EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020IE1255

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité — Naar een EU-strategie voor het verbeteren van groene vaardigheden en competenties voor iedereen (initiatiefadvies)

EESC 2020/01255

OJ C 56, 16.2.2021, p. 1–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

16.2.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 56/1


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité — Naar een EU-strategie voor het verbeteren van groene vaardigheden en competenties voor iedereen

(initiatiefadvies)

(2021/C 56/01)

Rapporteur:

Tatjana BABRAUSKIENĖ

Besluit van de voltallige vergadering

20.2.2020

Rechtsgrondslag

Artikel 32, lid 2, van het reglement van orde

Initiatiefadvies

 

 

Bevoegde afdeling

Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Burgerschap

Goedkeuring door de afdeling

11.11.2020

Goedkeuring door de voltallige vergadering

2.12.2020

Zitting nr.

556

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

241/4/8

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) benadrukt dat eenieder de plicht heeft verantwoordelijkheid te nemen voor het milieu. Duurzame ecologische ontwikkeling vereist een sociale omslag, met inbegrip van individuele en collectieve veranderingen in onze mentaliteit, in ons gedrag en in onze levensstijl, alsook in de sociale, politieke en economische organisatie van onze landen en samenlevingen.

1.2.

Het EESC dringt er bij de lidstaten op aan om samen met de sociale partners en relevante belanghebbenden doeltreffende nationale strategieën op te stellen teneinde met spoed uitvoering te geven aan de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN (SDG’s). Met de SDG’s verplichten landen zich ertoe maatregelen te nemen om inclusief, gelijkwaardig en kwalitatief goed onderwijs te bieden (SDG 4) en om de klimaatverandering aan te pakken (SDG 13). Zo luidt doelstelling 13.3 als volgt: “De opvoeding, bewustwording en de menselijke en institutionele capaciteit verbeteren met betrekking tot mitigatie, adaptatie, impactvermindering en vroegtijdige waarschuwing inzake klimaatverandering”. Met doelstelling 4.7 wordt beoogd “[ervoor te] zorgen dat alle leerlingen kennis en vaardigheden verwerven die nodig zijn om duurzame ontwikkeling te bevorderen”, wat niet alleen wordt gezien als een manier om vaardigheden uit te breiden en de economie te stimuleren, maar tevens om de doelstellingen van wereldburgerschap en vrede te helpen verwezenlijken. Onderwijs speelt bij die verandering een cruciale rol, die meer inhoudt dan dat milieukwesties op het lesprogramma worden gezet.

1.3.

Het EESC roept de Europese Commissie en de lidstaten op uitvoering te geven aan het eerste beginsel van de Europese pijler van sociale rechten (EPSR), d.w.z. dat iedereen in Europa het recht moet hebben op hoogwaardige en inclusieve voorzieningen voor onderwijs, opleiding en een leven lang leren. Dit moet dusdanig gebeuren dat iedereen betere mogelijkheden krijgt om groene vaardigheden, competenties inzake milieubescherming en beroepsvaardigheden te verwerven. Een en ander moet worden ondersteund met duurzame overheidsfinanciering, in overeenstemming met de sociale partners en het maatschappelijk middenveld.

1.4.

Groene vaardigheden, milieuverantwoordelijkheid en duurzame ontwikkeling moeten over de hele linie worden verwerkt in de leerdoelen (kennis, vaardigheden, attitudes en waarden) van formeel, informeel en niet-formeel leren voor alle leeftijdsgroepen in iedere onderwijssector, bij iedere praktijkstage en bij iedere scholing voor werknemers binnen de groene sectoren en daarbuiten.

1.5.

Het EESC herinnert de Europese Commissie en de lidstaten eraan dat milieubeleidsmaatregelen beter moeten aansluiten op het beleid voor werkgelegenheid en onderwijs. Op die manier kan ook meer aandacht uitgaan naar het anticiperen op en ontwikkelen van vaardigheden van werklozen en werknemers. De desbetreffende scholing moet milieuverantwoordelijkheid en in het bijzonder groene vaardigheden omvatten. Het is dan ook van essentieel belang dat het leren over en onderwijzen in klimaatverandering in samenhang gebeurt met een democratische schoolcultuur en een leeromgeving waarin een “groene cultuur” centraal staat. In dat kader zijn inmiddels groene scholen opgezet, die, voorzien van een infrastructuur met de nodige aandacht voor klimaatbewustzijn en milieubescherming, op duurzame wijze en samen met alle belanghebbenden worden geleid. Op die scholen leren kinderen hoe zij als actieve burgers en later in hun werk de klimaatverandering kunnen bestrijden.

1.6.

