EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021DC0415

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE REKENKAMER over het beheer van het garantiefonds van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling

COM/2021/415 final

Brussel, 26.7.2021

COM(2021) 415 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE REKENKAMER

over het beheer van het garantiefonds



van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling





Inhoudsopgave

1. Inleiding    

2. Operationele context    

3. Beheer van het EFDO-garantiefonds in 2020    

3.1. Financieel beheer    

3.2. Marktontwikkelingen    

3.3. Samenstelling en belangrijkste kenmerken van de portefeuille    

3.4. Prestaties    

4. Financiële verslagen    

4.1. Jaarrekening van het EFDO-garantiefonds op 31 december 2020    

4.2. Voorziening van het garantiefonds    

5. Beoordeling van de toereikendheid van het streefbedrag en de omvang van het EFDO-garantiefonds    



1. Inleiding

De rechtsgrondslag voor dit verslag is Verordening (EU) 2017/1601 tot instelling van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (de “EFDO-verordening”). Artikel 16, lid 3, van de EFDO-verordening bepaalt dat de Commissie het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer een verslag voorlegt over het beheer van het EFDO-garantiefonds tijdens het voorgaande kalenderjaar, met inbegrip van een beoordeling van de toereikendheid van de voorzieningen en de omvang van het EFDO-garantiefonds en van de noodzaak tot aanvulling ervan.

2. Operationele context

Het EFDO dekt de financiering van verrichtingen in Afrika en de nabuurschapslanden van de EU en omvat zowel blendingverrichtingen als de EFDO-garantie.

De EFDO-garantie is een essentieel innovatief onderdeel dat wordt gebruikt om het risico van investeringen in duurzame ontwikkeling in partnerlanden te verkleinen en op die manier het aantrekken van investeringen, het bevorderen van duurzame en inclusieve economische en sociale ontwikkeling, het maximaliseren van additionaliteit, alsook het aantrekken van financiering uit de particuliere sector te ondersteunen. De garantie functioneert als een mechanisme voor het verminderen van risico’s, zodat financiering uit de particuliere sector kan worden aangetrokken zonder de markt te verstoren.

De EFDO-garantie werd ingesteld voor een totaalbedrag van 1,5 miljard EUR en wordt gefinancierd uit de algemene begroting van de Unie. De aanvullende bijdragen voor het EFDO-garantiefonds bestonden onder meer uit 50 miljoen USD van de Bill and Melinda Gates Foundation, 9,6 miljoen EUR van Denemarken, 300 000 EUR van Tsjechië en 100 000 EUR van Estland.

Bij artikel 14 van de EFDO-verordening is het EFDO-garantiefonds ingesteld, dat voorziet in een liquiditeitsbuffer waaruit de in aanmerking komende tegenpartijen worden betaald ingeval een beroep op de EFDO-garantie wordt gedaan. Om haar financiële verplichtingen uit hoofde van het garantiefonds te dekken, heeft de Unie een bedrag van 750 miljoen EUR ter beschikking gesteld, wat overeenkomt met 50 % van haar garantieverplichtingen.

De daadwerkelijke instelling van het EFDO-garantiefonds vond plaats in 2018. Op 31 december 2020 was een bedrag van 799 miljoen EUR in het garantiefonds gestort.

In het verslag over het beheer van het garantiefonds van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling heeft de Commissie het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer informatie verstrekt over de resultaten die in 2019 met het EFDO-garantiefonds zijn behaald 1 .

3. Beheer van het EFDO-garantiefonds in 2020

3.1. Financieel beheer

De portefeuille van het EFDO-garantiefonds wordt belegd in overeenstemming met de beheerbeginselen die zijn vervat in Besluit C(2017) 7693 van de Commissie van 22 november 2017, die ook van toepassing zijn op de richtsnoeren voor het beheer van de activa van het EFDO-garantiefonds.

Volgens deze richtsnoeren voorzien de activa in de beleggingsportefeuille in voldoende liquiditeit met betrekking tot de potentiële garantieverzoeken, maar moeten zij gericht blijven op een niveau van rendement en risico dat verenigbaar is met het behoud van een hoge graad van zekerheid en stabiliteit.

