EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 9.12.2021
COM(2021) 778 final
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
Bouwen aan een economie die werkt voor de mensen: een actieplan voor de sociale economie
{SWD(2021) 373 final}
1.Inleiding
Elke dag dragen zo’n 2,8 miljoen entiteiten van de sociale economie in Europa concrete en vernieuwende oplossingen aan voor de grote uitdagingen waarmee we worden geconfronteerd. Zij creëren en behouden kwaliteitsvolle banen, dragen bij tot sociale inclusie en inclusie op de arbeidsmarkt van kansarme groepen en tot gelijke kansen voor iedereen, stimuleren duurzame economische en industriële ontwikkeling, bevorderen de actieve deelname van burgers aan onze samenleving, spelen een belangrijke rol in de Europese welvaartsstelsels en blazen de plattelands- en ontvolkte gebieden van Europa nieuw leven in
.
Tijdens de COVID-19-pandemie hebben veel entiteiten van de sociale economie een voortrekkersrol gespeeld in de crisis. Zij maakten mondkapjes, ondersteunden digitaal onlineonderwijs, stonden mensen in nood bij en verstrekten nabije hulp in plaatselijke gemeenschappen.
Delen van de sociale economie dragen bij tot de groene en digitale transitie: zij leveren duurzame goederen, verstrekken duurzame diensten en dichten de digitale kloof. Met hun participatieve bedrijfsmodellen, waarin rekening wordt gehouden met de behoeften van burgers, werknemers en andere belanghebbenden, helpen zij ervoor zorgen dat de transities eerlijk verlopen.
Daarnaast draagt de sociale economie bij tot de diversiteit van ondernemingsvormen in Europa, wat ertoe leidt dat de consument meer keuze heeft en de producten/diensten van betere kwaliteit zijn. In de landen waar de sociale economie het best ontwikkeld is, draagt zij in belangrijke mate bij tot het bbp van het land. In Frankrijk gaat het bijvoorbeeld om 10 %. Daarom is de sociale economie opgenomen als kern van het ecosysteem “Buurt- en sociale economie”, een van de 14 industriële ecosystemen die bij de actualisering van de Europese industriestrategie zijn vastgesteld.
De sociale economie kan een rol spelen bij de uitvoering van de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten en bij het werk maken van het actieplan van 2021 en de hoofddoelstellingen voor 2030, bijvoorbeeld de toename van de werkgelegenheidsgraad en de vermindering van het aantal mensen dat met armoede of sociale uitsluiting wordt bedreigd. In de sociale economie werken zo’n 13,6 miljoen mensen; de betaalde werkgelegenheid schommelt tussen 0,6 % en 9,9 % in de verschillende lidstaten. Hieruit blijkt dat de sociale economie binnen de EU ongelijk ontwikkeld is, maar het toont ook aan dat er in diverse lidstaten en regio’s een groot onbenut economisch en werkgelegenheidspotentieel voor de sociale economie is, dat kan worden benut als er passende maatregelen worden ingevoerd.
De sociale economie vormt een aanvulling op de maatregelen van de lidstaten om kwaliteitsvolle sociale diensten op een kosteneffectieve wijze te verstrekken. Zij vormt ook een aanvulling op hun inspanningen om jongeren en kansarme groepen (bv. personen met een handicap, ouderen, langdurig werklozen, mensen met een migratie-, raciale of etnische achtergrond (in het bijzonder Roma), alleenstaande ouders) te integreren op de arbeidsmarkt en in de brede maatschappij. Zo helpt de sociale economie bijvoorbeeld om personen met een handicap toe te leiden naar werkgelegenheid in de open arbeidsmarkt en biedt zij diensten die onontbeerlijk zijn om zelfstandig te kunnen leven. Daarnaast draagt de sociale economie bij tot het verbeteren van gendergelijkheid. Enerzijds hebben veel vrouwen toegang tot de arbeidsmarkt via banen die door de sociale economie worden gecreëerd, anderzijds kunnen zij tot de ruimere arbeidsmarkt toetreden dankzij sociale en verzorgingsdiensten die door de sociale economie worden verstrekt.
De sociale economie draagt ook bij tot de uitvoering van de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling (SDG’s), zowel binnen de EU als wereldwijd. Dat komt doordat zij over de hele wereld actief is in het terugdringen van armoede, het sturen van de transitie naar duurzame steden en gemeenschappen, verantwoordelijke consumptie en productie, en duurzame financiering. Zo vormen coöperatieve en non-profitorganisaties een belangrijke pijler van de sociale en economische veerkracht van Europa.
De sociale economie heeft het potentieel om de economie na de coronacrisis opnieuw vorm te geven aan de hand van inclusieve en duurzame economische modellen die leiden tot een eerlijker ecologische, economische en sociale transformatie.
De herstel- en veerkrachtfaciliteit biedt de lidstaten aanzienlijke mogelijkheden om hervormingen en investeringen in te voeren door middel van sociaal en inclusief ondernemerschap. Daarenboven hebben sommige lidstaten de sociale economie en inclusief ondernemerschap als prioriteiten opgenomen in hun nationale herstel- en veerkrachtsplannen. De Commissie zal toezicht houden op de lidstaten en hen bijstaan bij het uitvoeren van hun plannen.
De sociale economie heeft een belangrijke rol in de transitie naar mooiere, duurzamere, inclusievere woonplekken en levensstijlen zoals beschreven in het Nieuw Europees Bauhaus, dat ervoor zal zorgen dat nieuwe transdisciplinaire aanpakken en oplossingen worden afgestemd op de behoeften en verwachtingen van lokale gemeenschappen.
Een deel van dit potentieel is evenwel nog steeds onderbenut. De sociale economie blijft voor te veel mensen onbekend. Veel consumenten willen meer verantwoord kopen wanneer het gaat om de herkomst van de goederen en diensten die zij aanschaffen, maar zij weten niet altijd hoe dit moet. Geduldig investeringskapitaal op de lange termijn is niet altijd onmiddellijk beschikbaar voor entiteiten van de sociale economie. Overheidsinstanties maken niet volledig gebruik van de bestaande mogelijkheden om de toegang van sociale bedrijven tot overheidsopdrachten of financiering, of tot de flexibiliteit die de huidige EU-regels voor overheidssteun bieden, te vergemakkelijken. Aangezien zij niet volledig begrepen en erkend zijn, hebben entiteiten van de sociale economie het lastig om hun activiteiten te ontwikkelen en op te schalen, waardoor zij niet een nog groter economisch en sociaal effect kunnen genereren. Zij hebben meer en betere steun nodig om te groeien en te bloeien.
Om het potentieel van de sociale economie in de eengemaakte markt optimaal te benutten, moet er meer worden gedaan om succesvolle ervaringen in lidstaten over te nemen en waar mogelijk sociale ondernemingen te helpen groeien van lokaal naar Europees, onder meer door het gebruik van digitale instrumenten.
Het doel van dit actieplan is sociale innovatie uit te breiden, de ontwikkeling van de sociale economie te ondersteunen en het vermogen ervan tot sociale en economische transformatie te stimuleren. Het bevat een reeks maatregelen voor de periode 2021-2030. Het is gebaseerd op het initiatief voor een sociaal ondernemerschap en het starters- en opschalingsinitiatief. Het werd opgesteld aan de hand van een open en inclusief proces gedurende een periode van twee jaar.
2.Definitie van sociale economie
De sociale economie bestaat uit een reeks entiteiten met verschillende bedrijfs- en organisatiemodellen. Zij zijn actief in een brede waaier van economische sectoren: landbouw, bosbouw en visserij, bouw, hergebruik en reparatie, afvalbeheer, groothandel en detailhandel, energie en klimaat, informatie en communicatie, financiële activiteiten en verzekeringen, onroerendgoedactiviteiten, professionele, wetenschappelijke en technische activiteiten, onderwijs, menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, kunsten, cultuur en media.
In het kader van dit actieplan en de verwante EU-initiatieven heeft de sociale economie betrekking op entiteiten die de volgende belangrijkste beginselen en kenmerken delen: de voorrang van mensen en van sociale en/of milieudoeleinden op winst, de herinvestering van de meeste winsten en overschotten om activiteiten uit te voeren in het belang van leden/gebruikers (“collectief belang”) of de ruime samenleving (“algemeen belang”) en democratische en/of participatieve governance.
Van oudsher verwijst de term sociale economie naar vier hoofdtypen van entiteiten die goederen en diensten verstrekken aan hun leden of aan de ruime samenleving: coöperatieven, gemeenschappen met wederzijdse voordelen, verenigingen (met inbegrip van liefdadigheid) en stichtingen. Het zijn particuliere entiteiten, los van overheidsinstanties en met specifieke rechtsvormen.
Sociale ondernemingen worden nu doorgaans gezien als onderdeel van de sociale economie. De werking van sociale ondernemingen bestaat uit het verstrekken van goederen en diensten voor de markt op een ondernemende en vaak innovatieve wijze, met sociale en/of milieudoelstellingen als reden voor hun commerciële activiteit. Winsten worden hoofdzakelijk opnieuw geïnvesteerd met als doel hun maatschappelijke doelstelling te behalen. Hun methode van organisatie en eigenaarschap volgt ook democratische of participatieve beginselen of is toegespitst op sociale vooruitgang. Sociale ondernemingen zijn er in allerlei rechtsvormen, afhankelijk van de nationale context.