Het EESC verzoekt de Europese Commissie om op EU-niveau onderzoek te doen naar de ontwikkeling van groene vaardigheden en competenties in de lidstaten en om haar beleidsstrategie op dit onderzoek te baseren. Scholen bieden leerlingen een cruciale informatiebron op het gebied van milieukwesties, met name in het tijdperk van internet — waarop alles te vinden is —, sociale media en nepnieuws. Wel bestaat behoefte aan nadere informatie over de maatregelen van de EU-lidstaten om klimaatbewustzijn, milieuverantwoordelijkheid en duurzame ontwikkeling, als groene vaardigheden en competenties, op te nemen in het onderwijsbeleid en in de lesprogramma’s van de voorschoolse en vroegschoolse educatie, het algemeen onderwijs en het hoger onderwijs. Dergelijk onderzoek zou ook gericht moeten zijn op groene vaardigheden en competenties op sociaal en beroepsgebied in het beroepsonderwijs — zowel op basisopleidingen als vervolgopleidingen — en in de bij- en omscholing van werklozen en werknemers.

1.7.

Het EESC wijst erop dat groene vaardigheden en competenties voor alle burgers, jong en oud, noodzakelijk zijn. Daarom moet er beter voor worden gezorgd dat de implementatie ervan voor alle soorten onderwijs parallel loopt met de uitvoering van het referentiekader voor sleutelcompetenties (1), en dat burgerschapscompetentie, nodig om verantwoordelijkheid te nemen voor het milieu, en wiskundige competentie en competentie in wetenschap, technologie en techniek, nodig voor de ondersteuning van ecologische duurzaamheid, in het bijzonder wat de wetenschappelijke en technologische vooruitgang betreft, worden vergroot. Daarnaast moeten groene vaardigheden en milieuverantwoordelijkheid in alle vakken, met name geografie, ethiek en filosofie, aan bod komen.

1.8.

Het EESC is verheugd dat de nieuwe Europese vaardighedenagenda van de Europese Commissie (2) (2020) in het bijzonder gericht is op groene vaardigheden, maar betreurt dat deze geen streefcijfers voor landen bevat wat betreft het aandeel van volwassenen die deelnemen aan hoogwaardige en inclusieve opleidingen op het gebied van groene basisvaardigheden en -competenties, terwijl er wel een streefcijfer voor deelname aan volwassenenonderricht in digitale basisvaardigheden wordt voorgesteld.

1.9.

Het EESC is verheugd over het feit dat de Europese Green Deal (3) (2019) een alomvattende EU-strategie biedt voor milieubescherming en de bestrijding van klimaatverandering teneinde tegen 2050 klimaatneutraliteit te verwezenlijken, en dat er verschillende strategieën in worden aangekondigd die zullen worden opgevolgd door aankomende regelgeving, fondsen en nationale hervormingen. Het EESC verzoekt de lidstaten met nationaal beleid te komen dat ook gericht is op onderwijs op het gebied van milieuverantwoordelijkheid en groene vaardigheden, en op proactieve bij- en omscholing om de rechtvaardige transitie naar een groene economie mogelijk te maken voor iedereen, en in het bijzonder voor werknemers in krimpende sectoren. Het EESC herinnert eraan dat bij dergelijke hervormingen sprake moet zijn van een doeltreffende sociale dialoog met vakbonden van leerkrachten en werknemers en met werkgevers en dat er overlegd moet worden met relevante maatschappelijke organisaties.

1.10.

Het EESC is verheugd over het voorstel in de Europese Green Deal om een Europees competentiekader op te zetten en raadt de Commissie aan dit kader zo te ontwikkelen dat het van toepassing is op formeel, informeel en niet-formeel leren binnen het kader van de open coördinatiemethode, waarbij vertegenwoordigers van de ministeries van Onderwijs, sociale partners uit de onderwijs- en opleidingssector en overige relevante belanghebbenden, zoals jongeren en ngo’s op het gebied van onderwijs, worden betrokken.

1.11.

Het Europees Parlement onderstreept in zijn resolutie over de Europese Green Deal (4) terecht dat in de industriële strategie aandacht moet worden besteed aan de gevolgen voor de werknemers, alsmede aan de opleiding, omscholing en bijscholing van werknemers (5). Aandachtspunten zijn de regionale dimensie van deze strategie en een sterke governance met sociale dialoog. Het EESC benadrukt dat ook bedrijven strategieën ter bescherming van het milieubescherming moeten uitwerken. Ook werkgevers moeten hun vaardigheden dus ontwikkelen.

1.12.

Het EESC roept toekomstige EU-voorzitterschappen en de Europese Commissie op de samenwerking tussen de Raad Onderwijs, de Raad Werkgelegenheid en de Raad Milieu te intensiveren om ervoor te zorgen dat beleidsmakers op het hoogste niveau verband leggen tussen het tegengaan van de klimaatverandering en het belang om mensen van alle leeftijden groene vaardigheden en competenties bij te brengen in alle soorten en vormen van onderwijs en opleiding.

1.13.

