EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 25.8.2021
COM(2021) 492 final
2021/0279(NLE)
Voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in de Samenwerkingsraad die is ingesteld bij de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Azerbeidzjan, anderzijds, met betrekking tot de verlenging van de prioriteiten van het partnerschap EU-Azerbeidzjan
TOELICHTING
1.Onderwerp
Dit voorstel betreft het besluit tot vaststelling van het namens de Unie in te nemen standpunt in de Samenwerkingsraad die is ingesteld bij de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Azerbeidzjan, anderzijds (hierna “de overeenkomst” genoemd), met betrekking tot de geplande vaststelling van Aanbeveling nr. XX/2020 over de verlenging van de partnerschapsprioriteiten EU-Azerbeidzjan voor 2021-2027.
2.Achtergrond
2.1.De overeenkomst
De overeenkomst beoogt een kader te bieden voor de politieke dialoog en samenwerking tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten en de Republiek Azerbeidzjan (hierna “de partijen” genoemd) met het oog op de ontwikkeling van politieke betrekkingen. De overeenkomst is op 1 juli 1999 in werking getreden.
2.2.De Samenwerkingsraad
De Samenwerkingsraad behandelt alle belangrijke vraagstukken die zich in het kader van de overeenkomst voordoen en alle andere bilaterale of internationale vraagstukken van wederzijds belang, teneinde de doelstellingen van de overeenkomst te verwezenlijken. De Samenwerkingsraad kan passende aanbevelingen doen in onderlinge overeenstemming tussen de partijen. De Samenwerkingsraad bestaat uit leden van de Raad van de Europese Unie en leden van de Europese Commissie, enerzijds, en leden van de regering van de Republiek Azerbeidzjan, anderzijds. De Samenwerkingsraad beschikt over een eigen reglement van orde.
2.3.De handeling van de Samenwerkingsraad
De Samenwerkingsraad dient via de schriftelijke procedure een aanbeveling vast te stellen over de verlenging van de partnerschapsprioriteiten (2018-2020) voor 2021-2027 (hierna “de handeling” genoemd).
3.Namens de Unie in te nemen standpunt
Het door de Unie in te nemen standpunt in de Samenwerkingsraad is gebaseerd op de aanbeveling die aan dit besluit is gehecht.
De partnerschapsprioriteiten blijven voldoen aan de doelstellingen van het herziene Europees nabuurschapsbeleid en die van het Oostelijk Partnerschap. Deze prioriteiten zullen richting geven aan de meerjarige programmering van de financiële samenwerking van de EU met Azerbeidzjan.
De partijen hebben bevestigd dat de partnerschapsprioriteiten een geldige basis blijven vormen voor de ontwikkeling van hun betrekkingen, en zij herhaalden hun volledige inzet om deze prioriteiten te verwezenlijken.
De partnerschapsprioriteiten voor 2018-2020 blijven de basis vormen van de samenwerking EU-Azerbeidzjan voor 2021-2027.
De verlenging van de partnerschapsprioriteiten is in het belang van de Europese Unie.
4.Rechtsgrondslag
4.1.Procedurele rechtsgrondslag
4.1.1.Beginselen
Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.
Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die een “beslissende invloed [hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt”.
4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval
De Samenwerkingsraad is een bij de overeenkomst opgericht lichaam.
De door de Samenwerkingsraad vast te stellen handeling is een handeling met rechtsgevolgen. De handeling kan beslissende invloed hebben op de inhoud van de EU-wetgeving, met name de meerjarige programmering van de financiële samenwerking onder het integrale steunkader. Dit komt doordat bij artikel 7, lid 2, van Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument is bepaald dat voor landen waarvoor de in artikel 3, lid 2, van die verordening bedoelde documenten bestaan, een algemeen meerjarig steunkader moet worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 16, lid 3, van Verordening (EU) nr. 236/2014 bedoelde onderzoeksprocedure. Dergelijke documenten zijn actieplannen of andere gelijkwaardige gezamenlijk overeengekomen documenten, zoals partnerschapsprioriteiten.
De handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst. De procedurele rechtsgrondslag voor dit besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.
4.2.Materiële rechtsgrondslag
4.2.1.Beginselen
De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU, te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent.
4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval
De hoofddoelstelling van de handeling heeft betrekking op samenwerking met Azerbeidzjan in het kader van de overeenkomst en het herziene Europees nabuurschapsbeleid.
4.3.Conclusie
De rechtsgrondslag voor dit besluit is artikel 207 en artikel 209, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.
5.Bekendmaking
Aangezien de handeling van de Samenwerkingsraad de looptijd van de partnerschapsprioriteiten zal wijzigen, dient zij na de vaststelling ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie te worden bekendgemaakt.
2021/0279 (NLE)
Voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in de Samenwerkingsraad die is ingesteld bij de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Azerbeidzjan, anderzijds, met betrekking tot de verlenging van de prioriteiten van het partnerschap EU-Azerbeidzjan
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 207 en 209, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)De Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Azerbeidzjan, anderzijds (hierna “de overeenkomst” genoemd), is op 22 april 1996 ondertekend en op 1 juli 1999 in werking getreden.
(2)Uit hoofde van artikel 81 van de overeenkomst kan de bij de overeenkomst ingestelde Samenwerkingsraad aanbevelingen doen om de doelstellingen van de overeenkomst te verwezenlijken.
(3)Tijdens de vergadering van de Samenwerkingsraad EU-Azerbeidzjan van 28 september 2018 werden de partnerschapsprioriteiten EU-Azerbeidzjan voor 2018-2020 goedgekeurd.
(4)De Samenwerkingsraad moet via een schriftelijke procedure zijn goedkeuring hechten aan de aanbeveling over de verlenging van de looptijd van de partnerschapsprioriteiten EU-Azerbeidzjan tot 2027.
(5)Het is passend het standpunt te bepalen dat over de verlenging van de partnerschapsprioriteiten EU-Azerbeidzjan namens de Unie in de Samenwerkingsraad moet worden ingenomen,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het namens de Unie in te nemen standpunt in de Samenwerkingsraad die is ingesteld bij de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Azerbeidzjan, anderzijds, met betrekking tot de vaststelling van een aanbeveling over de verlenging van de looptijd van de partnerschapsprioriteiten EU-Azerbeidzjan tot 2027, wordt gebaseerd op de ontwerp-aanbeveling van de Samenwerkingsraad die aan dit besluit is gehecht.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de Europese Commissie en tot de vicevoorzitter van de Europese Commissie en hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid.
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad
De voorzitter