EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 20.7.2021
SWD(2021) 714 final
WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE
Verslag over de rechtsstaat 2021
Landenhoofdstuk over Hongarije
bij het document
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
Verslag over de rechtsstaat 2021
De situatie op het gebied van de rechtsstaat in de Europese Unie
{COM(2021) 700 final} - {SWD(2021) 701 final} - {SWD(2021) 702 final} - {SWD(2021) 703 final} - {SWD(2021) 704 final} - {SWD(2021) 705 final} - {SWD(2021) 706 final} - {SWD(2021) 707 final} - {SWD(2021) 708 final} - {SWD(2021) 709 final} - {SWD(2021) 710 final} - {SWD(2021) 711 final} - {SWD(2021) 712 final} - {SWD(2021) 713 final} - {SWD(2021) 715 final} - {SWD(2021) 716 final} - {SWD(2021) 717 final} - {SWD(2021) 718 final} - {SWD(2021) 719 final} - {SWD(2021) 720 final} - {SWD(2021) 721 final} - {SWD(2021) 722 final} - {SWD(2021) 723 final} - {SWD(2021) 724 final} - {SWD(2021) 725 final} - {SWD(2021) 726 final} - {SWD(2021) 727 final}
Samenvatting
Wat efficiëntie en kwaliteit betreft, presteert het Hongaarse rechtsstelsel goed op het gebied van de duur van de procedures en het niveau van digitalisering. De geleidelijke stijging van de salarissen van rechters en aanklagers zet zich voort. Met betrekking tot de rechterlijke onafhankelijkheid heeft het rechtsstelsel echter nieuwe ontwikkelingen ondergaan die de bestaande zorgen versterken en ook tot uiting komen in de context van de procedure die het Europees Parlement heeft ingesteld op grond van artikel 7, lid 1, VEU. De nieuwe regels die de benoeming van leden van het constitutioneel hof tot het hooggerechtshof (Kúria) buiten de gewone procedure toestaan, zijn in de praktijk gebracht en hebben de verkiezing van de nieuwe voorzitter van de Kúria mogelijk gemaakt, wiens positie ook met aanvullende bevoegdheden is toegerust. Deze voorzitter van de Kúria werd gekozen ondanks een negatief advies van de nationale raad voor justitie. Aan de in het kader van het Europees Semester gedane aanbeveling om de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht te versterken is nog geen gevolg gegeven. Dit houdt onder meer in dat de bevoegdheden van de onafhankelijke nationale raad voor justitie formeel moeten worden versterkt om de raad in staat te stellen een tegenwicht te bieden aan de bevoegdheden van de voorzitter van het nationaal bureau voor justitie.
De strategie voor corruptiebestrijding wordt thans uitgevoerd, hoewel de reikwijdte ervan beperkt blijft. Er blijven tekortkomingen bestaan met betrekking tot de financiering van politieke partijen, lobbying en “draaideurconstructies”. De risico’s van cliëntelisme, favoritisme en nepotisme bij het openbaar bestuur op hoog niveau alsook de risico’s die voortvloeien uit het verband tussen zakelijke en politieke actoren moeten nog steeds worden aangepakt. Onafhankelijke controlemechanismen schieten nog steeds tekort om corruptie op te sporen. Er blijft bezorgdheid bestaan over het ontbreken van systematische controles van en het ontoereikende toezicht op vermogensaangiften en belangenverklaringen. Nieuwe strafrechtbepalingen zijn erop gericht omkoping in het buitenland en informele betalingen in de gezondheidszorg aan te pakken. Hoewel het percentage tenlasteleggingen voor gevallen van corruptie hoog is en er sinds 2020 enkele nieuwe corruptiezaken op hoog niveau zijn geopend, blijft de staat van dienst wat betreft het onderzoek naar aantijgingen betreffende hooggeplaatste functionarissen en hun directe omgeving beperkt.
De mediapluriformiteit blijft zorgwekkend. Er blijven zorgen bestaan met betrekking tot de onafhankelijkheid en doeltreffendheid van de media-autoriteit, ook in het licht van de beslissingen van de mediaraad die ertoe hebben geleid dat het onafhankelijke radiostation Klubrádió uit de lucht is gehaald. Hoewel er geen regelingen ter ondersteuning van de media zijn vastgesteld om de gevolgen van de COVID-19-pandemie voor nieuwsmediakanalen tegen te gaan, hebben aanzienlijke hoeveelheden staatsreclame ervoor gezorgd dat de regering indirecte politieke invloed op de media kon blijven uitoefenen. De toegang tot overheidsinformatie werd ingeperkt door middel van noodmaatregelen die tijdens de pandemie werden genomen, waardoor het voor onafhankelijke mediakanalen moeilijk werd om tijdige toegang tot die informatie te verkrijgen. Onafhankelijke mediakanalen en journalisten worden nog steeds met obstructie en intimidatie geconfronteerd.
Met betrekking tot het systeem van controles en waarborgen blijven de transparantie en kwaliteit van het wetgevingsproces zorg baren. Met een grondwetswijziging zullen de bevoegdheden van de regering met betrekking tot het regime van de “noodtoestand” na juli 2023 worden beperkt. De commissaris voor de grondrechten heeft meer bevoegdheden gekregen, maar zijn onafhankelijkheid is door belanghebbenden in twijfel getrokken. De Europese Commissie heeft inbreukprocedures in gang gezet om ervoor te zorgen dat het arrest van het Hof van Justitie over de wet inzake de transparantie van vanuit het buitenland gefinancierde maatschappelijke organisaties wordt uitgevoerd. Bijgevolg trok het parlement de wet in en voerde het nieuwe regels betreffende wettigheidstoetsing voor het maatschappelijk middenveld in. Maatschappelijke organisaties met een kritische houding ten aanzien van de regering staan nog steeds onder druk, terwijl er bezorgdheid is geuit over onlangs opgerichte particuliere trusts die aanzienlijke overheidsfinanciering ontvangen en worden beheerd door bestuursleden die dicht bij de huidige regering staan.
I.Justitieel stelsel
Hongarije heeft een vierlagige gewone rechterlijke organisatie. 113 arrondissementsrechtbanken oordelen in eerste aanleg, terwijl 20 regionale rechtbanken beroepen tegen uitspraken van de arrondissementsrechtbanken behandelen en beslissingen nemen over bepaalde zaken in eerste aanleg. Vijf regionale hoven van beroep beslissen over beroepen tegen besluiten van de regionale rechtbanken. De voornaamste rol van het hooggerechtshof (Kúria) bestaat erin de uniforme toepassing van het recht te waarborgen. De voorzitter van het nationaal bureau voor justitie, die wordt gekozen door het parlement, is op grond van de fundamentele wet belast met het centrale beheer van de rechtbanken. De nationale raad voor justitie is een onafhankelijk orgaan dat, uit hoofde van de fundamentele wet, toezicht houdt op de voorzitter van het nationaal bureau voor justitie en betrokken is bij het beheer van de rechtbanken. Rechters worden benoemd door de president van de republiek op aanbeveling van de voorzitter van het nationaal bureau voor justitie, die zich daarvoor baseert op een rangschikking van kandidaten die wordt vastgesteld door de lokale raden voor justitie (samengesteld uit rechters gekozen door hun collega-rechters). De voorzitter van het nationaal bureau voor justitie kan niet van deze rangschikking afwijken zonder voorafgaande toestemming van de nationale raad voor justitie. Het constitutioneel hof maakt geen deel uit van de gewone rechterlijke organisatie en beoordeelt de grondwettigheid van wetten en rechterlijke beslissingen. Het Openbaar Ministerie is een onafhankelijke instelling die bevoegd is voor het onderzoeken en vervolgen van strafbare feiten. De Hongaarse orde van advocaten en de regionale orden van advocaten zijn autonome overheidsorganen.
Onafhankelijkheid
De mate waarin de rechterlijke macht als onafhankelijk wordt gezien, blijft middelmatig bij het grote publiek en laag bij ondernemingen. De mate van onafhankelijkheid van rechtbanken en rechters wordt door het grote publiek nog steeds als middelmatig gepercipieerd, met een daling van 48 % in 2020 tot 40 % in 2021. 32 % van de ondernemingen percipieert de mate van rechterlijke onafhankelijkheid als “redelijk goed of zeer goed”
, een stijging ten opzichte van de 26 % in 2020. Bij het grote publiek vertoont de perceptie de afgelopen vijf jaar echter een negatieve trend (onderbroken in 2020); na een aanzienlijke daling in 2019 is de perceptie bij ondernemingen verder verbeterd.