Het EESC pleit voor een alomvattende EU-strategie, zoals een aanbeveling van de Raad, die erop is gericht het aanleren van groene vaardigheden en competenties op school te verbeteren, strategieën voor groene scholen uit te werken en volwassenen bij- en omscholing te bieden, zowel op de werkplek als daarbuiten, in de vaardigheden die uit oogpunt van milieubescherming, de maatschappij en voor de vergroening van de economie nodig zijn. Ter aanvulling op de voorstellen in de nieuwe Europese vaardighedenagenda zou de Raad in een aanbeveling kunnen aangeven hoe bij iedereen een groene attitude kan worden ontwikkeld door van milieuverantwoordelijkheid een transversale competentie te maken binnen het (beroeps)onderwijs in de Europese onderwijsruimte. Daarbij zou de Raad ook moeten meenemen dat iedereen, ongeacht leeftijd, geslacht en zeker ook ongeacht sociaaleconomische positie, op voet van gelijkheid groene vaardigheden moet kunnen verwerven. Om de strategie op deze manier uit te voeren moet deze verbetering van onderwijs en opleiding geflankeerd worden door duurzame en toereikende technische, financiële en personele middelen en uit de overheidsbegroting worden gefinancierd.

1.14.

De lidstaten moeten uitvoerige beleids- en financieringsmaatregelen nemen om ervoor te helpen zorgen dat leerkrachten en opleiders de nodige (bij)scholing op het gebied van milieubescherming krijgen. Dit moet gebeuren door over de hele linie in het onderwijs, ongeacht het vak, het soort onderwijs of het onderwijsniveau, aandacht aan milieubescherming te schenken en door leerkrachten specifiek onderricht in groene vaardigheden en competenties te bieden. De lidstaten moeten ook zorgen voor adequate professionele ondersteuning van leerkrachten en opleiders en voor relevant, actueel lesmateriaal, -instrumenten, -methoden en instructiepraktijken.

1.15.

De verwerving van groene vaardigheden op de werkplek vergroot de veerkracht en het aanpassingsvermogen van werknemers, leidinggevenden en belanghebbenden en draagt bij aan groene groei. Bedrijven (met name kleine en middelgrote ondernemingen) die samenwerken en hun middelen bundelen om hun personeel de nodige zachte en harde groene vaardigheden en competenties bij te brengen, moeten gesteund worden.

1.16.

Er moet EU-financiering komen voor groene vaardigheden en competenties inzake milieubescherming; bijv. Erasmus+, het ESF+, het herstelpakket en het Fonds voor een rechtvaardige transitie moeten financiële ondersteuning bieden om iedereen, ongeacht leeftijd, groene vaardigheden bij te brengen.

1.17.

Het Europees Semester (6) moet groener worden; de Commissie zou samen met de ministeries van Onderwijs, de relevante sociale partners en maatschappelijke organisaties landspecifieke aanbevelingen voor de EU-lidstaten moeten uitwerken ter verbetering van het aanbod aan groene vaardigheden en competenties in alle soorten onderwijs en opleiding op alle niveaus, te beginnen met de voor- en vroegschoolse educatie tot aan het hoger onderwijs en het volwassenenonderwijs, waarbij aandacht wordt geschonken aan een doeltreffende ondersteuning van volwassenen op de werkplek en daarbuiten.

2.   Algemene opmerkingen

2.1.

Maatregelen om de klimaatverandering te bestrijden hebben enorme gevolgen voor sociale omstandigheden, onderwijs, werkgelegenheid en de arbeidsmarkt. 2019 stond in Europa in het teken van grootschalige betogingen van burgers, met name scholieren, die de overheden opriepen met spoed ambitieuze maatregelen te nemen om de klimaatverandering tegen te gaan. Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid voor het milieu nemen en zich groene vaardigheden eigen maken: beleidsmakers, ondernemers en werknemers, en consumenten en burgers in het algemeen. Dit moet in elke sector en bij elke activiteit gebeuren, zowel op het werk (van taken zoals strategische planning en innovatie tot doorsneewerkzaamheden in fabrieken en de dienstverlening) als in het dagelijks leven (bijv. wonen, vervoer en consumptie). Weliswaar zijn hier taken weggelegd voor milieudeskundigen, maar het is vooral ook de bedoeling dat milieuverantwoordelijkheid en groene vaardigheden binnen ieder beroep een vaste plaats krijgen.

2.2.

De ontwrichting van economieën door de COVID-19-pandemie mag er niet toe leiden dat regeringen en mensen in Europa klimaatbeleid minder belangrijk gaan vinden. Politici, bedrijven, wetgevers en activisten hebben hun leiders opgeroepen groene investeringen te doen om de groei na de coronapandemie weer aan te zwengelen. De achterliggende gedachte is dat we een sterkere economie kunnen opbouwen door de klimaatverandering te bestrijden en de biodiversiteit te vergroten. Met budgettaire stimuleringspakketten na de COVID-19-crisis kan een transformerend en groen herstel in gang worden gezet met de schepping van groene banen.

2.3.

Tegelijkertijd is in meerdere landen op grote schaal geprotesteerd tegen budgettaire en sociale hervormingen die door een deel van de bevolking als oneerlijk worden beschouwd. Het is dan ook niet alleen noodzakelijk dat er dringend ambitieuze en ingrijpende klimaatmaatregelen worden getroffen, maar ook dat niemand daarbij buiten de boot valt en de meest kwetsbare regio’s, sectoren, werknemers en overige burgers ondersteuning krijgen. Deze klimaatmaatregelen hebben natuurlijk gevolgen voor het formele, informele en niet-formele leren in alle leeftijdsgroepen. Groene vaardigheden, milieuverantwoordelijkheid en duurzame ontwikkeling moeten over de hele linie worden verwerkt in de leerdoelen (kennis, vaardigheden, attitudes en waarden) van iedere onderwijssector, praktijkstage en scholing voor werknemers binnen de groene sectoren en daarbuiten. Onder groene vaardigheden en competenties verstaan we de vaardigheden en competenties die in de maatschappij en de economie in verband met het milieu nodig zijn. De milieuproblematiek omvat een breed scala aan aspecten, van klimaatverandering en milieuverontreiniging tot natuurlijke hulpbronnen en biodiversiteit.

