De commissaris kan ook procedures voor de herziening van wetten door het constitutioneel hof inleiden 193 . Overeenkomstig het EU-recht 194 kunnen organen voor gelijke behandeling “deel uitmaken van instanties die op nationaal vlak zijn belast met de verdediging van de mensenrechten of de bescherming van de rechten van het individu”. Volgens het relevante rechtskader is de commissaris voor de grondrechten onafhankelijk, is hij uitsluitend onderworpen aan wetten en mag hij met betrekking tot zijn activiteiten geen instructies krijgen. In dit opzicht houdt de regering vol dat de uitvoerende macht geen enkele invloed heeft op de wijze waarop de commissaris zijn of haar werkzaamheden uitvoert. Niettemin hebben belanghebbenden bezorgdheid geuit met betrekking tot de onafhankelijke en doeltreffende werking van de commissaris 195 .

Er is bezorgdheid geuit over de rol van het constitutioneel hof bij de herziening van definitieve rechterlijke uitspraken. Zoals aangegeven in het verslag over de rechtsstaat 2020, kunnen bestuurlijke autoriteiten na een wetswijziging bij het constitutioneel hof beroep aantekenen tegen een rechterlijke beslissing die reeds in kracht van gewijsde is gegaan, indien deze een inbreuk op hun rechten vormt en hun bevoegdheden uit hoofde van de fundamentele wet inperkt. Het afgelopen jaar hebben overheidsinstanties voor het constitutioneel hof beroep aangetekend tegen enkele definitieve uitspraken van gewone rechtbanken die gevolgen voor hen hebben. Deze mogelijkheid tot herziening doet vragen rijzen, met name met betrekking tot de rechtszekerheid 196 . Bovendien oordeelt het constitutioneel hof dat kennisneemt van grondwettelijke klachten, hoewel het geen deel uitmaakt van het rechtsstelsel, niettemin over de grond van de zaak en is het aangemerkt als “een rechtbank van vierde aanleg” 197 , die op dezelfde manier handelt als gewone hoven van beroep 198 . In deze context wordt eraan herinnerd dat leden van het constitutioneel hof met een tweederdemeerderheid door het parlement worden gekozen 199 op basis van ruime criteria om in aanmerking te komen 200 .

Maatschappelijke organisaties met een kritische houding ten aanzien van de regering staan nog steeds onder druk. Het parlement heeft naar aanleiding van de uitspraak van het Hof van Justitie in de inbreukprocedure die de Commissie tegen Hongarije heeft ingesteld 201 op 18 mei 2021 een nieuwe wet 202 aangenomen tot intrekking van de wet betreffende de transparantie van vanuit het buitenland gefinancierde maatschappelijke organisaties die een inbreuk vormde op het EU-recht. Bij dezelfde wet zijn nieuwe regels ingevoerd die de nationale rekenkamer verplichten de wettigheid van de rekeningen te controleren van maatschappelijke organisaties waarvan het totaal van de jaarbalans een bepaald bedrag overschrijdt 203 . Er lopen momenteel inbreukprocedures 204 in verband met wetgeving 205 die het organiseren van bijstand die door personen namens nationale, internationale en niet-gouvernementele organisaties wordt geboden aan mensen die asiel wensen aan te vragen, strafbaar stelt. Een andere wet, waarbij een bijzondere immigratiebelasting van 25 % werd ingevoerd op steun aan organisaties die “activiteiten die immigratie faciliteren” verrichten, die ook vragen deed rijzen 206 , is nog steeds van toepassing. De regering en regeringsgezinde media blijven vijandige retoriek gebruiken tegen maatschappelijke organisaties die zich kritisch opstellen ten aanzien van de regering 207 . De ruimte voor het maatschappelijk middenveld in Hongarije wordt als “belemmerd” geclassificeerd 208 . Volgens de regering zijn het nationale samenwerkingsfonds en de regeling om 1 % van de inkomstenbelasting te doneren financieringsinstrumenten die het functioneren en de activiteiten van maatschappelijke organisaties moeten ondersteunen 209 . Volgens belanghebbenden worden maatschappelijke organisaties echter nog steeds ondergefinancierd 210 , met name indien zij een kritische houding ten aanzien van de regering aannemen 211 . Bij de negende wijziging van de fundamentele wet (15 december 2020) werd een gekwalificeerde meerderheid van het parlement ingevoerd voor wijziging van de regels betreffende trusts van openbaar belang die overheidstaken uitvoeren 212 . Met een nieuwe wet 213 , die op 27 april 2021 werd aangenomen, is een rechtskader voor de werking van die trusts ingesteld 214 . In de curatoria 215 zetelen huidige ministers en staatssecretarissen. Sommige belanghebbenden hebben bezorgdheid geuit 216 over het feit dat aan dergelijke particuliere entiteiten openbare activa worden geschonken, ook gezien de samenstelling van de curatoria 217 . Deze ontwikkelingen vinden plaats tegen de achtergrond van de hierboven opgemerkte rechtsonzekerheid 218 met betrekking tot de toepasbaarheid van de voorschriften inzake overheidsopdrachten en de toegang tot overheidsinformatie op die trusts. De Commissie van Venetië heeft erkend dat de nieuwe definitie particuliere entiteiten die overheidsmiddelen beheren niet ontslaat van hun verantwoordingsplichten, maar zij waarschuwde wel voor het risico dat overheidsmiddelen en openbare taken aan het democratische toezicht worden onttrokken, ook gezien de nieuwe definitie van overheidsmiddelen 219 .

Bijlage I: lijst van bronnen in alfabetische volgorde*

* De lijst van de bijdragen die zijn ontvangen in het kader van de raadpleging voor het verslag over de rechtsstaat 2021 is te vinden op https://ec.europa.eu/info/policies/justice-and-fundamental-rights/upholding-rule-law/rule-law/rule-law-mechanism/2021-rule-law-report-targeted-stakeholder-consultation

Alapjogokért Központ (2021), bijdrage aan het verslag over de rechtsstaat 2021.

Amnesty International Hongarije, Eötvös Károly Institute, de Hongaarse unie voor burgerlijke vrijheden, K-Monitor, Mérték Media Monitor, Political Capital en Transparency International Hongarije (2021), bijdrage aan het verslag over de rechtsstaat 2021.

Centre for Media Pluralism and Media Freedom (2021), Media Pluralism Monitor 2021 — Report on Hungary.

Civil Liberties Union for Europe (2021), bijdrage aan het verslag over de rechtsstaat 2021.

Comité voor de bescherming van journalisten (2021), bijdrage aan het verslag over de rechtsstaat 2021.

Commissaris voor de Mensenrechten van de Raad van Europa (2020), verklaring van Dunja Mijatović, Commissaris voor de Mensenrechten van de Raad van Europa, van 20 november 2020, https://www.coe.int/en/web/commissioner/-/commissioner-urges-hungary-s-parliament-to-postpone-the-vote-on-draft-bills-that-if-adopted-will-have-far-reaching-adverse-effects-on-human-rights-in-

Commissie van Venetië (2021), Opinion on the constitutional amendments adopted by the Hungarian parliament in December 2020 (CDL(2021)028).

European Centre for Press and Media Freedom (2021), verklaring van het European Centre for Press and Media Freedom van 15 maart 2021, https://www.ecpmf.eu/hungaryon-national-day-new-hope-that-klubradio-may-return-to-airwaves/

European Civic Forum (2021), bijdrage aan het verslag over de rechtsstaat 2021.

European Federation of Journalists (2021), bijdrage aan het verslag over de rechtsstaat 2021.

Europees netwerk van nationale mensenrechteninstituten (2021), bijdrage aan het verslag over de rechtsstaat 2021.

Europees Netwerk van Raden voor de rechtspraak (2020), brief van 27 oktober 2020 gericht aan de Europese Commissie, https://pgwrk-websitemedia.s3.eu-west-1.amazonaws.com/production/pwk-web-encj2017-p/News/Letter%20ENCJ%20RoL%20Hungary%20EC%2027%20October%202020.pdf

Europese Commissie (2020), EU-scorebord voor justitie.

Europese Commissie (2020), Verslag over de rechtsstaat — Landenhoofdstuk over Hongarije.

Europese Commissie (2021), EU-scorebord voor justitie.

Europese Commissie (2021), Het OLAF-verslag 2021.

Europese vereniging van rechters (2021), bijdrage aan het verslag over de rechtsstaat 2021.

Greco (2019), Third Evaluation Round — Second Addendum to the Second Compliance Report on Hungary — Transparency of Party Funding. Greco (2020), Fourth Evaluation Round — Second Interim Compliance Report on Hungary — Corruption prevention in respect of members of parliament, judges and prosecutors.

Háttér Society (2021), bijdrage aan het verslag over de rechtsstaat 2021.

Hongaarse regering (2021), bijdrage van Hongarije aan het verslag over de rechtsstaat 2021.

https://spcommreports.ohchr.org/TMResultsBase/DownLoadPublicCommunicationFile?gId=26371  

International Press Institute (2021), bijdrage aan het verslag over de rechtsstaat 2021.

K-Monitor en Transparency International Hongarije (2021), bijdrage aan het verslag over de rechtsstaat 2021.

OESO (2019), Implementing the OECD Anti Bribery Convention — Phase 4 Report: Hungary.

Ökotárs — Hungarian Environmental Partnership Foundation (2021), bijdrage aan het verslag over de rechtsstaat 2021.

Raad van de balies van Europa (2021), bijdrage aan het verslag over de rechtsstaat 2021.

Speciaal rapporteur van de VN voor de onafhankelijkheid van rechters en advocaten (2021), brief van de speciale rapporteur van de VN voor de onafhankelijkheid van rechters en advocaten van 15 april 2021,

Századvég (2021), bijdrage aan het verslag over de rechtsstaat 2021.

Voorzitter van de Kúria (2021), bijdrage aan het verslag over de rechtsstaat 2021.

Bijlage II: bezoek aan Hongarije

De diensten van de Commissie hebben in april 2021 virtuele vergaderingen gehouden met:

·Alapjogokért Központ

·Amnesty International Hongarije

·Corruption Research Center Budapest

·Forum van hoofdredacteurs (Főszerkesztők Fóruma) 

·ELTE Afdeling media en communicatie

·Eötvös Károly-beleidsinstituut

·Hongaarse orde van advocaten

·Hongaarse unie voor burgerlijke vrijheden (TASZ)

·Hongaars Helsinkicomité

·Hongaarse vereniging van rechters (MABIE)

·K-Monitor

·Kúria (hooggerechtshof)

·Mathias Corvinus Collegium

·Mérték Media Monitor

·Ministerie van Binnenlandse Zaken

·Ministerie van Justitie

·Nationale vereniging van Hongaarse journalisten (MÚOSZ)

·Nationale autoriteit voor gegevensbescherming en vrijheid van informatie

·Nationale raad voor justitie

·Nationale media- en telecommunicatieautoriteit

·Nationaal bureau voor justitie

·Nézőpont

·Bureau van de commissaris voor de grondrechten

·Bureau van het constitutioneel hof

·Nationale vergadering (Országgyűlés), commissie Wetgeving

·Nationale vergadering (Országgyűlés), commissie Immuniteit

·Openbaar Ministerie van Hongarije

·Aanbestedingsautoriteit

·Nationale rekenkamer (Számvevőszék)

·Századvég

·Transparency International Hongarije

* Tijdens een reeks horizontale vergaderingen heeft de Commissie ook de volgende organisaties ontmoet:

·Amnesty International

·Center for Reproductive Rights

·Civicus

·Civil Liberties Union for Europe

·Civil Society Europe

·Conference of European Churches

·EuroCommerce

·European Center for Not-for-Profit Law

·European Centre for Press and Media Freedom

·European Civic Forum

·European Federation of Journalists

·European Partnership for Democracy

·European Youth Forum

·Front Line Defenders

·Human Rights House Foundation

·Human Rights Watch

·ILGA-Europe

·International Commission of Jurists

·International Federation for Human Rights

·International Planned Parenthood Federation European Network (IPPF EN)