De nationale raad voor justitie blijft het moeilijk hebben om tegenwicht te bieden aan de macht van de voorzitter van het nationaal bureau voor justitie voor wat het beheer van de rechtbanken betreft. Zoals aangegeven in het verslag over de rechtsstaat 2020, wordt de nationale raad voor justitie geconfronteerd met een reeks structurele beperkingen die hem beletten doeltreffend toezicht uit te oefenen op de acties van de voorzitter van het nationaal bureau voor justitie. De nationale raad voor justitie heeft geen rechtspersoonlijkheid en is niet gerechtigd om wetgeving voor te stellen of om te worden geraadpleegd over wetgevingsvoorstellen met gevolgen voor het rechtsstelsel. Er zijn nieuwe leden en plaatsvervangende leden voor de nationale raad voor justitie gekozen; de raad heeft een overeengekomen begroting en de voorzitter van het nationaal bureau voor justitie heeft hem één extra personeelslid ter beschikking gesteld. De huidige voorzitter van het nationaal bureau voor justitie werkt beter met de raad samen dan zijn voorganger, hoewel die samenwerking is beperkt tot de mate die bij wet is vereist en er geen wetgevende maatregelen zijn genomen om structurele problemen aan te pakken. Aan de in het kader van het Europees Semester gedane aanbevelingen van de Raad om de rechterlijke onafhankelijkheid te versterken, moet nog gevolg worden gegeven. De voorzitter van het nationaal bureau voor justitie heeft herhaaldelijk vacatures in hogere rechtbanken ingevuld zonder dat daartoe een oproep tot het indienen van sollicitaties was gehouden, met rechters die administratieve taken uitvoeren bij het nationaal bureau voor justitie.
De voorzitter van de Kúria, het hooggerechtshof, heeft aanvullende bevoegdheden gekregen om het functioneren van dat hof te organiseren. Per 1 januari 2021 zijn nieuwe regels van kracht geworden, waarmee de voorzitter van de Kúria in staat wordt gesteld voor bepaalde groepen zaken gerechtelijke kamers op te zetten die bestaan uit een voorzittende rechter en vier andere rechters, na een niet-bindend advies van de betrokken afdeling en van de raad voor justitie van de Kúria. Hiermee worden de administratieve bevoegdheden van de voorzitter van de Kúria nog verder uitgebreid, zoals onder meer het benoemen van voorzittende rechters, het toewijzen van rechters en voorzittende rechters aan kamers, het benoemen van afdelingshoofden, en het invoeren van de regeling inzake de toewijzing van zaken over de kamers. De voorzitter van de Kúria heeft ook belangrijke bevoegdheden met betrekking tot de rol van de Kúria om de uniforme toepassing van het recht door de rechtbanken te waarborgen. Hiertoe neemt de Kúria besluiten over de uniformiteit die bindend zijn voor de rechtbanken. Indien een kamer van de door de Kúria gepubliceerde jurisprudentie wil afwijken, moet zij haar uitspraak aanhouden en om een besluit over de uniformiteit verzoeken. De kamer voor uniformiteit kan worden voorgezeten door de voorzitter of de vicevoorzitter van de Kúria; de zes leden ervan worden op ad-hocbasis door de voorzitter geselecteerd uit rechters van de afdeling in kwestie. De partijen kunnen bovendien klachten inzake uniformiteit indienen tegen een definitieve beslissing van de Kúria indien die afwijkt van de gepubliceerde jurisprudentie van de Kúria. De kamer voor klachten inzake uniformiteit wordt voorgezeten door de voorzitter of de vicevoorzitter van de Kúria; de acht leden ervan worden op basis van een algoritme geselecteerd door de voorzitter. De kamer voor klachten inzake uniformiteit kan definitieve beslissingen die door de kamers in individuele gevallen zijn gegeven, vernietigen. De rechterlijke organen van de Kúria (d.w.z. de raad voor justitie of de afdelingen), die louter een raadgevende rol vervullen, zijn niet in staat tegenwicht te bieden aan de uitgebreide bevoegdheden van de voorzitter van de Kúria.
Per 1 januari 2021 is een nieuwe voorzitter van de Kúria gekozen volgens de nieuwe bijzondere regels voor de benoeming van rechters. Er wordt aan herinnerd dat de president van de republiek in juni 2020 acht leden van het constitutioneel hof op hun verzoek als rechters van de Kúria per 1 juli 2020 heeft benoemd, waarvan er zes geen ervaring als rechter bij een gewone rechtbank hadden. Zoals uitgelegd in het verslag over de rechtsstaat 2020, kunnen leden van het constitutioneel hof die de status van rechter hebben verkregen na een in 2020 aangenomen wijziging verzoeken om na beëindiging van hun mandaat bij het constitutioneel hof bij de Kúria te worden benoemd. Op 5 oktober 2020 beval de president van de republiek aan dat het parlement een van hen kiest tot voorzitter van de Kúria. Na de betrokken persoon overeenkomstig de relevante wettelijke bepalingen te hebben aangehoord, wees de nationale raad voor justitie zijn benoeming bijna unaniem af. Na zijn lidmaatschap van het constitutioneel hof te hebben beëindigd, werd de kandidaat op 19 oktober 2020 door de nationale vergadering voor een termijn van negen jaar gekozen tot voorzitter van de Kúria per 1 januari 2021. Eveneens op 19 oktober benoemde de toenmalige voorzitter van de Kúria hem bij de Kúria, waar hij in een van de kamers als voorzittende rechter diende totdat hij als voorzitter van de Kúria aantrad. Deze ontwikkelingen bevestigen de bezorgdheid die reeds was geuit in het verslag over de rechtsstaat 2020, over een benoeming tot het hoogste rechterlijke ambt waartoe zonder betrokkenheid van een rechterlijke instantie werd besloten en die niet in overeenstemming met de Europese normen was. De speciale rapporteur van de VN voor de onafhankelijkheid van rechters en advocaten kenmerkte de verkiezing als een aanval op de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en een poging om de rechterlijke macht te onderwerpen aan de wil van de wetgevende macht, in schending van het beginsel van de scheiding der machten. In het licht van de administratieve bevoegdheden van de voorzitter van de Kúria en de belangrijke rol van de Kúria in het rechtsstelsel, wekken deze ontwikkelingen grote bezorgdheid met betrekking tot de rechterlijke onafhankelijkheid.
De voorzitter van het nationaal bureau voor justitie heeft zijn praktijk om de procedures voor het selecteren van rechtbankvoorzitters en het benoemen van rechtbankvoorzitters ad interim zonder de goedkeuring van de nationale raad voor justitie nietig te verklaren voortgezet. De voorzitter van het nationaal bureau voor justitie heeft de praktijk voortgezet om — in een toenemend aantal zaken en vaak zonder bevredigende verklaring — selectieprocedures voor rechtbankvoorzitters en andere rechtbankbeheerders te annuleren, zelfs indien er geschikte kandidaten waren die door hun collega’s werden gesteund. Deze praktijk werd reeds tijdens het mandaat van de vorige voorzitter van het nationaal bureau voor justitie bekritiseerd door de nationale raad voor justitie. Het afgelopen jaar liep de selectie van rechtbankvoorzitters herhaaldelijk vertraging op door de COVID-19-pandemie; als gevolg daarvan bleven vacante ambten open of werden zij tijdelijk door de voorzitter van het nationaal bureau voor justitie vervuld, of werd het mandaat van de rechtbankbeheerders bij wetgeving verlengd. De rechtbankvoorzitters oefenen bevoegdheden uit die van belang zijn voor de loopbaanperspectieven van rechters. Aangezien de eerste benoeming van rechters is beperkt tot drie jaar, is de voortzetting van hun rechterlijke carrière afhankelijk van een beoordeling van hun geschiktheid voor een rechterlijke aanstelling, waarvoor de rechtbankvoorzitter hun rechtsprekende activiteit moet evalueren. Indien rechters geschikt worden bevonden, verzoekt de rechtbankvoorzitter de voorzitter van het nationaal bureau voor justitie om aan te bevelen dat de president van de republiek hen voor onbepaalde tijd benoemt. Indien zij ongeschikt worden bevonden, dienen zij de rechterstoel na afloop van de oorspronkelijke benoeming te verlaten. De resultaten van de evaluatie kunnen voor het dienstgerecht worden aangevochten; het dienstgerecht kan geen voorlopige maatregelen treffen ter voorkoming van een onderbreking van de rechterlijke carrière gedurende de herziening van de evaluatie. Ook kunnen de rechtbankvoorzitter en de voorzitter van het nationaal bureau voor justitie elke drie jaar rechters — zonder hun toestemming — voor maximaal één jaar bij een andere rechtbank aanstellen, hoewel zij in de praktijk sinds 2012 geen gebruik hebben gemaakt van deze mogelijkheid. Er is bezorgdheid geuit over het effect van deze bevoegdheid op de onafzetbaarheid van rechters.
