EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020DC0677

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD BETREFFENDE DOOR DE ALGEMENE BEGROTING GEDEKTE GARANTIES Situatie op 31 december 2019

COM/2020/677 final

Brussel, 28.10.2020

COM(2020) 677 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

BETREFFENDE DOOR DE ALGEMENE BEGROTING GEDEKTE GARANTIES




Situatie op 31 december 2019






{SWD(2020) 241 final}


Inhoud

1.Inleiding

2.Door de EU-begroting gegarandeerde verrichtingen en niet door de EU-begroting gedekte crisismechanismen van de eurozone

2.1Leningen van de Europese Unie met een macro-economisch doel

2.2Leningen met een micro-economisch doel

2.3Door EU-garanties gedekte leningen van de Europese Investeringsbank ("EIB") ter financiering van verrichtingen in derde landen ("externe financiering van de EIB") (ELM).

2.4Door EU-garanties gedekte leningen van de Europese Investeringsbank ("EIB") en het Europees Investeringsfonds ("EIF") ter financiering van operaties in lidstaten – Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI)

2.5Het Externe Investeringsplan (EIP) en het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO)

2.6Niet door de EU-begroting gedekte crisisbeheermechanismen

3.Ontwikkeling van de gegarandeerde operaties

3.1.1Europees financieel stabilisatiemechanisme (EFSM)

3.1.2Betalingsbalansmechanisme (BB)

3.1.3Macrofinanciële bijstandsleningen (MFB-leningen)

3.1.4Euratom-leningen

3.2Ontwikkeling van de externe financieringsverrichtingen van de EIB

4.Door de EU-begroting gedekte risico's

4.1Definitie van risico

4.2Totale samenstelling van het risico

4.3Jaarlijks risico voor de EU-begroting

4.3.1De met lidstaten verband houdende blootstelling

4.3.2Met derde landen verband houdende blootstelling

5.Activering en betaling van garanties

5.1Niet door het Garantiefonds voor extern optreden gedekte schuldaflossing (Euratom-leningen aan lidstaten, EFSM en BB)

5.1.1Gebruik van kasmiddelen

5.1.2Overmakingen uit de EU-begroting

5.2Beroepen op het Garantiefonds en invorderingen (ELM-, MFB- en Euratom-leningen aan derde landen)

6.Het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) in 2019

6.1 Jaarrekening van het EFDO-garantiefonds op 31 december 2019

6.2 EFSI-verrichtingen in het kader van de EU-garantie

6.3 Voorziening van het EFSI-garantiefonds

6.4 Beroep op en gebruik van de EU-garantie

7.Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO) in 2019

7.1Investeringsprogramma’s

7.2Het EFDO-garantiefonds

1.Inleiding

Met dit verslag wordt beoogd de voorwaardelijke verplichtingen te bewaken die door de EU-begroting worden gedekt in verband met de verstrekte garanties voor leningen en investeringssteunmaatregelen die direct door de Europese Unie of indirect via de EU-garantie worden uitgevoerd.

Dit verslag wordt ingediend overeenkomstig artikel 149 van het vorige Financieel Reglement. Daarom wordt dit verslag over de EU-begrotingsgaranties en de desbetreffende risico's voor het jaar 2019 voor het laatst ingediend en zal het worden vervangen door het toekomstige rapportagesysteem dat bij artikel 250 van het nieuwe Financieel Reglement is voorzien.

Het verslag is gestructureerd als volgt. In hoofdstuk 2 worden de hoofdkenmerken van de door de EU-begroting gegarandeerde verrichtingen gememoreerd; daarnaast worden verschillende andere aanvullende crisisbeheermechanismen gepresenteerd, die geen enkel risico voor de EU-begroting inhouden. In hoofdstuk 3 wordt de ontwikkeling toegelicht van de gegarandeerde operaties die rechtstreeks door de Commissie worden beheerd en van de externe financieringsoperaties die door de EIB worden gegarandeerd (met uitzondering van EFSI- en EFDO-operaties, die afzonderlijk worden behandeld in hoofdstuk 6 en hoofdstuk 7). In hoofdstuk 4 worden de voornaamste risico's die door de EU-begroting worden gedekt, onder de aandacht gebracht. In hoofdstuk 5 worden de activering van de garanties en de ontwikkeling van het Garantiefonds ("het Fonds") 1 geschetst, terwijl in hoofdstuk 6 de ontwikkeling van het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) 2 en in hoofdstuk 7 de ontwikkeling van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO) 3 worden toegelicht.

Een werkdocument van de diensten van de Commissie (SWD) vult dit verslag aan met een reeks gedetailleerde tabellen en toelichtingen.

2.Door de EU-begroting gegarandeerde verrichtingen en niet door de EU-begroting gedekte crisismechanismen van de eurozone

De door de EU-begroting gedekte risico's komen voort uit een verscheidenheid van leen- en garantieoperaties, die in vier categorieën kunnen worden onderverdeeld:

2.1Leningen van de Europese Unie met een macro-economisch doel

Tot dit soort leningen behoren 1) macrofinanciële bijstandsleningen 4 ("MFB-leningen") aan derde landen, 2) betalingsbalansleningen 5 ("BB-leningen") ter ondersteuning van lidstaten die niet tot de eurozone behoren en die betalingsbalansmoeilijkheden ondervinden, en 3) leningen in het kader van het Europees Financieel Stabilisatiemechanisme 6 ("EFSM") ter ondersteuning van alle lidstaten die worden geconfronteerd met of ernstig worden bedreigd door een hevige economisch-financiële verstoring als gevolg van buitengewone gebeurtenissen die zij niet kunnen beheersen. Deze worden geactiveerd in combinatie met een financiëlebijstandspakket van het Internationaal Monetair Fonds (IMF).

2.2Leningen met een micro-economisch doel

Deze rubriek heeft betrekking op Euratom-leningen 7 . De Euratom-leningsfaciliteit kan worden gebruikt:

   [in lidstaten]: voor investeringen in kerncentrales en in industriële installaties van de splijtstofcyclus 8 , en

   [in bepaalde niet-lidstaten]: voor investeringen ter verbetering van de veiligheid en de efficiëntie van bestaande kerncentrales of kerncentrales in aanbouw, alsmede ontmantelingsprojecten 9 .

2.3Door EU-garanties gedekte leningen van de Europese Investeringsbank ("EIB") ter financiering van verrichtingen in derde landen ("externe financiering van de EIB") 10 (ELM).

Via het External Lending Mandate (ELM) verstrekt de EU een garantie uit de EU-begroting, om de EIB in staat te stellen meer leningen te verstrekken in landen buiten de EU ter ondersteuning van het EU-beleid. Het ELM ondersteunt activiteiten van de EIB in pretoetredingslanden, het oostelijke en zuidelijke nabuurschap, Azië, Latijns-Amerika en Zuid-Afrika. In de huidige ELM-periode (2014-2020) wordt uit de EU-begroting een garantie verstrekt voor een bedrag van maximaal 32,3 miljard EUR voor EIB-verrichtingen. Op 14 maart 2018 hebben het Europees Parlement en de Raad in het kader van de tussentijdse herziening van het ELM Besluit (EU) 2018/412 tot wijziging van Besluit nr. 466/2014/EU goedgekeurd, waardoor met name het maximumplafond voor het huidige ELM verhoogd is van 27 miljard EUR tot 32,3 miljard EUR. Met deze herziening wordt een nieuwe doelstelling toegevoegd met betrekking tot de economische veerkracht op lange termijn van vluchtelingen, migranten, gast- en doorreisgemeenschappen en gemeenschappen van oorsprong als strategisch antwoord op de diepere oorzaken van migratie.

De EU-garantie aan de EIB dekt landenrisico's en politieke risico's die verbonden zijn aan de financieringsverrichtingen die de EIB buiten de Unie ontplooit ter ondersteuning van de externe beleidsdoelstellingen van de Unie. Daarnaast financiert de EIB op eigen risico investeringsverrichtingen buiten de Unie, alsmede activiteiten in het kader van specifieke mandaten zoals in ACS-landen 11 .

Ter ondersteuning van het externe optreden van de Unie en om de EIB in staat te stellen investeringen buiten de EU te financieren zonder afbreuk te doen aan de kredietwaardigheid van de EIB, geniet het merendeel van deze verrichtingen buiten de Unie een EU-begrotingsgarantie.

Garantiefonds 12

De gegarandeerde externe financiering van de EIB, de MFB-leningen en de Euratom-leningen aan derde landen worden sinds 1994 door het Garantiefonds voor extern optreden ("het Fonds") gedekt, terwijl BB-, EFSM- en Euratom-leningen aan lidstaten rechtstreeks door de EU-begroting worden gedekt.