·International Press Institute

·Netherlands Helsinki Committee

·Open Society European Policy Institute

·Philanthropy Advocacy

·Protection International

·Reporters without Borders

·Transparency International EU

(1)      De Hongaarse orde van advocaten heeft als taken om de advocatuur te vertegenwoordigen ten aanzien van de regering, algemeen toezicht op de regionale orden van advocaten uit te oefenen, bepaalde regels met betrekking tot de advocatuur vast te stellen door statuten uit te vaardigen en de beslissingen van de regionale orden van advocaten met betrekking tot tuchtmaatregelen te toetsen (bijdrage van de Raad van de balies van Europa aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 22).
(2)      EU-scorebord voor justitie 2021, grafieken 47 en 49. De gepercipieerde onafhankelijkheid van de rechterlijke macht is als volgt gerangschikt: zeer laag (minder dan 30 % van de respondenten beoordeelt de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht als redelijk goed en zeer goed); laag (30 tot 39 %), gemiddeld (40 tot 59 %), hoog (60 tot 75 %), zeer hoog (meer dan 75 %).
(3)      EU-scorebord voor justitie 2020, grafiek 44; EU-scorebord voor justitie 2021, grafiek 47.
(4)      EU-scorebord voor justitie 2020, grafieken 46 en 48; EU-scorebord voor justitie 2021, grafiek 49.
(5)      De voorzitter van het nationaal bureau voor justitie wordt voorgedragen door de president van de republiek en door het parlement met een tweederdemeerderheid voor een termijn van negen jaar gekozen uit rechters met ten minste vijf jaar ervaring als rechter, zonder mogelijkheid van herverkiezing. De nationale raad voor justitie bestaat uit de voorzitter van de Kúria, die ambtshalve lid is, en 14 rechters-leden (en 14 plaatsvervangende leden) die door hun collega-rechters worden gekozen voor een termijn van zes jaar, zonder mogelijkheid van herverkiezing. De voorzitter van het nationaal bureau voor justitie opereert onder toezicht van de nationale raad voor justitie. Verslag over de rechtsstaat 2020 — Landenhoofdstuk over Hongarije, blz. 2-3.
(6)      Bijdrage van de Europese vereniging van rechters aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 9.
(7)      Informatie ontvangen van de nationale raad voor justitie in de context van het bezoek aan Hongarije. De raad mag, naast de wettelijk vereiste publicatie van informatie, niet communiceren via de website van de rechtbanken (bijdrage van de Europese vereniging van rechters aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 9). Toen de nationale raad voor justitie via e-mail contact met elke rechter wilde opnemen (bv. om hen te raadplegen over het ontwerp van de nieuwe gedragscode), werd in het officiële e-mailsysteem een speciaal e-mailadres voor de nationale raad voor justitie geregistreerd om rechtstreeks met de gehele rechterlijke macht te communiceren.
(8)      Bijdrage van Hongarije aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 5.
(9)      Bijdrage van de Europese vereniging van rechters aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 9.
(10)      Informatie ontvangen van de nationale raad voor justitie in de context van het bezoek aan Hongarije.
(11)      Zie Verslag over de rechtsstaat 2020 — Landenhoofdstuk over Hongarije, blz. 3.
(12)      Bijdrage van de Europese vereniging van rechters aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 7. Artikel 58, lid 3, van Wet CLXII van 2011 inzake de wettelijke status en de bezoldiging van rechters. Zie bv. de Besluiten 83.E/2020. (II. 21.) OBHE en 62.E/2021. (III. 12.) OBHE.
(13)      Per 1 januari 2021 is artikel 10, lid 2, van Wet CLXI van 2011 gewijzigd bij Wet CLXV van 2020. De invoering van kamers met vijf rechters moet worden aangegeven in de regeling voor de toewijzing van zaken (bijdrage van Hongarije aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 4); de uit rechters bestaande betrokken afdeling (kollégium) geeft een niet-bindend advies af over de invoering van kamers van vijf (artikel 10, lid 2, van Wet CLXI van 2011); de raad voor justitie van de Kúria geeft een niet-bindend advies af over de regeling voor de toewijzing van zaken (artikel 151, lid 1, punt d), van Wet CLXI van 2011). Bij Wet CLXV van 2020 werden ook artikel 118, lid 6, en artikel 127, lid 2a, van Wet CLXI van 2011 geïntroduceerd, op grond waarvan de voorzitter van de Kúria een vicevoorzitter kan aanwijzen om als secretaris-generaal ad interim op te treden en waarmee de ambtstermijn van de (plaatsvervangende) secretaris-generaal aan die van de voorzitter van de Kúria wordt gekoppeld.
(14)      Voorzittende rechters worden door de voorzitter van de Kúria benoemd (artikel 128, lid 3, van Wet CLXI van 2011) na een niet-bindend advies van de bevoegde afdeling (artikel 131, punt c), en artikel 132, lid 4, van Wet CLXI van 2011). De voorzittende rechter bepaalt de samenstelling van de kamer die uitspraak doet in een bepaalde zaak, en benoemt de rechter-rapporteur.
(15)      Normaal gesproken bestaan de gerechtelijke kamers die uitspraak doen in de zaken (eljáró tanács) uit een voorzittende rechter (tanácselnök) en twee andere rechters die tot dezelfde kamer behoren (ítélkező tanács). Het aantal rechterlijke ambten bij de Kúria is niet bij wet vastgesteld, maar wordt bepaald door de voorzitter van het nationaal bureau voor justitie (zie artikel 76, lid 4, punt a), van Wet CLXI van 2011). Momenteel zijn er 114 ambten (zie besluit 14.SZ/2021. (II. 24.) OBHE), waarvan er 24 vacant zijn. Er moet worden opgemerkt dat de voorzitter van de Kúria besluit over de benoeming van de rechters van de Kúria; de president van de republiek heeft slechts een formele rol (EU-scorebord voor justitie 2021, grafiek 54).
(16)      Artikel 128, lid 3, van Wet CLXI van 2011.
(17)      Een bepaalde kamer kan meer dan één voorzittende rechter hebben. In dat geval wijst de voorzitter van de Kúria een van hen aan om administratieve taken uit te voeren. De kamers zijn georganiseerd in afdelingen civiel recht, strafrecht en administratief recht. Het afdelingshoofd verdeelt zaken over de kamers volgens de regeling voor de toewijzing van zaken. De gemeentelijke kamer controleert de wettigheid van gemeentelijke besluiten; de leden ervan worden benoemd door de voorzitter van de Kúria.
(18)      Het volledige hof en de bevoegde afdeling geven een niet-bindend advies af over de kandidaten (artikel 131, punten a) en c), en artikel 132, lid 4, van Wet CLXI van 2011).
(19)      De raad voor justitie en de afdelingen van de Kúria geven een niet-bindend advies af over de regeling voor de toewijzing van zaken (zie artikel 9, lid 1, van Wet CLXI van 2011). Sinds 1 januari 2021 heeft de voorzitter van de Kúria de regeling voor de toewijzing van zaken negen keer veranderd.
(20)      Lagere rechtbanken zijn sinds 1 april 2020 wettelijk verplicht om uit te leggen waarom zij niet de interpretatie volgen die de Kúria in zijn gepubliceerde besluiten aan wettelijke bepalingen heeft gegeven. Een dergelijke afwijking is een grond voor het instellen van een buitengewone voorziening in rechte voor de Kúria. Zie bijvoorbeeld artikel 561, lid 3, punt g), artikel 648, punt d), artikel 649, lid 6, artikel 652, lid 1, van Wet XC van 2017 betreffende het wetboek van strafvordering; artikel 346, lid 5, artikel 406, lid 1, artikel 409, lid 3, en artikel 424, lid 3, van Wet CXXX van 2016 betreffende het wetboek van burgerlijke rechtsvordering. De Raad van de balies van Europa merkt op dat deze regels zonder raadpleging van justitie zijn ingevoerd, dat de beschikbaarheid en doorzoekbaarheid van de door de Kúria gepubliceerde precedenten niet actueel is, waarbij afzonderlijke besluiten in verschillende publicaties worden bekendgemaakt, en dat het niet duidelijk is of alleen de beoordeling van de rechtsvragen van besluiten moet worden gevolgd, of ook zijdelingse vermeldingen. De Raad van de balies van Europa is van mening dat de nieuwe regels de autonomie van rechters zullen beperken met betrekking tot de interpretatie van het recht in het licht van de omstandigheden van het concrete geval (bijdrage van de Raad van de balies van Europa aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 24).
(21)      Artikel 25, lid 3, van de fundamentele wet. De uniformiteitsprocedure — die wordt ingeleid door een van de kamers, of de voorzitter, of het (vice-)afdelingshoofd van de Kúria, de voorzitter van een regionaal hof van beroep, of de procureur-generaal — verschilt van de procedure voor klachten inzake uniformiteit die door een van de partijen bij een zaak wordt ingeleid.
(22)      Artikel 32, lid 1, punt b), en lid 2, van Wet CLXI van 2011. Elke afdeling heeft haar eigen kamer voor uniformiteit.
(23)      De vicevoorzitters van de Kúria worden benoemd door de president van de republiek op aanbeveling van de voorzitter van de Kúria (artikel 128, lid 1, van Wet CLXI van 2011).
(24)      Artikel 41/B van Wet CLXI van 2011. Per 1 januari 2021 zijn met een wijziging van de regels de gevallen omschreven waarin de klacht inzake uniformiteit moest worden afgewezen, is de reikwijdte van de rechterlijke beslissingen die door middel van een klacht inzake uniformiteit kunnen worden aangevochten, verder uitgebreid (waarbij die beslissingen worden beperkt tot die welke na 1 juli 2020 zijn gegeven), is het recht op beschikking door de partijen in de procedures versterkt (op grond hiervan kunnen zij hun klacht intrekken), en is het mogelijk geworden om de procedures van het hof op te schorten en zich tot het Europees Hof van Justitie te wenden met een verzoek om prejudiciële beslissing. Het recht staat de oprichting toe van een kamer voor klachten inzake uniformiteit die bestaat uit meer dan negen leden (wat tevens het minimumaantal is) (bijdrage van de voorzitter van de Kúria aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 9-10).
(25)      Artikel 41/A, lid 1, van Wet CLXI van 2011. De voorzitter van de Kúria heeft per 1 mei 2021 de regeling voor de toewijzing van zaken gewijzigd en er een algoritme voor de samenstelling van de kamers voor klachten inzake uniformiteit in opgenomen.