De geleidelijke stijging van de salarissen van rechters en aanklagers zet zich voort. De in het verslag over de rechtsstaat 2020 gemelde stijging van gerechtelijke salarissen heeft zich voorgezet zoals werd voorzien in de “omnibus”-wetgeving van 2019 en zal naar verwachting bijdragen tot de versterking van de gerechtelijke onafhankelijkheid. In de eerste fase werden de salarissen met ingang van januari 2020 met gemiddeld 32 % verhoogd, en in de tweede fase met ingang van januari 2021 met 12 %. Een verdere verhoging van 13 % staat gepland voor 2022. Er blijft echter bezorgdheid bestaan over het systeem van bonussen en de bevoegdheid van de autoriteiten die de rechtbanken beheren om op discretionaire basis bonussen toe te kennen aan rechters, zonder objectieve en transparante criteria.
Er blijft bezorgdheid bestaan over bepaalde elementen van de manier waarop het Openbaar Ministerie is georganiseerd. Zoals werd opgemerkt in het verslag over de rechtsstaat 2020, is het Openbaar Ministerie strikt hiërarchisch gestructureerd. Hoewel de onafhankelijkheid van het Openbaar Ministerie wettelijk is verankerd, hebben bepaalde elementen van het rechtskader de Greco ertoe bewogen aanbevelingen te doen om de regels voor de benoeming van de procureur-generaal te herzien teneinde het ambt van politieke invloed te vrijwaren. Hoewel de meeste aanbevelingen van de Greco in verband met het Openbaar Ministerie zijn uitgevoerd, is aan sommige ervan nog geen gevolg gegeven. Dit is het geval voor de aanbeveling om de mogelijkheid dat de procureur-generaal na het verstrijken van het mandaat het ambt kan blijven bekleden, weg te nemen. Dit geldt ook voor de aanbeveling van de Greco dat strenge criteria moeten gelden voor situaties waarin een hogere openbaar aanklager een zaak van een lagere openbaar aanklager overneemt en dat dergelijke beslissingen schriftelijk moeten worden gerechtvaardigd. De Greco heeft ook aanbevolen om de verantwoordingsplicht en transparantie van tuchtprocedures ten aanzien van openbaar aanklagers te versterken; de Greco blijft bezorgd dat de directe hogere openbaar aanklager degene blijft die beslist over de grond van de zaak, in plaats van een onafhankelijk orgaan. De volledige uitvoering van deze aanbevelingen zou een positief effect hebben op het kader voor corruptiebestrijding.
Kwaliteit
De digitalisering van het rechtsstelsel is over het algemeen hoog. Hongarije blijft het zeer goed doen als het gaat om digitale oplossingen voor het inleiden en volgen van procedures in civielrechtelijke/handelszaken en bestuursrechtelijke zaken, digitale oplossingen om gerechtelijke procedures te voeren en te volgen in strafzaken, en de onlinetoegang voor het grote publiek tot bekendgemaakte uitspraken. Bovendien kan Hongarije zeer goede resultaten voorleggen wat betreft de bevordering van en stimulansen voor het gebruik van alternatieve geschillenbeslechtingsmethoden. Er bestaat echter bezorgdheid over de mate van inclusiviteit van de rechtsbijstandsregeling, en de gerechtskosten in handelszaken zijn nog steeds hoog. Er zouden meer opleidingen op het gebied van communicatie voor rechters kunnen worden verstrekt.
Tijdens de COVID-19-pandemie werd de werking van de rechtbanken aangepast. Bij de uitbraak van de pandemie waren reeds digitale oplossingen (bv. een systeem voor zittingen op afstand) voorhanden. De tijdens de pandemie gebruikte instrumenten voor zittingen op afstand (videoconferentie) worden nu op grote schaal toegepast, waardoor bepaalde gerechtelijke procedures efficiënter verlopen. Sommige gerechtelijke procedures zijn vereenvoudigd. Op 8 maart 2021 voerde de regering wijzigingen van de procedurele wetten in om de werking van het rechtsstelsel tijdens de “noodtoestand” te vergemakkelijken.
Efficiëntie
De efficiëntie in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken is nog steeds hoog. Volgens het EU-scorebord voor justitie 2021 presteert Hongarije zeer goed wat betreft de tijd die naar schatting nodig is voor de afhandeling van bestuursrechtelijke zaken in eerste aanleg en in alle rechterlijke instanties; het aantal aanhangige bestuursrechtelijke zaken in eerste aanleg; en het aantal aanhangige civielrechtelijke, handels-, bestuursrechtelijke en andere zaken. Hongarije presteert ook goed wat betreft de tijd die naar schatting nodig is voor de behandeling van litigieuze civielrechtelijke en handelszaken in eerste aanleg en het afhandelingspercentage in civielrechtelijke, handels-, bestuursrechtelijke en andere zaken. Nieuwe procedureregels staan vanaf 9 juli 2020 versnelde procedures toe in gevallen waarbij civielrechtelijke vorderingen van slachtoffers van strafbare feiten zijn betrokken.
Doeltreffende rechtsmiddelen in geval van buitensporig lange procedures worden thans ontwikkeld. De uitvoering van het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in de zaak Gazsó/Hongarije is nog lopende en Hongarije staat met betrekking tot deze kwestie nog steeds onder verhoogd toezicht van het Comité van Ministers van de Raad van Europa. Op 15 juni 2021 nam het parlement een nieuwe wet aan waarmee met ingang van 2021 een vergoeding wordt ingevoerd die is beperkt tot buitensporig lange civiele procedures.
II.Corruptiebestrijding
De nationale beschermingsdienst (NVSZ) coördineert onder toezicht van het ministerie van Binnenlandse Zaken de corruptiebestrijdingsmaatregelen in Hongarije en is tevens verantwoordelijk voor preventie van criminaliteit binnen de politie, rechtshandhavingsinstanties en alle overige overheidsinstanties. Het onderzoek naar en de vervolging van corruptie in de overheidssector vallen onder de exclusieve bevoegdheid van de onderzoeksafdeling van het centraal Openbaar Ministerie en vijf regionale bureaus van het Openbaar Ministerie. Het Openbaar Ministerie wordt ondersteund door de opsporingsdiensten van de politie en de nationale beschermingsdienst. De nationale rekenkamer heeft bevoegdheden op het gebied van toezicht op het financiële beheer van overheidsmiddelen en de accountantscontrole van politieke partijen.
De perceptie van corruptie in de overheidssector bij deskundigen en bedrijfsleiders is dat die nog steeds hoog is. In de corruptieperceptie-index 2020 van Transparency International scoort Hongarije 44/100, waarmee het op de 19e plaats komt in de Europese Unie en op de 69e plaats wereldwijd. Deze perceptie is de afgelopen vijf jaar aanzienlijk verslechterd.