Het Fonds dekt wanbetalingen in verband met leningen en leninggaranties aan derde landen of in verband met projecten in derde landen. Het is ingesteld:

·    om een "liquiditeitsbuffer" te vormen zodat wordt voorkomen dat bij elke wanbetaling of betalingsachterstand op een gegarandeerde lening een beroep op de EU-begroting moet worden gedaan; alsmede

·    als instrument om de begrotingsdiscipline te bevorderen door een financieel kader vast te stellen voor de ontwikkeling van het EU-beleid inzake garanties op leningen van de EU en de EIB aan derde landen 13 .

Als derde landen lidstaten worden, vervalt de dekking van het Fonds voor de leningen aan deze landen en moet het risico rechtstreeks door de EU-begroting worden gedragen. Het Fonds wordt van middelen uit de EU-begroting voorzien en moet steeds worden gehandhaafd op een bepaald percentage van het uitstaande bedrag van de leningen en leninggaranties die door het Fonds worden gedekt. Dit percentage, het streefpercentage genoemd, bedraagt momenteel 9 % 14 . Wanneer het Fonds onvoldoende middelen bevat, worden de benodigde middelen uit de EU-begroting geput. De activa van het Fonds worden beheerd door de EIB.

2.4Door EU-garanties gedekte leningen van de Europese Investeringsbank ("EIB") en het Europees Investeringsfonds ("EIF") ter financiering van operaties in lidstaten – Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI)

Het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) vormt de kern van het investeringsplan voor Europa, dat in de Europese Unie de economische groei op lange termijn en het concurrentievermogen moet stimuleren.

De EU-garantie 15 dekt financierings- en investeringsverrichtingen die zijn ondertekend door de EIB in het kader van het hoofddeel van het venster infrastructuur en innovatie en door het EIF in het kader van het kmo-venster en het subvenster kmo/midcapfondsinvesteringen van het venster infrastructuur en innovatie. Een deel van de algemene EFSI-verrichtingen wordt door de EU-garantie gedekt en een deel ervan wordt door de EIB-groep op eigen risico uitgevoerd 16 .

De EIB en het EIF zijn verantwoordelijk voor de beoordeling van en het toezicht op de individuele verrichtingen en brengen daarover verslag uit aan de Commissie en de Europese Rekenkamer.

Garantiefonds van het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI-garantiefonds)

Overeenkomstig artikel 12 van de EFSI-verordening vormt het EFSI-garantiefonds een liquiditeitsbuffer waaruit de EIB wordt betaald indien op de EU-garantie een beroep wordt gedaan. Conform de EFSI-overeenkomst tussen de EU en de EIB wordt een opvraging van de EU-garantie door het EFSI-garantiefonds gedekt indien het bedrag ervan hoger ligt dan de middelen waarover de EIB op de EFSI-rekening beschikt. De door de EIB beheerde EFSI-rekening is bestemd voor het innen van de EU-ontvangsten en ingevorderde bedragen uit hoofde van EFSI-verrichtingen in het kader van de EU-garantie, en, in de mate van het beschikbare saldo, voor uitbetalingen wanneer op de EU-garantie een beroep wordt gedaan.

Het streefbedrag van het EFSI-garantiefonds is vastgesteld op 35 % van de totale EU-garantieverplichtingen 17 . Uit de risicobeoordeling van de verschillende door de EU-garantie ondersteunde producten blijkt dat de EU-begroting met dit streefpercentage op passende wijze beschermd zou zijn tegen potentiële beroepen op de EU-garantie, waarbij rekening wordt gehouden met invorderingen, opbrengsten en terugbetalingen uit EIB-verrichtingen.

Het EFSI-garantiefonds wordt geleidelijk opgebouwd naarmate het door de EU-garantie gedragen risico toeneemt.

Overeenkomstig artikel 12, lid 4, worden de middelen van het EFSI-garantiefonds rechtstreeks beheerd door de Commissie en belegd met inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer en van adequate prudentiële regels.

Voor nadere informatie over het EFSI zie hoofdstuk 6 - Het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) in 2019.

2.5Het Externe Investeringsplan (EIP) en het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO)

De Europese Commissie heeft op 14 september 2016 een voorstel ingediend voor een plan voor externe investeringen (EIP) om investeringen in de partnerlanden van de EU in Afrika en de nabuurschapsregio van de EU aan te moedigen, de partnerschappen te versterken en bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling, en bij te dragen tot het aanpakken van een aantal fundamentele oorzaken van migratie.

De eerste pijler van het externe investeringsplan (EIP) is het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO), een geïntegreerd financieringsmechanisme ter ondersteuning van investeringen door publieke financiële instellingen en de private sector. Door open te staan voor een reeks uitvoeringspartners kan het EFDO veel meer publieke en private investeringen in de doellanden aantrekken dan anders mogelijk zou zijn. Dit omvat:

-    een begrotingsgarantie en

-    blendinginstrumenten.

De EFDO-verordening is op 26 september 2017 in werking getreden.  18

De EFDO-garantie

De EFDO-garantie zal worden gebruikt om de risico's voor investeringen in duurzame ontwikkeling in de partnerlanden te beperken en zo investeringen, met name uit private bronnen, te helpen mobiliseren.

De garantie is bestemd om private investeringen ter waarde van 1,54 miljard EUR te mobiliseren. Dit bedrag is toegewezen ten behoeve van 28 voorgestelde investeringsprogramma's 19 , die naar verwachting tot 17,5 miljard EUR aan duurzame investeringen in de partnerlanden (waarvan een groot deel uit private bronnen) zullen opleveren. De garantie kan dienen:

-    voor het aantrekken van financiering voor een deel van het startkapitaal ("eigen vermogen" of "risicokapitaal") dat voor een project nodig is om van de grond te komen;

-    als onderpand ("garantie") voor de terugbetaling van een deel van een lening als een kredietnemer verliezen lijdt en wanbetaalt.

Het EFDO-garantiefonds

Het EFDO-garantiefonds vormt een liquiditeitsbuffer waaruit de in aanmerking komende tegenpartijen worden betaald in geval van een beroep op de EFDO-garantie na het sluiten van garantieovereenkomsten met in aanmerking komende tegenpartijen en in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen, in overeenstemming met hoofdstuk III van Verordening (EU) nr. 2017/1601.

De middelen van het EFDO-garantiefonds worden rechtstreeks beheerd door de Commissie en belegd met inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer en van adequate prudentiële regels.

De middelen van het EFDO-garantiefonds zijn afkomstig van bijdragen uit de begroting van de Unie en het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF), alsmede vrijwillige bijdragen van de lidstaten en andere contribuanten en andere bronnen, overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) nr. 2017/1601 .

Het voorzieningspercentage is vastgesteld op 50 % van de totale EFDO-garantieverplichtingen die uit de algemene begroting van de Unie worden gedekt.

Voor nadere informatie over het EFSI zie hoofdstuk 7 van dit verslag - Het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) in 2019.

2.6Niet door de EU-begroting gedekte crisisbeheermechanismen

Als onderdeel van de reactie op de crisis zijn diverse andere mechanismen opgezet die echter geen risico voor de EU-begroting inhouden. Deze worden alleen voor de volledigheid vermeld:

- de Griekse Leningfaciliteit (GLF) 20 , die wordt gefinancierd via centraal door de Commissie beheerde bilaterale leningen van andere lidstaten van de eurozone aan Griekenland;

de Europese Faciliteit voor Financiële Stabiliteit (EFSF) 21 : De EFSF is in juni 2010 door de lidstaten van de eurozone opgezet als een tijdelijk reddingsmechanisme om in het kader van een macro-economisch aanpassingsprogramma financiële bijstand aan lidstaten van de eurozone te verlenen. Het verdrag tot instelling van een permanent reddingsmechanisme, het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM), is op 27 september 2012 in werking getreden. Sinds 1 juli 2013 zet de EFSF haar lopende programma's ten behoeve van zowel Griekenland (samen met het IMF en sommige lidstaten) als Ierland en Portugal (samen met het IMF, sommige lidstaten en de EU/het EFSM) 22 voort, maar is zij niet langer bij nieuwe financieringsprogramma's of leningfaciliteitsovereenkomsten betrokken.

- Het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) 23 : Het ESM vormt een belangrijk onderdeel van de omvattende EU-strategie die erop gericht is de financiële stabiliteit binnen de eurozone te beschermen door verlening van financiële bijstand aan lidstaten van de eurozone die financiële moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden. Het ESM is een intergouvernementele volkenrechtelijke organisatie die in Luxemburg is gevestigd en die over een effectieve uitleencapaciteit van 500 miljard EUR beschikt.