(26)      Artikel 41/D, lid 1, punt c), van Wet CLXI van 2011. De Raad van de balies van Europa merkt op dat het nieuwe systeem voor klachten inzake uniformiteit tot verwarring en verminderde onafhankelijkheid van rechters kan leiden en er tegelijkertijd voor kan zorgen dat de Kúria te veel beslissingsbevoegdheid krijgt (bijdrage van de Raad van de balies van Europa aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 24).
(27)      Met betrekking tot de benoeming van rechtbankbeheerders bij de Kúria, is het zo dat indien de voorzitter van de Kúria een kandidaat zonder de goedkeuring van het betrokken gerechtelijke orgaan (met een meerderheid van stemmen) wil benoemen, hij/zij de nationale raad voor justitie om goedkeuring moet vragen (artikel 132, lid 6, van Wet CLXI van 2011).
(28)      Informatie ontvangen van het Hongaars Helsinkicomité in de context van het bezoek aan Hongarije. De raad voor justitie en de afdeling geven bijvoorbeeld een advies af over de regeling voor de toewijzing van zaken (artikel 9, lid 1, van Wet CLXI van 2011).
(29)      Volgens de normale procedure worden rechters bij de Kúria benoemd door zijn voorzitter, na een oproep tot het indienen van sollicitaties, op basis van een advies van de bevoegde afdeling van de Kúria (kollégium) en een beoordeling en rangschikking van de kandidaten door de raad voor justitie van de Kúria, die is samengesteld uit rechters die door hun collega-rechters zijn gekozen. Artikel 3, lid 4a, van de Wet CLXII van 2011, op grond waarvan de rechterlijke benoeming is toegestaan van leden van het constitutioneel hof die worden gekozen door het parlement zonder dat daartoe een oproep tot het indienen van sollicitaties is gehouden, werd ingevoerd bij Wet CXXVII van 2019 betreffende de wijziging van bepaalde wetten in verband met administratieve procedures in één instantie van de districtskantoren (hierna de “omnibus”-wetgeving genoemd) (Verslag over de rechtsstaat 2020 — Landenhoofdstuk over Hongarije, blz. 5). Op 21 september 2020 heeft de nationale raad voor justitie de voorzitter van het nationaal bureau voor justitie ertoe opgeroepen wetgeving voor te stellen tot schrapping van artikel 3, lid 4a, van Wet CLXII van 2011 (Besluit 107/2020. (IX.21.) OBT). Tijdens de raadszitting van 9 september 2020 waren de voorzitter van het nationaal bureau voor justitie en de vertegenwoordiger van het ministerie van Justitie van mening dat de nationale raad voor justitie niet bevoegd is op dit gebied.
(30)      Artikel 88, lid 3, van Wet CLXII van 2011.
(31)      https://www.parlament.hu/irom41/13175/13175.pdf
(32)      Artikel 103, lid 3, punt a), van Wet CLXI van 2011.
(33)      Dertien rechters-leden stemden tegen. De enige stem “vóór” werd uitgebracht door de toenmalige voorzitter van de Kúria (ambtshalve lid van de nationale raad voor justitie) (bijdrage van de voorzitter van de Kúria aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 4). De raad erkende de persoonlijke kwaliteiten en paraatheid van de kandidaat, alsook zijn academische verdiensten en de ervaring die hij heeft opgedaan op het gebied van justitie, in bredere zin, als lid van het constitutioneel hof en plaatsvervanger van de procureur-generaal, maar lichtte de afwijzing toe door te verwijzen naar het gebrek aan ervaring in de rechtszaal van de kandidaat en naar het feit dat zijn kandidatuur mogelijk was gemaakt door wetswijzigingen die de raad in strijd achtte met de grondwettelijke vereiste van onafhankelijkheid en onpartijdigheid van het hoofd van het gerechtelijk apparaat (Besluit 120/2020. (X. 9.) OBT). Het advies van de nationale raad voor justitie is niet bindend. De regering is van mening dat deze regeling de betrokkenheid van de rechterlijke organen waarborgt (bijdrage van Hongarije aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 2). Er wordt aan herinnerd dat per 1 januari 2020 artikel 114, lid 1, van Wet CLXI van 2011 in die zin bij artikel 1 van wet XXIV van 2019 is gewijzigd dat bij het berekenen van de vijf jaar “ervaring als rechter” die vereist is voor het ambt van voorzitter van de Kúria de diensttijd als senior gerechtssecretaris bij het constitutioneel hof of bij een internationaal gerechtshof in aanmerking kan worden genomen.
(34)      Bijdrage van Hongarije aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 12.
(35)      Verslag over de rechtsstaat 2020 — Landenhoofdstuk over Hongarije, blz. 5-6.
(36)      Aanbeveling van het Comité van Ministers van de Raad van Europa CM/Rec(2010)12, punt 47. Zie ook de arresten van het Hof van Justitie in de gevoegde zaken C-585/18, C-624/18 en C-625/18, A.K., punt 134.
(37)      Brief van de speciale rapporteur van de VN voor de onafhankelijkheid van rechters en advocaten van 15 april 2021. Zoals werd onderstreept door het Europees Netwerk van Raden voor de rechtspraak, werd de verkiezing tot voorzitter van de Kúria bovendien mogelijk gemaakt door wetgeving ad hominem (Europees Netwerk van Raden voor de rechtspraak (2020)). Er moet ook aan worden herinnerd dat het Comité van Ministers van de Raad van Europa met bezorgdheid nota heeft genomen van de aanhoudende afwezigheid van waarborgen in verband met maatregelen ad hominem op grondwettelijk niveau tot beëindiging van een ambtstermijn als rechter, en van de bevoegdheid van het parlement, die in 2012 werd vastgesteld naar aanleiding van de feiten van het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in de zaak Baka/Hongarije (verzoekschrift nr. 20261/12), om de voorzitter van de Kúria zonder rechterlijke toetsing af te zetten (1383e vergadering, 29 september – 1 oktober 2020).
(38)      Volgens de regering wordt de belangrijke rol van de Kúria in het Hongaarse rechtsstelsel volledig gecontroleerd door het constitutioneel hof.
(39)      Volgens het Hof van Justitie dienen de lidstaten ervoor te zorgen dat zij wat de waarde van de rechtsstaat betreft elke teruggang in hun wettelijke regeling van de rechterlijke organisatie vermijden, door geen regels vast te stellen die de onafhankelijkheid van de rechters zouden ondermijnen (zie zaak C-896/19, Repubblika, punten 63 en 64).
(40)      Een oproep tot het indienen van sollicitaties wordt als niet afdoend verklaard indien geen van de sollicitaties door de benoemingsautoriteit is aanvaard. In dat geval wordt een nieuwe oproep tot het indienen van sollicitaties gepubliceerd. Indien de nieuwe procedure ook als niet afdoend wordt verklaard, kan de functie van rechtbankvoorzitter (beheerder) maximaal één jaar worden vervuld door iemand die door de benoemingsautoriteit wordt geselecteerd (bijdrage van Hongarije aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 2). Er is geen rechterlijke toetsing beschikbaar van de beslissing van de voorzitter van het nationaal bureau voor justitie om selectieprocedures voor rechtbankvoorzitters en andere rechtbankbeheerders te annuleren, en de nationale raad voor justitie is er niet bij betrokken.
(41)      In 2020 annuleerde de voorzitter van het nationaal bureau voor justitie vijf selectieprocedures voor rechtbankbeheerders (rechtbankvoorzitters, vicevoorzitters, afdelingshoofden en -vicehoofden) toen er een kandidaat was die werd gesteund door de meerderheid van de justitiële instantie die een advies afgeeft (Besluiten 373.E/2020. (X. 1.) OBHE, 388.E/2020. (X. 19.) OBHE, 415.E/2020. (XI. 12.) OBHE, 443.E/2020. (XI. 30.) OBHE, 444.E/2020. (XI. 30.) OBHE. Volgens de regering waren deze besluiten van de voorzitter van het nationaal bureau voor justitie gebaseerd op artikel 133, lid 1, van Wet CLXI van 2011, waren zij uitvoerig gemotiveerd en waren zij gepubliceerd in het officiële publicatieblad en op de officiële website van de rechtbank. Als gevolg daarvan werden drie rechtbankvoorzitters ad interim benoemd. De nationale raad voor justitie heeft tijdens zijn vergadering op 5 mei 2021 zijn bezorgdheid geuit over het ontbreken van uniforme criteria voor het annuleren van een selectieprocedure door de voorzitter van het nationaal bureau voor justitie.
(42)      Voorzitters en bepaalde andere beheerders van de regionale rechtbanken en regionale hoven van beroep worden door de voorzitter van het nationaal bureau voor justitie benoemd na een geheime stemming door de betrokken rechtbank in voltallige zitting. De voorzitter van het nationaal bureau voor justitie mag elke kandidaat die de meerderheid van de stemmen heeft gekregen benoemen (een rechter kan meerdere kandidaten steunen tijdens de stemming), maar voor de benoeming van een kandidaat die niet de meerderheid van de stemmen van de voltallige rechtbank heeft gekregen, is de voorafgaande goedkeuring van de nationale raad voor justitie vereist. Voorzitters van de regionale rechtbanken benoemen voorzitters van de arrondissementsrechtbanken (bijdrage van Hongarije aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 2).
(43)      Bijdrage van de Europese vereniging van rechters aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 5.
(44)      Verslag over de rechtsstaat 2020 — Landenhoofdstuk over Hongarije, blz. 3.
(45)      Bijdrage van de Europese vereniging van rechters aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 5-6.
(46)      Artikel 23, lid 1, van Wet CLXII van 2011. Bijdrage van Hongarije aan het verslag over de rechtsstaat 2020, blz. 1.
(47)      Artikel 24, lid 2, en hoofdstuk V van Wet CLXII van 2011. De evaluatie door de voorzitter van de rechtbank wordt gebaseerd op een beoordeling door het afdelingshoofd of een rechter die door het afdelingshoofd wordt benoemd (artikel 71, lid 2, van Wet CLXII van 2011).
(48)      Artikelen 3, lid 3, punt c), en artikel 24, lid 3, van Wet CLXII van 2011.
(49)      Artikel 25, lid 1, van Wet CLXII van 2011.
(50)      Artikelen 80 en 101 van Wet CLXII van 2011. Leden van de dienstgerechten worden benoemd door de nationale raad voor justitie (artikel 102, lid 1, en artikel 145, lid 2, van Wet CLXII van 2011, artikel 103, lid 3, punt g), van Wet CLXI van 2011).
(51)      Artikel 31, lid 3, van Wet CLXII van 2011. Volgens informatie die door de regering is verstrekt bij de voorbereiding van het verslag over de rechtsstaat 2021.