2.4.

Onderwijs speelt een cruciale rol bij de inspanningen om mensen bewust te maken van de milieuproblemen en bij het vormen van attitudes en gedragingen die een verschil kunnen maken. Uit studies van de OESO blijkt dat veel 15-jarigen hun toekomst vanuit milieuoogpunt somber inzien (7), maar ook dat onderwijsprogramma’s in tal van landen al aandacht besteden aan milieukwesties, zoals recycling, dagelijkse consumptiepatronen en gedrag dat duurzame ontwikkeling ten goede komt (8). Niet alleen vormen scholen een cruciale bron van informatie over milieukwesties, maar ook leiden zij leerlingen op tot verantwoordelijke en kritische burgers die zich bewust zijn van de milieuproblematiek, inzicht hebben in de oorzaken en gevolgen ervan en beschikken over de nodige kennis, vaardigheden en attitudes om duurzamere oplossingen te vinden. Wel bestaat behoefte aan nadere informatie over de maatregelen van de EU-lidstaten om klimaatbewustzijn, milieuverantwoordelijkheid en duurzame ontwikkeling, als groene vaardigheden en competenties, op te nemen in de lesprogramma’s van de voorschoolse en vroegschoolse educatie, het algemeen onderwijs en het hoger onderwijs.

2.5.

Groene vaardigheden en competenties zijn noodzakelijk voor alle burgers, jong en oud. Groene vaardigheden zijn “transversale” vaardigheden in die zin dat mensen met groene vaardigheden in staat zijn om milieuaspecten te integreren in andere vaardigheden. Dat betekent dat zij niet alleen voldoende moeten afweten van milieukwesties, maar ook moeten beschikken over een gedegen basis van algemene en werkgerelateerde vaardigheden. In het referentiekader voor sleutelcompetenties (9) wordt gesteld dat wiskundige competentie en competentie in wetenschap, technologie en techniek (STEM) ecologische duurzaamheid moeten ondersteunen, in het bijzonder wat de wetenschappelijke en technologische vooruitgang betreft, en dat burgerschapscompetentie onder meer inhoudt dat men verantwoordelijkheid neemt voor het milieu. STEM-competenties vormen een belangrijke basis voor het begrijpen van milieukwesties en het ontwikkelen van oplossingen voor problemen. Competenties zoals kritisch denken, creativiteit en samenwerking/teamwerk zijn ook van belang voor milieubewust en actief burgerschap.

2.6.

Uit onderzoek van de OESO blijkt dat aparte milieulessen meestal niet op het onderwijsprogramma staan, maar dat milieu vaak wel aan de orde komt bij de basisvakken en veel scholen buitenschoolse activiteiten op het gebied van het milieu aanbieden (10). Er is echter nog altijd geen gericht internationaal onderzoek gedaan naar nationale strategieën en onderwijsprogramma’s op het gebied van milieuwetenschap, attitudes ten aanzien van het milieu, het aanleren van groene vaardigheden en de evaluatie van dergelijke vaardigheden. Het EESC verzoekt de Europese Commissie dan ook onderzoek te laten verrichten naar de ontwikkeling van groene vaardigheden en competenties in de lidstaten en haar strategie op dit onderzoek te baseren.

2.7.

Vergroening van de economie betekent dat bij het maken van producten en het verlenen van diensten minder energie en grondstoffen worden verbruikt en minder CO2 wordt uitgestoten. Alle economische activiteiten in alle sectoren en zowel werknemers als consumenten krijgen daarmee te maken (11). De overgang naar een koolstofarme economie zal in allerlei sectoren en beroepen structurele veranderingen teweegbrengen; er zullen nieuwe “groene” beroepen ontstaan c.q. de vraag naar deze beroepen zal toenemen. Waar het echter vooral om gaat, is dat bestaande functies groener worden. Dit vergt nieuwe vaardigheden en daarmee aanpassing van onderwijsprogramma’s of zelfs nieuwe kwalificaties op de verschillende onderwijs- en opleidingsniveaus.

2.8.

Welke milieuaspecten relevant zijn, verschilt per beroep. Terwijl vergroening van de economie bepaalde vaardigheden vergt, met name op het vlak van bijv. energie- en hulpbronnenefficiëntie en in sectoren als de bouwnijverheid en de industrie, zijn groene vaardigheden in een breed scala aan sectoren nodig om de overgang naar een circulaire economie te kunnen maken. Deze nieuwe vaardigheden moeten ook aangeleerd worden in de verschillende sectoren van het onderwijs, waaronder het beroepsonderwijs — van basis- tot vervolgopleidingen en praktijkstages. Deze nieuwe groene vaardigheden kunnen variëren van zeer technische en functiespecifieke vaardigheden tot “zachtere” vaardigheden, zoals een verantwoord gebruik van hulpbronnen, die relevant kunnen zijn voor allerlei beroepen, functieniveaus en sectoren (12).