Sommige belanghebbenden, landen en internationale organisaties gebruiken ook termen zoals “ondernemingen van de sociale economie”, “sociale en solidaire ondernemingen” en “derde sector” om te verwijzen naar entiteiten van de sociale economie. Sociale ondernemingen voor arbeidsintegratie komen in heel Europa voor. Zij zijn gespecialiseerd in het verschaffen van arbeidsmogelijkheden voor kansarmen.
De meeste acties die in dit actieplan worden voorgesteld, zijn relevant voor alle entiteiten van de sociale economie, hoewel sommige specifiek kunnen zijn voor een bepaalde categorie.
3.Het juiste kader scheppen opdat de sociale economie kan floreren
3.1.Juridische en beleidskaders ontwikkelen
Uit onderzoeksgegevens blijkt dat het belangrijk is de randvoorwaarden te verbeteren om de sociale economie te doen floreren. Zoals onderzoek en belanghebbenden hebben bevestigd, vormen juridische en beleidskaders een essentieel onderdeel van deze randvoorwaarden. Het is evenwel niet gemakkelijk om ze aan te passen aan de behoeften van de sociale economie.
De sectoroverschrijdende aard van de sociale economie en het feit dat verschillende soorten entiteiten hieronder vallen, vormen belangrijke uitdagingen voor overheidsinstanties en maken het moeilijk een doeltreffende benadering uit te werken. Er zijn maar weinig centrale en duidelijke toegangspunten tot overheden. Entiteiten van de sociale economie vinden het vaak ingewikkeld om een rechtsvorm te kiezen uit verschillende mogelijkheden die niet helemaal op hun maat zijn toegesneden.
Bij de ontwikkeling van samenhangende kaders voor de sociale economie moet rekening worden gehouden met de specifieke aard en behoeften met betrekking tot talloze horizontale en sectorale beleidsmaatregelen en bepalingen, onder meer inzake fiscaliteit, aanbestedingen, mededinging, sociale markt en arbeidsmarkt, onderwijs, vaardigheden en opleiding, gezondheidszorg- en zorgdiensten, steun aan kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), circulaire economie enz.
Zo is bijvoorbeeld fiscaliteit een belangrijke beleidsmaatregel voor de sociale economie. Slechts weinig landen hebben een specifiek en consequent fiscaal kader voor sociale ondernemingen ontwikkeld. Vaak zijn er stimulansen, gaande van vrijstellingen van bedrijfsbelastingen op ingehouden winsten tot btw-vrijstellingen of verlaagde tarieven, socialezekerheidskosten die zijn verlaagd of worden gedekt door subsidies, of belastingverminderingen voor particuliere en institutionele donoren. De toegang tot deze stimulansen kan evenwel complex zijn, en de verschillende acties zijn niet altijd goed op elkaar afgestemd.
Sectoraal overheidsbeleid is ook relevant voor entiteiten van de sociale economie, aangezien zij belangrijke partners voor overheidsinstanties zijn bij de verstrekking van sociale, gezondheids- en zorgdiensten. Met het oog op de vergrijzing breidt de zorgeconomie uit, wat kansen voor banen vormt. Werknemers die in deze sectoren diensten verlenen (hoofdzakelijk vrouwen) worden evenwel met veel uitdagingen geconfronteerd, zoals lage lonen en precaire arbeidsomstandigheden. De nieuwe European Care Strategy die voor 2022 is aangekondigd, zal onder meer een kans bieden om de zorgeconomie te versterken door het profiel van de sterke toegevoegde waarde van de sociale economie in deze sector naar voren te brengen, ook om de arbeidsomstandigheden te helpen verbeteren.
Bij de ontwikkeling van gepaste beleids- en juridische kaders moeten overheidsinstanties rekening houden met de diversiteit van de rechtsvormen binnen de sociale economie. Coöperatieven, gemeenschappen met wederzijdse voordelen, stichtingen, verenigingen en sociale ondernemingen hebben weliswaar veel raakpunten, maar zij hebben ook verschillende doelstellingen en werkwijzen en worden geconfronteerd met specifieke hindernissen.
Binnen de sociale economie vertegenwoordigen coöperatieven een goed gevestigde vorm van een bedrijfsmodel van de sociale economie. Zij worden beheerd door producenten, gebruikers of werknemers en werken volgens de regel “één lid, één stem”. Zij hebben bewezen dat zij veelzijdig zijn, zowel in de tijd als over sectoren heen, en dat zij innovatieve oplossingen voor sociale problemen bieden. Toch melden coöperatieven dat hun eigenaarschapsstructuur het voor hen moeilijker maakt om gebruik te maken van investeringen in eigen vermogen. Specifieke financiële en niet-financiële steun kan een cruciale rol spelen wanneer coöperatieven worden opgericht in de context van buy-outs van werknemers met als doel banen te behouden en een leefbare economische activiteit voort te zetten.
Gemeenschappen met wederzijdse voordelen melden dat er in bestaande regels niet voldoende rekening wordt gehouden met hun non-profit-aard. Daarom zal de Commissie bij nationale instanties de bewustwording versterken over de specifieke kenmerken van het onderlinge model en over de mogelijkheden om de regelgevingsdruk te verminderen.
Stichtingen en verenigingen van de sociale economie melden dat zij moeite hebben om voluit van de eengemaakte markt gebruik te maken. Zo kunnen verenigingen bijvoorbeeld hun activiteiten niet zomaar over de grenzen heen uitoefenen. Dit probleem wordt besproken in het ontwerpverslag van het Europees Parlement met aanbevelingen aan de Commissie over een statuut voor Europese grensoverschrijdende verenigingen en non-profitorganisaties, dat naar verwachting binnenkort zal worden vastgesteld. Om een beter inzicht te krijgen in de problemen waarmee verenigingen worden geconfronteerd, zal de Commissie een onderzoek uitvoeren waarin een vergelijkende analyse wordt gemaakt van de rechtsstelsels en verenigingslandschappen in de EU.
Ook stichtingen melden dat zij problemen hebben met de fiscale behandeling van grensoverschrijdende donaties aan organisaties van algemeen nut
in andere lidstaten. Volgens het beginsel van het verdrag betreffende het vrij verkeer van kapitaal en non-discriminatie en toepasselijke vonnissen van het Europees Hof van Justitie
moeten donoren een vergelijkbaarheidsanalyse per geval
overleggen om gunstige fiscale regels voor hun grensoverschrijdende donaties te genieten. In de praktijk echter maken de door de lidstaten toegepaste procedures de complexiteit en administratieve kosten alleen maar groter en creëren zij onzekerheid voor zowel filantropische entiteiten als donoren. De Europese Commissie kan inbreukprocedures instellen wanneer de niet-omzetting, schending of verkeerde uitvoering van EU-recht obstakels vormt voor grensoverschrijdende activiteiten.
Sinds 2011 hebben diverse lidstaten doelgerichte rechtskaders en beleidsmaatregelen met betrekking tot sociale ondernemingen en/of de sociale economie opgezet. Dit heeft niet alleen bijgedragen tot de erkenning van die ondernemingen, maar heeft in sommige gevallen ook geleid tot andere positieve ontwikkelingen, zoals de oprichting van specifieke ministeriële eenheden en een uitgebreide dialoog tussen belanghebbenden en openbare instanties. In sommige landen werden keurmerken of certificeringssystemen ontwikkeld waarvan entiteiten van de sociale economie gebruik kunnen maken en die hun toegang tot specifieke beleidsmaatregelen vergemakkelijkt en specifieke behandeling mogelijk maakt. Succesvolle hervormingen kunnen als inspiratie dienen voor andere lidstaten.
De Commissie heeft een aantal instrumenten en middelen uitgewerkt om de lidstaten te ondersteunen en om wederzijds leren door beleidsmakers te bevorderen. De Commissie bereidt samen met de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) richtsnoeren voor over gepaste rechtskaders voor sociale ondernemingen. De publicatie hiervan wordt in 2022 verwacht. De Commissie heeft onlangs ook een gids en een verzameling goede praktijken over maatschappelijk verantwoorde overheidsopdrachten gepubliceerd. Dit materiaal en deze ervaringen kunnen de lidstaten helpen hun nationale en regionale kaders te verbeteren. De lidstaten kunnen ook deskundigheid op maat krijgen via het instrument voor technische ondersteuning.
De Commissie zal wederzijds leren stimuleren en begeleiding en ondersteuning aan lidstaten verstrekken door:
–vanaf 2022 webinars en workshops voor ambtenaren te organiseren op basis van het in kaart brengen, verzamelen en uitwisselen van goede praktijken met betrekking tot diverse beleidsdomeinen zoals staatssteun, fiscaliteit, sociale investering, overdrachten van ondernemingen naar werknemers, keurmerken en certificeringssystemen, meting van sociale gevolgen;
–richtsnoeren te publiceren over toepasselijke fiscale kaders voor entiteiten van de sociale economie, op basis van beschikbare analyse en inbreng van de overheden van lidstaten en belanghebbenden van de sociale economie;
–richtsnoeren te publiceren ter verduidelijking van de bestaande regels over de fiscale behandeling van grensoverschrijdende donaties aan organisaties van algemeen nut die betrekking hebben op stichtingen en verenigingen en de uitvoering van het non-discriminatiebeginsel met lidstaten;
–een onderzoek naar nationale keurmerken/certificeringssystemen voor de sociale economie op te zetten om in kaart te brengen welke keurmerken en systemen er in de lidstaten bestaan en om goede praktijken en gezamenlijke kenmerken en criteria vast te stellen. Het onderzoek zal ook bedoeld zijn om lidstaten een gezamenlijke aanpak en begeleiding te bieden en om de mogelijkheid van vrijwillige wederzijdse erkenning te onderzoeken.
