Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021AE6115

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende maatregelen tegen vervoerders die mensenhandel of migrantensmokkel faciliteren of zich daarmee inlaten in verband met illegale binnenkomst op het grondgebied van de Europese Unie (COM(2021) 753 — 2021/0387 (COD))

EESC 2021/06115

PB C 152 van 6.4.2022, p. 166–168 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

6.4.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 152/166


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende maatregelen tegen vervoerders die mensenhandel of migrantensmokkel faciliteren of zich daarmee inlaten in verband met illegale binnenkomst op het grondgebied van de Europese Unie

(COM(2021) 753 — 2021/0387 (COD))

(2022/C 152/27)

Algemeen rapporteur:

Cristian PÎRVULESCU

Raadpleging

Europees Parlement, 13.12.2021

Raad, 16.12.2021

Rechtsgrondslag

Artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Besluit van de voltallige vergadering

9.12.2021

Bevoegde afdeling

Externe betrekkingen

Goedkeuring door de voltallige vergadering

9.12.2021

Zitting nr.

565

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

159/15/09

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het Comité is ingenomen met het voorstel en beschouwt mogelijke sancties tegen vervoerders als een gerechtvaardigde maatregel die de EU en de lidstaten dienen te nemen.

1.2.

Wel wijst het Comité erop dat de crisis die de aanzet heeft gegeven tot de wetgevingsreactie — nl. de crisis aan de grens tussen Belarus en de EU — complexer is en veel bredere implicaties heeft die niet alleen met de voorgestelde instrumenten aangepakt moeten worden.

1.3.

Het Comité maakt zich grote zorgen over de autoritaire koers van de Belarussische regering en veroordeelt iedere vorm van onderdrukking en intimidatie van burgers, de media, politieke partijen, maatschappelijke organisaties en de sociale partners. Het veroordeelt ook de wijze waarop de Belarussische regering de overbrenging van personen uit derde landen naar haar eigen grondgebied heeft georganiseerd om de oversteek van EU-grenzen te forceren. Dit is een onaanvaardbare handeling waarmee het leven en de verlangens van kwetsbare personen worden uitgebuit en hun gezondheid en veiligheid in gevaar worden gebracht.

1.4.

Eerbiediging van de waardigheid van alle personen en bescherming van hun grondrechten zijn voor het EESC van centraal belang. De EU zou zich dus eerst en vooral moeten inzetten voor het herstel van de waardigheid en de rechten van de betrokkenen.

1.5.

Het EESC roept dan ook op onmiddellijk een einde te maken aan de pushbacks van het grondgebied van de EU naar een land waar de veiligheid van mensen in gevaar is. Alle personen die de EU-grens oversteken, moeten desgewenst een asielaanvraag kunnen indienen.

1.6.

Het EESC dringt er bij de Belarussische regering op aan er zorg voor te dragen dat mensen die zich op haar grondgebied bevinden niet worden mishandeld, een asielverzoek kunnen indienen en niet naar hun land van herkomst worden teruggestuurd als hun leven en veiligheid daar in gevaar zijn, met volledige inachtneming van het beginsel van non-refoulement.

1.7.

De EU-instellingen moeten op multilaterale basis met Belarus samenwerken om ervoor te zorgen dat het land de internationale verdragen inzake asiel en bescherming van de mensenrechten naleeft.

1.8.

Volgens Frontex hebben tussen januari en oktober 2021 zo’n 6 571 mensen de oostgrens van de EU overgestoken, onder wie 3 868 Iraakse burgers (1). Iraakse burgers behoren tot de nationaliteiten van wie het recht op internationale bescherming het vaakst erkend wordt (44 % positieve beslissingen in eerste aanleg in 2020 volgens het EASO) (2). In het voorstel van de Commissie moet de complementariteit met het nieuwe migratie- en asielpact dan ook ten volle worden onderzocht en moeten de betrokken personen als mogelijke begunstigden van internationale bescherming worden beschouwd.

1.9.

Het EESC benadrukt dat er veilige routes moeten worden uitgezet om internationale bescherming aan te vragen en veilig te migreren op grond van EU-, nationaal en internationaal recht. Als er meer veilige routes komen, zal er minder behoefte zijn aan mensensmokkelaars en -handelaars en zullen de veiligheid en de rechten van alle betrokkenen beter beschermd worden.

1.10.

Het EESC dringt er bij de EU-instellingen op aan een uitgebreider systeem van sancties tegen de Belarussische regering op te zetten vanwege haar rol in deze crisis, waarin het aandeel van vervoerders slechts één aspect uitmaakt. De acties op het grondgebied van Belarus hadden niet georganiseerd kunnen worden zonder de goedkeuring van de hoogste regeringsniveaus en de deelname van verschillende staatstroepen, waaronder de grenspolitie.

2.   Algemene opmerkingen

2.1.

Het EESC is ingenomen met de koers waarvoor de Commissie heeft gekozen door haar optreden te baseren op bestaande internationale regelgeving: het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad, het Protocol inzake de voorkoming, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder vrouwenhandel en kinderhandel, tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad, en het Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over zee en door de lucht, tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad.

2.2.

Er zijn nog andere internationale regelingen relevant in deze situatie: het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen van 1951 en het bijbehorende protocol van 1967, in samenhang met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Ook de inhoud van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden dient in aanmerking te worden genomen. De EU heeft een van de meest uitvoerige regelingen ter bescherming van de grondrechten ter wereld, en al haar bepalingen en acties dienen in overeenstemming te zijn met het Handvest van de grondrechten.

2.3.