2.9.

Er is nog altijd geen alomvattende EU-strategie, zoals een aanbeveling van de Raad, die erop is gericht het aanleren van groene vaardigheden en competenties op school te verbeteren, strategieën voor groene scholen uit te werken en volwassenen bij- en omscholing te bieden, zowel op de werkplek als daarbuiten, in de vaardigheden die uit oogpunt van milieubescherming, de maatschappij en voor de vergroening van de economie nodig zijn. Het EESC is verheugd dat de nieuwe Europese vaardighedenagenda van de Europese Commissie (13) (2020) in het bijzonder gericht is op groene vaardigheden, maar betreurt dat deze geen streefcijfers voor landen bevat wat betreft het aandeel van volwassenen die minstens beschikken over groene basisvaardigheden en -competenties, terwijl er wel een streefcijfer voor deelname aan volwassenenonderricht in digitale basisvaardigheden wordt voorgesteld. Ter aanvulling op de voorstellen in de nieuwe Europese vaardighedenagenda zou de Raad in een aanbeveling kunnen aangeven hoe bij iedereen een groene attitude kan worden ontwikkeld door van milieuverantwoordelijkheid een transversale competentie te maken binnen het (beroeps)onderwijs in de Europese onderwijsruimte. Daarbij zou de Raad ook moeten meenemen dat iedereen, ongeacht leeftijd, geslacht of sociaaleconomische positie, op voet van gelijkheid groene vaardigheden moet kunnen verwerven.

2.10.

De overgang naar een circulaire en koolstofarme economie zal onvermijdelijk tot wijzigingen leiden in de structuur van sectoren en beroepsgroepen, en zal naast mogelijkheden ook uitdagingen met zich meebrengen, zoals sectoren die krimpen of met een tekort aan arbeidskrachten kampen. Vanuit dit oogpunt zouden benaderingen die speciaal zijn afgestemd op meer kwetsbare groepen volwassenen, zoals laaggeschoolden (14), aanvullende sociaaleconomische voordelen opleveren.

2.11.

Er moeten uitvoerige beleids- en financieringsmaatregelen komen om ervoor te helpen zorgen dat leerkrachten en opleiders de nodige (bij)scholing op het gebied van milieubescherming krijgen. Dit moet gebeuren door over de hele linie in het onderwijs, ongeacht het vak, het soort onderwijs of het onderwijsniveau, aandacht aan milieubescherming te schenken en door leerkrachten specifiek onderricht in groene vaardigheden en competenties te bieden. Er moet ook worden gezorgd voor adequate professionele ondersteuning van leerkrachten en opleiders en voor relevant, actueel lesmateriaal, -instrumenten, -methoden en instructiepraktijken.

2.12.

Uit recent onderzoek (15) is gebleken dat opleidingsprogramma’s om werklozen of werknemers vaardigheden bij te brengen, doorgaans maar zelden specifiek aandacht besteden aan groene vaardigheden, al zijn sectororganisaties en liefdadigheidsinstellingen/non-profitorganisaties soms wel actief op dat gebied. Dit zou een weerspiegeling kunnen zijn van de zwakke koppeling tussen milieugerelateerd beleid en het beleid dat is gericht op werkgelegenheid en vaardigheden, waaronder het anticiperen op vaardigheden. In de onderzochte landen vormen groene vaardigheden en banen zelden het enige aandachtspunt van regelingen, beleidslijnen en strategieën. Bovendien zijn er nauwelijks subsidies en stimuleringsmaatregelen voor bedrijven om hun groene vaardigheden te ontwikkelen.

3.   Specifieke opmerkingen

3.1.

Het EESC wijst erop dat landen op grond van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN (SDG’s) maatregelen moeten nemen om inclusief, gelijkwaardig en kwalitatief goed onderwijs te bieden (SDG 4) en de klimaatverandering aan te pakken (SDG 13). Zo luidt doelstelling 13.3 als volgt: “De opvoeding, bewustwording en de menselijke en institutionele capaciteit verbeteren met betrekking tot mitigatie, adaptatie, impactvermindering en vroegtijdige waarschuwing inzake klimaatverandering”. Met doelstelling 4.7 wordt beoogd “[ervoor te] zorgen dat alle leerlingen kennis en vaardigheden verwerven die nodig zijn om duurzame ontwikkeling te bevorderen”, wat niet alleen wordt gezien als een manier om vaardigheden uit te breiden en de economie te stimuleren, maar tevens om de doelstellingen van actief democratisch en wereldburgerschap en vrede te helpen verwezenlijken.

3.2.