Bij de uitvoering van deze handelingen zal de Commissie in 2023 een voorstel doen voor een aanbeveling van de Commissie betreffende de ontwikkeling van voorwaarden voor een kader voor de sociale economie met als doel een omvattende aanpak van de sociale economie te bieden en de gelijke ontwikkeling ervan binnen de EU-lidstaten en de regio’s te vergemakkelijken. Hierin:
–worden beleidsmakers uitgenodigd om de beleids- en rechtskaders beter aan te passen aan de behoeften van entiteiten van de sociale economie;
–worden aanbevelingen gedaan met betrekking tot specifieke beleidsmaatregelen zoals werkgelegenheidsbeleid, staatssteun, overheidsopdrachten, fiscaliteit, onderzoek, onderwijs, vaardigheden en opleiding, zorg- en sociale diensten, het verstrekken van financiële en niet-financiële steun op maat aan alle stadia van de levenscyclus van ondernemingen, en statistieken;
–wordt benadrukt hoe institutionele structuren en engagement van belanghebbenden het werk van entiteiten van de sociale economie kunnen vergemakkelijken.
3.2.Sociale economie en staatssteun
Overheidsfinanciering speelt een belangrijke rol bij de opstart en ontwikkeling van actoren van de sociale economie. Controle op staatssteun is bedoeld om een evenwicht te behouden tussen deze steun en eerlijke concurrentie. Belanghebbenden van de sociale economie worden geconfronteerd met diverse uitdagingen en kansen.
Een van de problemen is dat overheidsinstanties en ontvangers vaak niet het maximum halen uit de bestaande mogelijkheden voor staatssteun. Belanghebbenden melden dat overheidsinstanties het bedrag aan hulp dat zij aan sociale ondernemingen geven vaak onnodig beperken tot de algemene de-minimisdrempel (200 000 EUR voor een periode van drie jaar) en geen andere mogelijkheden overwegen die in overeenstemming met de regels voor staatssteun zouden zijn, zoals regionale steun, steun bij risicofinanciering of steun bij de aanwerving van kansarme werknemers, waarbij de maximale steunbedragen meestal hoger liggen.
Daarnaast bieden bestaande EU-regels met betrekking tot diensten van algemeen economisch belang aanzienlijke mogelijkheden voor staatssteun. Entiteiten kunnen alleen van deze flexibiliteit gebruikmaken als zij een specifieke opdracht hebben gekregen, d.w.z. een dienst van algemeen economisch belang. Overheidsinstanties maken evenwel niet altijd volledig gebruik van deze mogelijkheid, bijvoorbeeld met betrekking tot de activiteiten van sociale ondernemingen die zich toespitsen op het verstrekken van banen voor kwetsbare mensen. De Commissie zal daarom de toegang tot relevante richtsnoeren met betrekking tot staatssteun vergemakkelijken en dit thema behandelen in de webinars en workshops die zij zal organiseren (zie deel 3.1).
Een tweede probleem is dat belanghebbenden van de sociale economie melden dat de omvang van de staatssteun die momenteel voor hen beschikbaar is, niet altijd geschikt is, met name wanneer het gaat om steun voor toegang tot financiering en subsidies ten behoeve van de aanwerving van kwetsbare werknemers zoals geregeld door de algemene groepsvrijstellingsverordening (“AGVV”). Er zijn inderdaad bewijzen dat sociale ondernemingen vaak moeilijker toegang tot financiering hebben dan reguliere ondernemingen (zie deel 4.2).
De Commissie zal, bij de herziening van de AGVV die na het verstrijken ervan eind 2023 zal plaatsvinden, onderzoeken of het beschikbare bewijsmateriaal een versoepeling rechtvaardigt van de regels met betrekking tot steun voor de toegang van sociale ondernemingen tot financiering en met betrekking tot steun ten behoeve van de aanwerving van kwetsbare of zeer kwetsbare werknemers.
De Commissie roept de lidstaten op om beter gebruik te maken van hun beoordelingsvrijheid om waar gepast een dienst van algemeen economisch belang te definiëren, zodat ook in aanmerking komende activiteiten door sociale ondernemingen hieronder kunnen vallen. Daarnaast moeten lidstaten verder investeren in opleiding en capaciteitsopbouw voor hun overheden om hun kennis over staatssteun te vergroten.
3.3.Betere toegang tot markten: maatschappelijk verantwoorde overheidsopdrachten
Goederen en diensten leveren aan en samenwerken met zowel overheidsinstanties als reguliere bedrijven is van cruciaal belang voor de ontwikkeling van de sociale economie. Het zorgt voor inkomsten en stelt hen in staat financieel zelfvoorzienend te zijn. Overheidsopdrachten, die 14 % van het bbp van de EU vertegenwoordigen, zijn ruim erkend als belangrijk beleidsinstrument dat de ontwikkeling van de sociale economie en sociale ondernemingen ondersteunt
.
Met de revisie uit 2014 van de EU-regels inzake overheidsopdrachten kregen overheidsinstanties op alle niveaus veel mogelijkheden om gebruik te maken van overheidsopdrachten om diverse beleidsdoelstellingen te behalen, zoals het stimuleren van milieubescherming en het nastreven van sociale doelstellingen. De regels vermelden bijvoorbeeld specifiek sociale aspecten als een van de factoren die kunnen worden opgenomen in toekenningscriteria op basis van de criteria voor “economisch meest voordelige inschrijving”. Sindsdien heeft de Commissie talloze initiatieven genomen om de toegevoegde waarde van groene en maatschappelijk verantwoorde overheidsopdrachten onder de aandacht te brengen, richtsnoeren te verstrekken en goede praktijken te verspreiden. Zo heeft de Commissie onlangs een herziene gids “Sociaal kopen” gepubliceerd, met praktische tips en voorbeelden.
In de afgelopen jaren heeft een aantal lokale en regionale overheden en steden de kracht van strategische overheidsopdrachten ingezet om een antwoord te bieden op maatschappelijke uitdagingen/behoeften en om systemische verandering door te voeren. De meeste overheidsopdrachten zijn evenwel nog steeds uitsluitend gebaseerd op het prijscriterium en maatschappelijk verantwoorde overheidsopdrachten zijn nog steeds veel minder bekend en ontwikkeld dan groene overheidsopdrachten. De Commissie zal haar inspanningen opvoeren om de concrete voordelen en manieren om overheidsopdrachten en concessieprocedures in te zetten te benadrukken om arbeidsmarkt- en maatschappelijke beleidsdoelstellingen te behalen, te voorzien in betere arbeidsomstandigheden en kwaliteitsvolle sociale diensten te leveren.
Tegelijkertijd is het belangrijk dat de capaciteit van entiteiten van de sociale economie om een offerte voor overheidsopdrachten in te dienen wordt uitgebreid en dat de toegang van actoren van de sociale economie tot particuliere aanbestedingen wordt vergemakkelijkt. Dankzij interacties met reguliere bedrijven kunnen entiteiten van de sociale economie ontwikkelen en groeien, en het aantal samenwerkingen neemt toe. Er is evenwel nog ruimte voor een meer stelselmatige integratie in de waardeketens van reguliere bedrijven en voor samenwerking met hen om gezamenlijke offertes voor overheidsopdrachten in te dienen, onder meer via het begeleiden van nieuwe projecten binnen het programma voor de eengemaakte markt.
De Commissie zal:
–haar inspanningen vergroten om de bewustwording te versterken, de uitwisseling van goede praktijken te stimuleren en zowel ambtenaren van overheidsopdrachten als entiteiten van de sociale economie op te leiden over hoe zij overheidsopdrachten en concessieprocedures kunnen inzetten om sociaalbeleidsdoelstellingen te behalen. Hiertoe zullen in de lidstaten workshops worden georganiseerd;
–in 2022 in het kader van het programma voor de eengemaakte markt een nieuw initiatief opstarten ter ondersteuning van de creatie van lokale en regionale partnerschappen tussen entiteiten van de sociale economie en reguliere bedrijven, wat een business-to-businessmarkt voor “sociaal kopen” mogelijk zal maken;
–het gebruik van sociale bepalingen in de eigen aanbestedingsprocedures van de Commissie uitbreiden waar mogelijk.
Daarnaast zal de Commissie een verslag publiceren om het gebruik van maatschappelijk verantwoorde overheidsopdrachten in de lidstaten uit te breiden.
De Commissie roept de lidstaten en andere bevoegde overheidsinstanties op om het gebruik van maatschappelijk verantwoorde overheidsopdrachten op hun grondgebied te stimuleren en te controleren, in samenwerking met belanghebbenden van de sociale economie.