Er zijn strategieën voor investerings- en risicobeheer vastgesteld waarin rekening is gehouden met de beleggingsdoelstellingen en de marktvooruitzichten. De beleggingsstrategie was gericht op een grotere spreiding over verschillende vastrentende activaklassen.

3.2. Marktontwikkelingen

De verspreiding van het COVID-19-virus, de verwoestende gevolgen ervan voor de volksgezondheid en de wereldeconomie, en de snelle en krachtige beleidsrespons van regeringen en centrale banken waren bepalend voor de marktontwikkelingen in 2020.

De vastrentende markten zetten het jaar optimistisch in, hetgeen te dank was aan de vooruitgang in de handelsbetrekkingen tussen de VS en China en een over het algemeen positief sentiment ten aanzien van de economie. Het rendement van de Duitse tienjarige obligatie (Bund) bereikte medio januari een hoogtepunt van -0,16 %, wat het hoogste niveau voor het hele jaar zou blijken te zijn.

Later dat jaar, naarmate duidelijk werd welke dreiging uitging van het virus, ging ruim de helft van de wereldbevolking daadwerkelijk in lockdown. De situatie leidde tot een wereldwijde schok voor vraag en aanbod, met name op het gebied van persoonlijke dienstverlening. De wereldwijde financiële markten kwamen plots zwaar onder druk te staan, en de risicoaversie en volatiliteit piekten. De daaruit voortvloeiende stormloop op liquiditeiten had tot gevolg dat vele beleggers overhaast activa verkochten, hetgeen tot verstoringen leidde en de stabiliteit van de financiële markten bedreigde.

De aandelenmarkten stortten in en beleggers zochten hun toevlucht tot veilige activa, zoals de Bund, waarvan het rendement medio maart snel daalde tot -0,86 %, de laagste waarde van het jaar, en tot VS-schatkistpapier. Door twee noodrenteverlagingen van de Amerikaanse Federal Reserve daalde het rendement daarvan begin maart nog sterker, met in totaal 150 basispunten. Het rendement van de “veilige havens” onderging vervolgens een ommekeer en ging, tegelijk met de rest van het vastrentende universum, de hoogte in tegen een achtergrond van marktverwarring en beperkte liquiditeit. Tien dagen nadat het laagste punt van het jaar was bereikt, kwam de Bund terug op -0,20 %. De spread van andere Europese overheidsobligaties ten aanzien van de Bund nam aanzienlijk toe, evenals de spread van alle andere vastrentende activaklassen.

Om het vertrouwen te herstellen, lanceerden de regeringen reddingspakketten en voerden de centrale banken op ongekende schaal monetaire accommodatie door (bv. verlaging van de beleidsrente en/of aankoop van activa), hetgeen de rust op de markten hielp terugkeren en de algehele waardering van activa hielp herstellen. Na een volatiele maand maart stabiliseerden de spreads zich vanaf april en zetten zij een neerwaarts traject in. De aankondiging van ongekende begrotingspakketten in Europa en de rest van de wereld, met name het pakket NextGenerationEU ter waarde van 750 miljard EUR, duwde de algemene rendementsniveaus in juni omhoog, maar de centrale banken bleven vastberaden en perkten de beweging in om gunstige financieringsvoorwaarden te garanderen tegen de achtergrond van een steeds aanwezig neerwaarts risico. Voor de rest van het jaar tekende zich over het algemeen een geleidelijke daling af van de rendementen en spreads voor de eurozone; tegelijkertijd bleef het vertrouwen van beleggers groeien dankzij de vorderingen op het gebied van vaccinatie en het vooruitzicht van extra stimulansen na de verkiezingen in de VS in november. De Bund sloot het jaar af op -0,57 %.

Al met al bood de ontwikkeling van de vastrentende markten ondanks de zeer hoge volatiliteit aantrekkelijke investeringsmogelijkheden, wat op zijn beurt heeft bijgedragen tot het positieve rendement van het EFDO-garantiefonds aan het einde van het jaar.