Het EESC benadrukt de noodzaak om het eerste beginsel van de Europese pijler van sociale rechten (EPSR) — iedereen in Europa het recht geven op hoogwaardige en inclusieve voorzieningen voor onderwijs, opleiding en een leven lang leren — dusdanig ten uitvoer te leggen dat iedereen betere mogelijkheden krijgt om groene vaardigheden en competenties te verwerven. Bovendien moet dit worden ondersteund met duurzame overheidsfinanciering, in overeenstemming met de sociale partners en het maatschappelijk middenveld.

3.3.

Het EESC is ermee ingenomen dat de op 11 december 2019 gepubliceerde Europese Green Deal (16) een alomvattende EU-strategie biedt voor milieubescherming en de bestrijding van klimaatverandering teneinde tegen 2050 klimaatneutraliteit te verwezenlijken, en dat er verschillende strategieën in worden aangekondigd die zullen worden opgevolgd door aankomende regelgeving, fondsen en nationale hervormingen. Het EESC is met name verheugd over de nadruk die in de Green Deal wordt gelegd op het feit dat: “[s]cholen, opleidingsinstellingen en universiteiten […] bij uitstek geschikt [zijn] om met studenten, ouders en de bredere gemeenschap het gesprek aan te gaan over de veranderingen die nodig zijn voor een geslaagde transitie”. In de Europese Green Deal wordt tevens het belang onderstreept van proactieve bij- en omscholing om de rechtvaardige transitie naar een groene economie mogelijk te maken voor iedereen, in het bijzonder voor werknemers in krimpende sectoren.

3.4.

In de Europese Green Deal wordt bekendgemaakt dat de Europese Commissie voornemens is om een “Europees competentiekader [uit te werken] dat moet helpen kennis, vaardigheden en attitudes inzake klimaatverandering en duurzame ontwikkeling te ontwikkelen en te beoordelen. Zij zal eveneens ondersteunend materiaal ter beschikking stellen en de uitwisseling van goede praktijken binnen de EU-netwerken van opleidingsprogramma’s voor leerkrachten faciliteren.” Het EESC is verheugd over dit voorstel en raadt de Commissie aan een competentiekader te ontwikkelen dat van toepassing is op formeel, informeel en niet-formeel leren binnen het kader van de open coördinatiemethode, waarbij vertegenwoordigers van de ministeries van Onderwijs, sociale partners uit de onderwijs- en opleidingssector en overige relevante belanghebbenden, zoals jongeren en ngo’s op het gebied van onderwijs, worden betrokken.

3.5.

Wat formeel leren betreft, gaan groene vaardigheden en aandacht voor klimaatverandering in het leren en het lesgeven hand in hand met een democratischere leiding van scholen en een leeromgeving waarin een “groene cultuur” centraal staat. In dat kader zijn inmiddels groene scholen opgezet, die, voorzien van een infrastructuur met de nodige aandacht voor klimaatbewustzijn en milieubescherming, op duurzame wijze en samen met de hele schoolgemeenschap worden geleid. Op die scholen leren kinderen hoe zij als actieve burgers en later in hun werk de klimaatverandering kunnen bestrijden.

3.6.

Groene vaardigheden moeten worden ontwikkeld binnen het kader van nationale actieve strategieën voor onderwijs/opleiding en vaardigheden in samenwerking met de betrokken actoren, als onderdeel van een doeltreffende sociale dialoog, en in overleg met de desbetreffende maatschappelijke organisaties — met inbegrip van organisaties die studenten, jongeren, leraren en ouders vertegenwoordigen — met als doel een koolstofarme, hulpbronnenefficiënte en sociaal inclusieve economie dichterbij te brengen. Deze strategieën moeten ook worden vormgegeven en geactualiseerd met behulp van een doeltreffend instrument voor het anticiperen op en matchen van vaardigheden (17), waartoe alle relevante belanghebbenden toegang hebben, in het bijzonder de sociale partners, jongeren en ngo’s die werkzaam zijn op het gebied van onderwijs, en waarbij rekening wordt gehouden met andere beleidsdoelen, zoals doelstellingen met betrekking tot onderwijs, werkgelegenheid, milieubescherming, de circulaire economie en migratie. Het onderricht in groene vaardigheden kan dan tijdig en gericht worden afgestemd op de maatschappelijke en economische behoeften. Uitgaande van de transitie naar een circulaire economie als strategisch doel voor de lidstaten moet het stimuleren van de verwerving van groene vaardigheden tevens worden afgestemd op de nationale groeistrategieën om ervoor te zorgen dat onderwijs- en opleidingsinitiatieven voldoen aan de nationale strategische doelen.

3.7.

Naast het formele onderwijs leveren ook niet-formele onderwijsomgevingen een bijdrage aan milieuburgerschap door jongeren de gelegenheid te bieden en in staat te stellen om zich zowel de kennis als de vaardigheden, waarden, attitudes en milieuvriendelijke gedragingen eigen te maken die nodig zijn om een milieubewuste burger te worden. Een milieubewuste burger is bovendien mondig en gemotiveerd om in de samenleving actief veranderingen in gang te zetten om bestaande milieuproblemen op te lossen, nieuwe milieuproblemen te voorkomen, duurzaamheid te bereiken en onze relatie (als mens) met de natuur te herstellen. Leermethoden als plaatsgericht leren, ecologisch gemeenschapsonderwijs, onderwijs in ecologische rechtvaardigheid, handelingscompetentie en sociaalwetenschappelijk onderzoekend leren kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van competenties die jongeren toerusten voor de diepgaande burgerparticipatie die nodig is om veranderingen op sociaal en milieugebied tot stand te brengen. (18) Het is dan ook van vitaal belang niet-formele onderwijsprogramma’s en organisaties die gebruikmaken van deze bijscholingsmethoden, te ondersteunen, aangezien deze een aanvulling vormen op het formele onderwijs in scholen.