3.4.De sociale economie op regionaal en lokaal niveau bevorderen
Bedrijfsmodellen van de sociale economie betekenen een meerwaarde voor lokale economieën en samenlevingen: zij stimuleren de inclusiviteit, veerkracht en duurzaamheid ervan. Zij zijn lokaal sterk verankerd en hebben als voornaamste doel de gemeenschap waarin zij gevestigd zijn te ondersteunen en de bevolking, de economische activiteiten en de inkomsten lokaal te behouden. Zo dragen zij bij tot de bloei van de lokale economische ontwikkeling in sectoren die met name relevant zijn voor de regio’s, bijvoorbeeld in plattelandsgebieden, met betrekking tot landbouw en biologische voedselproductie of in de blauwe economie. Zij stimuleren korte waardeketens die lokale productie en consumptie vergemakkelijken, en zij ondersteunen klimaatactie en de circulaire economie. Zij dragen ook bij tot het verstrekken van sociale diensten die in plattelandsgebieden en meer afgelegen gebieden vaak beperkt zijn.
Zoals aangekondigd in Een langetermijnvisie voor de plattelandsgebieden van de EU zal de Commissie een reeks acties ondernemen waardoor ondernemers en kleine bedrijven naar plattelandsgebieden kunnen verhuizen en bijdragen tot de aanpassing ervan aan de veranderende economische omgeving, mogelijkheden bieden voor innovatieve bedrijfspraktijken, samenwerken en clusteren en nieuwe economische sectoren ontwikkelen. Er zal bijzondere aandacht worden besteed aan korte toeleveringsketens van agrovoedingsproducten, waarbij producenten en consumenten rechtstreeks met elkaar worden verbonden, en het initiatief zal worden aangevuld met acties voor de ontwikkeling van werkgelegenheid en leermogelijkheden voor jongeren en ter bevordering van de duurzame ontwikkeling van de bio-economie.
Veel Europese regionale en lokale overheden hebben de bevoegdheid om strategieën en instrumenten uit te werken om de ontwikkeling van lokale en regionale ecosystemen van de sociale economie te ondersteunen. Het is de bedoeling dit potentieel beter te benutten.
Uitwisseling en samenwerking tussen regionale en lokale overheden is een doeltreffende manier om wederzijds leren over de sociale economie uit te breiden. Dit geldt met name voor grensoverschrijdende samenwerking. In het kader van het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+), het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) en het Fonds voor een rechtvaardige transitie is er steun beschikbaar om lokale en regionale overheden te helpen de samenwerking met actoren van de sociale economie te versterken, ook als onderdeel van strategieën voor slimme specialisatie. Het platform voor een rechtvaardige transitie voorziet in een actief uitwisselingsplatform voor alle belanghebbenden in regio’s die bijzonder getroffen zijn door de klimaattransitie, met inbegrip van actoren van de sociale economie. Daarnaast ondersteunt de Commissie collegiaal leren, samenwerking en gemeenschapsopbouw tussen regio’s en lokale overheden. Zo hebben het initiatief van de Europese regio’s voor de sociale economie en de missies voor sociale economie het profiel van de sociale economie op lokaal niveau verbeterd en de organisatie van wederzijdse leersessies met lokale overheden en belanghebbenden van de sociale economie financieel ondersteund. Dit werk wordt verder ondersteund door lokale initiatieven zoals het Burgemeestersconvenant van de EU.
De Commissie zal deze initiatieven ter ondersteuning van transnationale samenwerking verder ontwikkelen met de nadruk op een eerlijke groene en digitale transitie (zie deel 4.3). Zij zal ook het gebruik van het programma Interreg Europe en het partnerschap slimme specialisatie voor sociale economie aanmoedigen om grensoverschrijdende en interregionale uitwisselingen te stimuleren.
De Commissie zal:
–lidstaten en belanghebbenden ondersteunen bij het versterken van de sociale economie en de sociale innovatie in plattelandsgebieden via het toekomstige EU-netwerk voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid, en de clusters van sociale en ecologische innovatie (CSEI) verder integreren in het Europese beleid voor industriële clusters om begeleiding te bieden en ter ondersteuning van onderzoek en nieuwe capaciteitsopbouw, uitwisseling van goede praktijken en grensoverschrijdende netwerken;
–het Europees netwerk van regio’s voor de sociale economie uitbreiden om nieuwe regionale en lokale partnerschappen te versterken, met name om de digitale en groene transitie op bepaalde grondgebieden te versterken;
–netwerken tussen plattelandsbedrijven uitbreiden via het Enterprise Europe Network en via oproepen tot interregionale samenwerking via de Europese missies voor de sociale economie. In de langetermijnvisie voor plattelandsgebieden zal bijzondere nadruk worden gelegd op ondernemerschap en sociale economie in plattelandsgebieden.
De Commissie roept de lidstaten op om contactpunten voor de sociale economie op te zetten die zullen dienen als ambassadeurs van de sociale economie, die collegiale ondersteuning bieden, de toegang tot Europese en nationale financiering vergemakkelijken en als schakel fungeren naar overheden die Europese fondsen beheren.
3.5.De sociale economie op internationaal niveau bevorderen
Klimaatverandering en aantasting van het milieu, demografische veranderingen en economische en sociale ongelijkheid zijn wereldwijde uitdagingen. De EU en derde landen delen gezamenlijke doelstellingen die beschreven staan in de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling. De sociale economie kan helpen deze doelstellingen te behalen, zowel binnen als buiten de EU. Daarom kunnen de in de andere delen van dit plan aangekondigde acties ook dienen als inspiratie voor de ondersteuning van de sociale economie in niet-EU-landen.
De ontwikkelingsgraad van de sociale economie in derde landen varieert aanzienlijk. Sommige landen hebben reeds lang bestaande tradities op bepaalde gebieden van de sociale economie. Andere beschikken over bloeiende ecosystemen voor sociale innovatie of sociaal ondernemen, maar in veel landen staan sociale-economiemodellen nog maar in de kinderschoenen. Belanghebbenden kunnen voordeel halen uit het delen van ervaringen en goede praktijken, wat kan helpen bij het versnellen van hervormingen.
De voorbije tien jaar heeft het internationale samenwerkingsbeleid van de EU de ontwikkeling van de sociale economie ondersteund. Zo heeft bijvoorbeeld het EU-partnerschap met de Internationale Coöperatieve Alliantie de zichtbaarheid van en het onderzoek naar coöperatieven wereldwijd verbeterd en de capaciteitsopbouw en het netwerken bevorderd. De Commissie heeft ook financiering verstrekt aan meerdere regionale programma’s voor capaciteitsopbouw die de ecosystemen voor sociale economie en sociaal ondernemerschap ondersteunen en versterken.
Het doel is ook de dialoog en samenwerking over de sociale economie met belangrijke internationale partners te versterken, zoals de OESO, de VN-taskforce voor sociale en solidaire economie en de Internationale Arbeidsorganisatie. Dit zal ertoe bijdragen dat enerzijds het profiel van de sociale economie buiten de EU-grenzen wordt verbeterd en anderzijds de beschikbare beleidsrichtsnoeren en instrumenten die de Europese Commissie heeft ontwikkeld, met name in samenwerking met de OESO, beter worden gedeeld. De Commissie zal voortbouwen op deze initiatieven en de sociale economie op internationaal niveau verder bevorderen.
De Commissie zal met name het volgende doen:
–de nadruk op de sociale economie en het sociaal ondernemerschap promoten in de programma’s in het kader van het instrument voor pretoetredingssteun en de instrumenten voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking, bijvoorbeeld door samen te werken met EU-delegaties en overheidsinstanties in niet-EU-landen, om de ontwikkeling van specifieke maatregelen voor de sociale economie te vergemakkelijken;
–toegang tot financiering voor sociaal ondernemers in de westelijke Balkan, het Oostelijke Partnerschap en het Zuidelijke Nabuurschapsbeleid verbeteren door acties op te zetten ter bevordering van burgerinitiatieven en ter ondersteuning van intermediairs om financiële producten te ontwikkelen die zijn toegesneden op de behoeften van entiteiten van de sociale economie.
De Commissie moedigt overheidsinstanties in niet-EU-landen aan om gebruik te maken van gratis beschikbare beleidsrichtsnoeren en instrumenten over sociale economie die de Europese Commissie verstrekt in samenwerking met de OESO en de IAO.
4.Mogelijkheden scheppen voor entiteiten van de sociale economie om zich te ontwikkelen
4.1.Zakelijke dienstverlening en capaciteitsopbouw
De meeste entiteiten van de sociale economie hebben een sterke ondernemingsdimensie en dragen aanzienlijk bij tot duurzame groei en banen. Zij zijn betrokken bij marktuitwisselingen en genereren inkomsten uit de verkoop van goederen en diensten. Veel entiteiten willen klein en lokaal blijven, terwijl andere mogelijk willen uitbreiden naar andere markten in de EU en daarbuiten. Daarvoor kunnen zij gebruikmaken van steun voor zakelijke ontwikkeling om te groeien en uit te breiden. Bij bestaande steunregelingen wordt echter niet altijd rekening gehouden met de speciale kenmerken van hun bedrijfsmodel wat governance, winsttoewijzing, arbeidsomstandigheden en sociale gevolgen betreft. Bovendien hebben werknemers, ook werknemers uit kansarme groepen, grote nood aan bij- en omscholing, net als in andere delen van de economie. In de context van een vergrijzende actieve bevolking en een toenemende braindrain kunnen intergenerationele kennisoverdracht en seniorondernemerschap een belangrijke rol spelen.