Er zijn enkele aanpassingen doorgevoerd in de strafwetgeving om omkoping in het buitenland en informele betalingen in de gezondheidszorg aan te pakken. Zoals gemeld in het verslag over de rechtsstaat 2020, worden de relevante corruptiedelicten strafbaar gesteld. In antwoord op een aanbeveling van de OESO werd op 1 januari 2021 een wijziging van het wetboek van strafrecht van kracht. Hiermee wordt de definitie van “buitenlandse overheidsfunctionaris” gewijzigd om duidelijk te maken dat zij ook ambtenaren van buitenlandse overheidsbedrijven omvat. Met de wijziging worden ook strengere straffen voor het betalen van smeergeld ingevoerd. Daarnaast werden bepalingen inzake omkoping gewijzigd om er onverschuldigd voordeel voor gezondheidswerkers in op te nemen en daarmee de mogelijkheid van informele (“dankbaarheids”-)betalingen in de gezondheidszorg te beperken en de belofte of verstrekking van onverschuldigde voordelen voor de verlening van gezondheidsdiensten tot een subsidiair strafbaar feit te maken.
De strategie voor corruptiebestrijding voor 2020-2022 en het bijbehorende actieplan worden thans uitgevoerd. Zoals werd gemeld in het verslag over de rechtsstaat 2020, is de reikwijdte van het strategische kader voor corruptiebestrijding beperkt tot de bevordering van de integriteit in het openbaar bestuur. De strategie, die in juni 2020 werd aangenomen, voorziet in acties zoals: de invoering en ontwikkeling van elektronische oplossingen voor het vergroten van de transparantie (bv. een systeem van geautomatiseerde besluitvorming), het monitoren van integriteitsrisico’s, het geven van integriteitstraining aan ambtenaren en gespecialiseerde cursussen corruptiebestrijding aan rechtshandhavingsinstanties, rechters en openbaar aanklagers. Andere relevante gebieden, zoals de financiering van politieke partijen, de openbaarmaking van vermogen, lobbying en bepalingen inzake “draaideurconstructies”, vallen onder specifieke instrumenten. Omdat zij niet onder de strategie vallen, worden tekortkomingen echter niet op een gecoördineerde wijze aangepakt. De risico’s in verband met cliëntelisme, favoritisme en nepotisme bij het openbaar bestuur op hoog niveau of de risico’s die voortvloeien uit contacten tussen ondernemingen en politieke actoren zijn evenmin aangepakt.
Er blijven problemen bestaan met het onderzoek en de vervolging van corruptiezaken op hoog niveau. Met het rechtskader worden de voorwaarden voor efficiënte onderzoeken en vervolgingen gewaarborgd en de politie en het Openbaar Ministerie melden toereikende niveaus van middelen en specialisatie voor het uitvoeren van hun taken. Niettemin benadrukken openbaar aanklagers problemen bij het opsporen van corruptie en het verkrijgen van bewijsmateriaal in die zaken. Strafrechtelijke procedures voor corruptiemisdrijven worden voornamelijk ingeleid op basis van het onderzoek naar corruptie door de met het onderzoek belaste autoriteiten. Het grootste deel van de onderzochte zaken wordt opgespoord door de nationale beschermingsdienst. Meldingen van de administratieve autoriteiten en mogelijke onregelmatigheden die door preventieve instrumenten worden gesignaleerd (bv. vermogensaangiften, meldingskanalen van klokkenluiders, informatie uit diverse registers) spelen een relatief kleinere rol in strafrechtelijke onderzoeken en onafhankelijke controlemechanismen zijn nog steeds ontoereikend voor het opsporen van corruptie. Zoals vorig jaar werd gemeld, werken gebrekkige onafhankelijke controlemechanismen en nauwe banden tussen de politiek en bepaalde nationale bedrijven corruptie in de hand. Volgens gegevens van het Openbaar Ministerie is het percentage tenlasteleggingen voor gevallen van corruptie die door het Openbaar Ministerie worden onderzocht over het algemeen zeer hoog (86,5 %). Hoewel er sinds 2020 enkele nieuwe zaken op hoog niveau waarbij politici zijn betrokken werden geopend, blijft de staat van dienst wat betreft het onderzoek naar aantijgingen betreffende hooggeplaatste functionarissen en hun directe omgeving beperkt, zoals aangegeven in het verslag over de rechtsstaat 2020. De volledige uitvoering van de aanbevelingen van de Greco met betrekking tot de doeltreffende werking van het Openbaar Ministerie zou het kader voor corruptiebestrijding verder versterken.
Integriteitstests worden door de autoriteiten nog steeds beschouwd als een doeltreffend afschrikmiddel tegen corrupte gedragingen en hebben ertoe geleid dat er in de verslagperiode meerdere strafzaken met betrekking tot kleinschalige corruptie zijn geopend. Op 1 januari 2021 werd een nieuwe wijziging van de politiewet van kracht waarmee de doelgroep van personeelsleden die aan integriteitstests kunnen worden onderworpen werd verbreed naar andere doelgroepen dan alleen de politie. Dienovereenkomstig kunnen alle personeelsleden van begrotingsinstellingen onder toezicht van de regering en regeringsleden vanaf nu aan integriteitstests worden onderworpen.
Hoewel Hongarije over een uitgebreid systeem voor de openbaarmaking van vermogens beschikt, blijft er bezorgdheid bestaan over het gebrek aan systematische controles van vermogensaangiften en belangenverklaringen en het ontoereikende toezicht daarop. Dat systeem verplicht parlementsleden, overheidsfunctionarissen en ambtenaren om hun vermogen en belangen aan te geven. Niettemin blijft er bezorgdheid bestaan over het ontbreken van systematische monitoring. Verificatie van vermogensaangiften vindt alleen plaats in het geval van kennisgeving van vermoedens en wordt overgelaten aan de werkgever van de ambtenaar of aan de parlementaire commissie Immuniteit voor de aangiften van parlementsleden en hoge regeringsfunctionarissen. De commissie heeft gemeld dat de afgelopen vijf jaar 15 van de 16 ter verificatie ingediende meldingen werden afgewezen omdat zij niet met bewijsmateriaal waren gestaafd. In het overige geval heeft de betrokken persoon zijn verklaring over activa en passiva gecorrigeerd en werd de procedure niet in gang gezet. Zoals vorig jaar werd vermeld, kunnen vermoedens van een ongerechtvaardigde vermogenstoename leiden tot een verificatieprocedure door de nationale belasting- en douanedienst. De belastingdienst kan een dergelijke procedure echter alleen starten als ook de onderzoeksinstanties een strafrechtelijk onderzoek hebben ingesteld, hetgeen de mogelijkheid voor onafhankelijke controles beperkt. Na een wijziging van de relevante regels moeten parlementsleden bij de voorzitter eventuele belangenconflicten of onverenigbaarheden melden, naar aanleiding waarvan zij aan bepaalde beperkingen worden onderworpen zolang de situatie nog niet is opgelost. Belangenverklaringen en informatie over eventuele follow-up zijn echter niet openbaar beschikbaar. De kwestie van effectief toezicht op en effectieve verificatie en handhaving van gedragsregels, belangenconflicten en vermogensaangiften voor parlementsleden vormden het onderwerp van aanbevelingen van de Groep van Staten tegen Corruptie van de Raad van Europa (Greco), die gedeeltelijk zijn uitgevoerd.
De regulering van lobbying is nog steeds niet volledig en hiervoor ontbreekt het aan systematische handhaving. Er is geen verplichte registratie van lobbyisten en openbaarmaking van verslagen van contacten. Volgens een regeringsverordening van 2013 mogen werknemers van overheidsinstellingen alleen belangenvertegenwoordigers in verband met hun werk ontmoeten nadat zij hun leidinggevende, die de ontmoeting kan verbieden, daarvan in kennis hebben gesteld. Ontmoetingen met belangenvertegenwoordigers moeten worden gedocumenteerd, maar het is niet verplicht om de ontmoetingen openbaar te maken. De Greco heeft voor de interactie met lobbyisten een duidelijk pakket regels aanbevolen met betrekking tot parlementsleden.
Het ontbreekt nog steeds aan duidelijke regels met betrekking tot draaideurconstructies en afkoelingsperioden. Dit is ondanks het feit dat zowel de arbeidswet als een speciale wet inzake overheidsfunctionarissen vertrouwelijkheidsclausules bevatten. In de praktijk worden deze regels niet gehandhaafd, aangezien de regering nog steeds de sectoren en functies moet bepalen waar een duidelijke beperking in de tijd geldt voor overheidsfunctionarissen die hun carrière willen voortzetten op het gebied waarop zij actief waren.