Wat de samenhang met ander EU-beleid betreft, wordt in het voorstel gewezen op de complementariteit met het externe optreden van de Unie, met inbegrip van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, zonder dat er specifieke ondersteunende maatregelen en acties op dit gebied worden genoemd. In het voorstel wordt ook vermeld dat de maatregelen vergezeld moeten gaan van passende humanitaire maatregelen, zonder deze echter te specificeren. Het EESC stelt voor de desbetreffende passage dusdanig te wijzigen dat ook aandacht wordt besteed aan de complementariteit met het nieuwe migratie- en asielpact en met het Europees nabuurschapsbeleid. Ook moet in het voorstel nader worden aangegeven welke humanitaire maatregelen worden beoogd.

2.4.

In dit verband dringt het EESC erop aan dat Europa zich daadwerkelijk solidair betoont met de EU-lidstaten die aan de grens zijn gelegen en dat deze lidstaten rechtstreekse ondersteuning krijgen om de huidige crisis het hoofd te bieden. Tegelijkertijd moeten zij eraan herinnerd worden dat bescherming van de grondrechten van personen, met inbegrip van migranten en mogelijke vluchtelingen, een verantwoordelijkheid is die is verankerd in de EU-Verdragen en het Handvest van de grondrechten.

2.5.

Alle mogelijke acties tegen vervoerders — het beperken van de huidige vervoersactiviteiten of het voorkomen van de verdere uitbreiding ervan, de opschorting van vergunningen of machtigingen die krachtens het Unierecht zijn verleend, de opschorting van het recht om over de Unie te vliegen, over het grondgebied van de Unie te reizen of havens in de Unie aan te doen, de opschorting van het recht om binnen de Unie te tanken of onderhoud uit te voeren, en de opschorting van het recht om vervoer van, naar of binnen de Unie te verrichten — moeten op evenredige en gerichte wijze worden uitgevoerd, rekening houdend met het algemene doel, nl. de beperking van mensenhandel en migrantensmokkel.

2.6.

In het voorstel wordt aangegeven dat het algemene doel van de verordening het beperken van mensenhandel en migrantensmokkel is. Volgens Frontex hebben tussen januari en oktober 2021 6 571 mensen de oostgrens van de EU overgestoken, onder wie 3 868 Iraakse burgers. Iraakse burgers behoren tot de nationaliteiten van wie het recht op internationale bescherming het vaakst erkend wordt. Op basis van deze cijfers moeten deze mensen niet alleen worden beschouwd als reguliere migranten, maar als potentieel legitieme aanvragers van internationale bescherming. Het voorstel moet dan ook dienovereenkomstig worden aangepast. Het voorstel moet ook zeer specifieke maatregelen bevatten om personen in Belarus en de EU-landen in staat te stellen internationale bescherming aan te vragen.

2.7.

Het EESC maakt zich er steeds meer zorgen over dat de term “migrant” een discriminerende en kleinerende connotatie heeft. Migranten zijn mensen wier grondrechten, met inbegrip van hun waardigheid, beschermd dienen te worden. De meesten van hen verlaten hun land om zeer ernstige redenen, bijvoorbeeld omdat zij voor hun leven vrezen. In die gevallen moeten zij het recht hebben om internationale bescherming te vragen en moeten zij gedurende de hele reis en aanvraagprocedure goed worden behandeld.

2.8.

Het voorstel verschaft op adequate wijze een kader dat is gericht op vervoerders, maar schiet tekort in die zin dat de verantwoordelijkheid van regerings- en overheidsactoren niet wordt erkend. In het geval van Belarus is de nationale luchtvaartmaatschappij een onderneming die onder rechtstreeks toezicht van de overheid staat. Verschillende regerings- en overheidsorganen waren rechtstreeks betrokken bij het proces waarbij mensen naar Belarus werden gevlogen om vervolgens naar de grens gebracht te worden.

2.9.

De sancties moeten worden uitgebreid en rechtstreeks gericht zijn op die actoren binnen de regering en de overheid die verantwoordelijk zijn voor de organisatie van de in de verordening bedoelde acties. Uiteindelijk beschikt de regering immers over alle wettelijke en institutionele middelen om dergelijke acties van vervoerders een halt toe te roepen. Wanneer zij rechtstreeks bij die acties betrokken is, is haar verantwoordelijkheid des te duidelijker. Door de maatregelen alleen te richten op de vervoerders worden dus niet de oorzaken, maar slechts de instrumenten in de crisis aangepakt.

2.10.

De EU is de belangrijkste verstrekker van subsidies in Belarus. Sinds 2016 zijn de aan Belarus toegewezen financiële middelen opgelopen tot ongeveer 30 miljoen EUR aan steun per jaar; de huidige portefeuille omvat bijna 135 miljoen EUR aan vastleggingen. Het EESC vindt het een goede zaak dat de betrekkingen tussen de EU en Belarus, die ook financiële samenwerking omvatten, uitvoerig en grondig tegen het licht gehouden gaan worden. Het hoopt dat deze herziening zal leiden tot een hernieuwde en effectievere druk op Belarus om de rechtsstaat, de democratie en de mensenrechten te eerbiedigen, en tevens een afschrikkend effect zal hebben op verdere acties die tot een soortgelijke crisis aan de grens met de EU zouden kunnen leiden.

Brussel, 9 december 2021.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Christa SCHWENG


(1)  Migratiekaart van Frontex, https://frontex.europa.eu/we-know/migratory-map/. Geraadpleegd op 1.12.2021.

(2)  EASO Asieltendensen — Overzicht 2020, https://euaa.europa.eu/sites/default/files/EASO-Asylum-Report-2021.pdf. Geraadpleegd op 1.12.2021.


Top