Bedrijfsmodellen van de sociale economie kunnen reguliere bedrijven beïnvloeden en voor overloopeffecten zorgen. Steeds meer reguliere bedrijven komen dichter in de buurt bij de doelstellingen van de sociale economie. Bijvoorbeeld “winstbedrijven” en “ondernemingen met impact” nemen duurzame ambities op in hun missies, terwijl andere ondernemingen adhocmaatregelen nemen om de transparantie te verbeteren en actiever betrokken te zijn bij gemeenschappen. Dit, in combinatie met de geleidelijke integratie van milieu-, sociale en corporate governance-criteria in de governance van reguliere bedrijven en in het investeringsbeleid van financiële instellingen en investeringsfondsen, creëert nieuwe mogelijkheden tot samenwerking en kruisbestuiving alsook toegang tot nieuwe markten. De Commissie zal ook de interacties tussen entiteiten van de sociale economie en reguliere bedrijven versterken door beste praktijken te bevorderen, bijvoorbeeld op het gebied van sociaal intrapreneurship
.
Gezien de transversale aard van de sociale economie zijn regelingen met betrekking tot innovatie, investeringsbereidheid, internationalisering van ondernemingen, plattelandsontwikkeling en circulaire economie relevant voor deze sector, ook al zijn zij vaak gericht op kmo’s in het algemeen. Relevante informatie is evenwel vaak versnipperd en moeilijk te vinden. Zelfs wanneer er specifieke initiatieven bestaan, zijn belanghebbenden van de sociale economie zich vaak niet voldoende bewust van het bestaan ervan of vinden zij deze complex. Representatieve netwerken en ondernemerschapsnetwerken kunnen helpen, maar niet alle landen beschikken over dergelijke netwerken.
Het werkdocument van de diensten dat bij dit actieplan is gevoegd bevat een overzicht van relevante EU-programma’s en financiering in de periode 2021-2027. EU-financiering, zoals de Europese fondsen voor cohesiebeleid, wordt op nationaal en regionaal niveau uitgevoerd. Aanvullende financieringsbronnen zijn beschikbaar op nationaal, regionaal en lokaal niveau, alsook bij particuliere actoren. Vooral kleine entiteiten vinden vaak moeilijk hun weg in dit landschap.
Daarom zal de Commissie het volgende doen:
–in het kader van het pact voor vaardigheden de oprichting van een partnerschap voor vaardigheden vergemakkelijken voor het industriële ecosysteem “Buurt- en sociale economie”, in de context van de vaardighedenagenda en de geactualiseerde Europese industriestrategie. Vanaf 2022 zullen er specifieke hubs voor netwerken, kennis, begeleiding en hulpbronnen worden opgericht om de ondertekenaars van het pact te ondersteunen bij hun inspanningen om bij- en omscholingsmogelijkheden aan personen in de beroepsactieve leeftijd aan te bieden;
–de opschaling versterken en de internationalisering van de sociale economie bevorderen door netwerken voor zakelijke dienstverlening op Europees niveau en partnerschapsplatforms zoals het Enterprise Europe Network
en het European Cluster Collaboration Platform
te mobiliseren;
–in 2023 een nieuwe unieke EU Social Economy Gateway opzetten met één enkel centraal punt waar belanghebbenden van de sociale economie, andere relevante actoren en particulieren informatie kunnen vinden over relevante EU-financiering, beleidsmaatregelen, netwerken/platforms en initiatieven. Dit centrale punt zal de toegang tot bestaande steun vereenvoudigen en het bewustzijn van EU-acties op dit gebied vergroten. Daarnaast zal de gateway de toegang tot relevante initiatieven voor capaciteitsopbouw vergemakkelijken en specifieke richtsnoeren bieden over de mogelijkheden voor EU-financiering (opleidingen, workshops, webinars, praktische gidsen en instrumenten).
Richtsnoeren over mogelijkheden voor EU-financiering zullen ook worden verstrekt via de InvestEU-advieshub, het Enterprise Europe Network en de EU Social Services Helpdesk. Voor beheersautoriteiten van fondsen voor cohesiebeleid zijn er richtsnoeren beschikbaar via het platform fi-compass dat adviesondersteuning verstrekt over financieringsinstrumenten die worden uitgevoerd in het kader van het gedeelde beheerssysteem.
Om de capaciteitsopbouw uit te breiden, zal de Commissie de ontwikkeling van representatieve netwerken van de sociale economie ondersteunen, met name in EU-lidstaten waar sociale ondernemingen en ecosystemen van de sociale economie nog niet volledig zijn ontwikkeld.
De Commissie roept de lidstaten op om reguliere incubatoren aan te moedigen hun steun aan entiteiten van de sociale economie uit te breiden om de ondersteuningsmogelijkheden van investeringsbereidheid van bedrijven te verbeteren. Het proefproject “Better Incubator” dat de Europese Commissie heeft opgestart, kan als inspiratiebron dienen.
De aantrekkingskracht van ondernemerschap uitbreiden
Sociaal ondernemerschap en de sociale economie kunnen met name aantrekkelijk zijn voor jongeren, personen met een handicap of met een migratieachtergrond, vrouwen en andere ondervertegenwoordigde ondernemers. Het is interessant vast te stellen dat het percentage vrouwelijke ondernemers in sociaal ondernemerschap groter is dan in conventioneel ondernemerschap, waar amper 30 % van de ondernemers vrouw is. De versterking van de bewustwording van deze alternatieve bedrijfsmodellen zou de aantrekkelijkheid van ondernemerschap meer in het algemeen kunnen vergroten en helpen bij de integratie op de arbeidsmarkt. Jongere generaties tonen een grote interesse in duurzame ontwikkeling, en als gevolg hiervan kan de sociale economie voor hen interessant zijn. In de afgelopen jaren komt ondernemerschap steeds vaker aan bod in onderwijssystemen. De bedrijfsmodellen van de sociale economie, met inbegrip van de coöperatieve vormen, zijn echter nog lang geen standaardcomponent in alle curricula over ondernemerschap en bedrijfscursussen.
De Commissie zal:
–in 2022 een nieuwe Youth Entrepreneurship Policy Academy oprichten in het kader van ESF+. Deze zal jong ondernemerschap stimuleren, ook voor vrouwelijke en sociale ondernemers, door samen te werken met nationale beleidsmakers en netwerken van jonge ondernemers;
–wederzijds leren tussen ondernemers van de sociale economie stimuleren door het programma Erasmus voor jonge ondernemers beter te promoten bij belanghebbenden van de sociale economie.
De Commissie zal onderzoeken hoe zij synergieën tussen verschillende EU-financieringsprogramma’s kan stimuleren om succesvolle projecten op te sporen die mogelijk kunnen worden opgeschaald tot sociale ondernemingen.
De Commissie roept instellingen voor hoger onderwijs op om volledig gebruik te maken van Europese instrumenten zoals de Europese Universiteiten om de sociale economie en het sociaal ondernemerschap te stimuleren.
4.2.De toegang tot financiering verbeteren
Tijdens de programmeringsperiode 2014-2020 werd naar schatting minstens 2,5 miljard EUR uit de EU-begroting ingezet om de sociale economie te ondersteunen. Globaal gezien is het de ambitie van de Commissie om het steunniveau voor de periode 2021-2027 op te trekken. Er zullen naar verwachting meer investeringen worden aangetrokken, dankzij een hoger verwacht multiplicatoreffect van InvestEU en meer steun voor sociale gevolgen en innovatie. Andere EU-programma’s zullen specifieke of indirecte steun bieden aan de sociale economie; het gaat bijvoorbeeld om het onderdeel werkgelegenheid en sociale innovatie van het Europees Sociaal Fonds Plus, Horizon Europa, het programma voor de eengemaakte markt, Erasmus+, het Europees Solidariteitskorps, Creatief Europa en het LIFE-programma. Op nationaal niveau zal er met name EU-financiering beschikbaar zijn via de fondsen voor cohesiebeleid en de herstel- en veerkrachtfaciliteit.
Na doelgerichte steun die op EU- en nationaal niveau is verstrekt, meer bepaald via het programma van de Europese Unie voor werkgelegenheid en sociale innovatie (EaSI), zijn meer intermediairs en investeerders zich bewust geworden van entiteiten van de sociale economie, waaronder sociale ondernemingen, en verstrekken zij terugbetaalbare financiering en steun voor zakelijke ontwikkeling om aan hun behoeften tegemoet te komen. Ethische banken hebben hierbij een belangrijke rol gespeeld. Daarnaast konden investeerders aan de hand van het label van het Europees sociaalondernemerschapsfonds (EuSEF) gemakkelijk vaststellen welke fondsen in sociale ondernemingen investeren. Sinds de financiële crisis van 2008 is de microfinancieringssector ook aanzienlijk gegroeid in de EU en in buurlanden. Veel microfinancieringsinstellingen maken deel uit van de sociale economie, met een specifieke sociale missie om particulieren uit kwetsbare groepen en die moeilijk toegang krijgen tot het traditionele banksysteem te helpen bij de oprichting van ondernemingen, waarbij zij banen voor zichzelf en anderen scheppen. Over het algemeen is het gebruik van financiële producten zoals waarborgen een doeltreffende manier gebleken om particuliere financiering te krijgen voor sociale ondernemingen, zowel van reguliere als van filantropische investeerders.