3.Ontwikkeling van de gegarandeerde operaties

In dit hoofdstuk wordt de ontwikkeling van de gegarandeerde verrichtingen uiteengezet, eerst die welke rechtstreeks door de Commissie worden beheerd en vervolgens die welke door de EIB worden beheerd.



Tabel 1: Totale uitstaande bedragen in miljoen EUR die op 31 december 2019 door de EU-begroting waren gedekt

Uitstaand kapitaal

Opgelopen rente

Totaal

%

Lidstaten*

Euratom-faciliteit

112,8

0,3

113,2

0,1 %

Betalingsbalanssteun (BB)

200,0

1,1

201,1

0,2 %

EIB

932,6

7,0

939,6

1,2 %

EFSM

46800,0

594,4

47394,4

58,5 %

Subtotaal lidstaten**

48045,4

602,9

48648,3

60,1 %

Derde landen***

MFB

4728,6

25,8

4754,4

5,9 %

Euratom-faciliteit

100,0

0,5

100,5

0,1 %

EIB****

27324,8

138,2

27463,0

33,9 %

Subtotaal derde landen

32153,4

164,4

32317,8

39,9 %

Totaal

80198,8

767,3

80966,1

100 %

*    Dit risico wordt rechtstreeks door de EU-begroting gedekt. Het omvat ook de Euratom- en EIB-leningen die 
aan lidstaten zijn toegekend vóór de EU-toetreding.

**    In deze cijfers is niet inbegrepen de blootstelling uit hoofde van de EU-garantie in verband met uitbetaalde uitstaande EFSI-verrichtingen, die op 31 december 2019 17,7 miljard EUR bedroeg.

***    Het door het Fonds gedekte risico is beperkt tot  24,5 miljard EUR als gevolg van de beperkingen van de garanties die in het kader van elk van de externe leningmandaten (ELM) aan de EIB worden verleend (zie punt 2.1.3 - Guarantees given to the EIB in het bijbehorende werkdocument van de diensten van de Commissie).

****    Inclusief leningen waarvoor subrogatie door de EU heeft plaatsgevonden na wanbetalingen door Syrië en Enfidha (Tunesië) op EIB-leningen 
(bedrag: 426,36 miljoen EUR aan uitstaande hoofdsom). Voor deze leningen is een volledige bijzondere waardevermindering opgenomen in de EU-jaarrekeningen voor 2015, 2016, 2017, 2018 en 2019. 

In de tabellen A1, A2a, A2b en A3 van het SWD wordt nadere informatie over deze uitstaande bedragen verstrekt, met name wat plafonds, uitbetaalde bedragen en garantiepercentages betreft.

3.1    Direct door de Commissie beheerde verrichtingen 

De financiële steun aan derde landen en aan lidstaten in de vorm van via de kapitaalmarkten met EU-begrotingsgarantie gefinancierde bilaterale leningen wordt door de Commissie verleend op grond van diverse wetgevingshandelingen van de Raad of van het Europees Parlement en de Raad, naargelang van de nagestreefde doelstellingen. Op de consistentie van de aan derde landen verleende financiële steun met de algemene doelstellingen van het beleid voor het externe optreden van de EU wordt toegezien door de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, bijgestaan door de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO).

De Commissie is gemachtigd om namens zowel de Europese Unie als Euratom op de kapitaalmarkten middelen op te nemen ter financiering van de leningen die de Raad heeft besloten toe te kennen. Bij de leningactiviteiten wordt gebruikgemaakt van back-to-backtransacties, waardoor wordt gewaarborgd dat de EU-begroting geen rente- of valutarisico loopt. Tegenover opgenomen leningen staan verstrekte leningen.


Tabel 1b Verrichtingen van de EU in 2019 (in miljoen EUR)


Tabel 2: Nieuwe verrichtingen voor opneming en verstrekking van leningen (gegarandeerd door de Uniebegroting) gepland voor 2020 en 2021 (in miljoen EUR)

3.1.1Europees financieel stabilisatiemechanisme (EFSM)

In zijn conclusies van 9/10 mei 2010 ging de Raad (Ecofin) uit van een maximale omvang van het mechanisme van 60 miljard EUR 24 . Daarnaast waren de lidstaten van de eurozone bereid om deze middelen zo nodig aan te vullen. In artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 407/2010 25 van de Raad wordt het uitstaande bedrag van de aan de lidstaten te verstrekken leningen of kredietlijnen beperkt tot de voor betalingskredieten op basis van het plafond van de eigen middelen beschikbare marge.

Naar aanleiding van de besluiten van de Raad tot verlening van financiële bijstand van de Unie aan Ierland 26 (maximaal 22,5 miljard EUR) en Portugal 27 (maximaal 26 miljard EUR) is 22,5 miljard EUR aan Ierland en 24,3 miljard EUR aan Portugal uitbetaald (de Portugese regering heeft niet verzocht om de betaling van de overige 1,7 miljard EUR). Het EFSM heeft daardoor een resterende capaciteit van 13,2 miljard EUR om verdere bijstand te verstrekken, mocht zulks noodzakelijk blijken.

De Eurogroep/Ecofin-Raad heeft in april 2013 besloten tot een verhoging van de maximale gewogen gemiddelde looptijd van de EFSM-leningen van 12,5 tot 19,5 jaar, waardoor de begunstigde landen de mogelijkheid kregen om een verlenging van de looptijd van de leningen tot 2026 aan te vragen (per tranche).

Ontwikkelingen in 2019

Geen ontwikkelingen

3.1.2Betalingsbalansmechanisme (BB)

Het betalingsbalansmechanisme voor de verlening van financiële bijstand op middellange termijn door de EU is eind 2008 gereactiveerd om eerst Hongarije, en vervolgens Letland en Roemenië, te helpen het marktvertrouwen te herstellen, voor een totale vastlegging van 14,6  miljard EUR, waarvan 13,4 miljard EUR is uitbetaald.

Ontwikkelingen in 2019

Roemenië heeft zijn laatste tranche van 1 miljard EUR terugbetaald in mei 2019 en Letland heeft eveneens in mei 2019 een tranche van 500 miljoen EUR terugbetaald. Na deze terugbetalen is het uitstaande bedrag aan BB-leningen aldus teruggelopen van 1,7 miljard EUR tot 200 miljoen EUR in 2019.

Het betalingsbalansmechanisme, waarvan het totale plafond 50 miljard EUR bedraagt, had op 31 december 2019 een resterende capaciteit van 49,8 miljard EUR om zo nodig verdere bijstand te verstrekken.

3.1.3Macrofinanciële bijstandsleningen (MFB-leningen)

MFB-besluiten worden in de regel vastgesteld door het Europees Parlement en de Raad (artikel 212 VWEU). Wanneer wegens de situatie in een derde land dringende financiële bijstand vereist is, kan de Raad echter het desbetreffende besluit vaststellen op voorstel van de Commissie (artikel 213 VWEU). In 2014 is die procedure gevolgd voor het tweede MFB-pakket ten gunste van Oekraïne.



Ontwikkelingen in 2019

Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië

Tweede programma van Jordanië (MFB II)

Het memorandum van overeenstemming (MoU) en de leningsovereenkomst (LFA) voor Jordanië II werden ondertekend op 19 september 2017. De ratificatie daarvan door de Jordaanse autoriteiten en de inwerkingtreding van de leningsovereenkomst vonden respectievelijk plaats op 19 september 2017 en 3 oktober 2017. De eerste tranche van 100 miljoen EUR (van de 200 miljoen EUR waartoe besloten is) van het tweede programma van Jordanië (MFB II) 28 werd uitbetaald op 25 oktober 2017. De tweede en laatste tranche van 100 miljoen EUR is op 3 juli 2019 uitbetaald.

Tunesië

Tweede programma van Tunesië (MFB II)

Het memorandum van overeenstemming (MoU) en de leningsovereenkomst (LFA) voor Tunesië II werden ondertekend op 27 april 2017. De ratificatie daarvan door de Tunesische autoriteiten en de inwerkingtreding van de leningsovereenkomst vonden respectievelijk plaats op 11 augustus 2017 en 8 september 2017. De eerste tranche van 200 miljoen EUR (van de 500 miljoen EUR waartoe besloten is) van het tweede programma van Tunesië (MFB II) 29 werd uitbetaald op 25 oktober 2017. De tweede en derde, laatste, tranches van 150 miljoen EUR elk zijn uitbetaald op 3 juli 2019 en 11 november 2019 respectievelijk.