(52)      Greco, Fourth Evaluation Round — Second Interim Compliance Report, aanbeveling xi, punt 27. Volgens Europese normen mag een rechter niet zonder zijn toestemming naar een andere gerechtelijke dienst worden overgeplaatst, behalve in geval van tuchtrechtelijke sancties of reorganisatie van de rechterlijke macht (zie de aanbeveling van het Comité van Ministers van de Raad van Europa CM/Rec(2010)12, punt 52).
(53)      Verslag over de rechtsstaat 2020 — Landenhoofdstuk over Hongarije, blz. 6.
(54)      Belanghebbenden meldden dat de salarissen van rechtbankvoorzitters en andere rechtbankbeheerders in de eerste fase van het programma onevenredig zijn gestegen (bijdrage van de Europese vereniging van rechters aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 12, bevestigd door informatie die is ontvangen van de nationale raad voor justitie in de context van het bezoek aan Hongarije). Met ingang van 1 januari 2020 werden toeslagen in verband met rechterlijke instanties verhoogd van 10 tot 20 % voor rechters van districtsrechtbanken, van 20 tot 40 % voor rechters van regionale rechtbanken, van 40 tot 70 % voor rechters van regionale hoven van beroep, en van 60 tot 120 % voor rechters bij de Kúria. Met betrekking tot de toeslagen voor gerechtelijk beheerders werd een grotere verhoging ingevoerd. Met ingang van 1 januari 2020 werd de salaristoeslag voor afdelingshoofden en de secretaris-generaal van de Kúria bijvoorbeeld verhoogd van 60 tot 200 %, voor de voorzitters van de regionale hoven van beroep en de voorzitter van de regionale rechtbank in Boedapest van 60 tot 150 %, voor de vicevoorzitters van de regionale hoven van beroep en de voorzitters van de regionale rechtbanken van 50 tot 120 %, voor de voorzittende rechters bij de Kúria van 45 tot 120 %. Volgens door de regering verstrekte informatie was het gemiddelde op het niveau van de districtsrechtbanken 30 %, 29 % voor rechters en 34 % voor rechtbankbeheerders; op het niveau van de regionale rechtbanken was het gemiddelde 33 %, 33 % voor rechters en ook 33 % voor rechtbankbeheerders.
(55)      Bijdrage van Hongarije aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 5.
(56)      Verslag over de rechtsstaat 2020 — Landenhoofdstuk over Hongarije, blz. 7. Volgens informatie die van het Hongaars Helsinkicomité is ontvangen in de context van het bezoek aan Hongarije zijn de wettelijke regels inzake bonussen (artikel 189 van Wet CLXII van 2011) zeer vaag en bieden zij veel ruimte voor willekeur; er bestaat geen wettelijk voorgeschreven lijst of definitie van de soorten en vormen van bonussen die de voorzitter van het nationaal bureau voor justitie en andere leidinggevenden van rechterlijke instanties onder rechters kunnen verdelen, noch zijn er duidelijke criteria voor wat als basis voor dergelijke beslissingen kan dienen. De voorzitter van het nationaal bureau voor justitie weigerde gedetailleerde informatie over de betaling van bonussen te verstrekken aan de nationale raad voor justitie omdat dit vraagstuk volgens zijn interpretatie van de wet niet onder de controlebevoegdheden van de nationale raad voor justitie valt (informatie ontvangen van de nationale raad voor justitie in de context van het bezoek aan Hongarije).
(57)      De gemiddelde ratio van normatieve bonussen die aan alle rechters en justitieel personeel moeten worden betaald, wordt bepaald door de voorzitter van het nationaal bureau voor justitie; rechtbankbeheerders kunnen besluiten van deze gemiddelde ratio af te wijken, zie artikel 11 lid 4, van Besluit 5/2013. (VI. 25.) OBH van de voorzitter van het nationaal bureau voor justitie (het besluit wordt door de voorzitters van de regionale rechtbanken en de regionale hoven van beroep genomen met betrekking tot rechters en justitieel personeel; het besluit wordt door de voorzitter van het nationaal bureau voor justitie genomen met betrekking tot deze rechtbankvoorzitters en de rechters die bij het nationaal bureau voor justitie zijn aangesteld; en door de voorzitter van de Kúria met betrekking tot de rechters bij de Kúria). Besluit 5/2013. (VI. 25.) OBH bevat geen criteria om in individuele zaken van de gemiddelde ratio af te wijken. Bovendien kunnen de beheerders verdere (niet-normatieve) bonussen toekennen. Volgens de Raad van Europa moeten systemen die de basisbezoldiging van rechters afhankelijk maken van prestaties worden vermeden omdat de onafhankelijkheid van rechters daardoor in het gedrang zou kunnen komen (Comité van Ministers van de Raad van Europa, Aanbeveling CM/Rec(2010)12, punt 55).
(58)      Bijdrage van Alapjogokért Központ aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 3. Er wordt opgemerkt dat er geen doeltreffende rechtsmiddelen bestaan tegen beslissingen van het Openbaar Ministerie om vermeende strafbare feiten die een nadelige invloed hebben op het algemeen belang niet te vervolgen, zoals corruptie, fraude met gevolgen voor de financiële belangen van de EU en verduistering van overheidsmiddelen (subsidiaire particuliere strafvervolging is niet beschikbaar indien het slachtoffer de staat of een orgaan met overheidsbevoegdheid is (artikel 787, lid 3, punt d), van Wet XC van 2017 van het wetboek van strafvordering).
(59)      Greco, Fourth Evaluation Round — Second Interim Compliance Report, aanbeveling xiv, punt 37.
(60)      Greco, Fourth Evaluation Round — Second Interim Compliance Report, aanbeveling xv, punt 42. Artikel 60/A van Richtlijn 12/2012 (VI. 8.) van de procureur-generaal vereist dat de reden voor de overname in het dossier wordt vermeld. Volgens de regering is in het verslag van 2015 van de Greco het woord “potentieel” gebruikt om aan te geven dat daarmee alleen wordt verwezen naar hypothetische en niet-feitelijke situaties, en werd daarin alleen aanbevolen om verdere stappen te ondernemen om die potentiële scenario’s te voorkomen; niettemin is het voor de goede werking van het Openbaar Ministerie van essentieel belang dat de positie van procureur-generaal zelfs tijdens de overgangsperiode wordt vervuld, totdat de vereiste meerderheid is gevormd; deze meerderheid garandeert de onafhankelijkheid van de procureur-generaal en beschermt de scheiding der machten. Volgens de regering wordt de fundamentele waarborg tegen arbitraire beslissingen zoals bedoeld in het tussentijdse complianceverslag van de Greco geboden door de fundamentele wet zelf, waarin in artikel 29, lid 1, wordt gesteld dat “de procureur-generaal en het Openbaar Ministerie onafhankelijk zijn”. De regering wijst erop dat deze onafhankelijkheid van het Openbaar Ministerie wordt uitgebreid bij artikel 3, lid 3, van Wet CLXIII van 2011 betreffende het Openbaar Ministerie.
(61)      Greco, Fourth Evaluation Round — Second Interim Compliance Report, aanbeveling xvii, punt 52. De Greco was ingenomen met de inwerkingtreding op 1 januari 2019 van de wijziging van artikel 88, lid 1, van Wet CLXIV van 2011, die gericht is op de verplichte betrokkenheid van een tuchtcommissaris bij de uitvoering van het onderzoek.
(62)      EU-scorebord voor justitie 2021, grafiek 44.
(63)      EU-scorebord voor justitie 2021, grafiek 45.
(64)      EU-scorebord voor justitie 2021, grafiek 46.
(65)      EU-scorebord voor justitie 2021, grafiek 27.
(66)      EU-scorebord voor justitie 2021, grafiek 23.
(67)      EU-scorebord voor justitie 2021, grafiek 25.
(68)      EU-scorebord voor justitie 2021, grafiek 36.
(69)      In 2019 hadden rechtbanken 6 426 zittingen via videoconferentie gehouden, terwijl dat er in 2020 20 569 waren (bijdrage van Hongarije aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 11). Het systeem van opleidingen met digitale instrumenten kwam langzaam op gang, maar is nu operationeel (bijdrage van de Europese vereniging van rechters aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 18 en 20).
(70)      Bijdrage van de Europese vereniging van rechters aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 9.
(71)      Zie vorige voetnoot. Uit hoofde van een bijzondere wet mogen zaken bijvoorbeeld schriftelijk worden behandeld, zelfs litigieuze zaken waarvoor die procedure eerder niet beschikbaar was.
(72)      Regeringsverordening 112/2021 van 6 maart 2021. Deze verordening is sinds 23 mei 2021 niet meer toepasselijk. Met ingang van 17 april 2021 is Regeringsverordening 112/2021 gewijzigd bij Regeringsverordening 182/2021 van 16 april 2021; deze wijziging stelde de rechtbanken in staat met ingang van 20 april 2021 zittingen te houden.
(73)      EU-scorebord voor justitie 2021, grafiek 9.
(74)      EU-scorebord voor justitie 2021, grafiek 10.
(75)      EU-scorebord voor justitie 2021, grafiek 16.
(76)      EU-scorebord voor justitie 2021, grafiek 14.
(77)      EU-scorebord voor justitie 2021, grafiek 7.
(78)      EU-scorebord voor justitie 2021, grafiek 11.
(79)      Wet LXX van 2020. De rechtbanken handelen sneller, waarbij de algemene termijn voor het nemen van maatregelen maximaal acht werkdagen bedraagt. Indien de rechtbank een zitting moet houden, dan gebeurt dit voornamelijk via een elektronisch communicatienetwerk of andere middelen waarmee elektronische beelden en geluid kunnen worden doorgegeven. In beroeps- en toetsingsprocedures kunnen de partijen niet om een zitting verzoeken (bijdrage van de voorzitter van de Kúria aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 9).
(80)      In oktober 2018 diende de regering in het parlement wetsvoorstel T/2923 in. In juni 2021 nam het Comité van Ministers van de Raad van Europa met grote bezorgdheid nota van het ontbreken van voldoende aanwijsbare vooruitgang, met name het feit dat er geen concrete plannen zijn voorgesteld wat betreft het vaststellen van vergoedingen voor bestuursrechtelijke en strafzaken.
(81)      Wet XCIV van 2021.
(82)      Transparency International, Corruption Perceptions Index 2020 (2021), blz. 2-3. De gepercipieerde mate van corruptie is als volgt gerangschikt: laag (de score voor de perceptie onder deskundigen en bedrijfsleiders van corruptie in de overheidssector is hoger dan 79); relatief laag (scores tussen 79-60), relatief hoog (scores tussen 59-50), hoog (scores lager dan 50).
(83)    De Eurobarometer-gegevens van vorig jaar over de gepercipieerde mate van corruptie en de ervaring van burgers en bedrijven worden om de twee jaar bijgewerkt. De recentste gegevensreeksen zijn opgenomen in Special Eurobarometer 502 (2020) en Flash Eurobarometer 482 (2019).