3.8.

In navolging van de allereerste gecombineerde zitting van de Raad van de Europese ministers van Financiën en van Onderwijs in 2019 (19) roept het Comité toekomstige EU-voorzitterschappen en de Europese Commissie op de samenwerking tussen de Raad Onderwijs, de Raad Werkgelegenheid en de Raad Milieu te intensiveren om ervoor te zorgen dat beleidsmakers op het hoogste niveau verband leggen tussen het tegengaan van de klimaatverandering en het belang om mensen van alle leeftijden groene vaardigheden en competenties bij te brengen.

3.9.

Het EESC is er ook mee ingenomen dat het Europees Parlement in zijn resolutie over de Europese Green Deal (20) onderstreept “dat in de industriële strategie de nodige aandacht moet worden besteed aan de gevolgen voor de werknemers, alsmede aan opleiding, omscholing en bijscholing van werknemers (21); [het] roept de Commissie op om de regionale dimensie van deze strategie nader te onderzoeken en ervoor te zorgen dat geen enkele persoon en geen enkele regio achterblijft; [het] dringt erop aan dat de strategie een sociale dialoog omvat waarin de werknemers ten volle worden betrokken”. Het EESC benadrukt dat ook bedrijven strategieën ter bescherming van het milieubescherming moeten uitwerken. Ook werkgevers moeten hun vaardigheden dus ontwikkelen.

3.10.

Milieuverantwoordelijkheid begint met het verschaffen van informatie aan mensen over de technische oplossingen die er zijn om economie, privélevens en huishoudens groener te maken. Het is hiervoor van cruciaal belang dat er maatregelen worden genomen om bedrijven, overheidsinstanties en huishoudens de beschikking te geven over meer groene technologische oplossingen en dat zij begeleiding krijgen om deze oplossingen in de praktijk te leren toepassen. De strategie voor een rechtvaardige transitie (22) moet dan ook de ontwikkeling van competenties en vaardigheden van volwassenen van alle leeftijden ondersteunen, zowel op de werkplek als daarbuiten, en hun zo helpen bij het maken van keuzes en overstappen in hun loopbaan en bij het ontwikkelen van een op duurzaamheid gerichte mentaliteit.

3.11.

Het eerste beginsel van de EPSR moet ten uitvoer worden gelegd om ervoor te zorgen dat alle volwassenen gelijke toegang hebben tot hoogwaardig en inclusief onderwijs en een leven lang leren, zowel op de werkplek als daarbuiten, op het gebied van groene vaardigheden, competenties, groene technologieën, en de harde en zachte groene vaardigheden binnen bepaalde beroepen, wat leidt tot de erkenning van opleiding als middel om het niveau van kwalificaties te verhogen. Doeltreffende ondersteuning voor het verbeteren van het opleidingsaanbod op het gebied van groene vaardigheden en vaardigheden voor groene banen moet worden geboden aan alle werknemers, ongeacht hun vaardigheidsniveau, de omvang van hun bedrijf, of de sector of het geografische gebied waarin ze werken. Dergelijke ondersteuning moet worden gegoten in de vorm van een strategie op nationaal en sectoraal niveau, waarbij de raden voor sectorale vaardigheden en de sociale partners worden betrokken en extra aandacht uitgaat naar de kwaliteit van de opleiding van de aanbieders.

3.12.

De EU moet meer investeren in het verlagen van de CO2-uitstoot en het verkleinen van haar voetafdruk middels projecten die ook kwaliteitsbanen kunnen opleveren. Financiering voor het verwerven van groene vaardigheden en competenties inzake milieubescherming in het kader van Erasmus+ is van essentieel belang, zodat projecten voor jongeren en onderwijssamenwerking op het gebied van de bestrijding van klimaatverandering, mobiliteit en de uitwisseling van studenten, jongeren en personeel worden gesteund wat betreft leren, de ontwikkeling van groene scholen en de opleiding van leerkrachten. Het EESC merkt op dat de Commissie zich heeft ingespannen om lidstaten te voorzien van nieuwe financiële middelen voor het verduurzamen van schoolgebouwen en het dagelijks beheer, met als doel in 2020 3 miljard EUR aan investeringen in schoolinfrastructuur te mobiliseren. Het EESC is er voorstander van dat andere EU-fondsen, zoals het ESF+, het herstelpakket en het Fonds voor een rechtvaardige transitie, financiële ondersteuning bieden om iedereen, ongeacht leeftijd, groene vaardigheden bij te brengen. Tegelijkertijd moeten duurzame overheidsinvesteringen in onderwijs en opleiding worden gewaarborgd (23).