Republiek Moldavië

Op 13 september 2017 hebben het Europees Parlement en de Raad besloten verdere macrofinanciële bijstand aan de Republiek Moldavië te verlenen voor een bedrag van 100 miljoen EUR (waarvan tot 60 miljoen EUR in de vorm van leningen en 40 miljoen EUR in de vorm van subsidies) 30 .De eerste tranche van 20 miljoen EUR is in oktober 2019 uitgekeerd en de tweede tranche in juli 2020.

Aanvullende informatie

De begunstigde landen hebben 52,13 miljoen EUR terugbetaald: Albanië (1,8 miljoen EUR), Bosnië en Herzegovina (14 miljoen EUR), Montenegro (0,3 miljoen EUR) en Servië (36,03 miljoen EUR).

Het totale bedrag aan uitstaande MFB-leningen is tussen 31 december 2018 en 31 december 2019 gestegen van 4,4 miljard EUR tot 4,7 miljard EUR. 70 % van de totale MFB-blootstelling bestaat uit leningen aan Oekraïne.

3.1.4Euratom-leningen

Voor Euratom-leningen aan lidstaten of in bepaalde in aanmerking komende derde landen (momenteel de Russische Federatie, Armenië en Oekraïne) geldt een plafond van 4 miljard EUR, waarvan ongeveer 92 % reeds is uitbetaald. Van de 4 miljard EUR die bij Besluit 77/270/Euratom 31 is toegestaan, blijft 326 miljoen EUR over.

Oekraïne

Een lening van 300 miljoen EUR aan Oekraïne voor de verbetering van de veiligheid van bestaande nucleaire installaties is toegekend bij COM-besluit van 24/06/2013 32 . De lening wordt verstrekt in nauwe samenwerking met de EBWO, die parallel daaraan een aanvullende lening van 300 miljoen EUR verstrekt.

Deze leningen vallen onder staatsgaranties die 100 % dekking bieden op de uitstaande bedragen aan het einde van het jaar. De eerste Euratom-tranche van 50 miljoen EUR is in mei 2017 uitgekeerd, de tweede Euratom-tranche van 50 miljoen EUR in juni 2018 en de derde Euratom-tranche van 100 miljoen EUR in juli 2020.

Bulgarije en Roemenië

Een lening van 212,5 miljoen EUR is toegekend aan Bulgarije in de vorm van een multivalutafaciliteit voor de modernisering van de kerncentrale van Kozloduy (eenheden 5 en 6). De leningsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en AEZ "Kozloduy" EAD is op 29 mei 2000 ondertekend. Op 31 december 2019 stond nog 16,9 miljoen EUR uit.

Een lening van 223,5 miljoen EUR is toegekend aan Roemenië in de vorm van een multivalutafaciliteit voor de voltooiing van eenheid 2 van de kerncentrale Cernavoda. De leningsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en Societatea Nationala Nuclearelectrica S.A. is op 11 juni 2004 ondertekend. Op 31 december 2018 stond nog 95,9 miljoen EUR uit.

Sinds 1 januari 2007, toen Bulgarije en Roemenië lidstaten werden, wordt het uitstaande risico van deze verrichtingen rechtstreeks gedekt door de EU-begroting en niet langer door het Garantiefonds.

3.2Ontwikkeling van de externe financieringsverrichtingen van de EIB

Ontwikkelingen in 2019

In het kader van het ELM mandaat van de EIB voor de periode 2014-2020 waren op 31 december 2019 overeenkomsten gesloten voor een totaalbedrag van 22,44 miljard EUR, waarvan op die datum slechts 7,99 miljard EUR was uitbetaald, wat het uitstaande kapitaal op 7,03 miljard EUR brengt (zie tabel A3 van het werkdocument van de diensten van de Commissie). Voor meer informatie over de landen die onder de EIB-mandaten vallen, zie de tabellen A1, A3 en A4 van het SWD.

Voor eerdere externe leningmandaten van de EIB, zie tabel A3 van het werkdocument van de diensten van de Commissie.

De wanbetalingen op rentebetalingen en leningaflossingen door de Syrische regering zijn in 2019 doorgegaan. De EIB heeft een beroep op het Garantiefonds gedaan om deze wanbetalingen te dekken (zie punt 5.2 hieronder).

In tabel 1 zijn de uitstaande bedragen per 31 december 2019 gepresenteerd voor de verschillende faciliteiten waarvan in dit hoofdstuk sprake is.

4.Door de EU-begroting gedekte risico's

4.1Definitie van risico

Het risico voor de EU-begroting vloeit voort uit het uitstaande bedrag in hoofdsom en de interesten met betrekking tot gegarandeerde operaties.

In het kader van dit verslag worden de volgende twee methoden gehanteerd om de risico's voor de EU-begroting (hetzij direct, hetzij indirect via het Fonds) te beoordelen:

"het totale gedekte risico" is berekend als het totale uitstaande bedrag aan kapitaal, vermeerderd met de verschuldigde en niet-betaalde interesten met betrekking tot de desbetreffende verrichtingen op een gegeven datum 33 .

de budgettaire benadering, gedefinieerd als "het jaarlijkse risico voor de EU-begroting", is gebaseerd op de berekening van het maximumbedrag dat de EU in een begrotingsjaar zou moeten uitbetalen indien alle gegarandeerde leningen in wanbetaling zouden zijn 34 .

4.2Totale samenstelling van het risico

Tot en met 2010 hield het maximumrisico in termen van gedekte totale uitstaande bedragen hoofdzakelijk verband met leningen ten gunste van derde landen. Vanaf 2011 had de financiële crisis ernstige negatieve gevolgen voor de overheidsfinanciën van de lidstaten, hetgeen heeft geleid tot een toename van de leningactiviteit van de EU ter dekking van de financieringsbehoeften van de overheid in de lidstaten.

Als gevolg daarvan is de samenstelling van het risico veranderd. Op 31 december 2019 heeft 60,1 % van het totale uitstaande bedrag 35 (tegen 45 % op 31.12.2010) betrekking op opgenomen leningen in verband met aan lidstaten verstrekte leningen die rechtstreeks door de EU-begroting worden gedekt.

4.3Jaarlijks risico voor de EU-begroting

Met betrekking tot de op 31 december 2019 uitstaande leningen (zie tabel 1) bedraagt het maximumbedrag dat de EU (direct en via het Fonds) in 2020 zou moeten uitbetalen - ervan uitgaande dat alle gegarandeerde leningen in wanbetaling zouden zijn - 4 509 miljoen EUR. Dat bedrag stemt overeen met de betalingen (kapitaal en rente) voor gedurende 2020 vervallende gegarandeerde leningen, ervan uitgaande dat in wanbetaling zijnde leningen niet versneld worden ingevorderd (voor nadere bijzonderheden, zie tabel A4 van het werkdocument van de diensten van de Commissie).

4.3.1De met lidstaten verband houdende blootstelling

In 2020 zal het jaarlijkse maximumrisico voor de EU in verband met operaties met lidstaten (LS) 1 374,2 miljoen EUR belopen (30,5 % van het totale jaarlijkse risico). Dat risico betreft:

a) EIB- en/of Euratom-leningen die vóór de toetreding van het land tot de EU zijn toegekend;

b) de leningen die uit hoofde van het betalingsbalansmechanisme zijn verstrekt, en

c) de leningen die uit hoofde van het EFSM zijn toegekend.

Tabel 2: Rangorde van lidstaten volgens het jaarlijkse risico voor de EU-begroting in 2020 (miljoen EUR)

Rangorde

Land

Verstrekte leningen

Maximaal jaarlijks risico

Gewicht van het land t.o.v. het jaarlijkse risico van LS

Gewicht van het land t.o.v. het jaarlijkse risico 2020 (LS en niet-LS)

1

Portugal

c)

584,25

42,5 %

13,0 %

2

Ierland

c)

515,63

37,5 %

11,4 %

3

Roemenië

a)

143,10

10,4 %

3,2 %

4

Bulgarije

a)

46,52

3,4 %

1,0 %

5

Kroatië

a)

32,63

2,4 %

0,7 %

6

Polen

a)

18,07

1,3 %

0,4 %

7

Slowakije

a)

12,98

0,9 %

0,3 %

8

Tsjechië

a)

12,07

0,9 %

0,3 %

9

Letland

a)+b)

7,17

0,5 %

0,2 %

10

Litouwen

a)

1,83

0,1 %

0,0 %

Totaal

1374,25

100,0 %

30,5 %

4.3.2Met derde landen verband houdende blootstelling

In 2020 bedraagt het jaarlijkse maximumrisico voor het Fonds in verband met de blootstelling aan derde landen 3 134,41 miljoen EUR (69,5 % van het totale jaarlijkse risico). Het met derde landen verband houdend risico betreft EIB-, MFB- en Euratom-leningen (voor nadere bijzonderheden, zie tabel A2b van het SWD). Het Fonds dekt de gegarandeerde leningen aan derde landen met looptijden tot 2042.