(84)      In 2015 was de score 51, tegenover 44 in 2020. Bij een verschil van meer dan vijf punten is er sprake van een aanzienlijke daling/stijging; bedraagt het verschil vier of vijf punten, dan is er sprake van een verbetering/verslechtering; en als het verschil één tot drie punten bedraagt, dan is de situatie de afgelopen vijf jaar relatief stabiel gebleven.
(85)      Het wetboek van strafrecht bevat de relevante definities van corruptie en verwante strafbare feiten en stelt verschillende vormen van omkoping, verhandelen van invloed, verduistering, verduistering van overheidsmiddelen en misbruik van openbaar gezag strafbaar.
(86)      OESO (2019), Implementing the OECD Anti Bribery Convention — Phase 4 Report: Hungary. Zie Wet XLIII van 2020.
(87)      Bijdrage van Hongarije aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 19.
(88)      Regeringsbesluit 1328/2020 van 19 juni 2020 over de tussentijdse nationale strategie voor corruptiebestrijding voor de periode 2020-2022 en het bijbehorende actieplan.
(89)      Zie ook Verslag over de rechtsstaat 2020 — Landenhoofdstuk over Hongarije, blz. 11.
(90)      Verslag over de rechtsstaat 2020 — Landenhoofdstuk over Hongarije, blz. 11.
(91)      Informatie ontvangen van het Openbaar Ministerie in de context van het bezoek aan Hongarije.
(92)      Informatie ontvangen van het Openbaar Ministerie in de context van het bezoek aan Hongarije.
(93)      Informatie ontvangen van het Openbaar Ministerie in de context van het bezoek aan Hongarije.
(94)      Twee gevallen hebben betrekking op een adjunct-staatssecretaris die van passieve omkoping wordt beschuldigd en een hoge ambtenaar bij de belastingdienst. Drie andere zaken hebben betrekking op personen op hoog niveau met hoge functies in de particuliere sector of bij internationale organisaties (informatie ontvangen van het Openbaar Ministerie in de context van het bezoek aan Hongarije).
(95)      Het Openbaar Ministerie heeft opgemerkt dat er geen aparte statistieken over “corruptiezaken op hoog niveau” worden bijgehouden, aangezien deze categorie niet in het strafrecht wordt gedefinieerd.
(96)      Verslag over de rechtsstaat 2020 — Landenhoofdstuk over Hongarije, blz. 10.
(97) Zie blz. 8. Greco, Fourth Evaluation Round — Second Interim Compliance Report, aanbeveling xiv, punten 37 en 42.
(98)      In 2020 werden 245 van die tests uitgevoerd door de nationale beschermingsdienst, wat leidde tot strafrechtelijke procedures tegen negen personen. Bijdrage van Hongarije aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 13.
(99)      Zie artikel 7 van Wet XXXIV van 1994 betreffende de politie.
(100)      Vermogensaangiften — die openbaar worden gemaakt en aan verificaties onderhevig zijn — hebben geen betrekking op fiduciaire regelingen inzake activabeheer (bizalmi vagyonkezelői jogviszony), trusts (vagyonkezelő alapítvány), participatiefondsen (magántőkealap) en levensverzekeringspolissen. Belangenverklaringen — die niet openbaar worden gemaakt en niet aan verificaties onderhevig zijn — hebben betrekking op de status van trustee, van trustee of begunstigde in een vertrouwensrelatie, alsook het lidmaatschap van een stichting, de raad van bestuur van een stichting en andere belangrijke functies (informatie verkregen van de nationale vergadering in de context van het bezoek aan Hongarije).
(101)      Informatie ontvangen van de nationale vergadering in de context van het bezoek aan Hongarije.
(102)      Zie Verslag over de rechtsstaat 2020 — Landenhoofdstuk over Hongarije, blz. 11.
(103)      Wet XXXVI van 2012 betreffende de nationale vergadering, gewijzigd in december 2019.
(104)      Greco (2020), Fourth Evaluation Round — Second Interim Compliance Report on Hungary — Corruption prevention in respect of members of parliament, judges and prosecutors, blz. 5.
(105)      Zie Verslag over de rechtsstaat 2020 — Landenhoofdstuk over Hongarije, blz. 11-12.
(106)    Regeringsverordening 50/2013 van 25 februari 2013 betreffende het systeem voor integriteitsbeheer bij overheidsorganen en de procedureregels voor het ontvangen van lobbyisten.
(107)      Greco (2020), Fourth Evaluation Round — Second Interim Compliance Report on Hungary — Corruption prevention in respect of members of parliament, judges and prosecutors.
(108)      Artikel 8, lid 4, van de Wet I van 2012.
(109)      Artikel 93, lid 1, punt g), van Wet CXXV van 2018.
(110)      De wettelijk vastgestelde duur van de beperking komt overeen met de tijd die is besteed aan de baan waarop de beperking van toepassing is, met een maximum van twee jaar (artikel 117, lid 2, van Wet CXXV van 2018). In artikel 117, lid 1, van Wet CXXV van 2018 is bepaald dat de regering de sectoren en posities moet bepalen waarin een overheidsfunctionaris niet in dienst mag treden na de beëindiging van zijn of haar openbare dienst. Deze bepaling moet nog worden uitgevoerd.
(111)      Verslag over de rechtsstaat 2020 — Landenhoofdstuk over Hongarije, blz. 12.
(112)      Greco (2019), Third Evaluation Round — Second Addendum to the Second Compliance Report, punt 24.
(113)      Wet CLXV van 2013 betreffende klachten en klokkenluiders.
(114)      In Wet CLXV van 2013 is bepaald dat overheidsinstanties en lokale overheden gerechtigd zijn om op te treden in zaken met betrekking tot meldingen van klokkenluiders (artikel 1, leden 1 en 4). Wanneer duidelijk is geworden dat de klokkenluider te kwader trouw onjuiste informatie van cruciaal belang heeft gemeld en dit erop wijst dat er een strafbaar feit of een inbreuk is gepleegd, worden de persoonsgegevens van de klokkenluider overgedragen aan de instantie of de persoon die is gerechtigd om procedures uit te voeren. Wanneer het waarschijnlijk is dat de klokkenluider onrechtmatige schade of andere schade heeft toegebracht aan de rechten van anderen, worden zijn of haar persoonsgegevens op verzoek van de instantie of de persoon die gerechtigd is om procedures in te leiden of uit te voeren aan deze instantie of persoon overgedragen (artikel 3, lid 4).
(115)      Andere meldingskanalen zijn het kanaal voor werkgevers en het interne controlesysteem van overheidsorganen.
(116)      Zie Verslag over de rechtsstaat 2020 — Landenhoofdstuk over Hongarije, blz. 12. In de praktijk bestaat de voornaamste taak van de ombudsdienst erin de verslagen door te sturen naar de bevoegde autoriteiten. Deze verslagen worden niet automatisch doorgegeven aan de rechtshandhavingsinstanties en in plaats daarvan wordt eerst een administratief onderzoek verricht door de integriteitsadviseur van de betrokken instelling. Integriteitsadviseurs rapporteren rechtstreeks aan het hoofd van hun instelling. Op verzoek of ambtshalve kan de ombudsdienst echter nagaan of die autoriteiten een behoorlijke follow-up aan de meldingen hebben gegeven. In het algemeen belang gedane onthullingen van onregelmatigheden worden onderzocht door de betrokken instellingen, en hun antwoord, dat het resultaat van het onderzoek bevat, wordt geüpload naar een elektronisch register.
(117)       https://www.oecd.org/corruption/anti-bribery/OECD-Hungary-Phase-4-Report-ENG.pdf  
(118)      Wet VIII van 2021 tot wijziging van het hoger onderwijs en enkele daarmee samenhangende wetten.
(119)      In artikel 5, lid 3, van Wet CXLIII van 2015 betreffende overheidsopdrachten, waarin de entiteiten worden bepaald die de regels voor overheidsopdrachten moeten toepassen, staat: met betrekking tot overheidsopdrachten die uit de fondsen van de Europese Unie worden gefinancierd, moeten door de staat opgerichte trusts de bepalingen van deze wet toepassen, evenals de rechtspersonen die door die trusts worden beheerd.
(120)      Trusts van openbaar belang die overheidstaken uitvoeren en de rechtspersonen die door die trusts worden beheerd, vallen niet uitdrukkelijk onder artikel 5, lid 1, van Wet CXLIII van 2015 betreffende overheidsopdrachten. Zij vallen mogelijk onder artikel 5, lid 2, maar met betrekking tot overheidsopdrachten die uit fondsen van de Europese Unie worden gefinancierd bestrijkt die bepaling niet alle situaties die onder het voormalige artikel 5, lid 3, ingetrokken bij Wet VIII van 2021, vielen.
(121)      Informatie van OLAF bij de voorbereiding van dit verslag over de rechtsstaat.
(122)      OLAF-verslag 2020. Financiële aanbevelingen worden door OLAF gericht aan de EU-instellingen of nationale autoriteiten die EU-middelen verstrekken of beheren om frauduleus verkregen EU-middelen terug te vorderen voor de EU-begroting.
(123)      Bijdrage van Hongarije aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 17.
(124)      Informatie ontvangen in het kader van het bezoek aan Hongarije. Zie ook de bijdrage van K-Monitor en Transparency International Hongarije aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 12-13.
(125)      Artikel IX, lid 2, luidt als volgt: Hongarije erkent en beschermt de vrijheid en diversiteit van de pers en waarborgt de voorwaarden voor de vrije verspreiding van informatie die noodzakelijk is voor de vorming van een democratische publieke opinie.
(126)      Wet CLXXXV van 2010 betreffende mediadiensten en de massamedia, zoals gewijzigd bij Wet LXIII van 2019.
(127)      Wet CIV van 2010 betreffende de persvrijheid.
(128)      Wet CXII van 2011 betreffende het recht op informationele privacy en vrijheid van informatie.
(129)      Tussen 2020 en 2021 daalde Hongarije nog eens drie plaatsen op de index voor persvrijheid van Reporters without Borders, waardoor het wereldwijd nu de 92e en in de EU de 26e positie inneemt.
(130)      Richtlijn (EU) 2018/1808 van 14 november 2018.
(131)      In de mediawet zijn de doelstellingen van de autoriteit vastgelegd en is bepaald dat deze een autonoom regulerend agentschap is dat uitsluitend aan de wet onderworpen is (artikel 109) en dat de mediaraad een onafhankelijk lichaam van de autoriteit is dat verslag uitbrengt aan het parlement en enkel aan het Hongaarse recht is onderworpen (artikel 123).
(132)      Informatie ontvangen van de nationale media- en telecommunicatieautoriteit in de context van het bezoek aan Hongarije.
(133)

