EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021PC0319

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in de Associatieraad die is ingesteld bij de Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds, over de geplande vaststelling van een besluit tot verlenging van de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië totdat de EU en Jordanië geactualiseerde gezamenlijke documenten hebben vastgesteld

COM/2021/319 final

Brussel, 16.7.2021

COM(2021) 319 final

2021/0224(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

inzake het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in de Associatieraad die is ingesteld bij de Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds, over de geplande vaststelling van een besluit tot verlenging van de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië totdat de EU en Jordanië geactualiseerde gezamenlijke documenten hebben vastgesteld


TOELICHTING

1.Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit inzake het namens de Unie in te nemen standpunt in de Associatieraad die is ingesteld bij de Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds, over de geplande vaststelling van een besluit tot verlenging van de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië totdat de EU en Jordanië geactualiseerde gezamenlijke documenten hebben vastgesteld.

2.Achtergrond van het voorstel

2.1.De associatieovereenkomst

De Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds (“de associatieovereenkomst”) werd op 24 november 1997 gesloten en is op 1 mei 2002 in werking getreden. De associatieovereenkomst vormt de rechtsgrondslag voor de bilaterale betrekkingen tussen de EU en Jordanië. De associatieovereenkomst heeft ten doel:

een passend kader tot stand te brengen voor de politieke dialoog, waardoor nauwe politieke betrekkingen tussen de partijen tot stand kunnen komen;

de voorwaarden vast te leggen voor de geleidelijke liberalisering van het goederen-, diensten- en kapitaalverkeer;

de ontwikkeling van evenwichtige economische en sociale betrekkingen tussen de partijen te bevorderen door middel van dialoog en samenwerking;

de levensomstandigheden en arbeidsvoorwaarden te verbeteren en de productiviteit en de financiële stabiliteit te versterken;

regionale samenwerking ter consolidatie van de vreedzame co-existentie en de economische en politieke stabiliteit aan te moedigen;

de samenwerking te bevorderen op andere gebieden van wederzijds belang.

2.2.De Associatieraad

Bij de associatieovereenkomst wordt een Associatieraad ingesteld die bevoegd is om besluiten vast te stellen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de associatieovereenkomst, in de in die overeenkomst genoemde gevallen. De besluiten zijn bindend voor de partijen. De Associatieraad kan tevens aanbevelingen doen. Volgens het reglement van orde wordt de Associatieraad bij toerbeurt voor een periode van twaalf maanden voorgezeten door de EU en Jordanië. De Associatieraad komt periodiek, eens per jaar, op ministerieel niveau bijeen. Op verzoek van een van de partijen kunnen bijzondere zittingen van de Associatieraad belegd worden indien de partijen dat overeenkomen.

2.3.De beoogde handeling van de Associatieraad

De Associatieraad moet een besluit vaststellen om de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië 2016-2020 te verlengen totdat de EU en Jordanië geactualiseerde gezamenlijke documenten hebben vastgesteld. Overeenkomstig artikel 10 van zijn reglement van orde zal de Associatieraad het besluit via schriftelijke procedure vaststellen.

3.Namens de Unie in te nemen standpunt

Het door de Europese Unie in de Associatieraad in te nemen standpunt inzake de vaststelling van een besluit tot verlenging van de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië wordt gebaseerd op de tekst van het besluit dat aan dit besluit is gehecht.

Bij Besluit nr. 1/2016 van de Associatieraad van december 2016 zijn de EU en Jordanië partnerschapsprioriteiten overeengekomen die de leidraad vormen voor het partnerschap in de periode 2016-2018; eind 2018 zou worden geëvalueerd of de prioriteiten met nog eens twee jaar zouden worden verlengd in het licht van de ontwikkelingen op politiek, economisch en veiligheidsgebied. Nadat de prioriteiten in 2018 waren geëvalueerd, hebben de partijen besloten ze nog eens met twee jaar te verlengen, tot eind 2020.

In het kader van het lopende proces ter verlenging van het partnerschap van de EU met het zuidelijke nabuurschap en gezien de goedkeuring van het meerjarig financieel kader 2021-2027 en het nieuwe Instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI) is de voorbereiding en goedkeuring van geactualiseerde gezamenlijke documenten met zuidelijke buurlanden, waaronder Jordanië, gepland voor 2021. In dat verband, en om te voorkomen dat er een leemte ontstaat tussen het verstrijken van de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië en de vaststelling van nieuwe, is het in het belang van de partijen om de huidige partnerschapsprioriteiten te verlengen totdat de nieuwe zijn vastgesteld.

4.Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1.Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die een “beslissende invloed [hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt 1 .

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

De Associatieraad is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, namelijk de associatieovereenkomst.

De door de Associatieraad vast te stellen handeling is een handeling met rechtsgevolgen. De beoogde handeling heeft rechtsgevolgen aangezien zij de bestaande partnerschapsprioriteiten zal verlengen totdat de geactualiseerde gezamenlijke documenten zijn vastgesteld.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op de samenwerking met een derde land in het kader van een associatieovereenkomst en het Europees Nabuurschapsbeleid.

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 217, VWEU.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 217, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

5.Bekendmaking van de beoogde handeling

Aangezien met de handeling van de Associatieraad de looptijd van de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië wordt gewijzigd, moet zij na de vaststelling ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt.