Ondanks deze positieve ontwikkeling is uit een analyse van financiële markten van sociale ondernemingen een hardnekkige wanverhouding tussen vraag naar en aanbod van terugbetaalbare financiering van sociale ondernemingen in Europa naar voren gekomen, zowel wat toegang tot schulden als eigen vermogen betreft. Met betrekking tot financiering van sociale ondernemingen werd de financieringskloof geraamd op bijna 1 miljard EUR per jaar binnen Europa, terwijl de kloof met betrekking tot microfinanciering werd geraamd op 12,9 miljard EUR per jaar binnen de EU. Er zijn aanzienlijke verschillen tussen en binnen landen. Over het algemeen is er nog veel ruimte om de op maat gesneden financiering voor de verschillende stadia van de levenscyclus van ondernemingen te financieren (d.w.z. ontstaan, start-up, opschaling).
Daarom zal de Commissie het volgende doen:
–in 2022 in het kader van het InvestEU-programma nieuwe financiële producten op de markt brengen die erop gericht zijn particuliere financiering los te weken ten behoeve van sociale ondernemingen in verschillende ontwikkelingsstadia. Dit zal waarborgen omvatten om sociale ondernemingen en micro-ondernemingen toegang te verschaffen tot krediet, investeringen in eigen vermogen en in quasi-eigenvermogen in sociale ondernemingen en effectgerichte ondernemingen, alsook kapitaalinvesteringen in financiële intermediairs. De InvestEU-advieshub zal steun voor financiële intermediairs verstrekken.
Stichtingen maken deel uit van de sociale economie en spelen ook een belangrijke rol bij de verstrekking van subsidies voor de sociale economie, sociale innovatie en andere EU-beleidsdoelstellingen. Filantropen tonen steeds meer interesse om te investeren in specifieke missies, ook in organisaties van de sociale economie. Om dit potentieel te benutten, beoordeelt de Commissie de lancering van specifieke co-investeringsmechanismen met stichtingen en filantropische organisaties rond doelmissiegebieden, met als doel bijkomend kapitaal toe te leiden naar duurzaamheid, inclusie, sociale innovatie, huisvesting en dakloosheid, mediapluralisme en de ontwikkeling van ecosystemen met sociale gevolgen. In haar actieplan voor de media en de audiovisuele media heeft de Commissie al de oprichting van een op eigen vermogen gebaseerd proefproject via InvestEU aangekondigd om de nieuwsmediasector te ondersteunen.
Afhankelijk van de interesse van de markt kan de InvestEU-advieshub de oprichting van grensoverschrijdende investeringsplatforms ondersteunen die partners zouden samenbrengen die geïnteresseerd zijn in investeringen in de sociale economie.
Ter aanvulling op bovenstaande sleutelactie zal de Commissie het volgende doen:
–in samenwerking met de uitvoerende partners van InvestEU ervoor zorgen dat financiële intermediairs van InvestEU die sociale ondernemingen financieren, gemakkelijk kunnen worden geïdentificeerd door potentiële begunstigden, onder meer via de InvestEU-portaalsite en de EU Social Economy Gateway;
–financiële instrumenten aanvullen met subsidiesteun voor de opbouw van financieringsmarkten voor sociale ondernemingen in Europa door nieuwe financieringsinstrumenten en programma’s voor investeringsbereidheid op te zetten;
–instrumenten voor investeringen in eigen vermogen aanvullen met de toekenning van subsidies die erop gericht zijn transactiekosten voor risicokapitaalinvesteringen in sociale ondernemingen te verlagen;
–EU-netwerken die actief zijn op het gebied van microfinanciering en de financiering van sociale ondernemingen ondersteunen met als doel EU-financiering beter bekend te maken, de capaciteit van leden-organisaties te verbeteren en onderzoek en gegevens te verstrekken.
Naast de ontwikkeling van nieuwe instrumenten kunnen lidstaten systemische maatregelen invoeren om de beschikbare financiering te stimuleren. Bestaande initiatieven beschikken over de mogelijkheid voor werknemers om bij te dragen tot sociaal georiënteerde pensioenfondsen en spaarregelingen.
Daarnaast kan een verbeterd inzicht in en gebruik van methodologieën voor de meting van sociale gevolgen ertoe leiden dat de sociale economie haar effecten bekend kan maken en gemakkelijker toegang kan krijgen tot financiering die effect heeft. Er bestaan talloze methoden, maar entiteiten van de sociale economie melden dat de veelheid aan beschikbare instrumenten en hulpmiddelen ontmoedigend en moeilijk te doorzoeken kan zijn, vooral voor kleinere of minder ervaren entiteiten. De meting van sociale gevolgen moet weldoordacht en proportioneel zijn, en afgestemd zijn op de diversiteit, de omvang en het ontwikkelingsstadium van de betrokkenen.
De Commissie zal:
–de ontwikkeling van de meting van sociale gevolgen en beheer ondersteunen door bestaande praktijken in kaart te brengen en te analyseren en opleidingen te geven voor belanghebbenden van de sociale economie, om begrip te verbeteren en de uitvoering van dergelijke praktijken te vergemakkelijken. Daarnaast zal de Commissie samenwerken met belanghebbenden om eenvoudige standaardmethoden te ontwikkelen om de sociale gevolgen voor de actoren van de sociale economie in de EU in 2023 te beoordelen.
In het ontwerpverslag van het platform voor duurzame financiering wordt gesteld dat het, in het kader van een pandemie en onbeantwoorde maatschappelijke vragen rond een duurzame transitie, belangrijk is om economische activiteiten en entiteiten vast te stellen die bijdragen tot de bevordering van sociale doelstellingen. Het platform geeft aan dat gezamenlijke richtsnoeren voor een sociale taxonomie de transparantie van investeringen zouden kunnen doen toenemen en social washing zouden kunnen voorkomen. Zoals vereist volgens de taxonomieverordening en zoals vermeld in het actieplan voor de Europese pijler van sociale rechten zal de Commissie een verslag voorbereiden over de mogelijke uitbreiding van de EU-taxonomie voor duurzame financiering voor sociale doelstellingen.
4.3.De bijdrage van de sociale economie tot de groene en digitale transitie zo groot mogelijk maken
De Europese Unie streeft ernaar tegen 2050 het eerste klimaatneutrale continent te zijn en daarbij niemand achter te laten. Hierdoor, en door de noodzaak om biodiversiteitsverlies een halt toe te roepen, vervuiling te verminderen en duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen te verbeteren, bevinden we ons in het hart van de Europese Green Deal. De Commissie heeft een reeks wetgevingsmaatregelen voorgesteld om de broeikasgasemissies tegen 2030 met ten minste 55 % te verminderen ten opzichte van 1990. Bovendien heeft de Commissie, als onderdeel van de Europese Green Deal, het Europees klimaatpact
gelanceerd, dat klimaattoezeggingen van burgers en organisaties met directe voordelen, ook voor de sociale economie, ondersteunt.
Daarnaast heeft de Europese digitale transitie tot doel mensen en bedrijven in staat te stellen te komen tot een mensgerichte, duurzame en welvarender digitale toekomst. Een van de streefcijfers van het actieplan voor de Europese pijler van sociale rechten is met name dat ten minste 80 % van de 16- tot 74-jarigen over digitale basisvaardigheden moet beschikken.
De sociale economie draagt bij tot de groene transitie door duurzame praktijken, goederen en diensten voor industriële ontwikkeling te ontwikkelen, bijvoorbeeld op het gebied van de circulaire economie, biologische landbouw, hernieuwbare energie, huisvesting en mobiliteit. Hierdoor vergroot zij ook de aanvaardbaarheid van gedragsveranderingen en draagt zij bij tot klimaatmitigatie. Veel van die oplossingen zijn inclusief en zijn gericht op wie het meest is getroffen door of zich moeilijker kan aanpassen aan de groene transitie, bijvoorbeeld door werknemers op te leiden of te herscholen, door kansen voor banen te scheppen in gebieden waar aandacht is voor het milieu en door producten en diensten te ontwikkelen die voorzien in de behoeften van lokale gemeenschappen. Dit is een cruciale bijdrage, aangezien het aanpassingsgebied slechts weinig aandacht van commerciële ondernemingen krijgt.
Entiteiten van de sociale economie die zowel sociale als milieugevolgen willen hebben, melden dat zij steun nodig hebben om groenere praktijken vast te stellen en uit te voeren en om capaciteit en kennis op te bouwen, onder meer over financieringsmogelijkheden voor milieudoelen.