     De voorzitter van de media-autoriteit wordt automatisch benoemd tot voorzitter van de mediaraad.

(134)      Naar aanleiding van aanbevelingen van de Commissie van Venetië (advies CDL-AD(2015)015) werden de bepalingen van de mediawet in verband met de benoeming en het ontslag van de voorzitter en leden van de mediaraad dienovereenkomstig gewijzigd. Artikel 124 van de mediawet vereist een unaniem besluit van de parlementaire ad-hoccommissie die belast is met de voordracht van kandidaten (de voorzitter van de media-autoriteit is ambtshalve kandidaat). Het voordrachtcomité is samengesteld uit één lid van elke fractie; hun stemrechten weerspiegelen de omvang van de fractie die zij vertegenwoordigen. Indien het voordrachtcomité niet in staat is om binnen de gestelde termijn vier kandidaten voor te dragen, kan het kandidaten met ten minste twee derde van de gewogen stemmen voordragen.
(135)      Belanghebbenden constateerden dat de media-autoriteit radiofrequenties aan regeringsgezinde stations heeft toegekend in niet-transparantie procedures (bijdrage van de European Federation of Journalists aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 35) en blijk heeft gegeven van partijdigheid in de goedkeuring van de fusies op de mediamarkt (bijdrage van Amnesty International Hongarije, Eötvös Károly Institute, de Hongaarse unie voor burgerlijke vrijheden, K-Monitor, Mérték Media Monitor, Political Capital en Transparency International Hongarije aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 34). De beslissingen van de media-autoriteit kunnen aan rechterlijke toetsing worden onderworpen.
(136)      Media Pluralism Monitor 2021, verslag over Hongarije, blz. 11-12.
(137)      Centraal-Europese pers- en mediastichting. In een ad-hocverslag van het Centrum voor mediapluriformiteit en -vrijheid werd in 2019 geconcludeerd dat de oprichting van KESMA meer risico zou opleveren voor de mediapluriformiteit in Hongarije (Verslag over de rechtsstaat 2020 — Landenhoofdstuk over Hongarije, blz. 14). Op 25 juni 2020 bevestigde het constitutioneel hof de grondwettigheid van de regeringsverordening waarin het voornemen om de Centraal-Europese pers- en mediastichting uit te breiden als van nationaal strategisch belang werd beschouwd (Besluit 16/2020. (VII. 8.) AB).
(138)      Volgens het International Press Institute heeft coördinatie van de inhoud van regeringsgezinde media, met name via de stichting KESMA, ertoe geleid dat het narratief van de staat overheerst, met name in plattelandsgebieden (bijdrage van het International Press Institute aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 3). Deze beoordeling werd bevestigd door informatie die in het kader van het bezoek aan Hongarije werd ontvangen.
(139)      Bijdrage van de European Federation of Journalists aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 37-38; bijdrage van het International Press Institute aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 2; bijdrage van Amnesty International Hongarije, Eötvös Károly Institute, de Hongaarse unie voor burgerlijke vrijheden, K-Monitor, Mérték Media Monitor, Political Capital en Transparency International Hongarije aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 35; verklaring van het European Centre for Press and Media Freedom van 15 maart 2021.
(140)      De Commissie is van oordeel dat de beslissingen van de mediaraad om de aanvraag van Klubrádió af te wijzen op betwistbare gronden zijn gebaseerd, onevenredig en niet-transparant zijn en inbreuk maken op de telecomvoorschriften van de EU, zoals uiteengezet in het Europees wetboek voor elektronische communicatie (Richtlijn (EU) 2018/1972).
(141)      Media Pluralism Monitor 2021, verslag over Hongarije, blz. 17, en Verslag over de rechtsstaat 2020 — Landenhoofdstuk over Hongarije, blz. 14. In maart 2020 verkreeg een regeringsgezinde investeerder zeggenschap over de onderneming die de inkomsten van Index.hu genereert; in augustus 2020 werd de hoofdredacteur uit zijn functie ontheven, wat leidde tot een stroom van ontslagnemingen van 90 journalisten, die het ontslag van hun hoofdredacteur omschreven als “een openlijke poging om druk uit te oefenen” (bijdrage van het International Press Institute aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 3; zie ook de bijdrage van Amnesty International Hongarije, Eötvös Károly Institute, de Hongaarse unie voor burgerlijke vrijheden, K-Monitor, Mérték Media Monitor, Political Capital en Transparency International Hongarije aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 39). Vervolgens zette het voormalige team van Index.hu een onafhankelijk nieuwsportaal op, Telex, dat particulier werd gefinancierd via crowdfunding. Volgens de regering is het ontslag van de hoofdredacteur van Index.hu een kwestie die onder het arbeidsrecht valt; de werkgever (een bedrijfsorganisatie, marktspeler) heeft het recht de rechtsbetrekking met de werknemer te beëindigen op basis van de bij wet bepaalde voorwaarden en redenen; de regering heeft in verband met de specifieke beslissing van een werkgever geen enkele bevoegdheid.
(142) Aanbieders van lineaire mediadiensten moeten de media-autoriteit in kennis stellen van de aanbieders van mediadiensten die zij (of hun moedermaatschappij) direct of indirect in eigendom hebben. Zie Verslag over de rechtsstaat 2020 — Landenhoofdstuk over Hongarije, blz. 14.
(143)      Informatie ontvangen van de regering in de context van het bezoek aan Hongarije.
(144)      Zie Verslag over de rechtsstaat 2020 — Landenhoofdstuk over Hongarije, blz. 14.
(145)      Media Pluralism Monitor 2021, verslag over Hongarije, blz. 13.
(146)      Media Pluralism Monitor 2021, verslag over Hongarije, blz. 18.
(147)      Zie vorige voetnoot, blz. 18.
(148)      Zie vorige voetnoot, blz. 17.
(149)      Proactieve bekendmaking van gegevens blijft eveneens een knelpunt: 70 % van de gemeenten maakt de minimaal vereiste informatie niet bekend op zijn website (Budapest Institute, Corruption Research Center Budapest (2019)). Specifieke wetgeving tot beperking van de toegang tot documenten en overheidsinformatie blijft van kracht (bv. artikel 5 van Wet VII van 2015 betreffende de ontwikkeling van de kerncentrale van Paks en artikel 2, lid 3, van Wet XXIX van 2020 betreffende de uitvoering van het project voor de spoorverbinding Boedapest-Belgrado).
(150)      Artikel 29, leden 1 en 2, van Wet CXII van 2011.
(151)      Regeringsverordening 521/2020 van 25 november 2020. Op grond van deze regels zou het verzoek binnen 45 dagen na de ontvangst ervan door de overheidsinstantie kunnen worden ingewilligd (in plaats van de algemene regel van 15 dagen), indien het waarschijnlijk zou zijn dat het inwilligen van het verzoek binnen de termijn van 15 dagen de uitvoering van met de noodtoestand verband houdende publieke taken door het voor gegevensverwerking verantwoordelijke overheidsorgaan in gevaar zou brengen. De reeds verlengde termijn zou ook met nog eens maximaal 45 dagen kunnen worden verlengd indien deze voorwaarden nog steeds van kracht zijn.
(152)      Besluit 15/2021. (V. 13.) AB.
(153)      Volgens de European Federation of Journalists heeft de regering de COVID-19-pandemie gebruikt om verdere controle over de toegang tot informatie uit te oefenen door de toegang tot persconferenties te beperken, alleen vragen van regeringsgezinde media te beantwoorden en lokale vertegenwoordigers van de gezondheidszorg te verbieden om met de media te praten, en in plaats daarvan alle met de pandemie verband houdende vragen te kanaliseren via een centrale “behandelingseenheid” (bijdrage van de European Federation of Journalists aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 39). Deze beoordeling werd bevestigd door informatie die in het kader van het bezoek aan Hongarije werd ontvangen.
(154)      Volgens de European Federation of Journalists krijgen onafhankelijke mediakanalen geen interviews met overheidsfunctionarissen toegewezen en worden zij regelmatig uitgesloten van openbare evenementen (bijdrage van de European Federation of Journalists aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 38). Uit onderzoek door de Hongaarse unie voor burgerlijke vrijheden is gebleken dat er sprake is van stelselmatige obstructie van de werkzaamheden van de onafhankelijke media door de regering, doordat zij vragen van de pers negeert, die openlijk afwijst, fysieke beperkingen voor journalisten instelt en hun bronnen in diskrediet brengt, stigmatiseert en intimideert (bijdrage van K-Monitor en Transparency International Hongarije aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 18; bijdrage van Amnesty International Hongarije, Eötvös Károly Institute, de Hongaarse unie voor burgerlijke vrijheden, K-Monitor, Mérték Media Monitor, Political Capital en Transparency International Hongarije aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 43; bijdrage van Civil Liberties Union for Europe aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 40).
(155)      Zie Verslag over de rechtsstaat 2020 — Landenhoofdstuk over Hongarije, blz. 15.
(156)      Regeringsverordening 301/2016 van 30 september 2016 machtigt openbare instellingen om terugbetaling te eisen van de kosten in verband met verzoeken om toegang tot overheidsinformatie, indien reageren op het verzoek extra werk voor de openbare instelling zou meebrengen (bv. de tijd — meer dan vier uur — die nodig is om de gevraagde documenten te vinden, te organiseren, te kopiëren en op te schonen). Van de 300 klachten die in 2018 door de nationale autoriteit voor gegevensbescherming en vrijheid van informatie werden behandeld, had ongeveer 10 % betrekking op ten onrechte aangerekende kosten (nationale autoriteit voor gegevensbescherming en vrijheid van informatie (2019)). Zie Verslag over de rechtsstaat 2020 — Landenhoofdstuk over Hongarije, blz. 15. De regering merkt op dat het niet verplicht is om een vergoeding te rekenen voor het extra werk voor de openbare instelling. Een andere kwestie houdt verband met de duur van gerechtelijke procedures in zaken over toegang tot overheidsinformatie; belanghebbenden melden dat dit gemiddeld kan oplopen tot anderhalf jaar (bijdrage van K-Monitor en Transparency International Hongarije aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 6).
(157)      Volgens het advies van de Commissie van Venetië van 2 juli 2021 kan één effect van de wijziging zijn dat de interne werkwijze van de nieuw opgerichte stichtingen en hun inkomsten en uitgaven als “particulier” zouden kunnen worden beschouwd en derhalve worden afgeschermd van toetsing door het maatschappelijk middenveld en de media, aangezien zij niet het voorwerp uitmaken van verzoeken om vrijheid van informatie door de burgers en de media, waarmee de transparantie van de staat en de vrijheid van informatie worden ondermijnd (advies over de grondwetswijzigingen die in december 2020 werden aangenomen door het Hongaarse parlement (CDL(2021)028), punt 70). De Commissie van Venetië heeft verduidelijkt dat de nieuwe definitie particuliere entiteiten die overheidsmiddelen beheren niet ontslaat van hun verantwoordingsplichten, die duidelijk zijn vastgesteld in artikel 39, lid 2, van de fundamentele wet. Niettemin kan de openbaarheid van deze middelen, en de bijbehorende waarborgen voor transparantie, onzekerder worden na een tweede overdracht van dat “overheidsgeld” aan een andere entiteit.
(158)      Zie de bijdrage van K-Monitor en Transparency International Hongarije aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 18; bijdrage van Amnesty International Hongarije, Eötvös Károly Institute, de Hongaarse unie voor burgerlijke vrijheden, K-Monitor, Mérték Media Monitor, Political Capital en Transparency International Hongarije aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 43; bijdrage van Civil Liberties Union for Europe aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 4. In artikel 39, lid 3, van de fundamentele wet worden “overheidsmiddelen” gedefinieerd als “inkomsten, uitgaven en vorderingen van de staat”. Het effect van deze wijziging op de toegang tot overheidsinformatie, vooral met betrekking tot overheidsbedrijven en trusts van openbaar belang, is nog niet bekend. De fundamentele wet vereist dat gegevens met betrekking tot overheidsmiddelen en nationale activa als gegevens van openbaar belang worden beschouwd (artikel 39, lid 2). De alomvattende juridische definitie van “overheidsinformatie” (artikel 3, lid 5, van Wet CXII van 2011 betreffende het recht op informationele privacy en vrijheid van informatie) is niet gewijzigd. Volgens de regering heeft de wijziging van de fundamentele wet geen gevolgen voor de toegang tot overheidsinformatie die gecontroleerd wordt door entiteiten die overheidstaken verrichten, bijvoorbeeld trusts van openbaar belang. Bij de toepassing van de wet zijn rechtbanken echter verplicht om de tekst van wetten in overeenstemming met de fundamentele wet te interpreteren (artikel 28 van de fundamentele wet). Deze wijziging heeft reeds een weerslag gehad op de jurisprudentie over de rechtshandhaving van de vrijheid van informatie: op 11 januari 2021 luidde het oordeel van de regionale rechtbank van Székesfehérvár (arrest 26.P.20.281/2020/9), dat op 29 april 2021 werd bevestigd door het regionale hof van beroep van Győr (arrest Pf.III.20.050/2021/3), dat voor de toepassing van de in artikel 39, lid 3, van de fundamentele wet gegeven definitie de investerings- en bouwwerkzaamheden die door de verwerende partij (een onderneming) worden uitgevoerd en uit EU-fondsen worden gefinancierd niet vallen onder de termen “inkomsten, uitgaven en vorderingen van de staat” en derhalve niet als “overheidsmiddelen” kunnen worden gekwalificeerd, en dat bijgevolg de daarmee verband houdende gegevens niet onder het begrip “overheidsinformatie” vallen.