Partijfinanciering in Hongarije blijft een punt van zorg. De nationale rekenkamer is belast met het toezicht op de verantwoording over het gebruik van overheidsmiddelen en controleert de wettigheid van het financieel beheer van politieke partijen. Zoals ook is opgemerkt door de Greco en hoewel er enkele maatregelen zijn genomen om te waarborgen dat de financiële registers van politieke partijen transparant en bijgewerkt zijn, om duidelijkheid te verschaffen over de inkomstenbronnen van partijen en campagneperioden, alsook om grondiger toezicht te garanderen, blijft er over het algemeen bezorgdheid bestaan over de transparantie van de financiering van politieke partijen.
Er is een wetgevingskader voor de bescherming van klokkenluiders en er zijn verdere stappen nodig om de bescherming in de praktijk te versterken. De wet betreffende de bescherming van klokkenluiders voorziet in anonimiteit voor klokkenluiders en maakt het mogelijk om klachten elektronisch in te dienen. In het algemeen belang gedane onthullingen van onregelmatigheden worden onderzocht door de betrokken instellingen, en hun antwoord, dat het resultaat van het onderzoek bevat, moet worden geüpload naar het elektronische register. Klokkenluiders kunnen niet aansprakelijk worden gesteld voor hun meldingen, tenzij wordt geconstateerd dat zij opzettelijk een valse melding hebben gedaan. De commissaris voor de grondrechten treedt op als meldingskanaal en beheert het elektronische platform, maar heeft slechts beperkte formele bevoegdheid met betrekking tot klachten van klokkenluiders. De OESO heeft de positieve aspecten van het wetgevingskader erkend, maar heeft bezorgdheid geuit over de doeltreffendheid van de bescherming van klokkenluiders.
Het vernauwen van het toepassingsgebied van de regels voor overheidsopdrachten heeft het risico van corruptie vergroot. Bij een nieuwe wet die op 27 april 2021 werd aangenomen, is een specifieke voorwaarde van de wet betreffende overheidsopdrachten afgeschaft, waardoor door de staat opgerichte trusts alsook de daardoor beheerde rechtspersonen buiten het uitdrukkelijke toepassingsgebied van de regels voor overheidsopdrachten worden gebracht met betrekking tot overheidsopdrachten die uit fondsen van de Europese Unie worden gefinancierd. Bij dezelfde wet zijn ook regels afgeschaft die erop gericht waren belangenconflicten te voorkomen, waardoor overheidsfunctionarissen in staat worden gesteld zitting te nemen in het curatorium van die trusts.
Een aantal OLAF-onderzoeken werd afgesloten met steun van de Hongaarse AFCOS (coördinerende dienst voor fraudebestrijding). De afgelopen jaren was het aantal veroordelingen naar aanleiding van de justitiële aanbevelingen van OLAF in Hongarije hoger dan het EU-gemiddelde. Ondanks herhaalde verzoeken hebben de Hongaarse autoriteiten echter nog geen autoriteit doorgegeven die OLAF bijstand moet verlenen tijdens zijn controles ter plaatse indien een economische actor die aan controles onderhevig is, weigert medewerking te verlenen. Er wordt voorts opgemerkt dat de Hongaarse autoriteiten wat gedeeld beheer betreft regelmatig projecten uit EU-financiering terugtrekken wanneer OLAF een financiële aanbeveling doet, of soms wanneer de autoriteiten erachter komen dat er een OLAF-onderzoek is geopend. Voorts lijkt het erop dat verschuldigde bedragen niet systematisch worden teruggevorderd van de economische actor die de onregelmatigheid of fraude heeft begaan. In dergelijke gevallen wordt de EU-subsidie eenvoudigweg vervangen door nationale fondsen, met een negatief effect op de afschrikkende werking van een OLAF-onderzoek en grotere risico’s voor de nationale begroting. Hongarije heeft in de periode 2016-2020 32 OLAF-onderzoeken afgerond met een financiële aanbeveling op de twee belangrijkste gebieden van gedeeld beheer.
De autoriteiten hebben erkend dat de COVID-19-pandemie de risico’s van corruptie kan verhogen, maar zij vonden het niet nodig specifieke maatregelen te nemen. Belanghebbenden hebben gewezen op punten van zorg op het gebied van overheidsopdrachten, waar afwijkingen van de regels voor overheidsopdrachten en rechtstreekse gunningen in combinatie met een gebrekkige toegang tot informatie het risico van corruptie verhogen, en hebben vragen gesteld over de aankoop van medische hulpmiddelen via tussenhandelaars.
III.Mediapluriformiteit en -vrijheid
De Hongaarse fundamentele wet
en sectorale wetgeving — in het bijzonder de mediawet
en de wet op de persvrijheid
— voorzien in het rechtskader voor de bescherming van de mediavrijheid en de mediapluriformiteit. In de wet op de persvrijheid is bepaald dat de persvrijheid gestalte krijgt door onafhankelijkheid van de staat en van organisaties en belangengroepen. Het recht op toegang tot overheidsinformatie wordt erkend door de fundamentele wet en komt tot uitdrukking in de wet op de vrijheid van informatie
. Bij de mediawet is de nationale media- en telecommunicatieautoriteit (de media-autoriteit) opgericht, waarvan de mediaraad het besluitvormingsorgaan is
. In 2019 werd wetgeving aangenomen om de Hongaarse wetgeving op één lijn te brengen met de richtlijn audiovisuele mediadiensten
.
Er blijft bezorgdheid bestaan over de onafhankelijkheid en doeltreffendheid van de mediaraad en de media-autoriteit. Met Wet LXIII van 2019, tot omzetting van de herziene richtlijn audiovisuele mediadiensten, zijn bepaalde bepalingen met betrekking tot de middelen en de operationele transparantie van de autoriteit versterkt
. De autoriteit heeft budgettaire autonomie en brengt jaarlijks verslag uit aan het parlement. De autoriteit heeft 650 medewerkers. Het besluitvormingsorgaan van de media-autoriteit, de mediaraad, bestaat uit een voorzitter
en vier leden die door het parlement worden gekozen. Hoewel de regels inzake voordracht — die sinds het verslag van vorig jaar niet zijn veranderd — politieke consensus bij de benoeming van de leden van de mediaraad bevorderen
, hebben zij er in de praktijk toe geleid dat de regerende partij alle leden heeft voorgedragen. Sommige beslissingen van de mediaraad hebben bijgedragen tot de zorgen met betrekking tot zijn daadwerkelijke onafhankelijkheid. In de Media Pluralism Monitor 2021 (monitor voor de pluriformiteit van de media 2021) wordt de eerdere beoordeling bevestigd dat, hoewel de onafhankelijkheid van de media-autoriteit formeel wordt gewaarborgd met de mediawet, de benoemingsprocedures niet in passende wettelijke waarborgen voor onafhankelijkheid voorzien, waarmee opnieuw een middelgroot risico voor Hongarije werd vastgesteld wat betreft de onafhankelijkheid en doeltreffendheid van de media-autoriteit.
De mediapluriformiteit in Hongarije is verder verslechterd. Na de oprichting van het mediaconglomeraat “KESMA”
in november 2018 heeft de media-autoriteit tot dusver geen pogingen gedaan het effect ervan op de pluriformiteit en diversiteit van de Hongaarse mediamarkt te onderzoeken. Volgens belanghebbenden wordt de diversiteit van de mediamarkt negatief beïnvloed door de concentratie van eigendom in handen van enkele regeringsgezinde zakenlieden en het daaruit voortvloeiende gebrek aan redactionele onafhankelijkheid, ondanks dat er nog steeds een breed scala aan mediakanalen actief is in Hongarije. Hongaarse en Europese organisaties voor mediavrijheid en maatschappelijke organisaties hebben bezorgdheid geuit over de weigering van de mediaraad om de uitzendlicentie van het onafhankelijke radiostation Klubrádió te verlengen, omdat het station zich niet aan bepaalde administratieve verplichtingen zou hebben gehouden. Dit heeft ertoe geleid dat het radiostation uit de lucht werd gehaald. Op 17 juni 2021 bevestigde de Kúria de beslissing van de mediaraad. Op 9 juni 2021 zette de Commissie een inbreukprocedure tegen Hongarije in gang met betrekking tot deze zaak. In de Media Pluralism Monitor 2021 wordt de hoge risicoscore van vorig jaar bevestigd met betrekking tot de concentratie van nieuwsmedia in het licht van de oprichting en werking van de KESMA, en door de economische overname van de onafhankelijke nieuwsmediasite Index.hu door een partij die regeringsgezinde belangen dient
.