Hierna volgt een lijst van de eerste tien landen (van de 45 niet-lidstaten) gerangschikt volgens de in 2020 te verrichten terugbetalingen. Zij zijn samen goed voor 2 716,77 miljoen EUR of 86,7 % van het met derde landen samenhangende jaarlijkse risico dat door het Fonds wordt gedekt gedurende 2020.

Tabel 3: Rangorde van de 10 derde landen met het hoogste jaarlijkse risico voor de EU-begroting in 2020 (miljoen EUR)

Rangorde

Land

Maximaal jaarlijks risico

Gewicht van het land t.o.v. het jaarlijkse risico van derde landen

Gewicht van het land t.o.v. het jaarlijkse risico 2020 (LS en niet-LS)

1

Oekraïne

788,63

25,2 %

17,5 %

2

Turkije

633,31

20,2 %

14,0 %

3

Marokko

296,26

9,5 %

6,6 %

4

Egypte

271,87

8,7 %

6,0 %

5

Tunesië

269,76

8,6 %

6,0 %

6

Servië

148,86

4,7 %

3,3 %

7

Zuid-Afrika

100,64

3,2 %

2,2 %

8

Bosnië en Herzegovina

78,11

2,5 %

1,7 %

9

Libanon

71,94

2,3 %

1,6 %

10

Panama

57,37

1,8 %

1,3 %

Totaal (top 10)

2 716,77

86,7 %

60,3 %

5.Activering en betaling van garanties

5.1Niet door het Garantiefonds voor extern optreden gedekte schuldaflossing (Euratom-leningen aan lidstaten, EFSM en BB)

Artikel 323 VWEU bepaalt dat “de Unie beschikt over de financiële middelen waarmee de Unie haar juridische verplichtingen jegens derden kan voldoen”. Het wetgevingskader van de EU en de bestaande procedures garanderen dan ook dat de lidstaten verplicht de financiële middelen ter beschikking van de EU-begroting stellen die de Unie nodig heeft om altijd aan haar wettelijke verplichtingen te voldoen.

De EU beschikt dus over meerdere lagen van zeer robuuste veiligheidsmechanismen om ervoor te zorgen dat zij haar eigen kredietverstrekkers altijd tijdig en volledig zal terugbetalen. Elk van de belangrijkste veiligheidsmechanismen zou op zich al voldoende zijn om de terugbetalingen te garanderen.

5.1.1Gebruik van kasmiddelen

De EU-begroting dekt voorlopig de uitstaande bedragen op de vervaldata indien een debiteur er niet in slaagt zijn lening tijdig aan de EU terug te betalen. De Commissie maakt gebruik van haar kasmiddelen om vertragingen en daaruit resulterende kosten in verband met de aflossing van haar opgenomen leningen te voorkomen 36 .

Rekening houdend met het feit dat de meeste kosten tijdens het eerste kwartaal van elk jaar ontstaan, wordt de schuldaflossing gestructureerd voor de daaropvolgende maanden en voor het begin van elke maand, wanneer de kasbalans het hoogst is.

5.1.2Overmakingen uit de EU-begroting

Bij wanbetaling van een lidstaat 37 en als de eigen middelen van de EU niet volstaan, kan de Commissie beschikbare EU-begrotingsmiddelen gebruiken en voorrang geven aan schuldaflossing boven andere niet-verplichte uitgaven. Overeenkomstig artikel 14, lid 4, van Verordening (EU) nr. 609/2014 van de Raad verplicht de EU-wetgeving de lidstaten om, indien dit ontoereikend blijkt, extra bijdragen te betalen om de schuld af te lossen en de begroting in evenwicht te brengen tot een plafond van 1,20 % van het bni van de EU.

Aangezien in 2019 geen wanbetaling van de lidstaten is voorgekomen, is niet om kredieten verzocht.

5.2Beroepen op het Garantiefonds en invorderingen (ELM-, MFB- en Euratom-leningen aan derde landen)

Wanneer de begunstigde van een door de EU toegekende of gegarandeerde lening aan derde landen in gebreke blijft, wordt binnen drie maanden na het verzoek om betaling een beroep op het Garantiefonds gedaan.

Voor ELM-leningen worden de bedragen waarop de EIB een beroep doet, afgeboekt van de rekening van het Garantiefonds na machtiging door de diensten van de Commissie. Wanneer de EU een betaling uit hoofde van de EU-garantie heeft gedaan, treedt zij in de rechten en rechtsmiddelen van de EIB 38 . Voor Euratom- en MFB-leningen doet de Commissie, indien de betaling drie maanden na de vervaldag uitblijft, een beroep op het Fonds om de wanbetaling 39 te dekken en haar kasmiddelen aan te vullen.

In ELM-verband gebeurt invordering door de EIB namens de EU ten aanzien van de bedragen met betrekking waartoe subrogatie heeft plaatsgevonden 40 .

EIB-leningen aan projecten in Syrië

De EIB werd vanaf december 2011 geconfronteerd met wanbetalingen op een aantal rentebetalingen en aflossingen van leningen door de Syrische overheid. Aangezien officiële betalingsverzoeken zonder gevolg zijn gebleven, is de EIB vanaf mei 2012 een beroep op het Garantiefonds beginnen te doen. De ontwikkeling van opvragingen naar aanleiding van noodlijdende leningen in Syrië is weergegeven in tabel 4a.

Tabel 4a: Beroepen op het Garantiefonds wegens in wanbetaling zijnde leningen in Syrië (in miljoen EUR)

Jaar (Opneming van Garantiefondsrekening)

Aantal betaalde beroepen op de garantie

Bedrag van vervallen tranches

Boetes en opgelopen rente 41

Ingevorderd bedrag

Totaal

2012

2

24,0

0,0

2,1

21,8

2013

8

59,3

1,4

0,0

60,7

2014

8

58,7

1,5

0,0

60,2

2015

8

58,7

1,5

0,0

60,2

2016

12

103,8

2,4

0,0

106,2

2017

13

56,1

0,2

0,0

56,3

2018

12

55,7

0,1

0,0

55,7

2019

14

54,8

0,06

0,0

54,91

Totaal

63

471,01

7,09

2,1

475,96

Op 31 december 2019 bedroeg het totale uitstaande kapitaal van de gegarandeerde leningen aan Syrië 555 miljoen EUR 42 ; de laatste lening loopt in 2030 af.

TAV Tunisie S.A. (Enfidha airport)

In 2016 heeft de EIB een beroep gedaan op de EU-garantie in het kader van het External Lending Mandate met betrekking tot een lening aan TAV Tunisie S.A. (Enfidha airport).

Op 15 januari 2018 is een bedrag van 0,14 miljoen EUR ingevorderd van Enfidha Airport en gecrediteerd aan het Garantiefonds. Dit bedrag was reeds opgenomen als een actief (vordering) in de balans van 31 december 2017.

Het beroep op het Garantiefonds voor de noodlijdende lening aan TAV Tunisie S.A. (Enfidha airport) is weergegeven in tabel 4b.

Tabel 4b: Beroep op het Garantiefonds voor de noodlijdende lening aan TAV Tunisie S.A. (Enfidha airport) (miljoen EUR).

Jaar van opneming

Aantal betaalde beroepen op de garantie

Bedrag van de beroepen

Ingevorderd bedrag

Totaal

2016

1

4,65

0,00

4,65

2017

3

30,17

0,00

30,17

2018

0

0,0

0,14

-0,14

Totaal

4

34,82 43  

0,14

34,68

Ontwikkelingen na 31 december 2019 (tot 31 mei 2020)

Enfidha Airport (Tunesië)

In januari 2020 is een bedrag van 0,7 miljoen EUR gecrediteerd op de bankrekening van het Garantiefonds. Het betreft een gedeeltelijke invordering op een lening aan Enfidha Airport (Tunesië), door de EIB geïnd in december 2019.

Syrië

In januari, maart en mei 2020 is een totaalbedrag van 12,7 miljoen EUR uitbetaald in twee gehonoreerde garanties voor wanbetalingen van Syrië (3,2 miljoen EUR, 0,5 miljoen EUR, 7,4 miljoen EUR en 1,7 miljoen EUR, met inbegrip van door de EIB opgelegde boetes).