3.3. Samenstelling en belangrijkste kenmerken van de portefeuille

Met een beleggingsstrategie wordt bepaald hoe de activa in de beleggingsportefeuille van het EFDO-garantiefonds moeten worden beheerd met het oog op de beleggingsdoelstellingen. Deze beleggingsstrategie is uitgedrukt in een benchmark, op basis waarvan voor verschillende categorieën van in aanmerking komende financiële activa in de portefeuille een indicatief streefcijfer wordt vastgesteld.

Vanaf december 2020 bestond de beleggingsportefeuille voornamelijk uit effecten uitgegeven door centrale overheden, lagere overheden, supranationale instellingen, agentschappen en buitenlandse regeringen (46 % van de marktwaarde tegen 52 % voor de benchmark), ongedekte obligaties uitgegeven door bedrijven en financiële instellingen (14 % van de marktwaarde tegen 18 % voor de benchmark) en gedekte obligaties (14 % van de marktwaarde tegen 0 % voor de benchmark). Het restant was hoofdzakelijk toegewezen aan geldmarktfondsen.

Eind 2020 bedroeg het aandeel obligaties dat voldoet aan ecologische, sociale en governancecriteria 12 %.

De portefeuille had eind 2020 een looptijd van 2,41 jaar. De kredietratings van de effecten in de portefeuille kunnen als volgt worden uitgesplitst: 

Het overgrote deel van de portefeuille wordt belegd in liquide effecten en geldmarkteffecten en een passend gedeelte daarvan (32 % van de totale portefeuillewaarde) heeft een looptijd van minder dan twaalf maanden.

Het profiel van de portefeuille is wat looptijd, kredietrisico en liquiditeit betreft, afgestemd op de verwachte kasstromen die voortvloeien uit de EFDO-verrichtingen die door de EU-garantie worden gedekt (bv. het verwachte beroep dat op de garantie zal worden gedaan, verwachte opbrengsten).

3.4. Prestaties

De jaarprestatie wordt berekend op een tijdgewogen basis, zodat die geen invloed ondervindt van de omvang van de portefeuille.

In een marktomgeving die werd gekenmerkt door volatiliteit in verband met de gezondheidssituatie en historisch lage rendementen heeft het garantiefonds in 2020 een absolute jaarprestatie van 0,734 % bereikt (tijdgewogen, vóór aftrek van kosten en vergoedingen). Dit komt overeen met de jaarprestatie van de EFDO-benchmark (0,507 %), hoewel de prestaties van zowel de benchmark als de portefeuille in 2020 grotendeels het gevolg waren van een positieve ombuiging van de rendementscurve. Gezien de historisch lage rendementsniveaus in de EU zou de portefeuille de komende jaren negatief kunnen worden beïnvloed door tegenovergestelde curvebewegingen (d.w.z. stijgende rendementen).

4. Financiële verslagen

Hieronder wordt financiële informatie over het EFDO-garantiefonds gegeven. In 2020 werd geen beroep gedaan op de EFDO-garantie.

4.1. Jaarrekening van het EFDO-garantiefonds op 31 december 2020

De totale activa van het garantiefonds bedroegen 804,12 miljoen EUR op 31 december 2020. De activa bestonden uit de portefeuille beleggingseffecten, geclassificeerd als voor verkoop beschikbaar (692,00 miljoen EUR), en geldmiddelen (112,12 miljoen EUR).

Volgens de staat van de financiële resultaten van 2020 beëindigde het EFDO-garantiefonds het jaar met een economisch resultaat van -0,62 miljoen EUR. De voornaamste reden hiervoor was de negatieve rente op kasmiddelen en deposito’s (-1,04 miljoen EUR), die slechts gedeeltelijk gecompenseerd kon worden door de gerealiseerde winsten uit de verkoop en uitlening van effecten (0,42 miljoen EUR). Niet gerealiseerde winsten/verliezen op posities die eind 2020 nog in het bezit van het EFDO-garantiefonds waren, kwamen slechts tot uitdrukking in de waardering van de posities en niet in het economisch resultaat. Voor de resultaten van het EFDO-garantiefonds inclusief niet gerealiseerde winsten/verliezen, wordt verwezen naar punt 3.4.