3.13.

Ondersteuning van de opleiding van volwassenen levert binnen de vooral door de klimaatverandering ingegeven ingrijpende verandering van de arbeidswereld veel voordeel op voor de desbetreffende persoon, de werkgever en de hele economie. Het is van het grootste belang dat de bijscholing en omscholing van de beroepsbevolking wordt gefinancierd met bijstand uit het ESF+ of andere Europese fondsen, ondersteuning door nationale arbeidsvoorzieningsdiensten en bijdragen van werkgevers, en dat een en ander wordt geschraagd door doeltreffende strategieën voor omscholing en bijscholing. Bedrijven die samenwerken en hun middelen bundelen om de nodige scholing te bieden, zouden gesteund moeten worden. Dit kan vooral zinvol zijn voor kleine en middelgrote ondernemingen die zelf te weinig tijd en middelen hebben (24). De verwerving van groene vaardigheden op de werkplek vergroot de veerkracht en het aanpassingsvermogen van werknemers, leidinggevenden en belanghebbenden en draagt bij aan groene groei.

3.14.

Het EESC is verheugd over het feit dat de Raad Milieu op 5 maart 2020 is bijeengekomen en heeft gesproken over de Green Deal en vergroening van het Europees Semester (25), en het verzoekt de Commissie om samen met de ministeries van Onderwijs, de relevante sociale partners en maatschappelijke organisaties landspecifieke aanbevelingen voor de EU-lidstaten uit te werken ter verbetering van het aanbod aan groene vaardigheden en competenties in alle soorten onderwijs en opleiding op alle niveaus, te beginnen met de voor- en vroegschoolse educatie tot aan het hoger onderwijs en het volwassenenonderwijs, waarbij aandacht wordt geschonken aan een doeltreffende ondersteuning van volwassenen op de werkplek en daarbuiten.

Brussel, 2 december 2020.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Christa SCHWENG


(1)  PB C 189 van 4.6.2018, blz. 1.

(2)  COM(2020) 274 final.

(3)  COM(2019) 640 final.

(4)  Resolutie van het Europees Parlement van 15 januari 2020 over de Europese Green Deal.

(5)  Eigen nadruk.

(6)  Raad Milieu, 5 maart 2019.

(7)  OESO (2019), Avvisati, F., Is there a generational divide in environmental optimism?, PISA in Focus, nr. 95.

(8)  OESO (2014), Trends shaping education 2014 Spotlight 4.

(9)  PB C 189 van 4.6.2018, blz. 1.

(10)  OESO (2012), How “green” are today’s 15-year-olds? PISA in Focus, nr. 15.

(11)  Eurofound (2011), Industrial relations and sustainability: the role of social partners in the transition towards a green economy.

(12)  Cedefop (2019), Skills for green jobs: 2018 update. European synthesis report. Het onderzoek van Cedefop beschrijft ontwikkelingen in Duitsland, Denemarken, Spanje, Estland, Frankrijk en het VK.

(13)  COM(2020) 274 final.

(14)  Zie Cedefop (2020), Empowering adults through upskilling and reskilling pathways, Volume 1: adult population with potential for upskilling and reskilling, voor een uitgebreid overzicht van laaggeschoolde volwassenen in de EU-27 en het VK.

(15)  Cedefop (2019), Skills for green jobs: 2018 update. European synthesis report. Dit onderzoek beschrijft ontwikkelingen in Duitsland, Denemarken, Spanje, Estland, Frankrijk en het VK.

(16)  COM(2019) 640 final.

(17)  Zie voor meer informatie over het anticiperen op en matchen van vaardigheden binnen een alomvattend vaardighedenbeheersinstrument de webpagina van Cedefop: Anticipating and matching skills. Zie voor het belang van anticiperen op vaardigheden Cedefop (2019), Skills for green jobs: 2018 update.

(18)  Paraskeva-Hadjichambi D. et al. (2020) Educating for Environmental Citizenship in Non-formal Frameworks for Secondary Level Youth. In: Hadjichambis A. et al. (eds) Conceptualising Environmental Citizenship for 21st Century Education. Environmental Discourses in Science Education, vol. 4. Springer, Cham.

(19)  Gezamenlijke zitting van de ministers van Onderwijs en van Financiën.

(20)  Resolutie van het Europees Parlement van 15 januari 2020 over de Europese Green Deal.

(21)  Eigen nadruk.

(22)  Het mechanisme voor een rechtvaardige transitie is onderdeel van het investeringsplan van de Europese Green Deal en maakt ten minste 100 miljard EUR aan investeringen beschikbaar voor aanvullende steun aan de regio’s die het hardst worden getroffen door de transitie naar een klimaatneutrale economie en minder mogelijkheden hebben om deze uitdaging het hoofd te bieden.

(23)  PB C 262 van 25.7.2018, blz. 1.

(24)  Cedefop (2019), Skills for green jobs: 2018 update. Het onderzoek gaat in op ontwikkelingen in Duitsland, Denemarken, Spanje, Estland, Frankrijk en het VK.

(25)  Raad Milieu, 5 maart 2019.


Top