De transparantie van media-eigendom is nog steeds niet volledig gewaarborgd. Het huidige rechtskader bevat alleen voor bepaalde gevallen transparantieregels inzake media-eigendom en er zijn momenteel geen plannen om dit te wijzigen. Hoewel bepaalde eigendomsgegevens beschikbaar zijn in nationale registers, is alleen de basisinformatie over de eigendom van ondernemingen vrijelijk beschikbaar in het handelsregister. In de Media Pluralism Monitor 2021 wordt wederom geconstateerd dat de transparantie inzake media-eigendom groot gevaar loopt.
Door de toewijzing van staatsreclame kan de regering indirecte politieke invloed op de media blijven uitoefenen. Zoals vorig jaar werd aangegeven, is er geen wetgeving waarmee de verdeling van staatsreclame wordt gereguleerd. In de Media Pluralism Monitor 2021 wordt benadrukt dat de staat de grootste adverteerder in Hongarije is en ongeveer een derde van de totale reclame-inkomsten van de markt uitgeeft. Uit de gegevens blijkt dat de Hongaarse staat in 2020 13,8 % meer aan reclame heeft uitgegeven dan in 2019; daarbij ging 85 % van de daaruit voortvloeiende inkomsten naar regeringsgezinde mediaondernemingen. Deze toestand maakt zeggenschap mogelijk over zowel regeringsgezinde als bepaalde onafhankelijke kanalen; in de Media Pluralism Monitor 2021 is bijgevolg geconstateerd dat de redactionele onafhankelijkheid in het land zeer groot gevaar (92 %) loopt. Hoewel er geen steunregelingen voor de media werden ingesteld om de gevolgen van de COVID-19-pandemie voor nieuwsmediakanalen tegen te gaan, stelde de media-autoriteit commerciële aanbieders van lineaire mediadiensten tijdens de eerste helft van 2021 vrij van het betalen van de driemaandelijkse bijdrage voor het aanbieden van mediadiensten.
De toegang tot overheidsinformatie werd beperkt door middel van noodmaatregelen die tijdens de COVID-19-pandemie werden genomen. De voorschriften van de wet op de vrijheid van informatie zijn niet gewijzigd; zij bepalen dat elk “lichaam dat openbare functies uitoefent” desgevraagd toegang tot gegevens van algemeen belang onder zijn controle moet verlenen, behoudens de in die wet vastgestelde uitzonderingen
. De wettelijk bepaalde termijn voor het behandelen van die verzoeken is 15 dagen, wat met nog eens 15 dagen kan worden verlengd. Tijdens de pandemie vaardigde de regering echter een verordening uit die overheidsinstanties in staat stelt het verlenen van toegang tot overheidsdocumenten met maximaal 90 dagen uit te stellen indien die verstrekking van informatie werd gezien als een bedreiging voor de vervulling door de overheidsinstantie van haar taken in verband met de uitzonderingstoestand. Op 13 april 2021 oordeelde het constitutioneel hof dat, hoewel de nieuwe bepalingen in overeenstemming met de fundamentele wet zijn, afwijkingen van de normale termijnen moeten worden beperkt tot de gevallen waarin het behandelen van het verzoek de houder van overheidsinformatie belemmert om taken in verband met de bestrijding van de pandemie uit te voeren, en naar behoren schriftelijk gemotiveerd moeten worden. Belanghebbenden hebben erop gewezen dat de autoriteiten in de praktijk vaak misbruik maakten van deze afwijking, met grote gevolgen voor met name onafhankelijke journalisten, die naar verluidt geen tijdige toegang tot gegevens over overheidsuitgaven of vaccinaties konden verkrijgen. Dit verergerde de situatie van onafhankelijke mediakanalen die moeilijkheden ondervinden bij het tijdig verkrijgen van toegang tot informatie. De vorig jaar gemelde gebrekkige toegang tot overheidsinformatie, ook met betrekking tot de heffing van vergoedingen, blijft ook met het oog op corruptiebestrijding een probleem. Aangezien in de negende wijziging van de fundamentele wet een beperkte definitie van “overheidsmiddelen” werd gegeven, hebben belanghebbenden vragen gesteld over de mogelijke gevolgen van beperking van de toegang tot overheidsinformatie in verband met overheidsbedrijven en trusts van openbaar belang.
Journalisten en mediakanalen werden in Hongarije nog steeds met diverse bedreigingen geconfronteerd. Volgens belanghebbenden zijn journalisten die voor onafhankelijke media werken het onderwerp van negatieve verhalen die verspreid worden door regeringsgezinde media en door vertegenwoordigers van de regering. Belanghebbenden melden dat vrouwelijke journalisten zich in een lastigere situatie bevinden; sommigen maken ook melding van online lastigvallen op grond van geslacht. Rechtbanken zijn voorlopige maatregelen blijven treffen om de verspreiding van tijdschriften te verbieden. Sinds oktober 2020 heeft het platform van de Raad van Europa voor de bescherming van de journalistiek en de veiligheid van journalisten nog eens vijf waarschuwingen over Hongarije gepubliceerd. Deze waarschuwingen hadden respectievelijk betrekking op: het ontslag van de voormalige redacteur van het onlinenieuwsportaal Index.hu, voorafgaand aan de overname ervan; instructies van het ministerie van Buitenlandse Zaken en Handel voor ambassades in de EU-lidstaten om informatie te verstrekken met betrekking tot zakelijke reizen door Hongaarse journalisten; een door een burgerlijke rechtbank uitgevaardigd bevel dat een weekblad er om redenen van gegevensbescherming van weerhoudt een artikel over een bedrijf en de eigenaren ervan te publiceren; het politieverhoor van twee journalisten die artikelen over een prominent hebben gepubliceerd en de eerder genoemde weigering van de Hongaarse mediaraad om de zendmachtiging van Klubrádió te verlengen. In 2021 publiceerde het platform één waarschuwing met betrekking tot wat het een “stroom van beledigingen” noemde die door de Hongaarse publieke omroep aan het adres van een Oostenrijkse journalist was gericht.
IV.Andere institutionele kwesties in verband met controles en waarborgen
Hongarije is een parlementaire republiek met een eenkamerparlement (nationale vergadering). Het parlement stelt onder meer de fundamentele wet van Hongarije vast en wijzigt deze, vaardigt wetten uit, kiest de premier en kiest — met een tweederdemeerderheid — de hoogste overheidsfunctionarissen van het land. De president van de republiek wordt gekozen door het parlement. Een aantal instellingen heeft tot taak een tegenwicht te bieden aan de bevoegdheden van de wetgevende en uitvoerende macht en is belast met het waarborgen van de inachtneming van de constitutionele orde, waaronder het constitutioneel hof, de nationale rekenkamer en de ombudspersoon (“commissaris voor de grondrechten”). Wetsvoorstellen kunnen niet alleen door de regering, de president van de republiek en elke parlementaire commissie, maar ook door ieder parlementslid worden ingediend.
Veelvuldige en plotselinge wetswijzigingen blijven de voorspelbaarheid van het regelgevingsklimaat ondermijnen. Belanghebbenden hebben gemeld dat het wetgevingsproces nog sneller is verlopen dan in voorgaande jaren. Volgens belanghebbenden zijn raadplegingen, als die er al zijn, louter formeel. Dit heeft vragen doen rijzen met betrekking tot de rechtszekerheid en de kwaliteit van de wetgeving. Doordat er weinig tijd zit tussen de aanneming en de inwerkingtreding van de vaak veranderende regels, kan de toepassing ervan niet altijd naar behoren worden voorbereid.