2021/0224 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

inzake het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in de Associatieraad die is ingesteld bij de Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds, over de geplande vaststelling van een besluit tot verlenging van de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië totdat de EU en Jordanië geactualiseerde gezamenlijke documenten hebben vastgesteld

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 217, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds (“de associatieovereenkomst”) werd op 24 november 1997 gesloten en is op 1 mei 2002 in werking getreden 2 .

(2)De partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië zijn in december 2016 vastgesteld door de Associatieraad 3 en in 2018 verlengd tot eind 2020 4 .

(3)In de vorm van een briefwisseling kwamen de partijen overeen dat deze nog steeds geldig zijn als leidraad voor de consolidatie van het partnerschap, in afwachting van de vaststelling van geactualiseerde gezamenlijke documenten.

(4)Artikel 91, lid 1, van de associatieovereenkomst geeft de Associatieraad de bevoegdheid besluiten vast te stellen om de doelstellingen van de associatieovereenkomst te verwezenlijken.

(5)De Associatieraad moet via de schriftelijke procedure een besluit vaststellen om de partnerschapsprioriteiten te verlengen totdat de EU en Jordanië geactualiseerde gezamenlijke documenten hebben vastgesteld.

(6)Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Associatieraad, aangezien het besluit bindend zal zijn voor de Unie,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Unie in te nemen standpunt in de Associatieraad die is ingesteld bij de Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds, over de verlenging van de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië totdat de EU en Jordanië geactualiseerde gezamenlijke documenten hebben vastgesteld, wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van de Associatieraad EU-Jordanië.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de Commissie.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    Arrest van het Hof van Justitie van 7 oktober 2014, Duitsland/Raad, zaak C-399/12, ECLI:EU:C:2014:2258, punten 61 tot en met 64.
(2)    Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds (PB L 129 van 15.5.2002, blz. 3).
(3)    Besluit nr. 1/2016 van de Associatieraad EU-Jordanië van 19 december 2016 waarbij overeenstemming wordt bereikt over de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië (PB L 355 van 24.12.2016, blz. 31).
(4)    Besluit nr. 1/2018 van de Associatieraad EU-Jordanië van 12 december 2018 tot goedkeuring van de verlenging met twee jaar van de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië (PB L 8 van 10.1.2019, blz. 34).
Top

Brussel, 16.7.2021

COM(2021) 319 final

BIJLAGE

bij

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

inzake het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in de Associatieraad die is ingesteld bij de Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds, over de geplande vaststelling van een besluit tot verlenging van de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië totdat de EU en Jordanië geactualiseerde gezamenlijke documenten hebben vastgesteld


BIJLAGE

BESLUIT NR. xx/2021 VAN DE ASSOCIATIERAAD EU-JORDANIË 

van [dd/mm/jjjj] 

tot verlenging van de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië

DE ASSOCIATIERAAD EU-JORDANIË,

Gezien de Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds (“de associatieovereenkomst”),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds, werd op 24 november 1997 gesloten en is op 1 mei 2002 in werking getreden.

(2)Artikel 91 van de associatieovereenkomst geeft de Associatieraad de bevoegdheid passende besluiten vast te stellen om de doelstellingen van de associatieovereenkomst te verwezenlijken.

(3)Overeenkomstig artikel 101 van de associatieovereenkomst treffen de partijen alle algemene en bijzondere maatregelen die vereist zijn om aan hun verplichtingen krachtens deze overeenkomst te voldoen en zien zij erop toe dat de in de overeenkomst aangegeven doelstellingen worden bereikt.

(4)Bij Besluit nr. 1/2016 van 19 december 2016 heeft de Associatieraad partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië vastgesteld voor de periode 2016-2018 met het oog op de consolidering van het partnerschap, om de veerkracht en stabiliteit van Jordanië te ondersteunen en te bevorderen en tegelijkertijd de gevolgen van het aanhoudende conflict in Syrië aan te pakken 1 .

(5)Bij Besluit nr. 1/2018 van 12 december 2018 besloot de Associatieraad de partnerschapsprioriteiten te verlengen tot 31 december 2020 2 .

(6)In de vorm van een briefwisseling kwamen de partijen overeen dat de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië nog steeds geldig zijn als leidraad voor een verdere consolidatie van het partnerschap, in afwachting van de vaststelling van geactualiseerde gezamenlijke documenten.

(7)Op grond van artikel 10 van het reglement van orde kan de Associatieraad tussen de vergaderingen in besluiten vaststellen via schriftelijke procedure, als de partijen daarmee instemmen,

BESLUIT:

Artikel 1

De Associatieraad besluit via schriftelijke procedure de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië, die zijn gehecht aan Besluit nr. 1/2016 van 19 december 2016, te verlengen totdat de EU en Jordanië geactualiseerde gezamenlijke documenten hebben vastgesteld.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te xx, op [dag maand jaar].

   Voor de Associatieraad

(1)    Besluit nr. 1/2016 van de Associatieraad EU-Jordanië van 19 december 2016 waarbij overeenstemming wordt bereikt over de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië (PB L 355 van 24.12.2016, blz. 31).
(2)    Besluit nr. 1/2018 van de Associatieraad EU-Jordanië van 12 december 2018 tot goedkeuring van de verlenging met twee jaar van de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië (PB L 8 van 10.1.2019, blz. 34).
Top