De sociale economie is ook een belangrijke initiatiefnemer van een eerlijke en inclusieve digitale transitie. Zo kunnen bijvoorbeeld actoren van de sociale economie die werken aan “Tech4good” digitale technologieën uitwerken (bv. “distributed ledger”-technologie, big data, artificiële intelligentie, hulptechnologie) om groene of sociale gevolgen te bereiken
. Binnen de sociale economie ontstaan er nieuwe digitale bedrijfsmodellen, bijvoorbeeld in de coöperatieve en platformeconomie. Platformcoöperatieven zijn een voorbeeld van door participatie beheerde bedrijven die digitale platforms gebruiken om de betrokkenheid van de burger en de verkoop van lokaal geproduceerde goederen en diensten te vergemakkelijken, om te komen tot betere arbeidsomstandigheden voor hun leden. In bredere zin kunnen digitale technologieën als hefboom dienen door de herhaling en opschaling van succesvolle initiatieven uit de sociale economie in alle lidstaten en op de eengemaakte markt te vergemakkelijken. Daarnaast kunnen digitale technologieën helpen de werkprocessen in entiteiten van de sociale economie te verbeteren. Gegevensverwerking, -beheer en -verzameling zijn nog geen wijdverspreide praktijken bij entiteiten van de sociale economie. Tegelijkertijd maken baanbrekende digitale sociale ondernemingen digitale transities mogelijk door technologie aanpasbaar, betaalbaar en toegankelijk te maken, bijvoorbeeld door digitaal gemeengoed en opensourcetechnologieën.
Voor hun herstel na de coronacrisis en hun veerkracht op de lange termijn zal het van cruciaal belang zijn de bedrijfsmodellen van de sociale economie te ondersteunen als agenten van de groene transitie en hen tegemoet te komen in hun behoeften met betrekking tot digitale toepassingen, inclusieve technologieoplossingen en toegang tot gegevens.
De Commissie zal:
–een transitietraject voor het industriële ecosysteem “Buurt- en sociale economie” opstarten om verder samen te werken met overheidsinstanties en belanghebbenden voor een versterkt en veerkrachtiger ecosysteem van de sociale economie in de groene en digitale transitie. Het transitietraject zal ook bijdragen tot de uitvoering van het actieplan op dit gebied;
–transnationale samenwerking ondersteunen om de capaciteit van de sociale economie om zich aan te passen en groenere praktijken, producten en diensten te ontwikkelen te versterken, en om hun digitale capaciteiten te verbeteren;
–een actie opstarten over innovatieve financiering in het Nieuw Europees Bauhaus-lab dat erop gericht is een proefproject op te zetten om filantropische bijdragen te mobiliseren;
–een gedragscode ontwikkelen over gegevensgebruik en -beheer in de sociale economie, in samenwerking met belanghebbenden om de toepassing van gegevens en technologie te ondersteunen.
Daarnaast zal de Commissie ervoor zorgen dat relevante structuren voor zakelijke dienstverlening op Europees niveau ervaringen delen over het verstrekken van steun op maat voor entiteiten van de sociale economie. Dit omvat onder meer de Digital Transformation Accelerator in het kader van het programma van de Europese digitale-innovatiehubs en het Enterprise Europe Network.
Aangezien de sociale economie lokaal sterk verankerd is, kunnen overheidsinstanties, het maatschappelijk middenveld, belanghebbenden van de sociale economie en reguliere bedrijven lokale green deals ontwikkelen en middelen voor investeringen en innovatie op lokaal en regionaal niveau samenbrengen om te komen tot een rechtvaardige transitie waar de lokale bevolking baat bij heeft.
De Commissie zal:
–samenwerken met steden om lokale green deals of groene burgerschapsacties uit te werken, door de betrokkenheid van actoren van de sociale economie en gemeenten bij het Europees Burgemeestersconvenant, het initiatief Intelligente steden en het Circular Cities and Regions Initiative, het platform voor een rechtvaardige transitie, het Nieuw Europees Bauhaus en het Europese klimaatpact te versterken.
De bijdrage van de sociale economie is bijzonder opmerkelijk voor de ontwikkeling van een circulaire economie. Zij bevordert immers activiteiten en zakenmodellen die de waarde van producten en materialen zo lang mogelijk behouden, afval verminderen, de burgers kansen bieden om kosten te besparen en lokale banen creëren, met name op het gebied van reparatie, hergebruik, delen en recycleren. Dit potentieel kan verder worden gestimuleerd door het bewustzijn te vergroten voor een grotere toepassing van deze praktijken en partnerschappen met reguliere bedrijven in waardeketens en publiek-private samenwerkingen met overheidsinstanties, onderzoeksinstellingen, de industrie en entiteiten van de sociale economie te versterken.
De Commissie zal:
–richtsnoeren verstrekken over de ondersteuning van het gebruik van deze praktijken en van partnerschappen voor de circulaire economie tussen sociale ondernemingen en andere actoren, waaronder reguliere bedrijven, en de bewustwording van de sociale economie versterken in de context van het Europees stakeholdersplatform voor de circulaire economie, Enterprise Europe Network en andere netwerken.
Partners van de sociale economie spelen een cruciale rol bij de verstrekking van sociale en coöperatieve huisvesting en stadsontwikkelingsstrategieën. In verband hiermee worden zij geconfronteerd met een jaarlijkse investeringskloof van 57 miljard EUR, wat negatieve gevolgen heeft voor de toegang tot huisvesting en de vergroening van de woningen in de EU. Via het Initiatief voor betaalbare huisvesting zal de Commissie de renovatiecapaciteit voor sociale en betaalbare woningen uitbreiden door sectoroverschrijdende partnerschappen voor 100 proefrenovatiedistricten tot stand te brengen en door kwalitatieve, leefbare, toegankelijke, betaalbare woningen te stimuleren.
De Commissie roept de EU-lidstaten en regio’s op om met de sociale economie samen te werken aan de ontwikkeling van hun strategieën in het kader van de groene en digitale transitie en om beter gebruik te maken van bestaande financiering om de groene en digitale transitie van de sociale economie mogelijk te maken.
4.4.Sociale innovatie stimuleren
Sociale innovatie biedt nieuwe manieren om goederen te produceren, diensten en nieuwe vormen van burgerparticipatie te organiseren en te verstrekken die beantwoorden aan concrete sociale behoeften of maatschappelijke uitdagingen. Zij verandert sociale relaties en kan nieuwe beleidsbenaderingen bieden die mogelijk leiden tot systemische veranderingen. Door bottom-up te werken en dicht bij de gemeenschappen, de burgers en de problemen waarmee zij te maken hebben te staan, hebben entiteiten van de sociale economie de capaciteit om tot innovatieve oplossingen te komen.
In de afgelopen jaren heeft de Commissie talloze initiatieven gelanceerd om sociale innovatie te bevorderen (bv. via Horizon 2020, waaronder de European Social Innovation Competition, het EaSI-programma of ESF). Er werd ook steun voor contracten met sociale resultaten verstrekt als een manier om te experimenteren met sociale innovatie en financiering
. De Commissie zal deze initiatieven voortzetten en een Europese gemeenschap van sociale innovatoren opbouwen om collegiaal leren en gezamenlijke ondernemingen te stimuleren door het netwerk van alumni van de European Social Innovation Competition uit te breiden.
De opschaling van sociale innovaties blijft evenwel een uitdaging, onder meer het bekendmaken ervan bij beleidsmakers, het vinden van partners in andere gebieden, zowel nationaal als in het buitenland, en het aanpassen van oplossingen die elders zijn ontwikkeld aan lokale omstandigheden. Dit leidt tot gemiste kansen om systemische impact te behalen en het potentieel van de initiële investering (die vaak deels bestaat uit overheidsfinanciering) volledig te benutten. De Commissie ondersteunt de oprichting van nationale competentiecentra voor sociale innovatie om de innovatiecapaciteiten te stimuleren, waaronder die van actoren van de sociale economie en nieuwe sociaal ondernemers
. Er is ook ruimte voor de uitbreiding van samenwerkingen tussen de openbare sector, filantropische en sociale investeerders om beschikbare middelen beter in te zetten en de benutting en overname van sociale innovatie mogelijk te maken.
De Commissie zal:
–sociale innovatie stimuleren via een nieuwe aanpak van transnationale samenwerking in het kader van ESF+. In 2020 wordt er een nieuw “Europees competentiecentrum voor sociale innovatie” opgericht. Dit zal wederzijds leren en capaciteitsopbouw voor relevante autoriteiten organiseren en structuren ondersteunen. Daarnaast zal een nieuwe subsidieregeling worden opgericht die de overdracht en/of opschaling van sociale innovatie vergemakkelijkt;
–in 2022 een European Social Innovation Catalyst Fund voorstellen in het kader van Horizon Europa, om burgers, academici, ondernemers, filantropen, investeerders die een effect wensen te sorteren en openbare besturen te betrekken, met als doel de overname en opschaling van succesvolle sociale innovaties te ondersteunen om de doelstellingen van de vijf EU-missies te behalen.
Daarnaast zal de Commissie subsidies verstrekken in het kader van Horizon Europa om bewustwording voor en toegang van sociaal ondernemers tot pan-Europese, nationale, regionale en lokale innovatie-ecosystemen te versterken.
5.Erkenning van de sociale economie en haar potentieel uitbreiden
Voor de erkenning en ontwikkeling van de sociale economie is het van cruciaal belang dat zij zichtbaarder wordt gemaakt, onder meer door het verzamelen van gepaste gegevens en statistieken. Dit blijkt uit gegevens van landen waar zij het meest is gevorderd.