Tijdens de verslagperiode heeft de regering een nieuwe “noodtoestand” uitgeroepen in reactie op de COVID-19-pandemie. Op 18 juni 2020 beëindigde de regering de eerste “noodtoestand”. In overeenstemming met de huidige constitutionele regels, is de duur van de nieuwe “noodtoestand” die op 4 november 2020 werd uitgeroepen niet vooraf bepaald en heeft de regering discretionaire bevoegdheid om die toestand te handhaven of te beëindigen. Met de noodmaatregelen (regeringsverordeningen) die in het kader van dit regime werden aangenomen kan eventuele wetgeving buiten werking worden gesteld en kunnen de maatregelen 15 dagen van kracht blijven, tenzij zij met goedkeuring van het parlement worden verlengd. Op 10 november 2020 gaf het parlement de regering toestemming om de toepasbaarheid van de noodmaatregelen met 90 dagen te verlengen. Op 8 februari 2021 beëindigde de regering de “noodtoestand” en riep zij op dezelfde dag een nieuwe uit. Op die manier konden de noodmaatregelen zonder parlementaire goedkeuring van kracht blijven voor een termijn van 15 dagen. Op 22 februari 2021 gaf het parlement de regering toestemming om de toepasbaarheid van de noodmaatregelen met 90 dagen te verlengen. Op 18 mei 2021 verlengde het parlement de toestemming tot “de 15e dag na de openingsdag van de najaarszitting in 2021”. Er blijft bezorgdheid bestaan over de huidige regels voor de “noodtoestand” en de noodmaatregelen blijven bestaan. Ondanks een landspecifieke aanbeveling in de context van het Europees Semester 2020 werd er nog steeds ingegrepen in de activiteiten van bedrijven en werd de stabiliteit van het regelgevingsklimaat verstoord, en deden bepaalde noodmaatregelen vragen rijzen over de noodzaak en evenredigheid ervan. Het constitutioneel hof is de grondwettigheid van bepaalde noodmaatregelen blijven beoordelen.
Met een grondwetswijziging zullen de bevoegdheden van de regering met betrekking tot het regime van de “noodtoestand” worden beperkt. Op 15 december 2020 werd de negende wijziging van de fundamentele wet aangenomen door het parlement. Van tevoren zijn geen belanghebbenden geraadpleegd. Met de wijziging worden de regels betreffende het bijzondere regime van de rechtsorde (met inbegrip van de “noodtoestand”) met ingang van 1 juli 2023 ingrijpend gewijzigd. Zo wordt het aantal bijzondere rechtsorden teruggebracht van zes naar drie: staat van oorlog, uitzonderingstoestand en noodtoestand. De wijziging heeft geen gevolgen voor de huidige regel die stelt dat in geval van een bijzondere rechtsorde de toepassing van de fundamentele wet niet mag worden opgeschort en dat het functioneren van het constitutioneel hof niet mag worden beperkt. In geval van een noodtoestand zal het parlement hoofdzakelijk beslissen over de handhaving van de bijzondere rechtsorde. De regering kan een “noodtoestand” voor een periode van 30 dagen uitroepen en zal deze alleen met goedkeuring van het parlement kunnen verlengen. De nieuwe regels zullen het toezicht door het parlement versterken.
De bevoegdheden van de commissaris voor de grondrechten zijn uitgebreid, hoewel er vragen over zijn onafhankelijkheid zijn gerezen. Op 20 november 2020 uitte de Commissaris voor de Mensenrechten van de Raad van Europa haar bezorgdheid over de fusie van de autoriteit voor gelijke behandeling en het bureau van de commissaris voor de grondrechten; zij wees daarbij op het feit dat er nog altijd twijfels bestaan over de benoemingsprocedure van de zittende commissaris en over de adequaatheid van de inspanningen van het instituut om alle mensenrechtenkwesties aan te pakken en zich zodanig uit te spreken dat alle mensenrechten worden bevorderd en beschermd. Het nationale mensenrechteninstituut werd in oktober 2014 met de “A”-status geaccrediteerd. In oktober 2018 besloot het VN-subcomité Accreditatie (SCA) van de Internationale Alliantie van Mensenrechteninstituten (GANHRI) zijn besluit over de nieuwe accreditatie uit te stellen. Het SCA beoordeelt momenteel de commissaris voor de grondrechten. Met ingang van januari 2021 is bij nieuwe wetgeving de autoriteit voor gelijke behandeling geïntegreerd in het bureau van de commissaris voor de grondrechten. Het bureau van de commissaris voor de grondrechten treedt bij de uitvoering van zijn taken die zijn vastgesteld in de wet inzake gelijke behandeling, op als een administratieve autoriteit. De commissaris kan ook procedures voor de herziening van wetten door het constitutioneel hof inleiden. Overeenkomstig het EU-recht kunnen organen voor gelijke behandeling “deel uitmaken van instanties die op nationaal vlak zijn belast met de verdediging van de mensenrechten of de bescherming van de rechten van het individu”. Volgens het relevante rechtskader is de commissaris voor de grondrechten onafhankelijk, is hij uitsluitend onderworpen aan wetten en mag hij met betrekking tot zijn activiteiten geen instructies krijgen. In dit opzicht houdt de regering vol dat de uitvoerende macht geen enkele invloed heeft op de wijze waarop de commissaris zijn of haar werkzaamheden uitvoert. Niettemin hebben belanghebbenden bezorgdheid geuit met betrekking tot de onafhankelijke en doeltreffende werking van de commissaris.
Er is bezorgdheid geuit over de rol van het constitutioneel hof bij de herziening van definitieve rechterlijke uitspraken. Zoals aangegeven in het verslag over de rechtsstaat 2020, kunnen bestuurlijke autoriteiten na een wetswijziging bij het constitutioneel hof beroep aantekenen tegen een rechterlijke beslissing die reeds in kracht van gewijsde is gegaan, indien deze een inbreuk op hun rechten vormt en hun bevoegdheden uit hoofde van de fundamentele wet inperkt. Het afgelopen jaar hebben overheidsinstanties voor het constitutioneel hof beroep aangetekend tegen enkele definitieve uitspraken van gewone rechtbanken die gevolgen voor hen hebben. Deze mogelijkheid tot herziening doet vragen rijzen, met name met betrekking tot de rechtszekerheid. Bovendien oordeelt het constitutioneel hof dat kennisneemt van grondwettelijke klachten, hoewel het geen deel uitmaakt van het rechtsstelsel, niettemin over de grond van de zaak en is het aangemerkt als “een rechtbank van vierde aanleg”, die op dezelfde manier handelt als gewone hoven van beroep. In deze context wordt eraan herinnerd dat leden van het constitutioneel hof met een tweederdemeerderheid door het parlement worden gekozen op basis van ruime criteria om in aanmerking te komen.
Maatschappelijke organisaties met een kritische houding ten aanzien van de regering staan nog steeds onder druk. Het parlement heeft naar aanleiding van de uitspraak van het Hof van Justitie in de inbreukprocedure die de Commissie tegen Hongarije heeft ingesteld op 18 mei 2021 een nieuwe wet aangenomen tot intrekking van de wet betreffende de transparantie van vanuit het buitenland gefinancierde maatschappelijke organisaties die een inbreuk vormde op het EU-recht. Bij dezelfde wet zijn nieuwe regels ingevoerd die de nationale rekenkamer verplichten de wettigheid van de rekeningen te controleren van maatschappelijke organisaties waarvan het totaal van de jaarbalans een bepaald bedrag overschrijdt. Er lopen momenteel inbreukprocedures in verband met wetgeving die het organiseren van bijstand die door personen namens nationale, internationale en niet-gouvernementele organisaties wordt geboden aan mensen die asiel wensen aan te vragen, strafbaar stelt. Een andere wet, waarbij een bijzondere immigratiebelasting van 25 % werd ingevoerd op steun aan organisaties die “activiteiten die immigratie faciliteren” verrichten, die ook vragen deed rijzen, is nog steeds van toepassing. De regering en regeringsgezinde media blijven vijandige retoriek gebruiken tegen maatschappelijke organisaties die zich kritisch opstellen ten aanzien van de regering. De ruimte voor het maatschappelijk middenveld in Hongarije wordt als “belemmerd” geclassificeerd. Volgens de regering zijn het nationale samenwerkingsfonds en de regeling om 1 % van de inkomstenbelasting te doneren financieringsinstrumenten die het functioneren en de activiteiten van maatschappelijke organisaties moeten ondersteunen. Volgens belanghebbenden worden maatschappelijke organisaties echter nog steeds ondergefinancierd, met name indien zij een kritische houding ten aanzien van de regering aannemen. Bij de negende wijziging van de fundamentele wet (15 december 2020) werd een gekwalificeerde meerderheid van het parlement ingevoerd voor wijziging van de regels betreffende trusts van openbaar belang die overheidstaken uitvoeren. Met een nieuwe wet, die op 27 april 2021 werd aangenomen, is een rechtskader voor de werking van die trusts ingesteld. In de curatoria zetelen huidige ministers en staatssecretarissen. Sommige belanghebbenden hebben bezorgdheid geuit over het feit dat aan dergelijke particuliere entiteiten openbare activa worden geschonken, ook gezien de samenstelling van de curatoria. Deze ontwikkelingen vinden plaats tegen de achtergrond van de hierboven opgemerkte rechtsonzekerheid met betrekking tot de toepasbaarheid van de voorschriften inzake overheidsopdrachten en de toegang tot overheidsinformatie op die trusts. De Commissie van Venetië heeft erkend dat de nieuwe definitie particuliere entiteiten die overheidsmiddelen beheren niet ontslaat van hun verantwoordingsplichten, maar zij waarschuwde wel voor het risico dat overheidsmiddelen en openbare taken aan het democratische toezicht worden onttrokken, ook gezien de nieuwe definitie van overheidsmiddelen.