5.3    Ontwikkeling van het Garantiefonds in 2019

Overeenkomstig de verordening tot instelling van het Garantiefonds ("de Garantiefondsverordening") 44 is het passende niveau (streefbedrag) vastgesteld op 9% van de totale uitstaande kapitaalverplichtingen uit hoofde van elke verrichting, te vermeerderen met de opgelopen rente. Een voorzieningsmechanisme is in werking om ervoor te zorgen dat aan het streefbedrag wordt voldaan.

Op basis van het voorzieningsmechanisme is in februari 2019 103,2 miljoen EUR uit de EU-begroting aan het Fonds betaald, terwijl in februari 2020 de betrokken betaling 240,2 miljoen EUR bedroeg.

Het Garantiefonds bedroeg 2 828 738 292,88 EUR op 31 december 2019 (2 609 881 747,51 EUR op 31 december 2018) 45 .

De totale balanswaarde van het Fonds is in 2019 met ongeveer 218,86 miljoen EUR gestegen. Dit is vooral te verklaren door:

Stijgingen:

·De bijdrage uit de EU-begroting (voorzieningsbedrag) van 240,15 miljoen EUR om het Fonds met het streefbedrag van 9 % van de totale uitstaande verplichtingen in overeenstemming te brengen.

·Het economisch resultaat met betrekking tot financiële operaties ter grootte van 25,13 miljoen EUR.

·De stijging van de waardering van de portefeuille met 8,6 miljoen EUR wegens de aanpassing van de waarde ervan voor waardering tegen marktwaarde.

Dalingen:

·Interventies van het Fonds ter dekking van wanbetalingen voor in totaal 54,9 miljoen EUR.

Voor meer informatie over het Garantiefonds in 2019, zie het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer inzake het Garantiefonds en het beheer hiervan op 31.12.2019 en het begeleidend werkdocument van de diensten van de Commissie (SWD) 46 .

6.Het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) in 2019 47

6.1 Jaarrekening van het EFDO-garantiefonds op 31 december 2019

De totale activa van het EFSI-garantiefonds bedroegen 6 688 miljoen EUR op 31 december 2019. De activa bestonden uit de portefeuille beleggingseffecten, geclassificeerd als voor verkoop beschikbaar (6 654 miljoen EUR), een valutatermijncontract voor de verkoop van USD met een positieve netto contante waarde, geclassificeerd als financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot of tekort (3 miljoen EUR) en geldmiddelen en kasequivalenten (31 miljoen EUR).

Volgens het overzicht van de financiële prestaties van 2019 beëindigde het EFSI-garantiefonds het jaar met een economisch resultaat van 21,7 miljoen EUR. De belangrijkste bijdrage kwam uit positieve netto-renteopbrengsten van 18,3 miljoen EUR en nettowinst uit hoofde van de verkoop van voor verkoop beschikbare effecten 48 (17,1 miljoen EUR). Dit werd gecompenseerd door een negatief valutaherwaarderingsresultaat van -13,1 miljoen EUR 49 . De overige nettolasten ten belope van -0,6 miljoen EUR bestonden hoofdzakelijk uit bewaarloon.

6.2 EFSI-verrichtingen in het kader van de EU-garantie

De blootstelling uit hoofde van de EU-garantie in verband met uitbetaalde uitstaande EFSI-verrichtingen door de EIB-Groep bedroeg per dinsdag 31 december 2019 17,7 miljard EUR, op een totaal van de netto beschikbare juridische verbintenis 50 van 25,8 miljard EUR EU-garantie. Het bedrag van 17,6 miljard EUR wordt als voorwaardelijke verplichting geregistreerd in de toelichting bij de financiële staten van de EU voor 2019, terwijl een voorziening is opgenomen voor het resterende bedrag van 0,1 miljard EUR (74 miljoen).

In 2019 werd bij door de EIB beheerde EFSI-verrichtingen in het kader van het venster infrastructuur en innovatie netto opbrengsten van 299,5 miljoen EUR voor de EU gegenereerd 51 . Van dit bedrag werd op 31 december 2019 een netto vordering van de Commissie op de EIB van 50,8 miljoen EUR geboekt in de jaarrekening van de EU voor 2019.

Voor de EFSI-verrichtingen in het kader van het kmo-venster heeft de EU in 2019 109,9 miljoen euro aan kosten gemaakt 52 . Hiervan is een bedrag van 37,9 miljoen EUR vergoedingen en kosten van het EIF, dat in de EU-jaarrekening van 2019 is geboekt, na 31 december 2019 aan het EIF verschuldigd.

6.3 Voorziening van het EFSI-garantiefonds

In 2019 is een totaal begrotingskrediet van 357 miljoen EUR vastgelegd met betrekking tot de voorziening van het EFSI-garantiefonds. Van dit bedrag is 167 miljoen EUR aan begrotingskredieten vastgelegd bij Besluit C(2019) 875 van de Commissie 53 . Aanvullende vastleggingskredieten voor een bedrag van 190 miljoen EUR zijn vastgelegd als bestemmingsontvangsten.

In het EFSI-garantiefonds werd in de loop van het jaar daadwerkelijk een totaalbedrag van 1 166 miljoen EUR gestort. Het grootste deel hiervan was afkomstig van betalingskredieten uit de algemene begroting van de EU, terwijl een bedrag van 163 miljoen EUR (136 miljoen EUR uit hoofde van EFSI-ontvangsten en 27 miljoen EUR uit hoofde van ontvangsten van de Connecting Europe Facility) als bestemmingsontvangsten is ingevorderd en een bedrag van 3 miljoen EUR aan extra betalingskredieten aan het einde van het begrotingsjaar is overgeboekt.

6.4 Beroep op en gebruik van de EU-garantie

Overeenkomstig artikel 8.1(a) van de EFSI-overeenkomst is in 2019 op de EU-garantie een beroep gedaan voor een bedrag van 3,5 miljoen EUR in verband met één wanbetalingsverrichting van het type eigen vermogen in het kader van het venster infrastructuur en innovatie. Daarnaast werd een bedrag van 1,4 miljoen EUR gevraagd voor de financieringskosten van de EIB 54 , 27,3 miljoen EUR voor waardecorrecties 55 en 0,14 EUR voor invorderingskosten 56 . In het kmo-venster was er één oproep voor een bedrag van 8,1 miljoen EUR voor niet-euro-afdekking.

Alle oproepen zijn betaald met middelen die beschikbaar zijn op de EFSI-rekening. Er werden geen verzoeken uit het EFSI-garantiefonds betaald.

Voor meer informatie over het EFSI en het EFSI-garantiefonds in 2019, zie het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer over het beheer van het Garantiefonds van het Europees Fonds voor strategische investeringen op 31.12.2019 en het begeleidend werkdocument van de diensten van de Commissie (SWD) 57 .

7.Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO) in 2019 

7.1Investeringsprogramma’s

Tegen april 2018 had een aantal financiële partnerinstellingen (FI's) meer dan 40 investeringsprogramma's voorgesteld voor een bedrag van meer dan 3,5 miljard EUR voor dekking door de EFDO-garantie in het kader van de vijf prioritaire gebieden voor investeringen (investeringsvensters), d.w.z. a) duurzame energie en connectiviteit, b) financiering van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen ("mkmo’s"), c) duurzame landbouw, agrarische ondernemers en de agro-industrie, d) duurzame steden, en e) Digital for Development.

In juni en november 2018 heeft de EU op basis van de voorstellen van de FI's uiteindelijk 1,54 miljard EUR voor 28 garanties toegewezen 58 .

Op 31 december 2019 waren in totaal drie EFDO-garantieovereenkomsten voor 165 miljoen EUR gesloten.

Nasira

De eerste EFDO-garantieovereenkomst ten bedrage van 75 miljoen EUR is op 18 december 2018 ondertekend met de Nederlandse ontwikkelingsbank FMO (triple A-rating) voor de NASIRA-risicodelingsfaciliteit. Dankzij de garantie zullen lokale banken leningen kunnen verstrekken aan groepen die zij doorgaans als te riskant beschouwen. Via zogeheten risicodeling zal NASIRA de gepercipieerde en werkelijke risico’s van leningen aan kwetsbare en onderbediende bevolkingsgroepen in de Europese nabuurschap en Afrika bezuiden de Sahara beperken, en zodoende financiering mogelijk maken en bevorderen van (micro)ondernemingen die willen groeien. FMO verwacht dat NASIRA tot 800.000 banen zal opleveren en ondersteunen en ten goede zal komen aan kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's), intern ontheemden, vluchtelingen, repatrianten, vrouwen en jonge mensen.