(159)      Bijdragen van de European Federation of Journalists en het International Press Institute aan het verslag over de rechtsstaat 2021, respectievelijk blz. 37 en blz. 7.
(160)      Bijdrage van de European Federation of Journalists aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 37.
(161)      Zie vorige voetnoot.
(162)      Het Comité voor de bescherming van journalisten meldde dat een rechtbank in Boedapest een voorlopig bevel heeft uitgevaardigd, waarbij de regels inzake gegevensbescherming werden ingeroepen, met betrekking tot de uitgaven van 29 september en 15 oktober 2020 van Magyar Narancs, waarmee aldus een deel van een artikel van onderzoeksjournalist Ákos Keller-Alánt werd weggelaten (bijdrage van het Comité voor de bescherming van journalisten aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 6). Zoals vorig jaar werd gemeld, verbood een rechtbank in januari 2020 in kort geding de verspreiding van het zakentijdschrift Forbes Hungary onder aanvoering van regels inzake gegevensbescherming (Verslag over de rechtsstaat 2020 — Landenhoofdstuk over Hongarije, voetnoot 116).
(163)      Hongarije heeft gereageerd op de eerste en de laatste van de genoemde klachten en verklaarde dat het geval van Index.hu een zaak voor het arbeidsrecht is en dat het besluit inzake Klubrádió door de onafhankelijke mediaraad werd genomen.
(164)      Voor de vaststelling of wijziging van de fundamentele wet is een tweederdemeerderheid van alle leden vereist (artikel S, lid 2, van de fundamentele wet).
(165)      De fundamentele wet voorziet in de vaststelling van 33 kardinale wetten die uitvoering geven aan een aantal bepalingen van de fundamentele wet en die nadere regels bevatten inzake het functioneren van belangrijke instellingen of inzake de uitoefening van bepaalde grondrechten. Kardinale wetten kunnen worden aangenomen of gewijzigd met een tweederdemeerderheid van de aanwezige parlementsleden (artikel T, lid 4, van de fundamentele wet). De Commissie van Venetië heeft Hongarije bekritiseerd voor het gebruik van kardinale wetten dat verder gaat dan strikt noodzakelijk is, en zelfs ten aanzien van gedetailleerde wetgeving, hetgeen vanuit democratisch oogpunt twijfelachtig wordt geacht omdat het de doorvoering van hervormingen in de toekomst bemoeilijkt (advies CDL-AD(2012)009, punt 47). De regering betoogt dat een hoge mate van politieke consensus nodig is om de belangrijkste aspecten van de grondrechten en de staatsinrichting te regelen.
(166)      De president van de republiek, de leden en de voorzitter van het constitutioneel hof, de voorzitter van de Kúria, de procureur-generaal, de voorzitter van het nationaal bureau voor justitie, de commissaris en de adjunct-commissarissen voor de grondrechten, de voorzitter van de nationale rekenkamer en de president van de nationale bank van Hongarije.
(167)      Artikel 6, lid 1, van de fundamentele wet. In 2020 werden 15 door de leden ingediende wetsontwerpen (14 van de meerderheid, 1 van de oppositie) aangenomen (informatie ontvangen van de nationale vergadering in de context van het bezoek aan Hongarije).
(168)      Zie Verslag over de rechtsstaat 2020 — Landenhoofdstuk over Hongarije, blz. 17.
(169)      Bijdrage van de Europese vereniging van rechters aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 23; bijdrage van Amnesty International Hongarije, Eötvös Károly Institute, de Hongaarse unie voor burgerlijke vrijheden, K-Monitor, Mérték Media Monitor, Political Capital en Transparency International Hongarije aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 46. De regering is van oordeel dat met de grondwettelijke toetsing van de wetten ook de formele criteria inzake rechtszekerheid worden beoordeeld: indien niet aan de vereiste van een adequate voorbereiding van de toepassing zou zijn voldaan, zou het constitutioneel hof de norm ongrondwettelijk verklaren.
(170)      Op 11 maart 2020 kondigde de regering een “noodtoestand” af overeenkomstig artikel 53, lid 2, van de fundamentele wet. Op 30 maart 2020 heeft het parlement een nieuwe wet aangenomen die de regering in staat stelde om elke wet bij verordening buiten werking te stellen. De noodbevoegdheden leken uitgebreid, in het licht van het gecombineerde effect van ruim gedefinieerde bevoegdheden en het ontbreken van een duidelijke tijdslimiet. Met ingang van 18 juni 2020 beëindigde de regering de “noodtoestand” en riep zij een “noodtoestand op het gebied van volksgezondheid” tot en met 18 december 2020 uit (zie Verslag over de rechtsstaat 2020 — Landenhoofdstuk over Hongarije, blz. 17-18). Vervolgens verlengde de regering de “noodtoestand op het gebied van volksgezondheid” tot 18 juni 2021. De toepasselijke regels zijn neergelegd in hoofdstuk XIV van Wet CLIV van 1997 betreffende de gezondheidszorg. Er wordt opgemerkt dat de regering overeenkomstig hoofdstuk IX/A van Wet LXXX van 2007 betreffende het recht op asiel sinds 10 maart 2016 een staat van crisis heeft gehandhaafd als gevolg van de massale immigratie (informatie ontvangen van de nationale vergadering in de context van het bezoek aan Hongarije).
(171)      Artikel 54, lid 3, van de fundamentele wet. De gedetailleerde regels die van toepassing zijn op de noodmaatregelen worden bepaald in Wet CXXVIII van 2011 betreffende rampenbeheersing, als gewijzigd. Artikel 51/A van deze wet is in wezen identiek aan artikel 2 van Wet XII van maart 2020 (zie Verslag over de rechtsstaat 2020 — Landenhoofdstuk over Hongarije, blz. 17).
(172)      Wet CIX van 2020 betreffende de inperking van de tweede golf van de COVID-19-pandemie.
(173)      Na het verstrijken van de 90 dagen was Wet CIX van 2020 met ingang van 8 februari 2021 niet meer toepasselijk, wat het einde van een parlementaire goedkeuring om de toepasbaarheid van de noodmaatregelen te verlengen impliceerde.
(174)      Regeringsverordening 26/2021 van 29 januari 2021.
(175)      Regeringsverordening 27/2021 van 29 januari 2021. Met deze verordening werden bepaalde noodmaatregelen (regeringsverordeningen) die in het kader van de vorige “noodtoestand” werden genomen — zonder bekendmaking — opnieuw ingevoerd (zij waren met de beëindiging van de “noodtoestand” niet meer toepasselijk, overeenkomstig artikel 53, lid 4, van de fundamentele wet).
(176)      De nationale vergadering is van mening dat deze techniek geen inbreuk maakte op haar prerogatieven en dat deze verordeningen in overeenstemming waren met de bepalingen van de fundamentele wet en van de relevante wetten (informatie ontvangen van de nationale vergadering in de context van het bezoek aan Hongarije).
(177)      Wet I van 2021 betreffende de inperking van de COVID-19-pandemie.
(178)      Wet XL van 2021 tot wijziging van Wet I van 2021 betreffende de inperking van de COVID-19-pandemie. Er wordt op gewezen dat de najaarszitting van het parlement plaatsvindt tussen 1 september en 15 december; de datum van de openingsdag is in dit stadium onbekend.
(179)      De noodbevoegdheden leken uitgebreid, in het licht van het gecombineerde effect van ruim gedefinieerde bevoegdheden en het ontbreken van een duidelijke tijdslimiet (zie Verslag over de rechtsstaat 2020 — Landenhoofdstuk over Hongarije, blz. 17).
(180)      Aanbeveling van de Raad van 20 juli 2020 over het nationale hervormingsprogramma 2020 van Hongarije en met een advies van de Raad over het convergentieprogramma 2020 van Hongarije.
(181)      Zo maakte een Oostenrijkse verzekeringsmaatschappij op 7 april 2021 bekend een beslissing van het Hongaarse ministerie van Binnenlandse Zaken te hebben ontvangen tot blokkering van de voorgenomen acquisitie van de Hongaarse dochterondernemingen van een Nederlandse verzekeringsmaatschappij op basis van Regeringsverordening 532/2020 van 28 november 2020 — een noodmaatregel genomen in het kader van het regime van de “noodtoestand” — waarmee wordt afgeweken van de bepalingen van Wet LVII van 2018 voor zover die erin voorziet dat dergelijke transacties tussen investeerders in de EER moeten worden aangegeven bij de door de regering benoemde minister die nota van de aangifte moet nemen.
(182)      Verslag over de rechtsstaat 2020 — Landenhoofdstuk over Hongarije, blz. 18. De meeste zaken werden afgesloten zonder een beslissing ten principale (Besluiten IV/74/2021, IV/200/2021, IV/02069/2020, IV/00295/2021, 3237/2021. (VI. 4.), 3238/2021 (VI. 4.), 3206/2021 (V. 19.), 3178/2021. (IV. 30.), 3159/2021. (IV. 22.), 3413/2020. (XI. 26.), 3388/2020 (X. 22.), 3326/2020. (VIII. 5.)). Het constitutioneel hof achtte de noodmaatregelen in verband met het algemene samenscholingsverbod gedurende de noodtoestand (zaak IV/288/2021) en de aanwijzing van een speciale economische zone in de stad Göd (Besluit 8/2021. (III. 2.) AB) in overeenstemming met de grondwet, maar stelde een grondwettelijke verplichting vast voor de toepassing ervan. Met betrekking tot de noodmaatregel die gemeenten het recht ontneemt om gedurende de noodtoestand inkomsten te verwerven uit motorrijtuigenbelastingen, heeft het constitutioneel hof het door een vierde van de parlementsleden ingediende verzoek afgewezen (Besluit 3234/2020. (VII. 1.) AB). Het constitutioneel hof heeft ook Regeringsverordening 521/2020 van 25 november 2020 tot verlenging van de termijn voor verzoeken om toegang tot overheidsdocumenten beoordeeld (zie blz. 18).
(183)      De Commissie van Venetië heeft met bezorgdheid opgemerkt dat de wijzigingen tijdens een uitzonderingstoestand werden aangenomen, zonder enige openbare raadpleging, en dat de memorie van toelichting uit slechts drie pagina’s bestaat; de Commissie van Venetië benadrukte dat deze snelheid en het ontbreken van zinvolle openbare raadplegingen vooral zorgwekkend zijn omdat zij betrekking hebben op grondwetswijzigingen en zij herinnert aan haar vorige waarschuwing voor een “instrumentele houding” van de regerende meerderheid van Hongarije ten aanzien van de fundamentele wet, die niet als een politiek instrument moet worden gezien (advies over de grondwetswijzigingen die in december 2020 werden aangenomen door het Hongaarse parlement (CDL(2021)028), punten 83 en 84).
(184)      De omstandigheden voor het uitroepen van een staat van oorlog (de huidige staat van nationale crisis) en een uitzonderingstoestand zullen worden uitgebreid, rekening houdend met de vereisten van de veranderende beveiligingsomgeving (bijvoorbeeld een cyberaanval die geen daad van geweld vormt of een aanval in de vorm van milieuvervuiling), en het parlement zal het enige orgaan zijn dat ze mag uitroepen (bijdrage van Hongarije aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 27). De Commissie van Venetië benadrukte dat het effect van meerdere bepalingen moeilijk te beoordelen is zonder te weten welke wetswijzigingen na die bepalingen eventueel zullen worden aangenomen. Zij kwam tot de conclusie dat de specificatie van de meeste details met de negende wijziging voornamelijk aan kardinale wetten wordt overgelaten, wat uiteindelijk een aantal ernstige vragen zou kunnen opwerpen over de strekking van de bevoegdheden van de staat gedurende een uitzonderlijke toestand (advies over de grondwetswijzigingen die in december 2020 werden aangenomen door het Hongaarse parlement (CDL(2021)028), aanbeveling f).
(185)      Artikel 54 van de fundamentele wet. Volgens het nieuwe artikel 48/A van Wet CLI van 2011 betreffende het constitutioneel hof, kunnen de vergaderingen van het constitutioneel hof ook via elektronische weg worden gehouden, op basis van het besluit van zijn voorzitter. In het nieuwe artikel 68/A van dezelfde wet wordt bepaald dat ten tijde van een bijzondere rechtsorde a) de voorzitter en de secretaris-generaal toezien op de continue werking van het constitutioneel hof en de noodzakelijke organisatorische, operationele, administratieve en beslissingsvoorbereidende maatregelen nemen, en b) de voorzitter toestemming kan geven om af te wijken van de procedureregels van het constitutioneel hof (bijdrage van Hongarije aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 26-27).
(186)      Bijdrage van Hongarije aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 27.
(187)      Op grond van het nieuwe artikel 56, lid 1, van de fundamentele wet mag de president van de republiek de regering toestemming geven om de “noodtoestand” te verlengen indien het parlement wordt belet deze beslissingen te nemen.