Bijlage I: lijst van bronnen in alfabetische volgorde*
* De lijst van de bijdragen die zijn ontvangen in het kader van de raadpleging voor het verslag over de rechtsstaat 2021 is te vinden op
https://ec.europa.eu/info/policies/justice-and-fundamental-rights/upholding-rule-law/rule-law/rule-law-mechanism/2021-rule-law-report-targeted-stakeholder-consultation
Alapjogokért Központ (2021), bijdrage aan het verslag over de rechtsstaat 2021.
Amnesty International Hongarije, Eötvös Károly Institute, de Hongaarse unie voor burgerlijke vrijheden, K-Monitor, Mérték Media Monitor, Political Capital en Transparency International Hongarije (2021), bijdrage aan het verslag over de rechtsstaat 2021.
Centre for Media Pluralism and Media Freedom (2021), Media Pluralism Monitor 2021 — Report on Hungary.
Civil Liberties Union for Europe (2021), bijdrage aan het verslag over de rechtsstaat 2021.
Comité voor de bescherming van journalisten (2021), bijdrage aan het verslag over de rechtsstaat 2021.
Commissaris voor de Mensenrechten van de Raad van Europa (2020), verklaring van Dunja Mijatović, Commissaris voor de Mensenrechten van de Raad van Europa, van 20 november 2020,
https://www.coe.int/en/web/commissioner/-/commissioner-urges-hungary-s-parliament-to-postpone-the-vote-on-draft-bills-that-if-adopted-will-have-far-reaching-adverse-effects-on-human-rights-in-
Commissie van Venetië (2021), Opinion on the constitutional amendments adopted by the Hungarian parliament in December 2020 (CDL(2021)028).
European Centre for Press and Media Freedom (2021), verklaring van het European Centre for Press and Media Freedom van 15 maart 2021,
https://www.ecpmf.eu/hungaryon-national-day-new-hope-that-klubradio-may-return-to-airwaves/
European Civic Forum (2021), bijdrage aan het verslag over de rechtsstaat 2021.
European Federation of Journalists (2021), bijdrage aan het verslag over de rechtsstaat 2021.
Europees netwerk van nationale mensenrechteninstituten (2021), bijdrage aan het verslag over de rechtsstaat 2021.
Europees Netwerk van Raden voor de rechtspraak (2020), brief van 27 oktober 2020 gericht aan de Europese Commissie,
https://pgwrk-websitemedia.s3.eu-west-1.amazonaws.com/production/pwk-web-encj2017-p/News/Letter%20ENCJ%20RoL%20Hungary%20EC%2027%20October%202020.pdf
Europese Commissie (2020), EU-scorebord voor justitie.
Europese Commissie (2020), Verslag over de rechtsstaat — Landenhoofdstuk over Hongarije.
Europese Commissie (2021), EU-scorebord voor justitie.
Europese Commissie (2021), Het OLAF-verslag 2021.
Europese vereniging van rechters (2021), bijdrage aan het verslag over de rechtsstaat 2021.
Greco (2019), Third Evaluation Round — Second Addendum to the Second Compliance Report on Hungary — Transparency of Party Funding. Greco (2020), Fourth Evaluation Round — Second Interim Compliance Report on Hungary — Corruption prevention in respect of members of parliament, judges and prosecutors.
Háttér Society (2021), bijdrage aan het verslag over de rechtsstaat 2021.
Hongaarse regering (2021), bijdrage van Hongarije aan het verslag over de rechtsstaat 2021.
https://spcommreports.ohchr.org/TMResultsBase/DownLoadPublicCommunicationFile?gId=26371
International Press Institute (2021), bijdrage aan het verslag over de rechtsstaat 2021.
K-Monitor en Transparency International Hongarije (2021), bijdrage aan het verslag over de rechtsstaat 2021.
OESO (2019), Implementing the OECD Anti Bribery Convention — Phase 4 Report: Hungary.
Ökotárs — Hungarian Environmental Partnership Foundation (2021), bijdrage aan het verslag over de rechtsstaat 2021.
Raad van de balies van Europa (2021), bijdrage aan het verslag over de rechtsstaat 2021.
Speciaal rapporteur van de VN voor de onafhankelijkheid van rechters en advocaten (2021), brief van de speciale rapporteur van de VN voor de onafhankelijkheid van rechters en advocaten van 15 april 2021,
Századvég (2021), bijdrage aan het verslag over de rechtsstaat 2021.
Voorzitter van de Kúria (2021), bijdrage aan het verslag over de rechtsstaat 2021.
Bijlage II: bezoek aan Hongarije
De diensten van de Commissie hebben in april 2021 virtuele vergaderingen gehouden met:
·Alapjogokért Központ
·Amnesty International Hongarije
·Corruption Research Center Budapest
·Forum van hoofdredacteurs (Főszerkesztők Fóruma)
·ELTE Afdeling media en communicatie
·Eötvös Károly-beleidsinstituut
·Hongaarse orde van advocaten
·Hongaarse unie voor burgerlijke vrijheden (TASZ)
·Hongaars Helsinkicomité
·Hongaarse vereniging van rechters (MABIE)
·K-Monitor
·Kúria (hooggerechtshof)
·Mathias Corvinus Collegium
·Mérték Media Monitor
·Ministerie van Binnenlandse Zaken
·Ministerie van Justitie
·Nationale vereniging van Hongaarse journalisten (MÚOSZ)
·Nationale autoriteit voor gegevensbescherming en vrijheid van informatie
·Nationale raad voor justitie
·Nationale media- en telecommunicatieautoriteit
·Nationaal bureau voor justitie
·Nézőpont
·Bureau van de commissaris voor de grondrechten
·Bureau van het constitutioneel hof
·Nationale vergadering (Országgyűlés), commissie Wetgeving
·Nationale vergadering (Országgyűlés), commissie Immuniteit
·Openbaar Ministerie van Hongarije
·Aanbestedingsautoriteit
·Nationale rekenkamer (Számvevőszék)
·Századvég
·Transparency International Hongarije
* Tijdens een reeks horizontale vergaderingen heeft de Commissie ook de volgende organisaties ontmoet:
·Amnesty International
·Center for Reproductive Rights
·Civicus
·Civil Liberties Union for Europe
·Civil Society Europe
·Conference of European Churches
·EuroCommerce
·European Center for Not-for-Profit Law
·European Centre for Press and Media Freedom
·European Civic Forum
·European Federation of Journalists
·European Partnership for Democracy
·European Youth Forum
·Front Line Defenders
·Human Rights House Foundation
·Human Rights Watch
·ILGA-Europe
·International Commission of Jurists
·International Federation for Human Rights
·International Planned Parenthood Federation European Network (IPPF EN)
·International Press Institute
·Netherlands Helsinki Committee
·Open Society European Policy Institute
·Philanthropy Advocacy
·Protection International
·Reporters without Borders
·Transparency International EU