FMO Ventures

Op 11 november 2019 is met FMO een overeenkomst voor 40 miljoen EUR gesloten waarbij een garantie wordt verstrekt voor durfkapitaal voor startups, in het bijzonder van jonge ondernemers. De ondernemingen zullen technologie inzetten om de kosten te drukken van het produceren of leveren van producten en diensten die voorheen onbetaalbaar waren voor een grote groep mensen. De garantie is bedoeld voor ondernemingen die digitale oplossingen aanbieden op zeer uiteenlopende gebieden, van landbouw, toegang tot energie en financiële diensten tot onderwijs, gezondheidszorg, vervoer en logistiek. FMO verwacht dat het durfkapitaalprogramma direct en indirect het creëren van tot 125 000 nieuwe banen zal ondersteunen.

Opschalen van investeringen in hernieuwbare energie

Op 29 november 2019 is met de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO) een garantieovereenkomst voor 50 miljoen EUR gesloten die investeringen in hernieuwbare energie moet helpen opschalen in Oekraïne en het zuidelijke nabuurschap van de EU, met name in Jordanië, Libanon en Tunesië. Beoogd wordt om met de garantie het aanwezige potentieel voor hernieuwbare energie aanzienlijk te versterken. De EBWO verwacht dat deze garantie zal bijdragen tot investeringen van in totaal tot 500 miljoen EUR en tot 340 MW extra capaciteit voor hernieuwbare energie.

7.2Het EFDO-garantiefonds

Eind 2019 bestonden de aanvullende bijdragen voor het EFDO-garantiefonds onder meer uit 50 miljoen USD van de Bill and Melinda Gates Foundation, 9,6 miljoen EUR van Denemarken, 300 000 EUR van Tsjechië en 100 000 EUR van Estland.

De daadwerkelijke instelling van het EFDO-garantiefonds vond plaats in 2018. Op 31 december 2019 was een bedrag van 600,1 miljoen EUR in het garantiefonds gestort. In 2019 werd geen beroep op de EFDO-garantie gedaan.

Voor meer informatie over het EFDO en het EFDO-garantiefonds in 2019, zie het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer over het beheer van het Garantiefonds van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling 59 .