Sinds 2011 heeft de Commissie bijgedragen tot het vergroten van de zichtbaarheid en het profiel van de sociale economie, sociale ondernemingen en sociale innovatie binnen de EU via diverse acties, met name met betrekking tot financiering of onderzoek. Ook in de lidstaten hebben overheidsinstanties en belanghebbenden interessante initiatieven genomen om de zichtbaarheid en het begrip van de sociale economie te stimuleren, waaronder specifieke keurmerken en certificeringsmechanismen, of grootschalige communicatiecampagnes.
Uit bewijsmateriaal is gebleken dat het grote publiek, ook jongeren en kansarmen, sociale partners, belanghebbenden en financiers, zich nog steeds onvoldoende bewust zijn van de positieve gevolgen van de sociale economie. Aangezien dit de ontwikkeling van relevante ondersteunende beleidsmaatregelen en marktkansen aantast, moet het stimuleren van de zichtbaarheid van de sociale economie een prioriteit blijven. De Commissie zal dit actieplan gebruiken om met relevante belanghebbenden op alle niveaus samen te werken om de dynamiek te handhaven.
De Commissie zal:
–regelmatige communicatieactiviteiten opzetten in het kader van een communicatieaanpak op de lange termijn, waarbij de rol en specifieke kenmerken van de sociale economie worden benadrukt, ook in samenwerking met belanghebbenden van de sociale economie.
De Commissie moedigt ook de organisatie van regelmatige topbijeenkomsten van de sociale economie aan, voorgezeten door lidstaten en andere actoren.
Het is ook belangrijk om te beschikken over relevante gegevens en statistieken om bedrijfsmodellen van de sociale economie beter bekend te maken en te zorgen voor empirisch onderbouwd beleid. Bestaande gegevens over de sociale economie zijn evenwel vaak schaars, onvolledig of moeilijk te vergelijken. Zo hebben slechts een aantal lidstaten hun nationale boekhoudsysteem aangepast om bijkomende gegevens te verzamelen (“satellietrekeningen”) over de sociale economie, ondanks de financiële steun die hiervoor beschikbaar is uit de begroting van de Europese Unie. Als gevolg hiervan zijn er geen statistieken over de omvang, het aantal personeelsleden, de ontwikkeling en de uitdagingen voor de sociale economie. Op EU-niveau hebben enkele vergelijkende, maar niet-uitputtende gegevensverzamelingsoefeningen ramingen opgeleverd, maar deze zouden moeten worden geactualiseerd. Er zijn ook geen gegevens over de mogelijke omvang en het gewicht van filantropische donaties en het potentieel om dergelijke particuliere investeringen uit te breiden om de sociale economie en andere beleidsdoelstellingen van de EU te bevorderen. De Commissie zal daarom empirisch onderbouwde beleidsmaatregelen blijven ondersteunen door het in kaart brengen, verzamelen en analyseren van kwantitatieve en kwalitatieve informatie over de sociale economie in alle lidstaten. Dit zal ook bijdragen tot monitoring van het industriële ecosysteem “Buurt- en sociale economie”.
De Commissie zal:
–een nieuw onderzoek opstarten om kwantitatieve en kwalitatieve informatie over de sociale economie te verzamelen die betrekking heeft op alle EU-lidstaten;
–een specifiek onderzoek opstarten naar filantropische donaties in de EU.
Tot slot is de academische belangstelling in de sociale economie toegenomen, maar dialoog en kruisbestuiving van ideeën met de beleidsvormers zouden nog kunnen worden verbeterd. De Commissie zal trachten dergelijke uitwisselingen te vergemakkelijken.
6.Volgende stappen
De voorbije tien jaar heeft de Commissie aanzienlijke stappen gezet om de ontwikkeling van de sociale economie en sociale ondernemingen te stimuleren als onderdeel van de Europese socialemarkteconomie. De verwezenlijkingen uit het verleden moeten worden geconsolideerd en uitgebreid zodat de EU aan de behoeften kan voldoen en gebruik kan maken van de mogelijkheden die voortvloeien uit demografische uitdagingen en de groene en digitale transitie, terwijl zij bouwt aan een eerlijke, inclusieve en veerkrachtige economie als langetermijnantwoord op de gevolgen van de COVID-19-crisis.
Dit actieplan voorziet in een Europees kader tot 2030 om de ontwikkeling van de sociale economie verder te ondersteunen. Het bevat een reeks acties die moeten worden genomen samen met het uitvoeren het actieplan van de Europese pijler van sociale rechten en het behalen van de streefcijfers voor werkgelegenheid en armoedevermindering hiervan.
De Commissie zal het potentieel van de sociale economie benadrukken om banen te creëren en sociale samenhang te stimuleren in de context van het proces van het Europees Semester en de uitvoering door de lidstaten van de richtsnoeren voor de werkgelegenheid.
Het actieplan is ontwikkeld in samenwerking met belanghebbenden van de sociale economie, en de uitvoering ervan zal hun betrokkenheid en medewerking op alle niveaus vereisen – EU, nationaal, regionaal, lokaal en internationaal.
De succesvolle uitvoering zal ook afhangen van de bundeling van krachten met lidstaten. De Commissie moedigt de lidstaten aan om hun strategieën en maatregelen voor de sociale economie vast te stellen of te actualiseren in samenwerking met belanghebbenden van de sociale economie. Hiertoe roept zij hen op coördinatoren van de sociale economie aan te stellen in hun instellingen om hun strategieën te leiden, om te zorgen voor consistente beleidsvorming over regeringsdepartementen heen, en om toegang tot Europese en nationale financiering te vergemakkelijken en als schakel te fungeren naar overheden die Europese fondsen beheren.
De Commissie zal de lidstaten bijstaan bij het bepalen van hun strategieën en maatregelen voor de sociale economie en het werk van coördinatoren van de sociale economie ondersteunen om dit actieplan uit te voeren en op te volgen.
De Commissie zal ook nauw samenwerken met andere EU-instellingen en -instanties, meer bepaald het Europees Parlement, het Comité van de Regio’s en het Europees Economisch en Sociaal Comité, en de Europese Investeringsbankgroep.
De Commissie nodigt belanghebbenden van de sociale economie, EU-instellingen en instanties uit om dit actieplan te ondersteunen en actief bij te dragen tot de uitvoering ervan met de directe betrokkenheid van belanghebbenden van de sociale economie. Zij zal samenwerken met haar deskundigengroep inzake sociale economie en sociale ondernemingen, die aan het einde van het huidige mandaat zal worden verlengd.
De Commissie zal de uitvoering van het actieplan in 2025 evalueren en een verslag publiceren waarin de vooruitgang en nieuwe ontwikkelingen worden vermeld.
Belangrijkste handelingen van de Commissie en tijdschema voor de uitvoering ervan
Een aanbeveling van de Commissie betreffende de ontwikkeling van voorwaarden voor een kader voor de sociale economie voorstellen. (zie deel 3.1)
|
2023
|
Webinars en workshops voor ambtenaren organiseren met betrekking tot diverse beleidsdomeinen die relevant zijn voor de sociale economie. (zie deel 3.1)
|
2022, 2023
|
In het kader van het programma voor de eengemaakte markt een nieuw initiatief opstarten ter ondersteuning van de creatie van lokale en regionale partnerschappen tussen entiteiten van de sociale economie en reguliere bedrijven, wat een business-to-businessmarkt voor “sociaal kopen” mogelijk zal maken. (zie deel 3.3)
|
2022
|
Toegang tot financiering voor sociaal ondernemers in de westelijke Balkan, het Oostelijke Partnerschap en het Zuidelijke Nabuurschapsbeleid verbeteren door acties op te zetten ter promotie van burgerinitiatieven en ter ondersteuning van intermediairs om financiële producten te ontwikkelen die zijn toegesneden op de behoeften van entiteiten van de sociale economie. (zie deel 3.5)
|
2023
|
Een nieuwe unieke EU Social Economy Gateway opzetten met één enkel centraal punt waar belanghebbenden van de sociale economie, andere relevante actoren en particulieren informatie kunnen vinden over relevante EU-financiering, beleidsmaatregelen en initiatieven. (zie deel 4.1)
|
2023
|
Een nieuwe Youth Entrepreneurship Policy Academy oprichten die jong ondernemerschap zal stimuleren, ook voor vrouwelijke en sociale ondernemers, door samen te werken met nationale beleidsmakers en netwerken van jonge ondernemers; (zie deel 4.1)
|
2022
|
In het kader van het InvestEU-programma nieuwe financiële producten op de markt brengen die erop gericht zijn om particuliere financiering los te weken ten behoeve van sociale ondernemingen in verschillende ontwikkelingsstadia. (zie deel 4.2)
|
2022
|
De ontwikkeling van de meting van sociale gevolgen en beheer ondersteunen om actoren van de sociale economie in de EU bij te staan. (zie deel 4.2)
|
2023
|
Een transitietraject voor het industriële ecosysteem “Buurt- en sociale economie” opstarten om verder samen te werken met overheidsinstanties en belanghebbenden aan de uitvoering van het actieplan op dit gebied. (zie deel 4.3)
|
2022
|
Sociale innovatie versterken via een nieuwe aanpak van transnationale samenwerking in het kader van ESF+ en een nieuw “Europees competentiecentrum voor sociale innovatie” oprichten. (zie deel 4.4)
|
2022
|