Staat van de financiële resultaten voor het op 31 december 2020 afgesloten jaar

(in EUR uitgedrukte bedragen, tussen haakjes – lasten/verliezen, zonder haakjes – opbrengsten/winsten)

  

2020

2019

EUR

EUR

Opbrengsten uit hoofde van operationele activiteiten

-

-

Lasten uit hoofde van operationele activiteiten

-

-

Andere lasten uit hoofde van operationele activiteiten

(15 000)

(15 000)

Honoraria voor wettelijke controles

(15 000)

(15 000)

RESULTAAT UIT HOOFDE VAN OPERATIONELE ACTIVITEITEN

(15 000)

(15 000)

Financiële inkomsten

415 918

188 403

Rentebaten op:

152 600

(54 689)

Geldmiddelen en kasequivalenten

-

-

Voor verkoop beschikbare activa (AFS-activa)

152 600

(54 689)

Andere rentebaten

-

-

Gerealiseerde winsten uit de verkoop van AFS-activa

250 985

240 839

Inkomsten uit het uitlenen van effecten

12 333

2 253

Financiële lasten

(1 024 364)

(448 536)

Rentebaten op geldmiddelen en kasequivalenten

(197 065)

(404 272)

Gerealiseerde verliezen uit de verkoop van AFS-activa

(727 658)

(15)

Bewaarloon en andere financiële lasten

(99 641)

(44 249)

FINANCIEEL RESULTAAT

(608 446)

(260 133)

ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET JAAR

(623 446)

(275 133)

Balans op 31 december 2020

(in EUR uitgedrukte bedragen, tussen haakjes – lasten/verliezen, zonder haakjes – opbrengsten/winsten)

ACTIVA

 

31 december 2020

31 december 2019

EUR

EUR

VASTE ACTIVA

435 238 107

348 061 980

Voor verkoop beschikbare financiële activa

435 238 107

348 061 980

VLOTTENDE ACTIVA

368 878 530

251 527 281

Voor verkoop beschikbare financiële activa

256 757 770

246 643 539

Inbare vorderingen (vergoedingen voor effecten-uitleen)

2 197

1 595

Geldmiddelen en kasequivalenten

112 118 563

4 882 147

Rekeningen-courant

112 166 318

4 885 215

Lopende rente op geldmiddelen en kasequivalenten

(47 755)

(3 068)

TOTAAL ACTIVA

804 116 637

599 589 261

NETTOACTIVA EN -PASSIVA

 

31 december 2020

31 december 2019

EUR

EUR

NETTOACTIVA

804 091 888

599 567 587

Bijdrage uit EU-begroting

798 968 935

600 100 000

Reëlewaardereserve

6 090 099

(188 713)

Ingehouden winst

(343 700)

(68 567)

Economisch resultaat van het jaar

(623 446)

(275 133)

KORTLOPENDE VERPLICHTINGEN

24 749

21 674

Andere schulden

24 749

21 674

TOTAAL NETTOACTIVA EN -PASSIVA

804 116 637

599 589 261

4.2. Voorziening van het garantiefonds

Het EFDO-garantiefonds wordt gevoed vanuit de algemene begroting van de Unie en het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF). Voor het meerjarig financieel kader 2014-2020 wordt het garantiefonds als volgt gefinancierd: 400 000 000 EUR uit de algemene reserve van het EOF en 350 000 000 EUR uit de algemene begroting van de Unie. Het garantiefonds kan ook worden gevoed met vrijwillige bijdragen van lidstaten en andere contribuanten, inkomsten uit de belegging van eigen middelen, andere inkomsten en nabetalingen door in gebreke gebleven debiteuren. Estland, Tsjechië, Denemarken en de Bill and Melinda Gates Foundation hebben aanvullende bijdragen gedaan voor een totaalbedrag van 49 miljoen EUR 2 .

Het garantiefonds werd in 2018 ingesteld. Op 31 december 2020 bedroegen de totale betalingen aan het garantiefonds uit Uniefondsen (zowel de algemene begroting van de EU als het EOF), plus de vrijwillige bijdragen, 799 miljoen EUR. Eind 2020 was nog geen beroep gedaan op de EFDO-garantie.