(188)      Verklaring van Dunja Mijatović, Commissaris voor de Mensenrechten van de Raad van Europa, van 20 november 2020. De fusie werd niet voorafgegaan door een openbare raadpleging (bijdrage van Ökotárs — Hungarian Environmental Partnership Foundation aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 17).
(189)      Bijdrage van het Europees netwerk van nationale mensenrechteninstituten aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 194.
(190)      Wet CXXVII van 2020 tot wijziging van bepaalde wetten teneinde de verplichting tot gelijke behandeling doelmatiger toe te passen (aangenomen op 1 december 2020). Het constitutionele kader en de basiswaarborgen van onafhankelijkheid in het geval van de commissaris zijn niet gewijzigd.
(191)      Wet CXXV van 2003 inzake gelijke behandeling en de bevordering van gelijke kansen.
(192)      Bijdrage van Hongarije aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 28.
(193)      Bijdrage van Hongarije aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 27. De regels met betrekking tot de herziening achteraf van wetten werden bij de fundamentele wet ingrijpend gewijzigd. Tot 31 december 2011 kon iedereen zonder rechtmatig belang een verzoek om constitutionele herziening van een materiële rechtsnorm indienen. Volgens de nieuwe regels, die sinds 1 januari 2012 van toepassing zijn, kan die procedure alleen worden ingeleid door de regering, een kwart van de parlementsleden, de voorzitter van de Kúria, de procureur-generaal en de commissaris voor de grondrechten. De zittende commissaris heeft deze bevoegdheid niet uitgeoefend, ook niet met betrekking tot Wet LXXIX van 2021 betreffende “het strenger optreden tegen pedofiele seksuele delinquenten en tot wijziging van bepaalde wetten ter bescherming van kinderen”. De regering is van mening dat de invoering van de “werkelijke” indiening van de grondwettelijke klacht tegen rechterlijke beslissingen na de afschaffing van de actio popularis voor de herziening achteraf van wetten een efficiënte bescherming van de grondrechten waarborgt.
(194)      Richtlijn 2000/43/EG betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming, PB L 180 van 19.7.2000; Richtlijn 2004/113/EG betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten, PB L 373 van 21.12.2004; Richtlijn 2006/54/EG betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in werkgelegenheid en beroep (herschikking), PB L 204 van 26.7.2006; Richtlijn 2010/41/EU betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van zelfstandig werkzame mannen en vrouwen en tot intrekking van Richtlijn 86/613/EEG van de Raad, PB L 180 van 15.7.2010.
(195)      Bv. de bijdrage van Háttér Society aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 10; bijdrage van Amnesty International Hongarije, Eötvös Károly Institute, de Hongaarse unie voor burgerlijke vrijheden, K-Monitor, Mérték Media Monitor, Political Capital en Transparency International Hongarije aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 52. Zie ook Aanbeveling (EU) 2018/951 van de Commissie betreffende normen voor organen voor gelijke behandeling, PB L 167 van 4.7.2018, blz. 28.
(196)      Zie Verslag over de rechtsstaat 2020 — Landenhoofdstuk over Hongarije, blz. 18. Op grond van artikel 24, lid 2, punt d), van de fundamentele wet en overeenkomstig artikel 27 van Wet CLI van 2011 betreffende het constitutioneel hof kan een getroffen persoon of organisatie zich in bepaalde gevallen tot het constitutioneel hof wenden tegen de rechterlijke beslissing die in strijd met de fundamentele wet was indien de uitspraak hun rechten zoals neergelegd in de fundamentele wet schendt en de mogelijkheden van een voorziening in rechte reeds zijn uitgeput (grondwettelijke klacht). Wanneer het constitutioneel hof vaststelt dat de rechterlijke beslissing in strijd is met de fundamentele wet, vernietigt het de beslissing. Het Europees Hof voor de Rechten voor de Mens beschouwt de grondwettelijke klacht als een doeltreffende voorziening in rechte die kan worden uitgeput (zie de arresten van het Europees Hof voor de Rechten voor de Mens van 12 maart 2019, Szalontay/Hongarije, 71327/13; van 12 november 2019, Geréb/Hongarije, 25520/13; en van 12 november 2019, Takács/Hongarije, 73665/17). Sinds 2012 bestond 90 % van de zaken die door het constitutioneel hof worden behandeld uit grondwettelijke klachten (informatie ontvangen van de voorzitter van de Kúria in de context van het bezoek aan Hongarije). Sinds de inwerkingtreding op 20 december 2019 van de wijziging op grond waarvan entiteiten met overheidsbevoegdheid beroep tegen een definitieve rechterlijke beslissing kunnen aantekenen, zijn er door die entiteiten zeven grondwettelijke klachten ingediend. In 2020 dienden particulieren 412 grondwettelijke klachten tegen een rechterlijke beslissing in (informatie ontvangen van het bureau van het constitutioneel hof in de context van het bezoek aan Hongarije). Tussen 2012 en 2020 vernietigde het constitutioneel hof 117 rechterlijke beslissingen (waaronder 47 beslissingen van de Kúria) (bijdrage van de voorzitter van de Kúria aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 10).
(197)      Bijdrage van de Raad van de balies van Europa aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 23. De CCBE merkte op dat het constitutioneel hof steeds meer optreedt als een rechtbank van vierde aanleg die de gegrondheid van de beslissingen van de gewone rechtbanken onderzoekt. Volgens de CCBE komt dit neer op onnodige inmenging van het constitutioneel hof in de werking van de gewone rechtbanken, waarbij hun discretionaire bevoegdheid en onafhankelijkheid in twijfel worden getrokken.
(198)      Bijdrage van de voorzitter van de Kúria aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 2. Volgens de regering verrichten leden van het constitutioneel hof feitelijk rechterlijke activiteiten (bijdrage van Hongarije aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 12).
(199)      Het parlement kiest eveneens de voorzitter van het constitutioneel hof (bijdragen van Századvég aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 6).
(200)      Elke Hongaarse burger zonder strafblad die het recht heeft om zich kandidaat te stellen voor de parlementsverkiezingen kan worden aangewezen als lid van het constitutioneel hof, indien hij/zij: a) een rechtendiploma heeft; b) minimaal 45 jaar, maar nog geen 70 jaar oud is; en c) een theoretische jurist is met uitstekende kennis van (universiteitsprofessor of doctor aan de Hongaarse academie voor wetenschappen) of ten minste twintig jaar beroepservaring op het gebied van wetgeving. Personen die lid van de regering of leidinggevende functionaris in een politieke partij zijn geweest of de functie van leidinggevende overheidsfunctionaris hebben vervuld in de vier jaar voorafgaand aan de verkiezing kunnen geen leden van het constitutioneel hof worden (bijdrage van Hongarije aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 1).
(201)      Arrest van het Hof van Justitie van 18 juni 2020, Commissie/Hongarije, C-78/18.
(202)      Wet XLIX van 2021 betreffende de transparantie van maatschappelijke organisaties die een activiteit verrichten die het openbaar debat kan beïnvloeden en betreffende de wijziging van bepaalde aanverwante wetten.
(203)      Op grond van de bestaande regels (de artikelen 28 tot en met 30 van Wet CLXXV van 2011 betreffende de vrijheid van vereniging, de status van algemeen nut, en de activiteiten van en de steun aan maatschappelijke organisaties, en de artikelen 39 en 40 van Wet CLXXXI van 2011 betreffende de registratie van maatschappelijke organisaties bij de rechterlijke instanties en de bijbehorende procedureregels) zijn alle maatschappelijke organisaties verplicht een verslag over het afgesloten boekjaar op te stellen met betrekking tot hun activa, activiteiten, financiën en inkomsten. Zij zijn tevens verplicht verslag uit te brengen over hun activiteiten van algemeen nut en de donaties die zij hebben ontvangen in het kader van de regeling op grond waarvan burgers 1 % van hun inkomstenbelasting aan het maatschappelijk middenveld mogen schenken (bijdrage van Alapjogokért Központ aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 21). Op 1 juli 2021 trad een nieuwe regeringsverordening (379/2021 van 30 juni 2021) in werking waarbij maatschappelijke organisaties worden verplicht om in hun verslag over hun activiteiten van algemeen nut de namen van hun donoren te vermelden. Op 17 juli 2021 werden deze bepalingen ingetrokken bij Regeringsverordening 437/2021 van 16 juli 2021.
(204)      Zaak C-821/19, aanhangig, waarin advocaat-generaal Rantos een advies uitbracht op 25 februari 2021.
(205)      Deze wetgeving werd door de regering “Stop Soros” genoemd. https://www.parlament.hu/irom41/00333/00333.pdf
(206)      Verslag over de rechtsstaat 2020 — Landenhoofdstuk over Hongarije, blz. 19, waarin melding werd gemaakt van kritiek die werd geuit in het gezamenlijke advies van de Commissie van Venetië en de OVSE/ODIHR (CDL-AD(2018)035).
(207)      Bijdrage van Amnesty International Hongarije, Eötvös Károly Institute, de Hongaarse unie voor burgerlijke vrijheden, K-Monitor, Mérték Media Monitor, Political Capital en Transparency International Hongarije aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 57.
(208)      Beoordeling gegeven door Civicus; de beoordelingen zijn op een schaal van vijf categorieën gedefinieerd als: open, vernauwd, belemmerd, onderdrukt en gesloten.
(209)      Bijdrage van Hongarije aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 28.
(210)      Volgens het European Civic Forum heeft de regering geen extra financieringsbronnen ter beschikking van het maatschappelijk middenveld gesteld, hoewel maatschappelijke organisaties een leidende rol speelden bij het bieden van steun aan de sociale groepen die het hardst waren getroffen door de crisis als gevolg van de COVID-19-pandemie, onder andere door voedselhulp te bieden, digitaal onderwijs te ondersteunen, informatie te verspreiden en rechtshulp te bieden (bijdrage van het European Civic Forum aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 38).
(211)      Sommige belanghebbenden merken op dat de democratische burgermaatschappij in het land economisch uitgeput is vanwege het gebrek aan toegang tot de steeds sterker gepolitiseerde overheidsfinanciering (bijdrage van het European Civic Forum aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 39).
(212)      Artikel 38, lid 6, van de fundamentele wet.
(213)      Wet IX van 2021 betreffende trusts van openbaar belang die overheidstaken uitvoeren. Volgens de regering is de wetgeving bedoeld om te voorkomen dat dergelijke trusts voortdurend het onderwerp van politieke debatten vormen, en om de uitvoering van hun taken te waarborgen.
(214)      In de wet zijn 33 trusts in een lijst opgenomen die zijn voorzien van aanzienlijke openbare activa en die zijn belast met de exploitatie van verschillende hogeronderwijs- en andere culturele instellingen, die elk door een minister zijn opgericht na goedkeuring van het parlement door middel van specifieke wetgeving. Het Mathias Corvinus Collegium, met een staatssecretaris in zijn curatorium, heeft bijvoorbeeld minstens 500 miljard HUF (1,4 miljard EUR), een bedrag dat gelijk is aan de geaggregeerde jaarbegroting van de volledige sector van het hoger onderwijs in Hongarije, ontvangen in de vorm van verschillende activa waaronder vastgoed, aandelenkapitaal en contant geld (bijdrage van K-Monitor en Transparency International Hongarije aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 13). Zie Wet XXVI van 2020 betreffende de ondersteuning van het programma voor talentmanagement van het Mathias Corvinus Collegium en de onderwijsactiviteit van de Maecenas Universitatis Corvini Foundation; artikel 6 van en bijlage 2 bij Wet CVI van 2020 betreffende bepaalde trusts en de overdracht van activa naar deze trusts.
(215)      Trusts van openbaar belang worden beheerd door een curatorium bestaande uit ten minste vijf natuurlijke personen die voor onbepaalde tijd zijn benoemd. Nadat de minister de oprichtersrechten aan het curatorium heeft overgedragen, kan alleen het curatorium leden van het curatorium ontslaan of benoemen. Het curatorium kan de statuten van de trust wijzigen. De nieuwe wet staat de oprichter toe elke vorm van zeggenschap over het curatorium op te geven, waarmee de leden ervan autonoom en onafzetbaar worden.
(216)      Informatie ontvangen van het Hongaars Helsinkicomité in de context van het bezoek aan Hongarije, waarin wordt verwezen naar de totstandbrenging van een “schaduwstaat”.
(217)      Bijdrage van K-Monitor en Transparency International Hongarije aan het verslag over de rechtsstaat 2021, blz. 13.
(218)      Zie het deel over corruptiebestrijding (blz. 14) en het deel over mediapluriformiteit (blz. 19) met betrekking tot deze onderwerpen.
(219)      Advies over de grondwetswijzigingen die in december 2020 werden aangenomen door het Hongaarse parlement (CDL(2021)028), punten 66 en 70.
Top