(1)      Verordening (EG, Euratom) nr. 2728/94 van de Raad van 31 oktober 1994 tot instelling van een Garantiefonds (PB L 293 van 12.11.1994, blz. 1), en vervolgens gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad (PB L 145 van 10.6.2009, blz. 10) en Verordening (EU) 2018/409 (PB L 76 van 19.3.2018, blz. 1), de „Garantiefondsverordening”.
(2)      Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — het Europees Fonds voor strategische investeringen (de “EFSI-verordening”) , PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1. De EFSI-verordening is gewijzigd bij Verordening (EU) 2017/2396 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2017 wat betreft de verlenging van de looptijd van het Europees Fonds voor strategische investeringen en wat betreft de invoering van technische versterkingen voor dat fonds en de Europese investeringsadvieshub (de "EFSI 2.0-wijziging"), PB L 345 van 27.12.2017, blz. 34. In het kader van de EFSI 2.0-wijziging is, onder andere, de omvang van de EU-garantie uitgebreid en het streefpercentage aangepast. Op 22 juli 2015 hebben de Europese Commissie en de Europese Investeringsbank ("de EIB") de overeenkomst betreffende het beheer van het EFSI en betreffende de verlening van de EU-garantie ("de EFSI-overeenkomst") ondertekend; deze is op 21 juli 2016, 21 november 2017, 9 maart 2018 en december 2018 gewijzigd en geherformuleerd.
(3)      Verordening (EU) 2017/1601 van het Europees Parlement en de Raad van 26 september 2017 tot instelling van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO), de EFDO-garantie en het EFDO-garantiefonds (PB L 249 van 27.9.2017, blz. 1).
(4)    MFB kan ook de vorm aannemen van subsidies aan derde landen (die niet in dit verslag worden behandeld). Zie de bijlage bij tabel A2B van het werkdocument van de diensten van de Commissie voor de verwijzingen naar de rechtsgrondslagen.
(5)    Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad van 18 februari 2002 houdende instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten (PB L 53 van 23.2.2002, blz. 1).
(6)    Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad van 11 mei 2010 houdende instelling van een Europees financieel stabilisatiemechanisme (PB L 118 van 12.5.2010, blz. 1).
(7)    Verdrag van 25 maart 1957 tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom), als gewijzigd en aangevuld.
(8)    Voor de lidstaten: Besluit 77/270/Euratom van de Raad van 29 maart 1977 waarbij de Commissie wordt gemachtigd tot het aangaan van Euratom-leningen teneinde een bijdrage te leveren tot de financiering van kerncentrales (PB L 88 van 6 april 1977, blz. 9), als gewijzigd en aangevuld.
(9)    Voor bepaalde niet-lidstaten: Besluit 94/179/Euratom van de Raad van 21 maart 1994 (Publicatieblad nr. L 84 van 29 maart 1994) tot wijziging van Besluit 77/270/Euratom ten einde de Commissie te machtigen tot het aangaan van Euratom- leningen om aldus een bijdrage te leveren aan de financiering van de verbetering van de efficiëntie en de veiligheid van kerncentrales in bepaalde derde landen.
(10)    Besluit nr. 466/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op financieringsoperaties ter ondersteuning van investeringsprojecten buiten de Europese Unie (PB L 135 van 8.5.2014, blz. 1).
(11)    De ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, die op 23 juni 2000 in Cotonou is ondertekend, is gesloten voor een periode van 20 jaar, van 2000 tot 2020. Het is de meest uitgebreide partnerschapsovereenkomst tussen ontwikkelingslanden en de EU. Zij wordt niet gefinancierd uit de EU-begroting.
(12)    Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad tot instelling van een Garantiefonds (PB L 145 van 10.6.2009, blz. 10), zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2018/409 (PB L 76 van 19.3.2018, blz. 1).
(13)    Hoewel externe risico's uiteindelijk door de EU-begroting worden gedekt, fungeert het Garantiefonds als een instrument ter bescherming van de EU-begroting tegen het risico van wanbetaling. Het laatste jaarverslag over het Fonds en het beheer ervan van 2019 (COM(2020) 327 final) en het werkdocument van de diensten van de Commissie ( SWD(2020) 136 final), dat op 17.7.2020 is goedgekeurd, zijn beschikbaar op http://eur-lex.europa.eu/homepage.html .
(14)    Voor een uitvoerig verslag over de werking van het Fonds en het voorzieningsstreefpercentage, zie COM(2014) 214 final van 8.4.2014 en het begeleidend werkdocument van de diensten van de Commissie SWD(2014) 129 final.
(15)    De EU-garantie is door de EFSI 2.0-wijziging van 16 miljard EUR tot 26 miljard EUR verhoogd.
(16)    De garantie van de EIB-groep is door de EFSI 2.0-wijziging van 5 miljard EUR tot 7,5 miljard EUR verhoogd.
(17)    Zie artikel 12(5) van de EFSI-verordening .
(18)    Verordening (EU) 2017/1601 van het Europees Parlement en de Raad van 26 september 2017 tot instelling van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO), de EFDO-garantie en het EFDO-garantiefonds (PB L 249 van 27.9.2017, blz. 1).
(19)    Te vermelden is dat de operationele raad van het EFDO op 21 april 2020 in het kader van de COVID-19-crisisrespons heeft ingestemd met een herziening van de EFDO-garantietoewijzingen met het oog op prioritering en versterking van de garanties in het kader van de verstrekking van liquiditeit aan micro-, kleine en middelgrote ondernemingen (mkmo’s) en duurzame-energieprojecten, zodat zij flexibeler kunnen inspelen op de sociaal-ecologische gevolgen van de COVID-19-pandemie en een jaar vrijstelling van premiebetaling krijgen.
(20)    Over de GLF: https://ec.europa.eu/info/business-economy-euro/economic-and-fiscal-policy-coordination/financial-assistance-eu/which-eu-countries-have-received-assistance/financial-assistance-greece_en
(21)     Over de EFSF : http://www.efsf.europa.eu.
(22)    De in het kader van de EU/het EFSM verstrekte leningen worden gegarandeerd door de EU-begroting. Voor nadere informatie over het EFSM zie punt 3.1.1.
(23)    Over het ESM: http://esm.europa.eu .
(24)    Zie de persmededeling over de buitengewone vergadering van de Raad (Ecofin) van 9/10 mei 2010 ( http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/ecofin/114324.pdf ).
(25)    Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad van 11 mei 2010 houdende instelling van een Europees financieel stabilisatiemechanisme (PB L 118 van 12.5.2010, blz. 1).
(26)    Uitvoeringsbesluit 2011/77/EU van de Raad van 7 december 2010 tot verlening van financiële bijstand van de Unie aan Ierland (PB L 30 van 4.2.2011, blz. 348).
(27)    Uitvoeringsbesluit 2011/344/EU van de Raad van 30 mei 2011 tot verlening van financiële bijstand van de Unie aan Portugal (PB L 159 van 17.6.2011, blz. 88). zie ook de rectificatie (PB L 178 van 10.7.2012, blz. 15).
(28)    Besluit (EU) 2016/2371 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 tot toekenning van verdere macrofinanciële bijstand aan het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië (PB L 352 van 23.12.2016, blz. 18).
(29)    Besluit (EU) 2016/1112 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 tot toekenning van verdere macrofinanciële bijstand aan Tunesië (PB L 186 van 09.07.2016, blz. 1).
(30)    Besluit (EU) 2017/1565 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2017 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan de Republiek Moldavië (PB L 242 van 20.09.2017, blz. 14).
(31)    Besluit 77/270/Euratom van de Raad van 29 maart 1977 waarbij de Commissie wordt gemachtigd tot het aangaan van Euratom-leningen ten einde een bijdrage te leveren tot de financiering van kerncentrales, gewijzigd bij Besluit 94/179/Euratom van de Raad van 21 maart 1994 ten einde de Commissie te machtigen tot het aangaan van Euratom-leningen om aldus een bijdrage te leveren aan de financiering van de verbetering van de efficiëntie en de veiligheid van kerncentrales in bepaalde derde landen.
(32)    C(2013) 3496.
(33)    Zie tabel 1 van het verslag.
(34)    Bij deze berekening wordt aangenomen dat leningen in wanbetaling niet versneld worden ingevorderd, d.w.z. dat alleen met de verschuldigde betalingen rekening wordt gehouden (zie de tabellen 2 en 3 van het verslag en tabel A4 van het werkdocument van de diensten van de Commissie).
(35)    Zie tabel 1.
(36)    Zie artikel 14 van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad van 26 mei 2014 betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 39).
(37)    Zie artikel 14, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014.
(38)    Zie artikel 8, lid 7, van Besluit nr. 466/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op financieringsverrichtingen van projecten buiten de Unie (PB L 135 van 8.5.2014, blz. 1), gewijzigd bij Besluit (EU) 2018/412 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2018 tot wijziging van Besluit nr. 466/2014/EU tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op financieringsverrichtingen ter ondersteuning van investeringsprojecten buiten de Unie (PB L 76 van 19.3.2018, blz. 30).
(39)    Behalve voor Bulgarije en Roemenië die Euratom-leningen hebben ontvangen voor hun toetreding tot de Unie. Leningen (en leninggaranties) aan toetredingslanden werden door het Fonds gedekt tot de datum van toetreding. Vanaf die datum maakten nog steeds uitstaande leningen geen deel meer uit van het externe optreden van de Unie en werden zij dus rechtstreeks gedekt door de EU-begroting.
(40)    Zie voor nadere informatie over de invorderingen ook de invorderingsovereenkomst die op 3 oktober 2018 is ondertekend door de Europese Unie en de Europese Investeringsbank, met betrekking tot de kenmerken en de procedures voor de invordering van door de EU verrichte betalingen uit hoofde van de door haar aan de EIB verstrekte garanties voor verliezen op financieringsverrichtingen van projecten buiten de EU.
(41)    Boetes en opgelopen rente worden door de EIB alleen bij het tweede betalingsverzoek van elke afzonderlijke lening gevorderd en lopen vanaf de datum van wanbetaling tot de datum van betaling door het Garantiefonds.
(42)    Dit omvat het bedrag van 394,2 miljoen euro (hoofdsom) waarop de EIB reeds tot 31.12.2019 een beroep heeft gedaan.
(43)    In dit bedrag is een eenmalige vergoeding van 1 467 504,32 EUR opgenomen voor invorderingsprocedures ondernomen en te ondernemen door de EIB voor dit specifieke contract overeenkomstig de invorderingsovereenkomst.
(44)    Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad tot instelling van een Garantiefonds (PB L 145 van 10.6.2009, blz. 10), zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2018/409 (PB L 76 van 19.3.2018, blz. 1).
(45)    In deze bedragen is een vordering op de EU-begroting opgenomen van 240 152 822,10 EUR in 2019 (betaald uit de begroting in 2020; en van 103 222 935,00 EUR in 2018, betaald in 2019.
(46)    COM(2020) 327 en SWD(2020) 136 van 17.07.2020, te raadplegen op http://eur-lex.europa.eu/homepage.html.
(47)    Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europees Investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 – het Europees Fonds voor strategische investeringen ("de EFSI-verordening"). De EFSI-verordening is gewijzigd bij Verordening (EU) 2017/2396 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2017 wat betreft de verlenging van de looptijd van het Europees Fonds voor strategische investeringen en wat betreft de invoering van technische versterkingen voor dat fonds en de Europese investeringsadvieshub (de "EFSI 2.0-wijziging"). In het kader van de EFSI 2.0-wijziging is, onder andere, de EU-garantie uitgebreid en het streefbedrag aangepast. Op 22 juli 2015 hebben de Europese Commissie en de Europese Investeringsbank ("de EIB") de overeenkomst betreffende het beheer van het EFSI en betreffende de verlening van de EU-garantie ("de EFSI-overeenkomst") ondertekend; deze is op 21 juli 2016, 21 november 2017, 9 maart 2018, 20 december 2018, 27 maart 2020 en 27 april 2020 gewijzigd en geherformuleerd.
(48)    Het nettocijfer is samengesteld uit winsten van 18,5 miljoen EUR en verliezen van 1,4 miljoen EUR.
(49)    Na afdekking van het wisselkoersrisico van het in USD luidende gedeelte van de portefeuille.
(50)    Overeenkomstig artikel 11 van de EFSI 2.0-wijziging mag het bedrag van de EU-garantie op geen enkel moment meer bedragen dan 26 miljard EUR en vóór 6 juli 2018 niet hoger liggen dan 16 miljard EUR. Beroep op en gebruik van de EU-garantie, en de voorzieningen voor portefeuillegarantieproducten in het kader van het kmo-venster, worden in mindering gebracht op het maximumbedrag van de EU-garantie.
(51)    Dit bedrag omvat 135,0 miljoen EUR aan niet-gerealiseerde opbrengsten uit hoofde van de toename van de reële waarde van de eigenvermogensportefeuille infrastructuur en innovatie op 31 december 2019 ten opzichte van 31 december 2018.
(52)    Dit bedrag omvat 69,5 miljoen EUR aan financiële voorzieningen met betrekking tot de schuldenportefeuilles van het kmo-venster en 4,3 miljoen EUR aan niet-gerealiseerde kosten, afgeleid van de daling van de reële waarde van de eigenvermogensportefeuille van het kmo-venster op 31 december 2019 ten opzichte van 31 december 2018.
(53)    Besluit van de Commissie van 11.2.2019 tot vaststelling van het jaarlijkse werkprogramma 2019 voor het directoraat-generaal Economische en financiële zaken, dat als financieringsbesluit dient.
(54)    Zie artikel 8.1(d) van de EFSI-overeenkomst.
(55)    Zie artikel 8.1(b) van de EFSI-overeenkomst.
(56)    Zie artikel 8.1(d) en artikel 11.7 van de EFSI-overeenkomst.
(57)    COM(2020) 385 en SWD(2020) 162 van 18.08.2020, te raadplegen op http://eur-lex.europa.eu/homepage.html.
(58)    Te vermelden is dat de operationele raad van het EFDO op 21 april 2020 in het kader van de COVID-19-crisisrespons heeft ingestemd met een herziening van de EFDO-garantietoewijzingen met het oog op prioritering en versterking van de garanties in het kader van de verstrekking van liquiditeit aan micro-, kleine en middelgrote ondernemingen (mkmo’s) en duurzame-energieprojecten, zodat zij flexibeler kunnen inspelen op de sociaal-ecologische gevolgen van de COVID-19-pandemie en een jaar vrijstelling van premiebetaling krijgen.
(59) COM(2020) 346 van 31.07.2020, te raadplegen op http://eur-lex.europa.eu/homepage.html.
Top