5. Beoordeling van de toereikendheid van het streefbedrag en de omvang van het EFDO-garantiefonds

In de EFDO-verordening is het streefbedrag van het EFDO-garantiefonds vastgesteld op 50 % van de totale EFDO-garantieverplichtingen die door de algemene begroting van de Unie worden gedekt. Voor aanvullende vrijwillige bijdragen van lidstaten of andere contribuanten bedraagt dit 100 %. Het huidige niveau van de nettoactiva in de EFDO-garantie bedraagt 804 miljoen EUR.

Op 31 december 2020 waren in totaal achttien EFDO-garantieovereenkomsten gesloten met tien financiële instellingen, ter waarde van 1 549 miljoen EUR, waarmee de initiële EFDO-garantiecapaciteit werd overschreden dankzij aanvullende bijdragen van donoren. Het EFDO heeft tot doel marktfalen en suboptimale investeringssituaties aan te pakken en financiering door de particuliere sector aan te moedigen. In de loop van 2020, in de context van de verspreiding van het COVID-19-virus over de hele wereld, besloot de Commissie de EFDO-garantie te gebruiken als instrument om de partnerlanden te helpen de crisis te boven te komen. Dit betekende dat de EFDO-garantie snel moest worden afgestemd op de economische behoeften die door de wereldwijde pandemie zijn ontstaan door de nadruk te leggen op micro-, kleine en middelgrote ondernemingen, financiering in plaatselijke valuta en steun aan de gezondheidssector. Eerder ondertekende overeenkomsten inzake de financiering van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen werden aangevuld en er werden nieuwe overeenkomsten gesloten en ondertekend. Een bijzonder belangrijke verschuiving was een nieuwe overeenkomst om 400 miljoen EUR aan financiering te verstrekken voor de distributie van COVID-19-vaccins aan de partnerlanden.

Handelend in haar hoedanigheid van beheerder van de EFDO-garantie en van het bijbehorende garantiefonds is het de verantwoordelijkheid van de Commissie ervoor te zorgen dat het vereiste niveau van de liquiditeitsbuffer wordt behouden. De Commissie krijgt ondersteuning van de “Guarantee Technical Assessment Group” (GTAG), die bestaat uit kredietrisicodeskundigen van verschillende Europese financiële instellingen. De GTAG heeft tot taak onafhankelijke en onpartijdige technische expertise te verstrekken op het gebied van bankgerelateerde aangelegenheden, onder meer met het oog op risicobewaking tijdens de uitvoering van de projecten waarvoor de garantie geldt.

Zoals blijkt uit de beoordeling van de GTAG in haar advies van januari 2021 op basis van de gegevens van december 2020, ligt het risico dat het EFDO-fonds voor het einde van de volledige levensduur ervan (geraamd op ongeveer 19 jaar) uitgeput geraakt ruim onder de risicotolerantiegrens van het EFDO van 10 % in het gematigde scenario wanneer wordt uitgegaan van een gemiddelde prijssubsidie van 75 %. Dit is in het gematigde scenario ook het geval wanneer wordt uitgegaan van een subsidie van 100 %, en dat risico is in overeenstemming met de limieten die zijn vastgesteld in de richtsnoeren voor risicobeleid voor de EFDO-garantie. Niettemin zal de risicotolerantielimiet van het EFDO worden overschreden in een hoogrisicoscenario waarbij wordt uitgegaan van subsidies van 75 % of 100 % voor vergoedingen. Het risico dat het EFDO-fonds over een periode van een jaar uitgeput geraakt, is kleiner dan 0,02 % wanneer wordt uitgegaan van subsidies van 75 % of 100 % voor vergoedingen.

(1)

   COM(2020) 346 final.

(2)

Estland: 100 000 EUR; Tsjechië: 300 000 EUR; Denemarken: 9,4 miljoen EUR; Bill and Melinda Gates Foundation: 39,2 miljoen EUR (50 miljoen USD)

Top